3 2013
FRATERS MARISTEN WEST- EN MIDDEN-EUROPA
BULLETIN
REDACTIE Fr. Jacques Scholte Fr. Victor Vermeersch Mevr. Nellie Beelen Mevr. Daphne van Dongen Sophiaweg 4 NL 6523 NJ Nijmegen www.marists.eu
VERTALERS Fr. Colin Chalmers Fr. Joseph De Meyer Fr. Alois Engel Fr. Charles Gay Fr. Dietrich Gleixner Fr. Augustin Hendlmeier Fr. John Phillips Fr. Albert Thomé
INHOUD Van de redactie Brief Fr. Brendan Geary Aspecten van leiderschap Mijn leven Leo XIII en de geschiedenis van de Fraters Maristen in Duitsland Maristenspiritualiteit geheel actueel in de Kerk Verbonden zijn - Een reflectie Nieuws uit Cambodja De school "Saint-Laurent" in Virton De Bijbel bron van de Westerse cultuur In Memoriam: Fr. Floribert Ngelema In Memoriam: Fr. Joseph (Robert) Duvivier
3 4 6 8 9 10 11 11 13 15 16 17
Hoewel het vanuit het secretariaat van de Provincie West- en Midden-Europa gebruikelijk is zowel de term “Broeders” als “Fraters” te gebruiken, is ervoor gekozen in dit schrijven alleen de term “fraters” te gebruiken, dit om de leesbaarheid te bevorderen 2
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
worde geheiligd”. En ook als we als gemeenschap (gezin, communiteit, leefgroep) niet meer tot de kern van ons samenleven komen, dan is er geen harmonie of balans. Als onze school, ons sociaal of bezinnend project niet meer verankerd is in het wezenskenmerk van onze identiteit, dan is er geen verbinding en dus geen harmonie meer.
in je doen, spreken, zijn? Hoe is de doorwerking of inwerking van verbinding in een gemeenschap, in onze Provincie? Iedere keer kunnen we een klein deel van de werking van verbinding in gedachten nemen en met ons meedragen. Deze keer wordt u meegenomen met de diepe werking van verbinding in het beleven van harmonie of, zoals ook gezegd wordt, van in balans zijn. In de afwezigheid van o vlak na de zomer herinner je je misschien momenten dat je meer in verbinding was met de mensen om je heen, met een vriend/vriendin, met jezelf of met God dan je gewoonlijk van jezelf kent. De zomer is een tijd bij uitstek om het wat kalmer aan te doen in het leven. Met meer aandacht dan je gewend bent leef je de alledaagse dingen van het leven en de zomerse temperatuur doet je wat langzamer leven. Deze sfeer van meer aandachtig leven kan tot diepere verbondenheid leiden met alles en iedereen om je heen. De zomer is voorbij. Het brengt de haast weer terug in het leven en daarmee misschien ook de oppervlakkiger contacten, die minder verbondenheid brengen.
Een mens en een gemeenschap zien uit naar harmonie of balans. De aanwezigheid ervan brengt immers rust en ruimte. Vaak gunnen we ons de tijd niet om met aandacht te zijn bij wat werkelijk wezenlijk is in ons leven. We gaan door in de stress of de sleur van alledag en missen de verbinding die harmonie brengt. Het aandachtig leven waartoe onze mariale spiritualiteit ons uitnodigt, kan
VAN DE REDACTIE
Z
In het redactiewoord van de Bulletins in deze periode zijn we op zoek naar de werking van verbinding. Hoe werkt verbinding door
Afwezigheid van harmonie brengt spanningen, rivaliteiten, verwijdering van elkaar of van wat ons ten diepste beweegt.
harmonie is de verbreking van verbondenheid voelbaar. Disharmonie of niet in balans zijn ontstaat als er geen verbinding meer is tussen bijvoorbeeld wat ik verlang te leven en wat ik er uiteindelijk van terechtbreng. Als er kortsluiting (geen verbinding) is tussen wat ik kan en wat ik feitelijk doe. Als het niet meer klopt zoals ik van mensen wil houden en wat ik werkelijk laat zien. Als mijn bidden meer lijkt op het indienen van een vragenlijst dan op een houding van “Jouw Naam
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
een bron zijn om werkelijk in verbinding te leven met de innerlijke kracht die de Ene zelf vanaf het begin in ons gelegd heeft. Uiteindelijk gaat het om de ene diepe verbinding die harmonie kan geven: de verbondenheid tussen JOU, Ene en mij, deze mens, als Jouw geliefde mens. Hier houden woorden op en is er enkel stille (A)aanwezigheid… in alle rust Fr. Jacques Scholte 3
Beste fraters en Maristenvrienden, n deze brief wil ik aandacht besteden aan de bijeenkomst van fraters in Europa die jonger dan 45 zijn (11-17 augustus in l’Hermitage). Ik heb zelf deelgenomen aan de eerste dergelijke bijeenkomst, in Les Avellanes in 1986. Het was een bemoedigende ervaring en de toenmalige Provincies in Europa waren allemaal vertegenwoordigd. Ook toen al waren de fraters uit het noorden in de minderheid, en ik herinner me dat er vanwege de taalbarrière maar weinig werd gepraat met Spaanse fraters.
I
Dit jaar in l’Hermitage waren er 52 deelnemers. De meesten van hen kwamen uit Spanje, enkelen uit Italië en Portugal en één uit Libanon. Fr. Roger Davids was de deelnemer uit onze Provincie. Arnaud Seret, een postulant uit Frankrijk die in december dit jaar aan zijn noviciaat begint, was de enige andere deelnemer uit een streek ten noorden van de Pyreneeën. Op de Provinciewebsite (www.marists. eu) staat een stukje van Fr. Roger over de bijeenkomst. Ik was enkele dagen aanwezig bij de bijeenkomst en ik wil hieronder ingaan op enkele punten die me zijn opgevallen. 4
COMMUNICATIE EN INTERNATIONALITEIT Het eerste wat opviel, was het gemak waarmee de deelnemers met elkaar communiceerden. Iedereen sprak Spaans, wat de gesprekken veel gemakkelijker maakte. De aanwezige fraters praatten over de beweging richting meer internationalisatie van het Instituut, een punt waarop Fr. Emili in zijn toespraak tot de groep ook veel nadruk legde. Ik ben ervan overtuigd dat dit de juiste weg voor ons is om ons als Instituut verder te ontwikkelen. Om dat mogelijk te maken, zullen we meer moeite moeten doen om talen te leren. Jezus sprak Aramees, maar het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven. En binnen honderd jaar was het zwaartepunt van de vroege Kerk verschoven naar Rome en werd het Latijn geleidelijk aan de taal van de Kerk. Hetzelfde geldt voor ons eigen Instituut. Frans is de taal van onze oorsprong en Spaans is de taal van de meeste Fraters Maristen. Tegelijkertijd is Engels tegenwoordig de lingua franca van de wereld en, naar ik vermoed, de “tweede taal” van de meerderheid van de fraters in het Instituut. In onze Provincie hebben we vier “officiële” talen. Voor de toekomst lijkt het mij goed om nieuwe en jonge leden van het Instituut actief in staat te stellen Engels en Spaans te leren, om zo te garanderen dat internationalisatie daadwerkelijk kan plaatsvinden. In het verleden kwamen al veel fraters naar onze Provincie om Engels te leren, en dat gebeurt nu nog steeds. Onze Provincie speelt in Europa een belangrijke rol door haar gastvrijheid aan te bieden en mogelijkheden voor fraters om Engels te leren. Nu ik dit schrijf, ben ik mij ervan bewust dat Franstalige fraters misschien een gevoel van verlies ervaren voor wat betreft de rol van de Franse taal in de wereld en in ons Instituut. Ik houd van de Franse taal en ik vind het fijn om er enigszins in te kunnen communiceren. Ik bid de getijden graag in het Frans en ik neem graag aan Franstalige vieringen deel. Maar we moeten de realiteit aanvaarden dat de manier waarop de wereld communiceert verandert. In de Maristencongregaties zal het Frans altijd een belangrijke plaats hebben als de taal van onze oorsprong en grondleggende documenten. GESPREKSONDERWERPEN: Tijdens de bijeenkomst viel mij ook op hoe serieus er in kleine groepen over allerlei onderwerpen werd gesproken: Communiteitsleven Animatiestructuren Innerlijk leven (spiritualiteit) Vitaliteit in Europa Onze Mariale roeping De fraters pakten verschillende thema’s op die door de jaren heen vaak ter sprake zijn geweest: trouw aan God; de armen opnieuw in het middelpunt van onze zending; de behoeften van jongeren; het creëren van gezonde communiteiten met volwassen relaties; het begeleiden van communiteiten; het belang van het ontwikkelen van een persoonlijke band met Jezus; en de wereld zien door de ogen van Maria. Wat daarbij vooral indruk op mij maakte, was de manier waarop men over de toekomst sprak: hoe er dan actiever en welbewust in verbondenheid met leken geleefd wordt. Dit is niet iets waar de groep jonge fraters in 1986 over nagedacht zou hebben. Het is een idee dat zich heeft genesteld in de denkwijze van jonge fraters van nu: een indicatie van een diepgaande verandering in het Instituut. BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
ONZE MARIALE ROEPING Een derde punt dat mij opviel, was de volwassen reflectie van deze groep fraters over onze Mariale roeping. Nogmaals, ik denk niet dat de deelnemers aan de bijeenkomst in Les Avellanes in 1986 op gelijke wijze over dit onderwerp hadden kunnen praten. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat Fr. Emili geen beter tijdstip had kunnen kiezen voor zijn circulaire Hij gaf ons de naam van Maria. Naar mijn mening heeft hij, zoals wij zijn gaan verwachten van de mannen die wij tot Algemeen Overste hebben gekozen, aangevoeld dat de tijd rijp was voor dit idee, zowel voor de Fraters Maristen als voor de Kerk van vandaag. De fraters in Australië hielden onlangs een onderwijsconferentie die rond dit thema van een Mariale Kerk was opgebouwd. Ik heb veel leken horen zeggen dat zij zich meer thuis voelen bij een “Mariale Kerk”, die de nadruk legt op dienen, relaties en compassie, dan bij de “Petrinische Kerk” met haar hiërarchie, orthodoxie en structuren. In l’Hermitage reflecteerden de fraters over de vraag om onze Mariale roeping helderder te verwoorden. We hebben op dit vlak al vorderingen gemaakt met documenten zoals Water uit de rots, de laatste circulaire van Fr. Seán Sammon, In haar armen of in haar hart, en, zoals ik al schreef, Fr. Emili’s eerste circulaire. In die context stimuleer ik u om met zo velen als mogelijk is deel te nemen aan de Provincieworkshop in oktober (25-27), waar Fr. Emili zijn ideeën over dit onderwerp met ons zal delen.
formele, “broederlijke” wijze. Hij sprak onder andere over de belangrijke rol van Europa in de ontwikkeling van het Instituut. Hij zei dat Europa een referentiepunt kan zijn voor hoe je in een geseculariseerde samenleving kunt staan. Er is een enorme vitaliteit in Europa en de afname van het aantal mensen die voor een leven als religieus kiezen heeft ons gedwongen om vragen over het religieuze leven en de Kerk onder ogen te zien. Het heeft ook tot creativiteit geleid. In die zin kan Europa een soort “laboratorium” zijn – zoals missio ad gentes in Azië – voor de rest van het Instituut.
Viering in de kapel De deelnemers
FR. EMILI Op de laatste hele dag van de bijeenkomst gaf Fr. Emili een toespraak, op zijn gebruikelijke inBULLETIN - NUMMER 3- 2013
5
DE TOEKOMST VAN HET RELIGIEUZE LEVEN IN EUROPA Tegen het einde van zijn presentatie verwees Fr. Emili naar een boek over het religieuze leven, getiteld Een toekomst vol hoop? (Ierland, mei 2012). P. Timothy Radcliffe, voormalig magister-generaal van de Dominicanen, schreef er de inleiding van en begint als volgt: “Dit is een prachtig moment voor dit nieuwe boek over het religieuze leven, omdat het ons voorbereidt op de op handen zijnde opleving daarvan in het Westen.” Dit zijn treffende woorden, die doen denken aan het boek Het religieuze leven in Amerika: een nieuwe dag breekt aan van Fr. Seán Sammon. Fr. Emili vertelde de jonge fraters over de Ierse Dominicanen, die het aantal roepingen de laatste jaren hebben zien stijgen ondanks de negatieve gevolgen van schandalen rond kindermisbruik en andere dingen. Ik deel de hoop van P. Radcliffe, deels omdat ik me niet kan voorstellen dat het religieuze leven, dat in de hele geschiedenis van de Kerk in verschillende vormen voorkomt, in onze tijd ineens zou verdwijnen. Dat gezegd hebbende, is het ook mogelijk dat wij de opleving waarvan Radcliffe spreekt niet zullen meemaken. Toen Fr. Emili over deze inzichten praatte, moest ik denken aan twee lezingen van eerder tijdens de bijeenkomst, namelijk uit Deuteronomium (Dt. 31, 1-8 en 34, 1-12), waar Mozes het beloofde land te zien krijgt maar de Jordaan niet oversteekt om het te betreden. Het was zijn taak het joodse volk te leiden tijdens de zwerftocht door de woestijn, maar aan het einde van de reis nemen anderen zijn leiderschapsrol over. Ik heb het gevoel dat Mozes’ ervaring haar weerklank zal vinden bij fraters die de periode van overgang in het religieuze leven sinds Vaticanum II hebben meegemaakt. Misschien moeten we eens terugdenken aan Mozes’ woorden tot Jozua, toen hij de mantel van het leiderschap aan hem doorgaf: “De Heer zelf gaat voor je uit, Hij zal je bijstaan en geen moment van je zijde wijken. Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen.” Ik twijfel er niet aan dat P. Champagnat deze overtuiging zou delen. Wij noemen Maria vaak een vrouw van geloof. Zij blijft ons voorbeeld en onze inspiratie. De woorden van Fr. Emili, de overweging van P. Radcliffe, en de passages uit Deuteronomium – ze geven ons hoop en bemoediging. Dat geldt ook voor de bijeenkomst van 52 Fraters Maristen van 45 jaar en jonger: zij waren een week lang bij elkaar om samen te bidden, plezier met elkaar te hebben en samen te dromen. Hun doel en vaste voornemen: het werk van Marcellinus Champagnat voortzetten en mogelijkheden creëren om het leven van jongeren te verbeteren. Ik hoop dat deze brief iets overbrengt van de hoop, het vertrouwen in de toekomst en de broederlijke geest waarvan sprake was tijdens deze goede bijeenkomst en waartoe ze mag inspireren hier in onze eigen Provincie. Met een hartelijke groet, Fr. Brendan Geary, Provinciaal Overste
ASPECTEN VAN LEIDERSCHAP an het Kinharvie-Instituut werk ik als facilitator en adviseur voor organisaties in Groot-Brittannië en daarbuiten. De afgelopen twintig jaar hebben allerlei leiderschapsteams van congregaties en bisdommen een beroep op mij gedaan en zo heb ik een goed beeld gekregen van de uitdagingen op het vlak van leiderschap die er in deze tijd bestaan – waarvan de vergrijzing en het beperkte aantal roepingen de belangrijkste zijn. In dit korte artikel zal ik ingaan op enkele kernonder-
A
6
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
werpen met betrekking tot leiderschap die ik heb vastgesteld: samenwerkend leiderschap, belemmeringen voor samenwerkend leiderschap, vorming voor mensen met een leiderschapsfunctie, en leiderschap in tijden van verandering.
Samenwerkend leiderschap Leiders binnen de Kerk richten hun blik steeds meer op leken voor een actievere rol in het leiden van de Kerk. De vaardigheden en deskundigheid van leken vinden steeds meer erkenning, en zij worden steeds vaker gevraagd voor leiderschapsfuncties. Het is echter wel nodig dat dat gebeurt vanuit een positieve motivatie, niet alleen als gevolg van het dalende aantal roepingen en de interne vergrijzing.
Belemmeringen voor samenwerkend leiderschap Het wordt erkend dat wij door onze doop allemaal geroepen zijn tot leiderschap, ongeacht in welke rol. Vanuit dit oogpunt is het van wezenlijk belang om belemmeringen voor lekenleiderschap zo veel mogelijk te reduceren en om structuren, processen en kansen te creëren om de mensen van de Kerk er zo veel mogelijk toe te inspireren hun gaven en talenten in te zetten voor het samen opbouwen van onze kerkgemeenschap. Uit beleefdheid worden leken uitgenodigd voor kapittels, grote bijeenkomsten etc. Dit is een belangrijke ontwikkeling, maar om echte samenwerking te laten groeien is het voor lekenleiders nodig dat structuren en processen verder ontwikkeld worden, zodat zij een grotere betrokkenheid hebben en daarmee invloed op besluitvorming. Leiders die een managementstijl van command and control (voorBULLETIN - NUMMER 3 - 2013
schriften en toezicht) hanteren, beperken de mogelijkheid tot echte samenwerking. In plaats daarvan is er behoefte aan een faciliterende benadering (die mensen meer betrekt en hen meer vertrouwen geeft), waarmee je aangeeft te verwachten dat leken hun talenten op leidinggevend vlak waarmaken. Onze Provincie West- en Midden-Europa heeft door de jaren heen, met projecten zoals Moria en Kinharvie, laten zien dat zij zich inzet voor echte samenwerking. Mijn ervaring met de Maristen, via Kinharvie, is er altijd een van betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid geweest en geeft mij ook persoonlijke voldoening.
Vorming voor mensen met een leiderschapsfunctie Op dit vlak wordt vaak benadrukt dat er voor leken enige formele vorming voor spiritueel leiderschap moet zijn. Dat is inderdaad waardevol en het investeren van tijd en geld is nodig om leken ondersteuning te geven, zodat zij hun leidinggevende functie vol vertrouwen kunnen vervullen. In de vorming richt men zich gewoonlijk vooral op theologische aspecten en kan er te weinig aandacht zijn voor het voorbereiden op praktische aspecten van de leiderschapsfunctie, zoals het omgaan met mensen, financiële vaardigheden en het beheren van gebouwen/terreinen etc. Tenzij individuele personen worden aangenomen, is het van belang om reële verwachtingen te hebben voor wat betreft de hoeveelheid werk die leken kunnen doen – zij zijn immers geen religieuzen en hebben meestal ook andere
verplichtingen op het vlak van werk of gezin, waardoor zij mogelijk minder vaak beschikbaar zijn. Er lijkt vooral nadruk te worden gelegd op vorming voor leken. Mijn ervaring is dat er maar weinig aandacht voor is om religieuzen en leden van de clerus voor te bereiden op toenemende samenwerking met leken. Echte samenwerking is voor sommigen een grote uitdaging. Zij vinden het heel bedreigend om zo nauw samen te werken in leiderschapsfuncties en -taken en om de daaraan verbonden macht en invloed te delen.
Leiderschap in tijden van verandering We leven in tijden van grote veranderingen en we hebben mensen nodig met vaardigheden en kwaliteiten om anderen te leiden, zodat die vol vertrouwen kunnen volgen. Sommigen verwelkomen veranderingen terwijl anderen zich hevig verzetten – hoewel de roep tot verandering van alle tijden is. Om zinvolle en duurzame veranderingen te vergemakkelijken zijn kundigheid en vooral lef een vereiste. Het is mijn overtuiging dat we alle leiders moeten helpen lef te hebben en te houden in tijden van ongekende veranderingen. Lef hebben vraagt moed en vertrouwen en als Maristen kunnen wij dat in overvloed hebben als we ja zeggen op de vraag om waar dan ook ingezet te worden. Als u dit leest, denkt u misschien bij uzelf: “Waar word ik geroepen om de leiding te nemen?” Paul Cummings Kinharvie-Instituut
7
ontdekken in mijn eigen verhaal, in gebeurtenissen, in onverwachte ontmoetingen… En ook om in mijn hart het verdriet, de verwachtingen en de vreugde te kunnen meenemen van de mensen die mijn pad kruisen, om dank te zeggen voor de goede dingen die ik heb ontvangen of vergeving te vragen voor de vele missers. “Het
“Je hebt iemand nodig tegen wie je over jezelf kunt praten,” zei Broeder Roger van Taizé. Voor Theresia van Avila “voelt de ziel zich tot rust komen als zij zich volledig openstelt voor iemand die voor haar nagenoeg de plaats van God inneemt”. En de pèlerin russe voegde daaraan toe: “Het is zinloos om aan de slag te gaan met je-
leven wordt voorwaarts geleefd en achterwaarts begrepen,” zei Kierkegaard. Is dat niet dezelfde instelling als die van Maria, die “al die dingen in haar hart bewaarde”, of die van de leerlingen die in de herberg van Emmaüs terugkeken op hun ontmoeting met Jezus: “Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak?” Maar meer nog dan mijn persoonlijke reflectie en de terugblik op de dag is voor mij de ontmoeting met een geestelijk begeleider heel belangrijk, nu bijna veertig jaar geleden. Ook vandaag nog helpt hij mij regelmatig op mijn zoektocht naar de waarheid over mijzelf. Ik moet denken aan de jonge Tobias, die te horen krijgt dat hij naar Rages moet gaan en zegt: “Ik weet niet hoe ik daar moet komen.” Waarop zijn vader antwoordt: “Zoek een betrouwbare reisgenoot en ga!” Wat wonderbaarlijk om iemand tegen te komen die de dingen wat helderder ziet, die enige afstand houdt, luistert en soms raad geeft, bemoedigt en je weer vertrouwen geeft… kortom iemand die een stuk van de weg al heeft afgelegd; een “geestelijke vader” die niet onderwijst maar innerlijke eenwording gemakkelijker maakt, iemand die gelijkenissen vertoont met het beeld van de hemelse Vader, een gids die degene die hij begeleidt helpt om zichzelf te ontwikkelen voor Christus, de ware begeleider.
zelf zonder een gids voor dit geestelijke werk.” Het beleven van die wonderlijke ervaring is niet gebonden aan een bepaalde leeftijd. Maar waar vind je een ervaren meester? Silouan, een monnik van de berg Athos, heeft daar een antwoord op: “Vraag het aan God! Wanneer je er een hebt gevonden, stel jezelf dan vol vertrouwen open vanuit de overtuiging dat de Heilige Geest in hem leeft, en je zult vorderingen maken. Hij zal je helpen een persoon te worden. Je zult prachtig worden ondanks jezelf… Al onze ellende ontstaat doordat we onze ouderen niet om advies vragen!” Als we zo aarzelen om God om dat mooie geschenk te vragen, is het dan niet omdat we onbewust bang zijn om onze eigen waarheid onder ogen te zien? Het verhaal gaat dat de Curé van Ars eens bezoek kreeg van een dame die meer inzicht over haar eigen levensweg wilde. “O, wat ben ik gelukkig, Vader, de mensen geven hoog op van uw scherpzinnigheid. Eindelijk zal ik mezelf kennen,” zei ze. “Mevrouw,” antwoordde de heilige Curé, “als u maar de helft wist, zou u niet meer met uzelf kunnen leven!” Laten we ondanks dat risico niet aarzelen om op zoek te gaan naar een goede gids die ons naar Jezus onze Heer zal leiden! Fr. Albert André
MIJN LEVEN
inds een aantal jaar heb ik het voorrecht om, in alle bescheidenheid, jongeren te helpen zichzelf beter te leren kennen en hun eigen innerlijke rijkdommen te ontdekken, via toevallige ontmoetingen of allerlei activiteiten waaraan jongeren kunnen deelnemen in het kader van een schoolretraite. Ook vandaag nog zet dat begeleidingswerk mij aan het denken over mijn eigen bestaan. Het is een stimulans tot reflectie die mij in staat stelt de dingen kalm, evenwichtig en weloverwogen te beoordelen, zodat ik steeds meer groei in mijn eigen verantwoordelijkheid. We kennen de uitdrukking “ken uzelf”; in die zin is het goed om er eens voor te gaan zitten, de blik naar binnen te richten en, als een ontdekkingsreiziger in onbekende streken, op zoek te gaan naar wat er in je leeft: je beperkingen en kwetsbaarheden, je zwakheden en wonden, maar ook je gevoelens, je rijkdommen en talenten. Het is een inspanning die vraagt om reflectie en discernement en slechts één doel heeft: tot grotere innerlijke vrijheid komen, waardoor je beter leert begrijpen wat de God van liefde altijd al voor jou heeft gewild. Een bevoorrecht middel daartoe is voor mij de terugblik op de dag: een mooie gelegenheid om mijzelf steeds beter te leren kennen maar vooral om Gods aanwezigheid te
S
8
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
prachtig, want, zo mag je wel zeggen, u komt net kijken.** Hebt u ook huizen in Duitsland?” - Théophane: “Heiligste vader, wij hebben een huis in Denemarken, waar onze fraters veel goeds doen.”
Wat valt op in dit gesprek? 1. De paus heeft belangstelling voor Duitsland. Hij vindt de ontwikkelingen daar belangrijk. Hij moest de zware periode van de Kulturkampf te boven zien te komen en zou graag Fraters Maristen in Duitsland zien, omdat dat ook gunstig zijn voor de katholieke school, die in die tijd in het Duitse Rijk amper kon overleven.
Duitsland te hebben. In zoverre mag dat gelden als een eerste voorteken van de vestiging in Duitsland in 1914. 3. Afgezien daarvan is de opmerking van de paus: “u komt net kijken, zo mag je wel zeggen”, beslist interessant. De paus is zich bewust van de snelle groei van het Instituut en weet dat leuk te verwoorden. Fr. Augustin Hendlmeier zie: Circulaire 187, 30.12.1896, Vol. IX ** dat wil zeggen: de congregatie bestaat nog niet zo lang *** zie: Fr. Augustin Hendlmeier, Duitse Maristen in Denemarken, Bulletin 2009, 4 *
LEO XIII EN DE GESCHIEDENIS VAN DE FRATERS MARISTEN IN DUITSLAND p 26 november 1896 wordt de toenmalige Algemeen Overste, Fr. Théophane, in audiëntie ontvangen door Paus Leo XIII. Tijdens een kort gesprek informeert de paus naar de congregatie en vooral naar de staat daarvan in de wereld. Hij vraagt ook of er in Duitsland Fraters Maristen zijn. Het gesprek werd letterlijk opgetekend.* Hier een fragment daaruit: - Paus: “Hoeveel huizen hebt u? Hoeveel fraters?” - Théophane: “Heiligste vader, wij hebben 700 huizen en 6000 fraters en novicen, verdeeld over 100 bisdommen in Frankrijk, Spanje, Engeland, België, Amerika (Noord en Zuid), Australië, Afrika en zelfs in China.” - Paus: “Oh, 700 huizen en 6000 fraters, allemaal vervuld van een goede geest. Maar dat is toch
O
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
2. Het is opmerkelijk dat Fr. Théophane daar niet direct op ingaat, maar in plaats daarvan Denemarken noemt, waarschijnlijk omdat het dicht bij Duitsland ligt en overwegend protestants is. Dat de fraters zich in 1889 in Denemarken vestigden, was zeker een heel gewaagde stap in de geschiedenis van het Instituut. De grondlegger was een Duitse frater, Fr. Weibert uit Lotharingen, en tot 1946 waren talrijke Duitse fraters werkzaam in Denemarken. De vier huizen hoorden bij de Provincie Duitsland.*** Je zou kunnen verwachten dat Fr. Théophane de vele Duitse fraters zou noemen die toen al in België (Arlon) woonden. In elk geval is dit waarschijnlijk de eerste keer dat een paus de mogelijkheid oppert om Fraters Maristen in
Fr. Théophane Algemeen Overste 1883 - 1907 . 9
“De drie mariale deugden: nederigheid, eenvoud en bescheidenheid zijn ons door Marcellinus Champagnat nagelaten. Deze deugden zijn kenmerkend voor de oprechtheid en welwillendheid in onze omgang met broe-
eenvoudige mensen. De eenvoud laat zich volgens de auteur vooral zien in heel concrete dingen, zoals zijn aandacht voor de armen en voor het probleem van de armoede, en ook doordat hij meer belang hecht aan daden
sten af te wijken. De slotsom: na 100 dagen is hij de pastoor van de wereld. Het artikel eindigt met een korte anekdote: een kardinaal van de Curie die graag in vol ornaat in een restaurant in Trastevere kwam,
MARISTENSPIRITUALITEIT GEHEEL ACTUEEL IN DE KERK ders onder elkaar en met anderen.” (Constituties 5) “Nederigheid vormt de kern van de Maristenspiritualiteit die we van Marcellinus en de eerste broeders hebben gekregen. Ze wordt zichtbaar in door eenvoud gekenmerkt gedrag, met name in de manier waarop wij met God en andere mensen omgaan.” (Water uit de rots, nr 33) Marcellinus heeft ons een heel eigen erfenis nagelaten die de kern van onze identiteit als Fraters Maristen vormt en waarvan de draagwijdte en visionaire kracht misschien pas vandaag echt merkbaar zijn in de Kerk. Paus Franciscus heeft, door zijn levensstijl en de nieuwe, overtuigende wijze waarop hij invulling geeft aan zijn functie als hoofd van de Kerk, deze houding van nederigheid en eenvoud tot de basis van zijn persoonlijke stijl gemaakt. Daarmee is hij een lichtend voorbeeld van het belang van deze Maristenspiritualiteit in de Kerk van vandaag. In een lang artikel dat in het bekende tijdschrift National Catholic Reporter in de Verenigde Sta- ten is verschenen, maakt de auteur de balans op van de eerste 100 dagen ambtsuitvoering van de nieuwe paus.* Als bepalende kenmerken van diens stijl worden ten eerste eenvoud en nederigheid genoemd. Daarnaast noemt de auteur ook het streven om zich buiten de politiek te houden en er te zijn voor 10
dan aan mooi uitgedachte uitspraken. Een voorbeeld daarvan was het voeten wassen in een gevangenis, onder andere bij twee vrouwen. Ook de nederigheid van de paus komt tot uitdrukking door wat hij doet. Zo heeft hij er bewust voor gekozen af te zien van een priester-secretaris. Maar vooral zien we het in zijn bescheiden, natuurlijke omgang met mensen en het feit dat hij dagelijkse dingen zelf regelt. Hij telefoneert graag en zegt: “Met Jorge”, als hij opneemt. Bij de privéaudiënties staat hij op en loopt naar de mensen toe, hij begroet bezoekers als gelijken. Hij vindt het belangrijk om niet zozeer de paus, maar de bisschop van Rome te zijn. Om contact met de mensen aan de basis te houden, belt hij graag vrienden op om te informeren naar de plaatselijke gebeurtenissen. Hij vindt het fijn om vrijuit te spreken en van voorbereide tek-
verscheen plotseling in eenvoudige kledij. Zijn antwoord op de vragen van de stomverbaasde andere vaste gasten luidde: “Onder deze paus is eenvoud de nieuwe trend.” Voilà, het beleid van de nieuwe paus kort en krachtig samengevat. Wij Fraters Maristen mogen er oprecht blij mee zijn dat wij de moderniteit van onze spiritualiteit nu bevestigd zien door de hoogste kerkelijke instanties, en we mogen de toekomst enthousiast en hoopvol tegemoet zien, want samen met de paus zijn wij op weg om de Kerk een nieuw gezicht te geven. Qua mentaliteit is hij Marist en daarmee is hij onze promotor. Marcellinus’ visie zal opnieuw oplichten en voor mensen van nu en vooral voor jonge mensen een aantrekkelijke richting vormen. Fr. Augustin Hendlmeier * John L. Allen Jr: "Francis at 1000 days:" NRC juni 20, 2013
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
ndertussen hebt u ongetwijfeld kennis kunnen nemen van de inspirerende tekst zoals die door ons vijfde Provinciaal Kapittel is opgesteld en aan ieder van ons is toevertrouwd. De komende jaren mag deze tekst ons tot gids zijn in het leven van onze Provincie. De tekst is op de laatste dag van het Kapittel besproken en de kapittelleden herkenden zich goed in de inspirerende woorden van de tekst. Het centrale woord – verbonden zijn – geeft duidelijk aan wat aan inspiratie doorgege-
gaat van een werkwoord en dat in de tekst nergens gesproken wordt van partnerschap. Dit is immers een woord dat we veel jaren vaak gebruikt hebben. Blijkbaar hebben we nu een ander woord nodig. De gebruikte werkwoordsvorm sluit nauw aan bij de inhoud en de geest van de tekst. De tekst spreekt over ervaren, over krachtiger maken en verdiepen, ontplooien, delen, begeleiden, en luisteren. Over ons verplichten, ver- zekeren en betrekken bij… Het Kapittel heeft geen theorie of
rond verbonden zijn die we in de Schrift vinden. Verbonden zijn, Verbond, is een doorlopend thema tussen de Ene en het Joodse volk. Het verbonden zijn met elkaar, de Ene en het volk, komt onder druk te staan als het volk de ervaringen van verbonden zijn, vergeet. In verbonden zijn met elkaar vergeet je elkaar niet. Je denkt voortdurend aan de ander, want er is een band! De band wordt sterker naarmate de woorden die we in de tekst vinden, krachtiger gaan werken. Het zijn deze kernwoorden in de tekst die
ven wil worden. De herkenning in dit woord door de kapittelleden kan de hoofdbrekens van de vertalers van ons Bulletin echter niet wegnemen! Verbonden zijn is een rijk woord met een Bijbelse inhoud en kan tegelijk een verschil in gevoelsen belevingswaarde in de verschillende talen (culturen) oproepen. In de vier talen van onze Provincie bent u waarschijnlijk verschillende woorden tegengekomen. Dat kan niet anders en moeten we ook niet anders willen. Hieronder een poging om te reflecteren op het woord verbonden zijn. Wat u misschien opvalt, is dat deze Nederlandse vertaling uit-
leer over verbondenheid gegeven. Zo is de tekst ook niet ontstaan. De bronnen van deze tekst waren de levende verhalen, de ervaringen van de vier leken die zij op het Kapittel met de kapittelleden deelden door te vertellen wat voor hen maristische spiritualiteit in de praktijk, het leven van alledag, betekent. In hun verhalen klonk de eigen bewogenheid door en het verbonden zijn met Maristen ergens op een concrete plaats in de Provincie.
krachtwoorden worden in de beleving van de relatie: fraters en leken, leken en fraters. We mogen elkaar niet vergeten!
O
VERBONDEN ZIJN EEN REFLECTIE
In de geest van onze traditie mag de invulling van verbonden zijn heel concreet zijn. Niet alleen omdat we dan dicht bij het charisma van Marcellinus zijn. Nee, we zijn dan ook dicht bij de bewogenheid
We mogen niet vergeten dat de mariale spiritualiteit, geleefd door Marcellinus, op waarschijnlijk heel ver- schillende manieren vorm gegeven, ons fundamenteel bindt en dat door generaties en culturen heen. Nee, leken en fraters samen is geen noodoplossing omdat het niet anders kan. Dit verbonden zijn met elkaar leven, is de goede gave die we ontvangen van de Ene en delen met elkaar op dit moment in onze traditie. Een levende traditie! Fr. Jacques Scholte
NIEUWS UIT CAMBODJA
ier in de bergen van Mondolkiri (letterlijk: ontmoetingspunt van de heuvels) voltrekken weer en geschiedenis zich in stille monotonie. Het is regentijd en elke dag komt de moessonregen met bakken uit de hemel. De mensen hier zeggen dat het dit jaar te lang droog is gebleven en dat de regentijd niet zo veel
H
BULLETIN - NUMMER 3- 2013
11
oplevert als in andere jaren. Beneden in het laagland hoor je eerder het tegenovergestelde. Over de actuele gebeurtenissen ter plaatse of in de rest van de wereld windt nauwelijks iemand zich op hier in het wilde oosten van Cambodja. Het aanbreken van het nieuwe jaar, dat van de slang, de koninklijke ploeg-ceremonie met de oogstvoorspelling voor de boeren, de verjaardag van de koning, het gedenken van de geboorte, verlichting en dood van Boeddha en andere kleine feestdagen komen en gaan vrijwel onopgemerkt. Alleen de officiële instanties zijn gesloten, terwijl het leven op de markt, in de werkplaatsen en in de handel gewoon doorgaat. Zo verging het ook de feesten van het kerkjaar. In de bisdommen Phnom Penh en Battambang, evenals in onze bisschopsstad Kampong Cham, waren er binnen de parochies uitgebreide liturgische vieringen, maar daarvan was in de buitenwereld niets te merken. Onze “parochiekerk”, een houten gebouw, was met Pasen met vijftien aanwezigen halfvol. Onze pastoor, een jonge pater uit Colombia, is vaak op pad en soms zit het weer ook niet mee, waardoor er geen sprake kan zijn van regelmatige vieringen. In ons werk gaat alles z’n gewone gang, dat wil zeggen dat we na goed een jaar in Sen Monorom vooral bezig zijn met de verschillende hostels, studentenhuizen. Naast dat van de kerk, voor twaalf leerlingen van de Bunong-stam, hebben wij de zorg voor een huis met tachtig leerlingen in Oreang. Ons voorlaatste project was het opknappen van een klein studentenwoonhuis in Sen Monorom. We hebben reparaties uitgevoerd, voor elektriciteit gezorgd en een twaalf meter diepe put geboord. De betreffende kosten, lopende en extra, werden betaald uit onze giften. We hebben de afgelopen maanden zo’n 6000 US-dollar uitgegeven. Nu loopt ons nieuwste project: we zijn aan het verhuizen en treffen voorbereidingen voor de bouw van studentenkamers en een computerlokaal. Voor het buitenwerk wachten we nog steeds op een auto. De aanvragen zijn in behandeling. Laten we hopen op een goed resultaat op niet al te lange termijn. Sinds mijn benoeming in Zuid12
Eucharistieviering
Studentenhuis
Nieuwe huis fraters BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
oost-Azië ben ik achtmaal verhuisd. Drie huurwoningen in de voorbereidingsfase, twee huurwoningen tijdens de zoektocht naar apostolaatsactiviteiten, drie huurwoningen in de periode dat ik actief aan de slag ben. Waarom nu deze verhuizing? Toen we anderhalf jaar geleden in Sen Monorom arriveerden, moesten we het enige huis nemen dat te huur was. De ligging was prachtig maar het huis was te primitief, de “straat” miserabel slecht en voor de leerlingen in huis was het in het donker nauwelijks te bereiken. In de regentijd is de straat heel gevaarlijk. Bovendien lag het ver van waar we werkten. Ons nieuwe onderkomen heeft allerlei voordelen. Het is goed gebouwd en alle kamers hebben een vaste deur en een plafond. Het ligt slechts 400 meter van het studentenhuis en onze nieuwe straat is geasfalteerd. Wij fraters richten ons in op de eerste verdieping, die van hout is; de benedenverdieping is van steen en daar is plek voor een computerlokaal en zo’n zes tot acht leerlingen, die we verwachten naast de twaalf personen in het studentenhuis. Een deel van de giften wordt hiervoor gebruikt. Vandaag is het de feestdag van de vader van onze orde, Marcellinus Champagnat. Hij bevond zich met zijn eerste broeders in dezelfde situatie toen hij een eerste eenvoudige woning inrichtte. Waarom zou het ons beter vergaan? In juli houden we in Hua Hin in Thailand onze jaarlijkse retraite en een algemene bijeenkomst van alle fraters in Zuidoost-Azië. In augustus hoop ik naar Duitsland te komen. Verder heb ik allerlei kleine amusante voorvallen om over te vertellen, maar het zijn plaatselijke gebeurte-
Bunong-kinderen nissen en ik zou er veel te veel uitleg bij moeten geven. Wij zijn in elk geval normaal gesproken vol goede zin en vol goede hoop. Soms duiken er kleine of grotere kwaaltjes op, waardoor je ineens last hebt van gewrichten, botten, ogen, maag, lever, nieren… Is dat zo langzaamaan de leeftijd die zich laat voelen? Maar onze Pedro is pas 30 en we horen net dat hij geelzucht heeft opgelopen en de komende twee maanden uitgeschakeld is. Zo kan het gaan. Hartelijke groeten aan alle vrienden, vrijwilligers, donateurs en fraters thuis. Ik hoop voor jullie dat het eindelijk zomer wordt. Tschum rieb lie van Bongpro (Frater) Bernhard Tremmel
DE SCHOOL SAINT-LAURENT IN VIRTON I
n de jaren 30 moet het de kleinste basisschool van de Fraters Maristen in België geweest zijn: nog geen honderd jongens, een communiteit van drie fraters – twee leraren en een kok – en slechts drie klas -sen, waarvan de middelste les kreeg van een lekenonderwijzer. STABILITEIT EN INZETBAARHEID Drie fraters vormden dus de communiteit. Fr. Ferdinand, de “baas van de school”, zoals men in die tijd zei, had de hoogste klas, en daar stond hij ook op, zo leek het. Want hij was zogezegd benoemd voor het leven, de altijd aanwezige, vergroeid met de school Saint-Laurent; hij was een hoeksteen van de dorpsgemeenschap, die hem op handen droeg. Pas zo’n vijftig jaar later zou hij de streek verlaten. Die stabiliteit gold niet voor de andere fraters, de kok en de onderwijzer van de jongste kinderen: die zag je een jaar of twee en dan waren ze weer weg. “Wie weet
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
13
waarheen en waarom”, vroegen de kinderen zich vast af, die op hen gesteld waren geraakt. Maar zo gaan die dingen, werd hen gezegd: een religieus is altijd en overal inzetbaar. DE PROJECTOR... Ja, de fraters waren geliefd. Gewoon omdat ze het belangrijk vonden om dicht bij hun leerlingen te zijn en voor ieder van hen belangstelling te hebben. Een voorbeeld: de vrije momenten, zoals elke donderdagmiddag, en de vakanties, kort of lang. Dan hanteerden de fraters een soort “open huis”-beleid; met originele initiatieven vonden ze een goede manier om contact te houden: ze vertoonden films en hielden workshops boekbinden. De film, wat een heerlijke herinneringen! De gordijnen dicht, een wit laken aan de muur, een klaslokaal omgebouwd tot bioscoop, een Pathé Baby 9,5 mm projector die van tijd tot tijd haperde maar altijd weer aan de praat te krijgen was… Entree 5 sous (€ 0,006 voor de missie!). Het kon beginnen. Er ging een wereld open voor de jongens, met Charlie Chaplin, Laurel en Hardy en andere sterren van de stomme film. Je had ze
14
naderhand op de speelplaats moeten zien, die kinderen: steeds maar naspelen wat ze op het grote scherm hadden gezien. DE LIJMPOT... Als de film het domein van de frater van de jongste klas was, dan was de workshop boekbinden het heilige domein van Fr. Ferdinand. Hij was een expert op dit gebied en uit de wijde omtrek deden mensen een beroep op hem. Achter in de klas een tafel
met de hele uitrusting: papiersnijmachine, handpers, letterpers, naaibank, keepzaag, penseeltjes, rondhoutblok… en vooral, prijkend op de stoof die van ’s morgens tot ’s avonds verwarmd was, de beroemde pot met lijm die een sterke rotte-vis-lucht verspreidde waar je uiteindelijk aan wende. Wat een eer, wat een voorrecht om met de kunstenaar-ambachtsman te mogen werken! “Heb je thuis een boek dat uit elkaar hangt? Neem maar
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
mee, dan halen we het samen los en binden het opnieuw.” EN DE MIDDAGPAUZE Hier nog een voorbeeld van nabijheid, aanwezigheid, eenvoud: na het middageten waren de drie fraters op de speelplaats te vinden; op hun gemak wandelden ze heen en weer, maakten een praatje met elkaar en letten ondertussen op de jongens die aan het knikkeren, ballen of bikkelen waren. Het was eerder een oogje in
het zeil houden dan toezicht houden. Dat is toch een minimaal verschil, zou je kunnen zeggen. Misschien, maar het maakte een blijvende indruk op de kinderen.. INSPIRATIE En zo liet die kleine communiteit, zoals ongetwijfeld vele andere, zich in de jaren 30 al dan niet bewust leiden door de woorden van de psalmist: “Ik zoek niet wat te groot is voor mij en te hoog gegrepen” (131,1), die een halve
eeuw later ook de inspiratie vormden voor degenen die schreven: “De jongeren die ons worden toevertrouwd ontvangen we hartelijk, met open armen” (Constituties 21). In 1988, na het vertrek van de fraters, fuseerde de jongensschool Saint-Laurent, opgericht in 1902, met de meisjesschool Saint-Michel en kreeg de naam Les Sources. Fr. Jules Bradfer
DE BIJBEL BRON VAN DE WESTERSE CULTUUR
Auteur: Philippe Sellier
e westerse cultuur wordt rijkelijk gevoed door de Bijbel. Dat copieuze boekwerk, van Genesis tot de Apokalyps, is de basis geweest voor een immense productie aan kunstwerken; ook voor tal van gangbare uitdrukkingen. Dat weten we natuurlijk, maar het is ons niet allemaal even duidelijk: al die verschillende personages, gebeurtenissen, plaatsen, leefwijzen, tekstgenres en stadia van herschrijving – het kan voor de gemiddelde welwillende lezer behoorlijk ingewikkeld en verwarrend zijn.
D
De grote verdienste van deze publicatie (in 2007 in groot formaat verschenen met de titel: La Bible expliquée à ceux qui ne l’ont pas encore lue – De Bijbel uitgelegd voor wie hem nog niet heeft gelezen) is dat ze ons de ideale “gereedschapskist” geeft om een beter idee te krijgen van de mate waarin de Bijbel zijn stempel op kunst en taalgebruik heeft gedrukt. En het is een hele krachttoer om tegelijk nauwkeurig en helder te zijn als je zo’n lange geschiedenis en divers boekwerk onder de loep neemt. Dankzij de uitgebreide inhoudsopgave zie je meteen hoe een bepaalde gebeurtenis, een bepaalde figuur, een bepaald gebruik terug te vinden is in de schilderkunst, brandschilderkunst, poëzie, filmkunst, beeldhouwkunst, muziek... evengoed als in dingen die we elke dag zeggen: Sellier geeft honderden voorbeelden! In het slotwoord breidt hij het perspectief uit naar het niveau van ideeën, waarden, dingen die we doen. Hij onderstreept hoe je, door de Bijbel onbevooroordeeld te lezen, de actualiteit ervan kunt ontdekken: “Het Bijbelse geloof wordt vandaag de dag gepresenteerd als de religie van het loslaten van het religieuze zoals dat vroeger was, als de religie van de toekomst, en wel in die zin dat het aansluit bij het seculiere pluralisme van de moderne samenleving, bij het principe van individuele vrijheid, maar tegelijk een sterke ethische, universele (‘katholieke’) striktheid behoudt te midden van een maatschappij waarin alles bediscussieerd wordt.” (p. 330) Fr. Jules Bradfer BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
15
IN MEMORIAM
Fr. Floribert Ngelema 11 juni 1928 30 juli 2013 et leven van Fr. Floribert is als een epos. Geboren in 1928 te Banalia in de oostelijke provincie van Congo, werd hij al snel beschouwd als degene die zijn vader zou opvolgen als stamhoofd. Hij was geroepen om een belangrijke groep binnen de Congolese cultuur te leiden. In termen van nu zou dat betekenen dat hij verantwoordelijkheid op zich zou nemen, referentiepunt zou zijn, bescherming zou bieden. Zijn aangeboren talenten en een gerichte opleiding lieten er geen twijfel over bestaan: hij was de juiste man. Zijn contact met de Fraters Maristen en Jezus’ roep tot een ander leven stuurden deze plannen volledig in de war. Als de jongeman die hij was, aanvaardde hij het om frater te zijn in dienst van zijn religieuze familie, terwijl hij in zijn hart vrij bleef om een richtpunt te zijn voor zijn biologische familie en zijn vrienden. Dat was geen geringe opgave, die zowel een vermogen tot reflectie als een streven naar integriteit in zijn leven verlangde. Hij heeft dat altijd volgehouden in zijn leven als lid van een communiteit en in zijn apostolaat te midden van de kinderen en jongeren met wie hij in aanraking kwam. “Om kinderen goed op te voeden, moet je van hen houden, en van hen allemaal eender,” zei Marcellinus Champagnat. Toen zijn gezondheid achteruit begon te gaan, moest Fr. Floribert een keuze maken. Hij heeft verteld over zijn spirituele ervaring die hem de knoop deed doorhakken om naar België te gaan voor de behandeling die hij nodig had. Fr. Edward Blondeel aarzelde niet om een frater te verwelkomen uit een zendingsland dat de Provincie België-Nederland zo dierbaar was. De communiteit van Genval zette haar deuren wijd open voor een confrater in nood. Ik noem hier graag speciaal de niet nalatende toewijding van de fraters die met de zorg voor de zieken belast zijn. Fr. Floribert moest leren afhankelijk te zijn. Hij nam een voorbeeld aan Jezus’ gehoorzaamheid tot aan de dood. Dag en nacht kneedde zijn intense gebed, of dat nu in de vorm van de getijden of de rozenkrans was, hem zoals een pottenbakker dat met klei doet, totdat hij uiteindelijk de vaas was geworden om aan God te presenteren, prachtig in zijn kwetsbaarheid. Fr. Floribert was, is Frater Marist. Hij legde de eerste geloften in 1951 af. In 2011 vierde hij zijn 60-jarig jubileum als religieus. Hij stierf vredig op 30 juli 2013 in Genval, op 85-jarige leeftijd en in het 62e jaar van zijn kloosterleven.
H
Aan het begin van de uitvaartdienst werd, volgens onze mooie traditie, het licht ontstoken aan de paaskaars en om het lichaam van Fr. Floribert heen geplaatst door Jéméry, Françoise en Alphonsine. Fr. Roger Alvoet legde het boek van de Constituties op de kist. Fr. Brendan Geary, die ook Fr. Valentin Djawu vertegenwoordigde, betoonde zijn eer aan Fr. Floribert door ook het professiekruis op de kist te leggen. Aan het einde van de mis, waarin Afrikaanse paters voorgingen, spraken een afgevaardigde van de familie en enkele oud-leerlingen over hem, waarbij zij hun dankbaarheid jegens hem uitten. Fr. Floribert is begraven op de begraafplaats Rosières, bij de andere fraters. En zo is zijn missionaire geest, die hem zijn leven lang heeft geleid, tot voltooiing gekomen. Fr. Maurice Taildeman
16
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
IN MEMORIAM
Fr. Joseph (Robert) Duvivier 26 maart 1921 30 augustus 2013 r. Joseph werd op 26 maart 1921 geboren in Longchamps-lez-Dhuy en overleed op 30 augustus 2013 in Genval, in het 77e jaar van zijn kloosterleven. De familie van Fr. Joseph, die verspreid over Europa woont, is vandaag in gedachten bij ons in deze Eucharistie. We verwelkomen in het bijzonder de vrienden en kennissen van Fr. Joseph die zijn gekomen om deel te nemen aan dit afscheid. Als we naar het leven van Fr. Joseph als religieus kijken, zien we een duidelijke tweedeling: een “nomadisch” leven van 1937, het jaar van zijn eerste geloften, tot 1969, het jaar waarin hij voor de tweede keer in Malmedy arriveerde. En een “gevestigd” bestaan in Malmedy van 1969 tot 2010, het jaar waarin de communiteit die zich op het schoolterrein van Malmedy bevond, werd gesloten. In de eerste periode wisselde Fr. Joseph talrijke keren van communiteit en werkplek. Hij kon zijn kwaliteiten als leraar op een breed vlak in praktijk brengen als ook zijn wens om jongeren aan de hand te nemen en hen de pracht van de artistieke wereld, een gebied waarop hijzelf zo begiftigd was, te laten proeven en te leren begrijpen. Hij wilde hen meer in aanraking brengen met het mysterieuze, het schijnbaar nutteloze, opdat hun palet van kennis van de mens steeds kleurrijker zou worden. In de tweede periode vinden we Fr. Joseph ruim veertig jaar in Malmedy. De fraters die over de benoemingen gingen moeten hem vergeten zijn! Wat maakt het uit, misschien was het wel beter zo. Fr. Joseph zette zich geheel in voor de goede gang van zaken in de communiteit, de school en het sociale leven in de stad. Het zou overdreven zijn om het het beloofde land te noemen, maar Fr. Joseph had de gave om eensgezindheid om zich heen te creëren. Dit zie je terug in wat mensen zeggen die profijt hebben gehad van zijn aanwezigheid en initiatieven of in de vele bezoeken die mensen hem brachten toen hij in Genval woonde. Deze twee periodes kwamen aan het einde van het leven van Fr. Joseph bijeen. De bekoring van het mooie, voor het aquarium, afbeelding van God, en de hang naar het goede, een ander attribuut van God – samengevoegd leidde het tot een vredig levenseinde. Hij zal dat hebben gevonden in gebed en reflectie. Als het gezichtsvermogen afneemt en het gehoor minder scherp wordt, nemen de ogen en oren van het hart het over om (in de waarste zin van het woord) de eigen schepping te verfijnen. Fr. Joseph had de gave gekregen om te kunnen “surfen” in de wereld van de kunst, om die in woorden te vatten, toegankelijk te maken. Voor hem was dat een manier om de mensen om hem heen op fijngevoelige wijze mee te voeren naar de bron van het onzegbare, naar die Geest wiens aanwezigheid slechts waarneembaar is in de beschikbaarheid voor anderen. Dankzij een aandachtige aanwezigheid ten opzichte van God en mensen kon Fr. Joseph verwonde mensen helpen hun vermogen tot contemplatie en spiritualiteit te ontdekken. Zoals Marcellinus Champagnat het voor zijn fraters wilde, koos Fr. Joseph zijn plaats dicht bij kribbe, kruis en altaar om vol verwondering te staan over het volmaakte beeld van Jezus Christus. Dank u wel, Fr. Joseph. Tekst gebaseerd op het welkomstwoord van Fr. Maurice Taildeman aan het begin van de uitvaartdienst en op de tekst van het bidprentje.
F
BULLETIN - NUMMER 3 - 2013
17