Foto’s afgeven.
Route Vanaf Naar Afstand Via Vertrek Aankomst Wind Beaufort Bewolking Reiziger Datum Bijzonderheden
Pagina 210
Hokitika Christchurch 255.5 Hokitika, Arthurs Pass, Christchurch 17-11-2000 17-11-2000 n.v.t. n.v.t. Zon Henk Tenwolde 17/11/2000
Route
Stad / dorp
Paroa Greymouth
Intersection
Stillwater Zoo Moana
Intersection Lake Pearson Cave Creek Springfield Darfield Christchurch
Pagina 211
Kilometerstand Opmerkingen 0.0 Intersection: Kumara Junction. Left to Greymouth. (Right via Arthurs Pass to Christchurch) 9.5 Parao (intersection to Shantytown) 14.5 Greymouth, Ashly Motor Inn coming up on the left. Stay on the main road. 17.5 Roundabout straight across railway line (on the left corner: Jade Boulder Gallery, nice jade factory). Drive straight on towards the clock. 17.7 Intersection: turn right into Mathera Quay. 18.2 Straight on (turn off to the right for a detour to the Punakaiki Rocks). 18.5 Sign Stillwater SH 7. 31.7 Stillwater intersection: turn right – Lake Brunner – Moana SH 73. 52.0 Little zoo on the right (toilet and shop). 53.0 Moana petrol station. Please stay on the main road all the way to SH 73 – Arthurs Pass. SH 73 – Arthurs Pass. Lake Pearson on the left. Cave Creek scenic reserve.
Roundabout, please follow the sign to Christchurch International Airport and follow the instructions in your brochure (street map).
Een beetje treurig gevoel vanmorgen. Dit is eigenlijk de laatste dag in Nieuw Zeeland. En dat vind ik zo jammer. Het is hier zo mooi, zo schoon en de mensen zijn zo leuk. Gisteravond heb ik weer heerlijk zitten kleppen met allerlei verschillende mensen. Het bed van vannacht was wat klein maar eigenlijk gemaakt voor twee personen. En dus kon ik dwars liggen. Er lag een grote hoeveelheid kussens op het bed en die maakte het slapen helemaal zeer aangenaam. De douchecel was ruim en het water lekker warm. En dus kon ik uitgeslapen en schoon naar beneden voor het ontbijt. Ik dacht vroeg te zijn voor het ontbijt. De wat oudere dame uit Engeland bleek mij echter voor te zijn. Ze was al beneden aan het tekenen. Ik wilde van haar weten wanneer ze een expositie zo geven. Eigenlijk als grap bedoeld maar het bleek dat ze al op dat idee was gekomen en van tijd tot tijd het een en ander toonde in een galerie. Ze was zelf niet zo tevreden met het resultaat van heden morgen. Een eigenschap van kunstenaar. Altijd streven naar iets beters. Ik vond het wel mooi wat ze op papier had gekregen. Het was een schets van het uitzicht van heden morgen. Direct haalde je alle contouren van het landschap eruit. Ze had alleen de weg niet meegenomen. En eigenlijk was haar creatie mooier dan de werkelijkheid. De tafels van gisteravond waren uit elkaar gehaald. Ze waren dwars gezet en een was meer naar de keuken gehaald. En net als gisteravond werd ook nu weer het eten geserveerd door de eigenaresse en haar man. En er stond werkelijk van alles op tafel. En als het er niet opstond werd het later er gewoon bij gezet. Ik begon eerst met muesli en yoghurt gecombineerd met wat jam. Heerlijk. Na het ontbijt was het alleen maar alle spullen van boven halen en in de auto zetten. Voor de laatste rit. Morgenochtend is het alleen nog maar mijn auto inleveren en dat kan nooit een lange rit worden. Ik nam afscheidt, stapte in en reed voorzichtig weg over de hobbelige weg. Zoals ik gisteren het laatste stuk gereden had reed ik ook weer terug. Beneden aangekomen sloeg ik rechtsaf. De lange rechte weg, die zichtbaar was vanaf het terras van het laatste onderkomen, reed ik uit. Een paar kilometer voorbij het punt tot waar het uitzicht reikte liep de weg min of meer langs de kust. Daarna kwam er weer een afbuiging naar rechts. De weg liep weer omhoog. Ik kwam uit op een splitsing, of liever een rotonde. Maar een rotonde was het ook weer niet echt. De spoorlijn, die ik gisteren en vandaag ben overgestoken, liep hier weer verder. In de reisbeschrijving werd verteld dat dit het punt was om een afbuiging naar het noorden te maken. Naar Greymounth. Ik twijfelde even en toen voelde ik iets in mijn broekzak. Graaiend in mijn broekzak reed ik met een hand aan het stuur (het kon hier makkelijk omdat er geen verkeer was) de rotonde recht over. Iets verder stopte ik in de berm. Uit mijn broekzak haalde ik de sleutel van mijn kamer. Stom, hoe kon ik dit vergeten. Even twijfelde ik wat ik moest doen. Terugrijden en de sleutel later opsturen of omkeren en de sleutel terg brengen. Ik besloot het laatste te doen. Het was maar een klein eindje terug rijden en bovendien vond ik het niet netjes om hun met een probleem op te zadelen. En dus keerde ik. Uiteraard niet voordat ik eerst gekeken had of er iets aan kwam. Ik reed het stukje weer terug. Eenmaal voor de deur belde ik aan. Ze deed open een keek verbaasd. Ze bleek druk bezig te zijn met kletsen met haar vriendin uit Wanaka die gisteravond nog was binnen gekomen. Ik gaf haar de sleutel terug. Het was helemaal niet nodig geweest en ze vroeg hoe ver ik al onder weg was toen ik het bemerkte. Ze vertelde dat ze altijd rekening hield met gasten die vergeten om een sleutel af te geven. En dus heeft ze een kastje met reserve sleutels. Maar uiteraard was het wel heel prettig om alle sleutels gewoon te hebben. Opnieuw nam ik afscheidt en reed weer weg. Iets sneller als de eerste keer stond ik weer op de splitsing. Opnieuw reed ik rechtdoor maar dit keer ook zonder te twijfelen over een uitstap naar Greymounth. Het weer was er niet echt naar, grauw, mistig en het zag eruit alsof het elk moment kon gaan regenen. Een aantal kilometers reed ik langs graslanden om vervolgens de bossen in te rijden. Haastige mede weggebruikers liet ik zoveel mogelijk op stille,
Pagina 212
overzichtelijke, punten passeren. Een prachtige omgeving waar weinig huizen stonden. De hoop dat het weer zou opklaren gaf ik op met de eerste regenbui die naar beneden kwam. Bergen en regen en weinig wind, de regen blijft dan erg lang in een dal hangen. De bossen verdwenen naarmate ik in de buurt van Arhurs Pass kwam. Ze maakten plaats voor iets meer bewoonde wereld en riviertjes of spoorwegen die ik moest passeren Door het dal heen reed ik richting Arthurs Pass. Het regende vrijwel constant en het werd steeds drukker. Boven op de pas bleken ze bezig te zijn met de weg. Een deel van de weg was afgesloten. Een vrachtwagen kwam mij tegemoet en seinde naar mij. Er moest iets zwaars naar boven komen. Het leek op de manier waarop ik gewaarschuwd werd aan het begin van de reis toen ik naar het Coromandel schiereiland reed. Niet veel later kwam er een bus vol oude toeristen naar boven gereden. De bus had het zwaar, flinke roetpluimen kwamen er uit de uitlaat. Over een hele gammele houten brug moest het verkeer rijden. Een deel van de weg was al klaar. De oude passage was vervangen door een grote nieuwe brug. Vlak voor de top kon ik een ander deel van deze brug oprijden. Vrij steil liep het naar boven. Eenmaal boven dacht ik dat ik wel iets kon zien van de omgeving. Fout, de flarden mist en regen maakte het guur en ongezellig. Voorbij de Arthurspas stopte ik even. Er was een soort van informatie centrum. Ik wilde wel even kijken en misschien was er wel een wandeling mogelijk. Binnen in het informatie centrum was ik snel uitgekeken. Niet echt veel leuke dingen en dat wat er lag was behoorlijk aan de prijs. Eenmaal buiten kwam de regen weer naar beneden. Een bord gaf aan dat er iets te zien was. Het bleek Cave Creeck te zijn.
Pagina 213
Een scherpe haakse bocht naar rechts leidde naar een parkeerplaats. In een soort van rotonde waren een aantal plaatsen gecreëerd. Ik zette ergens mijn auto neer en stapte uit. Ik had het idee dat ik hier niet zo lang zou blijven staan en dus trok ik geen jas aan. Wel haalde ik mijn camera uit de auto en liep weg. Het terrein bleek toch stukken groter te zijn als dat ik in eerste instantie had ingeschat. De kloof had drie kanten. Zoals je een cirkel in drie stukken zou verdelen zo lopen de drie delen van de kloof ook door dit landschap. Zowel links als rechts liep een ravijn maar vanaf de parkeerplaats was het naar beide kanten een behoorlijk eindje lopen. Bergaf was niet zo’n probleem al was het af en toe goed uitkijken om niet op je gezicht te gaan. Door de regen waren een aantal rotsen spekglad geworden. In eerste instantie liep ik naar rechts. Een behoorlijk eind verder en lager kreeg ik een prachtig uitzicht op een riviertje dat beneden stroomde. Er bleek een hele grot uitgesleten te zijn in de loop der jaren. Heel mooi om te zien. Een aantal wandelaars kwam juist naar boven. Ik vond het iets te ver om dat stuk af te leggen en maakte vanaf een richel een paar foto’s. Het terrein af rijdend was het even opletten of er iets aan kwam. Gelukkig was er voldoende zicht. De weg liet direct verder naar beneden. Ik moest eigenlijk behoorlijk plassen. Maar nergens was een restaurant te vinden om even wat te eten en van het toilet gebruik te maken. Ineens zag ik een bordje voor een camping. Met de gedachte dat ze daar misschien een toilet hadden stopte ik even op de camping. En ja hoor, er was een openbaar gebouwtje. Binnen bleek het een enorm vieze boel te zijn. Er was geen toezichthouder of camping eigenaar te bekennen en dat zal wel verklaren waarom het er niet echt schoon was. Er stond een camper. Eigenlijk ook best een mooie manier om zo door dit land te reizen. Iets voor een, eventuele, volgende keer. Verder ging het en niet veel verder was er weer iets te zien. Een immens dal met prachtige uitzichten. En dus wilde ik ergens stoppen. Om foto’s te maken. Nergens was er een parkeerplaats en dus zette ik mijn auto in de berm. Ik stapte uit stak de weg over. In het veld stonden bloemen, lupines. De een paars, de ander blauw of rood. Heel mooi om te zien. En aangezien het weer behoorlijk opgeknapt was, was het uitzicht fantastisch. Ondertussen raasde de auto’s langs mij heen en af en toe keek er iemand naar mij om te zien wat ik aan het doen was. Er stopte verder niemand. Verder het veld in lopen was eigenlijk niet mogelijk, prikkeldraad versperde het.
Pagina 214
Aan de andere kan van de weg was het uitzicht ook mooi. Maar toch heel anders, meer weiland.
Pagina 215
De weg werd eentonig, lang en recht. Bovendien maakte het sombere weer het er niet echt gezelliger op. Neem daarbij in acht dat ik steeds dichter bij het einde van mijn reisdoel kom en begrijpelijk is ineens dat ik mij wat somber voelde. Een leuk vooruitzicht had ik nog en dat was het museum dat bij het vliegveld van Chrischurch lag zou gaan bezoeken. De weg begon een beetje herkenbaar te worden. Alsof ik hier al eerder was geweest. En plotseling werd mijn mening bevestigd. Ik passeerde een stuk weg waar ik een paar dagen geleden ook gereden had. Al was het maar een klein stuk. Ik was toen vanaf de linkerkant de weg op gereden om een paar honderd meter er rechts weer af te gaan. Het spoor, de weg aanduidingen, de overweg ik herkende alles ook al ging het in een flits voorbij. Helemaal aan het begin van de reis had, bij het afgeven van de map met alle reis gegevens, Claudia al verteld dat ik een bezoek moest brengen aan het Artic Center. Vrijwel alle Zuid Pool expedities vertrekken vanuit Nieuw Zeeland. Het is immers het meest dicht bij de Zuid Pool. En Christchurch heeft een ideale liggen om een expeditie te beginnen, dicht bij zee. Niet lang geleden kwamen ze hier op het idee om een soort van museum te maken. Alle zaken die met de Zuid Pool te maken zouden hebben konden hier dan aan bod komen. Aan de man die mij mijn kamer wees vroeg ik of hij wist waar ik het Artic Center kon vinden. “Kom straks nog even langs de receptie”, zei hij. “U kunt dan nog een kortingkaart van ons krijgen”. En als recht geaarde Hollander klok het woordje korting natuurlijk als muziek in mijn oren. Ik dumpte dus weer mijn spullen, voor de laatste keer deze reis, op mijn kamer. Alles wat ik dacht nodig te hebben pakte ik weer in rugzak. Ik liep naar de receptie. Ik deed een aantal kaarten die nog niet gepost waren op de bus. Daar kreeg ik een ook kaartje dat mij 10% korting gaf op de entree van het Artic Center. Ik vroeg of het Artic Center ver van het hotel lag. “Er rijdt een busje van hier daar naar toe. Als u wilt kunt u daarmee mee rijden”, zei een dame achter de balie.
Pagina 216
“Dat lijkt mij niet nodig”, antwoordde ik haar. “Het is niet zo ver en dus kan ik dat makkelijk lopen”. “Dat klopt”, zei ze. “U hoeft alleen maar links af te slaan en rechtdoor te lopen. U komt er dan vanzelf”. Ze gaf mij een voucher en wenste mij veel plezier toe. En dus liep ik naar buiten, en naar links de staat in. Over een lang en smal voetpad, breed genoeg voor slechts een persoon, liep ik in de richting van het vliegveld. Tien minuten lopen was het tot een rotonde. Geen verkeerslichten en dus was het goed oppassen. En hier stopte niemand om je over te laten steken. Al die tijd had ik geen problemen met het verkeer gehad. Alles was van een leien dakje gegaan. Maar het oversteken wierp problemen op in plaats van naar link, rechts en weer naar links te kijken moest het nu eigenlijk nu precies anders omgedaan worden. Rechts, links en rechts en dan pas oversteken. En omdat er in het midden een ruime vluchtheuvel was, was het eigelijk alleen maar nodig om naar rechts te kijken. Tussen een paar razende auto’s door kwam ik snel en save aan de overkant. Iets vertelde mij dat ik precies aan de andere kant van de weg moest zijn en dus stak ik weer over. Daar liep ik door een benzine station, via de parkeerplaats van een hotel naar het Artic Center. Ik had het idee dat het niet zo groot zou zijn. Fout, het is een enorm complex. En heel trots werd er aan de gevel bekend gemaakt dat Bill Clinton hier op bezoek was geweest. De entree hal was erg groot. Aan een loket kocht ik een kaartje en zocht even naar de werkelijke ingang van het museum. Eenmaal binnen werd ik, in een soort van tunnel, rond geleidt door een nagemaakte omgeving die op de zuidpool moest lijken. Met plastic en piepschuim was de omgeving nagemaakt. Allerlei foto’s met begeleidende tekst gaven uitleg over hoe expedities naar de zuidpool werden en worden voor bereid en uitgevoerd. Christchurch is meestal de plaats waar vanuit expedities naar de zuidpool starten. Materiaal van oude expedities waren tentoongesteld. Er was een grote vitrine gebouwd. Hier kon je, door middel van een soort van sluis, naar binnen. Binnen kon je dan de nagebootste omgeving van de zuidpool ervaren. Maar dan wel met milde temperatuur en droge omstandigheden. Een aantal kinderen vond dit prachtig. Zo’n speelterrein kom je niet elke dag tegen en dus waren ze vrijwel allemaal binnen te vinden. De tunnel ging verder. De uitleg over Antarctica ging verder. Ook kwam de bescherming van dit gebied aan de orde. En het gebied beschermd moet worden werd wel duidelijk. Het lijkt wel alsof elk gebied waar mensen komen direct verziekt is. Zo ook op Antarctica. Olievaten en resten van onderkomen worden gewoon achteloos achtergelaten. Met alle gevolgen die daaraan kunnen kleven. In het noorden van dit land weten ze wat onverstandig omgaan met de natuur voor een invloed kan hebben. Jaren lang zijn de bossen daar gekapt. Het hout was zo kostbaar dat er tegen elke prijs bomen werden omgemaaid. Het gevolg is nu dat er een volledige kaalslag is. Herbebossingprojecten, zoals ik die ben tegen gekomen, komen maar moeilijk van de grond. Aan het einde van de rondleiding kon ik de opmerking van Claudia bevestigen. Dit is iets anders, iets speciaals. Veel te zien en te lezen, te onthouden en om door te geven. Het complex verlaten zonder een cadeautje was eigenlijk niet mogelijk. En ik moest nog iets hebben voor Annefleurtje. Maar er lag zoveel en toch eigenlijk zo weinig dat geschikt voor haar was. Maar uiteindelijk vond ik toch iets, een pluche zachte zeerob. Buiten regende het weer. Niet hard maar met genoeg om behoorlijk nat te worden. Ik liep terug naar het hotel. Dit keer lette ik goed op bij het oversteken. Een onderdeel van het hotel was een restaurant. En omdat ik vanavond nog weg moet leek het mij verstandiger om hier iets te eten dan in de stad zelf iets te gaan zoeken. Ook al zou het in de stad veel leuker zijn. Het eten bleek goed te zijn en op tijd kon ik weer mijn auto instappen om de foto’s af te gaan geven. Christchurch kent niet zo veel hoogbouw. En dus is het een vrij uitgebreide stad. Op de kaart had ik al gekeken waar ik moest zijn. Het bleek aan een baai te zijn, aan de andere kant van de stad. Het koste mij ongeveer een half uur om er te komen. Slechts een keer reed ik verkeerd, op een klein stukje snelweg. Maar de fout was snel hersteld. En eigenlijk was het
Pagina 217
adres dus zo gevonden. In een zijstraat zette ik mijn auto neer en liep naar het adres van de dame waar ik moest zijn. Ik belde aan en een wat oudere dame deed open. Ik stelde mij voor en ze liet mij binnen. Ze was alleen. Ik gaf haar de foto’s en wat uitleg erbij. Ik kreeg een beetje het idee dat mijn missie nu compleet was. ze vroeg of ik koffie wilde. En even later stond er een kopje koffie voor mijn neus. Ze vertelde mij dat ze het jammer vond dat ik niet eerder had aangegeven dat ik langs zou komen en dat ik niet langer kon blijven. Dan hadden we langs haar zoon kunnen rijden en naar zijn werken kunnen kijken. Hij bleek kunstwerken te maken. Ik vertelde waar ik allemaal was geweest en wat ik had gezien. Uiteindelijk ben ik twee uur op bezoek geweest. Toen moest ik gaan. Ik moest ook nog alles inpakken, daar was ik nog niet aan toe gekomen. Ze begreep het en ik vertrok weer. Met het uitdrukkelijke verzoek op zak dankjewel te voor de foto’s. Al met al was het een veel intensievere dag geworden als ik mij had voorgesteld. En toch weer veel gezien. Maar eigenlijk, en dat is vrijwel elke dag het geval geweest, je komt tijd te kort. De afstanden per dag zouden de helft moeten zijn en het aantal dagen minimaal met vier vermenigvuldigd moeten worden. Dan zou het kunnen zijn dat je behoorlijk wat zou kunnen zien. Dan ook zou je de tijd hebben om wandelingen te maken door de oneindig mooie natuur. Dezelfde weg die ik gereden had om het bezoek af te leggen reed ik weer terug, in omgekeerde richting. Het was donker toen ik weer aankwam bij het hotel. Terug op mijn kamer haalde ik alles uit mijn tas. Opnieuw deelde ik alles in zodat er meer in kon en het niet een regelrecht zooitje was. Ook mijn foto koffer ruimde ik opnieuw in. De rugzak, die op de heenreis in mijn tas had gezeten, haalde ik eruit. Die wil ik morgen als hand bagage meenemen. Hopelijk doen ze niet al te moeilijk. Uit alle hoeken en gaten kwamen foldertjes, kaartjes en entree bewijzen te voorschijn. Het dikke boek met de wegbeschrijving verdween in de rugzak. Er was gezegd dat ik mocht houden op voorwaarde dat ik er niet geen commercieel gebruik van zou maken. Uiteindelijk zette ik mijn spullen zo neer dat ik morgen ochtend niet veel meer te doen heb. Ik douchte mij en verdween onder de lakens. Nog even naar de t.v. gekeken maar dat duurde niet lang.
Pagina 218