Oktober 2007
Forum voor een duurzame ontwikkeling in de Brusselse gemeenten Projectoproep “Agenda Iris 21” Verslag van de workshop van 28 september 2007 rond methodologische begeleiding Opmerkingen en vragen met betrekking tot het kandidaatsdossier van de oproep De namiddag van de workshop was gewijd aan de methodologische ondersteuning van de gemeenten. Hiermee wil men bereiken dat zoveel mogelijk projecten slagen. Het gaat om een samenwerking die echter ook haar beperkingen heeft: we hebben geen wijsheid in pacht, noch voor alles een antwoord! Het doel is niet om de blijde boodschap te verkondigen, maar om de gestelde problemen op te lossen en om sleutelfiguren te vinden voor de verschillende thema’s. Tijdens deze workshop hebben we het kandidaatsdossier bestudeerd. Hieronder vindt u een samenvatting van de gesprekken, vragen, antwoorden en opmerkingen die tijdens de bijeenkomst werden geformuleerd. In cursief vindt u de vragen over het kandidaatsdossier. De antwoorden van de begeleiders en de vragen en opmerkingen van het publiek staan in het blauw. De eerste pagina met voornamelijk contactgegevens werd niet bestudeerd. 2. Transversale stuurcel Deze transversale stuurcel maakt interdisciplinaire samenwerking mogelijk zodat de verschillende aspecten van een lokale Agenda 21 kunnen worden behandeld. Idealiter nemen alle gemeentediensten die betrokken zijn bij de Agenda 21, deel aan de cel. 2.1 Leden van het college die deelnemen aan de pilootcel (behalve de verantwoordelijke voor de kandidaatstelling) Naam en voornaam: Aanspreektitel en bevoegdheid: 2.2. Leden van het gemeentebestuur die deelnemen aan de stuurcel (behalve de contactpersoon die instaat voor de coördinatie) Naam en voornaam: Functie en dienst: 2.3. Mogelijke externe leden van de pilootcel die geen deel uitmaken van het gemeentebestuur Naam en voornaam: Functie:
Samenvatting van de opmerkingen van het publiek Er werden verschillende voorstellen gedaan over de samenstelling van de stuurcel: 1. Het hele college verenigen. 2. De burgemeester en één schepen. 3. Gemeenschappelijke intentieverklaring, daarna de burgemeester en één schepen. 4. Burgemeester + drie schepenen (die betrokken zijn bij de drie pijlers van DO) + andere schepenen naargelang van de punten op de agenda. 5. Methodologische begeleiding: de burgemeester en één schepen. Inhoudsvergadering: iedereen Verschillende kanttekeningen rond deze voorstellen: (Opmerking: niet iedereen deelt dezelfde mening en sommigen spreken zich zelfs tegen) • Als niet alle schepenen aanwezig zijn, kan dit worden beschouwd als een besloten jacht. • Niet iedereen komt naar iedere vergadering. Er is dus geen gevaar voor overbezetting! • De thematiek is transversaal. Er moeten dan ook meerdere schepenen bij betrokken worden.
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Oktober 2007 • •
Indien niet alle schepenen betrokken zijn bij de vergadering, is het niet nodig dat iedereen naar de vergadering komt! De gemeentelijke situatie: iedereen moet erbij betrokken worden.
Advies van de Stichting voor de Toekomstige Generaties: - Vermijd dat de Agenda 21 aan één mandataris gelinkt wordt. Het college moet dynamisch optreden. Dit kan het onder meer doen door de stuurcel open te stellen. - Voorzie eventueel in een beslissingsstructuur die lijkt op die van een vereniging. Bijvoorbeeld: een zeer uitgebreide “algemene vergadering” die op enkele sleutelmomenten van het project samenkomt, de stuurcel voor belangrijke beslissingen en om de uitwisseling van informatie tussen de diensten te bevorderen, een “bureau” voor het dagelijkse beheer van het project. Het kandidaatsdossier vereist een specificatie van de stuurcel.
Vragen van het publiek en antwoorden van de begeleiders 1. Er worden 3 vakjes voorzien voor de leden. Betekent dit dat er maximaal 3 leden mogen deelnemen? Neen. Het aantal leden wordt bepaald door de projectontwikkelaar.
2. Kan een OCMW een project indienen in iedere categorie? Ja. Net zoals het mogelijk is een Agenda 21 uit te werken voor een school, kan voor de werking van een OCMW een lokale Agenda 21 worden ontwikkeld.
3. Kan de stuurgroep bestaan uit externe leden? Ja. Het comité kan eveneens bestaan uit een aantal permanente leden en gastleden.
4. Kan de stuurgroep het follow-up-comité worden? We sluiten niets uit. Het is mogelijk te wachten en om niet meteen een dergelijke evolutie te bepalen. Om een keuze zoals deze te maken, is het beter om af te wachten en het belang te evalueren naarmate het proces vordert. 3.1 Visie en doelstellingen op lange termijn Voorstelling van de visie en de doelstellingen van de gemeente op lange termijn met betrekking tot de uitvoering van haar lokale Agenda 21. Aan welke langetermijndoelstellingen van de gemeente beantwoordt de uitvoering van haar lokale Agenda 21? 3.2 Verwezenlijkingen Voorstelling van een kort feitenbeschrijvend verslag van de verwezenlijkingen en ervaringen waarop de gemeente zich zal kunnen baseren tijdens de uitwerking van haar Agenda 21: - stand van zaken, analyses en vaststellingen, actieplannen en concrete verwezenlijkingen; - transversale samenwerkingsstructuren binnen het gemeentebestuur; - participatiedynamiek van het publiek in het kader van de uitwerking van een lokale Agenda 21; - ... Vermeld bij elk onderdeel duidelijk de stand van zaken: “uitgevoerd”, “in uitvoering” of “gepland”. Voeg hierbij ook een lijst van de documenten en verslagen die beschikbaar zijn bij de contactpersoon.
Vragen van het publiek en antwoorden van de begeleiders 3.1. Moeten we algemene antwoorden gegeven, als een soort copy/paste van de teksten van de verbintenissen van Aalborg bijvoorbeeld? Of moeten we “concreet” zijn? De lokale verankering ten aanzien van het actieprogramma van de gemeente is van uiterst belang. Algemeenheden uit belangrijke verbintenissen herhalen, die iedereen kent, is allesbehalve interessant. Dit is veeleer een goede gelegenheid voor de mandatarissen om antwoorden te geven en om hun politieke visie te kennen te geven door bijvoorbeeld het verband te leggen tussen de lokale Agenda 21 en de algemene beleidsverklaring. De antwoorden zorgen voor coherentie en maken het mogelijk om prioriteiten te stellen.
Advies van de STG © Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Oktober 2007 Hoe meer de Agenda 21 in verband staat met de algemene beleidsverklaring van de gemeente, hoe meer kans hij maakt om duurzaam ingeburgerd te worden. 3.3. Analyse van de situatie Voorstelling van een analyse van de huidige situatie op basis van het kort verslag in 3.2: - de sterke punten en de punten die voor verbetering vatbaar zijn - kansen en knelpunten voor de uitwerking van de lokale Agenda 21. 3.4. Doelstellingen op 3 jaar Op basis van uw analyse van de situatie beschrijft u kort welke doelstellingen realistisch haalbaar zijn binnen de 3 jaar (concreet zullen we tevreden zijn als we over drie jaar het volgende hebben verwezenlijkt: …). 4.2 Werkprogramma Gedetailleerde voorstelling van het programma over 3 jaar van de verwezenlijking van uw Agenda 21 (januari 2008december 2010). Wees concreet. Beschrijf de verschillende fasen van uw project en hoe u deze zal invullen. Maak duidelijk welke de resultaten van iedere fase zijn. Verduidelijk wat de verwachte doelstellingen zijn voor eind 2008 (en dus ter evaluatie worden voorgelegd).
Samenvatting van de opmerkingen van het publiek • Het begrip “Lokale Agenda 21” is vaag en weinig gekend. Er is een tekort aan kennis onder de burgers en soms onder de politici. • Het is moeilijk om de mentaliteiten te veranderen. • Er zijn niet voldoende evaluatie-instrumenten. • Onvoldoende financiële middelen en personeel.
Vragen van het publiek en antwoorden van de begeleiders 1. De gemeenten beschikken niet altijd over cijfers en statistieken. Is het mogelijk dat zij inzage krijgen in de gegevens van het regionaal bestuur? Antwoord van het BIM: in de mate van het mogelijke zal het bestuur bepaalde cijfergegevens ter beschikking van de gemeenten kunnen stellen.
2. Is het mogelijk de gemeenten indicatoren en evaluatiemethoden te bezorgen? De problematiek rond indicatoren en evaluatie komt aan bod in een specifieke workshop tijdens de begeleiding in 2008. U vindt hieromtrent reeds wat nuttige informatie in de Monitor van de DO nr. 1 op blz. 14-15 en 16. http://www.vsgb.be/serv/mondo07.htm Anderzijds vermeldde Paul Vermeylen (Ramboll Management) in zijn uiteenzetting in de voormiddag bv. een evaluatiemethode voor de integratie van duurzame ontwikkeling in het beleid en de acties van de regio RhôneAlpes: http://www.rhonealpes.fr/content_files/dd_methode.pdf 4.3 Transversale benadering Gedetailleerde voorstelling van de werkmethode en van de stuurstructuur die moet worden verwezenlijkt, om een transversale benadering mogelijk te maken. Welke middelen zal u inzetten om de goede werking te garanderen van wat wordt voorgesteld? Maak duidelijk hoe de gemeente de samenwerking tussen de betrokken diensten concreet zal bevorderen om de verschillende aspecten van duurzame ontwikkeling, zoals milieu, bij het initiatief te betrekken? Hoe gaat u in de praktijk de stand van zaken en de analyses benaderen? De opmerkingen? De formulering van voorstellen? De beslissingen? De follow-up? 4.4 Participatiedynamiek Gedetailleerde voorstelling van de doelstellingen en de middelen die zullen worden ingezet, om de deelname van de betrokken doelgroepen te garanderen. Welke middelen zal u inzetten om de goede werking te garanderen van wat wordt voorgesteld? Geef in uw voorstelling een antwoord op de volgende vragen: Wat is het doelpubliek? Welke zijn de verschillende fasen van het project? Waaraan wordt deelgenomen? Aan de stand van zaken? Aan de analyse? Aan de opmerkingen? Aan de oriëntatie? Aan de beslissingen? Aan de follow-up?... Toon eveneens aan op welke gebieden de gemeente reeds inbreng kan geven en waar ze de externe expertise kan halen voor de voorgestelde participatieve aanpak. 4.5 Op lange termijn
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Oktober 2007 Voorstelling van de garanties dat het gemeentelijk initiatief in de toekomst blijft voortbestaan. Hoe zorgt de gemeente ervoor dat de verwezenlijkingen van het project meer dan 3 jaar zullen meegaan?
Samenvatting van de opmerkingen van het publiek • De gemeenten beschikken over weinig participatie-instrumenten. • De participatie moet duidelijk worden afgebakend en er moeten regels worden vastgesteld. • Er zijn tal van methodes en beroepslui: in het kader van de oproep zal een beroep worden gedaan op externe deskundigen. • Men moet duidelijk maken met wie en waar wordt geparticipeerd?
Vragen van het publiek en antwoorden van de begeleiders 1. Hoe kunnen wij concreet iedereen doen participeren? Hoe kunnen wij zeker zijn van participatie? Advies van de STG - Allereerst moet het gewenste participatieniveau en de betrokken agendafasen worden bepaald. (Deelnemen aan de stand van zaken? Aan de formulering van opmerkingen? Aan de creativiteit? Aan de voorstellen? Aan de besluitvorming? Aan de follow-up? Aan de evaluatie?) - Vervolgens moet worden bepaald wie extern betrokken is bij de participatiedynamiek: de betrokken gemeentelijke “sectorale” verenigingen (milieu, sociale kwesties, economie, …)? De diensten van andere betrokken besturen (regionaal, federaal, …)? De vertegenwoordigers van de betrokken buurtcomités of Jan met de pet? - Op basis van de hierboven gemaakte keuzes moet een aangepaste participatiemethode worden uitgewerkt. Dit is vaak op maat. De hulp van externe beroepslui wordt aangeraden vanaf de uitwerking van de voorziening aangezien het gaat om een ingewikkelde materie. - Men moet zeer duidelijk zijn ten aanzien van de deelnemers van de participatiedynamiek over de doelstellingen en beperkingen van het initiatief. Op die manier worden misverstanden en ongegronde verwachtingen vermeden. - Vermijd dat de gemeente (bestuur of politici) dynamische participatie moet stimuleren of vergemakkelijken: onduidelijke rollen, moeilijk om opnieuw de leiding te nemen als je tegelijk de participatie moet stimuleren. • Verwar participatie niet met communicatie. Ook communicatie is zeer belangrijk. De mandatarissen moeten de bevolking op de hoogte houden van het verloop van de werkzaamheden. Maak afspraken met de pers (bv. tijdens de “algemene vergaderingen”, zie hoger). NB: De problematiek rond participatie komt aan bod tijdens een thematische workshop in november 2007. (Zie Agenda VSGB voor de precieze datum: www.vsgb.be) U vindt reeds wat nuttige informatie in de Monitor van de DO nr.1 op blz. 10-11-12. http://www.vsgb.be/serv/mondo07.htm
2. Hoe moet ik communiceren om de bevolking te bereiken? Advies van de STG - Eerst, zie hoger. - U moet zich uiteraard aanpassen aan het doelpubliek. Een “overlegvergadering” is niet altijd geschikt. - U hoeft niet altijd te werken met de “hele bevolking”. Anderzijds kan werken met de vertegenwoordigers van de buurtcomités soms een optie zijn. Waarom niet samenwerken met een soort van vrijwillig “burgercomité” dat wordt geloot in de gemeente, zoals een burgerpanel? Het comité zou regelmatig (om de twee jaar?) worden vernieuwd en vertegenwoordigt de inwoners van de gemeente voor de Agenda 21. Hierbij is het van uiterst belang dat de burgers worden geloot (waarbij diegenen die reeds via de gemeenteraad of een vereniging een stem hebben, worden weggelaten). Dit panel zou een belangrijke symbolische rol kunnen spelen in de communicatie met de rest van de bevolking. Het geeft iedere burger het gevoel dat hij er volgend jaar bij zou kunnen zijn. De ervaring leert dat deze vrijwillige burgerpanels steeds zeer betrokken zijn bij de dynamiek (zij zijn zich bewust van de rol die hun werd toevertrouwd).
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be
Oktober 2007 NB: De problematiek rond duurzame communicatie komt aan bod tijdens een (thematische?) workshop tijdens de begeleiding van 2008. U vindt reeds wat nuttige informatie in de Monitor van de DO nr. 1 op blz. 13. http://www.vsgb.be/serv/mondo07.htm
3. Heeft het openbaar onderzoek over de Agenda 21 geen wettelijke basis? Met betrekking tot de Agenda 21 bepaalt geen enkele wet specifiek de organisatie van een openbaar onderzoek of een effectenstudie. Alles hangt tenslotte af van de inhoud, de uitwerking en de uitvoering van de Agenda 21.
4.6 Pijlers en uitdagingen Welke zijn de voornaamste punten van uw project, waar vooral aandacht aan moet worden besteed? Welke zijn de belangrijkste uitdagingen die de gemeente moet aangaan, om na drie jaar resultaat op te leveren? Schets het verloop van uw project door de mogelijke knelpunten aan te stippen. 4.7 Begroting Stel een begroting voor 2008, 2009 en 2010 voor. Stel een afzonderlijke begroting op voor de activiteiten van 2008, die in aanmerking komen voor de eerste subsidie. Duid aan waar de 10 % voor de gemeente precies zit. Vergeet niet om minstens 10 % aan de participatiedynamiek te besteden.
Vragen van het publiek en antwoorden van de begeleiders 1. Kan men een beroep doen op een studiebureau voor de uitwerking van de LA21? Ja.
2. Moeten het charter of de verbintenissen van Aalborg worden ondertekend? De verbintenissen van Aalborg moeten worden ondertekend: “Als dat nog niet gebeurd is, moeten de winnende gemeenten zich er bovendien toe engageren om begin 2008 de verbintenissen van Aalborg officieel te ondertekenen tijdens de officiële ceremonie van de proclamatie van de geselecteerde projecten” (uit Projectoproep 2007 bij de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De documenten kunnen worden geraadpleegd in beide talen op de site van Leefmilieu Brussel http://www.ibgebim.be/nederlands/pdf/Actualites/Appel_offre/070912_aalborg_4382NL_commitments.pdf http://www.ibgebim.be/FRANCAIS/pdf/Actualites/Appel_offre/070912_aalborg_commitments_Fr.pdf
VSGB-STG Oktober 2007
© Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest www.vsgb.be