Fontys Hogescholen en auteursrecht
©
HOOFDLIJNEN EN
TOEPASSING AUTEURSRECHT
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
1
Inhoudsopgave
Inleiding
3
1. Wat is auteursrecht?
4
2. Wat zijn werken van letterkunde, wetenschap of kunst?
4
3. Wie is de maker van een auteursrechtelijk werk?
5
4. Is de maker altijd de auteursrechthebbende?
7
5. Welke rechten geeft het auteursrecht?
7
6. Beperkingen aan het auteursrecht
8
7. De Readerovereenkomst
11
8. Einde auteursrecht
12
9. De Auteurswet en buitenlandse werken
13
10. Fontys Hogescholen en auteursrecht
13
Slot
15
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
2
Inleiding Binnen Fontys Hogescholen wordt veelvuldig gebruikt gemaakt van werken van letterkunde, kunst of wetenschappen, zoals (studie)boeken, (vak)tijdschriften, muziek zowel op papier als bijvoorbeeld op cd- en foto’s enzovoort. Op deze werken rust een auteursrecht. De bedoeling van dit boekje is om uit te leggen wat auteursrecht is en kort de spelregels te geven, waaraan de medewerkers en de studenten van Fontys Hogescholen zich met betrekking tot het auteursrecht moeten houden.
Het auteursrecht is geregeld in de Auteurswet. Voor het gemak noemen we deze wet hierna ‘de wet’. De wet dateert al van 1912 en is daarna herzien en verschillende malen gewijzigd. Dat is nodig, omdat wetten door de jaren heen aan bijvoorbeeld de juridische, maatschappelijke maar ook technische ontwikkelingen moeten worden aangepast. In de wet wordt alles geregeld met betrekking tot de rechten die iemand heeft, die een werk op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst gemaakt heeft. Recent is de nieuwe Europese richtlijn ‘harmonisatie auteursrecht in de informatiemaatschappij’ tot stand gekomen. De richtlijn is opgesteld om in te springen op de nieuwe media en de enorme vlucht die het gebruik daarvan heeft genomen. Er zijn namelijk nieuwe mogelijkheden bijgekomen om werken te verveelvoudigen en openbaar te maken. Denk bijvoorbeeld maar aan het internet en het downloaden daarvan. De wet is in 2004 aangepast op deze ontwikkelingen. Met vragen over de inhoud van dit boekje of over intellectuele eigendomsrechten in het algemeen kunt u terecht bij de afdeling Juridische Zaken van het Facilitair Bedrijf. Op FontysOnline vindt u meer informatie over de afdeling. Dit boekje vervangt eerdere publicaties over auteursrecht, die hiermee komen te vervallen.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
3
1.
Wat is auteursrecht?
De wet stelt dat het auteursrecht een uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden is, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen die ook vooral voor het gebruik binnen het onderwijs van belang zijn, bij wet gesteld. Er zijn slechts twee voorwaarden waaraan werken van letterkunde, kunst of wetenschap dienen te voldoen, zijnde: •
Origineel karakter
•
Zintuiglijk waarneembaar
Kort gezegd komt het er dus op neer dat bijvoorbeeld een schrijver van een roman het alleenrecht heeft om die roman uit te geven en daar geld aan te verdienen. Zonder zijn toestemming mag niemand anders dat doen. Doet iemand dat wel, dan pleegt hij een inbreuk op het auteursrecht. Het auteursrecht ontstaat vanzelf. Een maker hoeft dus niet iets extra’s te doen om een auteursrecht te laten ontstaan. Het schrijven van een boek is bijvoorbeeld genoeg. Het is verstandig om het werk te laten registreren (van een datum en paraaf voorzien) bij de dienst Registratie en Successie van de Belastingdienst. Bij een tiental belastingkantoren in Nederland is dit mogelijk. Ook kan de maker van een werk door middel van een aangetekend schrijven aan zichzelf een registratie van het tijdstip vastleggen. De laatste ontwikkeling is dat via daartoe gespecialiseerde bedrijven een opslag kan plaatsvinden van het auteursrecht tegen redelijke tarieven. Op dergelijke wijze kan te allen tijde bewezen worden dat het auteursrecht bij de maker ligt. Dit boekje is zo opgebouwd dat in de volgende hoofdstukken eerst de onderdelen van de hierboven gegeven definitie van auteursrecht worden belicht en dat vervolgens wordt aangegeven wat het auteursrecht allemaal met zich meebrengt. 2.
Wat zijn werken van letterkunde, wetenschap of kunst?
Alles wat gemaakt wordt op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst wordt in beginsel beschermd door de Auteurswet. Het maakt daarbij niet uit hoe het is gemaakt. De vorm waarin het is gegoten, doet er ook niet toe. Om duidelijk te maken wat in ieder geval werken van letterkunde, wetenschap of kunst zijn, geeft de Wet de volgende voorbeelden.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
4
1. boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften, en alle andere geschriften; 2. toneelwerken en dramatisch-muzikale werken; 3. mondelinge voordrachten; 4. choreografische werken en pantomimes; 5. muziekwerken met of zonder woorden; 6. teken-, schilder-, bouw-, en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken; 7. aardrijkskundige kaarten; 8. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen; 9. fotografische werken; 10. filmwerken; 11. werken van toegepaste kunst en tekeningen en modellen van nijverheid; 12. computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal. Bewerkingen, zoals vertalingen, muziekcovers en verfilmingen worden eveneens als zelfstandig werk beschermd. Het auteursrecht van de maker van het oorspronkelijke werk blijft dan wel bestaan en boet niet aan kracht in. De bewerking van een werk kan dan ook niet plaatsvinden zonder dat de maker van het oorspronkelijke werk het goed vindt. Zo hebben Jeroen Krabbé en consorten ‘de Ontdekking van de hemel’ niet kunnen verfilmen zonder de toestemming van Harry Mulisch. Op de film hebben zij een auteursrecht, op het boek Harry Mulisch. Hetzelfde geldt voor verzamelingen zoals een verhalenbundel of een reader, die ook als zelfstandig werk worden beschermd. 3.
Wie is de maker van een auteursrechtelijk werk?
In paragraaf 1 is duidelijk geworden dat de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst het auteursrecht heeft. De vraag is nu wie de maker is? Er kunnen verschillende personen en instellingen als maker aangemerkt worden. Dat is afhankelijk van de situatie, waarin een werk tot stand is gekomen. De grondregel is dat als maker wordt aangemerkt degene wiens naam in of op het werk staat. Gaat het om een mondelinge voordracht, dan wordt degene die de voordracht houdt voor het gemak als maker aangemerkt, tenzij wordt bewezen dat dat niet zo is. Deze grondregel geldt echter niet altijd. Er zijn uitzonderingen op en wel de volgende: Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
5
•
Indien er meerdere makers zijn zonder dat het werk te scheiden is, is er sprake van gezamenlijk auteursrecht.
•
Als een werk bestaat uit afzonderlijke werken van twee of meer personen, dan wordt als de maker van het gehele werk gezien degene onder wiens leiding en toezicht dat gehele werk tot stand is gebracht of die de verschillende werken heeft verzameld. De auteursrechten van de afzonderlijke werken berusten bij de makers van het afzonderlijke werk. Denk bijvoorbeeld aan een CD van een willekeurige artiest. Daar staan liedjes op die geschreven zijn door verschillende song- en tekstschrijvers. Die afzonderlijke schrijvers hebben het auteursrecht op hun eigen liedje, terwijl degene die de leiding en het toezicht had bij het maken van de CD het auteursrecht op de hele CD heeft. Als het afzonderlijke werk niet van tevoren openbaar is gemaakt, maar zoals in het voorbeeld een liedje voor het eerst op de CD openbaar wordt gemaakt, dan is het auteursrecht van de schrijver daarvan beperkt. Deze mag dit liedje namelijk niet verder verveelvoudigen of openbaar maken. Als hij dat wel doet, dan maakt hij daarmee een inbreuk op het auteursrecht dat op het gehele werk rust, in dit geval dus op de CD. Het mag vanzelfsprekend wel als de partijen dat zo met elkaar hebben afgesproken. Ze hebben dan in overleg een uitzondering gemaakt op de regels van de wet en dat kan. Dit geldt overigens ook voor de volgende voorbeelden.
•
Indien een werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze als maker aangemerkt. Denk dan bijvoorbeeld aan een beeldend kunstenaar die een ontwerp voor een bronzen beeld heeft gemaakt, daarvan in een willekeurige werkplaats op zijn aanwijzigen een mal laat maken en het beeld daar vervolgens ook laat gieten. De beeldend kunstenaar heeft dan het auteursrecht en niet de werkplaats.
•
Als er in dienstverband een werk gemaakt wordt, dan heeft niet de werknemer, maar de werkgever het auteursrecht daarop. Niet de fotograaf die in dienst is van de Volkskrant heeft het auteursrecht op de foto op de voorpagina, maar de Volkskrant. Opgelet: Neemt iemand een incidentele opdracht aan om een werk te maken, zonder dat van een dienstverband kan worden gesproken, dan komt het auteursrecht in eerste instantie toe aan de feitelijke maker.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
6
•
Indien een openbare instelling of een rechtspersoon een werk openbaar maakt en daarbij geen persoon als maker er van vermeldt, dan wordt de openbare instelling of rechtspersoon als maker aangemerkt.
•
In het geval dat de echte naam van de maker niet op of in een werk is vermeld, dan kan de uitgever of de drukker ten behoeve van de maker tegenover derden het auteursrecht uitoefenen. U moet daarbij bijvoorbeeld denken aan boeken die onder een pseudoniem worden uitgebracht.
4.
Is de maker altijd de auteursrechthebbende?
Tot nu toe zijn we er van uit gegaan dat de maker altijd het auteursrecht heeft en dus altijd auteursrechthebbende is. In de praktijk hoeft dat echter niet zo te zijn. Het is mogelijk om het auteursrecht te erven of te verkopen. Degene die erft of koopt krijgt dan het auteursrecht en is de rechtsverkrijgende in de definitie in paragraaf 1. Deze rechtsverkrijgende wordt dan rechthebbende op het auteursrecht, ook wel auteursrechthebbende genoemd. Zo hebben de Beatles de auteursrechten op hun liedjes verkocht. Ze zijn wel de makers, maar niet meer de auteursrechthebbenden. De maker en de auteursrechthebbende kunnen dus dezelfde persoon zijn, maar dat hoeft niet. 5.
Welke rechten geeft het auteursrecht?
a.
Openbaarmaken en verveelvoudigen = Exploitatierechten
Degene die het auteursrecht heeft, heeft het recht om het werk waarop het auteursrecht rust openbaar te maken en te verveelvoudigen en daar al dan niet geld mee te verdienen (=exploiteren). Openbaar maken houdt in dat het werk beschikbaar wordt gesteld voor anderen, op welke manier dan ook. De Wet geeft een paar voorbeelden van openbaar maken. Zo kan er openbaar gemaakt worden door een werk te verveelvoudigen en/of het bekend te maken. Door verhuren en uitlenen of voordragen, uitvoeren of tentoonstellen in het openbaar kan een werk ook openbaar worden gemaakt, net zoals door het uitzenden via de radio of televisie.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
7
Met verveelvoudigen wordt ondermeer het maken van identieke exemplaren van een werk bedoeld. Dat kan bijvoorbeeld door reproductie, overschrijven, fotokopiëren, afdrukken, opnemen, het opslaan in een databank en dergelijke. Het maken van een bewerking of het nabootsen is ook een verveelvoudiging. Het openbaar maken en verveelvoudigen hoeft niet alleen betrekking te hebben op het gehele werk, het kan ook gaan om een gedeelte daarvan. Nu is het over het algemeen zo dat de auteursrechthebbende aan het openbaarmaken en verveelvoudigen zullen (willen) verdienen. Met het recht om openbaar te maken en te verveelvoudigen heeft de auteursrechthebbende dus het exploitatierecht. Om een voorbeeld te geven: Microsoft heeft het auteursrecht op Word en iemand kan op zijn computer van Word gebruik maken als hij daarvoor een licentie koopt. b.
Persoonlijkheidsrechten van de maker
De maker van het werk heeft zogenaamde persoonlijkheidsrechten. Ook als hij zijn auteursrecht aan iemand anders heeft overgedragen, blijft hij deze persoonlijkheidsrechten op het werk houden. Zo heeft hij het recht om zich te verzetten als zijn werk openbaar wordt gemaakt, zonder dat hij als maker genoemd wordt of als dit onder de naam van iemand anders gebeurt. Daarnaast kan hij zich verzetten tegen een wijziging in de naam of de inhoud van het werk en tegen iedere aantasting van het werk die zijn goede naam en eer zou kunnen benadelen. In welke mate verzet mogelijk is kan bepaald worden door de overeenkomst die de maker met de exploitatiegerechtigde afsluit. Deze rechten van de maker worden persoonlijkheidsrechten genoemd, omdat deze de band tussen de maker en zijn werk beschermen. Indien er een inbreuk wordt gedaan op een van de hiervoor genoemde rechten, dan kan de maker en/of de auteursrechthebbende eisen dat er een eind aan de inbreuk wordt gemaakt en een schadevergoeding en de afdracht van de eventuele winst vorderen. Iemand die een inbreuk maakt op een auteursrecht moet niet alleen de maker en de auteursrechthebbende vrezen. Hij pleegt een misdrijf en is dus strafbaar. In het kader van dit boekje gaat het echter te ver de strafrechtelijke gevolgen van de schending van auteursrechten te behandelen.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
8
6.
Beperkingen aan het auteursrecht
De wet stelt dat het auteursrecht een uitsluitend recht is. Dat wil zeggen dat alleen de auteursrechthebbenden dat recht hebben en dat niemand daar zomaar gebruik van kan maken. Pas als de auteursrechthebbende dat goedvindt kan van een werk waarop een auteursrecht rust gebruik worden gemaakt en bijna altijd moet voor het gebruik daarvan betaald worden. Iemand die er wel zomaar gebruikt van maakt, die maakt daarmee een inbreuk op het auteursrecht. De Wet geeft echter een paar uitzonderingen op deze regel en stelt daarmee een aantal beperkingen aan het auteursrecht. Alleen in de in de wet omschreven omstandigheden kan er wel zomaar gebruik gemaakt worden van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, zonder dat dat een inbreuk op het auteursrecht met zich meebrengt. Soms kan een werk of een gedeelte daarvan dus openbaar gemaakt en verveelvoudigd worden zonder dat de toestemming van de maker en /of auteursrechthebbende nodig is.
a.
Actualiteiten
Zo mogen nieuwsberichten en artikelen uit kranten en tijdschriften of onderwerpen uit radio- en televisieprogramma’s die over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen gaan, worden overgenomen in andere kranten, tijdschriften of radio- en televisieprogramma’s. De bron en de maker moeten daarbij dan wel vermeld worden. Voorwaarde is verder dat het auteursrecht niet uitdrukkelijk is voorbehouden. Als dat wel het geval is, geldt deze beperking van het auteursrecht namelijk niet. De zogenaamde persoonlijkheidsrechten van de maker worden niet door de wet beperkt. Dus, als de maker van een werk dat op grond van deze regel mag worden overgenomen daarbij bijvoorbeeld niet bij naam wordt genoemd, dan kan hij daartegen stappen ondernemen. b.
Citeren
Citeren mag ook. Het citaat mag echter geen zelfstandige functie hebben, maar moet onderdeel zijn van een groter geheel, zoals bijvoorbeeld een (wetenschappelijk) betoog. De bron waaruit geciteerd wordt, moet vermeld worden en de maker ook. Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
9
Voorwaarde is verder wel dat het werk waaruit geciteerd wordt rechtmatig openbaar gemaakt is. Citeren uit vertrouwelijke stukken of uit onrechtmatige publicaties mag dus niet. Het bovenstaande geldt ook in het geval dat er in een andere taal dan de oorspronkelijke geciteerd wordt. Let op: ook in dit geval worden de persoonlijkheidsrechten van de maker niet beperkt. c.
Werken van de overheid
Werken die door de overheid openbaar zijn gemaakt kunnen worden overgenomen, tenzij de overheid in een specifiek geval de openbaarmaking verboden heeft. Wetteksten bijvoorbeeld die door de overheid via het Staatsblad of internet bekend worden gemaakt, kunnen zonder meer worden overgenomen. De tekst van de Auteurswet zou dus gewoon als bijlage in dit boekje kunnen worden opgenomen. Op het moment dat overheidswerken bewerkt worden doordat ze bijvoorbeeld worden gebundeld en al dan niet van commentaar voorzien, ontstaat er een auteursrecht voor de maker daarvan. De bewerkte tekst van de Auteurswet in een verzamelband van Kluwer mag dus niet zomaar als bijlage in dit boekje worden opgenomen. d.
Uitlenen
Van inbreuk op auteursrechten is evenmin sprake, indien een werk wordt uitgeleend. De auteursrechthebbende moet daar dan wel algemene toestemming voor geven en er bovendien een redelijke vergoeding voor krijgen. Iedereen huurt wel eens een video bij de videotheek of leent een boek bij de bibliotheek. e.
Kopiëren voor eigen gebruik
Kopiëren zonder de toestemming van de maker of auteursrechthebbende mag, maar dan uitsluitend en alleen voor eigen gebruik. Aan dit kopiëren zijn wel strenge eisen verbonden, die hieronder uiteengezet worden. Let wel: aan al deze eisen moet altijd worden voldaan! 1.
Er mogen maar één of twee kopieën worden gemaakt.
2.
Alleen degene die de kopieën maakt, mag ze gebruiken.
3.
Als het gaat om boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften etcetera en de partituur of een partij van een muziekwerk, dan mag slechts een klein gedeelte van het (gehele) werk worden gekopieerd. Voor een nieuwsblad en tijdschriften geldt als klein gedeelte ook een artikel daaruit.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
10
4.
Als het gaat om teken- en schilderwerken dan moet de kopie in grootte en werkwijze duidelijk verschillen van het oorspronkelijke werk. Voor jezelf een fotootje maken van een schilderij van Herman Brood mag, maar het op ware grootte nauwkeurig naschilderen mag niet.
Als er van de onder 3 genoemde werken geen nieuwe exemplaren meer gemaakt en verkocht worden, dan gelden er andere regels. Als u in zo’n situatie komt dan is specifieke goedkeuring nodig van de uitgever en/of maker. In veel gevallen kan de Stichting Pro bemiddelen. Via de contacten van de Grafische Dienst of Juridische Zaken met de Stichting Pro en de uitgevers, kan veelal een oplossing gevonden worden. f.
Gebruik ten behoeve van onderwijs
Van publicaties of geluid- of beeldopnamen die gemaakt zijn om te worden gebruikt als toelichting bij het onderwijs mogen gedeelten van een werk worden overgenomen. Er moet dan wel aan alle volgende eisen worden voldaan: •
het werk waaruit een gedeelte wordt overgenomen moet rechtmatig openbaar gemaakt zijn;
•
het overnemen is in overeenstemming met hetgeen naar maatschappelijke eisen geoorloofd is;
•
de persoonlijkheidsrechten van de maker worden niet beperkt;
•
de bron en de maker moeten vermeld worden en
•
aan de maker of auteursrechthebbende moet een billijke vergoeding worden betaald.
Als het gaat om ¾
een kort werk (zijnde niet meer dan 10.000 woorden van de tekst; is 10.000 woorden van een werk meer dan 10% dan mag slechts 10% overgenomen worden),
¾
een tekening schilderij, beeldhouwwerk en dergelijke,
¾
een foto,
¾
of werken van toegepaste kunst en tekeningen van modellen en nijverheid,
dan mag het gehele werk worden overgenomen. Ook in dat geval moet er aan de hiervoor opgesomde voorwaarden worden voldaan. In de regeling voor het gebruik in het onderwijs komen nog al wat normen voor die een nadere invulling nodig hebben. Wat wordt er in de regeling verstaan onder ‘de regels van het maatschappelijk verkeer’? Wanneer is iets een ‘kort gedeelte’ en wanneer spreken we over een ‘kort werk’? En, wat is een ‘billijke vergoeding’? In de volgende paragraaf worden deze normen ingevuld.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
11
7.
De Readerovereenkomst
Om te voorkomen dat iedere onderwijsinstelling zich samen met iedere maker en/of auteursrechthebbende van een werk moeten gaan buigen over de uitleg en betekenis van deze open normen en daarna voor ieder overgenomen werk een billijke vergoeding moet afspreken, heeft de HBO-raad een overeenkomst gesloten met Het Nederlands Uitgeversverbond (het NUV) en de Stichting (Internationaal) Publishers Rights Organisation(het I-PRO). Deze instellingen vertegenwoordigen samen de Nederlandse en buitenlandse uitgeverijen die òf zelf de auteursrechten hebben òf de belangen van de makers en/of auteursrechthebbenden behartigen. De overeenkomst, die ook wel Readerovereenkomst wordt genoemd, is daarom zowel van toepassing op Nederlandse als buitenlandse werken. In de overeenkomst wordt alles geregeld wat geregeld moet worden voor het gebruiken van publicaties ten behoeve van het onderwijs aan Fontys Hogescholen. De overeenkomst spreekt over onderwijspublicaties en daaronder worden readers, docentendictaten, werkboeken, syllabi en soortgelijke publicaties verstaan. Deze kunnen zowel in schriftelijke als elektronische vorm zijn gegoten. Het gebruik in elektronische vorm is overigens alleen toegestaan door middel van dragers die alleen aan de studenten en medewerkers van Fontys Hogescholen ter beschikking worden gesteld of via een netwerk, waarop uitsluitend de studenten van Fontys Hogescholen toegang hebben. De overeenkomst geeft verder precies de omvang aan van de teksten, grafieken, tabellen en schema’s die uit bepaalde soorten werken mogen worden overgenomen. De tarieven voor de billijke vergoeding die de HBO-instellingen jaarlijks verschuldigd zullen zijn, ook wel reprorechten genoemd, zijn er ook in geregeld. Daarnaast zijn er afspraken vastgelegd met betrekking tot de wijze waarop de bronvermelding dient plaats te vinden en de controle op het gebruik van (delen van) auteursrechtelijke werken. De Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (de Stichting PRO) voert namens het NUV de overeenkomst uit. Uitvoering door Fontys Hogescholen gebeurt door de Afdeling Grafische Producties van het Facilitair bedrijf.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
12
Mocht het nu zo zijn dat een onderwijsinstelling meer dan de in de overeenkomst vastgelegde omvang van een werk wil overnemen, dan bieden de overeenkomst en de wettelijke regeling die daaraan ten grondslag ligt daarvoor geen mogelijkheden. De uitgever en/of de auteursrechthebbende moet in dat geval expliciet om toestemming gevraagd worden. Het gaat vanzelfsprekend te ver om in dit boekje dieper in te gaan op de Readerovereenkomst. De readerovereenkomst is als bijlage opgenomen in dit boekje. De Afdeling Grafische Producties helpt u graag verder. Ook voor het maken van zogenaamde losse kopieën zijn de billijke rechten voldaan door Fontys Hogescholen op basis van een HBO-brede afspraak met de Stichting PRO. 8.
Einde van het auteursrecht
Het auteursrecht heeft niet het eeuwige leven. Het begint met het maken van het werk en eindigt 70 jaar na het overlijden van de maker. Of, als de maker niet bekend (gemaakt) is of deze een openbare instelling of een rechtspersoon is, 70 jaar na de openbaarmaking van het werk. 9.
De Auteurswet en buitenlandse werken
Zoals aangegeven is de Readerovereenkomst ook van toepassing op buitenlandse werken. Ook de wet kan van toepassing zijn op werken uit het buitenland, omdat de wet betrekking heeft op alle werken die in Nederland zijn uitgegeven. Uitgeven betekent in dit verband niet alleen het in Nederland drukken van het werk, maar ook het aanbieden van het werk aan het publiek. Een Engels boek of Frans schilderij dat in Nederland verkocht wordt, geniet dus ook de bescherming van de wet. Overigens worden deze werken vanzelfsprekend eveneens door de wetten van hun land van herkomst beschermd.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
13
10.
Fontys en auteursrecht
In de paragrafen hiervoor hebben we geprobeerd u de beginselen van het auteursrecht duidelijk te maken. Wat u nu natuurlijk wilt weten, is wat de regels van het auteursrecht concreet voor u als medewerker of student van Fontys Hogescholen betekenen en dat geven we hieronder voor u weer. Maker van werken Voor werken die binnen Fontys Hogescholen door medewerkers worden gemaakt, zal Fontys over het algemeen de maker zijn. Fontys Hogescholen zal dus ook het auteursrecht daarop hebben. Immers, de werken zijn dan gemaakt in dienstverband. Als Fontys Hogescholen dan vervolgens het werk gaat exploiteren, door bijvoorbeeld het uit te geven of licenties (gebruiksovereenkomsten) te verkopen, dan is de opbrengst voor Fontys Hogescholen voorbeeld
Als een medewerker van Fontys Hogescholen een lesmethode ontwikkelt of een reader samenstelt of een website bouwt, dan wordt Fontys Hogescholen als maker aangemerkt. Het auteursrecht komt dus aan Fontys toe en dus ook het exploitatierecht.
Voor werken die door studenten worden gemaakt, is in het Studentenstatuut een regeling opgenomen. Deze houdt in dat het auteursrecht van een werk dat door de student in het kader van de opleiding wordt gemaakt gedurende de studie van deze student aan de student en Fontys Hogescholen samen toekomt. Indien de student of Fontys het werk willen openbaarmaken en verveelvoudigen, dan kunnen ze dat alleen doen met elkaars toestemming. Nadat de student zijn opleiding heeft afgerond, gaat het auteursrecht van Fontys over op de student en berust het recht dus alleen nog bij de student. Fontys blijft echter wel het recht houden om het werk voor onderwijsdoeleinden en public relations doeleinden te gebruiken.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
14
voorbeeld
Als een student voor zijn opleiding een werk tot stand brengt, bijvoorbeeld een scriptie schrijft, een toneel- of muziekstuk maakt of een onderzoeksverslag opstelt, dan zijn de student en Fontys Hogescholen de makers en auteursrechthebbenden, zolang de student bij Fontys Hogescholen is ingeschreven.
Als een student een werk heeft gemaakt in het kader van contractactiviteiten van Fontys, dan wordt Fontys Hogescholen als maker aangemerkt en berust het auteursrecht dus ook bij Fontys Hogescholen. De student heeft dan geen auteursrechten op het werk, ook niet nadat hij is afgestudeerd. voorbeeld Een hogeschool gaat veelal zakelijke contracten (onderzoek- of advieswerk) aan met bedrijven en instellingen. Als een student daarvoor gevraagd wordt als stagiair deel te nemen, komen de auteursrechten toe aan Fontys Hogescholen. Gebruiken van delen van werken of korte werken in studiemateriaal. De Readerovereenkomst geeft gedetailleerd aan op welke wijze in studiemateriaal gebruik kan worden gemaakt van werk van anderen. In het geval dat in readers, docentendictaten, werkboeken en dergelijke van werk van anderen gebruik wordt gemaakt, dan dient dit uitsluitend te gebeuren op de wijze zoals de readeroverreenkomst is aangegeven. De afdeling Grafische Dienst van het Facilitair bedrijf van Fontys Hogescholen geeft u de nadere instructies. De billijke vergoeding voor de readers is door Fontys afgekocht. Over de te betalen kosten hoeft u zich verder niet druk te maken. Wel is het nodig dat een net exemplaar wordt toegezonden aan de Stichting Pro. De Grafische Dienst verzorgt dit. Op de ten behoeve van het onderwijs van Fontys Hogescholen samengestelde readers, docentendictaten, werkboeken etcetera rust een auteursrecht, dat de auteursrechten van de makers van de afzonderlijke werken die daarin zijn opgenomen ongemoeid laat. Het auteursrecht op de binnen de onderwijsinstelling gemaakte readers en dergelijke komt aan Fontys Hogescholen toe. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de website van de Afdeling Grafische Producties van het Facilitair Bedrijf van Fontys Hogescholen.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
15
Maken in opdracht van Bij het geven of ontvangen van een opdracht tot het maken van een werk moet men het auteursrecht in de gaten houden. Voor de goede orde, het gaat hier dan niet om een opdracht die aan een werknemer door zijn werkgever wordt gedaan, maar een opdracht aan een derde. Stel dat een schrijver de opdracht krijgt om tegen een vergoeding een boek te schrijven. Hij levert het manuscript af en de opdrachtgever krijgt het recht om dit uit te geven. Daarmee heeft de opdrachtgever nog niet het auteursrecht gekregen. Van belang is dus om bij een dergelijke opdracht ook te regelen wat er met het auteursrecht gebeurt. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld software of een website die in opdracht van Fontys Hogescholen gemaakt worden. Zolang het auteursrecht daarvan niet wordt overgedragen op Fontys Hogescholen, heeft de maker het recht om dit verder te publiceren en te verveelvoudigen. Andersom geldt het natuurlijk ook. Dat wil zeggen als Fontys Hogescholen in opdracht een werk maakt. Mocht het zo zijn dat u hiermee geconfronteerd wordt, neem dan contact op met de afdeling Juridische Zaken voor nadere informatie. Gebruiken van computerprogramma’s Om een computerprogramma rechtsgeldig te mogen gebruiken moet een gebruiksovereenkomst, een zogenaamde licentie, worden afgesloten. In licenties is over het algemeen strikt aangegeven op welke wijze en op welke schaal een computerprogramma gebruikt mag worden. Bijna altijd is het maken van kopieën in de licentie verboden en staan er boetes op als dat wel gebeurt. Op grond van de wet mag het verveelvoudigen en verhuren van computerprogramma’s zonder de uitdrukkelijke toestemming van de maker of de auteursrechthebbende niet. Een reservekopie maken voor eigen gebruik mag wel. Kopiëren van een programma voor of van een ander mag dus niet!
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
16
Website Ook op een website en de inhoud daarvan rust een auteursrecht. Daarvan gegevens downloaden en/of verspreiden mag dus niet zomaar, tenzij dat nu juist de bedoeling van de website is. Meestal heeft een website een zogenaamde disclaimer of voorwaarden voor gebruik, waarin staat wat de bezoeker van de website wel en niet mag. Het in uw website opnemen van een hyperlink naar een website van een ander is in het kader van de auteurswet niet vanzelfsprekend. Echter, in de praktijk is het zo dat veel website eigenaren daar geen bezwaar tegen hebben, maar daaraan vaak wel voorwaarden verbinden. Meestal is over hyperlinken ook iets opgenomen in de disclaimer of voorwaarden voor gebruik. Meestal is het ‘deeplinken’ niet toegestaan, aangezien de eigenaar van een website meestal alleen reclame-inkomsten heeft via de hoofdingang. Met deeplinken gaat dat dus vaak verloren. Gebruiken van geluids-en beeldmateriaal Het opnemen van een programma van de radio of televisie om dat vervolgens in het kader van onderwijs te vertonen is toegestaan. De beperkingen van het auteursrecht zijn hierop van toepassing en de voorwaarden daarvan dus ook. Zie paragraaf 6 f. Dit geldt voor de opennet opnames. Voor gehuurde CD en DVD ook wel, maar dan dient een vergoeding aan de belangenorganisatie worden betaald. Dit kan geregeld worden met Videma.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
17
Slot Een wet is geen wet als er niet vele uitzonderingen, nuanceringen en speciale voorzieningen mee gemoeid zijn. In dit boekje zijn we daar niet op ingegaan, omdat we daarmee het doel van dit boekje voorbij zouden schieten. Mocht het dus zo zijn dat u met dit boekje en de Readervoorwaarden in de hand toch nog twijfelt over wat u nu wel of niet kan doen in het kader van het auteursrecht of u bent van mening dat u een bijzondere situatie aan de hand heeft waar dit boekje onvoldoende informatie voor geeft, neem dan contact op met de afdeling Juridische Zaken. Wij beantwoorden uw vragen graag en denken van harte met u mee. Bij twijfel dus niet doen, maar eerst vragen.
Aangezien de bedoeling van dit boekje is geweest zo veel als mogelijk is in duidelijke taal een indruk te geven van het auteursrecht, is afgezien van het steeds aangeven van de gebruikte bronnen. Naast het handboek over auteursrecht “Auteursrecht”,van mr. J.H. Spoor, mr. D.W.F. Verkade en mr. D.J.G. Visser, derde druk 2005, Serie Recht en Praktijk Kluwer, zijn de volgende websites geraadpleegd: www.auteursrecht.nl ; www.iusmentis.com (auteursrecht) van ICT-jurist Arnoud Engelfried en www.surffoundation.nl/auteursrecht. Daarnaast is met dank gebruik gemaakt van informatie op de websites van een aantal collega hogescholen en universiteiten. Voor uitgebreidere informatie verwijzen wij naar deze bronnen.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
18
BIJLAGE
OVEREENKOMST VOOR DE OVERNAME VAN KORTE AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMDE WERKEN EN VAN (KORTE) GEDEELTEN UIT AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMDE WERKEN IN ONDERWIJSPUBLICATIES VAN HOGESCHOLEN, WAARONDER READERS (‘READEROVEREENKOMST’) Het Nederlands Uitgeversverbond (verder aan te duiden als: ‘het NUV’) als brancheorganisatie van uitgevers van boeken, dagbladen en tijdschriften Stichting (International) Publishers Rights Organisation (verder aan de duiden als ‘IPRO), als gemachtigde namens de in het buitenland gevestigde uitgevers en De HBO-raad, vereniging van hogescholen (verder aan te duiden als: ‘de HBOraad’), als gemachtigde namens de hogescholen, hierna te noemen ‘onderwijsinstelling(en)’, anderzijds Overwegende, - dat er binnen onderwijsinstellingen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag ter toelichting bij het onderwijs dat binnen die onderwijsinstellingen wordt verzorgd, onderwijspublicaties (waaronder readers) worden samengesteld, verveelvoudigd en aan studenten beschikbaar gesteld; - dat in deze onderwijspublicaties (korte) gedeelten van reeds eerder verschenen auteursrechtelijk beschermde werken, dan wel korte auteursrechtelijk beschermde werken, als bedoeld in artikel 10, eerste lid Auteurswet 1912 (Aw), kunnen worden opgenomen; - dat op een dergelijke overname artikel 16 Aw van toepassing is; - dat artikel 16 Aw stelt, dat het hierboven omschreven overnemen in onderwijspublicaties kan geschieden zonder voorafgaande toestemming van de teursrechthebbende(n), mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan;
au-
- dat deze voorwaarden onder meer inhouden, dat het hierboven omschreven overnemen in overeenstemming moet zijn met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en dat in geval van compilatiewerken van een zelfde auteur niet meer dan enkele korte werken of korte gedeelten van zijn werken worden overgenomen, voorts dat de persoonlijkheidsrechten van de maker worden gerespecteerd, dat in de onderwijspublicaties bronvermelding onder opgave van titel, auteur(s), uitgever en ISB- of ISS-Nummer plaatsvindt, en ten slotte dat voor het overnemen een billijke vergoeding aan de rechthebbende(n) wordt betaald; - dat de uitgever van de auteursrechtelijk beschermde werken doorgaans de hier van toepassing zijnde auteursrechten bezit of behartigt, terwijl in gevallen waarin de uitgever niet over de benodigde rechten beschikt, hij zal kunnen verwijzen naar de desbetreffende rechthebbende(n); - dat partijen in goed overleg de invulling van de open normen ‘regels van het maatschappelijk verkeer’, ‘korte gedeelten’, ‘korte werken’, en ‘billijke vergoeding’ gewenst achten;
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
19
- dat partijen het wenselijk oordelen de op 1 september 1986 in werking getreden Readerregeling, welke per 14 november 1994 laatstelijk is vastgesteld en onder dezelfde voorwaarden tot 1 januari 2001 is verlengd, per 1 januari 2001 in een nieuwe herziene overeenkomst vast te leggen; - dat partijen met ingang van 1 januari 2001 zijn overeengekomen dat de billijke vergoeding niet meer wordt berekend op basis van door de onderwijsinstellingen verzamelde en ingezonden brongegevens over elke overname van een kort gedeelte of een kort werk, maar op basis van een jaarlijkse vergoeding per student vastgesteld op basis van beschikbare brongegevens uit het verleden en nader onderzoek. - dat voornoemde vergoeding per student zowel het analoog als het digitaal gebruik binnen de onderwijsinstelling betreft van overgenomen korte gedeelten en korte werken uit zowel Nederlandse als buitenlandse uitgaven en dat mede om die reden IPRO niet langer een afzonderlijke overeenkomst inzake het overnemen uit buitenlandse publicaties met de HBO-raad aangaat, maar per 1 januari 2001 partij is bij deze overeenkomst. - dat in overleg tussen partijen per 1 september 1997, door het NUV de Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (hierna te noemen ‘Stichting PRO’) is opgericht voor de uitvoering van de readerovereenkomsten; - dat Stichting PRO voor wat betreft het gestelde in deze overeenkomst handelt op grond van een mandaat namens de betrokken rechthebbenden en als zodanig een groot aantal rechthebbenden kan vertegenwoordigen in regelingen voor het verkrijgen van toestemming voor het gebruik van niet korte werken en niet korte gedeelten in onderwijspublicaties; - dat Stichting PRO door het NUV is aangewezen om toe te zien op de naleving van deze overeenkomst en is als uitvoeringsorganisatie en in verband met de in artikel 13 genoemde vrijwaring, medeondertekenaar van deze overeenkomst; - dat deze overeenkomst onverlet laat de verplichting dat een onderwijsinstelling met een uitgever of andere auteursrechthebbende(n), al dan niet via Stichting PRO, nadere afspraken maakt over de overname van gedeelten waarvan de omvang de in deze overeenkomst bepaalde grenzen overschrijdt; - dat deze overeenkomst niet beoogt het maken van afspraken omtrent het verveelvoudigen als bedoeld in artikel 16b e.v. Aw, in dier voege, dat hetgeen wordt betaald door een onderwijsinstelling krachtens artikel 16 Aw niet tevens is verschuldigd aan de Stichting Reprorecht; - dat de toelichting onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst; zijn met inachtneming van ieders verantwoordelijkheden het navolgende overeengekomen: Artikel 1 Werkingssfeer 1) Deze overeenkomst is van toepassing op het (doen) samenstellen, verveelvoudigen en beschikbaar stellen van onderwijspublicaties in enigerlei vorm (o.a. readers) in de zin van artikel 16 Aw, die onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling gemaakt zijn, om te worden gebruikt als toelichting bij het onderwijs dat binnen die onderwijsinstelling wordt verzorgd, voor zover in deze onderwijspublicaties gedeelten uit auteursrechtelijk beschermde werken zijn overgenomen.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
20
2)
Onder een ‘onderwijspublicatie’ wordt in deze overeenkomst verstaan: elke bundeling van onderwijsmateriaal, waarin een of meer korte auteursrechtelijk beschermde werken en/of (korte) gedeelten uit auteursrechtelijk beschermde werken zijn overgenomen. Als zodanige bundeling wordt beschouwd een reader, een docentendictaat, een werkboek of een syllabus, dan wel een soortgelijke publicatie, al dan niet in elektronische vorm. Gebruik in elektronische vorm is krachtens deze overeenkomst uitsluitend toegestaan op dragers die alleen aan ingeschreven studenten en medewerkers van de instelling ter beschikking worden gesteld, dan wel via een netwerk waartoe uitsluitend ingeschreven studenten toegang hebben.
Artikel 2 kort gedeelte en enkele korte werken 1) De begrippen ‘gedeelte’, ‘kort gedeelte’ en ‘enkele korte werken’ uit artikel 16 lid 3 Aw, zoals ingevuld in deze overeenkomst, worden beschouwd in overeenstemming te zijn met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is (artikel 16 lid 1 Aw), indien de omvang van deze gedeelten blijft binnen de in dit artikel aangegeven grenzen. 2) Korte gedeelten: a. Uit niet-literaire boekwerken: maximaal 10.000 woorden, mits niet meer omvattend dan een derde deel van het gehele oorspronkelijke werk waaruit wordt overgenomen; b. Uit tijdschriften en andere periodieke uitgaven met een niet-literaire inhoud: maximaal 8000 woorden, mits niet meer omvattend dan een derde deel van de aflevering waaruit wordt overgenomen; c. Uit literaire geschriften: maximaal 100 regels poëzie of 2500 woorden proza, mits niet meer omvattend dan een tiende deel van het gehele oorspronkelijke werk. 3)
Korte werken: a. Grafieken, tabellen, schema's en soortgelijke werken, mits niet meer omvattend dan 25 korte werken uit dezelfde oorspronkelijke uitgave. Hierbij geldt voor toepassing van deze overeenkomst, dat in geval uitsluitend één of meer van deze werken worden overgenomen, voor de bepaling van de grens ‘kort gedeelte’ als bedoeld in lid 2, respectievelijk voor de berekening van de billijke vergoeding als bedoeld in artikel 3, ieder overgenomen kort werk als hier bedoeld, geacht wordt een omvang te hebben van 200 woorden respectievelijk een halve pagina. b.
4)
Een door de uitgever in een boekwerk of periodiek gebundelde en bewerkte rechterlijke uitspraak (inclusief annotatie), alsmede de uitgave van een in het kader van een plechtigheid van de onderwijsinstelling gehouden mondelinge voordracht, worden ongeacht het aantal woorden beschouwd als ‘kort werk’. Voor uit een verzamelwerk overgenomen rechterlijke uitspraken blijft gelden dat de overname beperkt dient te blijven tot een derde deel van dat verzamelwerk.
Voornoemde normen gelden per onderwijspublicatie of serie onderwijspublicaties die aan de studenten binnen een studiejaar ter beschikking worden gesteld. Indien sprake is van terbeschikkingstelling via een netwerk gelden deze normen per netwerk waartoe de studenten en medewerkers van de instelling binnen een studiejaar toegang hebben.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
21
Artikel 3 Grondslag billijke vergoeding De grondslag voor de bepaling van de ‘billijke vergoeding’, als genoemd in artikel 16 lid 1 sub a ten vijfde Aw, is in deze overeenkomst met ingang van 1 januari 2001 berekend tot een jaarlijkse vergoeding per ingeschreven student conform het bepaalde in artikel 4.
Artikel 4 Tarieven billijke vergoeding 1)Voor de jaren 2001 en 2002 betalen de onderwijsinstellingen gezamenlijk 1.425.000 gulden per jaar, gebaseerd op gemiddeld 300.000 bij hogescholen Ingeschreven studenten vermenigvuldigd met een vergoeding van ƒ 4,75 per student. 2)
Voor de jaren 2001 en 2002 wordt het aandeel per onderwijsinstelling in dit afkoopbedrag gebaseerd op de door de betreffende onderwijsinstellingen betaalde bedragen in de periode 1998 tot en met 2000. Voor het jaar 2001 wordt het gemiddelde van de betalingen in 1998 en 1999 als uitgangspunt genomen. Voor het jaar 2002 wordt het gemiddelde van de betalingen in 1999 en 2000 als uitgangspunt genomen, indien en voorzover Stichting PRO op dat moment ook over het jaar 2000 over volledige gegevens beschikt.
3)
Bedragen die een onderwijsinstelling reeds heeft betaald voor in 2001 voor het eerst gebruikte onderwijspublicaties, worden door Stichting PRO in mindering gebracht op het in lid 2 genoemde afkoopbedrag. Indien als gevolg van in 2001 of later bekend geworden gebruiksgegevens over de jaren 1998 – 2000 het gemiddelde van de betalingen in die jaren moet worden gecorrigeerd, kan ook het afkoopbedrag dienovereenkomstig worden aangepast.
4)
In de jaren 2001 en 2002 zal een werkgroep van de HBO-raad samen met Stichting PRO en Stichting Reprorecht een onderzoek uitvoeren naar het omgaan met auteursrechtelijk beschermd materiaal door onderwijsinstellingen, zowel op print als digitaal, om voor de jaren na 2002 een billijke vergoeding per student (of categorie studenten ) vast te stellen. Hiervoor zal aan een aantal hogescholen medewerking worden gevraagd. Op basis van de resultaten van het onderzoek zullen de hogescholen verenigd in de HBO-raad de verdeling van de afkoopsom per hogeschool vaststellen voor de periode na 2002.
Artikel 5 Betaling billijke vergoeding a) Stichting PRO zal jaarlijks, op zijn vroegst in de maand juni, een op grond van de in artikel 4 lid 3 genoemde berekening de factuur voor betaling van de vergoeding aan de onderwijsinstelling zenden. De onderwijsinstelling zal vervolgens de betaling van de vastgestelde vergoeding verrichten binnen 30 dagen na dagtekening van de desbetreffende factuur van Stichting PRO. b) Stichting PRO zal in geval van niet tijdige betaling de wettelijke rente in rekening brengen.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
22
Artikel 6 Contactpersoon De onderwijsinstelling zal Stichting PRO schriftelijk op de hoogte stellen van de contactperso(o)n(en) binnen de organisatie, verantwoordelijk voor de communicatie met Stichting PRO. Artikel 7 Bewijsexemplaar 1) De onderwijsinstelling zal onverwijld na verschijning van iedere onderwijspublicatie, waarin korte gedeelten of korte werken uit auteursrechtelijk beschermd werk zijn overgenomen, aan Stichting PRO een kosteloos bewijsexemplaar zenden. Op de bewijsexemplaren dient tenminste de naam van de onderwijsinstelling, faculteit of sectie en jaar van publicatie te worden vermeld. Stichting PRO is gerechtigd om bij niet-nakoming hiervan 25 gulden (per 1 januari 2002 11,50 euro) per reader aan administratiekosten in rekening te brengen, tot een maximum van 2500 gulden per jaar. 2) Ten behoeve van de controle op gebruik in elektronische vorm krijgt Stichting PRO dezelfde toegang tot het netwerk als de studenten hebben, dan wel een bewijsexemplaar in print- of diskettevorm.
Artikel 8 Overname omvangrijker gedeelten 1)
Indien een onderwijsinstelling een groter aantal woorden of meer korte werken dan de in artikel 2 omschreven omvang in een onderwijspublicatie wenst over te nemen, dan is hiervoor, voorafgaand aan de vervaardiging van de onderwijspublicatie, toestemming van de uitgever c.q. de auteursrechthebbende(n) noodzakelijk.
2)
Voor de controle op het regelen van rechten voor het overnemen van omvangrijker gedeelten als bedoeld in lid 1, houdt elke onderwijsinstelling een of meer administratie(s) bij. Deze administraties worden gevoerd op een of enkele aan Stichting PRO kenbaar gemaakte plaats(en) binnen de onderwijsinstelling en zal/zullen tenminste bevatten: productiecijfers, titels van geproduceerde readers inclusief readernummers, verkoopcijfers, voorraadcijfers en de bewijzen van toestemming.
3)
Op of bij het bewijsexemplaar van de onderwijspublicatie waarin omvangrijker gedeelten zijn opgenomen, dienen - naast de in artikel 7 lid 1 genoemde gegevens tevens de instellingscode en toestemmingsnummer(s) te worden aangegeven. In plaats van een toestemmingsnummer kan ook een kopie van het geaccordeerde toestemmingsaanvraagformulier of een bewijs van toestemming van de uitgever worden gevoegd. Indien deze gegevens ontbreken is Stichting PRO gerechtigd administratiekosten in rekening te brengen (conform het bepaalde in artikel 7 lid 1.)
4)
Voor onderwijspublicaties waarvan overgenomen (gedeelten van) werken niet zijn gemeld c.q. waarvoor geen toestemming is verkregen van de rechthebbende(n), hanteert Stichting PRO de in haar standaardvoorwaarden vermelde tarieven.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
23
5)
Stichting PRO kan bij het verlenen van toestemming een bemiddelende rol spelen. Indien de toestemming wordt verleend, kunnen de hoogte van de vergoeding en eventuele andere voorwaarden daarbij - zo nodig na overleg met de onderwijsinstelling - door de uitgever c.q. de auteursrechthebbende(n) worden bepaald. Voor rechthebbenden die Stichting PRO daartoe hebben gemandateerd, hanteert Stichting PRO aan het desbetreffende werk gerelateerde standaardtarieven.
Artikel 9 Controle op omvangrijker gedeelten 1)
Stichting PRO heeft het recht om de onderwijspublicaties op verspreidingspunten te controleren en zonodig (indien de stichting daarover niet reeds beschikt) een kosteloos bewijsexemplaar per titel mee te nemen. Mits tijdig aangekondigd heeft Stichting PRO het recht op inzage in de administratie(s) waaruit het regelen van rechten voor het overnemen van niet-korte gedeelten en niet-korte werken blijkt.
2)
Stichting PRO heeft het recht om op eigen kosten eenmaal per jaar de onderwijspublicaties en de bescheiden die hierop betrekking hebben te doen controleren door een door Stichting PRO aangewezen registeraccountant (lid van NIVRA). Worden bij deze controle auteursrechtinbreuken of het anderszins niet naleven van deze overeenkomst geconstateerd, dan draagt de onderwijsinstelling de kosten van deze controle.
Artikel 10 Vrijwaring Stichting PRO vrijwaart namens de desbetreffende rechthebbenden de afdragende onderwijsinstelling voor aanspraken van auteursrechthebbende(n), alsmede van de Stichting Reprorecht, ter zake van de billijke vergoeding, indien en voor zover de overname en de betaling door de onderwijsinstelling op basis van deze overeenkomst hebben plaatsgevonden. Artikel 11 Minnelijke schikking Indien een uitgever die wordt vertegenwoordigd door het NUV of de Stichting PRO een overtreding van het gestelde in deze overeenkomst constateert, zal - alvorens de onderwijsinstelling in rechte wordt aangesproken - het bevoegd gezag van de desbetreffende onderwijsinstelling worden benaderd om te pogen in der minne een oplossing te bereiken. Artikel 12 Duur 1)
Deze overeenkomst treedt op 1 januari 2001 in werking voor de duur van twee jaar, derhalve tot en met 31 december 2002. (toelichting JZ: vooralsnog is deze overeenkomst steeds met 1 jaag verlengd)
2)
Het in artikel 4 lid 4 genoemde onderzoek zal uiterlijk 1 september 2002 worden afgerond. Tijdig vóór 1 oktober 2002 zullen partijen een evaluatie van deze overeenkomst afronden, waarbij ook afspraken worden gemaakt over indexering, vaststelling van de door de onderwijsinstellingen te betalen bedragen en wijze van betaling van de in artikel 4 bedoelde ‘billijke vergoeding’ voor een eventuele volgende contractsperiode. Voor de indexering van het tarief billijke vergoeding zullen partijen zich mede baseren op de gemiddelde prijsontwikkeling van de via het Centraal Boekhuis geleverde boeken.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
24
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
25
KORTE ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE READEROVEREENKOMST TOELICHTING BIJ DE READEROVEREENKOMST Ad partijen NUV Het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) vertegenwoordigt uitgevers van vak en wetenschap, leermiddelen, algemene boeken, publieks-, opinie- en omroepbladen en dagbladen en is in 1996 opgericht door de KNUB, de NOTU en de NDP. De leden van de betrokken Groepsverenigingen binnen het NUV hebben deze overeenkomst bij bindend besluit aanvaard. HBO-raad De HBO-raad is gemachtigd door hun leden om deze overeenkomst namens alle hogescholen aan te gaan. Stichting PRO De Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO) handelt op grond van een mandaat namens de betrokken rechthebbenden, zowel in Nederland als in het buitenland. Als zodanig kan Stichting PRO ook een groot aantal rechthebbenden vertegenwoordigen in regelingen voor het verkrijgen van toestemming voor het gebruik van niet korte werken en niet korte gedeelten in onderwijspublicaties. Stichting PRO heeft afspraken gemaakt met representatieve organisaties van rechthebbenden op bladmuziek, foto’s, illustraties en beeldende kunst op grond waarvan de readerovereenkomst ook van toepassing kan zijn op het overnemen van deze werken. In alle gevallen kan Stichting PRO ten minste als bemiddelaar optreden en is Stichting PRO door het NUV aangewezen tevens toe te zien op de naleving van deze overeenkomst. Stichting PRO is medeondertekenaar van deze overeenkomst in verband met de uitvoering van de gemaakte afspraken. De door Stichting PRO gehanteerde standaardvoorwaarden kunnen te allen tijde eenzijdig door Stichting PRO worden aangepast, voor zover zij niet betreffen de in de readerovereenkomst tussen partijen overeengekomen afspraken. De standaardvoorwaarden van Stichting PRO kunnen kosteloos worden opgevraagd bij Stichting PRO en zijn ook beschikbaar op <www.cedar.nl/PRO)>. Stichting PRO zal in geval van wijziging van de standaardvoorwaarden de universiteiten hierover informeren. De standaardvoorwaarden die gelden per 1 januari 2001 zijn als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd. Adres: Siriusdreef 22-28, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp Telefoon: 023 7997809 / Fax:023 7997700 / E-mail
[email protected]. Ad Artikel 1: onderwijspublicatie De in deze definitie genoemde benamingen vormen een willekeurige greep uit de benamingen voor dit soort onderwijspublicaties die bij elke onderwijsinstelling anders genoemd kunnen worden. De onderwijspublicatie dient, afhankelijk van het onderwijsprogramma, over het algemeen een aanvullende bestemming te hebben ten opzichte van de voorgeschreven boeken en tijdschriften. Ad artikel 2: korte werken en korte gedeelten het maximum aantal woorden Het maximum van 10.000 woorden uit niet-literaire boeken geldt per boek, ongeacht of er meerdere korte gedeelten uit hetzelfde boek worden overgenomen. Hierbij geldt echter dat nooit meer dan een derde gedeelte van dat boek mag worden overgenomen. Voor boekwerken met een omvang van minder dan 30.000 woorden geldt derhalve een lager maximum aantal woorden (een derde gedeelte). Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
26
Een vergelijkbare invulling is gegeven aan de overname van een kort gedeelte uit tijdschriften. begrip oorspronkelijk literair werk Onder het begrip oorspronkelijk werk wordt hier verstaan hetzij een zelfstandige uitgave, waarin het werk van één auteur is opgenomen (zoals een poëziebundel, verhalenbundel, novelle, roman), hetzij de publicatie van een auteur in een verzamelbundel of tijdschrift waarin ook werk van andere auteurs is opgenomen. grafieken, tabellen, schema's Deze grafische voorstellingen ter onderbouwing c.q. verduidelijking van een betoog mogen krachtens deze overeenkomst onder dezelfde voorwaarden als voor de overname van woorden worden overgenomen als kort werk. Hierbij geldt echter wel als maximum 25 van dergelijke werken uit een en dezelfde uitgave. Worden niet de woorden maar uitsluitend grafieken en dergelijke uit een uitgave overgenomen, dan is het voor de toepassing van deze overeenkomst nodig om deze korte werken tot een aantal woorden te herleiden. Voor deze situatie geldt iedere overgenomen grafiek, tabel of schema als 200 woorden, respectievelijk een halve pagina. Op tekeningen, foto's en aardrijkskundige kaarten is deze overeenkomst niet van toepassing (zie hierna). het overnemen van jurisprudentie Alleen de rechterlijke uitspraken zoals ze in oorspronkelijke staat door de rechterlijke macht openbaar worden gemaakt, behoren tot het publiek domein (‘vrij over te nemen’). Dit geldt echter niet voor door een uitgever verzamelde en bewerkte uitspraken zoals deze, voorzien van kopjes, inleidende samenvattingen en annotaties, door de uitgever in een boekwerk of periodiek worden gebundeld. In het kader van deze overeenkomst wordt een gerechtelijke uitspraak inclusief noot, ongeacht het aantal woorden, beschouwd als kort werk, waarover per pagina wordt afgerekend. Het is toegestaan om meerdere uitspraken uit één boekwerk of periodiek over te nemen. Ten aanzien van boekwerken geldt echter ook hier de voorwaarde dat in totaal nooit meer dan een derde deel van het gehele oorspronkelijke zelfstandige werk mag worden overgenomen. Indien rechterlijke uitspraken verzameld in een insteekband met gebundelde periodieken, zoals bij voorbeeld een NJ-band, worden overgenomen, wordt deze insteekband beschouwd als het gehele oorspronkelijke zelfstandige werk. het overnemen van wetgeving Ook de overname van door de uitgever in een boekwerk of periodiek gebundelde en bewerkte wetgeving valt onder deze overeenkomst. Uitsluitend indien rechtstreeks uit het Staatsblad, de Staatscourant of het Traktatenblad wordt overgenomen, kan een beroep worden gedaan op het publiek domein. Dit geldt niet voor door de uitgeverij in bundels of periodieken gepubliceerde wetgeving. Hierop rust immers auteursrecht vanwege de bewerking door de uitgever, zoals deze blijkt uit bij voorbeeld de inleiding, kopjes, verwijzingen, toevoegsels, aantekeningen, noten of bewerkte jurisprudentie. Ten aanzien van wetgeving is het moeilijk om in het kader van deze overeenkomst specifieke normen voor een kort gedeelte c.q. kort werk aan te geven. Voor zover een overname niet onder de normen van deze overeenkomst kan worden gebracht, dienen hierover afzonderlijke afspraken met de desbetreffende uitgever te worden gemaakt. het overnemen van tekeningen, foto's en aardrijkskundige kaarten Partijen kunnen in het kader van deze overeenkomst geen afspraken maken over de normen die gelden bij de overname van tekeningen, foto's en aardrijkskundige kaarten. Indien daar sprake van is, dient dit afzonderlijk te worden gemeld en kunnen afwijkende Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
27
voorwaarden gelden. Het NUV adviseert de uitgevers de overeengekomen normen zoveel mogelijk analoog toe te passen. oneigenlijk gebruik Partijen beschouwen het overnemen van meer dan een kort werk of kort gedeelte in een serie onderwijspublicaties die tegelijkertijd of elkaar direct opvolgend binnen hetzelfde studiejaar voor hetzelfde vak worden gebruikt, als oneigenlijk gebruik. In een dergelijk geval zal toestemming moeten worden gevraagd voor het overnemen van een niet-kort gedeelte of een niet kort werk. Ad Artikel 3 Grondslag billijke vergoeding De grondslag voor de bepaling van de ‘billijke vergoeding’, als genoemd in artikel 16 lid 1 sub a ten vijfde Aw, is een vergoeding die in eerdere readerovereenkomsten als volgt werd berekend: de oplage van de onderwijspublicatie werd vermenigvuldigd met het aantal overgenomen pagina's uit een zelfstandig auteursrechtelijk beschermd werk, vermenigvuldigd met het geldend tarief per pagina. In geval de onderwijspublicatie slechts in één of enkele, al dan niet elektronische, exempla(a)r(en) of versie(s) wordt aangeboden, gold als grondslag voor de oplage het aantal studenten waarvoor de onderwijspublicatie is bedoeld. Deze grondslag is in deze overeenkomst berekend tot een jaarlijkse vergoeding per ingeschreven student. Ad Artikel 4 Bepaling en verdeling afkoopsom Het aantal studenten dat als basis is genomen voor de vaststelling van de totale hoogte van de jaarlijkse afkoopsom in 2001 en 2002 (300.000) betreft het afgerond ingeschat aantal studenten per 15 oktober van ieder jaar ingeschreven bij bekostigde hogescholen, lid van de HBO-raad, genoemd in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Gedurende de jaren 2001 en 2001 wordt deze afkoopsom verdeeld over de onderwijsinstellingen op basis van de per instelling betaalde vergoedingen in het verleden. De hogescholen verenigd in de HBO-raad zullen op basis van de resultaten van het onderzoek bepalen of in de toekomst een andere verdelingsgrondslag moet worden gehanteerd en, indien dat het geval is, zal de HBO-raad aangeven op welke wijze de verdeling dan zal plaatsvinden. Ad Artikel 5 Afdracht vergoeding en BTW Aangezien het hier gaat om de uitwerking van een zogenaamde ‘wettelijke licentie’, verricht de uitgever hiermee geen dienst als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de Omzetbelasting. Als gevolg hiervan behoeft over de door de uitgever ontvangen billijke vergoeding geen BTW te worden betaald. Dit is officieel bevestigd namens de Staatssecretaris van Financiën in een schrijven aan het bestuur van de KNUB d.d. 24 april 1986. Dit geldt niet voor overeengekomen vergoedingen voor het met toestemming van de uitgever overnemen van niet-korte gedeelten, waarbij de uitgever immers wel een dienst verricht, namelijk het verlenen van toestemming: hierover dient dus wel BTW in rekening te worden gebracht. Ad Artikel 10 Vrijwaring De onderwijsinstelling wendt zich in eerste instantie tot Stichting PRO. Stichting PRO bemiddelt namens de betrokken uitgevers, die op hun beurt geacht worden de betrokken auteurs te vertegenwoordigen. In incidentele gevallen, waarin de uitgever niet over het auteursrecht c.q. de benodigde volmacht beschikt om deze rechten te exploiteren, kan de uitgever niet meer dan een bemiddelende rol spelen. In alle andere gevallen vrijwaart Stichting PRO de onderwijsinstelling voor aanspraken van auteursrechthebbenden, alsmede van de Stichting Reprorecht, ter zake van het overgenomen korte gedeelte c.q. korte werk, mits geheel volgens deze overeenkomst is gehandeld.
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
28
Dit boekje is tot stand gebracht door de afdeling Juridische Zaken van het Facilitair Bedrijf van de Fontys Hogescholen Het Eeuwsel 2 Gebouw S1 Postbus 347 5600 AH Eindhoven telefoon secretariaat: 0877 – 875633
© Fontys Hogescholen, mei 2008
Afdeling Juridische Zaken Fontys Hogescholen juni 2008
29