Foto: Marcel Bekken
Foto: Twan Wiermans
Herinner u de slogan ‘Melk is goed voor elk!’. Van oorsprong is de productie van koemelk bestemd voor het jonge kalf. De meeste (kunst)kalvermelk bevat vandaag de dag nog steeds zuivel en/of belangrijke zuivelingrediënten. Ook andere diersoorten krijgen echter zuivelcomponenten voorgeschoteld in hun dieet. Zuiveloverschotten en restproducten van de zuivelindustrie vinden, mét of zonder Europese steun, dan ook gemakkelijk hun weg naar de voederbak. Brengt het gewijzigde zuivelbeleid daar verandering in? Er staan de zuivelmarkt turbulente tijden te wachten. Markten verschuiven. Spanningen nemen toe op weg naar nieuwe marktevenwichten: tussen de eu en de rest van de wereld, tussen zuivel voor ‘food’ en zuivel voor ‘feed’, tussen ‘food’ en ‘non-food’, tussen dierlijke en plantaardige vetten en eiwitten. En wat zijn de gevolgen van de moderne voedingstechnologie? Die slaagt erin om de restproducten van steeds meer nuttige ingrediënten te ontdoen. Zuivel bezit immers verborgen eigenschappen, zoals antibacteriële, pre- en/of probiotische werking, die ‘goed zijn voor elk’, dus zowel voor mens als voor dier. Zoals uit deze ‘Focus op’ blijkt, wordt er de komende jaren veel kennis en creativiteit gevraagd van de zuivelaars.
Samenstelling: Jacques Van Outryve
Focus op het gebruik van zuivel in diervoeding
Een markt in beweging Het gebruik van zuivel(ingrediënten) in de diervoeding staat onder druk. De voedingstechnologie zorgt er enerzijds voor dat steeds meer zuivelcomponenten in aanmerking komen voor menselijke voeding én non-food. Anderzijds bouwt de eu haar ondersteuning van de zuivelmarkt, en dus ook de steun voor afzet van mageremelkpoeder, af. Hoe speelt de veevoederindustrie hierop in? – Jacques Van Outryve –
focus op...
Nukamel is een belangrijke internationale speler op de markt van voedingsproducten voor jonge dieren op basis van zuivel. Het bedrijf is sinds enkele jaren op en top Belgisch en zal zijn productiecapaciteit in Olen verdubbelen. Waarop is dat vertrouwen in de markt gesteund? “Op kennis van zuivel en op creativiteit”, zegt general manager Jan Druyts. Hij neemt ons mee achter de schermen van de zuivelsector en de dierlijke productie. We brengen een bezoek aan klanten in Engeland en Tsjechië en blikken terug én vooruit op een markt in beweging. “Magere melk is het bijproduct van de boterproductie, wei is dat van de kaasproductie. Vooral wei was lange tijd een afvalproduct waar men niet goed weg mee wist. De eu kocht immers het overtollige mageremelkpoeder op, niet de wei. Die werd dan maar uitgereden op het veld, geloosd of aan de varkens gevoederd. Wat vroeger restproducten waren, zijn nu producten met zeer waardevolle ingrediënten en met een waaier van toepassingen. Zij vinden probleemloos een afzet. Kaaswei bepaalt in belangrijke mate mee het rendement van de kaasfabriek. Er is vraag naar lactose (melksuiker) voor de farmaceutische indusfoto: Hans De Cuyper
‘Koemelk’ versus ‘kalvermelk’ “Koemelk is onze grootste concurrent”, zegt Jan Druyts van Nukamel, maar hij relativeert zijn uitspraak onmiddellijk. “De melkveehouder kan van de melkerij een betere prijs krijgen voor zijn melk dan wanneer hij die toedient aan zijn kalveren. Bij de invoering van de melkquotaregeling zagen we dat de melk boven quotum opnieuw aan de kalveren werd verstrekt. Wanneer straks de melkquota verdwijnen zal alle melk geleverd mogen worden. De vraag luidt dan aan welke prijs dit zal gebeuren. De melkprijs zal nog flink moeten zakken vooraleer verse koemelk rendabel aan kalveren verstrekt kan worden. Uiteraard zal dat ook afhangen van de evolutie van de kalvermelkprijs. Het is aan ons om die zo laag mogelijk te houden. We zullen creatief moeten zijn en al onze zuivelkennis moeten inzetten. Kalvermelk is hoe dan ook een veilig product, vrij van ziektekiemen en voedertechnisch geoptimaliseerd wat samenstelling betreft. Kalvermelk past in de moderne bedrijfsvoering op het melkveebedrijf en het gebruik van een drinkautomaat is arbeidsbesparend.”
34 • Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006
trie, naar lactoferrine voor conservering van vleeswaren, naar fracties van wei-eiwitten voor hun antibacteriële eigenschappen. We treffen een resem van nieuwe toepassingen aan, zowel in de foodsector, bakkerijen en vleeswarenindustrie als in de nonfoodsector, farmaceutische industrie en zelfs elektronica. Mageremelkpoeder noteert vandaag ver boven de interventieprijs en de noteringen van wei, wei-eiwitten en lactose gaan reeds drie opeenvolgende jaren in stijgende lijn (zie figuren 1 tot 3). Niet de melk, maar wel de wei en de caseïne trekken aan de zuivelmarkt. Elke dag worden als het ware nieuwe toepassingen gevonden. Denken we aan het gebruik in ijsroom of in kaasvervangers voor pizza. De enige zuivelcomponent die de zuivelwaardering negatief beïnvloedt is boter. Boter vindt maar moeilijk afzet, zeker nu ook de Europese exportsteun afneemt en afgeschaft zal worden.” l&t: Zuivelproducten worden enerzijds duurder en dus schaarser voor de diervoedersector. Ze worden anderzijds steeds verder uitgekleed. Met andere woorden, er blijft steeds minder nutritionele waarde over. De kalversector is traditioneel een grootverbruiker van melkpoeder, wei en wei-eiwitten. Dit blijft niet zonder gevolgen? Jan: “Een fokkalf neemt 50 kg kunstmelk op in de eerste tien levensweken. Een vleeskalf heeft ongeveer 300 kg nodig vanaf de geboorte tot 300 kg levend slachtgewicht. Tot voor enkele jaren gaf de eu nog een behoorlijk subsidie voor het inmengen van mageremelkpoeder in kalvermelk. Die bedroeg destijds zelfs 600 tot 800 euro/ton, maar was in juni reeds gedaald tot 100 euro. Op een melkpoederprijs van 2000 euro/ton was dat destijds meer dan een slok op een borrel! Om voor subsidie in aanmerking te komen moest er minstens 50% mageremelkpoeder ingemengd worden in het eindproduct. Dat percentage varieerde in de tijd. De eu gebruikte het
om sneller of minder snel van haar melkpoederoverschotten af te geraken. Die subsidie was zeer aantrekkelijk voor de prijs voor onze klanten. Wijzelf betaalden de volle prijs voor het mageremelkpoeder aan de melkerijen, ter ondersteuning van de melkprijs. Deze maand werd deze afzetsubsidie voor mageremelkpoeder op nul gezet.” l&t: U heeft een probleem? Jan: “Dat hoeft geen probleem te zijn. Voedertechnisch was de 50% inmenging, de eis om voor subsidie in aanmerking te komen, een luxesituatie, althans voor vleeskalveren. De optimale voedertechnische inmenging is sterk rasgebonden. Een witblauw kalf heeft bijvoorbeeld maar 15% tot 30% mageremelkpoeder nodig, een Holsteinkalf presteert zelfs goed zonder mageremelkpoeder. De vleeskalversector gebruikte het zogenaamde ‘tweezakkensysteem’ om toch van de subsidie te kunnen genieten. Er werd kalvermelk mét en kalvermelk zonder mageremelkpoeder aangekocht. Vervolgens werden beide gemengd om tot het gewenste percentage te komen. Nu de subsidie toch afgeschaft is, hoeft dat niet meer en kunnen er alternatieven ontwikkeld worden met weipoeder, melksuikerarme weipoeder en plantaardige eiwitgrondstoffen zoals soja, tarwe en tarwederivaten (tarwegluten) en aardappeleiwitten. Echter, niet alles kan! Het eindproduct moet ‘wit’ zijn. De klant wenst immers een witte kalvermelk.” l&t: Het samenstellen van kalvermelk is geen sinecure? Jan: “Een kalf is een dier met zeer veel smaakpapillen, driemaal meer dan de mens en dubbel zoveel als een varken. Smaak is dan ook erg belangrijk. De slokdarmsleufreflex zal immers reageren op smaak en temperatuur. Kalveren kunnen dan ook melk weigeren wanneer die slecht smaakt of wanneer de temperatuur niet optimaal is. Die slokdarmsleufreflex is nodig om de melk onmiddellijk in de eigen-
Een beetje geschiedenis … Nukamel, een letterwoord van ‘NUchtere KAlverMELk’, was ten tijde van Wessanen enkel de merknaam van de (kunst)kalvermelk. Pas later, toen de Nederlandse voedingsgigant zich uit de veevoeding terugtrok, werd het ook de bedrijfsnaam. De eerste fabriek in Olen dateert van 1960. Wessanen was in die tijd pionier inzake kalvermelk. Het concept ‘kalfsvlees’ is overigens een typisch Europees productieproces dat men buiten Europa niet kent. Nederland en Frankrijk zijn grote producenten van kalfsvlees; Italië en Spanje zijn grote consumenten. Ook in ons land vindt een belangrijke productie plaats. Zoals in onze buurlanden is die echter quasi volledig geïntegreerd. In 1992 werd Nukamel overgenomen door Campina. Die stootte enkele jaren later de kalverintegratie af. Drie jaar geleden vond dan
lijke maag te brengen en niet in de pens, waar die zou fermenteren. Een klassieke kalvermelk wordt gemaakt op basis van mageremelk- en weipoeder of van weipoeder en melksuikerarme weipoeder. Mageremelk- en weipoeders kunnen zeer verschillend zijn inzake samenstelling of smaak, afhankelijk van hun droog- en/of productieproces. Zo is zelfs de ouderdom van zuivelproducten een belangrijk element. De biologische waarde vermindert naarmate producten langer opgeslagen zijn. Denken we aan mageremelkpoeder uit de Europese interventievoorraden. Uit onderzoek is gebleken dat witblauwe kalveren hier zelfs zeer nadrukkelijk op reageren. Daarnaast wordt de oplosbaarheid van een zuivelproduct bepaald door het droogproces. Bij het drogen van zuivelproducten vindt een dubbele pasteurisatie plaats waardoor zij gedurende een korte tijd aan hoge temperaturen onderhevig zijn. Dit kan genoeg zijn om het eiwit te beschadigen. Naast vetten en eiwitten is zuivel een bron van melksuiker of lactose, wat een energiebron is in kalvermelk. Lactose is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de hygroscopische (luchtvochtopnemende) eigenschappen van een product. En dat is op zijn beurt afhankelijk van de kristallisatiegraad van de lactose. Deze fysische eigenschappen beïnvloeden het oplosgedrag en de structuur van de producten, wat uiterst belangrijk is bij toepassing in drinkautomaten.” l&t: De ene wei is ook de andere niet? Jan: “Wei verschilt naargelang de kaas die gemaakt werd. Elke kaas laat een typische wei na. Er is zoete en zure wei, afkomstig van respectievelijk harde (bijvoorbeeld Gouda) en zachte kazen (zoals kwark en brie). Wanneer uit mageremelkpoeder caseïne wordt gehaald, blijft er ook een soort wei over. Alweer een andere wei. Het is dan ook onze taak om al deze bijproducten, die allemaal weer een beetje anders zijn, te valoriseren. Zoals gezegd wordt die
een buy out plaats door enkele personeelsleden. Tegelijkertijd werd er een strategische alliantie aangegaan met de Nederlandse veevoederfabrikant De Heus, met als doel om in gebieden als export en onderzoek en ontwikkeling te kunnen samenwerken.Vanaf het begin werden ook zuiveltoepassingen voor andere diersoorten ontwikkeld en op de markt gebracht (biggen, kippen, buffels, gezelschapsdieren). Onder de Nukamelmerknaam wordt jaarlijks 35 à 40 miljoen euro omgezet. Daarnaast wordt onder private labels voor derden gewerkt. Nukamel verkoopt enkel voor de vrije markt en is zich behoorlijk op export gaan toeleggen, zowel binnen als buiten de eu (Azië, Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Midden- en Oost-Europa). De grootste concurrenten zijn Australië en Nieuw-Zeeland met hun goedkope melk en de Verenigde Staten met hun goedkoper weipoeder. t p. 36 Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006 •
35
Aanzuring is een erg effectieve manier om pathogenen te bestrijden. Melkzuur is daarbij erg smakelijk, energierijk en dus ook antibacterieel. Smakelijkheid is, zoals reeds gezegd, een uiterst belangrijke factor bij kalveren. Botervet is een ander onderdeel van de melk dat uiterst interessante eigenschappen bevat in het kader van functionele voeders. Boter is een vet bestaande uit triglyceriden van verschillende ketenlengte. Met name de triglyceriden met korte en middellange ketenlengte hebben een aantal specifieke eigenschappen wanneer zij in de dunne darm terechtkomen. Daar worden ze gesplitst in glycerol en een vetzuur. Dit vetzuur is bijzonder actief tegen pathogenen, maar het wordt direct geabsorbeerd waardoor het uiteraard zijn werking verliest. Nukamel heeft een technologie van micro-incapsulatie ontwikkeld waardoor deze vetten verder in de darm gebracht kunnen worden. Hierdoor zijn ze actiever tegen migrerende bacteriën die vanuit de darm opschuiven. Deze door Nukamel gepatenteerde techniek van micro-incapsulatie heeft drie doelstellingen. Vooreerst het verlagen van de hygroscopiciteit door het product te bedek-
ken met een uiterst fijne vetlaag; het verbeteren van het oplosgedrag door een juiste keuze van vetten en emulgatoren en het verbeteren van de dierprestaties door het product reeds deels in de maag verteerbaar te maken. Bij deze techniek wordt een vetdeeltjesgrootte bekomen die vergelijkbaar is met die van koemelk.” We vragen tot slot naar de belangrijkste uitdagingen. In een aantal landen waar Nukamel actief is, ligt de melkprijs immers duidelijk lager dan 20 eurocent/l. Het gebruik van mageremelkpoeder als ingrediënt is dan ook uitgesloten, alleen al omwille van de prijs. Vandaar het toenemende gebruik van weipoeder. Er moeten immers producten ontwikkeld worden die goedkoper zijn, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit. Nukamel zegt de zuivel dus geen vaarwel. Het bedrijf heeft nadrukkelijk gekozen voor de vervanging van mageremelkpoeder door gelijkwaardige grondstoffen van zowel zuivel- als nietzuiveloorsprong. De doelstelling blijft om zoveel mogelijk de nutritionele en andere waarden van zuivel, waarvan nog veel onbekend is, verder te ontrafelen en te kunnen inzetten voor betere prestaties. ■
2650 2600 prijs/ton
foto: Hans De Cuyper
wei steeds meer uitgekleed. De lactose wordt verwijderd voor gebruik elders. Er blijft dan melksuikerarm weipoeder over … Het zal u dan ook niet verwonderen dat wij vooral op zoek zijn naar eenvoudige kaasfabriekjes die nog gewone wei kunnen leveren en die er niet zelf eerst alle nuttige ingrediënten uithalen. Zoniet moeten wij er opnieuw een en ander aan toevoegen. Zulke eenvoudige kaasmakerijen vinden we onder meer in Wallonië en met de uitbreiding van de eu halen we nu ook dergelijke grondstoffen uit Oost-Europa. Anderzijds is Nukamel op zoek naar valorisatie van alternatieve zuivelbronnen, zoals geitenkaaswei.” l&t: Maar ook u heeft geleerd van die technologische ontwikkelingen in de voedingssector? Jan: “Kennis van zuivelproducten heeft ervoor gezorgd dat er bij ons een nieuwe generatie van kalvermelk beschikbaar is geworden, de zogenaamde ‘functionele voeders’, producten die gefermenteerd worden waardoor lactose omgezet is naar melkzuur en waarbij volledige eiwitten gesplitst worden in hun componenten, peptiden genaamd, die antibacterieel functioneren tegen bijvoorbeeld Escherichia coli.
2550 2500
2006 2005 2004
2450 2400 2350 2300 1
10
30
20
40
52
weken
Figuur 1 Prijsevolutie vollemelkpoeder (nl) 2250 2200
2006 2005 2004
prijs/ton
2100 2050 2000 1950 1900 1850 1800 1
10
30
20
40
52
weken
p. 35 t Grondstoffen worden in poeder aangekocht. Magere melk en wei vervoeren is immers zoals water vervoeren. De torens in Olen zijn dan ook geen droogtorens maar ‘sproeikoeltorens’ die het eindproduct samenstellen, het nodige vet en andere ingrediënten aanbrengen, micro-inkapselen, stabiliseren en wateroplosbaar maken met een goed ‘instantkarakter’. Het bedrijf maakt 100 tot 150 verschillende formules. “Drogen kan iedereen. Dergelijke hoogtechnologische samenstellingen maken kan echter niet iedereen”, aldus nog Jan Druyts. De nieuwe sproeikoeler die de huidige capaciteit in Olen (55.000 ton) zal verdubbelen, zal nog efficiënter te werk gaan met nog minder kans op versleping, minder gebruik van vet en een beter resultaat. Waarom? Om op wereldvlak kostprijsleider te kunnen blijven.
36 • Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006
Figuur 2 Prijsevolutie mageremelkpoeder voor ‘feed’ (nl) 850 2006 2005 2004
750 prijs/ton
focus op...
2150
650 550 450 350 250 1
10
30
20 weken
Figuur 3 Prijsevolutie weipoeder (nl)
40
52
Koeien van morgen Kalveropfok vraagt de volle aandacht. Geen wonder dat grote melkveebedrijven deze verantwoordelijkheid steeds meer naar specialisten willen doorschuiven. Niet zo bij Jos Van Dun.
– Jacques Van Outryve –
Zoals de meeste melkveehouders in Vlaanderen wil Jos Van Dun als ‘boer van morgen’ ook zelf voor de opfok van zijn ‘koeien van morgen’ instaan. Zijn melkveebedrijf
in Meer zie je vanop de snelweg liggen als laatste bedrijf voor de grens. De hst rijdt proef aan de overkant en de Nederlandse alternatieve-energiemolens wieken dat het
Minder voedingsstoornissen Wat Jos het meest belangrijk vindt bij de kalveropfok zijn de eerste dagen, zeg maar de eerste dag: het kalfje moet voldoende biestmelk innemen! Waarom kalvermelk en geen koemelk? Jos Van Dun: “Kalvermelk is veel gelijkmatiger qua samenstelling, is minder wisselend dan verse koemelk en geeft dan ook veel minder voedingsstoornissen. De drinkautomaat is daarbij een nuttig instrument. Alles wordt geregistreerd en dat is nodig met dertig kalveren bijeen. Anders is het onmogelijk om te weten of elk dier wel zijn rechtmatig deel van de koek krijgt.”
een lust is. Meer is een deelgemeente van Hoogstraten. Ons bezoek vond plaats in de week van de gemeenteraadsverkiezingen. Hoewel de kermis in het dorpscentrum voor verstrooiing zorgde, waren de politieke verwachtingen in landbouwmiddens hooggespannen, want er was belangrijke politieke verandering op til. In de streek hebben meerdere bedrijven met de ruilverkaveling van 1978 een geheel nieuwe wending genomen. Bij Jos werden op het ouderlijke bedrijf een geheel nieuwe loopstal én woonhuis gezet. Later volgde de opfokstal. Jos: “Aanvankelijk was het een gemengd bedrijf, typisch voor deze streek, met prei en melkvee. Andere openluchtgroenten volgden. Later werden het openluchtaardbeien en melkvee. Vandaag is er alleen nog melkvee.” Jos’ dochter, die enige tijd samen met hem het bedrijf heeft uitgebaat, is onlangs naast de deur met een eigen glasaardbeienbedrijf gestart. “Een gedurfde onderneming”, vindt Jos, alsof zijn melkveebedrijf dat niet geweest was. Ten tijde van de nieuwbouw had Jos een quotum van 300.000 l. Er werd uitgebreid tot 780.000 l. We waren echter gekomen voor de kalveropfok, de koeien van morgen die hoe dan ook nog een melkquotum zullen kennen. Jos beschikt al een goede vijf jaar over een drinkautomaat voor de kalveren, met individuele herkenning. Die is er destijds gekomen om het werk te verlichten. Zeker tijdens de aardbeienpluk was deze hulp welkom.
Alles onder controle houden Jaarlijks wordt er een dertigtal kalfjes opgefokt. Het vervangingspercentage bedraagt 30%. Dat is misschien wat aan de hoge kant, maar Jos laat dat niet aan zijn hart komen. Vanaf de geboorte blijft het kalfje bij de koe, zodat het rechtstreeks zoveel mogelijk biestmelk kan opzuigen. Jos vindt het noodzakelijk om na te gaan of dat ook in voldoende mate gebeurt. Vervolgens verhuizen de jonge kalfjes naar de eenlingbox waar verder biestmelk wordt verstrekt met de speenemmer. Daarna maken de kalfjes in de ruime en open opfokstal kennis met de drinkautomaat. Daar krijgen ze gedurende vijf weken 5 l (kunst)kalvermelk per dag, verdeeld over drie drinkbeurten in twaalf uur. De zesde week wordt de melkgift stapsgewijs afgebouwd tot nul. De dieren krijgen in de opfokstal water en hooi naar believen. Er is ook kalverkorrel en voedermengsel van de koeien ter beschikking. Dagelijks wordt de computer van de drinkautomaat gecontroleerd. Vervolgens verhuizen de kalveren om op een leeftijd van drie maanden op rooster plaats te nemen. Wanneer ze acht tot negen maanden zijn, kunnen ze een maand op de weide. Op vijftien maanden vindt de eerste inseminatie plaats. ■ Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006 •
37
Andere toepassing van zuivel in diervoeding Dat in de eerste plaats kalveren in aanmerking komen voor het vervoederen van melk en zuivelproducten, zal niemand verwonderen. De melk van de koe is immers per definitie bedoeld voor haar kalf. Ook andere diersoorten hebben echter vrij snel de ‘geneugten’ van zuivel mogen smaken, omdat meerdere positieve resultaten bij kalveren ook voor hen van toepassing zijn. Corné van der Eijk, voedingsdeskundige bij Nukamel, vertelt ons over enkele
Foto: Marcel Bekken
focus op...
belangrijke eigenschappen.
38 • Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006
– Jacques Van Outryve –
l&t: Vanwaar en wanneer die interesse van varkens voor zuivelproducten? Corné: “Het startte ongeveer in de jaren 70 van vorige eeuw. De grootschalige varkenshouderij begon zich te ontwikkelen. De genetica zorgde voor varkens die steeds sneller groeiden. Biggen werden op steeds jongere leeftijd gespeend om de zeug sneller weer drachtig te maken. Er mocht immers geen tijd verloren gaan … Productie stond in die tijd voorop! Biggen moesten dan ook sneller omschakelen van zeugenmelk op vast mengvoer. Dit zette een zeer grote druk op deze jonge dieren. Naast de stress van het spenen kwam daar de stress van het plantaardige rantsoen bovenop. Het spijsverteringsstelsel van deze dieren is daar nog niet op ingesteld. Verschillende enzymen die plantaardige
300
% verteerbaarheid
ADG (g)
nutriënten zoals zetmeel, vezels en harde vetten afbre250 ken zijn dan nog onvoldoende leeftijd: 21 dagen aanwezig. Het dier verteert het 200 leeftijd: 42 dagen 100 voer daarom ook minder goed en bacteriën grijpen de kans 150 95 om zich in het maag-darmkanaal te ontwikkelen met speen100 dag 0-7 90 diarree als gevolg. U kent het dag 0-14 50 verschijnsel.” 85 l&t: Zuivelproducten kunnen 0 80 hier het verschil maken? 14 7 11 15 19 23 melk aardappelen vis Corné: “Door gebruik van zui(controle) velingrediënten wordt het biglactose (%) genvoer beter aangepast aan de fysiologische situatie van de Figuur 1 Effect van lactose in startvoeders voor biggen Figuur 2 Verteerbaarheid van verbig tijdens de speenperiode. op dagelijkse groei (adg) (Bron: Owen et al., 1993) schillende eiwitten door biggen Dat vraagt wellicht om wat uitleg. Lactose of melksuiker is een energiebron waar het gespeende dier nog aan gewend is. Lactose is opgebouwd uit niet verwonderen dat in alle speenvoeders twee verschillende suikereenheden, glucoveleiwit dat in biggenvoeders gebruikt al lang zuivelproducten gebruikt worden se en galactose. Pasgeboren biggen kunwordt komt uit wei, het bijproduct van de om een optimaal gehalte aan lactose te nen lactose in haar geheel opnemen in de kaasproductie. Er zijn veel soorten kaas en bekomen.” darm. Na enkele dagen moet lactose gedus ook veel soorten wei. Bovendien is de splitst worden in glucose en galactose door zuivelindustrie er steeds meer in geïnteresl&t: Wat met zuivel als eiwitbron? het enzyme lactase. Deze suikers zijn een seerd om zelf hoogwaardige restproducten Corné: “Het melkeiwit is veel beter versnel beschikbare vorm van energie. Biggen uit de wei te halen, zoals lactoferrine, een teerbaar. Het verschil in verteerbaarheidszijn bovendien zeer kieskeurig qua smaak. bestanddeel van melk met antibacteriële graad met andere hoogverteerbare eiwitten Lactose is vrij zoet en verbetert de smaak en weerstandsverhogende functies. De zuiis het grootst bij het spenen, maar blijft van het biggenvoer. Verder stimuleert ze velindustrie gebruikt gezuiverde lactoferriook bij oudere dieren nog opmerkelijk. ook de groei van melkzuurbacteriën in de ne onder meer in babyvoeding. Uit de wei Naast de verteerbaarheid (figuur 2) is ook darm. Die produceren melkzuur met een die voor diervoeding ter beschikking komt de verteersnelheid van belang. Hoe sneller bacterieremmend effect. Er is overigens verdwijnen dan ook steeds meer hoogeen eiwit in de darm verteert, hoe minder heel wat onderzoek verricht naar het effect waardige componenten die ook voor dieeiwit er aan het eind van de darm overblijft van lactose in speenvoeders. Zo is er een ren belangrijk zijn. De kwaliteit van het dat door bacteriën benut kan worden. Dus, duidelijk verband aangetoond tussen het product dat uiteindelijk nog overblijft hoe minder verliezen en kans op ziekte.” lactosegehalte in de voeding en de groei wordt bovendien ook beïnvloed door de l&t: Het ene zuiveleiwit is nochtans het van de biggen. Een duidelijk onderzoek bewerkingsstappen die het ondergaan andere niet. Wat zijn belangrijke verschilvan Owen en zijn medewerkers (figuur 1) heeft. Wij hebben hierover recent onderlen? dateert van 1993. Zij vergeleken een conzoek laten uitvoeren door de K.U.Leuven. Corné: “Zuiveleiwit is geen eenduidig troledieet met 14% lactose met rantsoenen De kwaliteit van het eiwit in verschillende nutriënt. Er zijn veel bronnen van zuivelvan 7% tot 23% lactose. Zij vonden zowel weisoorten werd vergeleken. Er werden producten. Zij hebben bovendien verschilin de eerste als in de tweede week na sperantsoenen samengesteld voor gespeende lende verwerkingsprocessen ondergaan. nen een positief lineair effect van het lactobiggen op basis van vier weisoorten: geferDie hebben in meerdere of mindere mate segehalte op de groei. Het zal u dan ook menteerde zoete wei, Nederlandse zoete effect op de eiwitkwaliteit. Het meeste zui-
Parels voor de zwijnen Corné: “Mageremelkpoeder en weipoeder afkomstig van de zuivelindustrie werden tot in de jaren 60 van vorige eeuw voornamelijk als afvalproducten van de boter en de kaasproductie gezien. Om er vanaf te raken werden ze meestal rechtstreeks aan varkens gevoederd. Zuivelfabrieken waren toen nog kleinschalig en hadden eigen varkensstallen in de omgeving van de fabriek om de (vloeibare) bijproducten te valoriseren. Dit is nu niet langer denkbaar. Zuivel- én veevoederindustrie zijn met de tijd de waarde van deze bijproducten beginnen inzien en zijn die steeds hoger gaan inschatten. Dat begon met het gebruik van magere melk en wei in kalvermelk, maar later ook in melkvervangers voor andere jonge dieren zoals biggen, lammeren, veulens en zelfs gezelschapsdieren zoals honden en katten!” Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006 •
39
Links een fysische emulgator, rechts een nutritionele emulgator.
wei, gefiltreerde wei en Duitse zoete wei. De voeders werden zodanig geoptimaliseerd dat ze exact dezelfde gehaltes aan energie, eiwit en andere componenten hadden om een goede vergelijking van de eiwitkwaliteit te krijgen. Er werden significante verschillen gevonden bij voederopname, groei en voederconversie, zelfs tussen Nederlandse en Duitse wei. Dit betekent
dat de eiwitkwaliteit van – op papier gelijke – weipoeders zeer sterk kan verschillen van producent tot producent.” l&t: Valt er ook te leren van zuivel voor de diervoeding? Corné: “Zeker. Denk maar aan verteerbaarheid van vet. Vet lost per definitie niet op in water. In melk zit nochtans heel wat vet als energiebron voor het jonge kalf en
zuivelpoeder zuivelpoeder heet geëmulgeerd vet
focus op...
koude lucht
koude lucht
geëmulgeerd vet zuivel
Figuur 3 Proces van sproeikoelen
40 • Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006
de natuur heeft een truc bedacht om de afscheiding van vet in waterig milieu (de melk) te voorkomen. Melkvet zit gevat in heel kleine bolletjes die omringd worden door deeltjes met zowel een wateroplosbare als een vetoplosbare kant. Die worden ‘micellen’ genoemd. Het zijn deze bolletjes die blijven zweven in de melk. Om kalvermelk te maken worden tegenwoordig voornamelijk plantaardige vetten gebruikt, zoals kokosvet en palmolie. Om deze vetten in de opgeloste melk te krijgen worden er emulgatoren aan toegevoegd. Die maken het vet beter oplosbaar en dus ook beter verteerbaar. De gebruikte emulgatoren zijn relatief sterk vetoplosbaar: ze hebben een groot vetoplosbaar deel en een klein wateroplosbaar deel. Dat zijn fysische emulgatoren. Nukamel gebruikt echter ook zogenaamde nutritionele emulgatoren, die meer wateroplosbaar zijn en de vetvertering bij dieren verder verbeteren.” l&t: Hoe werkt dit? Corné: “Van nature scheidt het dier zelf emulgerende galzouten af in het maagdarmkanaal. Die hebben tot doel het vet op te lossen in kleinere delen. Op de buitenkant van deze kleinere deeltjes zijn de lipases actief, de enzymen die het vet splitsen. Hoe kleiner de deeltjes zijn, hoe sneller de lipases hun werk kunnen doen. Bij de splitsing komen vrije vetzuren en mono-
‘Sproeikoelen’ versus ‘sproeidrogen’ In een uniek proces (figuur 3) in de fabriek in Olen wordt warm vet gesproeid op het gekoelde zuivelproduct, waardoor het vet op de zuiveldeeltjes kristalliseert. Het voordeel van dit proces is dat het vet geëmulgeerd kan worden. Het geëmulgeerde vet omsluit vervolgens het zuivelproduct. Het vet zal in het dier ook beter oplosbaar en daardoor ook beter verteerbaar zijn. De meeste kalvermelk wordt daarentegen gemaakt via sproeidrogen. Hierbij wordt het water uit een vloeistof verdampt, vervolgens komt het vet binnenin te zitten en het eiwit en de lactose aan de buitenkant. Bij zo’n productieproces kan niet dezelfde emulgatie plaatsvinden. De verbetering van de vetvertering bij kalveren met sproeikoelen werd wetenschappelijk aangetoond. 48 Holsteinkalveren werden gevoederd met identiek samengestelde kalvermelk. De ene kalvermelk was gemaakt in een sproeidroogtoren, de andere in een sproeikoeltoren (zie ook tabel 1). Naast de merkelijk betere groei namen de dieren duidelijk veel meer kuil op. Dit is bij fokkalveren van het grootste belang om een goed ontwikkelde pens te krijgen. De oorzaak kan gezocht worden in een snellere vertering van het vet, het dier krijgt hierdoor sneller weer behoefte aan voer. “Na de ontdekking van dit effect in kalvermelk bleek dat het gebruik bij andere diersoorten mogelijk nog interessanter zou zijn”, aldus Corné van der Eijk.
glyceriden vrij. Dit zijn de energierijke nutriënten die door de darm opgenomen moeten worden. Dat gebeurt in de vorm van micellen. En ook bij deze micellen geldt dat hoe kleiner de deeltjes zijn, hoe gemakkelijker zij door de darmwand opgenomen kunnen worden.” l&t: Wat is dan het probleem? Beter gezegd, welke lessen kunnen uit dit verhaal getrokken worden? Corné: “Bij jonge dieren is de productie van galzouten te laag om de zeer energierijke (lees: vetrijke) rantsoenen te kunnen emulgeren. Ook bij stressomstandigheden, zoals bij het spenen, wordt de productie sterk verminderd. Nutritionele emulgatoren kunnen een tekort aan galzouten opvangen. In het dier gekomen, lossen zij eerst op in de waterige omgeving van de darm waarna ze de emulgatie versnellen en de micellen verkleinen. Hierdoor wordt de vetvertering verbeterd. In de rantsoenen komt daardoor meer energie vrij of kunnen er ook minder goed verteerbare vetten, dus meer bijproducten, in de rantsoenen opgenomen worden.” ■
Tabel 1 Gebruik van kalvermelk met eenzelfde samenstelling maar een verschillend productieproces Sproeikoelen Sproeidrogen Startgewicht (kg)
48,1
Gewicht 8 weken (kg)
83,6
48,2 80,0
Groei/dag - dag 1-26 (g)
534
500
Groei/dag - dag 27-43 (g)
634
551
Groei/dag - dag 44-57 (g)
672
583
Groei/dag - dag 1-57 (g)
633
568
Opname Kalvermelk (kg/kalf)
36,8
36,8
Krachtvoer (kg/kalf)
26,3
24,2
Maïskuil (kg/kalf)
40,3
28,1
Verborgen eigenschappen van zuivel Sinds de afschaffing van de antimicrobiële voerbespaarders in de eu worden er zeer veel alternatieve toevoegingsmiddelen gebruikt. Nukamel, vertrouwd met zuivel, heeft voor een andere weg gekozen. – Corné van der Eijk, voedingsdeskundige –
Twee effecten van melkzuur In plaats van nieuwe additieven toe te voegen aan de veevoeding, onderzocht Nukamel in hoeverre gefermenteerde zuivelingrediënten dienst konden doen. Bij fermentatie van zuivel zetten melkzuurbacteriën lactose om in melkzuur. Ook wordt een deel van het eiwit ‘geknipt’ in kleinere stukken. De antibacteriële werking is afhankelijk van de zuurgraad (pH), zoals te zien is in figuur 1. Bij pH 4 is er een zeer sterke afdoding door melkzuur, bij pH 5 een verlaging en bij pH 6 is er geen verschil. Dit is ook afhankelijk van de dosering. Hoe meer melkzuur, hoe meer effect. Melkzuur heeft dus twee effecten: het verlaagt zelf de pH en bij een lage pH heeft het een antibacteriële werking. In het voeder zelf zal de pH-daling niet voldoende zijn, maar zodra het voeder in de maag komt en er zoutzuur uit het maagsap wordt bijgemengd, daalt de pH verder en kunnen de bacteriën gedood worden. Een lagere pH in de maag heeft bovendien het voordeel dat de eiwitvertering door de pH-afhankelijke enzymen in de maag verbetert. Juist bij gespeende biggen is de zoutzuurproductie in de maag onvoldoende. Toevoeging van een gefermenteerde wei helpt dan ook de pH in de maag te verlagen, de bacteriën te doden en de vertering te verbeteren.
Fermentatie van eiwit Eiwitten zijn lange ketens van aminozuren. Er zijn verschillende soorten aminozuren en door de verschillende volgorde ontstaan er verschillende eiwitten. Door de fermentatie van het eiwit worden deze ketens echter weer opengeknipt. De kortere ketens zijn beter verteerbaar en sommige fracties zijn biologisch actief. Dat zijn de zogenaamde bioactieve peptiden. Ze zijn niet als zodanig actief in het ori-
Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006 •
41
Tabel 1 Resultaten onderzoek bij gebruik van verschillende weisoorten Weisoort Gefermenteerd
Nederlands
Gefiltreerd
Duits
Groei d 1-19 (g/d)
181
176
167
188
Groei d 19-46 (g/d)
546
514
492
542
Groei d 1-46 (g/d)
395
374
356
389
Voeropname d 1-19 (g/d)
394
346
375
445
Voeropname d 19-46 (g/d)
965
962
927
883
Voeropname d 1-46 (g/d)
731
706
694
680
Voerconversie d 1-19
2,16
1,96
2,30
2,37
Voerconversie d 19-46
1,77
1,87
1,88
1,62
Voerconversie d 1-46
1,85
1,88
1,95
1,75
ginele eiwit, maar hebben een specifieke werking wanneer ze vrijkomen. Er zijn al verschillende bioactieve peptiden die commercieel geproduceerd worden, zoals lactoferrine, nisine en Peptopro. Lactoferrine is antibacterieel en weerstandsverhogend. De zuivelindustrie gebruikt dit gezuiverde lactoferrine onder meer in babyvoeding. Nisine wordt ingezet als conserveermiddel. Peptopro stimuleert
de insulineafgifte en wordt daarom ingezet in sportvoeding. Het antibacteriële effect van de meeste antibacteriële peptiden wordt veroorzaakt door vernietiging van de celmembraanstructuur van bacteriën. Hierdoor loopt de bacterie als het ware leeg.
Proefresultaten Het effect van het melkzuur is vooral in de maag van het dier terug te vinden, het
pH 4
pH 5
pH 6
100.000.000
bacteriën
10.000.000
1.000.000 20 mM LA 80 mM LA 160 mM LA
100.000
10.000 0
1
2
3
4
5
60
1
2
3 4 tijd (uur)
5
60
1
2
3
4
5
6
effect van de bioactieve peptide werkt ook nog door in de darm. Is samenwerking met de K.U.Leuven werden rantsoenen samengesteld voor gespeende biggen op basis van vier weisoorten: t gefermenteerde zoete wei (Nukamix 10). Hierbij is een deel van de lactose door melkzuurbacteriën omgezet in melkzuur en is er een deel van het eiwit gehydrolyseerd. Het eiwit heeft kortere ketens en er is een hoog peptidegehalte; t Nederlandse zoete wei; t gefiltreerde wei. Hierbij wordt het eiwit uit de wei gefiltreerd. Dit is een proces dat meer en meer gebruikt wordt door de Europese zuivelindustrie; t Duitse zoete wei. De voeders werden geoptimaliseerd met dezelfde gehaltes en omdat de gefermenteerde wei ook melkzuur bevat, werd er zuiver melkzuur toegevoegd aan de andere groepen. Op deze manier kon er een zuivere vergelijking tussen eiwitkwaliteiten gemaakt worden. De resultaten worden weergegeven in tabel 1. Wat meteen opvalt is dat er grote verschillen zijn tussen de Nederlandse en de Duitse zoete wei. Dit betekent opnieuw dat de eiwitkwaliteit van – op papier gelijke – weipoeders dus erg kan verschillen naargelang de producent. Verder valt op dat de gefermenteerde wei over de gehele periode de beste groei en voederopname heeft. Hieruit blijkt dat door fermentatie de activiteit van het eiwit verbetert. Naar aanleiding van deze tests wordt dit concept al in verschillende landen met goed resultaat ingezet. Het is dan ook een groot voordeel dat deze positieve effecten uit de grondstof zelf komen. Hieruit blijkt eens te meer dat melk en zuivelproducten veel verborgen eigenschappen hebben. ■
focus op...
Figuur 1 Antibacteriële werking van melkzuur bij pH 4, 5 en 6
Werking van melkzuur R-COOH pH 5
R-COOH pH 7 R -COO
+ ENERGIE
H+ (pH )
Stopt celdeling
Figuur 2 Schematische voorstelling werking melkzuur
42 • Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006
Melkzuur is een organisch zuur. Zoals elk zuur verlaagt het de zuurgraad (pH) doordat het waterstof (H) kan afsplitsen. Bovendien kan melkzuur specifiek bacteriën doden. Als het melkzuur intact is, lijkt het op een emulgator. Een deel is wateroplosbaar, een deel vetoplosbaar. Dit geldt ook voor de moleculen in het celmembraan van de bacterie. Melkzuur kan dan ook door het celmembraan in de cel binnendringen. Binnenin zal het zich splitsen in waterstof (H+) en lactaat (r-coo-), zie ook figuur 2. De waterstof verlaagt de pH, en de bacteriecel zal die daarom ten koste van veel energie verwijderen uit de cel. Het lactaat verstoort de celdeling. De bacterie wordt zo op twee manieren lamgelegd. Als er zo voldoende melkzuur binnenkomt, gaat de bacterie dood. “Het grootste effect zit al in de eerste stap”, zegt Corné van der Eijk. “Het melkzuur moet intact zijn. Hoe lager de pH, hoe minder het melkzuur zich zal splitsen. Dus voor veel intact melkzuur is een lage pH nodig. Het antibacteriële effect van melkzuur is dus pH-afhankelijk.”
Hoogwaardige zuivel voor Belgisch witblauw De eu-subsidie voor inmenging van mageremelkpoeder in kalvermelk was jarenlang een vaste pijler onder het markt- en prijsbeleid in de zuivelsector. Deze steun werd de jongste jaren afgebouwd en behoort sinds oktober 2006 tot het verleden. Dat bracht nieuwe inzichten inzake kalvervoeding met zich mee. De Europese Unie stelde als voorwaarde voor de subsidie dat er minstens 50% mageremelkpoeder ingemengd moest worden. Mageremelkpoeder is een zeer goed voedingsingrediënt in kalvermelk omdat er caseïne in zit. Caseïne vlokt uit (lees: stremt) in de maag en zorgt dan ook voor een gelijkmatige afgifte van nutriënten aan de darm. Het alternatief voor mageremelkpoeder is kaaswei. Die heeft dit stremmingseffect niet en gaat dan ook veel sneller door naar de darm. Kaaswei werd voedingskundig dan ook lange tijd als minderwaardig
– Jacques Van Outryve –
beschouwd. Daar wordt nu echter anders tegenaan gekeken. Vooral bij de opfok van Belgisch witblauwe (bwb) kalveren worden producten op basis van minimaal 50% mageremelkpoeder veelvuldig ingezet. Met de afschaffing van de Europese steun stijgt de prijs van dit soort kalvermelk.
Nieuwe inzichten Aan het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ilvo) voerde dr. Leonel Fiems destijds onderzoek uit naar het gebruik van mageremelkpoeder in kalver-
Tabel 1 Vergelijkende proef tussen kalvermelk op basis van mageremelkpoeder (Nukamel Blauw) en kalvermelk op basis van weipoeder (Nukamel Geel) Nukamel Blauw
Nukamel Geel
Startgewicht (kg)
47,0
Speengewicht week 9 (kg)
80,0
46,6 79,0
Eindgewicht week 20 (kg)
151,2
155,6
Groei 0-20 weken (g/dag)
740
780
Voederconversie mengvoer
1,82
1,74
Drinksnelheid (g poeder/sec)
2,23
2,23
melk. 41 bwb-kalveren (20 mannelijke en 21 vrouwelijke) werden verdeeld over twee groepen. De eerste groep kreeg kalvermelk op basis van 50% mageremelkpoeder (Nukamel Blauw) toegediend. De tweede groep kreeg een alternatief product op basis van weipoeder, geoptimaliseerd op maximale verteerbaarheid (Nukamel Geel). Uit de resultaten (tabel 1) bleek dat er in de periode waarin de dieren melk voorgeschoteld kregen (tot negen weken) weinig verschil te merken was tussen de twee groepen. De kalveren dronken de melk even snel op en hun groei was vergelijkbaar. Er werden ook geen verschillen geconstateerd inzake gezondheid, zoals het voorkomen van diarree. Na het spenen groeiden de dieren die het product op basis van weipoeder kregen echter beter. Het lijkt er dan ook op dat het verteringssysteem van deze groep beter voorbereid was op het voedingsdieet dat volgde op de melk. “Deze resultaten komen overeen met ervaringen uit de praktijk en uit de kalvermesterij”, vult Corné van der Eijk van Nukamel aan. “Dieren gevoederd met kalvermelk gebaseerd op mageremelkpoeder blijken bovendien meer in de breedte en minder in de hoogte te groeien dan dieren die hoogwaardige kalvermelk zonder mageremelkpoeder krijgen. De afbouw van de Europese steun voor mageremelkpoeder heeft dan ook geleid tot nieuwe inzichten in de voeding van bwb-kalveren. Het vasthouden aan de norm van minimaal 50% magere melk, een gevolg van de voorwaarde om voor Europese steun in aanmerking te komen, is niet nodig. Dit zal, ook gelet op de afschaffing van de steun, leiden tot een verbetering van het financiële bedrijfsresultaat.” ■
Europa heeft iets met kalveren Strenge dierenwelzijnsnormen, steun voor inmenging van mageremelkpoeder en … een definitie van ‘kalfsvlees’. Op vraag van bepaalde lidstaten wil de eu duidelijke verkoopbenamingen voor kalfsvlees. Ze wil dat consumenten weten wat zij kopen. Europa kent hoofdzakelijk twee productiesystemen voor kalfsvlees. Bij het eerste krijgen dieren vooral melk(producten) voorgeschoteld en worden zij geslacht voordat zij acht maanden oud zijn. Bij het andere systeem worden nagenoeg uitsluitend granen, hoofdzakelijk maïs, toegediend, aangevuld met ruwvoeder, en worden de dieren geslacht op tien maanden of ouder. Tussen beide productiesystemen ligt een prijsverschil (af slachterij), en dus een concurrentieverschil, van 2 tot 2,5 euro/kg. De Europese Commissie stelt voor dat de lidstaten twee verschillende verkoopbenamingen zouden gebruiken, rekening houdend met gebruiken en culturele tradities. Voor Nederland en Vlaanderen zou het dan moeten gaan om enerzijds ‘kalfsvlees’ en anderzijds ‘rosékalfsvlees’ (nl) en ‘jongrundvlees’ (vl). Ook voor ingevoerd ‘kalfsvlees’ zal zo’n onderscheid in de verkoopbenaming gemaakt moeten worden. Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006 •
43
Kalvermelk is deel van de keten Britten houden het graag zoveel mogelijk Brits. Toch worden er in Suffolk kalveren opgefokt met kalvermelk uit België.
– Jacques Van Outryve –
focus op...
In Suffolk leidt James ons rond op enkele boerderijen die voor hem kalveren afmesten voor Waitrose, een van de betere Britse distributieketens. Hij weet zijn kalveren uit te kiezen. Suffolk is geen melkvee-, maar een akkerbouw- en varkensgebied. De kalveren komen dan ook uit het zuidwesten van Engeland. Meerdere dieren zijn afkomstig van melkveebedrijven met vijfhonderd tot duizend koeien. Ze komen aan wanneer ze twee à drie weken tot een maand oud zijn. James moet jaarlijks een duizendtal dieren leveren aan Waitrose, volgens een welbepaald lastenboek waarin de consument van Waitrose zich herkent. De consument is de betere, ook al wat oudere, Brit. De supermarktketen aast dan ook op de zogenaamde grey pounds of ‘grijze euro’s’. Dus, het mag wat meer kosten, maar het moet dan ook beter zijn. Zo moeten de dieren op stro zitten en in de buitenlucht kunnen vertoeven. De kalvermelk mag geen dierlijke vetten noch soja bevat-
ten. “Dan hebben we ook geen discussie over ggo’s”, verduidelijkt James. Jan Druyts van Nukamel staat dicht bij zijn klanten. Hij kent hun wensen. Tijdens de dioxinecrisis in 1990 heeft hij, naar eigen zeggen, al zijn klanten over de gehele wereld bezocht. Geen enkele klant heeft hem als gevolg van die crisis dan ook verlaten. Hij heeft wel omzet gemist omdat bepaalde grenzen lange tijd gesloten bleven. Van onze reis naar Engeland maakt hij dan ook gebruik om te luisteren naar de klant en de resultaten in ogenschouw te nemen.
Britten willen Britse rassen De kalveren zijn van verschillende rassen. Naast zuivere Holsteins zijn er Simmental, ook heel wat gebruikskruisingen met onder andere Belgisch witblauw, Angus, Hereford. De Hereford- en Anguskalveren worden doorgaans afgemest tot rundvlees. Britten willen immers enkel rundvlees van de eigen Britse rassen. Over rasverschillen zegt James dat Holstein- en Simmentalkalveren een lagere voederconversie hebben omdat zij zich overeten. Witblauwe kalveren daarentegen beperken zichzelf in hun voeding. De kalveren worden ad libitum gevoederd met een drinkautomaat. Zij worden geslacht op zes maanden, wanneer zij tussen de 100 en 150 kg geslacht gewicht halen. James houdt van een zekere spreiding van het slachtgewicht. De dieren mogen voor het slachthuis immers niet te
zwaar zijn. Het vlees wordt voorverpakt verkocht en het moet allemaal precies in de schaaltjes passen. Om de anderhalve maand krijgen de dieren vers stro. Ze kunnen op sommige boerderijen ook wat geplette gerst bijgevoederd krijgen. Nu de Britse grenzen na de bse-crisis opnieuw open zijn, worden weer heel wat jonge kalveren uitgevoerd naar Frankrijk en Spanje om daar afgemest te worden. Vooral witblauwe kalveren en Holsteins zijn op het continent zeer gegeerd. De Angus- en Hereforddieren blijven in Engeland voor de Britse rundvleesmarkt. Die export jaagt de prijzen voor James op. Het Verenigd Koninkrijk is immers niet zelfvoorzienend voor rundvlees.
Duur water “Ik zet niet meer dan een honderdtal kalveren per bedrijf op, in kleine groepen. Dat houdt de ziektedruk laag en maakt het mogelijk om aan all in - all out te doen. Bovendien vraagt dit geen extra investeringen op deze bedrijven en duurt het werk niet langer dan een uurtje per dag, wat op een akkerbouwbedrijf gemakkelijk meegenomen kan worden. Ook in het oogstseizoen moet de klus geklaard kunnen worden. Ikzelf draag alle risico’s van slagen of mislukken. De boeren moeten wel zorgen voor het nodige water en elektriciteit.” Over dat water is in het Verenigd Koninkrijk heel wat te doen. De kalveren hebben per dag 25 l water nodig. De waterprijzen zijn echter gestegen van 20 Britse pond/m³ tot 120 Britse pond/m³. Vandaar dat meerdere bedrijven besloten hebben om zelf naar water te boren. Dat kost 2000 Britse pond. Er zal vervolgens belasting op geheven worden. Met dat verhaal heeft het Europese vasteland reeds leren leven. ■
Kalveren leveren nodige extra inkomsten John Flatt (Suffolk) mest al twee jaar kalveren af voor James. Ze kennen elkaar al tien jaar, maar hij heeft pas nu de stap gezet. Zorgen om de toekomst van de akkerbouwsector hebben hem hiertoe bewogen. John heeft een typisch Engels gemengd bedrijf met 160 ha eigendom en 100 ha pachtgrond. Zijn teeltplan bestaat uit tarwe, koolzaad, erwten en suikerbieten. Daarnaast heeft hij 1800 vleesvarkens (7 tot 110 kg), 350 vleesrunderen en 200 vleeskalveren. Hij heeft vier personen in dienst, waaronder zijn zoon Chris. Zijn grootste zorg zijn niet de dieren maar de akkerbouwteelten. De suikerbieten zakken gevoelig in prijs als gevolg van de hervorming van het Europese beleid. Suikerfabrieken sluiten de deuren. De kalveren kunnen hem dan ook dat extraatje opleveren dat hij nodig heeft. Want veel heil van Brussel moeten de Britten niet meer verwachten.
44 • Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006
Internationale bedrijven reizen de wereld rond en bezoeken of zijn op zoek naar klanten, maar ook naar nieuwe en/of goedkopere grondstoffen. De markt van zuivelgrondstoffen beperkt zich immers niet tot West-Europa. Gelukkig maar, want daar worden ze schaars omdat ze zo in trek zijn. Wij namen een kijkje in Centraal-Europa.
– Jacques Van Outryve –
Partnerschap zonder grenzen Nukamel heeft productie-eenheden in België, Nederland en Polen en exporteert naar landen binnen en buiten de Europese Unie, naar Azië, Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Midden- en Centraal-Europa. Nukamel verkoopt niet alleen, maar koopt ook
aan. Het bedrijf is constant op zoek naar hoogwaardige zuivelgrondstoffen, zoals weipoeder van eenvoudige kaasmakerijen, die niet ontkleed zijn maar waarin nog alle nuttige ingrediënten aanwezig zijn. Zulk weipoeder is in West-Europa steeds moei-
Toeleveringsindustrie “Fides betekent ‘trouw’. Voor onze klanten moet dat duidelijk zijn”, verduidelijkt Ivo Paulík, dierenarts en directeur van Fides Agro. Het bedrijf is elf jaar geleden, na de val van de Berlijnse muur, opgericht door drie Ivo’s. De eerste is dierenarts en is vertrouwd met diergezondheidszorg en genetica, de tweede Ivo is voedingsdeskundige en de derde is de economist en denker van de groep. Zij deden alle drie ervaring op bij buitenlandse bedrijven. Omdat Ivo staat voor ivor of Taxus bacata staan in het logo de Keltische tekens van deze giftige struik tussen ‘Fides’ en ‘Agro’ gegrift. Meteen is duidelijk dat Fides Agro, met een omzet van 240 miljoen czk en dertig medewerkers waarvan elf adviseurs, meer wil zijn dan een veevoederleverancier. Het biedt een totaal dienstenpakket aan melkveebedrijven aan. Dat moet ook, wil men bij dergelijke grote bedrijven voet aan de grond krijgen.
Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006 •
45
lijker te vinden. Op zoek naar internationale klanten én leveranciers kunnen er partnerschappen ontstaan, gesteund op een win-winsituatie. Zo’n partnerschap bouwt Nukamel onder meer uit in Tsjechië met Fides Agro, een belangrijke veevoederfabrikant. Wij waren zelf getuige en participeerden mee.
Het verhaal uit Brussel
focus op...
Ivo Paulík van Fides Agro had zijn belangrijkste klanten-melkveehouders bijeengebracht in Mýto Pod Dumbierom, een winters ski-oord aan de Slovaakse kant van het Lage Tatragebergte, voor een tweedaags seminarie en een social event. Fides Agro is onder meer bekend van zijn kalvermelk en heeft een jaaromzet van 240 miljoen czk (1 euro = 28 czk). Als laatste sprekers op zijn overwegend technisch seminarie waren er twee buitenlanders uitgenodigd: Jan Druyts van Nukamel, die het had over de Europese en de wereldzuivelmarkt, en ondergetekende, die het Europese landbouwbeleid ‘van voedselzekerheid naar voedselveiligheid’ belichtte. Na afloop ontspon zich een discussie over de Europese normen voor voedselveiligheid. De aanwezigen wilden weten of het voedsel met deze Europese normen nu beter af was dan voorheen. Zij vreesden immers hun diversiteit aan voedingsproducten te zullen verliezen wanneer Brussel zijn normen doordrijft. Zij willen Brussel niet tegen de haren strijken, maar ze willen weten waar Brussel naartoe wil met zijn landbouw- en voedselbeleid. We kregen dan ook een uitnodiging om de discussie in het voorjaar voort te zetten op een Melkcongres. Het waren immers niet de eerste de beste melkveehouders die aanwezig waren. Er was een bedrijfsmanager met een melkquotum van 11.000.000 l. Jaromir Medvèd was bedrijfsmanager af. Hij runde een melkveebedrijf met 960 koeien in de nabijheid van Praag. Hij nam ontslag wegens onenigheid over de strategie met
46 • Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006
de raad van bestuur. Hij werkt nu als zelfstandig adviseur voor Fides Agro en is best tevreden met zijn nieuwe job. Over de evolutie in de landbouwsector zegt Ivo Paulík dat de Tsjechische landbouw er duidelijk voor gekozen heeft om na de politieke ommekeer door te gaan met de grootschalige landbouw en niet te privatiseren. De gronden zijn teruggekeerd naar de eigenaars van weleer, maar die laten de grond nu pachten door datzelfde landbouwbedrijf dat niet langer een coöperatie is, maar dat een aandelenvennootschap geworden is met twee- tot driehonderd grondeigenaars en een vijftigtal aandeelhouders van gebouwen, dieren en materiaal. De grondeigenaars krijgen een jaarlijkse pacht uitbetaald die gelijk is aan 0,5% van de grondprijs. Deze grondprijs bedraagt 600.000 czk/ha. Zij hebben contracten van vijf of tien jaar afgesloten met de landbouwvennootschap. Die worden telkens met een jaar verlengd zodat de opzeg ook vijf tot tien jaar duurt. Of dit een duurzaam systeem is? Volgens Paulík zijn eigenaars niet vlug geneigd om hun kleine stukjes grond in eigen beheer te nemen om zelf te boeren. De huidige prijzen en de vooruitzichten van het landbouwbeleid zijn niet van dien aard om deze stap aan te moedigen.
Het manna uit Brussel “Ons land telde voor de val van de Berlijnse muur 1.200.000 koeien; 800.000 in Tsjechië en 400.000 in Slovakije. Sindsdien is de melkveestapel gehalveerd. De
melkproductie per koe is echter flink toegenomen. U wil weten welke richting we willen uitgaan? Wij willen het Amerikaanse voorbeeld volgen, met een verdere Holsteinisering van de veestapel. Vooral Amerikaanse genetica is hier in trek. In Tsjechië is 52% van de veestapel reeds van het Holsteinras en 48% zijn inlandse rassen, hoofdzakelijk Fleckvieh.” De Tsjechen hebben vrij snel hun weg naar de Europese subsidies gevonden. Zelfs Brussel was volgens Paulík verrast over de alertheid van de Tsjechen. Op korte tijd werden stallen gemoderniseerd tot ligboxenstallen of werden er geheel nieuwe stallen gezet. Het is in Tsjechië wel niet altijd mogelijk om oude stallen af te breken. Daarvoor zijn ze vaak te stevig gebouwd. De Tsjechische Republiek heeft vanuit Brussel een nationaal melkquotum van 2,7 miljoen ton gekregen. Het quotum is individueel verdeeld per bedrijf. Quota kunnen verhandeld worden mits afhouding van 15%. Aan wie deze reserve uitgedeeld wordt is niet geheel duidelijk. Ivo Paulík spreekt van vrienden van het bewind. Hij kent wilde verhalen van bedrijven die 2.000.000 l boven hun quotum zaten en die melk dan maar op andermans naam leverden. Bedrijven moeten immers minstens 70% van hun quotum volmelken, zoniet zijn zij een gedeelte van hun quotum kwijt. De quotumprijs bedraagt amper 0,10 eurocent. Zo groot moet de vraag dus ook niet zijn. Toch is Ivo voor afschaffing van het melkquotum. Hij wil de Tsjechi-
sche melkveehouders de vrije teugels geven. Hij weet dat het goede technische managers zijn en dat de melkproductie per koe stijgt, evenals het aantal liters melk per arbeidskracht. Hij is het echter niet eens met de strenge en veelvuldige controles op de bedrijven in opdracht van Brussel. Tsjechische ambtenaren zijn volgens hem veel te ijverig. Waar hebben we dat nog gehoord? De nieuwe eu-lidstaten zijn echter pas losgekomen van het socialisme met zijn allesoverheersende staat en zijn ambtenaren. De bureaucratie uit Moskou lijkt wel vervangen door die uit Brussel. De controlerende nationale ambtenaren zijn dezelfde gebleven. Ivo Paulík: “Omdat wij maar weinig bedrijven hebben, krijgen we bijna wekelijks controle. Bedrijfsleiders beseffen het wel wanneer er werkelijk iets fout loopt dat gevolgen kan hebben voor het eindproduct. Maar het ontbreken van één of twee oormerken op een veestapel van duizend of meer koeien wordt te zwaar bestraft met inhouding van subsidies. De meeste bedrijven hebben dan ook iemand in dienst die zich uitsluitend moet richten op de voorbereiding en begeleiding van de controles en de administratieve rompslomp.”
Op zoek naar win-winsituaties Over de samenwerking met Nukamel zegt Ivo Paulík dat Fides Agro op zoek is naar informatie over de zuivelmarkt en de Brusselse politiek. “We zijn druk bezig in de markt, maar we kunnen niet alles zelf doen, zoals de informatie uit Brussel verzamelen en doorgeven aan onze klanten. Ze willen immers niet alleen goede technische melkveehouders zijn, maar ze willen ook Brussel begrijpen, ze willen weten waar het landbouwbeleid naartoe zal gaan en welke filosofie er achter het Brusselse verhaal steekt. Daarom willen we samenwerken. We krij-
gen klanten over de vloer die vragen hoe zij hun bedrijf moeten oriënteren. Met hun koeien kunnen zij omgaan, met Brussel nog niet.” Nukamel krijgt via Fides Agro voet aan de grond bij Tsjechische zuivelfabrieken
die weipoeder te koop hebben. Dit weipoeder wordt verwerkt in Olen of in Nederland. Fides Agro doet dan weer een beroep op Nukamel voor voederkernen voor zijn kalvermelk waar ook zuivel inzit. Zo heeft elkeen gevonden wat hij zocht. ■
Tsjechische/Slovaakse melkveehouderij De Tsjechische Republiek beschikte in 2005-2006 over een melkquotum, levering aan melkerij, van 2.679.000 ton. Dat is 600.000 ton minder dan België. Het quotum rechtstreekse verkoop bedroeg 321.100 ton. In vergelijking met de 38.655 ton van België is dat een habbekrats. Tsjechië telt 2871 actieve producenten of quotumhouders ‘levering aan melkerij’ en 264 producenten met een quotum rechtstreekse verkoop. Het gemiddelde melkquotum per bedrijf bedraagt ongeveer 1.000.000 l! Afgelopen jaar zat Tsjechië 16.590 ton of 0,6% boven quotum en moest het 5,1 miljoen euro extra heffing inhouden. De rechtstreekse verkoop kende een onderschrijding met 611 ton. Afgescheiden buurland Slovakije telt amper 740 producenten met een gezamenlijk melkquotum, levering aan melkerij, van 1.000.000 ton! Zij hebben elk een gemiddeld quotum van 1.350.000 l. Slovaakse melkveehouders lieten het afgelopen jaar echter 24.279 ton of 2,4% van hun melkquotum liggen en moeten in principe dan ook geen extra heffing betalen. Landbouw&Techniek 18 – 20 oktober 2006 •
47