Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 3
Focus Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB)
IAB-Raad bepaalt kader inzake bestuursmandaat accountants.
Inhoud
Voorwoord BESTUURSMANDAAT VAN DE ACCOUNTANT ¶ p. “Wij moeten onze ondernemers helpen te werken met toekomstscenario’s. ”
Opgericht bij Wetten van februari en april
Uitvoerend Comité • Voorzitter : Johan De Leenheer • Vice-Voorzitter : Guy Stevens • Secretaris-penningmeester : André Bert • Secretaris : Micheline Claes
Interview CHARLES PICQUÉ ¶ p. « Ik nodig het beroep uit een actieve rol te spelen in het informeren van de overheid over de Belgische micro-economie » Minister van Economie, Charles Picqué, wijst op enkele belangrijke verwezenlijkingen van zijn departement. Hij drukt eveneens de wens uit dat het IAB een actieve rol zou spelen in de uitwerking van een betere kennis van de bedrijfswereld ten dienste van de overheid, via bijvoorbeeld een “Observatorium van de micro-economie”.
Raad • Voorzitter : Johan De Leenheer • Vice-Voorzitter : Guy Stevens • Leden : André Bert — Micheline Claes — Christine Cloquet — Dominique Deliège — Gérard
Fiscaliteit FISCALE CONCURRENTIE ¶ p. Landen vechten de concurrentieslag voor het aantrekkelijkst investeringsklimaat dikwijls met fiscale wapens uit. Anne Murrath verduidelijkt het begrip “fiscale concurrentie” en plaatst de recente hervorming van de vennootschapsbelasting in een internationale context.
Delvaux — Ruddy De Wilde — Michel Dumont Raymond Sambaere — Maurice Vander Auwera Joseph Van Wemmel — Daniëlle Van Zegbroeck Erwin Vercammen
AANVULLENDE PENSIOENEN ¶ p. Het fiscale luik van de hervorming eindelijk in het parlement! De hervorming van de aanvullende pensioenen brengt ook op fiscaal vlak een aantal grondige wijzigingen met zich mee. Jean Baeten bespreekt er de voornaamste van.
Secretaris-Generaal Philip Van Eeckhoute Directie-attaché Isabelle Hamerlinck
Accountancy & Tax Driemaandelijks tijdschrift van het IAB
Boekhoudrecht DE WERKING VAN EFRAG GEDURENDE ¶ p. Jan Verhoeye, accountant-belastingconsulent, zetelt in de Supervisory Board van EFRAG en geeft toelichting bij de voornaamste activiteiten van de Adviesgroep in 2002. International Accounting Standards vanaf eind maart 2003 in het Nederlands beschikbaar
nr /
Administratie en redactie IAB, Livornostraat • Brussel Tel : /.. — Fax : /.. E-mail :
[email protected]
Beroep RAAD IAB VERFIJNT VOORWAARDEN INZAKE BESTUURSMANDAAT ACCOUNTANT: DE ACCOUNTANT ALS “VOORLOPIG BEWINDVOERDER” EN “BESTUURDER/ZAAKVOERDER” ¶ p. De Raad van het Instituut heeft de criteria verfijnd op grond waarvan de accountant een actievere rol kan spelen binnen ondernemingen die (tijdelijke) moeilijkheden kennen.
Hoofdredactie Johan De Leenheer Philip Van Eeckhoute Redactiecoördinator Maggy Talboom
[email protected]
SAMENWERKING TUSSEN ACCOUNTANTS EN/OF BELASTINGCONSULENTEN EN DE ONDERNEMINGSLOKETTEN. STANDPUNT VAN DE RAAD VAN HET IAB ¶ p. De wet van 16 januari 2003 betreffende de oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen en erkende ondernemingsloketten zou de administratieve vereenvoudiging in ons land een nieuwe, concrete impuls moeten geven. Hoe kan, in de nieuwe structuur, de samenwerking verlopen tussen de leden van het Instituut en de ondernemingsloketten? De Raad van het Instituut zet zijn standpunt terzake uiteen.
Redactiecomité Philip Van Eeckhoute — Roger Lassaux Amid Faljaoui — Rutger Van Boven — Caroline Hugé — Liesbet Dhaene — Eric Basso Adviescomité A. Bert — G. Stevens — R. Krockaert — M. Claes I. Hamerlinck — K. Peeters — B. Tilleman R. Vandelanotte — J. Van Wemmel Grafische vormgeving perplex | Aalst Prepress/Press Corporate © Copyright n.v. V.U. : J. De Leenheer, Livornostraat, , Brussel ISSN - De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld.
HET GERECHTELIJK DESKUNDIGENONDERZOEK, DE ACCOUNTANT EN DE BELASTINGCONSULENT ¶ p. Studiedag 12 december 2002 Op 12 december 2002 werd in het Brusselse Paleis voor Congressen een studiedag gehouden over het gerechtelijk deskundigenonderzoek. Een verslag. Voor u gelezen VAKLITERATUUR ¶ p. Trends EERLIJKE HANDEL EN ETHISCH VERANTWOORDE BELEGGINGEN IN BELGIË ¶ p. Westerse consumenten kunnen blijk geven van hun burgerzin door voor bepaalde producten meer te betalen, en zo de kloof tussen het noorden en het zuiden van de planeet te verkleinen. Maar de concepten “eerlijke handel” en “ethisch verantwoorde beleggingen” blijken in België bij nader inzien nog niet erg ingeburgerd… Te gast NOEL DEVISCH ¶ p. “Land- en tuinbouwers gaan meer en meer op zoek naar accountants en belastingconsulenten die over een gedegen sectorkennis beschikken om hen bij te staan”, alsdus Noël Devisch, Voorzitter van de Boerenbond.
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 4
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 5
Vo o r w o o r d
Bestuursmandaat van de accountant Geachte confrater, Ter gelegenheid van de Algemene Vergadering in 2002 stelde ik dat het vraagstuk van de wijze waarop wij ons beroep uitoefenen in eerste instantie een economisch vraagstuk is, een vraagstuk van doelmatigheid van het beroep als middel ten dienste van het algemeen belang en kon ik u meedelen dat de Raad van het Instituut zou onderzoeken in welke mate onze confraters nauwer betrokken konden worden bij de werking van de raad van bestuur van onze ondernemingen. De Raad van het IAB heeft bij beslissing van 2 december 2002 de criteria verfijnd op grond waarvan de accountant in ondernemingen die moeilijkheden kennen – moeilijkheden die zowel betrekking kunnen hebben op de financiële toestand van de onderneming als op de werking ervan – een rol kan spelen die veel verder gaat dan die van adviseur. De Raad heeft zich hierbij laten inspireren door de vigerende rechtsleer en rechtspraak omtrent de voorlopige bewindvoerder. Aangezien de accountant, mits rechterlijke machtiging, bepaalde bestuursbevoegdheden mag uitoefenen, oordeelde de Raad terecht dat hij dergelijke bevoegdheden ook moet kunnen uitoefenen zonder dat hij hiertoe wordt gemachtigd door de rechter, maar dat dan vooraf wel aan strikte criteria moet zijn voldaan. Gezien het grote belang van de problematiek, worden deze criteria omstandig toegelicht in dit tijdschrift.
Johan De Leenheer Voorzitter Naar aanleiding van een studiedag die het Instituut eind 1998 organiseerde met als thema “De accountant, partner bij een dynamisch ondernemingsbeleid”, stelde ik dat accountants “door tijdig problemen te signaleren (…) een belangrijke bijdrage [kunnen]leveren tot het voorkomen van onherstelbare schade en dus bijdragen tot het behoud van de tewerkstelling… De accountant is een gedegen economist, een vakman die het ondernemingsgebeuren onderschraagt, gedragen door een sterk rechtsbewustzijn. Hij is de drijvende kracht van de onderneming…”.
Wij moeten onze ondernemers helpen te werken met toekomstscenario’s. Enkel deze benadering dwingt tot denken en tot het nemen van de beste beslissingen. Zoals ik eveneens ter gelegenheid van de Algemene Vergadering in 2002 aanhaalde, is er “veel en grondig denkwerk nodig om
Wij moeten onze ondernemers helpen te werken met toekomstscenario’s deugdelijke antwoorden te geven aan ondernemers die zich afvragen welke kerncompetenties ze moeten ontwikkelen, welke ontwikkelingsprojecten ze moeten beschermen of welke initiatieven zij op lange termijn moeten volgen. Dergelijke vragen krijgen in veel bedrijven te weinig aandacht… Hoe groter het karwei en hoe geringer de middelen, des te belangrijker wordt het om goed te focussen op een continuïteitsperspectief”.
De Raad zal erop toezien dat zijn beslissing – accountants in welbepaalde omstandigheden en onder welbepaalde voorwaarden bestuursbevoegdheid te verlenen – geen vrijgeleide wordt voor een wildgroei aan bestuursmandaten maar integendeel zal bijdragen tot een efficiënter bestuur en tot het bevorderen van de continuïteit en de ermee verbonden tewerkstelling van onze ondernemingen, ten dienste van het algemeen belang. ¶
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 6
Interview
Ondernemingsloketten geen concurrentie voor de IAB-leden
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 7
Interview
“Ik nodig het beroep uit een actieve rol te spelen in het informeren van de overheid over de Belgische micro-economie” IAB : Het Instituut heeft sinds geruime tijd met uw Ministerie een vertrouwensrelatie opgebouwd, wat zich trouwens heeft vertaald in gemeenschappelijke initiatieven, zoals meer bepaald het project gericht op het verbeteren van de kennis van de IAS-normen bij de ondernemingsraden. Waar kan ons beroep volgens u nog een rol spelen op het economische vlak?
In het kader van de besprekingen over het koninklijk besluit betreffende de stage ontmoetten de Voorzitter van het Instituut, Johan De Leenheer, Vice-Voorzitter Guy Stevens en SecretarisGeneraal Philip Van Eeckhoute de Minister van Economie Charles Picqué. In een hartelijk en constructief onderhoud herinnerde onze voogdijminister aan enkele belangrijke verwezenlijkingen van zijn departement. Hij drukte eveneens de wens uit dat het IAB een actieve rol zou spelen in de uitwerking van een betere kennis van de bedrijfswereld ten dienste van de overheid, via bijvoorbeeld een ‘Observatorium van de microeconomie’.
Charles Picqué : Ik zie er al minstens één belangrijke rol voor weggelegd: bijdragen tot een betere kennis van de Belgische micro-economie, ten voordele van de overheid. In ons land beschikken we over veel bronnen en statistieken op het macro-economische vlak. Verschillende universiteiten, het Nationaal Instituut voor Statistiek, het planbureau of de Nationale Bank van België verrichten uitstekende studies over dit onderwerp. Op het micro-economische vlak is het daarentegen wat pover gesteld. Neem het voorbeeld van de faillissementen: we hebben weliswaar een idee over de redenen van die faillissementen, we beschikken ook over enkele statistieken via de verschillende rechtbanken van koophandel, maar dat is niet voldoende. We moeten veel verder gaan, een methodologie creëren waarmee we een betere kennis zouden verkrijgen van de Belgische micro-economische structuur. Op dat vlak ligt een belangrijke rol voor het IAB en zijn leden, want jullie zijn de voornaamste raadgevers van de ondernemingen en in het bijzonder van de KMO’s. Jullie zijn
dus het best in staat om ons te helpen. We moeten samen ruimte creëren voor expertise en dialoog op het micro-economische vlak. Hoe beter we immers de echte gezondheidstoestand van onze ondernemingen kennen, hoe beter de politiek met kennis van zaken zal kunnen beslissen. IAB : Zou het in dat kader mogelijk zijn dat een lid van het IAB als neutraal expert zetelt in bijvoorbeeld de Centrale
Raad voor het Bedrijfsleven? Charles Picqué : Dat is momenteel niet het geval, maar ik zie niet in waarom dat niet mogelijk zou zijn. Het moet van nabij worden onderzocht. IAB : Verschillende leden van ons Instituut vragen zich af waarom er – tenminste op het tijdstip dat we dit artikel schrijven – nog geen koninklijk besluit is over de stage. Charles Picqué : Laten we duidelijk zijn: ikzelf heb er al het mogelijke voor gedaan net als mijn administratie, die dit dossier trouwens nauwgezet heeft opgevolgd. Ik kan u bevestigen dat ik dat koninklijk besluit al ondertekend heb en er voor % achtersta. Maar op het ogenblik van dit interview wachten we nog op de handtekening van Minister Rik Daems. Ik hoop dat dit koninklijk besluit er nog komt vóór het einde van deze legislatuur en stel alles in het werk opdat die timing
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 8
Interview gerespecteerd wordt. (Ik blijf optimistisch vermits het IAB : Ons Instituut heeft samen met uw Kabinet inspanom een koninklijk besluit gaat, waarvan de tekst dus ningen geleverd voor een betere bekendheid van de niet naar het Parlement moet.) Voor dat K.B. zijn we IAS/IFRS-normen bij de ondernemingsraden. Heeft een vertrokken van het idee om een systeem van vrijstellindergelijke operatie al vruchten afgeworpen? gen in te voeren en zo te vermijden dat studenten sommige examens die ze al afgelegd hebben, nog eens Charles Picqué : Zeker en vast en ik dank het IAB voor moeten over doen. In het begin kregen we enige kritiek zijn hulp daarbij. Om de overgang naar die nieuwe van het Nederlandstalig onderwijs, maar ondertussen boekhoudkundige normen zo goed mogelijk voor te hebben we een systeem van vrijstellingen uitgewerkt bereiden, had ik beslist om een informatiebrochure uit waar iedereen zich in zou moeten vinden. Ik zie niet in te geven, bestemd voor de ondernemingsraden, en om waarom dit dossier geblokkeerd zou moeten blijven. Ik speciaal voor de leden van die ondernemingsraden volg het van zeer nabij op en zal alles doen wat ik kan opleidingen te organiseren. De brochure "De boekhoudom te verhinderen dat kandidaten die tot het beroep kundige revolutie IAS/IFRS: een verandering voor de willen toetreden of stagiairs ondernemingsraden?" biedt de lezer omwille van wettelijke redenen informatie over de oorsprong, de geblokkeerd zouden worden in hun werking en de gevolgen van deze “In het kader van het beroepsloopbaan. nieuwe normen. De lezer vindt er KB op de stage een overzicht van de voornaamste IAB : De laatste maanden is de verschillen tussen de nieuwe hebben we een invoering van de IAS/IFRS-normen normen en het Belgische boekhoudsysteem van vrijstelvaak ter sprake gekomen. Hoe staat recht. Ten slotte bevat de brochure lingen uitgewerkt het met de toepassing ervan in ook verwijzingen naar basiswerken, België? websites en informatie over de waar iedereen zich interpretatie van de IAS/IFRSin zou moeten Charles Picqué : Zoals u weet, zullen normen. Om te kunnen rekenen op alle Europese beursgenoteerde zoveel mogelijk belangstelling, is vinden. Ik zie niet in ondernemingen verplicht zijn om die brochure verspreid op tienduiwaarom dit dossier de IAS/IFRS-normen toe te passen zend exemplaren. Door het enorme vanaf januari , en dat voor succes heb ik een extra oplage van geblokkeerd zou de opstelling en de publicatie van brochures gevraagd in de twee moeten blijven.” hun geconsolideerde rekeningen. In landstalen. Bovendien wordt ze ter België wordt het aantal beursgenobeschikking gesteld van alle bezoeteerde bedrijven die geconsolikers van de website van het depardeerde rekeningen opstellen, op ongeveer geschat. tement evenals die van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen en die van het IAB. Maar dat IAB : De IAS/IFRS-normen gelden voor beursgenoteerde is niet alles: naast de brochure heb ik ook beslist om bedrijven. Hoe staat het precies met de eventuele toeopleidingssessies te lanceren, die gegeven worden door passelijkheid ervan binnen de andere ondernemingen? accountants en bedrijfsrevisoren, voor de leden van de Wilt u dat ook zij in de nabije toekomst hun rekeninondernemingsraden. Dit initiatief heeft als doelstelling gen volgens de IAS/IFRS-normen kunnen opstellen? de werknemers en bedienden nauwer te betrekken bij de werking van de onderneming en het tewerkstelCharles Picqué : Wat de KMO’s betreft, die meestal geen lingsbeleid. Het gaat erom een beter sociaal klimaat te beursgenoteerde bedrijven zijn, meen ik dat de ondercreëren en te komen tot een echte dialoog tussen werknemingen die het willen die normen zouden kunnen gevers en werknemers. gebruiken om hun geconsolideerde rekeningen op te stellen. Maar let op: ik leg de nadruk op het facultaIAB : Waarom specifiek de ondernemingsraden? tieve karakter van deze optie. Op termijn zouden alle bedrijven, beursgenoteerd of niet, evenals de dochterCharles Picqué : Omdat België zowat . onderneondernemingen de IAS/IFRS-normen kunnen gebruimingsraden telt met . leden, vertegenwoordigers ken. Dat alles zal uiteraard tijd vragen, maar het is een van vakbonden en werkgevers. Meer dan de helft van doelstelling die we moeten nastreven. Ik weet dat ze die vennootschappen moeten ofwel geconsolideerde niet makkelijk is uit te voeren, want fiscale overweginrekeningen opstellen, ofwel als dochteronderneming gen spelen eveneens mee, maar ik denk niet dat dat aan hun moederbedrijf financiële overzichten bezorgen onoverkomelijk is. die mogelijk moeten worden opgesteld volgens de IAS/IFRS-normen. Bovendien mogen we niet uit het oog
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 9
Interview
verliezen dat de tijd die een onderneming nodig heeft om over te schakelen op de IAS/IFRS-normen over het algemeen op minstens maanden wordt geschat. Dat betekent dat de ondernemingen die vanaf januari naar de IAS/IFRS-normen zullen overschakelen, zich op dit ogenblik al volop bewust moeten zijn van de omvang van de taak in termen van interne organisatie en op zeer korte termijn moeten starten met hun voorbereidingen.
Minister Picqué drukte de wens uit dat het IAB een actieve rol zou spelen in de uitwerking van een betere kennis van de bedrijfswereld ten dienste van de overheid, via bijvoorbeeld een ‘Observatorium van de micro-economie’. (V.l.n.r. : de heren Philip VAN EECKHOUTE, Guy STEVENS, Charles PICQUÉ en Johan DE LEENHEER)
meer betrokken - en dus meer gemotiveerd – zullen zijn bij de activiteit van de onderneming. Ik ben blij te kunnen zeggen dat mijn initiatief positief onthaald is bij de boekhoudkundige vakspecialisten, die hun beste elementen ter beschikking hebben gesteld voor de opleiding.
Concreet zullen de opleidingen als volgt verlopen. Er is een groep van mensen samengesteld. Die mensen zullen na de opleiding fungeren als « coaches » in hun ondernemingen. De groep telt deelnemers uit werkgeversorganisaties en deelnemers uit werknemersorganisaties.
IAB : Quid met de Kruispuntbank van Ondernemingen? Hebt u al iets gehoord op het terrein? Charles Picqué : Ik wil er uw leden graag nogmaals aan herinneren dat de Kruispuntbank het principe huldigt van de eenmalige verzameling van bedrijfsgegevens. Met andere woorden, de verschillende federale administraties (en op termijn de gewest-, gemeenschaps- en gemeentelijke besturen) zullen de ondernemingen niet langer meerdere keren dezelfde gegevens mogen vragen, ze zullen verplicht zijn de Kruispuntbank te raadplegen. De Kruispuntbank zou begin april volledig operationeel moeten zijn. Ze is eigenlijk al geïnstalleerd sinds maart , maar in afwachting van de inwerkingtreding van de wet is ze enkel toegankelijk voor de federale overheidsdiensten. De fase waarin de verschillende registers (handelsregisters,
Die leden van de ondernemingsraden ontvangen een « opleidingstoolbox » in de maanden februari en maart . In de opleidingen wordt vooral belang gehecht aan interactiviteit en de moeilijkheden of concrete vragen die zullen opduiken. De groepen zijn beperkt en de lesgevers die voor die sessies zijn aangeduid – accountants of bedrijfsrevisoren – beschikken over een degelijke praktische ervaring. Aangezien de IAS/IFRS-normen zullen evolueren, moet het opleidingsproces voortgezet worden in en . Ik hoop dat aan het einde van de opleiding de leden van de ondernemingsraden hun informatierecht beter dan vandaag de dag zullen kunnen uitoefenen en
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 10
Interview rechtspersonen, …) in de Kruispuntbank moesten worden opgenomen, is achter de rug. Momenteel zitten we in de fase van controle en ‘schoonmaak’ van de gegevens. Vanaf het ogenblik dat de wet in werking treedt, zullen de ondernemingen ingelicht worden over de gegevens die er worden gegroepeerd en zal er hen gevraagd worden te controleren of die identificatiegegevens correct zijn.
“We moeten samen ruimte creëren voor expertise en dialoog op het micro-economische vlak. Hoe beter we immers de echte gezondheidstoestand van onze ondernemingen kennen, hoe beter de politiek met kennis van zaken zal kunnen beslissen.”
IAB : Zullen de ondernemingsloketten op 1 juli van start gaan? Charles Picqué : Dat is de doelstelling. We stellen alles in het werk om die datum te kunnen respecteren, maar er kan altijd iets onverwachts voorvallen. Wat mij betreft, moet de invoering van die loketten niet leiden tot een nieuwe concurrentie met de IAB-leden. Als ik me in de plaats stel van een starter, denk ik dat de accountant of de belastingconsulent bevoorrechte gesprekspartners blijven. Ik zie niet in hoe iemand een degelijke zaak kan starten zonder hun advies in te winnen.
maatregelen inzake e-government die echt zichtbaar zijn voor burgers en ondernemingen, geconcretiseerd konden worden, moesten er evenwel eerst een aantal instrumenten worden gecreëerd. Zo moesten er systemen voor een unieke identificatie worden opgezet (uniek nummer voor de ondernemingen en elektronische identiteitskaart met een elektronische handtekening voor de burgers). Ik geeft u graag enkele verwezenlijkingen mee waaraan we hebben meegewerkt:
IAB : Er wordt deze dagen veel gesproken over e-government: hoe gaat dit gegeven volgens u het leven van de ondernemingen en dat van de IAB-leden vergemakkelijken?
•
Charles Picqué : De Regering heeft e-government niet alleen beschouwd als een modernisering van de openbare besturen, maar ook als een middel voor administratieve vereenvoudiging, zowel voor de ondernemingen als voor de burgers.
•
De meest concrete maatregel voor de ondernemingen is de oprichting van de Kruispuntbank. Vooraleer de
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Oprichting van de Kruispuntbank van Ondernemingen: ze maakt een unieke identificatie van de ondernemingen mogelijk en voert het principe van de eenmalige gegevensverzameling in; Creatie van de elektronische identiteitskaart waarop een elektronische handtekening wordt aangebracht: ze maakt het mogelijk de burgers te identificeren op basis van hun rijksregisternummer in hun relaties met de administratie via e-mail. Het wetsontwerp voor de creatie van de elektronische identiteitskaart is half maart in plenaire zitting in
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 11
Interview de Senaat goedgekeurd en de kaarten zijn in proefgemeenten verspreid sinds eind maart; Oprichting van een federaal portaal waar de verschillende materies volgens de verwachtingen en behoeften van de burgers en de ondernemingen worden voorgesteld en niet volgens de institutionele verdeling van de bevoegdheden. Het portaal wordt uitgerust met interactieve toepassingen.
porties aan. Het zijn niet alleen enkele wegpiraten of enkele mensen die niet kunnen rijden, die geen verze• kering meer vinden. Het fenomeen betreft een alsmaar groter aantal bestuurders. Mijn diensten worden dagelijks met problematische gevallen geconfronteerd. De verzekeraars verwijten die bestuurders dat ze ofwel te jong zijn, ofwel te oud, ofwel met een te oude auto rijden, gehandicapt zijn, enz. In sommige gevallen, jammer genoeg geen alleenstaande gevallen, wordt Tot daar enkele realisaties van mijn departement in het zelfs niet meer gekeken naar het schadeverleden van kader van e-government. de verzekerden. Sommigen worden uitgesloten terwijl ze een bonus-malus hebben, dus al langer dan tien IAB : In de pers is er de laatste weken sprake van een jaar geen ongeval veroorzaakt hebben! vloedgolf van uitsluitingen voor autoverzekeringen. Maar het ergste is niet dat iemand bij één enkele verzeHoe verklaart u dat fenomeen als keringsmaatschappij uitgesloten voogdijminister van de wordt. Tenslotte hebben we gevalControledienst der Verzekeringen? len gekend waarin verzekeraars “Op termijn zouden slechte tariefkeuzes hebben alle ondernemingen, Charles Picqué : Er hebben altijd gemaakt. Een contractbreuk is in moeilijke risico’s bestaan in de dat geval het enige middel om de beursgenoteerd of autoverzekeringen (net zoals bij de zaken recht te zetten. andere verzekeringen trouwens). Persoonlijk vind ik het ergste dat de niet, evenals dochTot voor kort ging het om echt zeer verzekerde die bij één maatschappij moeilijke risico’s, vooral vanwege wordt uitgesloten, een stempel terondernemingen een hoog schadeverleden. Het draagt die hem verhindert een unieke tarief hield immers een nieuwe verzekering te vinden. De de IAS/IFRS kunnen sterke solidariteit in stand tussen uitsluiting bij één verzekeringsde goede en minder goede risico’s. maatschappij wordt synoniem voor gebruiken. Dat zal Maar de liberalisering van de automatische uitsluiting op de hele tijd vergen, maar markt, vanaf halfweg de jaren markt. De situatie loopt dus op de negentig, heeft de prijzen voor de hele markt uit de hand! het is een doelstelgoede risico’s doen dalen. De premies voor de slechte risico’s zijn IAB : Kan tegen dit fenomeen niets ling die we moeten daarentegen gestegen om het evenworden ondernomen? wicht tussen de opbrengsten en de nastreven.” kosten te behouden. Charles Picqué : Jawel, maar dat is Bovendien werd dat evenwicht pas niet zo eenvoudig. De oplossingen gehaald dankzij de financiële zijn niet makkelijk uitvoerbaar. De inkomsten van de technische provisies. Bij autoverzekemeest logische oplossing zou een terugkeer zijn naar ringen is er voor één euro premie ongeveer à , euro tariefnormen. Door een minimum- en maximumprijs provisie. Het probleem is dat er door de daling van de op te leggen, zou men de premies op aanvaardbare beurs geen manna van financiële inkomsten meer is. niveaus kunnen houden terwijl de concurrentie nog We moeten dus terug naar een striktere orthodoxie bij zou kunnen spelen. de tariefbepaling. Met andere woorden, de premies Jammer genoeg heeft in de jaren negentig iedereen moeten zijn afgestemd op de kosten. gedacht dat de liberalisering van de markt een goede Daarnaast moet u zich realiseren dat de markt van de zaak zou zijn voor alle verzekerden. Zelfs sommige conautoverzekeringen gekenmerkt wordt door een grote sumenten hebben dat geloofd. Europa heeft dus beslist concurrentie die zich bijna uitsluitend op de prijs toedat de tarieven voor verzekeringen volledig vrij zijn. spitst. Die verzekering is immers verplicht en het Die totale vrijheid is zopas bevestigd in een recent product is voor allen identiek. U kunt dus begrijpen dat arrest van het Europees Hof van Justitie van februari de verzekeraars niet graag de premies van hun beste . Alleen een beperkte prijscontrole, in het kader klanten verhogen. Om het evenwicht te bereiken van een veralgemeende controle ter bestrijding van de moeten de kosten dus naar beneden, wat betekent dat inflatie, is nog toegestaan. de minst rendabele klanten de deur worden gewezen. Die verplichting, die ik uiteraard betreur, kan alle Die schoonmaak neemt niettemin buitensporige proandere maatregelen onbruikbaar maken. Wat voor nut
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 12
Interview
heeft het immers de verzeke“Ik ben blij dat mijn vormingsinitiatief rond de IAS/IFRS voor onderneraars te verplichten te verzekemingsraden positief onthaald is bij de boekhoudkundige vakspecialisten, ren of het recht tot opzegging die hun beste elementen ter beschikking hebben gesteld voor de opleite beperken, als u geen tariefding.” normen kunt opleggen? We voorzien maatregelen op meerdere niveaus. dat we de gevolgen van de voorgestelde maatregelen De eerste is het Tariferingsbureau dat momenteel hebben gemeten. Zo vrezen we bijvoorbeeld dat een wordt opgericht. Men zou ook de verzekeraar kunnen beperking van het opzeggingsrecht van de verzekeraar verplichten gevolg te geven aan ieder verzoek voor een neveneffect zou kunnen hebben: het zou de verzedekking, de mogelijkheden voor opzegging nog wat keraar ertoe kunnen aansporen om zijn beleid van risimeer te beperken, … Kortom, het gaat erom de verzekecoaanvaarding nog te verstrengen (aangezien hij ze raar te verplichten te verzekeren. langer zal moeten behouden in zijn portefeuille). Een andere mogelijkheid is de duurtijd van de overeenkomsten te verlengen. Die zou stijgen van één jaar tot IAB : Kunt u ons meer details geven over de oprichting drie of vijf jaar. Het is de bedoeling om zo de verzekevan dat Tariferingsbureau waarvan u zojuist sprak? ring van de jonge bestuurders te vergemakkelijken. Het is vooral in de loop van het eerste jaar dat ze de weg Charles Picqué : Het Tariferingsbureau is een van de opgaan, dat die bestuurders veel ongevallen oplossingen voor het probleem van de uitsluiting dat veroorzaken. hoe langer hoe groter wordt in bepaalde categorieën Maar we kunnen niet overhaast te werk gaan, zonder bestuurders.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 13
Interview Dat bureau richt zich in de eerste plaats tot de uitgedat ze aan hun verzekerden aanbieden. Wat vindt u slotenen, d.w.z. wie geen autoverzekering meer kan daarvan? vinden. Vanaf het ogenblik dat een bestuurder bij drie verzekeraars geweigerd is, kan hij zich tot het bureau Charles Picqué : Ook hier moet ik eraan herinneren dat wenden. de levensverzekeringsovereenkomsten onderworpen Een tweede drempel is de hoge premie. Die is vastgezijn aan een technische rentevoet. Die is de maximumlegd als vijf keer de laagste premie voor een identiek intrest die de verzekeringsmaatschappijen kunnen toevoertuig bij de maatschappij waartoe de bestuurder kennen gedurende de hele duur van de overeenkomst. zich heeft gewend. Men wil zeer hoge tarieven vermijZe kunnen die technische rentevoet uiteraard aanvulden die neerkomen op weigeringen. len met winstdeelnames, om de hogere rendementen Het Tariferingsbureau zal de premie bepalen van de van de financiële markten in sommige periodes in rekebestuurders die zich tot het bureau hebben gewend. ning te brengen. Daarbij zal zowel met het reële Die rentevoet bedroeg , % tot in risico als met de solidariteit . Vandaag de dag bedraagt hij tussen de bestuurders rekening , %. “Het Tariferingsworden gehouden. Het gaat om een maximum. Iedere Maar let op, begrijp me goed: er is verzekeringsonderneming kan een bureau is één van de geen sprake van dat er cadeautjes lagere rentevoet toekennen. worden uitgedeeld aan wegpiraMomenteel kennen veel maatschapoplossingen voor het ten. Wél willen we iets doen voor pijen maar een rentevoet van , % steeds groter worde bestuurders die eenvoudigweg toe. het ‘gebrek’ hebben dat ze jong of In die optiek vallen de eisen van de dende uitsluitingsoud zijn, wat ongeluk gehad verzekeraars om de maximumrentehebben, enz. voet te verminderen, niet goed te probleem in De solidariteit zal worden hersteld begrijpen. Niets verhindert hen dat door de kosten van het te doen. Uiteraard is de boodschap bepaalde categoTariferingsbureau (d.w.z. de schabij hun klanten makkelijker over te devergoedingen na aftrek van de brengen als de verzekeraars kunnen rieën bestuurders.” premies) te verdelen over alle zeggen dat het de minister of de autoverzekeraars die in België Regering is die hen verplichten om actief zijn. Dat betreft dus even"maar" , % toe te kennen. eens de directe verzekeraars en de verzekeraars die Dat is dus nog een voorbeeld van mislukte zelfregulehun diensten vrij verrichten. Dat systeem kan dus verring van de verzekeringsmarkt. lieslatend werken – wat trouwens zeer waarschijnlijk is – en zal worden rechtgetrokken door de hele markt, IAB : Een argument waarmee de verzekeraars zich verd.w.z. de goede bestuurders. dedigen is dat diezelfde rentevoet een minimum is in Er zal uiteraard een evenwicht moeten zijn tussen de de nieuwe wet op de tweede pijler. tarieven van het bureau en de realiteit van de markt. Er kan geen sprake van zijn dat de premies van iederCharles Picqué : Er moeten wat verduidelijkingen een in onredelijke proporties stijgen. worden aangebracht. Die wet is nog niet van kracht. Ze moet nog worden gestemd in het Parlement. Dat IAB : Wanneer komt dat Tariferingsbureau er? minimum is wel nodig. De tweede pijler is een pensioen. De aangeslotenen zijn meer bezorgd over een jaarCharles Picqué : Het is moeilijk om een precieze datum op lijks of maandelijks bedrag dan over een rendement. Je te geven waarop het bureau zal werken. De ingestelde kunt de verzekeraars niet laten speculeren met het solidariteitsmechanismen noodzaken het beheer van geld van de gepensioneerden. Bovendien moet dat financiële stromen tussen alle autoverzekeringsonderneminimumrendement niet ieder jaar gegarandeerd mingen en het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds worden, maar over de hele periode waarin de begun(beheerder van het systeem). Dat impliceert enkele zware stigde bij de verzekeraar blijft. Het is niet correct te investeringen in informatica. We willen niettemin dat stellen dat het feit dat de begunstigde de werkgever – het Tariferingsbureau voor de verzekeraars geen vooren dus de verzekeraar – ieder jaar kan verlaten, impliwendsel zou vormen om nog meer schoonmaak te ceert dat die rentevoet op jaarbasis berekend moet houden in de autoverzekeringsportefeuilles. worden. Dat zou maar kloppen wanneer alle werknemers van een bedrijf hetzelfde jaar dat bedrijf zouden IAB : Door de daling van de Beurs willen de verzekeverlaten, wat een toch vrij theoretische veronderraars ook het gegarandeerde rendement verminderen stelling is …¶
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 14
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 15
Fiscaliteit
Fiscale concurrentie ANNE MURRATH Managing Partner PricewaterhouseCoopers Tax Consultants Belastingconsulent
Inleiding
In een openmarkteconomie, zoals de onze, is vrije en eerlijke concurrentie een vaste waarde. Ook landen concurreren met elkaar, met name om investeerders aan te trekken. Diverse motieven kunnen hier meespelen: het aantrekken van fondsen, kennis, technologie en innovatie, werkgelegenheidscreatie, de ontwikkeling van een bepaalde sector evenals exportpromotie. Dit artikel beoogt meer specifiek het begrip “fiscale concurrentie” te verduidelijken en de recente hervorming van de vennootschapsbelasting in een internationale context te plaatsen.
Instrumenten van fiscale concurrentie De concurrentie voor buitenlandse investeerders is de laatste jaren steeds feller geworden naarmate landen hun grenzen meer en meer openstellen en voor hun economische groei afhankelijk zijn van bui-
tenlandse investeringen. De toenemende globalisering van de economie en in het bijzonder de ontwikkeling van de technologie, die bepaalde activiteiten voortdurend mobieler maken, hebben deze concurrentie aangewakkerd. De concurrentieslag voor het aantrekkelijkst investeringsklimaat wordt dikwijls met fiscale wapens uitgevochten. Landen staan onder druk om fiscale voordelen toe te kennen die minstens zo aantrekkelijk zijn als deze in de hen omringende landen. Ook België is voor zijn ontwikkeling en economische groei sterk afhankelijk van buitenlandse investeringen. Ons land ziet zich dan ook verplicht om mee te dingen en staat onder druk van de omringende landen. Er zijn veel instrumenten om aan fiscale concurrentie te doen. Om de fiscale aantrekkelijkheid van een bepaald regime te kennen, dienen dan ook verschillende elementen bekeken en vergeleken te worden . Zo is het vooreerst belangrijk een onderscheid te maken tussen de algemene fiscale regels en bijzondere fiscale voordelen. Om de aantrekkelijkheid van het algemene fiscale regime te beoordelen, kijken investeerders in de eerste plaats naar de toepasselijke tarieven en naar de bepaling van de belastbare basis. Hierbij wordt in eerste instantie aandacht besteed aan het fiscaal regime dat van toe-
passing is op de inkomsten uit de economische activiteit. Uit de praktijk blijkt dat investeerders veel belang hechten aan het nominale tarief als eerste indicatie bij het bepalen van de fiscale aantrekkelijkheid van een land . Daarnaast vergelijken zij in het bijzonder mogelijkheden tot vrijstelling van inkomstenbelasting (b.v. vrijgestelde investeringsreserve en vrijstelling van dividenden en meerwaarden op aandelen), aftrekken van belastingkredieten (b.v. investeringskrediet, investeringsaftrek en interestaftrek) en afschrijvingsregels (b.v. versnelde afschrijvingen). Maar ook de fiscale regels met betrekking tot verliescompensatie en fiscale consolidatie evenals de nationale regels met betrekking tot verrekenprijzen en anti-rechtsmisbruik zijn belangrijk voor de vergelijking. Een zeer belangrijk fiscaal instrument van concurrentie blijkt de mogelijkheid om voorafgaande individuele afspraken te maken met de fiscale overheid (de zogenaamde rulings). Dit is een praktijk die landen als Nederland en Zwitserland een hele tijd geleden hebben ontwikkeld en sindsdien promoten. Eveneens van belang zijn de toepasselijke bronheffingen. Hoge bronheffingen maken repatriatie van winsten immers duur en zijn onaan-
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 16
Fiscaliteit trekkelijk. Een uitgebreid dubbelbelastingsverdragsnetwerk en nationale vrijstellingen of verminderingen van bronheffing zijn dan ook een belangrijke troef in de vergelijking. Ten slotte zijn er de diverse lokale en indirecte belastingen. Deze laatste worden soms - ten onrechte - stiefmoederlijk behandeld in vergelijkende studies tussen landen. Lokale en indirecte belastingen vormen namelijk dikwijls een niet onaanzienlijk bestanddeel van de totale belastingkost voor een onderneming. Ze zijn bovendien meestal niet afhankelijk van het bedrijfsresultaat en zijn dus ook verschuldigd in jaren van verlies. De bijzondere fiscale voordelen kunnen verschillende vormen aannemen. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen de zogenaamde ‘tax holidays’ (d.w.z. verminderingen of vrijstellingen van belasting voor een bepaalde tijdspanne) en de ‘gunstregimes’ (d.w.z. verlaagde tarieven en/of bijzondere aftrekken of vrijstellingen van de belastbare basis voor bepaalde belastingplichtigen, voor bepaalde activiteiten of in bepaalde regio’s). De eerste vereiste voor een land dat aan fiscale concurrentie wil doen, is te voorzien in een algemeen fiscaal regime dat zowel voor de eigen als voor de buitenlandse investeerders aantrekkelijk is. In de praktijk blijkt evenwel dat landen nog dikwijls voorzien in gunstregimes die niet zelden gericht zijn op buitenlandse investeerders. Dit gebeurt typisch in opkomende economieën, maar niet alleen daar. Studies die in opdracht van de VN, de OESO en de Europese Commissie zijn uitgevoerd, tonen namelijk aan dat ook regeringen in ontwikkelde landen buitenlandse investeerders proberen aan te trekken door fiscale voordelen te verstrekken .
trekken van buitenlandse investeerders heeft evenwel ook nadelen. Vooreerst is er de kostprijs de niet geïnde belasting die telkens moet worden afgewogen tegen de opportuniteit van de bijkomende investeringen. Preferenties creëren bovendien scheeftrekkingen in zoverre ze leiden tot investeringen die (min of meer) uitsluitend door fiscale overwegingen zijn ingegeven. Ten slotte kunnen ze als ‘oneerlijke concurrentie’ worden bestempeld in zoverre niet alle investeerders de voordelen kunnen genieten.
Gezien het belang van de KMO-economie voor België lijkt het duidelijk dat de bevordering van deze economie via fiscale maatregelen dient te worden voortgezet.
Internationale ontwikkelingen – OESO
Het voorzien in gunstregimes als fiscaal instrument voor het aan-
Ook de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft de trend van toenemende fiscale concurrentie opgemerkt. De OESO is een intergouvernementele organisatie van geïndustrialiseerde landen die functioneert op consensusbasis. Ze telt landenleden, waaronder de EU-lidstaten. De OESO werkt met verschillende comités, waaronder het comité fiscale zaken. De aanbevelingen en rapporten van de OESO hebben als dusdanig geen juridisch bindende waarde maar leggen afspraken vast tussen regeringen.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Binnen de OESO geldt dat het beginsel van vrije concurrentie eveneens van toepassing is op regeringen. Bovendien wordt binnen de OESO erkend dat fiscale politiek een exclusieve bevoegdheid is van de nationale overheid. Bij de leden van de OESO leeft evenwel ook een groeiende bezorgdheid over inkomenserosie. Dit risico is de laatste jaren als gevolg van de technologische evolutie reëler geworden doordat steeds meer activiteiten eenvoudigweg verplaatsbaar zijn (zoals financiële activiteiten en bepaalde diensten) zodat ze makkelijk vanuit zogenaamde belastingparadijzen (‘tax
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 17
Fiscaliteit havens’, d.w.z. landen met geen of uiterst lage belasting) kunnen worden uitgevoerd. De aandacht van de OESO ging niet toevallig in eerste instantie uit naar deze ‘tax havens’. Aan de vrijheid van fiscale concurrentie stelt de OESO dan ook één beperking: de concurrentie moet ‘eerlijk’ zijn. Volgens de OESO is concurrentie niet eerlijk indien nationale bedrijven via de fiscaliteit worden gesubsidieerd, of nog wanneer overheidsbepalingen bedrijven aanmoedigen om belastingen te omzeilen in de staat waar ze gevestigd zijn. De OESO voert met andere woorden promotie voor eerlijke fiscale concurrentie door landen aan te moedigen om een omgeving te creëren waarin een vrije en eerlijke fiscale concurrentie mogelijk is (het zogenaamde ‘level playing field’). Hieronder dient te worden verstaan dat landen zich ertoe verbinden om informatie tussen de fiscale autoriteiten uit te wisselen, de transparantie van de regels te verzekeren en ‘ringfencing’ (d.w.z. het beperken van fiscale voordelen tot buitenlandse bedrijven) uit te sluiten. Van bijzonder belang is in dit verband het ‘Global Forum’, een platform dat de OESO gebruikt om niet-OESO-leden tot ‘eerlijke fiscale concurrentie’ te bewegen. Landen die in de context van het ‘Global Forum’ hun medewerking toezeggen, verbinden zich ertoe om de principes van transparantie en effectieve informatie-uitwisseling toe te passen en worden in ruil daarvoor niet op de door de OESO aangelegde zwarte lijst van nietcoöperatieve belastingparadijzen opgenomen . Ook de WTO (Wereldhandelsorganisatie) biedt de OESO een platform om niet-leden bij haar campagne voor een ‘level playing field’ te betrekken. De beslissing van de WTO inzake het Amerikaanse
FSC-regime (‘FSC’ staat voor ‘foreign sales corporation’) is dan ook niet toevallig. De WTO besloot met name dat dit regime een overtreding is van de internationale regels inzake eerlijke handel en legde de US bijgevolg op dit regime af te schaffen .
Gevolgen van deze ontwikkelingen
Internationale ontwikkelingen – EU
Een analyse van de fiscale hervormingsplannen in de ons omringende landen toont aan dat er een trend is van tariefverlaging van de vennootschapsbelasting. Koploper is Ierland, dat sedert zijn nominaal tarief verlaagde van % in tot % in en ,% in . Ook Frankrijk en Italië kondigden verdere tariefverlagingen aan.
Ook binnen de EU is het thema ‘fiscale concurrentie’ bijzonder actueel. In de context van de EU krijgt het debat een bijzondere en unieke dimensie, met name omwille van het Europese objectief om een interne markt te realiseren. In een interne markt is geen plaats voor marktverstoring en dus ook niet voor fiscale verstoringen . Vanuit deze achtergrond moeten we de verregaande afspraken inzake concurrentiebeperking in het kader van de zogenaamde Gedragscode (‘code of conduct’) begrijpen. Het accent wordt hierbij gelegd op de afschaffing van gunstregimes (en dus b.v. niet op de vastlegging van een minimaal vennootschapsbelastingtarief ). Meer in het bijzonder werd onder de EU-landen afgesproken om geen nieuwe ‘schadelijke’ gunstregimes in te voeren (de zogenaamde ‘stand still’-bepaling) en om de bestaande te laten aflopen (de zogenaamde ‘roll back’bepaling) . De afspraken rond deze Gedragscode maken deel uit van het zogenaamde ‘belastingpakket’ waarover in principe tegen eind in zijn geheel een akkoord had moeten bereikt zijn en dat nu, in maart , op de Europese Raad zou moeten worden aangenomen bis. De Commissie heeft evenwel nog een stok achter de deur. Ze kan met name de Europese bepalingen inzake ongeoorloofde staatssteun inroepen om een bepaald fiscaal regime te bestrijden .
Onder druk van de OESO en de EU zien de betrokken landen zich genoodzaakt om hun ‘gunstregimes’ aan te passen of op te heffen en op een andere manier te concurreren.
Tariefverlagingen zijn evenwel een relatief ‘dure’ ingreep als maatregel om nieuwe investeringen aan te trekken, aangezien ze ook betrekking hebben op ‘bestaande’ investeringen. Naast tariefverlagingen zijn er andere trends merkbaar. Zo nemen landen maatregelen om makkelijk verplaatsbare activiteiten aan te trekken of in het land te houden. Voorbeelden zijn de nieuwe regels die het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg hebben ingevoerd om hun fiscaal regime aantrekkelijker te maken voor holdingactiviteiten. Daarnaast maakt het gebruik van voorafgaande afspraken steeds meer opgang en behoren APA’s (‘advanced pricing agreements’ – voorafgaande prijsovereenkomsten) en ATR’s (‘advanced tax rulings’ – voorafgaande fiscale akkoorden) steeds meer tot het standaardjargon van de internationale fiscale praktijk.
De Belgische reactie Zoals bekend is de Belgische economische groei mee afhankelijk van het aantrekken van buitenlandse
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 18
Fiscaliteit investeringen. Het fiscaal beleid in dit land is dan ook al veel jaren gekenmerkt door diverse gerichte fiscale maatregelen die (buitenlands) kapitaal moeten aantrekken of bepaalde activiteiten en sectoren ontwikkelen. Opeenvolgende regeringen hebben hiertoe verschillende technieken aangewend. Er werd een beroep gedaan op zowel verminderingen van de belastbare basis (zoals versnelde afschrijvingen – gewone en verhoogde investeringsaftrek – investeringsreserve) als speciale gunstregimes (waaronder de Tzones, de reconversievennootschappen en het zeer succesvol gebleken Belgisch Coördinatiecentrum (BCC)). Zoals we weten besloot de huidige regering de kaart van de tariefverlaging te trekken, ook al impliceert dit dat enkele aftrekken van de belastbare basis werden opgeofferd. De studie die de Hoge Raad in in opdracht van de regering uitvoerde, vestigde immers terecht de aandacht op de beperkingen die verbonden zijn aan concurrentie via gunstregimes en concludeerde, eveneens terecht, dat het Belgische nominale tarief van de vennootschapsbelasting een belangrijke concurrentiehandicap vormde . Zoals bekend voorziet de recente hervorming van de vennootschapsbelasting ook in een nieuwe veralgemeende rulingpraktijk die een nieuw en wettelijk kader biedt voor individuele bindende afspraken. ` Daarnaast werd ondertussen ook het KB met betrekking tot het BCC aangepast opdat de regeling volledig aan de voorschriften van transparantie en het verbod van ‘ringfencing’ zou beantwoorden. Het is nu nog wachten op de ‘zegen’ van de Europese Commissie.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
De huidige regering besloot de kaart van de tariefvelaging te trekken. Daarnaast werd geopteerd voor het uitbouwen van een veralgemeend rulingbeleid dat het vereiste juridische kader biedt voor de in internationaal verband zo belangrijke rechtszekerheid, al is de verwachting dat het jaren zal duren vooraleer deze praktijk in België ingeburgerd zal zijn.
Evaluatie: de toekomst? Gezien het belang van de KMO-economie voor België lijkt het duidelijk dat de bevordering van deze economie via fiscale maatregelen dient te worden voortgezet, net zoals de voortgezette vermindering van de personenbelasting van groot belang is om kennis en innovatie in België te houden. Internationaal gezien kwam de ondertussen doorgevoerde tariefverlaging tot % (plus % crisisbelasting) niets te vroeg en brengt ze
het Belgische nominaal tarief op het niveau van de omringende landen (cf. NL: ,%; FR: ,%; VK: %; Lux (stad): ,% . De gezette stap naar een veralgemeend rulingbeleid biedt het vereiste juridische kader voor de in internationaal verband zo belangrijke rechtszekerheid, al is de verwachting dat het jaren zal duren vooraleer deze praktijk in België ingeburgerd zal zijn. De door de Minister van Financiën reeds aangekondigde voortgezette tariefverlaging is positief aangezien ze België onder het Europees gemiddelde zou brengen. Dit zou evenwel niet gepaard mogen gaan met extra beperkingen van aftrekken van de belastbare basis. Zo hebben de als ‘compensatoire maatregel’ ingevoerde aanpassingen van het Belgische fiscale holdingregime de Belgische concurrentiepositie voor dit type activiteit al negatief beïnvloed . De internationale concurrentie voor dienstenactiviteiten (waaronder onderzoek en ontwikkeling evenals financiële en logistieke diensten)
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 19
Fiscaliteit vergroot. Het creëren van fiscale stimulansen ter ondersteuning van de ontwikkeling van deze activiteiten, die voor de economische groei van België belangrijk zijn (b.v. door te voorzien in aftrekken van de belastbare basis voor onderzoeksactiviteiten), is dan ook prioritair . Op dit vlak kunnen de regio’s wellicht een steentje bijdragen. Daarnaast lijdt het, gezien de gewijzigde internationale context geen twijfel dat het snel uitrollen van een transparant en werkbaar rulingbeleid de voornaamste fiscale uitdaging is voor België. Dit rulingbeleid moet België niet alleen aantrekkelijk maken voor toekomstige investeerders, maar ook relokalisatie van bestaande investeerders vermijden. In dit verband is het overigens van het grootste belang zo snel mogelijk duidelijkheid te creëren met betrekking tot vroeger gemaakte afspraken. Bij een goed werkend rulingbeleid hoort een gestroomlijnd fiscaal marketingbeleid. Een coherente promotie van ons fiscaal regime op federaal, regionaal en zelfs provinciaal of stedelijk niveau is essentieel voor het (fiscaal) aanzien van België binnen en buiten de landsgrenzen.
Voetnoten
Een accurate vergelijking houdt reke-
NewMain.asp?LANG=
onderzoek in het kader van de
methodologieën: Gaëtan Nicodème,
Europese bepalingen inzake ongeoor-
‘Computingeffective corporate tax
loofde staatssteun. Ondertussen
rates: comparisons and results’, ECFIN
besliste de Commissie dat het (oude)
E//-EN;
BCC regime inderdaad niet toelaatbaar
http://europa.eu.int/comm/economy_f
is. De voordelen voor bestaande BCC’s
inance/publications/economic_papers
moeten ten laatste op december
//ecpen.pdf
uitgefaseerd zijn. Gezien de
Zie onder meer: Commission Staff
Commissie destijds het regime goed-
Working Paper ‘Company taxation in
keurde, moeten genieters geen verkre-
the Internal Market’ (COM/ final), Brussel, .. SEC ();
gen voordelen terugbetalen.
http://europa.eu.int/comm/taxation_c
Parafiscaliteit’ – De hervorming van de
/company_tax_study_en.pdf
vennootschapsbelasting – april ;
Voor een uitgebreide analyse van de
ibidem
trends en nuttige referenties: Prof.
Alex Easson, IBFD, July
Voor meer info: zie de website van de
bedrijven te onderwerpen aan een geconsolideerde heffingsgrondslag
Zie onder meer: Mededeling van de
voor hun activiteiten in de hele EU. Zie
Commissie aan de Raad, het Europees
de Mededeling van de Commissie aan
Parlement en het Economisch en
de Raad, het Europees Parlement en
Sociaal Comité – Naar een interne
het Economisch en Sociaal Comité –
markt zonder belastingbelemmerin-
Naar een interne markt zonder
gen, COM () definitief;
belastingbelemmeringen, COM ()
http://europa.eu.int/comm/taxation_c ustoms/publications/official_doc/IP/ip /communication_nl.pdf De studie die werd uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie in de context van het vastleggen van de Gedragscode, gaf Belgische ‘speciale regimes’ de stempel ‘schadelijk’ mee (het Belgisch Coördinatiecentrum
In dit verband is het van belang te Europese Commissie, die erin bestond
Voor meer info: zie de website van de WTO: http://www.wto.org
Dit is inclusief gemeentebelasting kijken naar de intentie van de
OESO: http://www.oecd.org
Rapport van de Hoge Raad van Financiën – Afdeling ‘Fiscaliteit en
ustoms/publications/official_doc/IP/ip
Zo besliste de Europese Commissie om het BCC te onderwerpen aan een
Voor een interessante studie van
Zie hierover : http://ue.eu.int/newsroom/
ning met de effectieve belastingdruk.
Op dit vlak kunnen alle belastingconsulenten van dit land dan weer een steentje bijdragen. ¶
bis
definitief; ibidem
Zie hierover onder meer ‘A research paper on public policy and R&D in Belgium, Final Report Executive Summary, April ; http://www.pwcglobal.com/extweb/nc survres.nsf/docid/DEFCE CF
(BCC), de distributiecentra, de dienstencentra, de ‘foreign sales corporations’ en de info-cap ruling); http://europa.eu.int/comm/taxation_c ustoms/taxation/law/primarolo.htm De Belgische regering aanvaardde de conclusies van de studie van de Europese Commissie slechts gedeeltelijk. Voor een argumentatie, zie het Rapport van de Hoge Raad van Financiën – Afdeling ‘Fiscaliteit en Parafiscaliteit’ – De hervorming van de vennootschapsbelasting – april , p. e.v.; http://docufin.fgov.be/intersalgnl/hrfcsf/adviezen/PDF/Venb_ _.pdf
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 20
Fiscaliteit
Aanvullende pensioenen Het fiscale luik van de hervorming eindelijk in het parlement! JEAN BAETEN Fiscaal adviseur van het VBO Belastingconsulent
In het kader van de hervorming van de aanvullende pensioenen op initiatief van onze eerste minister en onze minister van Pensioenen, had de Regering de minister van Financiën verzocht om de nodige wijzigingen aan te brengen in de fiscale wetgeving om ze af te stemmen op het wetsontwerp dat in juli 2001 bij het parlement werd ingediend. De tekstvoorstellen werden in de loop van de maand januari 2003 voorgelegd aan de Kamer (document nr. 1340/007). Uit deze teksten blijkt dat enkele fiscale basisregels met betrekking tot de pensioenen en de aanvullende pensioenverzekeringen grondig werden gewijzigd. Vermits deze hervorming een aantal belangrijke wijzigingen inhoudt voor de ondernemingen, hun werknemers en hun leidinggevenden, is het belangrijk dat zij zich daarop van nu af aan voorbereiden. We zetten de voornaamste wijzigingen en hun gevolgen hierna uiteen 1 .
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Het wetsontwerp betreffende de aanvullende pensioenen heeft tot gevolg dat de fiscaliteit die van toepassing is op de tweede pensioenpijler (de pensioenen die voor de werknemers en de bedrijfsleiders worden gevormd door tussenkomst van de onderneming), volledig moest worden herschreven, inzonderheid op het vlak van: •
•
de collectieve pensioentoezeggingen die zowel door een pensioenfonds als door een groepsverzekering mogen worden gefinancierd tot dekking van: - de gewone plannen (op sectoraal of op ondernemingsniveau); - de nieuwe sociale plannen (die eveneens op sectoraal of op ondernemingsniveau mogen worden georganiseerd); en de individuele pensioentoezeggingen die omvatten: - de “oude” pensioenbeloften; - de “nieuwe” individuele pensioentoezeggingen; - het nieuwe stelsel van de individuele voortzetting.
Naast de eigenlijke pensioentoezeggingen dekt het fiscale luik – in tegenstelling tot het sociale – ook de aanvullende pensioenverzekeringen die door tussenkomst van de onderneming worden onderschreven (de arbeidsongeschiktheid, de hospitalisatie en de medische kosten, de afhankelijkheidsverzeke-
ringen, de verzekeringen voor ernstige aandoeningen, enz.). De teksten zorgen niet alleen voor wijzigingen op het vlak van de inkomstenbelastingen, maar ook op dat van de met het zegel gelijkgestelde taksen die op de betaalde bijdragen en premies worden geheven.
1. DE “GEWONE” COLLECTIEVE PENSIOENTOEZEGGINGEN In de praktijk stemmen de “gewone” collectieve pensioentoezeggingen overeen met de huidige collectieve plannen waaraan de sectorplannen die dezelfde fiscale regeling ondergaan, moeten worden toegevoegd. Vanuit fiscaal oogpunt hebben deze toezeggingen de minste wijzigingen ondergaan. De na te leven regels gelden zowel voor de werknemers als voor de regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders.
1.1. Financiering van de pensioentoezegging 1.1.1. Aftrek van de werkgevers/ ondernemingsbijdragen De werkgevers/ondernemingsbijdragen die in uitvoering van collectieve pensioentoezeggingen worden betaald, blijven aftrekbaar in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden als die welke momenteel van toepassing zijn (art. , °,
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 21
Fiscaliteit
b) en W.I.B.). Uit de verantwoording van de tekst blijkt eveneens dat dezelfde regels moeten worden toegepast voor de stortingen met betrekking tot tak . In het geval van de bedrijfsleiders herinnert artikel , § W.I.B. (niet gewijzigd) ten slotte aan de voorwaarde dat er regelmatige bezoldigingen moeten worden betaald en dat de stortingen daarop betrekking moeten hebben. Dat betekent dat de “%-regel” principieel niet in vraag wordt gesteld. Enkel de verplichtingen van de pensioeninstellingen inzake het controleren van de toepassing van de grens, worden verzwaard. Een gelijkvormigheidsattest met de %-grens zal moeten worden opgemaakt in de volgende gevallen: - de invoering van een pensioenreglement of van een individuele overeenkomst van aanvullend pensioen - de wijziging van dat reglement of van die overeenkomst - de vaststelling van een overschrijding van de grens door een pensioeninstelling.
Deze hervorming houdt een aantal belangrijke wijzigingen in voor de ondernemingen, hun werknemers en hun leidinggevenden.
1.1.2. Vrijstelling van de werkgevers/ondernemingsbijdragen als voordeel van alle aard Met het oog op de rechtszekerheid wordt artikel W.I.B. gewijzigd zodat het voortaan uitdrukkelijk bevestigt dat de voordelen die voor de begunstigden (werknemers of bedrijfsleiders) voortvloeien uit de betaling van bijdragen of premies die door de onderneming ten laste worden genomen in uitvoering van aanvullende pensioentoezeggingen, geen voordelen van alle aard vormen. Bovendien wordt in artikel , §, ° nieuw W.I.B. een bijkomende voorwaarde voor de bedrijfsleiders opgenomen waarvan wij evenwel het nut niet inzien: de vrijstelling geldt met name enkel wanneer de bijdragen krachtens artikel , §, e lid W.I.B. van de bedrijfsresultaten mogen worden afgetrokken.
Deze vrijstelling zou dus niet van toepassing zijn op de bedrijfsleiders die geen periodieke en regelmatige bezoldigingen van hun onderneming ontvangen. De bijdragen en premies zullen in hun hoofde steeds belastbaar zijn als voordelen van alle aard (wat niet strookt met de huidige situatie voor de collectieve plannen) hoewel ze niet als bezoldigingen aftrekbaar zijn voor de ondernemingen (artikel , §, e lid W.I.B.) en ze aanleiding zouden kunnen geven tot belasting van de latere prestaties (wat de Minister, volgens zijn verklaringen tegenover het Parlement, leek te willen uitsluiten). Naast het geval van de bedrijfsleiders die niet regelmatig worden bezoldigd, zal deze voorwaarde eveneens, zonder enige rechtvaardiging, het voordeel van de vrijstelling ontnemen aan de bedrijfsleiders van entiteiten die niet aan de vennootschapsbelasting of aan de belasting der niet-inwoners/vennootschappen onderworpen zijn waarvoor deze bijdragen, vanwege hun onderwerping aan de rechtspersonenbelasting, geen aftrekbare lasten vormen.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 22
Fiscaliteit 1.1.3. Belastingvermindering voor de persoonlijke bijdragen De persoonlijke bijdragen van de werknemers en de bedrijfsleiders aan een collectief plan zullen tevens recht geven op een belastingvermindering binnen dezelfde grenzen en dezelfde voorwaarden als deze van de onderneming, zoals thans ook reeds het geval is (art. , ° en W.I.B.). 1.1.4. Overdracht van reserves Artikel ter van het W.I.B. behoudt de vrijstelling van de reserveoverdrachten. Het artikel wordt evenwel gewijzigd om een incoherentie in de huidige tekst weg te werken. Deze overdrachten waren immers niet toegestaan wanneer de oude en de nieuwe werkgever bij dezelfde pensioeninstelling waren aangesloten. In minder gunstige zin wordt het artikel tevens aangepast om te specificeren dat de overdracht slechts wordt vrijgesteld indien het om “soortgelijke toezeggingen” gaat, wat betekent dat de overdrachten steeds moeten gebeuren naar toezeggingen die onder de tweede pensioenpijler vallen. 1.1.5. Met het zegel gelijkgestelde taksen De taks op de verzekeringscontracten (van , %) blijft beperkt tot , % voor de bijdragen en premies die betrekking hebben op de collectieve pensioentoezeggingen (art. , WZGT in ontwerp). Dit verlaagd tarief zou evenwel opnieuw in vraag kunnen worden gesteld voor de zogeheten “collectieve” plannen, zoals bijvoorbeeld een bestaand reglement of een ondernemingsovereenkomst die zowel de dekkingen bij leven en overlijden en andere dekkingen, zoals de arbeidsongeschiktheid of de hospitalisatie zou verlenen (artikel , § WZGT van het ontwerp). Deze plannen zullen aan drie nieuwe voorwaarden worden onderworpen:
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
-
-
-
het plan moet op een identieke en niet discriminerende wijze toegankelijk zijn voor alle aangeslotenen; de toezeggingen bij overlijden, arbeidsongeschiktheid en medische kosten mogen geen aanleiding geven tot uitsluiting op grond van een medisch onderzoek wanneer meer dan personen tot het plan toetreden; het plan moet op een gedifferentieerde wijze worden beheerd door de pensioeninstelling.
De tweede voorwaarde werd nog verder aangevuld voor de zogeheten “cafetariaplannen” (gedefinieerd als zijnde de collectieve plannen waarvoor in een globaal premiebudget werd voorzien voor alle aangeslotenen waarbij elke aangeslotene vrij mag bepalen hoe hij dit budget aanwendt door het over de verschillende toezeggingen die het plan aanbiedt te spreiden). Deze plannen moeten altijd voorzien in een standaardtoezegging en -dekking die bij gebreke van een uitdrukkelijke keuze zullen gelden en waarop het verbod van uitsluiting op grond van een medisch onderzoek van toepassing is. Deze standaarddekkingen en -toezeggingen moeten in het reglement worden omschreven en een betekenisvolle inhoud hebben. Volgens de Regering moet “het begrip ‘betekenisvol’ worden geïnterpreteerd vanuit de redelijke behoeften van de aangeslotene en rekening houdend met zijn premiebudget. (…) Indien deze standaarddekking niet “betekenisvol” is en het doel van de standaarddekking de ontwijking van de medische acceptatie is, wordt het gehele plan aan het tarief van ,% belast”. Het is niet
zeker dat deze bepaling werkelijk een bron van rechtszekerheid zal vormen voor de cafetariaplannen! De derde voorwaarde dient als aanvulling op een diskwalificerende maatregel die op het vlak van de directe belastingen wordt getroffen voor de “collectieve plannen” (inclusief de cafetariaplannen) die niet door de pensioeninstelling op een gedifferentieerde wijze worden beheerd. Voor deze verbintenissen bepaalt artikel , § W.I.B. in ontwerp dat de vrijstelling als voordeel van alle aard van de voordelen die voortvloeien uit de betaling van de bijdragen of premies ten laste van de onderneming niet van toepassing is. Indien één van deze drie (vier voor de cafetariaplannen) voorwaarden niet is nageleefd, wordt er op het vlak van de indirecte belastingen voorzien in een sanctie waardoor alle bijdragen en premies (inclusief de pensioenbijdragen) zullen worden onderworpen aan het tarief van , % hoewel de Raad van State erop heeft gewezen dat deze eventuele verhoging van het tarief tot , % — meer dan een verdubbeling — buitensporig lijkt.
Opdat iedereen zich aan al deze voorwaarden zou kunnen aanpassen, wordt een overgangsperiode van jaar ingevoerd. Vermits de reglementen voor het merendeel van de reeds
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 23
Fiscaliteit bestaande plannen (al dan niet “cafetariaplannen”) minstens twee waarborgen bevatten, zullen deze wijzigingen in de praktijk nagenoeg alle ondernemingen treffen. 1.1.6. Grensoverschrijdende mobiliteit In de teksten die aan de Kamer werden voorgelegd, bevestigt de Regering dat (voorlopig) werd beslist om geen enkele Europese dimensie in onze fiscale wetgeving op te nemen. Dit is een flagrante schending van de Europese wetgeving en rechtspraak, wat ook door de Raad van State werd opgeworpen. We hoeven hiervoor enkel te verwijzen naar de gedetailleerde uiteenzetting van de Raad van State over deze kwestie. Of beter nog, naar de nota van de Belastingadministratie over dit advies die op november werd voorgelegd aan de Minister van Financiën. Daarin verklaart zij immers onomwonden dat ze zich kan aansluiten bij de opmerkingen van de Raad van State en stelt ze de Regering voor om de omstreden bepalingen zelf aan te passen aan de Europese situatie. Dat alles maakt de beslissing van de Regering om de vereiste aanpassingen pas uit te voeren in het raam van een aparte en latere hervorming totaal onbegrijpelijk. Niet alleen is dergelijke beslissing volkomen ongerechtvaardigd, ze komt er net op het ogenblik dat de Europese Commissie heeft beslist om een procedure tegen België op te starten wegens non-conformiteit van onze fiscale wetgeving en dat het arrest Danner het argument van de fiscale coherentie dat België voordien reeds had gebruikt, definitief heeft begraven (HvJ, arrest C/ van oktober , Actualités fiscales, , nr. ). De teksten zouden alleszins minimaal moeten worden aangepast, zoals voorgesteld door de Raad van State, voor wat de gedetacheerde
werknemers betreft. Deze laatste aanpassing vloeit immers rechtstreeks voort uit de bedoeling om de fiscale teksten in overeenstemming te brengen met het wetsontwerp Aanvullende Pensioenen (wat artikel van het wetsontwerp vereist).
lende pensioenen die het wetsontwerp beoogt (enkel de pensioenen die rechtstreeks worden toegekend door de onderneming zullen er nog aan worden onderworpen).
1.2. Belasting van de prestaties
Het wetsontwerp voorziet in een overgangsperiode voor wat het absoluut verbod van afkoop of uitkering van de prestaties vóór de leeftijd van jaar betreft. We herinneren eraan dat het afkoopverbod vóór de leeftijd van jaar niet van toepassing zal zijn tot december voor de reeds bestaande pensioentoezeggingen en voor deze die in een leeftijdsgrens van jaar voorzien en worden aangegaan binnen maanden na de publicatie van de Wet. Krachtens een overgangsbepaling die de tekst van de relevante bepalingen van het huidige artikel W.I.B. overneemt, zullen de huidige aanslagregels voor al deze toezeggingen van toepassing blijven tot in (artikel quater W.I.B. in ontwerp).
1.2.1. Winstdeelnemingen De winstdeelnemingen worden systematisch onderworpen aan de taks van , % zodra ze door de pensioeninstelling worden toegekend en daarna vrijgesteld van inkomstenbelastingen wanneer de uitkering plaats vindt. 1.2.2. Afzonderlijke aanslag De afzonderlijke aanslag van de collectieve pensioenen, ingesteld door artikel W.I.B. zal zowel verbeterd (harmonisatie van de aanslagregeling van alle collectieve pensioentoezeggingen op basis van het stelsel dat nu reeds van toepassing is op de groepsverzekeringen) als beperkt worden (door het aantal gevallen die aanleiding geven tot een afzonderlijke aanslag te beperken), met name tot de gevallen van uitkering van de kapitalen en de afkoopwaarden: -
naar aanleiding van de pensionering; vanaf de leeftijd van jaar; of naar aanleiding van het overlijden.
De afzonderlijke aanslag zal voortaan, zoals nu nog voor een stuk het geval is, niet meer inhouden dat in geval van toekenning vanaf de leeftijd van jaar de beroepswerkzaamheden vooraf moeten worden stopgezet. Deze situatie wordt niet in gevaar gebracht door het attractiebeginsel voorzien in artikel W.I.B. voor de bedrijfsleiders. De Regering heeft immers verduidelijkt dat het attractiebeginsel niet zal worden toegepast op de aanvul-
Quid met de afkoop van de reserves?
1.2.3. Omzetting in fictieve rente Het bijzondere omzettingsstelsel in fictieve rente dat van toepassing is op de eerste schijf van EUR van het kapitaal of de afkoopwaarde van een aanvullend pensioen waarop voorschotten op prestaties zijn opgenomen of dat voor het waarborgen of wedersamenstellen van hypothecaire kredieten heeft gediend, wordt gehandhaafd (art. W.I.B.). De fiscale tekst is evenwel restrictiever dan de sociale tekst vermits hij stelt dat het moet gaan om de enige in België gelegen woning. 1.2.4. Aanmoediging van de betalingen in renten Eén van de basisdoelstellingen van de toekomstige wet bestaat erin de pensioenuitkeringen in de vorm van renten aan te moedigen. Er is
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 24
Fiscaliteit evenwel niets veranderd ten opzichte van de huidige situatie.
-
Wanneer de vereffening rechtstreeks in de vorm van rente gebeurt, dan wordt zij belast tegen de progressieve aanslagvoeten, met toepassing van de belastingverminderingen voor vervangingsinkomsten. Wanneer de vereffening in de vorm van kapitaal door het pensioenplan wordt toegestaan, dan zal dit kapitaal afzonderlijk worden belast, zoals wij hiervoor reeds hebben geschreven. Het netto kapitaal zal daarna mogen worden gebruikt voor de vorming van lijfrente mits afstand van dat kapitaal aan de pensioeninstelling (die voortaan door de wet verplicht zal worden om het verzoek van de werknemer in te willigen). De interest die in de aldus verkregen rente vervat is, zal als roerend inkomen worden belast tegen het tarief van % forfaitair berekend op % van het afgestane kapitaal.
2. SOCIALE PENSIOENPLANNEN Op het fiscale vlak zullen de nieuwe regels voor de “gewone” collectieve pensioentoezeggingen volledig toepasbaar zijn op het luik “pensioen” dat in de sociale plannen vervat is. Om als “sociale pensioenplannen” te worden beschouwd, moeten zij bovendien een aantal bijkomende voorwaarden vervullen, zoals de verplichting om een solidariteitstoezegging in de pensioentoezegging op te nemen. Deze solidariteitstoezegging moet nog bij een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit worden omschreven. Deze plannen moeten bovendien op een gedifferentieerde wijze worden beheerd. In ruil daarvoor zullen deze sociale plannen specifieke fiscale stimuli genieten om hun financiering te bevorderen, met name:
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
-
een volledige vrijstelling van de jaarlijkse taks van , % op de verzekeringsovereenkomsten voor de bijdragen (zowel de solidariteits- als de pensioenbijdragen) die worden gestort om deze toezeggingen te financieren, op voorwaarde dat het fiscale voordeel volledig wordt gebruikt voor de financiering van de solidariteitstoezeggingen, en de aftrek van de werkgeversbijdragen die worden gestort om een solidariteitstoezegging te financieren in dezelfde voorwaarden als de werkgeversbijdragen ter financiering van aanvullende pensioentoezeggingen.
3. INDIVIDUELE PENSIOENTOEZEGGINGEN 3.1. De “nieuwe” individuele pensioentoezeggingen Voortaan zullen de individuele pensioentoezeggingen die worden toegekend vanaf de inwerkingtreding van de wet onderworpen zijn aan de verplichting tot externe financiering bij een pensioeninstelling. Deze verplichting tot externe financiering – die evenwel niet geldt voor de reeds bestaande pensioentoezeggingen en die welke werden of zullen worden toegekend aan bedrijfsleiders/zelfstandige mandatarissen – zal worden geconcretiseerd door de verplichting om een individuele levensverzekeringsovereenkomst te sluiten die definitief moet worden onderschreven in het rechtstreekse en onmiddellijke voordeel van de verzekerde werknemer (werknemer of zelfstandige). Deze toezeggingen zullen dezelfde aanslagregeling genieten als deze van de collectieve pensioentoezeggingen, ook op het vlak van de taks op de verzekeringsovereenkomsten (artikel , §, ° WZGT). Ze zullen vooral succes hebben bij de bedrijfsleiders en sommigen
gaan zelfs zo ver om te beweren dat deze formule de groepsverzekering voor deze categorie zal vervangen. Voor de bezoldigde werknemers zullen de mogelijkheden om dergelijke individuele pensioentoezeggingen toe te kennen echter drastisch worden beperkt in artikel , § van het sociale luik van het wetsontwerp. Bovendien heeft de Ministerraad van januari daar nog een nieuwe fiscale beperking aan toegevoegd vermits de werkgeversbijdragen door artikel , ° W.I.B. in ontwerp tot een bedrag van EUR worden begrensd ( jaarlijks bedrag niet geïndexeerd). Vermits de Raad van State evenwel heeft aangestipt dat deze fiscale begrenzing niet gemotiveerd is, beperkt de verantwoording van het amendement dat bij de Kamer werd ingediend zich voorzichtigheidshalve tot de verwijdering van zijn oorspronkelijke verwijzing naar de loutere “wil van de regering” en tracht ze hierdoor een verdere motivering te omzeilen. Dat bewijst klaar en duidelijk dat de beperking tot . EUR geenszins gerechtvaardigd en bovendien discriminerend is.
3.2. De gediskwalificeerde individuele pensioentoezeggingen De vrijstelling van de bijdragen van de onderneming als voordelen van alle aard, zoals bepaald in artikel nieuw W.I.B., zal niet gelden voor de werknemers die een individuele pensioentoezegging krijgen zonder dat er in de onderneming ook een collectieve toezegging bestaat die op een zelfde en niet discriminerende wijze toegankelijk is voor alle werknemers of voor een bijzondere categorie onder hen. Ze zal evenmin gelden voor de bedrijfsleiders die geen periodieke en regelmatige bezoldigingen van hun onderneming ontvangen. In die gevallen zullen de bijdragen en premies dus als voordeel van alle aard worden belast. De prestaties
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 25
Fiscaliteit
zouden van hun kant afzonderlijk worden belast aan %, zelfs al heeft de begunstigde van de overeenkomst geen belastingvermindering opgeëist in de derde pijler (artikel , °, d) en °, f W.I.B. in ontwerp). In de Kamer heeft de Minister evenwel verklaard dat deze laatste situatie niet in overeenstemming zou zijn met de bedoelingen van de Regering.
belast tegen het tarief van , %. Een nieuw artikel , °, h) W.I.B. bepaalt daarentegen dat de nieuwe gratis kapitalen die worden toegekend in strijd met de verplichting tot externe financiering vanaf de inwerkingtreding van de wet tegen % zullen worden belast (werknemers en niet gemandateerde bedrijfsleiders). Overgangsmaatregelen
3.3. De individuele pensioenbeloften De individuele pensioenbeloften zijn pensioentoezeggingen die niet extern worden gefinancierd, maar kunnen worden gefinancierd door een interne voorziening aan te leggen op de balans of door een bedrijfsleidersverzekering (BLV) of door een rechtstreekse storting ten laste van de resultatenrekening (“gratis kapitalen”). In het stadium van de belasting van de prestaties zullen de kapitalen toegekend aan de zelfstandige ondernemingsmandatarissen alsook in het kader van pensioenbeloften die reeds vóór de inwerkingtreding van de wet werden gedaan, nog steeds afzonderlijk worden
Het wetsontwerp voorziet in een termijn van jaar om een bestaande BLV om te zetten in een individuele levensverzekeringsovereenkomst die tot de tweede pijler behoort. Deze omzetting kan gebeuren hetzij door een omzetting van de betrokken kapitalen die door de verzekeringsonderneming worden verricht om ze te bestemmen voor een individuele levensverzekering, ofwel door een toekenning van de winst van de overeenkomst uitsluitend in het voordeel van de betrokken bedrijfsleider. Op basis van de huidige teksten (artikel sexies W.I.B. in ontwerp) zou deze mogelijkheid enkel worden geboden aan de bedrijfsleiders in de fiscale betekenis van het woord.
Het wetsontwerp zal tevens de mogelijkheid invoeren om voorzieningen op de balans die vóór de inwerkingtreding van het wetsontwerp werden gevormd over te dragen naar een individuele levensverzekeringsovereenkomst (artikel septies W.I.B. in ontwerp). Deze overdrachten zullen niet als de betaling of de toekenning van een pensioen worden aangemerkt voor zover de in artikelen en W.I.B. beoogde voorwaarden en begrenzing tot het tijdstip van de overdracht zijn nageleefd. Wat de werknemers betreft menen sommige commentatoren dat de vrijstelling slechts mogelijk zal zijn indien er op het tijdstip van de overdracht reeds een collectieve toezegging bestaat die toegankelijk is voor de werknemerscategorie waarvan de begunstigde deel uitmaakt. De Memorie van Toelichting voegt daar nog aan toe dat voor zover de bestaande pensioentoezegging niet werd verhoogd, de grens van EUR niet zal gelden voor de toekomstige financiering.
3.4. De individuele voortzetting Artikel van het wetsontwerp staat de (bezoldigde) werknemer die zijn werkgever verlaat toe om de financiering van zijn aanvullend pensioen ten belope van maximum EUR per jaar voort te zetten wanneer er geen pensioentoezegging bij zijn nieuwe werkgever bestaat. Deze individuele voortzetting wordt op dezelfde manier belast als de pensioenen die voortkomen van collectieve toezeggingen.
4. DE AANVULLENDE VERZEKERINGEN De aanvullende verzekeringen kunnen het voorwerp vormen van collectieve en van individuele toezeggingen.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:11
Page 26
Fiscaliteit 4.1. De verzekeringen die de arbeidsongeschiktheid dekken Op het vlak van de directe belastingen wil de Regering een systematisch verband leggen tussen de premieaftrek door de werkgever of de onderneming en de belastingheffing op de verzekeringsprestatie. De bijdragen – die de onderneming mag aftrekken voor zover ze een nieuwe regel “van de %” naleeft zoals voorzien door artikel van het W.I.B. in ontwerp – zullen uitdrukkelijk worden vrijgesteld van belasting voor de aangeslotenen zodat ze dus in hun hoofde niet als voordelen in natura zullen worden aangemerkt. De uitkeringen, zowel voor een tijdelijke als voor een blijvende ongeschiktheid, zullen wel nog steeds worden belast zodra ze werden gevormd door werkgevers/ondernemingsbijdragen (ongeacht of er al dan niet een inkomensverlies is). Merken wij op dat de individuele toezeggingen ten gunste van werknemers of van de niet regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders gekoppeld zijn aan de voorwaarde dat er in de onderneming ook een collectieve toezegging bestaat die op een zelfde en niet discriminerende wijze toegankelijk is voor deze werknemers of voor een bijzondere categorie onder hen (bij gebreke daarvan zullen de premies worden belast als voordelen in natura en zullen de prestaties in elk geval worden belast). Zoals C. Devoet reeds aanstipte (Actualités fiscales, , nr. ) heeft de Regering beslist om zonder meer via de fiscaliteit in te grijpen in de soorten waarborgen die worden geboden en de verzekeringsformules die thans worden aangewend, te weren hoewel ze vol-
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
strekt beantwoorden aan de behoeften van de ondernemingen en van hun werknemers. Ze zullen worden vervangen door andere formules die beter aansluiten bij haar zienswijze. Dat zou kunnen betekenen dat de ondernemingen zullen worden verplicht om al hun bestaande verzekeringscontracten te herzien (te heronderhandelen). De aanvullende overeenkomsten tot dekking van de arbeidsongeschiktheid zijn immers vooral bedoeld om een aantasting van de fysische integriteit of van de arbeidsongeschiktheid te herstellen en niet om een inkomensderving als zodanig te compenseren. Derhalve was het niet verantwoord om de verplichting in te voeren dat deze aanvullende overeenkomsten voortaan een inkomensverlies moeten compenseren terwijl de wettelijke regeling van de arbeidsongevallenverzekering niet eens zelf deze bedoeling heeft. Daarbij komt nog dat de voorgestelde wetgeving strijdig is met de
rechtspraak van het Arbitragehof wat zowel werd bevestigd door de Raad van State als door de Belastingadministratie (in haar nota waarin zij het advies analyseert). Deze vaststellingen beklemtonen des te meer dat deze tekst in overeenstemming moet worden gebracht met de fiscale regelgeving voorzien in artikel , § van het W.I.B. voor de wettelijke uitkeringen. Voor de individuele toezeggingen zal de taks op de verzekeringsovereenkomsten nog steeds ,% bedragen. Voor de collectieve toezeggingen wordt het verlaagde tarief van , % gehandhaafd, maar het zal nog slechts van toepassing zijn wanneer deze verzekeringen op een éénvormige en niet discriminerende wijze toegankelijk zijn voor alle aangeslotenen, wat elke vorm van medische selectie uitsluit. We herinneren eraan dat er voor de collectieve plannen met verschillende prestaties en voor de cafetariaplannen nog andere voorwaarden gelden (zie afdeling ...).
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 27
Fiscaliteit En tot slot merken wij nog op dat de kapitalen die een blijvende ongeschiktheid dekken en rechtstreeks worden betaald door een werkgever in de toekomst niet langer aftrekbaar zullen zijn, hetgeen zal leiden tot een systematische dubbele economische belasting (artikel , ° W.I.B.in ontwerp). Vermits deze sanctie ook zal gelden voor de eventuele bestaande toezeggingen moet men dus heel voorzichtig zijn.
4.2. De verzekeringen hospitalisatie, ernstige ziekten, afhankelijkheid en andere persoonsverzekeringen Op het stuk van de directe belastingen tracht het ontwerp een juridische grondslag te geven aan de vrijstelling van de premies van deze verzekeringen hospitalisatie, afhankelijkheid, ernstige aandoening, enz. in hoofde van de begunstigden alsook aan de vrijstelling van de prestaties die daaruit voortvloeien (artikel , §, e lid, ° W.I.B.in ontwerp). Daar staat tegenover dat de premies niet aftrekbaar zullen zijn voor de onderneming (artikel , ° W.I.B. in ontwerp). De individuele toezeggingen ten voordele van werknemers of niet regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders hangen af van de voorwaarde dat er in de onderneming ook een collectieve toezegging bestaat die op een zelfde en niet discriminerende wijze toegankelijk is voor deze werknemers of voor een bijzondere categorie onder hen (bij gebreke daarvan zullen de premies als voordelen van alle aard worden beschouwd en zouden ze niettegenstaande het nieuwe artikel , ° W.I.B in ontwerp wel aftrekbaar zijn voor de onderneming). In de Memorie van Toelichting staat voorts te lezen dat de bedragen die rechtstreeks door de onderneming zouden worden toegekend (zonder gebruik te maken van de verzekering) niet onder de vrijstelling
vallen en in principe als voordelen van alle aard zullen worden belast. In dat geval kan de vrijstelling als sociaal voordeel voorzien in het huidige artikel , e lid, °, W.I.B. nog steeds worden opgeëist. Ongeacht of de toezegging collectief dan wel individueel gebeurt, de taks op de verzekeringsovereenkomsten zal in alle gevallen stijgen van , % tot , % (meer dan het dubbel!), ook voor wat de verzekeringen “afhankelijkheid”, “ernstige ziekten” en de “gelijkaardige toezeggingen” betreft die worden beoogd in artikel , §, e lid, ° van het W.I.B. in ontwerp (het gaat hier (sic!) om “een type van verzekeringen of toezeggingen dat momenteel nog niet gangbaar is en waarvan de toepassingsmodaliteiten nog niet zijn gekend”). De stijging van deze taksen druist volledig in tegen de bedoeling om de tweede pijler te democratiseren, hetgeen precies het uitgangspunt van dit wetsontwerp vormde. Bijgevolg is het zeker raadzaam om de taks op , % te behouden, zoals dit in de huidige praktijk doorgaans het geval is.
5. INWERKINGTREDING De inwerkingtreding van deze nieuwe bepalingen zal bij koninklijk besluit worden geregeld. Voor de directe belastingen geeft de Memorie van Toelichting alvast de volgende aanwijzingen: -
-
voor de collectieve pensioentoezeggingen: toepassing op de bijdragen betaald vanaf de inwerkingtreding van de wet; voor de individuele pensioentoezeggingen: toepassing op de bijdragen betaald in uitvoering van toezeggingen toegekend vanaf de inwerkingtreding van de wet.
De Minister heeft herhaaldelijk bevestigd dat hetzelfde onderscheid tussen collectieve en individuele toezeggingen eveneens zou moeten gelden voor de toezeggingen inzake arbeidsongeschiktheid en hospitalisatie, ernstige ziekte en afhankelijkheid.
6. CONCLUSIES Het wetboek moest niet alleen worden aangepast op basis van het sociale luik van het ontwerp, de fiscale wetgever heeft ook de materie willen vereenvoudigen en de rechtszekerheid willen vergroten. Voor wat de nieuwe toezeggingen betreft, is hij daar grotendeels in geslaagd, doch de kwaliteit van de teksten die voor de overige toezeggingen werden aanvaard, laat na maanden werk, nog heel wat te wensen over. In een artikel verschenen in Actualités fiscales (nr. van ) hebben wij getracht samenvattend de “zeven hoofdzonden van de hervorming” te schetsen die - naast andere - bewaard zijn gebleven in de teksten die aan het Parlement werden voorgelegd. Naast de vormelijke problemen die wij reeds voor een stuk hebben aangehaald, bevatten de teksten nog heel wat “drukfouten”, “tegenstrijdigheden”, “vertaalfouten”, enz. De Regering had, overigens terecht, gesteld dat de verbetering van het legislatieve werk één van haar prioriteiten was. Als zij deze doelstelling wil bereiken, dan heeft zij nog heel wat verbeteringswerk voor de boeg. We hopen dat de Regering en ons Parlement hun ambitie zullen hebben waargemaakt op het ogenblik dat dit artikel verschijnt!
Voetnoot
De auteur wil hierbij inzonderheid de Heer Claude Devoet bedanken voor zijn gewaardeerde medewerking aan dit artikel.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 28
Boekhoudrecht De werking van EFRAG gedurende 2002 JAN VERHOEYE Accountant en Belastingconsulent Vennoot DE DEYNE VERHOEYE Accountants en Belastingconsulenten Docent Hogeschool Gent
Vermits de IAS-normen worden uitgewerkt door een particuliere organisatie waarin Europa als dusdanig geen inspraak heeft (de “International Accounting Standards Board” – IASB), heeft de Europese Commissie een European Accounting Regulatory Committee in het leven geroepen dat de IAS moet doorlichten en vervolgens beslist of de normen, rekening houdend met de Europese context, bindend kunnen worden verklaard. De Europese privé-sector ging mee in die dynamiek door op haar beurt, in april , de European Financial Reporting Advisory Group, kortweg EFRAG, op te richten. EFRAG is een adviesgroep die het bedrijfsleven en de belangrijkste partijen begaan met financiële verslaggeving, inspraak wil geven in het debat.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Jan VERHOEYE, accountant en belastingconsulent, zetelt in de Supervisory Board van EFRAG en geeft toelichting bij de voornaamste activiteiten van de Adviesgroep in 2002.
EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) draaide in voor het eerst op volle toeren. Vooral de TEG, de “Technical Expert Group” had de handen vol met de diverse moderniseringsprojecten die de IASB (International Accounting Standard Board) op stapel heeft staan. De publicatie op september in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van de IAS-verordening is daar niet vreemd aan. Door deze verordening stevent Europa van af op de verplichte toepassing van de IAS-standaarden in de geconsolideerde jaarrekening van genoteerde vennootschappen. Mede daardoor heeft IASB beslist om enerzijds een aantal standaarden te evalueren en ingrijpend aan te passen en anderzijds een aantal bijkomende standaarden te ontwikkelen. De door de IASB aangepaste en nieuw ontwikkelde standaarden zullen dan niet langer IAS (International Accounting
Standards) heten, maar omgedoopt worden tot IFRS (International Financial Reporting Standards). In wezen heeft EFRAG zich gedurende bezig gehouden met drie grote IASB projecten. EFRAG publiceerde haar definitieve commentaar op de IAS "Improvement projects". EFRAG publiceerde tevens de definitieve commentaar op de voorgestelde aanpassingen IAS en IAS , alsook die op de IASB exposure draft over eerste toepassing van de IAS/ IFRS-normen.
1. First time application Deze laatste standaard is uiteraard meteen van toepassing op alle Europese vennootschappen die voor het eerst de IAS/IFRS zullen moeten toepassen. Principieel moet de eerste IAS/IFRS-jaarrekening expliciet en onvoorwaardelijk in overeenstemming zijn met alle IAS/IFRS die van toepassing zijn op afsluitdatum van het eerste IAS/IFRSboekjaar. Op de retroactieve toepassing van de toepasselijke IAS/IFRS zijn een beperkt aantal, maar belangrijke afwijkingen mogelijk. Het betreft hoofdzakelijk de wedersamenstelling van de historische kostprijs, de bepaling van de nettoverplichting uit hoofde van een toegezegde pensioenregeling en het bepalen van het omrekeningsverschil inzake de netto-investering van een onderneming in een buitenlandse eenheid.
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 29
Boekhoudrecht
I NTERNATIONAL A CCOUNTING S TANDARDS
IN HET
N EDERLANDS
De officiële Nederlandse vertaling van de International Accounting Standards werd op 28 februari 2003 voorgesteld aan de pers. De voorzitter van de beoordelingscommissie, prof. dr. R.G.A. Vergoosen RA, reikte die dag de eerste twee exemplaren uit aan prof. dr. J. van Helleman RA (voorzitter van de European Financial Reporting Advisory Group, een adviesorgaan van de Europese Commissie) en prof. K. Van Hulle van de Europese Commissie. De ver taling is uitgegeven onder auspiciën van de International Accounting Standards Committee Foundation (IASCF), dat hiervoor een beoordelingscommissie samenstelde met ver tegenwoordigers van o.a. het Koninklijk Nederlands Instituut voor Registeraccountants (N IVRA), de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, het I BR en het IAB. “International Accounting Standards 2002 — Nederlandstalige editie” wordt in België uitgegeven door Kluwer uitgevers. Het boek telt 1.144 blz. en kan worden besteld tegen de prijs van € 106,00 (incl. BTW) voor een eenmalige aankoop of € 74,20 (incl. BTW voor een abonnement). U kan hiervoor terecht bij de klantenservice van Kluwer uitgevers, tel. 0800-40 300, fax 0800-17 529.
2. Improvement projects Bij de IASB “Improvement projects” heeft EFRAG felle kritiek geleverd op het plan van IASB om de afwijkende werking van het getrouwe beeld te laten afhangen van de al of niet bepaalde mogelijkheid daartoe in de nationale wetgeving van het land waar de IAS/IFRS-jaarrekening dient gepubliceerd te worden. Volgens EFRAG moeten de nationale regels wijken voor de IAS/IFRS-regels. Op het plan van IASB om uitzonderlijke resultaten te schrappen, antwoordt EFRAG genuanceerd. Als de uitzonderlijke resultaten niet meer in een afzonderlijke rubriek worden gegroepeerd, moet er volgens EFRAG voor gezorgd worden dat zij binnen de algemene rubrieken worden opgenomen in duidelijke subrubrieken zodat de lezer van de jaarrekening een duidelijk inzicht blijft hebben. Op de vraag of een schuld op lange termijn die binnen de twaalf maand moet terugbetaald worden, moet geboekt worden als een “current liability”, ook al is een herfinanciering of een uitstel van betaling onderhandeld na balans-
datum maar vóór de jaarrekening wordt vrijgegeven door de raad van bestuur, antwoordt EFRAG positief. EFRAG beaamt ook het principe dat het management de motivatie voor de belangrijkste waarderingsregels in de jaarrekening moet opnemen. IASB heeft inmiddels ook besloten de LIFO waardering als voorraadwaarderingsmethode af te voeren. Die methode leidt immers (in een markt met stijgende prijzen) tot een onderwaardering van voorraad én resultaat. Nog inzake de voorraden beaamt EFRAG de noodzaak om geboekte waardeverminderingen terug te nemen als deze niet langer verantwoord zijn zoals nu reeds bestaat binnen IAS . Rond de huidige IAS maakt EFRAG behoorlijk wat voorbehoud om elke ruil van immateriële of materiële vaste activa te boeken tegen de werkelijke waarde van het afgestane actief. EFRAG pleit om het bestaande onderscheid tussen ruil van al of niet gelijksoortige activa te behouden. Alleen de tweede kunnen tegen werkelijke waarde worden geboekt.
EFRAG verzet zich verder tegen het niet vermelden in de jaarrekening van de bestuurdersbezoldigingen die een belangrijk informatiegegeven zijn voor de aandeelhouders.
3. Aanpassingen IAS 32 en IAS 39 De meest gevoelige wijzigingen betreffen deze van IAS en die handelen over de verwerking in de jaarrekening van financiële instrumenten. EFRAG heeft nogal wat bedenkingen rond IAS . Door sommigen wordt de “fair value” accounting mee verantwoordelijk geacht voor het debacle dat de beurzen en sommige vennootschappen hebben gekend. EFRAG vindt dat deze standaard complex en controversieel blijft en daardoor verdere wijzigingen moet ondergaan. Zo vindt EFRAG dat de voorgestelde regeling voor “hedge accounting” gesteund moet worden op algemene principes; de regels inzake het niet meer opnemen in de balans van financiele instrumenten blijven volgens EFRAG leemten vertonen. Verder heeft EFRAG felle kritiek op de methodes die de IASB voorstelt om waardeverminderingen voor kredietverliezen te bepalen. ¶
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 30
Beroep Raad IAB verfijnt voorwaarden inzake bestuursmandaat accountant: De accountant als “voorlopig bewindvoerder” en “bestuurder/zaakvoerder” Ter gelegenheid van de Algemene vergadering in , kondigde Johan De Leenheer, Voorzitter van het IAB, aan te zullen onderzoeken in hoeverre accountants nauwer betrokken kunnen worden bij het bestuur van ondernemingen. De wettelijke bevoegdheden van de accountant, opgesomd in artikel van de Wet van april betreffende de boekhoudkundige en de fiscale beroepen, geven immers aan dat deze beroepsbeoefenaar een determinerende rol kan spelen ter ondersteuning van belangrijke beleidsbeslissingen binnen ondernemingen.
Zo behoort het tot de werkzaamheden van deze laatste om de positie en de werking van ondernemingen
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
te analyseren met behulp van boekhoudkundige procédés en dit vanuit het oogpunt van hun kredietwaardigheid, rentabiliteit en risico’s. Bovendien komt het deze beroepsboefenaar toe om ondernemingen te adviseren omtrent hun boekhoudkundige en administratieve organisatie of om deze diensten bij ondernemingen zelf te organiseren. De Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en de fiscale beroepen verbiedt in beginsel dat de externe accountant een mandaat van bestuurder of zaakvoerder opneemt in een handelsvennootschap, maar geeft de Raad van het IAB de mogelijkheid om hiervan in individuele gevallen af te wijken. In het licht hiervan heeft de Raad van het IAB de criteria verfijnd op grond waarvan de accountant een actievere rol kan spelen binnen ondernemingen die (tijdelijke) moeilijkheden kennen, door onder welbepaalde voorwaarden een mandaat als bestuurder of zaakvoerder op te nemen. De Raad heeft zich hierbij laten inspireren door de vigerende rechtsleer en rechtspraak omtrent de voorlopige bewindvoering.
A. DE AANSTELLING EN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE ACCOUNTANT ALS VOORLOPIG BEWINDVOERDER DE AANSTELLING Nagenoeg alle maatregelen van voorlopige bewindvoering worden uitgesproken in het kader van een procedure in Kort Geding. Traditioneel leert men dat de tussenkomst van de rechter onderworpen is aan vier voorwaarden, nl.: ➊ De spoedvereiste Recente rechtspraak van het Hof van Cassatie omschrijft de notie urgentie vrij ruim als de omstandigheid waarin “een onmiddellijke beslissing wenselijk is om de schade van een bepaalde omvang dan wel ernstige ongemakken te voorkomen”. Het Hof van Cassatie heeft bovendien geoordeeld dat de vereiste spoed een bevoegdheidsvoorwaarde is voor de rechter in kort geding. Wanneer bij de Voorzitter in kort geding door een dagvaarding een vordering wordt aangebracht in een geval waarvan de eiser stelt dat het spoedeisend is, is hij bevoegd om daarvan kennis te nemen. Wanneer hij echter het geval niet spoedeisend acht, moet hij de vordering als ongegrond afwijzen.
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 31
Beroep ❷ Het voorlopig karakter De voorwaarde van het voorlopige karakter werd geleidelijk aan ontdaan van haar inhoud en betekent thans enkel nog dat de Voorzitter in het dispositief van zijn beschikking geen declaratoire uitspraak mag doen, geen rechtspositie mag creëren, opheffen of wijzigen. ❸ Schijn van recht Een vordering in kort geding is normalerwijze reeds gegrond indien de eiser in kort geding het bestaan kan aantonen van een ogenschijnlijk recht. De eiser in kort geding moet hiertoe niet aantonen dat hij over een onbetwist recht beschikt. Evenmin dient hij een flagrante, kennelijke onwettelijkheid aan te tonen.
organen. Zijn tussenkomst moet gerechtvaardigd blijven in het licht van de marginale toetsing. Met betrekking tot de omstandigheden waarin een voorlopig bewindvoerder kan worden aangesteld, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de gevallen van blokkering of ontwrichting van de vennootschapsorganen en anderzijds een recente stroming in de rechtspraak die de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder aanvaardt in het kader van de redding van een vennootschap in moeilijkheden.
1)
-
-
-
BLOKKERI NG OF ONTWRICHTI NG VAN DE VEN NOOTSCHAPSORGAN EN
❹ Inmenging in het vennootschapsleven De rechter moet erover waken zich niet te mengen in het vennootschapsleven. Hij mag zijn persoonlijke beoordeling niet in de plaats stellen van deze van de wettelijke
Objectieve onmogelijkheid voor een orgaan om normaal te functioneren -
het overlijden van de enige zaakvoerder in een BVBA ; de onregelmatige samenstelling -
van de raad van bestuur van een NV (in casu: talrijke aandelen maakten het voorwerp uit van een eigendomsbetwisting) ; verwarring aangaande de personen die de vennootschap geldig kunnen besturen ; aantasting van de geestelijke gezondheid van de zaakvoerder/meerderheidsaandeelhouder van een BVBA (in casu: opname in een psychiatrisch ziekenhuis) ; voorlopige hechtenis van de enige zaakvoerder ; een groep aandeelhouders maakt de benoeming van een bestuurder in uitvoering van een statutair beding van proportionele vertegenwoordiging onmogelijk ; de raad van bestuur is geblokkeerd door een staking van stemmen en de algemene vergadering verkeert in discussie omtrent de statutaire clausule van cumulatieve stemming voor de aanstelling van de bestuurders ; belangenconflict in hoofde van alle bestuurders (in casu: de tijd ontbrak om een algemene vergadering bijeen te roepen voor een zeer dringende beslissing) . Deze grondslag wordt evenwel betwist. Indien een raad van bestuur niet meer geldig kan beslissen ingevolge de toepassing van artikel W. Venn. (belangenconflict), gaat men er immers meestal van uit dat de algemene vergadering dient te beslissen .
Nalatigheid of verlamming van het bestuursorgaan -
-
het verzuim van de raad van bestuur om gevolg te geven aan het recht van de aandeelhouders die samen een vijfde van het kapitaal vertegenwoordigen om een algemene vergadering bijeen te roepen ; ernstige verstoring van de verstandhouding tussen de leden van de raad van bestuur of
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 32
Beroep
-
tussen de zaakvoerders ; één van de %-aandeelhouders weigert op de jaarlijkse algemene vergadering de jaarrekeningen goed te keuren, kwijting te verlenen aan de bestuurders en nieuwe bestuurders te benoemen zodat de vennootschap geen raad van bestuur meer heeft .
Wanbeleid of kennelijk onregelmatig bestuur -
-
wanneer blijkt dat het bestuur van een statutaire zaakvoerder (van een BVBA) wanordelijk en weinig professioneel is ; wanneer de aandelen van een vennootschap gelijk verdeeld zijn tussen twee echtgenoten en in een verstoorde verstandhouding één van hen stelselmatig de ander uitsluit van de werking van de vennootschap en haar organen .
Voorkomen van misbruik van meerderheid -
om machtsmisbruik of machtsafwending te voorkomen door de bestuurders die de meerderheid vormen in de raad .
Ernstige onenigheid tussen de vennoten
2) D E
REDDI NG VAN EEN VEN NOOTSCHAP
I N MOEI LIJKH EDEN
In een aantal gevallen zullen de aandeelhouders of de vennootschap zelf (bij monde van het bestuursorgaan) beslissen om, op grond van de zorgwekkende financiële situatie van de onderneming - meestal is de toepassing van de alarmbelprocedure het signaal - en van de dramatische sociale gevolgen van een eventueel faillissement, de Voorzitter van de rechtbank te vragen een voorlopig bewindvoerder aan te stellen. Men verwacht dan van deze laatste dat hij dankzij zijn bekwaamheden
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
en zijn ervaring – als een crisismanager – een herstelplan kan opstellen voor de vennootschap en kan slagen waar de bestuursorganen tot dan toe hebben gefaald. De voorlopige bewindvoerder dient bijgevolg een diagnose te stellen en de oplossing uit te voeren die hem het meest aangewezen lijkt om te redden wat er nog te redden valt. Zo kan hij in bepaalde gevallen een opschorting van betaling onderhandelen met de schuldeisers om een tijdelijke moeilijkheid te overwinnen, contacten aanknopen met het oog op de overdracht van de vennootsch ap of van een bedrijfstak, geleidelijk aan bepaalde activa te gelde maken, een algemene vergadering bijeenroepen om zich uit te spreken over de invereffeningstelling van de vennootschap of een verzoekschrift tot gerechtelijk akkoord neerleggen (desgevallend met boedelafstand). Hoewel deze rechtspraak op dat ogenblik reeds onderhevig was aan kritiek , kan men moeilijk buiten de vaststelling dat, sedert de Wet op het Gerechtelijk akkoord, de voormelde opdracht grotendeels kan worden vervuld door de rechtsfiguur van de commissaris inzake opschorting. De taak van deze persoon is in beginsel beperkt tot loutere bijstand van het bestuur van de onderneming (die tijdelijke moeilijkheden kent). Bovendien kan hij in uitzonderlijke omstandigheden worden gemachtigd de overdracht van de onderneming of een deel ervan te verwezenlijken in overleg met de bestuursorganen en onder toezicht van de rechtbank. In bepaalde gevallen kan hij er door de rechter toe gemachtigd worden om bepaalde bestuurs- of beschikkingsdaden te stellen. Volgens Bernard Tilleman kan de algemene vergadering (gelet op het subsidiair karakter van de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder) in voorkomend geval steeds nieuwe bestuurders/zaakvoerders benoemen.
In dit kader dient tevens te worden gewezen op het (nieuwe) artikel van de Faillissementswet. Dit voorziet in de mogelijkheid om een voorlopig bewindvoerder aan te stellen ingeval er “bepaalde, gewichtige en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen bestaan dat de voorwaarden voor het faillissement zijn vervuld”. Deze bewind-
voerder komt geheel of gedeeltelijk in de plaats van de bestuursorganen, die hun bevoegdheden in zoverre dus verliezen.
DE BEVOEGDHEDEN De omvang van de opdracht die wordt toegekend aan voorlopige bewindvoerders verschilt naargelang de omstandigheden van elke zaak, zodat het onmogelijk is hierna een volledig overzicht te geven. Afhankelijk van de omstandigheden varieert zijn taakomschrijving van zeer punctueel en beperkt, tot erg ruim en bijna onbeperkt . In het licht van het uitzonderlijk karakter van de aanstelling wordt als algemene regel aangeraden de opdracht van een voorlopig bewindvoerder zo beperkt mogelijk te houden en dit zowel voor wat betreft de duur, als
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 33
Beroep de inhoud. Anders zou de rechter op definitieve wijze het bestuur van de vennootschap regelen. Bovendien zou bij gebrek aan beperking van de opdracht, zowel in tijd als in omvang, het voorlopig karakter van de maatregel in het gedrang komen en daardoor botsen met de essentiële voorwaarden van de tussenkomst van de rechter in kort geding. Toch wordt deze regel niet door elke voorzitter even strikt geïnterpreteerd. Acht de ene rechter een beperking in de tijd overbodig , een andere zal daarentegen zelfs het uur bepalen waarop de opdracht eindigt . Somt de ene rechter heel punctueel de daden op die de voorlopige bewindvoerder mag stellen, een andere draait er zijn hand niet voor om om wel erg ruime bevoegdheden (o.a. een kapitaalverhoging d.m.v. het toegestaan kapitaal of een herstructurering ) op te dragen. Ook de aangifte van het faillissement is een omstreden punt in rechtspraak en rechtsleer . Concreet kan de voorlopige bewindvoerder belast worden met het volledig beheer. Deze bestuursbevoegdheid betekent dat men zowel een actief als een passief bestuur mag voeren. Omgekeerd kan zijn opdracht eenvoudigweg beperkt zijn tot het bijeenroepen van de algemene vergadering of tot het louter toezien op de handelingen van de raad van bestuur.
B. BESLISSING VAN DE RAAD D.D. 2 DECEMBER 2002 MET BETREKKING TOT DE MOGELIJKHEID VOOR DE ACCOUNTANT OM EEN BESTUURSMANDAAT WAAR TE NEMEN IN EEN HANDELSVENNOOTSCHAP Artikel van de Wet van april betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen schrijft
voor dat de externe accountant geen taak van bestuurder of zaakvoerder mag opnemen in een handelsvennootschap. Dit verbod is evenwel niet absoluut. Zo voorziet artikel in twee uitzonderingen op dit beginsel, nl.: ➊ de gevallen waarin de externe accountant door de rechter wordt belast met het bestuur van of met het stellen van bepaalde bestuurshandelingen in een handelsvennootschap. Denken we maar aan de voorlopige bewindvoerder die in bepaalde gevallen wordt belast met het bestuur van de vennootschap, of aan de commissaris inzake opschorting (in het kader van de procedure van het gerechtelijk akkoord) die mits machtiging van de rechter bepaalde bestuurshandelingen mag stellen; ❷ wanneer de Raad hiertoe zijn voorafgaandelijke en steeds herroepbare toestemming verleent. Tot op heden verleent de Raad in de regel een dergelijke toestemming wanneer het zuivere patrimoniumvennootschappen of zuivere burgerlijke middelenvennootschappen betreft . Aangezien de externe accountant mits rechterlijke machtiging bepaalde (bestuurs-) bevoegdheden mag uitoefenen, is de Raad van mening dat hij dergelijke bevoegdheden ook moet kunnen uitoefenen zonder dat hij hiertoe wordt gemachtigd door de rechter, en zonder dat dit moet worden beperkt tot zuivere patrimoniumvennootschappen of tot zuivere burgerlijke middelenvennootschappen. Het is dan ook vanuit deze optiek dat de Raad heeft beslist om de externe accountant in bepaalde gevallen en voor een beperkte duur een bestuursmandaat te laten opnemen, hetgeen tot op heden in uitzonderlijke gevallen werd toege-
staan. Het spreekt voor zichzelf dat een dergelijk gegeven geen vrijgeleide mag zijn voor een wildgroei aan bestuursmandaten die opgenomen worden door externe accountants. Het opnemen van een bestuurstaak moet noodzakelijkerwijze gekoppeld worden aan bepaalde voorwaarden. Bij het verlenen van de toestemming om een bestuursmandaat waar te nemen, zal de Raad zich bijgevolg laten leiden door de volgende criteria: •
De voorafgaandelijke toestemming van de Raad van het Instituut is vereist. De Raad zal zijn toestemming hiertoe slechts verlenen in welbepaalde gevallen die alle verband houden met ondernemingen die tijdelijke moeilijkheden kennen. Deze moeilijkheden kunnen zowel betrekking hebben op de financiële toestand van de onderneming, als op de werking ervan.
•
De externe accountant mag enkel een bestuursmandaat opnemen indien en voorzover geen enkele andere minder ingrijpende maatregel geschikt lijkt om aan de tijdelijke “probleemsituatie” in de betrokken vennootschap te remediëren.
•
De externe accountant kan het bestuursmandaat slechts opnemen voor een periode van maximum maand. Vóór het verstrijken van deze termijn kan hij het Instituut verzoeken om één (of meerdere) verlenging(en) voor eenzelfde of voor een kortere duur. Dit verzoek moet gemotiveerd zijn.
•
Binnen de dagen na het beëindigen van zijn bestuursmandaat in de betrokken vennootschap, moet de externe accountant hiervan schriftelijk melding maken bij het Instituut.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 34
Beroep •
De externe accountant kan enkel een bestuursmandaat opnemen indien zijn burgerlijke aansprakelijkheid hiertoe is verzekerd met een polis die voorafgaandelijk is goedgekeurd door de Raad van het Instituut.
, R.P.S. , ; Vz. Kh. Antwerpen
B. TILLEMAN, “Een voorlopig bewindvoerder:
januari , T.R.V. , () .
een middel ter voorkoming van faillisse-
C. BESTUURSOPDRACHT BIJ EIGEN CLIËNTEEL
.
Vz. Kh. Bergen november , J.L.M.B. , ; Brussel mei , R.P.S. ,
; Vz. Kh. Luik december , R.P.S.
Vz. Kh. Gent maart , R.P.S. , ;
, ; Vz. Kh. Luik januari , T.R.V.
Vz. Kh. Kortrijk juni , R.P.S. , ;
, ; Vz. Kh. Tongeren februari ,
Vz. Kh. Antwerpen augustus , R.P.S.
T.R.V. , (financiële moeilijkheden in
, ; Vz. Kh. Brussel september ,
combinatie met kennelijk wanbeheer); Vz. Kh.
onuitg..
Doornik april , T.R.V. , ; Vz. Kh.
Vz. Kh. Brugge maart , T.B.R. , ;
Luik mei , onuitg.; Vz. Kh. Luik juni
Vz. Kh. Charleroi juli , T.R.V. , ;
, onuitg.; Vz. Kh. Luik juli , onuitg.;
Bergen juni , T.R.V. , ; Vz. Kh.
Vz. Kh. Luik september , onuitg.; Vz. Kh.
Luik november , T.B.H. , ; Vz.
Luik september , onuitg.; Vz. Kh.
september , R.P.S. , ; Vz. Rb.
D. SLOTBEMERKING
Charleroi oktober , onuitg..
De algemene vergadering blijft uiteraard het orgaan dat bevoegd is om de externe accountant tot bestuurder te benoemen. ¶
als precurator?”, noot onder Vz. Kh. Luik
Vz. Kh. Charleroi februari , T.R.V. ,
augustus , T.R.V. , ; H. BRAECK-
.
MANS en P. ERNST, “Conflicten in vennoot-
Vz. Kh. Tongeren februari , T.R.V. ,
schappen”, in H. BRAECKMANS, M. STORME
; Vz. Kh. Luik maart , onuitg..; Vz.
en E. WYMEERSCH (eds.), Postuniversitaire
Kh. Charleroi januari , onuitg.; Vz.
Cyclus Willy Delva -, Handels-, econo-
Kh. Brussel november , T.B.H. ,
misch en financieel recht, Gent, Mys&Breesch, , .
Vz. Kh. Brussel december , T.B.H. Vz. Kh. Brussel augustus ,
juni , T.R.V. , -.
Vz. Rb. Charleroi maart , T.B.H. , .
Vz. Kh. Brussel oktober , R.P.S. , ; Vz. Kh. Brussel oktober , T.R.V.
M. WYCKAERT, noot onder Vz. Kh. Luik
Vz. Kh. Brussel juni , T.R.V. ,
, ; Vz. Kh. Charleroi juli ,
( november om middernacht);
Cass. mei , T.H.B. , .
T.R.V. , ; Vz. Kh. Luik april ,
Brussel juni , A.J.T. -, ; Vz.
B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen,
onuitg.; Vz. Kh. Brussel mei , onuitg.;
Kh. Gent mei , T.B.H. ,
Kalmthout, Biblo, , .
Brussel juni , A.J.T. -, ; Vz.
(opdracht eindigt op het moment “dat de
Vz. Kh. Brussel april , R.P.S. ,
Kh. Luik september , onuitg.; Vz. Kh.
; Vz. Kh. Brussel december , R.P.S.
Brussel november , onuitg.; Vz. Rb.
, ; Vz. Kh. Luik juli , onuitg..
Luik mei , onuitg.; Luik juni ,
Rb. Mechelen april , R.P.S. , ;
Vz. Kh. Charleroi februari , T.R.V. , .
onuitg.
aandelen terug zijn opgedoken”).
Vz. Kh. Luik december , T.R.V. ,
Kh. Antwerpen juli , R.P.S. , ;
; Vz. Kh. Luik januari , T.R.V. ,
Vz. Kh. Bergen november , J.L.M.B.
Vz. Kh. Brussel mei , R.P.S. , ;
; Vz. Kh. Doornik april , T.R.V. ,
, .
Vz. Kh. Bergen juli , R.P.S. , ;
Vz. Kh. Charleroi januari , onuitg..;
Information rapide en droit commercial,
B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen, Kalmthout, Biblo, , .
.
Voetnoten
, .
B. TILLEMAN, “De voorlopige bewindvoerder
Charleroi maart , T.B.H. , .
.
Vz. Kh. Luik augustus , T.R.V. ,
() .
Kh. Brussel april , onuitg.; Vz. Kh. Luik
Vz. Kh. Luik augustus , T.R.V. , ; Vz. Kh. Doornik april , T.R.V. ,
ment?”, T.R.V. , -.
De Raad is van mening dat de externe accountant een dergelijke bestuursopdracht tevens kan vervullen bij eigen cliënteel. Dit gelet op het feit dat hij, steeds met inachtneming van zijn deontologische plicht tot onafhankelijkheid, het best geplaatst is om de situatie in de betrokken vennootschap correct te kunnen inschatten.
Bergen maart , R.P.S. , .
Vz. Kh. Dendermonde oktober , R.P.S.
Vz. Kh. Charleroi januari , R.R.D.
, .
, ; Kh. Namen januari ,
Kh. Luik juni , onuitg..
R.R.D. , ; Vz. Kh. Charleroi septem-
.
Luik maart , J.L.M.B. , ; Vz. Kh. Charleroi februari , T.R.V. , .
B. TILLEMAN, “De voorlopige bewindvoer-
Vz. Rb. Brussel mei , R.P.S. , ;
ber , onuitg.; Vz. Kh. Charleroi sep-
Vz. Rb. Brussel juli , R.P.S. , ;
tember , onuitg.; Vz. Kh. Brugge juli
der”, in H. OLIVIER (Ed.), Studies IBR, ,
Vz. Kh. Charleroi november ,
, T.R.V. , ; Vz. Kh. Brussel
-; A. LEJEUNE en V. VERITER, “De voorlo-
onuitg.; Vz. Kh. Charleroi januari ,
februari , onuitg.; Vz. Kh. Luik mei
pige bewindvoerder in het vennootschaps-
onuitg.; Vz. Kh. Brugge maart , V&F
, onuitg.; Vz. Kh. Luik juni ,
, .
onuitg.; Vz. Kh. Luik september ,
Vz. Kh. Brussel juli , J.T. , ;
onuitg.; Vz. Kh. Luik oktober , onuitg.;
Brussel augustus , R.P.S. , .
Vz. Kh. Bergen november , J.L.M.B.
Vz. Kh. Brugge juli , T.R.V. , . Vz. Kh. Doornik april , T.R.V. , .
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
recht”, Pacioli (N) , afl. , .
A. LEJEUNE en V. VERITER, “De voorlopige bewindvoerder in het vennootschapsrecht”, Pacioli (N) , afl. , .
, ; Vz. Kh. Bergen januari ,
Vademecum IAB april , p. ./.
R.P.S. , () ; Brussel september
Ibid.
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 35
Beroep
Samenwerking tussen accountants en/of belastingconsulenten en de ondernemingsloketten STANDPUNT VAN DE RAAD VAN HET IAB
De Wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, werd op 5 februari 2003 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet zou de administratieve vereenvoudiging in ons land een nieuwe, concrete impuls moeten geven. Hoe kan, in de nieuwe structuur, de samenwerking verlopen tussen de leden van het Instituut en de ondernemingsloketten ? De Raad van het IAB zet zijn standpunt ter zake uiteen.
I. Kader Zoals reeds bekend, én zoals de titel het laat vermoeden, creëert deze wet enkele nieuwe ‘spelers’ op het veld van de administratieve verplichtingen van ondernemingen. De Kruispuntbank van Ondernemingen zal iedere onderne-
ming en iedere handelaar een uniek identificatienummer toekennen. Ze zal dus beschikken over het nummer van alle ondernemingen en over de overeenkomstige basisidentificatiegegevens (naam, adres, firmanaam,...). Dit unieke nummer zou er voor moeten zorgen dat de ondernemingen voortaan niet meer telkens dezelfde formaliteiten moeten vervullen bij de verschillende administraties. De uitwisseling van informatie tussen deze administraties gebeurt via de Kruispuntbank. De verscheidene federale diensten zullen hun databanken moeten aanpassen met dit unieke identificatiegegeven zodat een uniforme identificatie mogelijk wordt binnen de federale overheid. De oprichting van een Kruispuntbank maakt dus een rationalisering van de werking van de overheid en een verbetering van de dienstverlening mogelijk.
moeten gaan. Ze kunnen zich rechtstreeks – of via hun accountant, belastingconsulent of andere mandataris - wenden tot een ondernemingsloket van hun keuze. Deze ondernemingsloketten moeten op basis van wettelijke erkenningsvoorwaarden erkend worden door de Minister van Middenstand. De controle en het toezicht over de loketten is in handen van de FOD Economie, KMO's, Middenstand en Energie. Het IAB heeft steeds benadrukt dat deze loketten hun diensten moeten aanbieden in het strikte kader van hun basisrol op het vlak van de administratieve vereenvoudiging, maar dat de ermee verband houdende economische adviesfuncties door de wetgever toevertrouwd zijn én moeten blijven aan de erkende economische beroepsbeoefenaars, met respect voor de specificiteit van elk beroep.
Het tweede luik van de wet betreft de hervorming van het Handelsregister; dit zal voortaan worden geïntegreerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen. De handelsondernemingen zullen zich nog steeds moeten inschrijven in het handelsregister, maar zullen niet meer naar de griffie van de Handelsrechtbank
II. Advies van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen
De regering gaat er van uit dat de ondernemingsloketten vanaf juli actief kunnen zijn. Deze loketten zullen, niettegenstaande hun juridisch statuut van VZW (privé-sector), een aantal bevoegdheden hebben die tot op heden toe-
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 36
Beroep behoren aan diverse overheidsinstanties. Typevoorbeeld is in dit verband de inschrijving van een starter in het handelsregister, hetgeen tot op vandaag door de griffie van de rechtbank van koophandel wordt behartigd. Gezien deze specifieke context, besliste de Raad van het IAB in de visie van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen te vragen met betrekking tot de relatie tussen accountants en belastingconsulenten en de ondernemingsloketten in het algemeen, en de gebeurlijke structurele samenwerking tussen deze partijen in het bijzonder. Dit initiatief werd genomen vanuit de constante zorg de leden van het Instituut de nodige rechtszekerheid te bieden in hun dagelijkse werkzaamheden, in dit specifiek geval met betrekking tot de deontologische plicht tot onafhankelijkheid en neutraliteit ten aanzien van derden. Immers, het belang van de ondernemer die begeleiding zoekt, moet primeren, en dit ongeacht elk mogelijk samenwerkingsverband.
schappen zouden worden opgericht tussen accountants en/of belastingconsulenten en niet-IAB-leden. Een professionele vennootschap oprichten met een ondernemingsloket, is bijgevolg uitgesloten. Rest de vraag of er samenwerkingsvormen zijn die wél toegestaan zijn. Het advies stelt dat mogelijke ‘vennootschappen’ tussen IAB-leden en ondernemingsloketten minstens moeten beantwoorden aan de drie volgende voorwaarden, die ook al de kern uitmaakten van het advies dat in aan het IBR werd uitgebracht: -
de kandidaat-vennoot moet een dienstverlenend intellectueel beroep uitoefenen;
-
zijn dienstverlening moet verband houden met de beroepsactiviteiten van accountants/ belastingconsulenten
-
de kandidaat-vennoot moet onderworpen zijn aan een erkende beroepsdeontologie.
Inmiddels bracht de Hoge Raad hierover een advies uit. De Hoge Raad neemt als vertrekpunt voor zijn advies de bepalingen inzake de mogelijkheid tot samenwerking tussen leden van het Instituut met andere leden of niet-leden, zoals die terug te vinden zijn in de wet van april en de koninklijke besluiten inzake de deontologie en het huishoudelijk reglement van het Instituut , . Bovendien wordt verwezen naar een advies dat de toenmalige Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat en de Accountancy op mei aan het Instituut der Bedrijfsrevisoren uitbracht met betrekking tot de beoefenaars van andere beroepen waarmee bedrijfsrevisoren een middelenvennootschap mogen oprichten. In het advies stelt de Hoge Raad vooreerst dat de actuele stand van de beroepsreglementering niet toelaat dat professionele vennoot-
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
De Hoge Raad stelt dat het bij gebrek aan (ontwerp-)koninklijk besluit inzake de deontologische regels van ondernemingsloketten, moeilijk is deze regels te beoordelen. Bovendien moet men vaststellen dat de wet op de ondernemingsloketten nergens vermeldt dat er een koninklijk besluit op de deontologie van de loketten zou komen. Bij gebrek aan erkende deontologie voor de ondernemingsloketten spreekt het voor zich, stelt de Hoge Raad, dat een ‘samenwerkings-
akkoord’ in strijd zou zijn met de drie opgesomde criteria. De Hoge Raad besluit zijn advies met de stelling dat dergelijke vennootschap geen discriminatie ten aanzien van andere beroepen mag inhouden. Het is volgens de Hoge Raad belangrijk om duidelijk de grenzen af te bakenen van samenwerkingsakkoorden, meer bepaald met betrekking tot oneerlijke mededinging, ongelijke behandeling van andere beroepen, ...
III. Standpunt van de Raad van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten In het kader van de eventuele contacten die de leden van het Instituut in de aanloop naar de oprichting van ondernemingsloketten kunnen hebben met de oprichters ervan, evenals in het kader van de contacten die de leden met de ondernemingsloketten kunnen hebben, eens deze actief zullen zijn, houdt de Raad er aan ter zake volgend standpunt mee te delen: De ondernemingsloketten, opgericht in de vorm van verenigingen zonder winstoogmerk, zullen binnen afzienbare tijd een aantal overheidstaken vervullen, die tot op heden door overheidsinstanties worden behartigd. Als typevoorbeeld kan aangehaald worden dat alle startende ondernemers verplicht zullen zijn om zich in de Kruispuntbank van Ondernemingen te laten inschrijven. Dit kan uitsluitend bij een ondernemingsloket van hun keuze. Hetzelfde geldt voor elke wijziging of doorhaling van de inschrijving. De inschrijving, wijziging of doorhaling moet gebeuren door de onderneming zelf of haar vertegenwoordiger of mandataris . De Raad acht het vanzelfsprekend dat de accountants en/of belasting-
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 37
Beroep consulenten in deze context frequent een beroep zullen doen op de ondernemingsloketten. Als mandataris van de cliënt zal het immers veelal de accountant en/of belastingconsulent zijn die de noodzakelijke formaliteiten vervult in het kader van de Kruispuntbank van Ondernemingen. De ondernemingsloketten zullen hierbij het enige aanspreekpunt zijn. Als algemeen principe geldt dat in de contacten tussen accountants en/of belastingconsulenten en ondernemingsloketten de algemene deontologische principes uiteraard dienen gerespecteerd te worden. Specifiek met betrekking tot de vorm of de intensiteit die een samenwerking tussen de IAB-leden en de ondernemingsloketten kan aannemen, vestigt de Raad – mede op basis van het advies van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen – de aandacht op het volgende: -
-
-
-
De administratieve formaliteiten worden vervuld bij het ondernemingsloket dat de voorkeur krijgt van de cliënt. Exclusieve samenwerking met één loket zal in de praktijk bijgevolg onmogelijk zijn; Er kan geen sprake zijn van commissielonen of andere voordelen die verband houden met de opdracht van de accountant/belastingconsulent als mandataris van de cliënt; Het beroepsgeheim blijft onverkort van kracht met betrekking tot alle informatie over de cliënt die met het oog op het vervullen van de betrokken administratieve formaliteiten niet relevant zijn; Vennootschappen tussen ondernemingsloketten en accountants en/of belastingconsulenten zijn in de actuele stand van de wetgeving niet toegelaten.
IV. Informatie aan de ondernemingsloketten IAB-leden zullen binnenkort frequent contacten hebben met de ondernemingsloketten, aangezien deze de enige mogelijke toegang tot de Kruispuntbank van Ondernemingen vormen. Om de samenwerking tussen de loketten en de accountants en/of belastingconsulenten zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, zal het Instituut de loketten van bij de opstart van hun activiteiten uitgebreid informeren over het wettelijk statuut, de rol en de bevoegdheden van accountants en belastingconsulenten. Deze informatiecampagne kadert in het constante streven van het Instituut naar een zo complementair mogelijk functioneren van beide economische actoren: het ondernemingsloket met een wettelijke opdracht die kadert in het streven naar meer administratieve vereenvoudiging, de accountant en belastingconsulent met activiteiten die kaderen in het begeleiden en adviseren van ondernemingen.
loketten een specifiek statuut hebben (vzw), op zich niet rechtvaardigt dat op het niveau van het beroep in zijn geheel of op het niveau van de individuele beroepsbeoefenaar, geprivilegieerde statuten zouden worden gecreëerd. Specifiek op het collectieve niveau van het beroep zou een dergelijk geprivilegieerd statuut duidelijk in strijd zijn met het advies van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen dat stelt dat samenwerkingsverbanden geen discriminatie ten aanzien van andere beroepen mogen inhouden. ¶
Voetnoten
V. Conclusie
Samengevat kan gesteld worden dat accountants en/of belastingconsulenten in hun werkrelatie met de ondernemingsloketten – net zoals in al hun andere professionele activiteiten – de regels van plichtenleer onverkort dienen na te leven. Specifiek met betrekking tot de intensiteit of de vorm van de samenwerking betekent dit dat de accountant en/of belastingconsulent geen handelingen kan stellen die zijn onafhankelijkheid, zijn wils- of beoordelingsvrijheid of onpartijdigheid zouden kunnen aantasten.
De Raad van het Instituut meent overigens dat het gegeven dat de
Avis du novembre relatif aux liens de collaboration pouvant exister entre les experts-comptables et/ou les conseils fiscaux et les guichets d’entreprises. (Het advies is nog niet beschikbaar in het Nederlands. Bijgevolg zijn de citaten en verwijzingen in deze bijdrage die op het advies betrekking hebben, gebaseerd op een eigen vertaling.) Wet van april betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen Koninklijk Besluit van maart tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants Koninklijk Besluit van maart tot vaststelling van het huishoudelijk reglement van het Instituut der Accountants Advies van mei betreffende de beroepen waarvan de beoefenaars in aanmerking komen om met de bedrijfsrevisoren een middelenvennootschap te vormen In de originele versie van het advies ‘associations’ , hier naar analogie met het advies aan IBR van mei vertaald als ‘vennootschappen’ In de originele versie ‘accord de collaboration’ De Memorie van Toelichting verduidelijkt dat de lasthebber over een bijzondere volmacht moet beschikken Koninklijk Besluit van maart tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 38
Beroep
Het gerechtelijk deskundigenonderzoek, de accountant en de belastingconsulent Studiedag 12 december 2002
Op december werd in het Paleis voor Congressen te Brussel een studiedag gehouden over het gerechtelijk deskundigenonderzoek. Na de inleidende uiteenzetting van Voorzitter Johan DE LEENHEER, werden verschillende sprekers van niveau één voor één voorgesteld en ingeleid door de heer Albert FETTWEIS, Raadsheer bij het Hof van Cassatie en wetenschappelijk voorzitter van de studiedag. U vindt hierna een korte samenvatting van elke uiteenzetting.
Het gerechtelijk deskundigenonderzoek nu en in de toekomst De heer Piet VAN BAEVEGHEM, kabinetsmedewerker van de Minister van Justitie, stak van wal met een korte evaluatie van de manier waarop het deskundigenonderzoek vandaag de dag wordt gevoerd. Tevens gaf hij een korte uiteenzet-
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
ting over de krachtlijnen m.b.t. het deskundigenonderzoek van het komende “Wetsontwerp tot wijziging van de gerechtelijke procedure”. De spreker loofde de inspanningen die op het vlak van het deskundigenonderzoek geleverd werden naar aanleiding van de invoering van het Gerechtelijk Wetboek in , maar sigaleerde ook een aantal heikele punten die het deskundigenonderzoek niet maken tot wat het vandaag zou moeten of kunnen zijn. Zo wijst hij op de aanwezigheid van deskundigen die hun vak onvoldoende beheersen, zich onvoldoende correct uitdrukken, de regels van het deskundigenonderzoek miskennen, zich niet storen aan termijnen of van wie de onpartijdigheid in vraag kan worden gesteld. Bovendien wordt de aanstelling van een deskundige vandaag de dag overgelaten aan de willekeur van de rechter, die bij zijn keuze terzake geen enkele houvast heeft. Om zulke toestanden in de toekomst te vermijden, bevat het aangekondigde Wetsontwerp een aantal nieuwe bepalingen die de kwaliteit van het deskundigen-
“Alle betwistingen die in de loop van het deskundigenonderzoek ontstaan zouden onmiddellijk door de rechter moeten beslecht worden.” onderzoek moeten verbeteren en de procedure inzake de aanstelling van de deskundige en het verloop van het deskundigenonderzoek nader verfijnen. Voorts ambieert het nieuwe ontwerp een actievere rol toe te bedelen aan de rechter op het vlak van deskundigenonderzoeken. Zo moeten de partijen of de deskundige zich op elk ogenblik bij eenvoudig verzoek tot de rechter kunnen wenden, die alle nuttige maatregelen kan treffen die een snelle en correcte afhandeling van de expertise kunnen dienen. Ingeval de rechter, wegens de complexiteit van de zaak, voor het afleveren van het deskundigenverslag
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 39
De Heer Piet VAN BAEVEGHEM
een termijn oplegt van meer dan zes maanden, dan zal de deskundige ertoe gehouden zijn de partijen, de rechter en de raadsleden om de zes maanden middels een beknopt verslag op de hoogte te stellen van de stand van zaken. Deze maatregel moet de rechter in staat stellen ontoelaatbare vertragingen in het onderzoek op te sporen en waar nodig tijdig en op gepaste wijze te ageren. De rechter zal bijgevolg waakzaam moeten zijn en ambtshalve moeten tussenkomen waar de omstandigheden dit vereisen.
staan tussen partijen of tussen de partijen en de deskundigen, zouden eveneens onmiddellijk door de rechter moeten beslecht worden. Wanneer daarbij ernstige tekortkomingen in hoofde van de deskundigen worden vastgesteld, moeten zij door de rechter kunnen vervangen worden. Het is bijgevolg de bedoeling dat de rechter in de loop van het deskundigenonderzoek alle maatregelen neemt opdat, wanneer het eindverslag wordt neergelegd, dit laatste
“Het verslag zal overigens
Om te vermijden dat een deskundigenonderzoek achteraf nietig zou worden verklaard op grond van mogelijke vormgebreken, voorziet het ontwerp tevens in de verplichting voor de rechter – ambtshalve, of op verzoek van de deskundige of de partijen - om deze gebreken recht te zetten. Alle betwistingen die in de loop van het deskundigenonderzoek ont-
niet alleen de bevindingen moeten bevatten, maar ook reeds een voorlopig advies.”
enkel nog inhoudelijk voor betwisting vatbaar is. Het ontwerp bevat tevens een aantal stringente termijnen die moeten verhinderen dat incidenten louter dilatoir zouden worden uitgelokt. Om dezelfde reden zou het deskundigenonderzoek mogen geschorst worden wanneer het incident het verloop ervan beïnvloedt. Vergeten we bij dit alles niet dat het tot de prioriteiten van de deskundige behoort om de partijen tot verzoening te brengen. Met zijn kennis van de materie is hij immers de bevoorrechte gesprekspartner om het belang van hun geschil af te wegen en een oplossing uit te werken. Als een overeenkomst wordt bereikt, dan wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, dat binnen een korte termijn moet worden toegestuurd aan de rechter. Het verslag zal overigens niet alleen de bevindingen moeten bevatten, maar ook reeds een voorlopig advies. Dit moet het formuleren van beter gerichte opmerkingen bevorderen, de taak van de rechter ten gronde vergemakkelijken en eventueel een aanvullend onderzoek voorkomen.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 40
Beroep Gerechtelijke organisatie, procedure in burgerlijke zaken en procedure in strafzaken: algemene beginselen Professor en decaan Georges de LEVAL van de Université de Liège
Professor G. DE LEVAL
zette een aantal beginselen van gerechtelijke organisatie uiteen. Hij belichtte de gerechtelijke instellingen van België en de functies die ze in de maatschappij vervullen. Hij verwees daarbij naar de rol van artikel van het EVRM, dat voor eenieder een recht op een eerlijk proces en toegang tot een onpartijdige en onafhankelijke rechter waarborgt. In een rechtsstaat, waar het grondwettelijk beginsel van de
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
scheiding der machten wordt toegepast, worden geschillen beslecht door de rechter. Ook de rol van de Hoge Raad voor de Justitie als orgaan voor externe controle op de magistraten werd
uitvoerig toegelicht. De Hoge Raad, die zowel uit magistraten als uit derden is samengesteld, is actief op twee terreinen. De Commissie voor benoemingen en aanwijzingen draagt onder meer de kandidaten voor die de Koning kan benoemen tot magistraat van het parket of de zetel. Zodoende zou de toegang tot de magistratuur worden gedepolitiseerd. De Commissie voor advies en onderzoek kan klachten van de rechtszoekende over de werking van het gerechtelijk apparaat die geen betrekking hebben op de inhoud van een rechterlijke beslissing, onderzoeken zonder dat ze daarbij
in plaats treedt van de tucht- of strafrechter. De heer Adrien MASSET, advocaat bij de balie van Verviers en professor straf(proces)recht aan de Université de Liège, vulde de uit-
eenzetting van prof. G. de LEVAL aan met een beknopt maar duidelijk overzicht van de strafprocedure. De spreker is ondermeer co-auteur van de lijvige « Manuel de procédure pénale » en heeft diverse artikels over het strafproces-recht gepubliceerd. Als lid van het redactiecomité van het tijdschrift « Revue de droit pénal et de criminologie » is hij een bevoorrecht waarnemer van de evolutie van het strafrecht in de hedendaagse samenleving. Hij vergeleek de procedure in burgerlijke zaken met de procedure in
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 41
strafzaken. Het onderscheid tussen beide komt vooral tot uiting in de rol die het openbaar ministerie als vervolgende partij speelt, het bewijsrecht m.n. het vermoeden van onschuld en de bewijslast die op het openbaar ministerie rust, en de vaststelling dat de procedure voor de rechter steeds wordt voorafgegaan door een geheim vooronderzoek. Vervolgens ging professor MASSET over tot de analyse van de strafvordering uitgeoefend door het openbaar ministerie tegen de dader(s) van het misdrijf en de burgerlijke vordering, die de burgerlijke partij instelt met het oog op de schadeloosstelling van de schade die hij of zij ten gevolge van het misdrijf heeft (hebben) geleden. Tenslotte behandelde de spreker de procedure in strafzaken. Er bestaan twee types van vooronderzoek : het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek. Het eerste wordt gevoerd door de politiediensten onder de leiding van de procureur des Konings. In het gerechtelijk onderzoek speelt de onderzoeksrechter een doorslaggevende rol : hij beveelt de politieambtenaren om bepaalde onderzoeksopdrachten uit te voeren en kan in tegenstelling tot het OM dwangmiddelen bevelen die een inbreuk vormen op de grondwettelijke rechten en vrijheden van het individu (huiszoeking, aanhouding, telefoontap). Tijdens de voordracht werd de aandacht van de toehoorders gevestigd op de vernieuwingen die de « wetFranchimont » heeft ingevoerd, zoals het inzagerecht van de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde dader tijdens het gerechtelijk onderzoek. De uiteenzetting over de strafprocedure werd afgesloten met een summiere bespreking van de
rechtspleging voor de correctionele rechtbanken en bewijsregels.
Professor A. MASSET
Bewijs en onderzoeksmaatregelen In een algemene inleiding verwoordde Professor Jean LAENENS, gewoon hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen en advocaat, allereerst de algemene beginselen van het bewijsrecht in civiele zaken en in strafzaken; hij gaf daarbij een korte begripsomschrijving van het formeel bewijsrecht (de bewijsvoering) en van het materieel bewijsrecht (bewijswaardering), gaf een overzicht van de bronnen van dit (formeel en materieel) bewijsrecht en zette de karaktertrekken en de basisbeginselen van het bewijsrecht uiteen. Aansluitend overliep hij de subjectieve en de objectieve bewijslast in civiele zaken en in strafzaken. In het kader van de subjectieve bewijslast kwamen zowel de partijwerkzaamheid en de bewijsgeschiktheid als de medewerkingslast en de taak van de rechter aan bod. In het kader van de objectieve
bewijslast werden zowel de betwistingslast, de aard van het recht als de aard van de rechtspleging en de bewijslastvrijstellingen behandeld. Professor LAENENS wijdde het laatste deel van zijn uiteenzetting aan de bewijsmiddelen in civiele zaken en in strafzaken. Daarbij behandelde hij vooreerst de bewijs(on)vrijheid, waarna hij zijn exposé besloot met een catalogus van bewijsmiddelen in civiele zaken en in strafzaken. Regels inzake het verloop van het deskundigenonderzoek in de burgerrechtelijke procedure Het woord ging vervolgens naar Professor Piet TAELMAN, hoogleraar aan de Universiteit Gent, die, na een korte inleiding, inging op de diverse rechtsplegingen via dewelke de rechter een deskundige kan aanstellen. Hij maakte daarbij een onderscheid tussen procedures op
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 42
Beroep
tegenspraak en eenzijdige rechtsplegingen. Vervolgens gaf hij, rekening houdend met dat onderscheid, een uitgebreide omschrijving van de opdracht van de gerechtsdeskundige. Aansluitend besprak hij het verloop van het deskundigenonderzoek en de bewijswaarde van het deskundigenonderzoek. Ook de verhaalmiddelen die tegen de gerechtsdeskundige zelf kunnen worden aangewend, kwamen aan bod. Daarbij werd ingegaan op de diverse sancties waarmee tekortkomingen in het verloop van het deskundigenonderzoek, resp. in het verslag van de gerechtsdeskundige kunnen worden bestraft. Tot slot onderzocht de spreker de problematiek van de kosten van het deskundigenonderzoek.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Van links naar rechts : de Heren LAENENS, FETTWEIS, TAELMAN en HUTSEBAUT
Het verloop van het deskundigenonderzoek in strafzaken Professor HUTSEBAUT, gewoon hoogleraar aan de KU Leuven, ging op zijn beurt in op de rechtspositie van de deskundige in strafzaken. Hij wees erop dat de procedure grondig verschilt van het deskundigenonderzoek in burgerlijke dossiers en dat de regels van de burgerlijke procedure vervat in het Gerechtelijk Wetboek in principe niet van toepassing zijn op strafzaken. Tijdens het vooronderzoek kan het parket of de onderzoeksrechter een deskundige gelasten met het uitbrengen van advies over een technisch aspect van een dossier. Voor
expertises op boekhoudkundig gebied beschikt de externe accountant over een wettelijk monopolie. In tegenstelling tot wat het geval is in een burgerlijke zaak, voert de deskundige zijn opdracht op niettegensprekelijke wijze uit. Het verwittigen van de verdachte is niet toegelaten omdat het vooronderzoek in principe geheim is. Na de afsluiting van het vooronderzoek kan de rechter, tijdens de procedure voor de vonnisgerechten, een deskundige aanstellen, al dan niet op verzoek van de beklaagde. In deze fase is tegenspraak wél mogelijk. Ook hier mag een deskundige enkel worden gelast met het uitbrengen van een technisch advies; hij mag zich niet inlaten met onderzoeksdaden die zijn voor-
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 43
Beroep behouden aan politiediensten of zich uitlaten over een juridisch geschil dat tot de rechtsmacht van een magistraat behoort. De spreker had verder aandacht voor de algemene beginselen die de uitvoering van de expertise kenmerken: onafhankelijkheid, onpartijdigheid, specialiteit en delegatieverbod. Als medewerker van het gerecht is de deskundige bovendien gebonden door het beroepsgeheim en het geheim van het onderzoek t.a.v. derden en de betrokken partijen. Deskundigenonderzoek in het vennootschappenrecht (art. 168 en 169 W.Venn.) In de namiddagsessie mocht Meester Jean-Marie NELISSEN GRADE, advocaat bij het Hof van Cassatie, de spits afbijten met een uiteenzetting over het vennootschapsrechtelijk deskundigenonderzoek. Deze aangelegenheid wordt geregeld in de artikelen en van het Wetboek van Vennootschappen. Zo bepaalt artikel W. Venn. het volgende: "Op verzoek van één of meer vennoten die ten minste 1% hebben van het geheel aantal stemmen, of die effecten bezitten die een gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen ter waarde van tenminste 1.250.000 EUR, kan de rechtbank, indien er aanwijzingen zijn dat de belangen van de vennootschap op ernstige wijze in gevaar komen of dreigen te komen, één of meer deskundigen aanstellen om de boeken en de rekeningen van de vennootschap na te zien en ook de verrichtingen die haar organen hebben gedaan.” Uit de aard van deze opdracht blijkt reeds dat de accountant terzake een fundamentele rol speelt. Als “boekhoudkundig deskundige” is
hij immers zeer goed geplaatst om de boeken en de rekeningen van de vennootschap te verifiëren. De spreker wees erop dat de vordering op grond van artikel W. Venn. enkel kan worden ingesteld voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en niet openstaat voor de schuldeisers van de vennootschap of van de vennoten. Hoewel deze vordering in principe moet worden ingeleid voor de rechtbank van koophandel in het kader van een procedure ten gronde, zo vervolgde de heer NELISSEN GRADE, mag worden aangenomen dat ook een rechter in kort geding of op éénzijdig verzoekschrift een deskundige kan aanstellen op grond van artikel W. Venn. Dit uiteraard op voorwaarde dat de vennoot-eiser tegemoet komt aan de gemeenrechtelijke voorwaarden inzake kort geding of inzake de procedure op eenzijdig verzoekschrift. De rechtbank hoort de partijen in raadkamer, hetgeen impliceert dat de pleidooien en debatten achter gesloten deuren plaatsvinden. De uitspraak zelf gebeurt in een openbare terechtzitting. Een vennootschapsrechtelijke deskundige kan worden gevraagd indien er aanwijzingen zijn dat de belangen van de vennootschap op ernstige wijze in gevaar komen of dreigen te komen. De toetssteen is bijgevolg het belang van de vennootschap en niet het belang van de individuele vennoten. Hieruit blijkt reeds de relatief lage drempel van bewijslast die de vennoot-eiser moet dragen met het oog op de ontvankelijkheid van zijn vordering. Bovendien kan de vordering worden ingesteld door iedere vennoot die tenminste over % van het geheel aantal stemmen beschikt. Deze drempel werd drastisch verlaagd met de Wet van .
De spreker stond ook stil bij het onderscheid tussen het vennootschapsrechtelijk deskundigenonderzoek en het deskundigenonderzoek van gemeen recht, met dien verstande dat dit laatste ook in vennootschapszaken kan worden aangewend. Zo mag een gemeenrechtelijke deskundige – luidens artikel Ger. W. - enkel vaststellingen doen of een technisch advies geven en zich bijgevolg niet wagen aan uitspraken omtrent de gegrondheid van de vordering of aan het geven van juridische adviezen over de betwisting als dusdanig. Hoewel de spreker dit betwist, zou volgens bepaalde rechtsleer en rechtspraak een deskundigenonderzoek op grond van artikel W. Venn. wel betrekking kunnen hebben op rechtsvragen. Verder vereist het vennootschapsrechtelijk deskundigenonderzoek dat er “aanwijzingen” zijn dat de belangen van de vennootschap op ernstige wijze in gevaar komen of dreigen te komen. Hoewel een vordering op grond van artikel W. Venn. in principe voor de rechtbank ten gronde wordt gevoerd, is het dus niet vereist dat de eiser het bewijs levert dat er een ernstige schending van de belangen van de vennootschap plaatsvindt of dreigt plaats te vinden. Zoals voor een procedure in kortgeding, dient enkel een begin van bewijs te bestaan. Maar bovenal biedt artikel W. Venn. aan de vennoten de mogelijkheid om een deskundige te laten aanstellen, ondermeer in de gevallen waarin zij geen gemeenrechtelijk deskundigenonderzoek zouden kunnen vorderen omwille van de afwezigheid van een belang daartoe. Indien de vennoot-eiser niet voldoet aan de drempels bepaald in
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 44
Beroep accountant zijn opdracht duidelijk en overzichtelijk moet uitvoeren en een perfect leesbaar verslag opstellen. Wat de methodiek aangaat, stelde de spreker dat het intellectueel inzicht en het “metier” de inspiratiebronnen van de accountant dienen te zijn. De rechter mag van de accountant verwachten dat deze de dialectiek van het gerecht begrijpt en dat, bij het opstellen van het deskundigenverslag, daar derwijze rekening wordt mee gehouden dat elk misverstand uitgesloten is. Zoals het Gerechtelijk Wetboek bepaalt, kan de rechter die in het verslag niet de vereiste ophelderingen terugvindt, niettemin een aanvullend onderzoek door dezelfde of door een andere accountant bevelen. Vervolgens herinnerde de spreker eraan dat ook een college van deskundigen kan worden aangesteld waarna hij de bijzonderheden van het deskundigenonderzoek in strafzaken toelichtte.
artikel W. Venn., kan de vordering tot aanstelling van een gemeenrechtelijke deskundige alleen worden toegelaten indien deze hiertoe een persoonlijk, reeds verkregen en dadelijk belang heeft overeenkomstig de artikelen en Ger. W.. Hij zal bijgevolg moeten aantonen dat hij een eigen schade heeft geleden of dreigt te lijden die niet dezelfde is als degene die alle vennoten lijden of dreigen te lijden in verhouding tot hun deelname in het kapitaal. Tot besluit van zijn uiteenzetting wees de heer NELISSEN GRADE op het bestaan van een aantal maatregelen en rechtsfiguren die nauw aanleunen bij, doch verschillend zijn van het deskundigenonderzoek,
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Meester J.-M. NELISSEN GRADE
zoals de voorlopige bewindvoerder, de gerechtelijk sekwester, de expert-bewaarnemer, de commissaris inzake opschorting, de faillissementsrechtelijke voorlopige bewindvoerder en de geschillenregeling. De externe accountant en de praktijk van het gerechtelijk deskundigenonderzoek De heer Raymond KROCKAERT, PastPresident van het IAB en accountant, herinnerde aan de algemene definitie van het deskundigenonderzoek en onderstreepte dat de
Hij benadrukte dat de deskundige zich moet gedragen als een hulpkracht van het gerecht ten dienste waarvan hij heel zijn professionalisme dient te stellen. De heer KROCKAERT besloot zijn uiteenzetting met de problematiek van de verloning, waarbij de deskundige voornamelijk rekening dient te houden met de aan de deskundigenwerkzaamheden en aan de verslaggeving ervan bestede tijd, en de “prijs-kwaliteit”-ratio in acht dient te nemen. De fiscale expertise Dat ook de fiscale expertise belangrijke aandachtspunten vertoont, mocht blijken uit het exposé van Jean-Pierre BOURS, advocaat aan de Barreau de Liège.
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 45
Beroep Ook hier moet onderscheid worden gemaakt tussen de gemeenrechtelijke expertise en de zogenaamde fiscale expertise « sensu stricto ». Enerzijds kan de rechter er in een aantal gevallen toe beslissen een deskundige aan te stellen die de bewijswaarde van de boekhouding van een onderneming moet onderzoeken. Dit zal het geval zijn wanneer een belastingplichtige – in het kader van de inkomstenbelastingen – zijn werkelijke winsten en baten wil bewijzen, naar aanleiding van de « taxatie bij vergelijking » door de Belastingadministratie op grond van artikel W.I.B. ’. Hetzelfde kan zich voordoen wanneer de belastingplichtige, geconfronteerd met een ambtshalve aanslag in het kader van de BTW, het bewijs wil leveren van het bedrag van zijn inkomsten op grond van artikel BTWWetboek. In al deze gevallen vervult de deskundige een opdracht die beheerst wordt door het gemeen recht, zoals weergegeven in de artikelen e.v. Ger. W. Anderzijds voorziet de fiscale wetgeving – inzake registratierechten, successierechten, BTW en kadastraal inkomen - in een aantal andere opdrachten waar de rechter verplicht is in te gaan op het verzoek van de Belastingadministratie om een deskundige aan te stellen. In tegenstelling tot bij het gemeenrechtelijk deskundigenonderzoek, kan hij bijgevolg niet oordelen over de opportuniteit om een deskundige aan te stellen. Vooral inzake registratierechten rijst de vraag of dit principe kan worden aangehouden ten aanzien van gedwongen openbare verkopen. Immers, in dergelijke gevallen is de prijs toch de uitdrukking van de venale waarde van het betrokken
goed en kan men dan ook bezwaarlijk beroep doen op een deskundige om deze waarde te bepalen. Bovendien kan men bij een openbare verkoop moeilijk spreken van een “overeenkomst” tussen partijen. Dit is overigens het standpunt dat wordt aangehangen door een groot deel van de doctrine en jurisprudentie , . Een recent arrest van het Hof van Cassatie heeft deze controverse definitief beslecht door te stellen dat het niet toekomt aan de vrederechter om na te gaan of de motieven van de Belastingadministratie voldoende doorwegen opdat deze haar recht zou kunnen aanwenden om een deskundige aan te stellen. Deze zienswijze werd tenslotte bevestigd door het Arbitragehof. Het Hof oordeelde in twee arresten dat “het niet kennelijk onredelijk is dat de opportuniteit van de vordering tot controleschatting – in tegenstelling tot wat in de regel het geval is bij een gemeenrechtelijke vordering tot een deskundigenonderzoek – niet aan de beoordeling van de rechter staat, en dat de schatting kan worden gevorderd zelfs wanneer het een gedwongen openbare verkoop betreft.” De beslissing van de deskundige naar aanleiding van een fiscale expertise “sensu stricto” is niet vatbaar voor enig beroep. Terzake moet worden verwezen naar de voormelde arresten van het Arbitragehof. Hierin stelde het Hof dat de artikelen en van de Grondwet worden geschonden doordat de rechter, in tegenstelling tot wat het geval is bij de gemeenrechtelijke expertise, geen enkele toetsing kan uitoefenen over de waardebepaling door de deskundigen. Het is evenwel weinig waarschijnlijk dat de rechter zich voortaan in de plaats zal stellen van de deskundige om een waarde vast te stellen die afwijkt van deze voorop-
gesteld door de deskundige. De rechter zal enkel nagaan of de deskundige alle vragen van de partijen behoorlijk heeft beantwoord en bij zijn controleschatting toepassing heeft gemaakt van algemeen aanvaarde waarderingscriteria. Wel kan de nietigverklaring van het schattingsverslag van de deskundige worden gevorderd wegens overtreding van de wet, wegens een materiële vergissing of wegens schending van de substantiële vormvoorwaarden. De rechter oordeelt hierover soeverein. De rechter die de nietigheid uitspreekt van het deskundigenverslag moet ambtshalve een nieuwe schatting bevelen . Het voorgaande verhindert niet dat de belastingplichtige verzet of beroep kan aantekenen tegen de beslissing van de rechter die weigert een deskundige aan te stellen. Uitgezonderd inzake successierechten, situeren de besproken opdrachten zich hoofdzakelijk op het vlak van de (controle)schatting van gebouwen. De praktijk van het gerechtelijk deskundigenonderzoek en het boekhoudrecht Henri LAFOSSE, bedrijfsrevisor en ere-accountant, begon met een definitie van het begrip “controle”. Hij wees erop dat controle een preventief karakter heeft, dat ze een klimaat van veiligheid creëert en dat controle noodzakelijk is, aangezien ze enerzijds de vergissingen moet blootleggen en anderzijds fraude – die overigens moet gesanctioneerd worden – aan het licht brengt. De heer LAFOSSE vermeldde vervolgens welke werkdocumenten de deskundige nodig heeft, enerzijds bij een permanente audit, anderzijds bij een gerichte audit, want de dossiers zijn anders
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 46
Beroep
gestructureerd in het ene en het andere geval. Hij gaf een overzicht van gerichte deskundigenonderzoeken, met name het gerechtelijk deskundigenonderzoek, de scheidsrechterlijke of privé expertiseopdracht en de opdrachten in uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen. Als man van de praktijk, aarzelde dhr. LAFOSSE niet het publiek in zijn ervaring te laten delen en ging hij in op enkele cases. In zijn conclusie onderstreepte de spreker dat het essentiële doel van de boekhoudkundige expertise en tegenexpertise erin bestaat de betrouwbaarheid van de rekeningen te verzekeren. Tot besluit In zijn slotrede wees de heer Albert FETTWEIS, Raadsheer bij het Hof van Cassatie, op de desiderata van de rechtszoekenden in het kader van een gerechtelijk deskundigenonderzoek.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Van links naar rechts : de Heren BOURS, KROCKAERT, DE LEENHEER, FETTWEIS en LAFOSSE
Zo stelde hij een viertal verwachtingen voorop opdat het deskundigenonderzoek het ermee verhoopte effect zou sorteren, nl. ° In eerste instantie moet de rechtszoekende kunnen steunen op een degelijk en wetenschappelijk onderzoek, dat in de mate van het mogelijke een grondig en nuttig antwoord verschaft op de in de opdracht gestelde vragen; ° Vervolgens hoopt de burger op een geldig onderzoek dat, telkenmale de wet of de rechter het voorziet, behoorlijk op tegenspraak is gevoerd, zodat elke partij in de gelegenheid wordt gesteld haar standpunt te kennen te geven en haar rechten en belangen te verdedigen;
° De rechtsonderhorige is enkel gebaat bij een vlot en dynamisch onderzoek, dat niet dermate lang aansleept dat het belang van het proces zou teniet gaan of sterk zou verminderen; ° Tenslotte verwacht de rechtszoekende dat de kosten van het onderzoek in verhouding staan tot de inzet van het geschil. Tevens formuleerde hij een aantal bedenkingen met betrekking tot het deskundigenonderzoek die voortspruiten uit zijn jarenlange ervaring, eerst als advocaat, vervolgens als rechter in burgerlijke zaken en tenslotte als rechter in de correctionele rechtbank. ° Men moet – zeker inzake relatief eenvoudige geschillen - het des-
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 47
Beroep kundigenonderzoek zoveel mogelijk trachten te vermijden. Er bestaan immers voldoende alternatieven die het de rechter mogelijk maken zich te beroepen op de bijstand van een specialist. ° Het tegensprekelijk karakter van het gerechtelijk deskundigenonderzoek in het algemeen en van het deskundigenonderzoek op fiscaal en boekhoudkundig vlak in het bijzonder, is onontbeerlijk omwille van de volgende redenen: • Het laat de partijen toe om hun rechten van verdediging nuttiger uit te oefenen dan voor de rechtbank. • Het moet de deskundige toelaten om beter geïnformeerd te zijn over de concrete omstandigheden van de zaak en dientengevolge een beter onderbouwd en duidelijker verslag op te stellen. Op die manier kan het verslag tevens een groter nut bewijzen voor de rechter die moet beslissen. • Het tegensprekelijk karakter brengt met zich mee dat het verslag van de deskundige reeds melding maakt van de bezwaren en verweren van de partijen, zodat deze niet voor
de eerste keer voor de rechter worden opgeworpen.
Voetnoten
° Het tegensprekelijk karakter van het deskundigenonderzoek brengt bovendien niet noodzakelijk vertragingen of bovenmatige meerkosten met zich mee. Tenslotte wees de heer FETTWEIS op het grote belang van de deskundige als medewerker van de rechter. Omgekeerd moet de rechter ook de deskundige ondersteunen ingeval van moeilijkheden. De studiedag werd afgesloten door Voorzitter Johan DE LEENHEER, die alle eminente sprekers en de wetenschappelijke voorzitter van de studiedag, de heer FETTWEIS, dankte voor hun gewaardeerde bijdrage. In het voorjaar van 2003 verschijnt een boek rond het thema van het deskundigenonderzoek dat de voordrachten van de sprekers op de studiedag van 12 december 2002 alsook andere teksten van de hand van specialisten terzake bundelt. Het wordt uitgegeven door het Instituut, in samenwerking met uitgeverij Die Keure.
Bij een glaasje werd er nog druk nagekaart…
P. LURQUIN, Traité de l’expertise en toutes matières, Deel II, Brussel, Bruylant, , . Vred. Hannuit april , J.L. , ; Hoei april , R.G.E.N., nr. ., ; Vred. Boom juni , F.J.F., nr. /; Antwerpen maart , R.G.E.N., nr. ., . Zie contra : Vred. Seraing april , J.L. , ; Vred. Seraing juni (inzake successierechten), R.G.E.N., nr. ., ; Rb. Luik september (inzake successierechten), J.L. , ; Rb. Brugge januari , R.G.E.N., nr. ., ; Antwerpen oktober , R.G.E.N., nr. ., . Cass. mei (inzake registratierechten), J.L. , . Arbitragehof nr. /, december , http://www.arbitrage.be; Arbitragehof nr. /, juni , http://www.arbitrage.be. Artikel Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten; Cass. januari , R.G.E.N., nr. ., .
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 48
Voor u gelezen
Roland Van Cutsem
Plan financier. Rôle du professionnel comptable dans l’élaboration du plan financier Gérard Delvaux
Hoe optimaliseer ik mijn raad van bestuur ? Lutgart Van den Berghe Liesbeth De Ridder Ced-Samsom, . p.
Editions Comptabilité et productivité, . p.
Editions Comptabilité et productivité, . p.
La première édition de ce livre date de 1981. Depuis lors, la compréhension du concept “contrôle interne” a évolué, ainsi que les concepts en matière d’organisation d’entreprise. Cette nouvelle édition en tient compte. La première partie du livre est consacrée aux différentes notions de ‘contrôle interne’, dans le souci d’éclairer le lecteur. Quant aux parties qui suivent : la première est consacrée à l’organisation du contrôle interne, la deuxième à l’audit interne, en tant que fonction principalement d’évaluation du contrôle interne, la troisième fournit un aide-mémoire d’évaluation du contrôle interne, à l’usage tant des auditeurs internes que des auditeurs externes.
Après une introduction sur l’origine et l’intérêt du plan financier, et sur les formalités concernant la constitution d’une société, ce livre traite les responsabilités des différents acteurs : le fondateur, le réviseur ou l’expert-comptable, le notaire. L’élaboration du plan financier, ainsi que le rôle du professionnel comptable sont présentés d’une façon très pratique. Une grande partie du livre est consacré à l’étude d’un cas pratique simplifié.
Dit boek behandelt achtereenvolgens de samenstelling, de organisatie, de werking, de taakomschrijving van de Raad van Bestuur, de verschillende bestuursstructuren, de comités binnen de Raad van Bestuur, de vergoeding van bestuurders, hun rechten, plichten en aansprakelijkheid, de evaluatie van de Raad van Bestuur in zijn geheel en de bestuurders individueel.
Les apports d’universalité ou de branche d’activités. Restructuration de sociétés Yves Dewael Gérard Delvaux Editions Comptabilité et productivité, . p.
Organisation et évaluation du contrôle interne
Dans cette étude sont abordés différents points de réflexion, et notamment l’analyse juridique des principaux articles du Code des sociétés ainsi que le développement de cas pratiques simples d’apport d’universalités et de branche d’activités. En annexe, le lecteur trouvera les articles concernés du Code des sociétés, une questionnaire tiré du Guide pour le contrôle confraternel, le certificat fiscal visé par l’article 442bis du CIR, et une bibliographie. Prix : €
Prix : €
Dit boek wil geen kant-en-klare oplossingen geven voor elke Raad van Bestuur, wel een gedegen aanzet voor een eigen reflectie.
Prijs : € , (BTWi) ISBN ---
Prix : €
BON DE COMMANDE
Per thema wordt een overzicht gegeven van de relevante principes die internationaal en in eigen land als “deugdelijk” worden beschouwd (corporate governance). Telkens worden de aanbevelingen getoetst aan de bevindingen van het grootschalige Belgische praktijkonderzoek van “Het Instituut van Bestuurders” (IvB). Doorheen het boek werden citaten ingevoegd van gastsprekers op één van de IvB-opleidingen over dit thema.
Bestellen : Kluwer uitgevers : 0800/40 300, www.kluwer.be
À DEMANDER CHEZ :
Editions Comptabilité et Productivité - Rue de la Mutualité 13 — 1190 Bruxelles tél. 02/343.02.12 — fax 02/343.09.43
“International Accounting Standards 2002 Nederlandstalige editie” Meer info op pagina 29 van dit tijdschrift.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 49
Voor u gelezen
Dans la collection Cahiers financiers, éditée par Larcier, deux nouveaux titres sont parus: Handboek consolidatie. Juridisch en boekhoudtechnisch S. Plateau en G. Van Herck Garant, . p.
Praktijkgids KMO-overdracht. Juridisch, fiscaal, financieel Editors : Hans Berquin, Eric Spruyt. de editie. Kluwer uitgevers, . p.
Deze derde editie is bijgewerkt tot december 2001, en opgebouwd uit zes delen : - In deel 1 worden de relevante teksten uit het Wetboek van Vennootschappen en uit zijn uitvoeringsbesluit van 30 januari 2001 grondig toegelicht. Waar nuttig wordt verwezen naar de internationale normen –IAS-, en naar de commentaren van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen en van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen ; - In deel 2 wordt de regelgeving toegepast. Alle aspecten van deel 1 worden boekhoudtechnisch uitgediept ; - Deel 3 bevat een uitgebreide gevallenstudie ; - Deel 4 omvat een bijdrage over de boekhoudkundige verwerking van fusies ; - Deel 5 is een verzameling van terzake relevante regelgeving, evenals het schema van de Nationale Bank van België, versie januari 2002 ; - Deel 6 is een bijgewerkte en gedetailleerde bibliografie, gevolgd door een index.
Deze vierde editie actualiseert op grondige wijze de vorige uitgave van 1998, zowel wat de rechtsleer, de rechtspraak als de praktijk zelf betreft. De wetgever zat immers niet stil en financiële en fiscale strategieën werden verfijnd.
Bedoeld als handleiding voor het oplossen van tal van consolidatievraagstukken, met veel heldere voorbeelden en concrete uitwerkingen, gericht naar practici en naar studerenden. Prijs : € ISBN --- Bestellen : Garant-uitgevers, tel. /..
In zes hoofdstukken focust de praktijkgids op de juridische, fiscale en financiële aspecten van de overdracht: 1. menselijke en organisatorische aspecten van de opvolging in de familiale onderneming 2. de juridische aspecten 3. fiscale optimalisaties KMO-overdrachten 4. waardebepaling van de onderneming 5. continuïteit en discontinuïteit van de onderneming in het Belgisch belastingrecht 6. financieringstechnieken. Een multidisciplinair boek dat de diverse aspecten van een overdracht uitgebreid behandeld, in de eerste plaats gericht op de raadsman/vrouw die de bedrijfsleider moet adviseren, maar even goed op de KMO-ondernemer zelf. Prijs : 170 € bij eenmalige aankoop, 136 € bij abonnement (vanaf nu is een jaarlijkse update voorzien) ISBN 90-5928-1225 Bestellen : Kluwer uitgevers : 0800/94 571, www.kluwer.be
Produits dérivés de crédit. Applications et perspectives Bruno Rauïs — 2003. 172 p. Ce livre fournit une étude des développements récents de la matière des dérivés de crédit. Leurs applications pour les banques sont analysées en profondeur. En outre, une attention particulière est accordée aux études du traitement réglementaire et du cadre documentaire des dérivés de crédit. Le livre est organisé en cinq chapitres : le risque de crédit et ses diverses composantes ; une description des produits dérivés de crédit actuellement utilisés ; l’évaluation pratique des dérivés de crédit telle qu’elle est réalisée en pratique sur les marchés ; les applications des dérivés de crédit pour les banques ; une analyse du marché. Prix : 48,00 € ISBN 2-8044-1051-X Les instruments financiers optionnels. Modèles mathématiques, méthodes de valorisation et principes de comptabilisation - Pascal Philippart, Bruno Colmant, 2002. 142 p. L’objectif de cet ouvrage est de donner un aperçu des caractéristiques financières, comptables et fiscales des principaux instruments optionnels. Une attention particulière est accordée aux modèles mathématiques permettant d’appréhender correctement les options. En l’absence de normes belges de comptabilisation, les méthodes comptables professionnelles internationales ou anglo-saxonnes sont présentées, ainsi que leurs implications sur le plan de l’impôt des sociétés. Prix : 40,00 € ISBN 2-8044-1023-4 Commander : Acces+, Tél. 010/48.25.00 www.larcier.be — En cas d’abonnement sur les Cahiers financiers, une réduction de 15 % est accordée.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 50
Tre n d s
Eerlijke handel en ethisch verantwoorde beleggingen in België Westerse consumenten kunnen blijk geven van hun burgerzin door voor bepaalde producten meer te betalen, om zo de kloof tussen het noorden en het zuiden van de planeet te verkleinen. Maar dit concept van “eerlijke handel” is niet zo bekend in België. Hetzelfde geldt voor de “ethisch verantwoorde beleggingen”: er wordt veel over gesproken, maar de statistieken tonen aan dat de Belgen blijven vasthouden aan de klassieke fondsen.
Eerlijke handel Eerlijke handel... Wat houdt dat in? Vraag het aan de eerste persoon die u tegenkomt en de kans is klein dat hij u onmiddellijk kan antwoorden. Dat voelen wij niet alleen zo aan, het werd ook bewezen door een onderzoek van het DirectoraatGeneraal voor Internationale Samenwerking. Slechts % van de Belgen kan spontaan zeggen wat eerlijke handel inhoudt! Erger nog,
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
% van onze land-genoten blijkt er zelfs nog nooit van gehoord te hebben! Nochtans is dat niet te wijten aan een gebrek aan publiciteit rond het concept, noch aan initiatieven op dat gebied. Voor wie nog niet helemaal bekend is met het fenomeen: de eerlijke handel wil verandering brengen in de praktijken die toepassing vinden in de wereldhandel, zodat er een groter deel van de uiteindelijke verkoopprijs naar de producenten gaat. Het gaat dus niet om hulp van het noorden aan het zuiden, maar om een billijke vergoeding (vandaar de Engelse uitdrukking "fair trade") voor het werk van de producenten in ontwikkelingslanden. Door een "billijkere" of "eerlijkere" prijs te betalen, stellen de consumenten uit het noorden de kleine producenten uit het zuiden in staat om zelf voor hun eigen ontwikkeling te zorgen. Als men het heeft over eerlijke handel, haalt men meestal koffie aan als voorbeeld. Koffieplantages zijn te vinden in landen. Miljoenen personen die ervan afhankelijk zijn, leven nu, en vroeger ook al, aan de rand van de afgrond. Hoe dat komt? De koffieprijzen zijn in jaar nog nooit zo laag geweest als nu. Deze prijsdaling betekent een financiële ramp, die waarschijnlijk zo'n miljoen producenten tot een armoedig bestaan dwingt. In een rapport dat verstuurd werd aan Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel, merkt de directie van de OXFAMwereldwinkels op dat de boeren
gemiddeld dollarcent per pond koffie ontvangen, terwijl de consumenten van de rijke landen ongeveer , dollar per pond betalen, wat overeenkomt met een verschil van . %. Moeten we dit prijsverschil tolereren? De voorvechters van de eerlijke handel vinden van niet. Te meer daar de consumenten bereid zijn gemiddeld % meer te betalen voor een artikel dat gefabriceerd wordt op een aanvaardbare manier. Zelfs als er geen strikt evenredige verhouding is met de basisprijs van het product, zijn de consumenten bereid naar schatting tot euro meer te betalen.
Duurdere producten? Als we de aficionado's van de eerlijke handel moeten geloven, zijn eerlijke producten niet noodzakelijk duurder dan traditionele producten. Hoe kunnen we dat verklaren? Het feit dat de kleine producenten een billijke "prijs" krijgen, betekent niet dat ze een prijs krijgen die hoger is dan de marktprijs. Deze nuance is belangrijk. Het systeem van de eerlijke handel is er immers op gericht de producenten een "billijke prijs" te geven, dit wil zeggen een prijs die hen in staat stelt in hun basisbehoeften te voorzien (voeding, onderdak, onderwijs, gezondheidszorg voor het gezin enz.). Met andere woorden, men wil de tussenpersonen zoveel mogelijk uitschakelen en direct handel drijven met de producenten. Zo kan men de kosten verminderen en een
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 51
Trends meer te betalen voor een artikel als het gegarandeerd "niet door kinderen gefabriceerd" is.
Promotie Het Kabinet van Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans heeft verscheidene initiatieven genomen om de eerlijke handel meer bekendheid te geven. Een van de recentste was de week van de eerlijke handel, die plaatsvond van tot oktober . Het belangrijkste doel van dit initiatief was de verkoop van deze groter deel van de verkoopprijs aan de producenten geven. Dat is althans het uitgangspunt van de voorvechters van de eerlijke handel. De OXFAM-wereldwinkels bieden de Belgische consumenten een assortiment koffie dat beantwoordt aan de criteria van de eerlijke handel. De producenten kunnen rekenen op een gegarandeerde prijs, die nooit lager is dan de pijndrempel van , dollar per pond koffie. Dat is het dubbele van de prijs op de wereldmarkt. In dit welomlijnd kader geven de wereldwinkels een voorfinanciering aan de producent bij de bestelling (meestal %). En ze verbinden zich ertoe continu samen te werken met democratische groepen producenten uit het zuiden. De organisatie Max Havelaar zet de kleine producenten (van koffie of andere producten) dan weer aan om zich te groeperen in coöperatieven met een participatieve structuur. Max Havelaar waakt er ook over dat de arbeiders zelf baat hebben bij de premie, door bijvoorbeeld een eerlijk loon, syndicale vrijheid en behoorlijke arbeidsomstandigheden te eisen. Het is ook zo dat de voorstanders van de eerlijke handel er een erezaak van maken ondernemingen die gebruik maken van kinderarbeid of althans die kinderen laten werken in onwaardige omstandigheden, uit te sluiten. Uit een enquête die een consumenteninstituut in Frankrijk hield, blijkt dat , % van de bevraagden bereid is
specifieke producten te bevorderen. Het Staatssecretariaat heeft inderdaad kunnen vaststellen dat de interesse voor producten van de eerlijke handel in België duidelijk toeneemt met de tijd. Alleen al in en is de groothandel (ambachtelijke producten) gestegen met %, bij een omzet van , % miljoen euro. In vergelijking met de periode van tot bedraagt de groei wel %. Maar dat is nog geen reden om nu al victorie te kraaien. De verkoop van bananen van Max Havelaar vertegenwoordigt nog steeds slechts % van het
Profiel van de Belgische consumenten Dat slechts 25 % van de consumenten maatschappijbewust koopt, zal u misschien moeilijk kunnen geloven, maar toch is dat gebleken uit een enquête van het kabinet van Minister van Economie Charles Picqué. Op basis van een enquête van het OIVO onderscheiden we 4 grote categorieën van consumenten op basis van hun aankoopgedrag: . Impulsieve kopers ( %): Ze kiezen een product op een onberedeneerde manier. Ze besteden weinig aandacht aan de eigenschappen van het product (prijs, versheid) en zijn helemaal niet geïnteresseerd in biologische producten of ethisch verantwoorde handel. De meeste van deze consumenten komen uit de bemiddelde sociale klassen en de hogere sociale groepen (academici, kaderleden). . Consumentisten ( %): Zij laten zich vooral leiden door de prijs-kwaliteitverhouding. Ze zijn ook heel gevoelig voor de beschikbaarheid van het product en het advies van de verkopers. Aan de aanwezigheid van GGO's in de producten hechten ze daarentegen weinig belang. De consumentisten behoren ook tot hogere sociale groepen. . Milieubewuste consumenten ( %): Deze consumenten willen biologische producten. Ze hechten veel belang aan de verpakking en het label. Ze zijn ook geïnteresseerd in eerlijke handel en dierenwelzijn. De milieubewuste kopers situeren zich vooral in de middenklasse. . Maatschappijbewuste consumenten ( %): Het gaat hier om consumenten die producten en distributiewijzen willen die beantwoorden aan de criteria van de eerlijke handel. Het betreft vooral vrouwen, van alle leeftijden. Van de % maatschappijbewuste consumenten zegt slechts % te kunnen kopen wat het wil. De anderen stoten op een gebrek aan informatie of aan beschikbaarheid van de producten in de winkels. De % die dus vaker de winkels van de eerlijke handel bezoekt, heeft een ander profiel: meer Nederlandstaligen en meer personen uit de middenklasse. Conclusie van het OIVO, dat de enquête heeft gehouden: één consument op vier wil zin geven aan zijn aankopen.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 52
Trends aantal ton dat verkocht wordt door de grootste distributieketen van België. Verder consumeerden de Belgen in ton koffie met het label "fair trade" op een totaal van ongeveer . ton, d.w.z. amper %. Maar moet dat ons verbazen? Een aankoopdirecteur van de grootdistributie merkt op: "De Belgische consument is echt gefixeerd op de koffieprijs. Hij kijkt op cent voor een pakje koffie, dat een week meegaat, maar telt zonder verpinken , euro neer voor één kopje koffie aan de toog van een bistro." Waarschijnlijk is dat ook de paradox van de eerlijke handel... de tweeslachtigheid van de consument.
Ethisch verantwoorde beleggingen Belgen houden van sicavs en andere beleggingsfondsen. De laatste beschikbare statistieken tonen dat genoegzaam aan: op december bedroeg het nettoactief van de Belgische en buitenlandse ICB's (Instellingen voor Collectieve Beleggingen) die openbaar verhandeld werden op de Belgische markt , miljard euro! Het zou interessant zijn te weten hoe groot het aandeel van de ethisch verantwoorde fondsen in deze fondsen en sicavs is. De cijfers tonen aan dat het nettoactief van deze fondsen slechts , miljard euro vertegenwoordigde op december . Conclusie: deze fondsen krijgen veel media-aandacht, maar de statistieken tonen aan dat ze nog niet de voorkeur genieten bij de Belgen. Op dit moment is de meest plausibele verklaring hiervoor het gebrek aan bekendheid van deze ethisch verantwoorde fondsen. Dat is des te verbazingwekkender omdat de weinige studies die hierover gepubliceerd werden, aantonen dat ethisch verantwoorde beleggingen en klassieke beleggingen een vergelijkbaar rendement opleveren en dat het rendement van de eerste categorie soms zelfs hoger is.
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Toch zijn de ethisch verantwoorde fondsen geen succes. Althans niet in België. Want zoals altijd, is het idee komen overwaaien van de andere kant van de Atlantische Oceaan, meer bepaald uit de Verenigde Staten. Het edelmoedige uitgangspunt dat aan de basis lag, was het volgende: als de rendementsvooruitzichten dan toch even aantrekkelijk zijn als voor de andere financiële producten, waarom zou men zijn vertrouwen en dus zijn spaarcenten - dan niet geven aan bedrijven die bekommerd zijn om het lot van hun werknemers en het milieu en die geen banden hebben met de "immorele" handel (handel in wapens, alcohol, seks), die belang hechten aan de kwaliteit van hun producten of die deontologische principes hanteren op het gebied van arbeid (geen uitbuiting van kinderen, gelijke loon voor gelijk werk). Ondertussen is het idee gerijpt en zijn de zogenaamde solidaire financiële producten, waarbij de spaarder geheel of gedeeltelijk kan afzien van het rendement van zijn belegging (interesten en dividenden) ten voordele van een sociaal project, ook in België tot ontwikkeling gekomen. Zo is de bank Triodos, die jaar geleden werd opgericht in Nederland, nu ook vertegenwoordigd in België en Groot-Brittannië. En binnenkort kan ook Spanje aan het rijtje toegevoegd worden. De drie activiteitenassen van de Triodos Bank zijn: kredieten aan de culturele sectoren (onderwijs, theaters enz.), de milieusector (biologische landbouw, hernieuwbare energie) en het noord-zuid-evenwicht (microkredieten aan de micro-ondernemers in het zuiden). Kritische geesten zullen zich afvragen hoe men er zeker kan van zijn dat deze producten of sicavs ethisch verantwoord zijn. In België kan de spaarder die wil kiezen voor een ethisch verantwoord fonds, rekenen op een keurmerk dat toegekend wordt door een onafhankelijke organisatie genaamd ETHIBEL. Deze organisatie baseert haar ana-
lyses op de financiële verslagen, de jaarverslagen, de brochures van de ondernemingen en persoonlijke gesprekken met diverse personen van binnen en buiten de onderneming. Wil dit zeggen dat alle beleggingen in aanmerking komen voor het keurmerk "ethisch verantwoord"? Ja, zeker de aandelen, de obligatiefondsen minder. De reden daarvoor? Het is moeilijker voor een ethisch onderzoeksbureau om na te gaan in hoeverre bepaalde obligaties duurzaam of ethisch verantwoord zijn. Dat geldt zeker voor staatsobligaties. Hoe kan men weten wat de Staat echt wil doen met het ingezamelde geld? Over het algemeen worden de inkomsten opgenomen in de Schatkist en zijn alleen de grote lijnen van de geplande uitgaven of investeringen bekend. En wat moet men doen met de leningen die worden uitgeschreven door niet-democratische landen of landen die weinig belang hechten aan de strijd tegen de werkloosheid of de corruptie? Dat is niet eenvoudig, zeker als men weet dat het aantal landen dat als écht vrij wordt beschouwd, beperkt is tot ... wereldwijd. In die omstandigheden is het moeilijk om de minimale rendabiliteitsdrempel te halen om de betaling van één of meer analisten te rechtvaardigen. Ondanks deze enkele reserves is het mogelijk dat de ethisch verantwoorde beleggingen een mooie toekomst tegemoet gaan. Waarop baseert de directie van Ethibel zich om deze uitspraak te doen? Door de schade die de boekhoudschandalen en de algemene depressie hebben aangericht op de beurzen, zullen de spaarders waarschijnlijk meer transparantie verlangen en meer geïnteresseerd zijn in duurzame financiële producten.
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 53
Te g a s t
NOËL DEVISCH
De tijd dat land- en tuinbouwers bijna uitsluitend met hun velden en dieren bezig waren en hooguit één keer per jaar bij hun beroepsorganisatie langs kwamen om hun belastingaangifte in te vullen is lang voorbij. Zoals andere KMO’s worden ook land- en tuinbouwers overstelpt met boekhoudingen, aangiften en formulieren allerhande. “In tegenstelling tot wat de overheid soms beweert, is de papierberg de laatste jaren nog gevoelig toegenomen”, aldus Noël DEVISCH, Voorzitter Boerenbond. “Als beroepsorganisatie streven wij naar een ver doorgedreven administratieve vereenvoudiging, maar dit lijkt niet van de grond te komen. Niets is blijkbaar moeilijker dan vereenvoudigen. De meeste telers hebben dan ook externe hulp nodig om de klus te klaren. Want het moet gezegd, weinigen zien nog door de bomen het bos.”
IAB : De land- en tuinbouw maakt
zicht een weinig aantrekkelijke
maken van een forfait. Hebt u enig
een moeilijke periode door. Hoe
sector. En toch is het tegendeel
idee hoeveel onder hen met dit
evolueert de sector ten aanzien van
waar. Door de toegenomen com-
systeem werken?
andere sectoren?
plexiteit op gebied van reglementeringen, fiscaliteit, milieu, tewerk-
Noël DEVISCH: Zowel het forfaitair
Noël DEVISCH: Het aantal land-
stelling, is het werkvolume gevoelig
inkomenssysteem als de bijzondere
bouwbedrijven daalt de laatste
toegenomen. Door de stijgende
landbouwregeling inzake BTW,
jaren gemiddeld met drie tot vier
concurrentie en de druk op het
hebben het grote voordeel dat zij
procent. De inkomens staan onder
inkomen, is een degelijke bedrijfs-
administratief eenvoudig zijn. Van
druk en bereiken nog nauwelijks
boekhouding onontbeerlijk.
de . land- en tuinbouwbedrijven die ons land rijk is, maken
% van het inkomen van andere sectoren.
IAB : Voor het nakomen van hun
precies twee derden gebruik van
Ook voor accountants en belasting-
fiscale verplichtingen kunnen boer
het forfaitair fiscaal systeem. Dit
consulenten bijgevolg op het eerste
en tuinder sinds lange tijd gebruik
betekent evenwel ook dat één derde
Acc
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003
Nl 1/2003 new DEF
21/03/03
17:12
Page 54
Te gast van de bedrijven een boekhouding
anderzijds naar meer vennoot-
IAB : Een aantal bedrijven voert ook
voert. Dit aandeel stijgt nog voort-
schappen in de land- en tuinbouw
een bedrijfseconomische boekhou-
durend. De keuze wordt vooral
brengt met zich mee dat steeds
ding. Wat is daarvan precies de
bepaald door het niveau van de
meer accountants en belastingcon-
functie?
investeringen op het bedrijf. De
sulenten aangesproken worden als
accountant of belastingconsulent
professionele dienstverleners. Land-
Noël DEVISCH : Ruim . land-
speelt een belangrijke rol in het
en tuinbouwers gaan inderdaad op
en tuinbouwbedrijven voeren
bepalen van de meest aangewezen
zoek naar adviseurs die over een
inderdaad een bedrijfseconomische
keuze: forfaitair fiscaal systeem of
gedegen sectorkennis beschikken
boekhouding in het kader van een
niet?
om hen bij te staan.
aantal steunmaatregelen (rentesubsidies en kapitaalpremies) die in
IAB : Waar moeten we de bedrijven
de sector gelden.
situeren die niet voor het forfai-
Dit boekhoudsysteem heeft een
taire systeem opteren? Noël DEVISCH: Vooral in de tuinbouw en in de intensieve veehouderij, waar de investeringen in serres en stallen wel eens boven het miljoen Euro uitstijgen, verlaat men het forfaitaire systeem. Voor een aantal gespecialiseerde teelten is het forfait zelfs niet meer toegelaten. Het is trouwens ook in deze sectoren dat men het grootste
“Deskundige bijstand noodzakelijk voor landen tuinbouwers”
totaal andere finaliteit dan de “fiscale” boekhouding. De bedrijfseconomische boekhoudingen zijn daarenboven sectorspecifiek. Zo wordt het boekjaar afgesloten in functie van het teeltseizoen (bv. voor de hardfruitsector is dit einde juni, wanneer de volledige oogst van het vorige jaar verkocht is). De boekhouding bevat naast de evidente economische gegevens ook heel wat technische
aantal vennootschappen aantreft,
gegevens met het oog op een opti-
hoewel “grootste” in deze een rela-
male bedrijfsvoering. Deze gegevens worden geanaly-
tief begrip is. Slechts landbouwbedrijven of iets meer dan %
Dit is niet alleen het geval op
seerd en vergeleken, enerzijds
van het totaal heeft de vorm aange-
fiscaal-boekhoudkundig vlak, maar
intern t.o.v. de vorige jaren, ander-
nomen van een vennootschap.
betreft ook de complexe subsidiere-
zijds extern t.o.v. andere soortge-
Ongeveer één derde hiervan koos
geling samen met juridische,
lijke bedrijven. De resultaten
voor de landbouwvennootschap,
milieu-technische en bedrijfsecono-
worden regelmatig besproken in
een burgerlijke vennootschap waar-
mische domeinen.
studieclubs onder soortgenoten en
voor een aantal specifieke bepalin-
De land- en tuinbouwer vindt het
blijken voor de deelnemers een
gen (o.a. inzake de pachtwet)
immers belangrijk om zich door één
onschatbare bron van informatie te
gelden. Deze vennootschapsvorm is
vertrouwenspersoon of één kantoor
bieden.
niet onderworpen aan de wet op de
in al zijn administratieve verplich-
Ook op dit vlak is een rol weggelegd
boekhouding en de jaarrekening.
tingen te laten bijstaan.
voor de accountants die een actieve
Dit is wel het geval voor de overige
De uitdaging voor de professionele
belangstelling opbrengen voor de
handelsvennootschappen
dienstverlener bestaat er dan ook
sector in zijn geheel en die in staat
(vooral BVBA’s).
in om met de grootst mogelijke
zijn agrarische kennis en boekhoud-
kennis een efficiënte dienstverle-
technieken te combineren. De
IAB : Aan welk profiel moet een
ning aan te bieden tegen een
moderne boer of tuinder moet al
accountant en/of belastingconsu-
betaalbare prijs. Het belangrijkste
zijn energie kunnen steken in het
lent die de landbouwsector wil
is evenwel de kwaliteit van de
beheer van zijn bedrijf en streeft
adviseren, volgens u beantwoor-
dienstverlening en van de adviezen.
ernaar zoveel mogelijk administra-
den?
Goed advies betaalt zichzelf. Dit
tieve verplichtingen uit te besteden
Noël DEVISCH : De evolutie enerzijds
wordt ook meer en meer in de agra-
aan bekwame adviseurs en accoun-
naar meer boekhoudingen en
rische sector ervaren.
tants/belastingconsulenten. ¶
Accountancy & Tax | Nummer 1/2003