FMVG
september 2008
Facilitair Management & Vastgoed
FMVG Informatie
SPECIAL
De directie Facilitair Management & Vastgoed (FMVG) maakt zich, met bijna 200 collegae, dagelijks sterk voor het leveren van hoogwaardige producten en diensten die aansluiten op de vraag vanuit de universitaire gemeenschap.
FMVG biedt een breed palet aan producten en diensten. Hierbij kan gedacht worden aan het ontwikkelen en realiseren van nieuwbouwprojecten, renovaties, beheer en onderhoud van gebouwen en terreinen, het leveren van energie en facilitaire producten en diensten. Het thema duurzaamheid vormt een belangrijk onderdeel bij de dienstverlening van Facilitair Management & Vastgoed.
3
2
in ontwikkeling
V
oor vakantie hebben Johan Hoger-
vorst, Projectmanager bij FMVG, en Dennis Cruyen, Facility Manager van de faculteit, de afgelopen maanden geen tijd gehad. Op 13 mei brandde het Bouwkundegebouw af en al vrij snel werd besloten dat de faculteit onderdak zou krijgen in het voormalige hoofdgebouw. Cruyen was er bij toen deze optie door Wytze Patijn (decaan Bouwkunde) bekend werd gemaakt. “Opvallend was dat er direct applaus uit de zaal kwam. Dan weet je dat het een goed besluit is.” Officieel was het gebouw al verkocht aan Fortis, maar daar viel in goed overleg met Fortis een mouw aan te passen, aldus Hogervorst. Over vijf jaar dragen wij alsnog het pand over aan de investeerders.” De bewoners van TU Noord zijn snel op de hoogte gesteld van de gewijzigde plannen. Hogervorst: “Wij wilden niet dat door problemen met de omwonenden de werkzaamheden vertraging zouden oplopen. In een bijeenkomst hebben wij toegelicht waarom de woningbouw was uitgesteld en wat wij wilden gaan doen. De reacties van de bewoners waren overwegend positief, vooral omdat het omkappen van een aantal bomen werd uitgesteld.”
praktische reden in tweeën gedeeld. Eén vleugel (de linker vanaf de ingang gezien) was op 1 september gereed. Cruyen: “Hierin zijn de onderwijsactiviteiten van de eerstejaars gevestigd. Wij wilden hun een goede start bieden.” Daarnaast was er nog een andere reden om ‘links te beginnen’: de rechtervleugel was tot eind juli toegezegd aan het Delftsche Studenten Corps omdat daar lustrumactiviteiten worden georganiseerd. Cruyen: “Wij verwachten dat deze vleugel op 1 november 2009 gereed is voor de studenten en medewerkers.”
Creatief
Het pand moest natuurlijk wel worden aangepast om de studenten en de medewerkers van de faculteit te kunnen huisvesten. Het team van architecten kreeg, onder leiding van Wytze Patijn, de opdracht te zorgen voor een sobere, doelmatige maar creatieve manier van inrichten. De werkzaamheden zijn om
Johan Hogervorst en Dennis Cruyen
5
4
werd eveneens ruimte gewonnen. In het oude gebouw hadden medewerkers een eigen ruimte. Dat is nu niet mogelijk en daarom is er gekozen voor flexibele werkplekken. “Alle medewerkers hebben een eigen laptop, maar geen eigen plek meer. Om af en toe ongestoord te kunnen werken zijn diverse stilteruimten ingepland.” Medewerking
De opdracht ‘sober maar creatief’ wordt op verschillende manieren ingevuld. Als een van de eerste maatregelen werd een sprinklerinstallatie geplaatst. Hiervoor moesten plafonds en wanden worden verwijderd. Besloten is deze niet terug te plaatsen. Cruyen: “Dat geeft een heel ruimtelijk effect. De ruwbouw wordt niet weggewerkt maar het oog wordt ‘afgeleid’ door de ruimten met felle en warme kleuren te schilderen, zoals fuchsia, aubergine, rood en framboos.” Bij het restaurant – het vroegere onderkomen van Multimedia Services – werden door de verbouwing de verschillende lagen verf zichtbaar. “Wij hebben dat zo gelaten omdat je zo een indruk krijgt van het historisch gebruik van de ruimte.” Flexibele werkplek
Ruimte creëren was eveneens van groot belang bij de herinrichting van het hoofdgebouw. In oppervlakte gaat de faculteit terug van 45.000 m2 naar 32.000 m2. Ruimte is gewonnen door van een pleintje binnen het complex een binnenruimte te maken en er een glazen serre te plaatsen. Daarnaast waren de gangen in het gebouw heel breed en deze ruimte trekken wij nu bij de onderwijs- en kantoorruimten door de gangen te versmallen.” Door het doorvoeren van een ander kantoorconcept
Al die ideeën moeten natuurlijk worden uitgevoerd, en wel op heel korte termijn. Dit uitvoerende deel valt deels onder Hogervorst. “Dennis onderhoudt het contact met de architecten en ontwerpers op het gebied van interieur en ik met de aannemers voor het constructieve en installatie deel.” FMVG heeft met allerlei bouw- en installatiebedrijven de laatste jaren goede relaties opgebouwd. Mede hierdoor is het mogelijk geweest om voldoende bedrijven en medewerkers te vinden om deze klus te klaren. “In juli en augustus liepen hier wel driehonderd man en hoorde je zes tot zeven verschillende talen op de bouwplaats.” Opvallend is dat ook allerlei bestuurslagen meewerken. “De gemeente Delft en monumentenzorg proberen alles zo snel mogelijk te regelen. Dat is echt opvallend, omdat je bij andere projecten regelmatig moet trekken aan diverse instanties.” Cruyen is eveneens aangenaam verrast over de snelheid waarmee alles geregeld wordt en over de inzet van bedrijven en hun medewerkers. “Het is plezierig te ervaren dat iedereen graag werkt aan dit project. De meeste mensen die hier rondlopen hebben zonder veel tegenzin hun vakantie verzet, omdat zij het geweldig vinden om onderdeel van dit project te zijn.” Zo vergaat het Cruyen en Hogervorst zelf ook. Ze maken veel lange dagen, maar willen evenmin een dag van het bouwproces missen. Hogervorst vindt het inspirerend om zo direct met Bouwkunde samen te werken. “Ze komen met leuke, speelse ideeën waar ik zelf niet zo snel op zou komen. Alle deuren eruit halen of van die felle kleuren gebruiken zou ik niet zo snel bedenken, maar het pakt wel heel goed uit.” Ten slotte willen Cruyen en Hogervorst nog even wijzen op de belangrijke rol die de decaan Wytze Patijn speelt. “Door zijn achtergrond als Rijksbouwmeester heeft hij ervaring met het realiseren van grote projecten. Hij is een belangrijke stuwende kracht en inspirator bij deze verbouwing.”
et toeval wilde dat Esther van Dronge-
H
len en Sabeth van Wijnbergen alle twee dit jaar startten als Coördinator Services FMVG bij respectievelijk IO/3mE en Bouwkunde. Van Wijnbergen: “Het was voor ons een nieuwe functie en wij hadden niet iemand als sparring partner met wie je ideeën, problemen of processen kon bespreken.” De functie is pittig omdat je tussen verschillende niveaus opereert. Van Drongelen: “Een deel van de taak is het uitwerken van beleid en een ander deel betreft het implementeren bij de uitvoerende medewerkers. Tussen die twee niveaus beweeg je continu heen en weer.” TU-breed team
Van Drongelen en Van Wijnbergen kwamen elkaar tegen bij de projectgroep ‘Groei’. Deze streeft naar de kwaliteitsgroei van zowel de individuele medewerkers als van de dienstverlening van FMVG. Al pratende kwamen zij erachter dat zij alle twee behoefte hadden aan meer contact met collega’s om kennis en ervaring uit te wisselen. Van Drongelen: “Veel van de processen, de services en de daarbij voorkomende problemen op de faculteiten lijken op elkaar. Het is nuttig om te vernemen hoe anderen daarmee omgaan en wij vinden het onzin dat iedereen opnieuw het wiel uitvindt.” Samen besloten zij te onderzoeken of zij een coördinatorenoverleg konden opzetten. Al snel kwamen er enthousiaste reacties binnen van collega’s op de andere faculteiten. Ondertussen zijn de eerste bijeenkomsten achter de rug. Voorlopig hebben deze een verkennend karakter. Van Wijnbergen: “Wij hebben vooral informatie uitgewisseld over ons werk. Dat was heel interessant. Je ziet dat veel processen op elkaar lijken, maar dat iedereen het toch op z’n
eigen manier invult. Besloten is dat wij beginnen met onze werkprocessen te beschrijven en die dan met elkaar gaan vergelijken.” Het is niet de bedoeling dat op de verschillende beheerseenheden alle werkprocessen uiteindelijk uniform worden. Voorlopig is hun streven ervoor te zorgen dat de basis gelijk is, maar met ruimte voor een ‘facultair sausje’. Van Drongelen: “Neem bijvoorbeeld afval. Bij Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen heb je een ander soort afval dan bij de faculteit TNW. Wij hebben veel meer hout en papierresten omdat de studenten bij ons van alles maken. In principe is de afvoer van het afval hetzelfde, maar je varieert omdat de samenstelling anders is.” De idealen van de twee coördinatoren reiken nog verder dan het afstemmen van de werkprocessen. Van Wijnbergen: “Ons streven is dat er een TU-breed een FMVG-team Services ontstaat waarin kennis wordt gedeeld en waarbij medewerkers – bij ziekte of vakantie – van de verschillende faculteiten elkaar kunnen vervangen.”
7
6
vervanging van de contacttijd tussen docent en student, maar meer een mix van face-to-face en digitaal onderwijs.” Collegebezoek
eg niet tegen Leon Huijbers dat
Z
Collegerama het ‘opnemen van colleges voor het internet is’. “Het is slechts een onderdeel daarvan. Collegerama is een concept om onderwijscontent georganiseerd op het internet te publiceren in verschillende vormen en formats. Een onderdeel daarvan – maar dat valt het meeste op – is het opnemen van hoorcolleges die de studenten kunnen bekijken op Blackboard.” Onderwijscontent
Collegerama TU Delft bestaat uit een geautomatiseerde productie-unit voor opname van beeld en geluid. De geregistreerde onderwijscontent wordt gedigitaliseerd en vervolgens zorgt een managementsysteem ervoor dat het op een toegankelijke manier online beschikbaar wordt gesteld. Voor docenten is er een speciale instructiemodule en een website met informatie. “Met Collegerama is bijvoorbeeld de ‘Wiskundebrug’ ontwikkeld. Dit is een programma waarmee aankomende eerstejaars op internet hun eventuele achterstand op het gebied van wiskunde
kunnen bijspijkeren. Hierbij wordt gebruikgemaakt van filmpjes, college per video en een schriftelijke uitleg. Voor de faculteit 3mE is een speciaal ‘sommenprogramma’ voor de wiskundecolleges ontwikkeld. In beeld hoor je een docent de som uitwerken, terwijl aan de andere kant van het scherm de formule meeloopt.” Het Collegerama heeft ook een zoekmachine voor het koppelen van en het zoeken in digitale infobronnen. “Wij zijn in overleg met de TU Delft Library of het mogelijk is om hun gegevens te koppelen aan Collegerama. Het uiteindelijke doel is dat studenten bijvoorbeeld een pop-up op hun scherm krijgen wanneer er op het gebied van hun studie iets nieuws is binnengekomen.”
De Amerikaanse prijs onderstreept dat Collegerama een veelbelovend concept is. Andere universiteiten, in binnen- en buitenland, hebben al interesse getoond om dit concept ook binnen hun instelling te gaan gebruiken. Binnen 3TU-verband is eveneens gekozen voor het Collegerama platform. In de TU Delft heeft de directie Onderwijs- & Studentenzaken sinds het collegejaar 2007-2008 de regie overgenomen. Roosteraars hebben nu in hun planning opgenomen wanneer Collegerama wordt ingezet. Verder zorgt het Blackboardteam, met daarin veel studenten, dat de content op een toegankelijke manier op Blackboard komt. “Dat heeft erin geresulteerd dat het afgelopen collegejaar 2500 presentaties zijn opgenomen en ontwikkeld en het aantal bezoekers steeg naar 270.000.” Docenten zetten langzaam maar zeker meer Collegerama in. “Eerst waren zij wat afhoudend omdat zij
vreesden dat het collegebezoek zou teruglopen. In de afgelopen twee jaar was er echter geen enkele indicatie dat dit gebeurt. Docenten bepalen zelf wanneer hun college op internet komt. Verder blijkt uit de praktijk dat de studenten een opgenomen college als een soort naslagwerk gebruiken en niet als vervanging van het bijwonen van een college.” Collegerama wordt ook steeds meer gebruikt bij presentaties van de TU Delft en lezingen van Studium Generale. “De groep die geïnteresseerd is in deze activiteiten van de TU Delft, is groter dan de TUgemeenschap en die kan via het internet nu ook worden bereikt.”
Blended learning
Huijbers startte met Collegerama omdat hij vond dat het onderwijs meer moest aansluiten bij de huidige belevingswereld van de student. “De jongeren van nu zijn te karakteriseren als ‘homo zappiens’. Zij doen meerdere dingen tegelijk: studeren met de tv aan, terwijl zij tegelijkertijd chatten op hun computer. Grote hoorcolleges spreken hen daardoor minder aan.” Het invoeren van technologie in het onderwijs mag geen doel op zich zijn, vindt Huijbers. Het streven is om met Collegerama het studieresultaat te verhogen en de aantrekkelijkheid en de effectiviteit van het onderwijs te verbeteren. “Collegerama ondersteunt blended learning, waarbij de docent leerobjecten of -modules maakt en de student daaruit individuele leerpaden samenstelt. De Wiskundebrug is daar een goed voorbeeld van. Hierin legt de docent vast welke kennis studenten moeten bezitten. Zij kunnen zelf selecteren wanneer en wat zij op Blackboard willen bekijken. Digitaal onderwijs is overigens geen
at gebeurt er met ons afval?
W
Weinig TU’ers zullen zich dat afvragen. Toch zit achter het afvoer van weggegooid papier, afgewerkte chemicaliën of gebruikte koffiebekers een hele infrastructuur, waarop Gerrit van Schaik (hoofd Logistiek en Milieu) en Ad Winkels (manager Operations) mede toezicht houden. Afval bestaat uit diverse stromen en door de jaren heen
zorgden verschillende afvalverwerkers voor het afvoeren en verwerken van deze stromen. Winkels: “Het gevolg hiervan was dat wij veel verschillende facturen kregen van diverse afvalverwerkers. Daar wilden wij vanaf. Daarnaast waren wij wettelijk verplicht een Europese aanbesteding te doen, omdat het bedrag van de totale afvalverwerking boven de norm uitkwam.”
9
8
Met voorzieningen voor optimale bedrijfszekerheid
Ondertekening door Gerrit Kahlman, directeur FMVG, en de heer Egbert Vennik, regio directeur Zuid Holland, van Van Gansewinkel Nederland B.V.
Kwaliteit
Besloten werd bij de Europese aanbesteding samen te werken met de TU-Eindhoven en zodoende ervaring op te doen met een gezamenlijke aanbesteding. Voor de aanbesteding zijn de afvalstromen in vijf percelen ingedeeld. Elke universiteit had één perceel gevaarlijk afval en één met overig afval (papier, hout of karton en dergelijke). Deze vier percelen samen werden ook gezamenlijk aangeboden in een vijfde perceel. Van Schaik: “Onze inzet was óf de vier percelen gunnen aan verschillende bedrijven óf perceel vijf aan één leverancier.” Vijf bedrijven schreven in op de aanbesteding. Vervolgens zijn de inschrijvingen beoordeeld door het projectteam. Van dit team maakten, naast Van Schaik en Winkels, ook Paul Uiterdijk, Facility Manager van de faculteiten 3mE en IO, en Sander Heerbaart, projectmanager Procurement, deel uit. Winkels: “Wij hebben vervolgens de inschrijvingen beoordeeld op kwaliteit. Dat is een vaag begrip, maar wij hebben geprobeerd het te concretiseren door vragen te stellen en de antwoorden door de afzonderlijke leden van het projectteam te laten beoordelen. Een belangrijk aspect was bijvoorbeeld wat er met het afval gebeurt. Wij willen dat ons restafval wordt verbrand en niet op een stortplaats terechtkomt. Je kijkt dan hoe een bedrijf voorstelt om dat te organiseren.” Van Schaik en Winkels waren niet op de hoogte van het prijsaanbod dat de bedrijven hadden neergelegd. Van Schaik: “Dat waardeerden wij heel erg van Procurement. Onze deskundigheid was leidend bij de
keuze en daarna werd de prijs er pas bij betrokken.” Het toeval wilde dat de twee beste bedrijven ook de interessantste prijsaanbiedingen hadden. Winkels: “Vervolgens deed Van Gansewinkel nog een heel interessant aanbod voor het gecombineerde vijfde perceel en wij besloten daarop in te gaan. Wij waren er niet op uit om met één bedrijf te eindigen. Zeker de TU- Eindhoven niet, want die had aangedrongen op de indelingen in percelen om lokale bedrijven meer kans te geven. Van Gansewinkel kwam echter met zo’n aantrekkelijk aanbod dat ook Eindhoven daar graag op inging.” Reststoffenbeheer
Het ophalen op locatie van gevaarlijk(chemisch) afval blijft de verantwoordelijkheid van Logistiek en Milieu. Van Schaik: “Het is efficiënter dit zelf te blijven doen. Wij hebben nu een goede infrastructuur en kennis om de stoffen op te halen en op te slaan. Het opzetten van een nieuw inzamelingssysteem brengt allereerst de nodige extra kosten met zich mee. Bovendien speelt Logistiek en Milieu een belangrijke rol in het Gevaarlijke Stoffenbeleid TU-Delft door de leveringen en registratie van de gevaarlijke stoffen.”
e voorziene verkoop van het hoofd-
D
gebouw en herinrichting van de campus was één van de redenen voor de TU Delft om enkele jaren geleden al te besluiten naar een andere locatie voor het datacenter om te gaan zien. De brand in het rekencentrum van de Universiteit Twente in 2002 was een belangrijke aanleiding om tegelijkertijd de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van het bestaande, verouderde datacenter ernstig onder de loep te nemen. Dé oplossing daarvoor is redundantie: het dubbel uitvoeren van voorzieningen of spiegelen zodat als één center uitvalt, het andere center veel van de ICT taken kan overnemen. Eerste stap
Begin 2006 was er een nieuwe computerruimte van 250 m2 op de campus ingericht en operationeel. Deze ruimte is uitgerust met moderne energie- en koelvoorzieningen, en is modulair en schaalbaar opgezet volgens het principe n+1, hetgeen inhoudt dat wanneer een module door een defect of voor onderhoud tijdelijk buiten bedrijf is, de benodigde
11
10
Tevreden
“De nieuwbouw en inrichting van het datacenter is binnen het budget en volgens schema op tijd gerealiseerd”, stipt Paul Booms tenslotte nog even aan. En wat de samenwerking tussen het SSC ICT en FMVG betreft, daarover is Nico Prenen vol lof. “Het project-
team heeft ook echt als een projectteam gewerkt. Het bouwproces en ontwerpproces liepen parallel aan elkaar dus dat leverde nog wel eens wat extra druk op. Maar dankzij de prima samenwerking met de architect, adviseurs en installateurs is dat allemaal heel goed voor elkaar gekomen.”
Toekomstvast en duurzaam
De schaalbaarheid van een datacenter wordt niet alleen bepaald door de fysieke ruimte, maar vooral door de voorzieningen voor energie en koeling. De nieuwste generatie servers verbruiken steeds meer elektrische energie en produceren ook meer warmte. Uiteraard moet de aanvoer van elektriciteit ononderbroken zijn en moeten er noodstroomvoorzieningen zijn. Uninterrupted Power Supply (UPS) systemen en noodstroomaggregaten garanderen dat de servers en switches op zaal nooit zonder stroom komen te zitten. Traditionele koeling voldoet al lang niet meer voor moderne datacenters. Voor het koelsysteem is de keuze gemaakt voor het concept van American Power Conversion (APC) dat werkt met ‘in row’ koelunits tussen de systeemrekken die in rijen met hun rug naar elkaar toe staan zodat er koude en warme gangen ontstaan. In de datacenters staan drie koelunits per rij. Een zo laag mogelijk plafond boven de warme gang zorgt ervoor dat er krachtige, horizontale luchtstromen ontstaan die zorgen voor een veel efficiëntere koeling en daarmee voor een grotere capaciteit in de ruimte. Dankzij het hoge rendement, de schaalbaarheid en de modulaire opbouw van het energie- en koelsysteem van APC zijn deze toekomstvast en duurzaam. Een energie- en koelvermogen van 50kW per 19-inch rek is nu al mogelijk. Paul Booms en Nico Prenen
of capaciteit door de uitgevoerde overcapaciteit nooit in het gedrang kan komen. Zowel qua ruimte als qua capaciteit is dit datacenter op de groei ingericht en uitgerust. Het in gebruik nemen van deze nieuwe computerruimte in 2006 vormde de eerste stap in het optimaal beschikbaar zijn van de ICT systemen door het redundant uitvoeren van veel bedrijfskritische systemen bij de TU Delft. qua ruimte als qua capaciteit is dit datacenter op de groei ingericht en uitgerust. Het in gebruik nemen van deze nieuwe computerruimte in 2006 vormde de eerste stap in het optimaal beschikbaar zijn van de ICT systemen door het redundant uitvoeren van veel bedrijfskritische systemen bij de TU Delft. Tweede datacenter
In 2006 werden de eerste voorbereidingen getroffen voor een nieuwe, tweede computerruimte, ook dit keer een gezamenlijk project van het SSC ICT met FMVG. Er is goed gekeken naar een geschikte locatie met voldoende mogelijkheden voor een goede beveiliging en met ruimte voor eventuele latere uitbreiding. Die locatie is uiteindelijk ook gevonden. “De opzet was eigenlijk een simpele doos te maken met tech-
niek erin. Deze doos moest bestaan uit bouwkundige blokken met een schil eromheen. Aan de hand van het programma van eisen dat in samenspraak met de gebruikers van het SSC ICT tot stand is gekomen, hebben wij het gebouw gedimensioneerd,” vertelt Nico Prenen, projectmanager van FMVG. Joke Vos Architecten in Rotterdam werd in de arm genomen om een ontwerp te maken voor een nieuw gebouw. Joke Vos tekende een gebouw met een totaal vloeroppervlak van 650 m2 waarin de voorzieningen voor energie en koeling in een apart en afgescheiden deel van het gebouw zijn ondergebracht. Om de impact bij een grote calamiteit beperkt te houden zijn de technische ruimtes en de ruimtes waar de servers zijn geplaatst fysiek van elkaar gescheiden in aparte bouwdelen. Andere architectonische bijzonderheid aan het gebouw is de gevel met trapeziumvormige betonnen gevelplaten waarin diverse structuren van onder andere gerecycled glas zichtbaar zijn. Dankzij deze gevelafwerking en het speelse, net niet horizontale lijnenspel oogt het volkomen raamloze gebouw toch niet als een betonnen bunker.
12
colofon TU Delft Facilitair Management & Vastgoed Kluyverweg 6, 2629 HT Delft Postbus 5, 2600 AA Delft Telefoon
+31 (0)15 – 27 87319
Fax
+31 (0)15 – 27 86198
E-mail
[email protected]
Website
www.fmvg.tudelft.nl
Redactie:
Angele Steentjes, Cetera Peter Driesprong, Driesprong
producties
Eindreactie Serena van der Klugt, FMVG Vormgeving Joke Herstel, Wenk Fotograaf
Marcel Krijger, Lens! Fotografie Buro de fotograaf
Druk september 2008
Schefferdrukkerij bv