Voor de erkende boekhouders(-fiscalisten) is momenteel de periode aangebroken waar zij hun cliënten bijstaan bij de voorbereiding van hun algemene vergaderingen. Voor uw eigen boekhoudvennootschap maken wij er U nogmaals attent op dat U deze dient om te zetten naar een burgerlijke vennootschap en dit conform de deontologische regels inzake de onverenigbaarheid van het beroep van boekhouder(-fiscalist) met handelsactiviteiten (zie Pacioli nr. 153 van 17 – 30 november 2003). Gelieve ook steeds de aangepaste ontwerpstatuten tijdig over te maken aan onze juridische dienst. Noteer alvast de datum van 19 november 2004 in uw agenda. Meer informatie volgt later.
Neerlegging van de jaarrekening als sluitstuk van de jaarlijkse algemene vergadering Wij bekeken ook de jaarlijkse Graydon-studie omtrent het «neerleggingsgedrag» van de Belgische vennootschappen.
In Pacioli nr. 162 en nr. 164 hadden wij het reeds over de voorbereiding en het houden van de gewone algemene vergadering In deze derde en laatste bijdrage over de jaarlijkse algemene vergadering is de neerlegging van de jaarrekening aan de orde.
I. Een studie van Graydon: opmerkelijke evolutie in de goede richting
De bestuurders en zaakvoerders van Belgische vennootschappen zijn verplicht om de goedgekeurde jaarrekening (met de balans, resultatenrekening en toelichting) neer te leggen bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België, meer bepaald in de vestiging die zich bevindt binnen het rechtsgebied van de rechtbank van koophandel waaronder de vennootschap ressorteert (art. 92, § 1, W. Venn.).
Op 18 februari 2003 maakte Graydon haar jaarlijkse studie bekend omtrent de neerlegging van de jaarrekeningen bij de Balanscentrale van de Nationale Bank. En wat blijkt ? De Programmawet van 8 april 2003 (B.S. 17 april 2003) die administratieve boetes voorziet voor laattijdige neerlegging, heeft zijn doel niet gemist.
I
Zij krijgen daartoe dertig dagen vanaf de goedkeuring van de jaarrekening. De goedkeuring moet gebeuren uiterlijk binnen de zes maanden na de afsluiting van het boekjaar, zodat de neerlegging van de jaarrekening sowieso plaats moet vinden binnen de zeven maanden na de afsluitingsdatum (art. 98, § 1, W. Venn.). Voor vennootschappen die hun boekhouding afsluiten op 31 december verstrijkt de neerleggingstermijn aldus op 30 juli! Aan de niet-neerlegging van de jaarrekening zijn tal van consequenties verbonden op het vlak van de aansprakelijkheid. Wij nemen die in dit artikel onder de loep. P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F
1
N
H
O
U
D
• Flash
1
• Neerlegging van de jaarrekening als sluitstuk van de jaarlijkse algemen vergadering
1
• Een gedeeltelijk vernietigd onroerend goed
4
• De bedrijfsleider en de belasting (deel 1)
7
1 7
–
3 0
M E I
2 0 0 4
P 309340 – Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1 – Tweewekelijks – Verschijnt niet in juli
FLASH
Maar er is meer !
Uit de Graydon-studie blijkt dat, in vergelijking met voorgaande jaren, een gevoelige vooruitgang is geboekt : in 2003 hebben 65,4 % van de 267 410 vennootschappen hun jaarrekening binnen de gestelde termijn neergelegd. Daarmee wordt het recordcijfer van het jaar 2000 (60,7 %) verpulverd. Goede punten dus voor de ondernemingen en hun boekhoudkundige adviseurs!
In normale gevallen zullen de bestuurders of de zaakvoerders slechts veroordeeld worden tot de vergoeding van de door de eiser gevorderde schade, wanneer niet alleen de fout en de schade, maar ook het oorzakelijke verband tussen beide wordt bewezen. In geval van niet of laattijdige neerlegging van de jaarrekening wordt evenwel de door de derden geleden schade geacht voort te vloeien uit de nalatigheid. Men spreekt van een wettelijk vermoeden.
Er is ook een duidelijk trendbreuk met de vorige jaren, tijdens dewelke het volume tijdig neergelegde jaarrekeningen gestadig daalde, zelfs tot een historisch dieptepunt van 52,7 % in 2002. In 2001 legden 58,8 % van de Belgische ondernemingen hun jaarrekening tijdig neer.
Weliswaar laat de wet toe dat de bestuurders of de zaakvoerders het tegenbewijs leveren, maar men mag niet uit het oog verliezen dat zulks impliceert dat de moeilijke bewijslast van de eiser komt te vervallen en wordt omgekeerd ten nadele van de verweerders. Laatstgenoemde zullen m.a.w. moeten bewijzen dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de bedoelde nalatigheid en de beweerde schade.
Vlaamse vennootschappen (70,5 % i.p.v. 58,7 % in 2002) deden het in 2003 nog steeds beter dan de Brusselse (61,5 % i.p.v. 44,4 % in 2002) en vooral de Waalse vennootschappen (53,9 % i.p.v. 41,7 % in 2002). De studie maakt verder geen onderscheid tussen de jaarrekeningen die ontijdig, dan wel helemaal niet werden neergelegd. Wel vermeldt zij dat 2 230 vennootschappen gedurende drie opeenvolgende jaren helemaal geen jaarrekening neerlegden en dus een gerechtelijke ontbinding riskeren. Dat zijn er bijna 4 000 minder dan in 2002.
In concreto betekent dit dat de schadelijdende derde steeds de loutere niet-naleving van de bovengenoemde formaliteiten zou kunnen inroepen om van elke bestuurder een vergoeding te vorderen voor de door hem geleden schade. Voorbeeld Een leverancier verkoopt zijn producten aan een vennootschap die later de prijs niet kan vereffenen. De leverancier merkt dat de jaarrekening niet werd neergelegd en stelt dat hij niet op de hoogte was van de penibele financiële positie van de vennootschap. Indien de laatste jaarrekening tijdig was neergelegd en hij de recente cijfers had kunnen inkijken, zou hij niet hebben gecontracteerd. Meer bepaald zou hen duidelijk geworden zijn dat de vennootschap aanzienlijke verliezen had geleden en haar solvabiliteit was aangetast. De leverancier schuift de schuld in de schoenen van de bestuurders en vordert de opgelopen schade (de niet betaalde facturen, vermeerderd met de interesten en de kosten) van hen terug.
II. Gevolgen van niet-tijdige neerlegging zijn niet mals Het niet of laattijdig naleven van de wettelijke verplichtingen inzake de openbaarmaking van de jaarrekening kan zeer verregaande gevolgen hebben voor de vennootschap en haar bestuurders of zaakvoerders : – burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurders en zaakvoerder(s) voor de schade die aan de vennootschap en derden is berokkend; – administratieve geldboeten ten laste van de vennootschap, waarvoor de bestuurders en zaakvoerders hoofdelijk aansprakelijk zijn; – gerechtelijke ontbinding van de vennootschap.
IV. Administratieve geldboetes worden dit jaar effectief toegepast
III. Bestuurders en zaakvoerders riskeren hun persoonlijke aansprakelijkheid ...
De Programmawet van 8 april 2003 schafte de strafrechtelijke boetes van artikel 126, § 3 W. Venn. voor de laattijdige neerlegging van de jaarrekeningen af, doch voerde in de plaats daarvan administratieve boetes in.
Een inbreuk op de verplichtingen tot tijdige voorlegging van de jaarrekening aan de algemene vergadering (art. 92, § 1 W. Venn.) en tot tijdige neerlegging ervan bij de Nationale Bank (art. 98, § 1 W. Venn.) is een inbreuk op het Wetboek van Vennootschappen. Daarom kan zij aanleiding geven tot de aansprakelijkheidsvordering tegen de bestuurders en de zaakvoerders. Ieder van hen is immers, zowel jegens de vennootschap als jegens derden, aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van een dergelijke overtreding. 1 7
–
3 0
M E I
2 0 0 4
Voor het bepalen van deze boete wordt een onderscheid gemaakt tussen de grote vennootschappen die een jaarrekening volgens het volledige schema moeten opmaken en de kleine vennootschappen voor wie het verkort schema van toepassing is. Voor de eerste categorie bedraagt de boete 200 EUR per maand vertraging, met een maximum van
2
P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F
1 200 EUR. De kleine vennootschappen betalen 60 EUR per maand achterstand, met een maximum van 360 EUR.
«Geachte cliënt, Wij wensen u te wijzen op de verplichting van de zaakvoerders en bestuurders van vennootschappen om op de statutair voorziene datum de jaarrekening ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergadering. Deze goedgekeurde jaarrekening moet uiterlijk binnen de 30 dagen na de goedkeuring worden neergelegd bij Balanscentrale van de Nationale Bank van België.
Elke begonnen maand zal worden aangerekend als een volle maand. Van vertraging is evenwel pas sprake na het verstrijken van de zeven maanden na het afsluiten van het boekjaar, ongeacht de datum waarop de algemene vergadering de jaarrekening heeft goedgekeurd.
Zoals u weet is, wanneer de jaarrekening niet is neergelegd binnen de zeven maanden na het afsluiten van het boekjaar, vanaf dit jaar een administratieve geldboete verschuldigd van 200 EUR / 60 EUR per maand vertraging. Elke begonnen maand wordt aangemerkt als een volle maand. De maximale boete bedraagt 1 200 EUR / 360 EUR (art. 176 van de Programmawet van 8 april 2003, B.S. 17 april 2003).
De boete kan enkel vermeden worden wanneer de vennootschap schriftelijk en tijdig (d.i. vóór het verstrijken van de termijn van zeven maanden) overmacht inroept. Pas op ! Er is slechts sprake van overmacht wanneer de onmogelijkheid om de jaarrekening neer te leggen ontoerekenbaar is, d.w.z. wanneer elke vorm van schuld ontbreekt. Het voorval dat de neerlegging van de jaarrekening onmogelijk maakt mag zelfs niet aan de lichtste fout van de vennootschap te wijten zijn; de nakoming moet menselijkerwijze of praktisch gezien onmogelijk worden gemaakt.
Wij stellen vast dat wij nog niet over alle gegevens beschikken om de jaarrekening van uw vennootschap voor te bereiden. Wij vragen u dan ook uitdrukkelijk ons deze gegevens (zie addendum) ten spoedigste en uiterlijk op ... 2004, te bezorgen.
Niettegenstaande het feit dat in 2003 de boetes nog niet werden geïnd is de publicatiesnelheid ten goede beïnvloed door de aanpassing van de wet. Dit blijkt ten overvloede uit de studie van Graydon.
Daar het opmaken en de tijdige neerlegging van de jaarrekening een opdracht is van de raad van bestuur / zaakvoerder(s), zullen wij in geen geval aansprakelijk kunnen worden gesteld voor alle nadelige financiële gevolgen die uit de laattijdige neerlegging zouden kunnen voortvloeien.
Toch zagen in 2003 ongeveer 9 500 bedrijven de bui reeds hangen en hebben zij een geval van overmacht ingeroepen om een laattijdige publicatie te rechtvaardigen. Dit bleek dus nog niet nodig te zijn. Evenwel werd aangekondigd dat de administratieve geldboetes dit jaar wel effectief en zonder verdere verwittiging zullen worden geïnd.
Gedaan te ... op ... 2004 Getekend» Uiteraard verdient het voorkeur deze brief per aangetekende post te versturen. Ook versturing per e-mail, met het verzoek om onmiddellijk te reageren («reply»), is een werkwijze die het mogelijk maakt de tegenwerpbaarheid van uw mededeling te vergroten. Wanneer u verstuurt per fax, moet u uiteraard de verzendingsnota bewaren. E-mail kan u uiteraard ook eenvoudig gebruiken om de klant te herinneren aan zijn nalatigheid.
Bovendien zullen de bestuurders en zaakvoerders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van deze geldboetes. De bestuurders en zaakvoerder van lege en slapende vennootschappen zullen de dans dus niet ontspringen. De beroepsbeoefenaar zal dus op zijn hoede zijn. Cliënten die een dwangbevel in de bus krijgen met bevel tot betaling van een forse administratieve boete, zullen immers uitleg komen vragen.
Wanneer u discussies omtrent uw aansprakelijkheid wenst te vermijden, is uitsluitend telefonisch aandringen (zonder schriftelijke opvolging) uit den boze.
Men doet er dan ook goed om er nalatige cliënten, die hun boekhoudkundige stukken niet tijdig binnenbrengen, schriftelijk te wijzen op de nadelige financiële gevolgen. U zou hen het volgende schriftelijke berichtkunnen overmaken:
V. Gerechtelijke ontbinding van «slapende vennootschappen» Zoals hierboven reeds is aangegeven kan de rechtbank op vraag van iedere belanghebbende of van het openbaar ministerie de ontbinding uitspreken van een vennootschap die gedurende drie opeenvolgende boekjaren haar
P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F
3
1 7
–
3 0
M E I
2 0 0 4
Ook in het afgelopen jaar hebben de handelsrechtbanken blijkbaar niet stil gezeten. De recente Graydon-studie stelt immers vast dat het aantal vennootschappen die hun jaarrekeningen gedurende drie opeenvolgende jaren niet neerlegden is gedaald van ongeveer 6 200 in 2002 tot 2 230 in 2003. Deze spectaculaire daling is waarschijnlijk grotendeels het gevolg van de ijver die de rechtbanken van koophandel aan de dag legden.
jaarrekening en de daarbij horende stukken niet heeft neergelegd (art. 182 W. Venn.). Deze vordering kan slechts worden ingesteld na verloop van een termijn van zeven maanden te rekenen van de datum van afsluiting van het derde boekjaar. Dit is logisch: aan de voorwaarden voor de toepassing van deze sanctiebepaling zal slechts voldaan zijn wanneer de termijnen voorzien voor de voorlegging en, vervolgens, de neerlegging van de derde jaarrekening, niet zijn nageleefd.
VII. Besluit : rij niet zonder routeplan
Voorbeeld Een vennootschap legt haar jaarrekeningen van de jaren 2001, 2002 en 2003 niet neer. De ontbindingsvordering kan ingesteld worden vanaf 1 augustus 2004.
De niet-tijdige of laattijdige voorlegging en neerlegging van de jaarrekening kan dus verreikende gevolgen hebben voor zowel de vennootschap als voor de bestuurders en zaakvoerders. Er hangt laatstgenoemden niet alleen een vordering tot schadevergoeding boven het hoofd, maar ook een administratieve geldboete.
In sommige gevallen zal de rechtbank niet onmiddellijk overgaan tot ontbinding. Wanneer een regularisatie van de toestand mogelijk is, kan men pogen de rechter te overtuigen enig respijt toe te staan.
Uit de Graydon-studie blijkt evenwel nogmaals dat vooral de dreiging van zware geldboetes de Belg ertoe kan aanzetten de wettelijke voorschriften correct na te leven. Misschien heeft de verkeerswetgever het dan toch bij het rechte eind? Nochtans zou men de ondernemer erop moeten wijzen dat het opstellen van de jaarrekening niet aanzien moeten worden als een noodzakelijk kwaad. Vooral de positieve gevolgen van een permanent opvolging van de financiële toestand van een onderneming moeten in het licht worden gesteld. Een accurate en continue visie op de financiën laat de ondernemer immers toe tijdig bij te sturen en de noodzakelijke acties te ondernemen. Dit is des te belangrijker in economisch moeilijke tijden waarmee vele ondernemingen nu geconfronteerd worden. Men kan zich dan ook de vraag stellen of ondernemers die er niet in slagen hun jaarrekening tijdig neer te leggen, over voldoende inzicht in de financiën van hun onderneming beschikken?
VI. Acties van de handelsrechtbanken Tot voor enkele jaren spraken de handelsrechtbanken de ontbinding slechts sporadisch uit. Dit veranderde sinds eind de jaren ’90. Zij kregen de steun van een aantal betrokken organisaties. Zo stak het Instituut der Bedrijfsrevisoren het niet onder stoelen of banken dat zij de rechtbanken van koophandel wilde aanmoedigen haar onderzoeken verder te zetten en zelfs te intensifiëren. Op die wijze konden zij bijdragen tot de terbeschikkingstelling aan derden van de financiële en boekhoudkundige informatie van alle vennootschappen. Vorig jaar nog bepleitte UNIZO dat aan de Kamers voor Handelsonderzoeken systematisch een lijst zou worden overgemaakt van ondernemingen die hun jaarrekening niet tijdig neerlegden. Dit feit zou beschouwd kunnen worden als één van de falingspredictoren.
Luc STOLLE Meritius Advocaten
Een gedeeltelijk vernietigd onroerend goed
1 7
1. Gegevens
2. Beschadigd goed kan niet hersteld worden
Een BVBA bezit een atelier voor metaalverwerking. Als gevolg van een ramp is het atelier gedeeltelijk vernietigd. De aanschaffingswaarde is 300 000 EUR, de afschrijvingen op het atelier bedragen 120 000 EUR (restwaarde : 180 000 EUR). De schade wordt geschat op 30 % van de aanschaffingswaarde. Het bedrag van het bestek : 110 000 EUR.
Als het beschadigd goed niet hersteld kan worden en niet meer nodig is voor de bedrijfsuitoefening, mag het niet meer voorgesteld worden als een «nuttig» actief.
–
3 0
M E I
2 0 0 4
4
P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F
balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet vaststaat.
Het goed wordt dus overgeboekt naar de rubriek 26 «Overige materiële vaste activa». Onder deze rubriek vinden we de onroerende goederen als reserve, de onroerende goederen, dienstig als woongebied, de buiten gebruik of exploitatie gestelde materële vaste activa. 2650 2219 2210 2659
Buiten gebruik gestelde materiële vaste activa Geboekte afschrijvingen aan Gebouwen Geboekte afschrijvingen
De waarde van het goed wordt terug op de restwaarde gebracht door de volgende boeking, maar het beschadigd onroerend goed blijft in zijn specifieke rubriek (22 «Gebouwen», 23 «Installaties, machines en uitrusting», 24 «Meubilair en rollend materieel»).
300 000 120 000
6602 300 000 120 000
2219
2659
Uitzonderlijke afschrijvingen op materiële vaste activa (toevoeging) aan Geboekte afschrijvingen
6106 411 4400 451
180 000 180 000
164
Het gebouw dat beschadigd is door een ongeval, een aanslag, natuurramp, vandalisme, kan nog hersteld worden. Het in zijn oorspronkelijke vorm herstellen wordt beoogd. De intentie om het goed te herstellen, brengt de aanleg van een voorziening voor risico’s en kosten met zich mee.
164
Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten (toevoeging) aan Voorzieningen voor risico’s en kosten
90 000
Onderhoud - herstelling gebouw Terug te vorderen BTW (medecontractant) aan Leveranciers Te betalen BTW
110 000 23 100 110 000 23 100
Terugname van de voorziening :
3. Het beschadigd goed kan hersteld worden
6620
90 000
De herstelling die wordt uitgevoerd door een derde wordt als volgt geboekt :
De schatting van de restwaarde van een beschadigd goed is niet gemakkelijk en moet op een objectieve manier gebeuren. Ze wordt bepaald in functie van het nut van het gebouw voor de onderneming. Zo er geen nut meer is, moet een bijkomende afschrijving gebeuren om de waarde tot nul terug te brengen. 6602
Uitzonderlijke afschrijvingen op materiële vaste activa (toevoeging) aan Geboekte afschrijvingen
6621
Voorzieningen voor risico’s en kosten aan Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten – bestedingen
110 000
110 000
De besteding van rekening 162 «Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken» is in dit geval niet van toepassing. Deze rekening wordt immers gebruikt voor onroerende goederen waarvan het belangrijk is periodiek de instandhouding, herstellingen en het rendement te verzekeren.
110 000 110 000
Voorzieningen voor risico’s en kosten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken, die op
Georges HONORÉ Lid van de Stagecommissie
De bedrijfsleider en de belasting (deel 1) In een eerste deel over de bedrijfsleider en de belastingen geven we een antwoord op de vraag wat een bedrijfsleider is en wat bezoldigingen zijn. In een volgend nummer van Pacioli nemen we de beroepskosten onder de loep.
De natuurlijke persoon die een rechtspersoon vertegenwoordigt, wordt niet als een bedrijfsleider beschouwd. De eventueel aan een rechtspersoon betaalde bezoldiging wordt als winst van deze entiteit aangemerkt.
1. Definitie van de bedrijfsleider
Als bedrijfsleiders worden beschouwd : – de natuurlijke personen die een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefenen. Het betreft derhalve natuurlijke personen die een mandaat bekleden dat hun door de statuten of
(cf. art. 32, lid 1 WIB 1992) Het betreft enkel natuurlijke personen, rechtspersonen zijn dus altijd uitgesloten. P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F
5
1 7
–
3 0
M E I
2 0 0 4
– de door de ontlener (onderneming) aangerekende rentevoet.
de algemene vergadering werd verleend. Tijdens het normale leven van de onderneming, zal het in de regel een vennoot of een aandeelhouder betreffen. Bij de vereffening kan de vereffenaar uiteraard iemand zijn die totaal vreemd is aan de vennootschap; – personen die doorgaans geen vennoot of aandeelhouder zijn en in de vennootschap een leidende functie of een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard uitoefenen buiten een arbeidsovereenkomst. We onderstrepen evenwel dat bepaalde zogenaamde arbeidsovereenkomsten kunnen worden geherkwalificeerd, want als er schijnzelfstandigen bestaan, kunnen er ook «schijnloontrekkenden» bestaan;
Voorts dient een onderscheid te worden gemaakt tussen ; – Hypothecaire leningen Hier geldt de referentierentevoet van het jaar waarin de leningovereenkomst is gesloten. Er wordt geen rekening gehouden met een eventuele renteverlaging toegekend als er kinderen ten laste zijn. Het betreft dus altijd de basisrente. Bij een hypothecaire lening met variabele rente wordt het voordeel in natura bij elke renteaanpassing herberekend. De referentierentevoet is deze van het jaar van de renteaanpassing. – Niet-hypothecaire leningen Hier geldt eveneens de referentierentevoet van het jaar waarin de leningovereenkomst is gesloten. Wanneer het vermelde percentage een maandelijks lastenpercentage is, dient het reële jaarlijks lastenpercentage te worden berekend op basis van de volgende formule : i = p x 24 x n / n + 1 waarbij p het maandelijks lastenpercentage en n de terugbetalingstermijn in maanden is. De wetgever maakt een onderscheid naargelang de lening de financiering van een auto of een andere type financiering betreft.
Diegenen die met een niet-geherkwalificeerde arbeidsovereenkomst tewerkgesteld zijn, kunnen dus nooit als bedrijfsleiders worden beschouwd.
2. Definitie van bezoldigingen van bedrijfsleiders (cf. art. 32, lid 2 WIB 1992) De bezoldigingen zijn van drieërlei aard : A. Emolumenten, zitpenningen en tantièmes en alle andere vaste of veranderlijke sommen toegekend door vennootschappen, andere dan dividenden of terugbetalingen van kosten eigen aan de werkgever
– Niet hypothecaire lening zonder welbepaalde looptijd Hier gaat het voornamelijk om de problematiek van de rekening-courant van vennoten en bestuurders. De toe te passen rentevoet wordt jaarlijks vastgesteld. In principe is de berekeningsgrondslag gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de saldi bij het begin en op het einde van het belastbaar tijdperk. Maar de fiscus heeft het recht maandelijks een dergelijk gemiddelde te bepalen om iedere maand een belastbare grondslag vast te stellen (art. 36 WIB 1992, zie inzonderheid Com. I.B. nr. 36/90). We onderstrepen dat het hier fictieve interesten betreft : het is dus niet vereist dat ze betaald zijn. Het feit dat deze interesten geboekt zijn, impliceert dat ze betaald zijn en dat de schuldenaar van de inkomsten de roerende voorheffing verschuldigd is.
We onderstrepen drie essentiële elementen, nl. : – dat het feit dat de bezoldiging die wordt betaald, bij elke toekenning niet systematisch dezelfde hoeft te zijn; deze kan variëren in de tijd; – de frequentie van de gedane betalingen : er moet een regelmatige toekenning zijn. Volgens vaste rechtspraak moet een vergoeding die elk jaar één maal, maar ieder jaar, wordt toegekend, als een regelmatige bezoldiging worden aangemerkt. Dit is ondermeer het geval wanneer de enige toegekende vergoeding uit een tantième bestaat. – de betaalbaarstelling van een bezoldiging of een tantième brengt de verschuldigdheid van de bedrijfsvoorheffing door de schuldenaar teweeg, berekend volgens door de Administratie voorgeschreven barema’s.
b. Kosteloze beschikking over onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen Eerste onderscheid Het betreft een ongebouwd onroerend goed : het voordeel wordt forfaitair vastgesteld op 100/90 van het kadastraal inkomen.
B. Voordelen van alle aard Deze worden gedefinieerd door artikel 36 WIB 1992 en artikel 18 KB/WIB 1992. a. Renteloze lening of lening tegen verminderde rentevoet Het voordeel wordt berekend op basis van het verschil tussen: – een bij koninklijk besluit vastgestelde referentierentevoet; 1 7
–
3 0
M E I
2 0 0 4
6
P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F
f. Persoonlijk gebruik van een ter beschikking gestelde firmawagen Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen drie soorten afgelegde kilometers : – privé-kilometers; – woon-werkverkeer; – de eigenlijke beroepsmatige verplaatsingen.
Het betreft een niet-gemeubileerd gebouwd onroerend goed : – indien het kadastraal inkomen kleiner is dan of gelijk aan 745 EUR, is het voordeel gelijk aan 100/60 van het kadastraal inkomen vermenigvuldigd met 1,25; – indien het kadastraal inkomen groter is dan 745 EUR, is het voordeel gelijk aan 100/60 van het kadastraal inkomen vermenigvuldigd met 2.
Het voordeel wordt berekend op basis van het aantal beroepsmatig afgelegde kilometers.
Het betreft een gemeubileerd gebouwd onroerend goed: het hiervoor berekende voordeel wordt vermenigvuldigd met 2/3.
Het voor privé-doeleinden afgelegde aantal kilometers bedraagt momenteel minimum 5 000 km per jaar in de mate dat de afstand tussen de woonplaats en de werkplaats maximaal 25 km bedraagt. Indien deze afstand meer bedraagt dan 25 km, wordt een minimum aantal kilometers van 7 500 per jaar in aanmerking genomen voor de berekening van het voordeel. Dit kilometeraantal omvat de verplaatsingen in het woon-werkverkeer, die desgevallend tegen 0,15 EUR per km, het in artikel 66bis WIB 1992 vermelde bedrag, worden aangerekend als beroepskosten (wanneer men zijn werkelijke beroepskosten bewijst).
Het voordeel wordt berekend op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen. Tweede onderscheid Wanneer het betrekken van een goed wordt opgelegd en de belangrijkheid van dat goed duidelijk de persoonlijke behoeften van de betrekker overtreft, rekening houdend met zijn maatschappelijke stand en de samenstelling van zijn gezin, moet, bij de vaststelling van het belastbare voordeel slechts rekening worden gehouden met het kadastrale inkomen van een onroerend goed dat aan de werkelijke behoeften van de betrekker beantwoordt. Wanneer de behoeften van de betrekker beperkt zijn tot één plaats, wordt het voordeel berekend tegen 0,74 EUR per dag of 266,40 EUR per jaar.
Als het geen vol jaar betreft, wordt het kilometeraantal prorata temporis betekend. Het beroepsmatig kilometeraantal wordt vervolgens vermenigvuldigd met een kilometercoëfficiënt, berekend volgens een schaal die in verhouding staat tot het fiscaal vermogen van het voertuig, met een maximum van 19 Pk.
c. Kosten in verband met dat onroerend goed (verwarming, elektriciteit, enz.) Het voordeel wordt als volgt gewaardeerd : – verwarming : 1 180 EUR per jaar; – elektriciteit gebruikt tot andere doeleinden dan verwarming : 590 EUR per jaar.
C. Eventueel geherkwalificeerde inkomsten van andere aard a. Door de vennootschap betaalde huur (art. 7 WIB 1992) Hier gaat het om de door de onderneming aan haar bedrijfsleider, eigenaar van het goed, betaalde huurprijs en huurvoordelen.
d. Kosteloze verstrekking van maaltijden Het voordeel wordt als volgt berekend : – ontbijt : 0,55 EUR per dag of 198,00 EUR per jaar; – hoofdmaaltijd : 1,09 EUR per dag of 392,40 EUR per jaar; – avondmaal : 0,84 EUR per dag of 302,40 EUR per jaar.
Deze huur en huurvoordelen maken deel uit van de bezoldiging van de bedrijfsleider en moeten, als dusdanig, als onroerende inkomsten worden aangegeven in vak II van de aangifte in de personenbelasting. Vervolgens wordt dit inkomen voor de berekening van de belasting geglobaliseerd. Maar voor zover deze huurprijs en huurvoordelen meer bedragen dan 5/3 van het kadastraal inkomen verhoogd met de revalorisatiecoëfficiënt (voor aj. 2004 bedraagt deze coëfficiënt 3,39) worden ze als beroepsinkomsten geherkwalificeerd. Deze maatregel heeft weliswaar geen effect op de belastbare massa, en bijgevolg evenmin op de te betalen belasting. Het kwalijke gevolg van deze maatregel is dat dit bijkomend beroepsinkomen samengevoegd wordt met de reeds toegekende beroepsinkomsten en opgenomen
e. Kosteloze beschikking over dienstboden, hoveniers, chauffeurs Het voordeel is gelijk aan 5 950 EUR per jaar en per voltijds tewerkgesteld personeelslid. Desgevallend moet een berekening prorata temporis worden gemaakt.
P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F
7
1 7
–
3 0
M E I
2 0 0 4
uitkijkt, kan het wel een aanzienlijke verhoging van de door de schuldenaar van de interesten verschuldigde belasting veroorzaken en hem, in voorkomend geval, zelfs het voordeel van het verlaagd tarief ontnemen.
wordt in de berekeningsgrondslag voor de sociale bijdragen. De meerkost is aanzienlijk. b. Overdreven interesten Hier betreft het de interesten die worden betaald aan een bedrijfsleider die voorschotten heeft gedaan aan zijn onderneming. De omvang van de interesten heeft geen invloed op de gezamenlijk belastbare massa van de bedrijfsleider, maar, als men niet uitkijkt, wel op deze van de vennootschap.
c. Abnormale en/of goedgunstige voordelen Het is niet geoorloofd een voordeel te verkrijgen of een belastingplichtige een voordeel te verschaffen dat hij uit een normale transactie niet zou behalen. Dit beginsel uit het fiscaal recht is een gevolg van de toepassing van een ander beginsel «non bis in idem», dat a contrario impliceert dat, aangezien een inkomen geen twee maal met een zelfde belasting mag worden belast, alle inkomsten, behalve de uitdrukkelijk door de wet vrijgestelde inkomsten, moeten worden belast.
Er zijn twee beperkingen : – Eerste beperking betreffende het geleende bedrag Het geleende bedrag wordt vergeleken met het gestort kapitaal bij het begin van het boekjaar verhoogd met de belaste reserves aan het einde van het boekjaar. In de mate dat het geleende bedrag deze grens overschrijdt, wordt de op het excedent betaalde interest tot dividend geherkwalificeerd. Als de vennootschap aanspraak kan maken op de toepassing van het verlaagde tarief, voorzien bij artikel 215, lid 2 WIB 1992, kan dergelijke herkwalificatie tot gevolg hebben dat de vennootschap dit voordeel verliest. Met name wanneer reeds een dividend werd uitgekeerd, en zelfs wanneer geen dividend wordt uitgekeerd, en deze herkwalificatie gelijkgesteld wordt met een dividend dat meer bedraagt dan 13 % van het gestort kapitaal, verliest de vennootschap automatisch het voordeel van het verlaagd tarief. – Tweede beperking betreft de rentevoet van de betaalde interest De rentevoet mag niet meer bedragen dan een jaarlijks bij een administratieve circulaire vastgestelde rentevoet, die overeenstemt met de volgens de marktrente geldende rentevoet. In de mate dat de toegepaste rentevoet deze grens overschrijdt, moet het hiermee verbandhoudend bedrag ten name van degene die de interest betaalt, als een fiscaal verworpen uitgave worden beschouwd. Eens te meer heeft dit geen weerslag op de grootte van het inkomen van de bedrijfsleider, maar als men niet
Wanneer een onderneming een bedrijfsleider een voordeel verschaft dat hij onder andere omstandigheden niet zou kunnen behalen, krijgt dat voordeel een bijzondere fiscale behandeling, en wel op twee niveaus : – De onderneming wordt belast op het voordeel dat ze aan haar bedrijfsleider als een abnormaal en/of goedgunstig voordeel heeft toegekend, en wel in de vennootschapsbelasting. – De bedrijfsleider wordt belast op het verkregen voordeel, en wel in de personenbelasting. We nemen een klassiek voorbeeld : een onderneming least een auto. Er is een optieprijs voorzien en op het ogenblik dat de optie kan uitgeoefend worden, licht de onderneming de optie niet. Maar de bedrijfsleider, of iemand anders die belangstelling heeft voor de auto, verkrijgt deze tegen de optieprijs. In dergelijk geval wordt het verschil tussen de marktwaarde en de optieprijs als een abnormaal of goedgunstig voordeel ten name van de onderneming beschouwd, en als een voordeel van alle aard ten name van degene die de auto heeft gekocht.
Marcel-Jean PAQUET Voorzitter
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info @ bibf.be, URL : http://www.bibf.be Redactie : Valérie CARLIER, Geert LENAERTS, Marcel-Jean PAQUET, Joseph PATTYN Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.
In samenwerking met Kluwer uitgevers
1 7
–
3 0
M E I
2 0 0 4
8
P A C I O L I
N R .
1 6 5
B I B F - I P C F