GVPR652 – EDITIE 2010/2009
FISCALITEIT VAN DE LEVENSVERZEKERING
Dit document wordt ten informele titel overhandigd en heeft geen enkele contractuele waarde. Deze brochure houdt rekening met regels en cijfers die gelden voor het aanslagjaar 2010, inkomstenjaar 2009. Generali Belgium is niet verantwoordelijk voor eventuele toekomstige wijzigingen van de fiscale reglementering.
A.
Gewone belastingvermindering voor het lange termijnsparen
4
B.
Verhoogde belastingvermindering
5
1. Voor bouwsparen (leningen afgesloten vóór 01/01/2005) 2. Voor “enige en eigen” woning (leningen afgesloten na 01/01/2005)
5 5
a) Toepassingsveld b) Wat verstaat men onder “enige” en “eigen” woning? c) Fiscale aftrek (1) Bedrag (2) Voorwaarden waaraan de levensverzekering moet voldoen C.
D.
6 6 6 6 7
Bedrag waarvoor een belastingvermindering wordt toegekend
7
1. Indexatie 2. Algemene regel
7 7
Belastingheffing op prestaties
8
1. Taks op het lange termijnsparen 2. Taks op het bouwsparen (incl. de contracten “enige en eigen” woning) : de omzettingsrente
8 9
A.
Algemeen
10
B.
Stortingen
10
1. Fiscaal voordeel 2. Maximumbedrag van de stortingen 3. Voorwaarden om de belastingvermindering te genieten
10 10 11
Aanslagstelsel van het pensioensparen
11
1. Belastbaar bedrag 2. Aanslagregels
11 11
C.
A.
Aftrekbaarheid
12
B.
De 80 % - regel: de formule
13
C.
Taxatie van de premies
13
D.
Taxatie op einddatum
13
1. Vereffening in kapitaal 2. Bij voorschot of inpandgeving
13 14
A.
Aftrekbaarheid
14
B.
Taxatie van de premies
14
C.
Taxatie op einddatum
14
De verzekeringsnemer kan een premie fiscaal vrijstellen of niet. Indien men opteert voor fiscaal vrijgestelde premies dan geven de levensverzekeringspremies recht op een belastingvermindering. De vrijstelling van levensverzekeringspremies geeft aanleiding tot twee soorten van vermindering (zonder rekening te houden met de nieuwe mogelijkheden op het vlak van een hypothecair krediet): de gewone belastingvermindering voor het lange termijnsparen en de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen. Een taks van 1,10 % moet aan de premies van de hoofdverzekering worden toegevoegd.
A. GEWONE BELASTINGVERMINDERING VOOR HET LANGE TERMIJNSPAREN Om de belastingvermindering te berekenen vermenigvuldigt men de premie met de “Bijzondere Gemiddelde Aanslagvoet”. De “Bijzondere Gemiddelde Aanslagvoet” hangt af van de jaarlijkse belastbare inkomsten. De belastingvermindering zal altijd schommelen tussen 30 % en 40 %. Deze percentages worden nog verhoogd met de gemeentebelasting. De “Bijzondere Gemiddelde Aanslagvoet” is de verhouding tussen enerzijds de verschuldigde belastingen en anderzijds het belastbaar inkomen. Bij de verschuldigde belastingen wordt echter geen
rekening gehouden met de belastingverminderingen voor bijkomende belastingvrije inkomsten (onder andere: belastingplichtige…),.
vervangingsinkomsten en met de kinderen ten laste, handicap
De belastingvermindering voor het lange termijnsparen wordt onmiddellijk op de verschuldigde belasting toegepast. Alleen als men een inkomen heeft waarop men belastingen betaalt, heeft men recht op deze vermindering.
Voorwaarden om te genieten van de belastingvermindering voor het lange termijnsparen: a. Belastingplichtige = verzekeringsnemer = verzekerde = begunstigde leven; b. Verzekering werd aangegaan vóór de leeftijd van 65 jaar; c. Indien prestaties bij leven: 1. Minimumduur van 10 jaar; 2. Einddatum ten vroegste op 65 jaar van de verzekeringsnemer; d. Indien prestaties bij overlijden: 1. Geen voorwaarden inzake duur, noch einddatum; 2. Begunstigde = echtgeno(o)t(e), wettelijk samenwonende partner of een bloedverwant tot en met de tweede graad; e. Contract aangegaan bij een instelling binnen de E.E.R.; f.
Contract afgesloten om een gewaarborgde rente of kapitaal samen te stellen bij leven of bij overlijden.
B. VERHOOGDE BELASTINGVERMINDERING 1. Voor bouwsparen (leningen afgesloten vóór 01/01/2005) Wie een hypothecair krediet heeft afgesloten vóór 01/01/2005 met betrekking tot een onroerend doel (= kopen, bouwen of verbouwen van een “enige” woning, tot en met 31/12/1992 van een “eigen” woning), zal de belastingsplichtige in het kader van het bouwsparen, voor de kapitaalsaflossing en voor de premie van de levensverzekering die gekoppeld is aan het hypothecair krediet (schuldsaldoverzekering of gemengde verzekering) een “verhoogde” belastingvermindering genieten. De “verhoogde” belastingvermindering is even makkelijk te berekenen als de vermindering tegen de “bijzondere gemiddelde aanslagvoet”. Men vermenigvuldigt de premie met de marginale aanslagvoet (cf. onderstaande tabel). De belastingvermindering kan dus schommelen tussen 25 % en 50 %. Indien de verhoogde belastingvermindering lager ligt dan de ”bijzondere gemiddelde aanslagvoet” (dit is het geval bij lage inkomsten marginaal belast aan 25 %), zal de fiscus een vermindering toekennen tegen de voordeligste aanslagvoet (ten minste 30 %) te verhogen met gemeentebelasting.
0,00 tot 7 900,00 7 900,01 tot 11 240,00 11 240,01 tot 18 730,00 18 730,01 tot 34 330,00
25 30 40 45
% % % %
Meer dan 34 330,00
50 %
De voorwaarden om deze ”verhoogde” belastingvermindering te genieten zijn vrij eenvoudig: de levensverzekeringsovereenkomst moet een hypothecaire lening waarborgen (bv. schuldsaldoverzekering) of tot de wedersamenstelling dienen van een hypothecaire lening (bv. gemengde 10/10). Daarenboven zijn de voorwaarden die geldig zijn om te genieten van de vermindering voor het lange termijnsparen ook hier geldig (cf. punt A.). De premies die in aanmerking komen om deze “verhoogde” belastingvermindering te genieten mogen in geen geval een kapitaal wedersamenstellen dat hoger zou zijn dan € 50 000,00. Dat bedrag wordt geïndexeerd (AJ 2010: € 69 220) en kan op basis van het aantal kinderen ten laste worden verhoogd. Men kan dus de belastingvermindering op twee niveau’s genieten: een “verhoogde” vermindering tegen de marginale aanslagvoet voor de premie die betrekking heeft op het kapitaal tot het plafond, en tegen de “bijzondere gemiddelde aanslagvoet” voor het saldo.
2. Voor ”enige en eigen” woning (leningen afgesloten na 01/01/2005) De Programmawet van 27 december 2004 (art. 386 t.e.m. 413) heeft de vastgoedfiscaliteit ingrijpend hervormd. Vanaf 01/01/2005 geldt er voor hypothecaire kredieten ”enige en eigen” woning een nieuwe fiscale aftrek. De nieuwe ”aftrek voor enige en eigen woning” vervangt de vroegere gewone en bijkomende intrestaftrek, alsook het vroegere stelsel van de verhoogde belastingvermindering voor het bouwsparen inzake kapitaalsaflossingen en premies voor levensverzekeringen in het kader van hypotheekleningen voor de “enige of eigen” woning.
a) Toepassingsveld Hypothecaire kredieten afgesloten vanaf 01/01/2005 m.b.t. de “enige en eigen” woning van de belastingplichtige, op een ogenblik dat er geen bestaande lening (aangegaan vóór 01/01/2005) “eigen” woning meer is waarvoor nog intresten worden aangegeven. OPGELET : Kredieten van vóór 01/01/2005 (en herfinancieringskredieten m.b.t. die kredieten) en leningen afgesloten na 01/01/2005 op een ogenblik waarop nog intresten in mindering worden gebracht van een “oude” lening, behouden het oude systeem inzake verminderingen voor kapitaalsaflossingen en aftrek van intresten. De “oude” fiscaliteit blijft van toepassing tot de afloop van deze leningen.
b) Wat verstaat men onder “enige” en “eigen” woning ? Eigen woning =
de in België gelegen woning die de belastingplichtige zelf bewoont (of die hij om beroepsredenen of redenen van sociale aard niet bewoont) en waarvan de belastingplichtige eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is.
Enige woning =
de woning die op 31 december van het jaar waarin de lening is aangegaan de enige woning van de belastingplichtige is.
c) Fiscale aftrek De kapitaalsaflossingen en de intresten van het hypothecair krediet “enige en eigen” woning worden, samen met de premie van de aan dat krediet verbonden levensverzekeringscontracten, afgetrokken van het netto belastbaar inkomen. Deze aftrek levert dus een belastingvermindering aan het marginaal tarief op. (1) Bedrag Per ontlener (belastingplichtige) kan er per belastbaar tijdperk een bedrag van maximum € 1 500,00 worden afgetrokken. Dit bedrag wordt elk jaar geïndexeerd (voor AJ. 2010:, € 2 080,00) en is onafhankelijk van het beroepsinkomen.
Tijdens de eerste 10 jaar van het krediet wordt het maximumbedragbedrag van € 1 500,00 verhoogd met € 500,00 (voor aj. 2010, geïndexeerd € 690,00). Het jaar waarin het krediet is aangegaan is het eerste van deze 10 jaar. Het bedrag wordt tijdens de eerste 10 jaar nogmaals verhoogd met € 50,00 (voor aj. 2010, geïndexeerd € 70,00) indien de ontleners op 1 januari volgend op het afsluiten van de lening 3 of meer kinderen ten laste hebben. Bijgevolg geldt er tijdens de eerste 10 jaar per mede-ontlener een aftrek van € 2 000,00 (voor aj. 2010, geïndexeerd € 2 770,00), of eventueel zelfs € 2 050,00 (voor aj. 2010, geïndexeerd € 2 840,00) indien er 3 of meer kinderen ten laste zijn. Voor een gezin worden al deze bedragen verdubbeld. Echtgenoten en wettelijk samenwonenden kunnen het door hen gezamenlijk betaalde bedrag tussen hen beiden vrij verdelen.
(2) Voorwaarden waaraan de levensverzekering moet voldoen De premies van levensverzekeringen komen voor de aftrek «enige en eigen» woning in aanmerking indien: a. Het contract door de belastingplichtige op eigen hoofd is aangegaan vóór de leeftijd van 65 jaar; b. Bij prestaties bij leven: 1. de minimumduur 10 jaar is; 2. de einddatum ten vroegste op 65 jaar van de verzekeringsnemer is; 3. begunstigde = verzekerde = verzekeringsnemer; c. Indien prestatie bij overlijden: begunstigde = de personen die ingevolge het overlijden van de verzekerde de volle eigendom of het vruchtgebruik van de woning verwerven; d. Het contract uitsluitend dient tot waarborg of wedersamenstelling van het hypothecair krediet «enige en eigen» woning. Deze voorwaarde belet niet dat men per mede-ontlener een verzekering kan afsluiten die gelijk is aan het ontleende bedrag; e. Het contract afgesloten wordt bij een instelling binnen de E.E.R. Indien de premie fiscaal wordt afgetrokken, zal de latere uitkering in hoofde van de begunstigde belast worden via het systeem van de fictieve omzettingsrente.
C. BEDRAG WAARVOOR EEN BELASTINGVERMINDERING WORDT TOEGEKEND In dit hoofdstuk worden de levensverzekeringspremies behandeld in het kader van het lange termijnsparen en het bouwsparen. De levensverzekeringen die worden afgesloten in het kader van de nieuwe vastgoedfiscaliteit “enige en eigen” woning worden behandeld zoals werd omschreven in het voorgaande hoofdstuk.
1. De indexatie Het maximumbedrag van de premies voor het aanslagjaar 2010 (inkomsten 2009) werd geïndexeerd en bedraagt € 2 080,00.
2. Algemene regel De berekening van het maximumbedrag van de levensverzekeringspremies of van de kapitaalaflossingen van een hypothecair krediet dat recht geeft op een belastingvermindering is gebaseerd op de netto-beroepsinkomsten van de belastingplichtige, dit is het inkomen dat wordt bekomen na aftrek van de persoonlijke sociale bijdragen, de beroepskosten, de toepassing van het huwelijksquotiënt en de toekenning aan de meewerkende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner. De berekening gebeurt als volgt:
15 % van de inkomsten tot € 1 730,00 of € 259,50 + 6 % van het saldo van de inkomsten Absoluut plafond : € 2 080,00 (inkomsten 2009, aanslagjaar 2010)
D. BELASTINGHEFFING OP PRESTATIES Een levensverzekering is in België belastbaar zodra minstens één premie werd aangegeven en recht heeft gegeven op belastingvermindering. Omgekeerd is er geen taxatie indien geen enkele premie vermindering heeft genoten. Sinds 7 mei 1993 moet wel uitzondering worden gemaakt voor contracten (met gewaarborgd rendement) met een uitkering bij leven: niettegenstaande geen enkele premie vermindering heeft genoten worden zij toch belast indien zij worden uitgekeerd bij leven of afgekocht minder dan 8 jaar na het afsluiten van het contract, en er aan het contract geen overlijdensdekking was gekoppeld van minstens 130% van de gestorte premies. Deze contracten worden belast aan een roerende voorheffing van 15% (cf. hoofdstuk VII). 1. Taks op het lange termijnsparen De taks wordt geïnd, volgens het geval, op de theoretische afkoopwaarde, op de pensioenen, op de renten, op de kapitalen of op de afkoopwaarden (levensverzekeringen). De eventuele winstdelingen zijn vrijgesteld. Het gaat om een taks die wordt toegepast op het ontvangen kapitaal en die wordt vastgelegd op:
n
n
Wat betreft de contracten afgesloten vóór 55 jaar: op de 60ste verjaardag van de verzekerde; deze taks heeft een bevrijdend karakter, dit wil zeggen dat er later geen andere taxatie meer zal zijn (behalve eventuele successierechten bij overlijden); Wat betreft de contracten afgesloten vanaf 55 jaar: op de dag van de 10de verjaardag van de datum van het afsluiten van het contract, voor zover de afkoopwaarde niet werd betaald of toegekend vóór deze datum. In dat laatste geval is de taks verschuldigd op de dag van de betaling of de toekenning.
Betaling op de normale einddatum van het contract 1
Tarief (bij betaling vóór de 60 jaar v/d verzekeringsnemer)
Tarief (bij betaling vanaf 60 jaar v/d verzekeringsnemer)
Belasting op de premies gestort vóór 01/01/1993
16,50 % + GB ²
16,50 %
Belasting op de premies gestort vanaf 01/01/1993
10,00 % + GB ²
10,00 %
Afkoop ³
Tarief (bij betaling vóór de 60 jaar v/d verzekeringsnemer)
Tarief (bij betaling vanaf 60 jaar v/d verzekeringsnemer)
Belasting op de premies gestort vóór 01/01/1993
Marginale aanslagvoet + GB ²
Marginale aanslagvoet
Belasting op de premies gestort vanaf 01/01/1993
33,00 % + GB ²
33,00 %
Betaling bij overlijden van de verzekerde
Tarief
Belasting op de premies gestort vóór 01/01/1993
16,50 % + GB ²
Belasting op de premies gestort vanaf 01/01/1993
10,00 % + GB ²
Afkoop³
Tarief
Belasting op de premies gestort vóór 01/01/1993
Marginale aanslagvoet + GB ²
Belasting op de premies gestort vanaf 01/01/1993
33,00 % + GB ²
¹ Op de datum bepaald in de bijzondere voorwaarden van het contract of maximum 5 jaar ervoor. ² Te verhogen met de gemeentebelasting. ³ Betaling van het kapitaal of van de reserve van het contract meer dan 5 jaar vóór de einddatum van het contract. 2. Taks op het bouwsparen (de contracten ”enige en eigen” woning inbegrepen): de omzettingsrente Bij verzekeringen die gediend hebben tot waarborg of tot wedersamenstelling van een hypothecaire lening (schuldsaldo en/of gemengde levensverzekering) wordt het kapitaal in principe steeds belast in de personenbelasting. Kapitalen van de hier bedoelde verzekeringen worden ten belope van het afgeloste saldo van het hypothecaire krediet belast via het systeem van de omzettingsrente. Het gestorte kapitaal of de afkoopwaarde wordt in een rente omgezet rekening houdend met de leeftijd van de begunstigde bij de vereffening.
Leeftijd van de begunstigde - dan 40 jaar 41 tot 45 jaar 46 tot 50 jaar 51 tot 55 jaar 56 tot 58 jaar 59 tot 60 jaar 61 tot 62 jaar 63 tot 64 jaar 65 jaar en +
Coëfficiënt 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0
% % % % % % % % %
Heffingsduur 13 13 13 13 13 13 13 13 10
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
In dat systeem zal de belastingplichtige dus deze fictieve rente moeten toevoegen aan zijn inkomsten volgens de coëfficiënt bepaald door zijn leeftijd op het tijdstip van de toekenning van de kapitalen gedurende 10 opeenvolgende aanslagperiodes als de fictieve rente 5 % bedraagt (of indien hij op het tijdstip van de toekenning 65 jaar of ouder is) of gedurende 13 opeenvolgende aanslagperiodes in de andere gevallen (coëfficiënt van de rente lager dan 5 % of jonger dan 65 jaar op het tijdstip van het ontvangen van de kapitalen). Deze belasting eindigt bij vroegtijdig overlijden van de begunstigde. Wanneer is er taxatie via omzettingsrente? n
In geval van een overlijdensverzekering, bij het overlijden van de verzekerde;
n
In geval van een verzekering bij leven (wedersamenstelling van een hypothecair krediet via een gemengde levensverzekering), bij het bereiken van de leeftijd van minimum 65 jaar.
De omzetting gebeurt eveneens wanneer de (vervroegde) uitkering, in dit geval de afkoopwaarde, wordt uitbetaald binnen de 5 jaar die het normale einde van het contract voorafgaan. Bij een eerdere afkoop mag er geen omzetting gebeuren. In dat geval wordt de volledige afkoopwaarde belast tegen het marginale tarief (voor het gedeelte opgebouwd met premies gestort vóór 01/01/1992) en tegen het marginale tarief met een maximum van 33,00 % (voor het gedeelte opgebouwd met premies gestort na 01/01/1992).
A. ALGEMEEN Het pensioensparen wordt gereglementeerd door de wet van 22 december 1986 (Belgisch Staatsblad van 1 januari 1987), alsook door de fiscale programmawet van 28 december 1992. In tegenstelling tot de bijdragen in individuele levensverzekering, worden de bijdragen in pensioensparen vrijgesteld van de taks van 1,10 % op levensverzekeringen die van toepassing is sinds 1 januari 2006.
B. STORTINGEN 1. Fiscaal voordeel Vanaf 1 januari 1993 wordt het fiscale voordeel in het kader van het pensioensparen berekend aan de “Bijzondere Gemiddelde Aanslagvoet”.. De vermindering schommelt dus tussen 30 % en 40 % van de stortingen. Het gaat met andere woorden om hetzelfde voordeel als bij het lange termijnsparen.
2. Maximumbedrag van de stortingen Het maximumbedrag van de stortingen wordt niet berekend op basis belastingplichtige, in tegenstelling tot wat van toepassing is in het levensverzekering. Het gaat hier om een forfaitair bedrag dat met de tijd wordt berekend per aanslagperiode en per persoon (voor een koppel, mag
van de inkomsten van de kader van de individuele is geëvolueerd. Dat bedrag men het dus verdubbelen).
Voor het pensioensparen mag per belastingplichtige per jaar maximaal € 625,00 (te indexeren) worden gestort. Voor aanslagjaar 2010 (inkomsten 2009) is het bedrag gelijk aan € 870,00. Om de fiscale voordelen van het pensioensparen te genieten, mag de belastingplichtige slechts voor één pensioenspaarverzekering of voor één pensioenspaarrekening bijdragen betalen voor eenzelfde aanslagjaar.
3. Voorwaarden om de belastingvermindering te genieten Zoals bij de individuele levensverzekering zijn er in het kader van een pensioenspaarverzekering, een aantal voorwaarden waaraan beantwoord moet worden om belastingvermindering te genieten: n
De verzekeringsnemer moet een inwoner van de E.E.R. zijn en de bijdragen moeten gebeuren bij een in België gevestigde verzekeraar;
n
De verzekeringsnemer moet bij het afsluiten van het contract tussen 18 en 64 jaar oud zijn;
n
Belastingplichtige = verzekeringsnemer = verzekerde;
n
De verzekering moet een minimumduur hebben van 10 jaar;
n
Als begunstigde van de verzekering moet worden aangeduid: n
bij leven: de belastingplichtige zelf;
n
bij overlijden: begunstigde = echtgeno(o)t(e), wettelijk samenwonende partner of een bloedverwant tot en met de tweede graad;
n
Het is absoluut noodzakelijk de stortingen te verrichten binnen de aanslagperiode (tot 31/12); er is dus geen terugwerkende kracht mogelijk;
n
De eindleeftijd mag de normale leeftijd van pensionering zijn. OPMERKING:
De belastingvermindering voor pensioensparen kan in één belastbaar tijdperk niet samen verkregen worden met de vermindering voor het verwerven van werkgeversaandelen.
C. AANSLAGSTELSEL VAN HET PENSIOENSPAREN 1. Belastbaar bedrag Het pensioensparen zal niet onderworpen worden aan de roerende voorheffing als het fiscaal voordeel ten minste één keer op de stortingen werd toegepast. In dat geval zullen de kapitalen op de volgende manier belast worden: n
Voor pensioenverzekeringen: het belastbaar bedrag heeft betrekking op het overeengekomen kapitaal of de theoretische afkoopwaarde berekend op basis van de technische rentevoet op het gedeelte “sparen” van de premies ;
n
De winstdelingen worden vrijgesteld van belasting.
2. Aanslagregels Het pensioensparen zal dezelfde taxatieprocedure ondergaan als deze van de individuele levensverzekering in het kader van het lange termijnsparen. Voor meer inlichtingen over dit onderwerp, kunt u het hoofdstuk I raadplegen dat gewijd is aan de individuele levensverzekering.
Het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen is een contract dat een zelfstandige bij een sociale verzekeringskas of bij een pensioeninstelling (verzekeringsmaatschappij of pensioenkas) aangaat. De
gestorte bijdrage moet begrepen zijn tussen € 100 en 8,17 % van het geherwaardeerde nettobelastbaar beroepsinkomen van 3 jaar terug. Dit met een absoluut maximum van € 2.781,06 per jaar (inkomsten 2009, aanslagjaar 2010). In tegenstelling tot de bijdragen in een individuele levensverzekering worden de bijdragen van het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen vrijgesteld van de taks van 1,10 % die van toepassing is sinds 1 januari 2006, net zoals bij het pensioensparen. De premie is voor zelfstandigen aftrekbaar als een “sociale bijdrage”. Om de premie te mogen aftrekken moeten alle wettelijke sociale bijdragen tijdig betaald zijn en moet de premie ook worden betaald tijdens het inkomstenjaar zelf. Vermits de premie als een sociale bijdrage van het beroepsinkomen wordt afgetrokken bekomt men een vermindering aan het marginaal tarief. Bovendien zal het betalen en aftrekken van de VAPZ - premie onrechtstreeks leiden tot lagere sociale bijdragen drie jaar later. Wat de aanslag betreft wordt het ontvangen kapitaal via het systeem van de omzettingsrente of fictieve rente belast (cf. hoofdstuk I. D. 2). De eventuele winstdelingen worden niet belast. Belastbare basis = 80 % van de kapitalen indien: n
het pensioenkapitaal ten vroegste wordt uitgekeerd vanaf de wettelijke pensioenleeftijd;
n
de begunstigde tot aan die wettelijke pensioenleeftijd effectief beroepsactief gebleven is.
A. AFTREKBAARHEID De Individuele Pensioentoezegging is een aanvullend pensioen dat op een individuele basis door de werkgever wordt toegezegd. Het is een individuele levensverzekering met de werkgever als verzekeringsnemer en de werknemer of de bedrijfsleider als verzekerde en rechtstreekse begunstigde. Behalve indien anders wordt aangeduid, houden we in deze brochure enkel rekening met het statuut van de zelfstandige bedrijfsleider. Bij een zelfstandige bedrijfsleider worden de patronale bijdragen ten aanzien van de verzekerde niet als voordelen van alle aard beschouwd voor zover deze bijdragen aftrekbaar zijn van de vennootschapsbelasting en betrekking hebben op regelmatige maandelijkse bezoldigingen. De premie is aftrekbaar voor de werkgever als beroepskost en wordt beperkt volgens de 80 % - regel. Dit wil zeggen dat de premies kunnen worden afgetrokken voor zover de prestaties (winstdeling inbegrepen) gelijk zijn aan “een jaarlijkse rente waarvan het bedrag, vermeerderd met het wettelijk pensioen, 80 % van het normale jaarlijkse brutoloon tijdens het desbetreffende jaar niet overschrijdt, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal in het bedrijf werkelijk gepresteerde en nog te presteren jaren van de normale duur van de beroepsactiviteit en de noemer gelijk is aan het aantal jaren van de normale duur van de beroepsactiviteit (forfaitair vastgesteld op 40 jaar)”. In paragraaf IV.B wordt verder ingegaan op deze 80 % - regel. Naast de in het bedrijf werkelijk gepresteerde en nog te presteren jaren van de normale duur van de beroepsactiviteit, mogen ook de vroegere gepresteerde jaren van beroepsactiviteit worden toegevoegd. Het aanvullen van een onvolledige loopbaan moet echter beperkt blijven tot maximum 10 jaar van een vroegere (elders) uitgeoefende beroepsactiviteit. Dit noemt men de inhaalbijdrage of backservice. Hiervoor kan een éénmalige premie gestort. Bij het storten van de backservicekoopsommen moet men wel rekening houden met de rechten die eventueel reeds in die vroegere beroepsactiviteit zijn opgebouwd.
B. DE 80 % - REGEL: FORMULE Vaststelling van de maximaal te verzekeren rente:
Maximale jaarrente extra-wettelijk pensioen • (80% huidige jaarbezoldiging – wettelijk pensioen) x N T Met: Wettelijk pensioen: (schatting op basis van een forfait = 25 % van het jaarlijkse belastbare inkomen) N: totaal van gepresteerde en nog te presteren loopbaanjaren T: normale looptijd beroepsactiviteit (40 jaar behalve uitzonderingen) Vaststelling van het maximaal te verzekeren kapitaal: Maximaal kapitaal extra-wettelijk pensioen • Jaarrente x omzettingscoëfficiënt (1 + winstdeling) Met: Coëfficiënt: omzettingscoëfficiënt rente naar kapitaal
Leeftijd op de einddatum van het contract
Verzekerde (gehuwd of wettelijk samenwonend)
Verzekerde (alleenstaand)
60 jaar
18,3749
15,6389
65 jaar
16,1004
13,4282
De 80 % - regel heeft enkel betrekking op de voordelen bij leven, niet op de uitkeringen bij overlijden ingevolge een overlijden vóór de pensionering. De zelfstandige bedrijfsleider kan ook persoonlijke bijdragen storten en die genieten dan een belastingvermindering aan de verbeterde gemiddelde aanslagvoet (tussen 30% en 40%).
C. TAXATIE VAN DE PREMIES Op de hoofdpremie van een I.P.T.-contract moet 4,40 % taks worden betaald.
D. TAXATIE OP EINDDATUM 1. Vereffening in kapitaal De patronale bijdragen worden belast tegen een afzonderlijke aanslagvoet van 16,5 % (+ gemeentebelasting) in geval van vereffening: n
vanaf 60 jaar;
n
vanaf een “wettelijke” pensionering op de normale datum ( 65 jaar)
n
bij overlijden.
Indien hier niet aan voldaan wordt, is er taxatie aan de marginale aanslagvoet. De winstdeling is niet belastbaar. De persoonlijke bijdragen van de zelfstandige bedrijfsleider worden belast tegen een afzonderlijke aanslagvoet van 10 % (+ gemeentebelasting) in geval van vereffening onder dezelfde voorwaarden. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden is er een taxatie aan 33 % (+ gemeentebelasting).
OPGELET : vanaf 01/01/2006 worden de uitbetaalde kapitalen in het kader van de Individuele Pensioentoezegging belast aan 10 % indien: n
deze kapitalen worden uitbetaald in geval van leven ten vroegste op de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar); en dat:
n
de begunstigde effectief beroepsactief is gebleven tot ten minste die leeftijd.
2. Bij voorschot of inpandgeving Hier is er een omzetting in fictieve rente (cf. hoofdstuk I. D. 2). Dit stelsel zal van toepassing zijn in geval van vereffening: n
op de normale einddatum van het contract;
n
in de loop van één van de 5 jaren die deze einddatum voorafgaan;
n
bij het overlijden van de verzekerde.
Het moet hier gaan om een voorschot of een inpandgeving van het contract in het kader van een hypothecaire lening: n
met een onroerend doel;
n
in Europees Economische Ruimte gevestigd;
n
uitsluitend voor persoonlijk gebruik van de verzekerde en van de personen van zijn gezin.
A. AFTREKBAARHEID De bedrijfsleidersverzekering is een individuele levensverzekering met de vennootschap als verzekeringsnemer en begunstigde en de vennootschapsmandataris als verzekerde. Ingevolge de nieuwe wet op de aanvullende pensioenen is een bedrijfleidersverzekering met voordelen bij leven enkel nog mogelijk voor vennootschapsmandatarissen met zelfstandig statuut. Premies van een bedrijfsleidersverzekering met voordelen bij leven zijn maar aftrekbaar, in de mate dat geen voordelen worden opgebouwd die hoger zijn dan wat volgens de 80 % - regel is toegelaten. Het kapitaal dat wordt uitgekeerd (+ de winstdeling), omgezet naar een jaarrente, mag niet meer bedragen dan 80 % van de op het moment van de premiestorting aan de bedrijfsleider uitgekeerde maandelijkse bezoldigingen op jaarbasis, verminderd met het wettelijk pensioen. Premies van een zuivere overlijdensverzekering, door een vennootschap in eigen voordeel afgesloten op het hoofd van een bedrijfsleider (al dan niet met zelfstandig statuut, al dan niet mandataris) zijn daarentegen onbeperkt fiscaal aftrekbaar, tenzij zij de beroepsbehoeften op onredelijke wijze zou overtreffen.
B. TAXATIE VAN DE PREMIES Op de hoofdpremie van een bedrijfsleidersverzekering moet 4,40 % taks worden betaald.
C. TAXATIE OP EINDDATUM A. Bedrijfsleidersverzekering afgesloten in het voordeel van de onderneming: het uitgekeerde kapitaal (+ winstdeling) wordt integraal bij de belastbare winst gevoegd en wordt dus belast in de vennootschapsbelasting.
B. Bedrijfsleidersverzekering afgesloten tot waarborg van een individuele pensioentoezegging aan de zelfstandige bedrijfsleider op wiens hoofd de verzekering is afgesloten: op het ogenblik dat de bedrijfsleidersverzekering wordt uitgekeerd zal dit worden aangewend om het aanvullend pensioen te storten. Het uitgekeerde pensioen wordt door de onderneming afgetrokken als beroepskost wat zal zorgen voor een nuloperatie. Belasting tegen 16,5 % (+ gemeentebelasting) in geval van vereffening: n
vanaf 60 jaar;
n
vanaf een “wettelijke” pensionering op de normale datum;
n
bij overlijden. Indien hier niet aan voldaan wordt, is er taxatie aan de marginale aanslagvoet.
Een tak 23 - contract is een levensverzekeringscontract gekoppeld aan één of meerdere beleggingsfondsen. Het rendement is niet gewaarborgd en is afhankelijk van de prestaties van de onderliggende fondsen. De premies kunnen normaal niet fiscaal worden vrijgesteld. Er is dan ook geen belastingheffing op termijn. Eén uitzondering is de individuele pensioentoezegging (cf. hoofdstuk IV.) waarbij een tak 23 - contract wel fiscaal vrijstelbaar is voor leidinggevenden met zelfstandig statuut die geen mandataris zijn.
De premies van deze producten genieten geen belastingvermindering (fiscaal niet-vrijgestelde contracten). Om vrijgesteld te worden van de belastingheffing op de einddatum dient het contract te voldoen aan minstens één van de volgende voorwaarden: n
betaling tengevolge van het overlijden van de verzekerde;
n
geen voorwaarde betreffende de duur of het rendement;
n
de overeenkomst wordt vereffend meer dan 8 jaar na het sluiten van de overeenkomst;
n
het verzekerde kapitaal bij overlijden van de verzekerde is minimum gelijk aan 130 % van de gestorte premies en verzekeringsnemer = verzekerde = begunstigde bij leven.
Indien aan geen enkele van deze voorwaarden is voldaan, is een roerende voorheffing van 15 % verschuldigd, berekend op volgende wijze: (gewaarborgd eindkapitaal of afkoopwaarde geïnvesteerde premies) x 15 %. OPGELET : indien de premies van het contract werden gekapitaliseerd aan een gewaarborgde rentevoet kleiner dan 4,75 %, zal de roerende voorheffing worden berekend op volgende wijze: (totaal van de gestorte premies gekapitaliseerd aan 4,75 % - geïnvesteerde premies) x 15 %.
Een Tak 26 - contract is een zuivere kapitalisatieverrichting zonder een toevallige gebeurtenis: er is dus geen verzekerde. De premies van dit contract kunnen van geen enkel fiscaal voordeel genieten maar de kapitalen worden echter wel onderworpen aan de roerende voorheffing.
De roerende voorheffing bedraagt 15 % en wordt berekend op het verschil tussen het bruto geïnvesteerde kapitaal en de netto ontvangen bedragen. Indien de onderschrijver van een Tak 26 - contract een handelsonderneming is, wordt het contract ingeschreven op het actief van de balans en zijn de intresten een belastbare winst die elk jaar moet worden vermeld in de fiscale aangifte.