Financiële modelopstelling University Campus Fryslân
Utrecht, oktober 2010 LP41/001m
p1 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
p2 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Inhoud
1
Inleiding 5
2 Modelopstelling 7 2.1 Opbouw modelopstelling 7 2.2 Bepalende variabelen 9 2.3 Onderzoek 12 2.4 Onderwijsaanbod 14 2.4.1 Schakelprogramma 17 2.4.2 Master Watertechnologie 19 2.4.3 Master MEEM 21 2.4.4 Master meertaligheid 23 2.4.5 Master Sociale duurzaamheid en Innovatie 25 2.4.6 Professionele master Creative Innovation 27 2.4.7 Potentiële nieuwe master 29 2.5 Kennisacademie 31 2.6 Stichting UCF 31 2.7 Samenvatting resultaten 32 3
Conclusies 35
Bijlage 1: Uitgangspunten 38 Bijlage 2: Het exploitatiemodel 42
p3 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
p4 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
1 Inleiding De provincie Friesland werkt met regionale en landelijke kennisinstellingen aan het realiseren van een University Campus Fryslân (UCF). Een netwerkuniversiteit met activiteiten gericht op de Friese hotspots, bedoeld om de kenniseconomie (creëren, delen en valoriseren van kennis) in Friesland te versterken.
-
-
-
-
Het concept van het UCF bestaat uit drie hoofdbestanddelen: Onderzoek: het faciliteren van aantal promotietrajecten rondom de Fryske hotspots samen met onderwijsinstituten plus gezamenlijke activiteiten en aanvullend onderzoek. Onderwijs: het aanbieden van diverse masteropleidingen. Kennisvalorisatie: het aanbieden van activiteiten in het kader van leven lang leren voor uiteenlopende doelgroepen in Friesland en het toepasbaar maken van wetenschappelijke kennis. Het concept is beschreven in het programma University Campus Fryslân 2010 e.v. en in gedetailleerdere uitwerkingen van activiteiten/producten van de betrokken kennisinstellingen. Bij deze documenten stelde AEF op verzoek van de provincie een financiële modelopstelling op. De vraagstelling voor deze modelopstelling van de provincie was tweeledig. Het ging om het opstellen van: diverse (modelmatige) scenario’s voor met name . promotietrajecten als onderdeel van het onderzoek . het Liberal Arts and Science schakelprogramma . masteropleidingen (alfa, bèta, gamma) kosten-batenanalyse voor UCF als totaal in de periode 2010-2020 onderverdeeld naar organisatiekosten, O&O -kosten en huisvestingslasten. Deze financiële opstelling is een modelmatige kostenopstelling voor de drie hoofdonderdelen van de UCF. Bij de input voor de modelopstelling zijn de inhoudelijke plannen van de instellingen op hoofdlijnen en voor zover bekend medio september 2010 gekoppeld aan de reële kosten en inkomsten. Dat betekent dat er geen prognoses zijn meegenomen voor te verwachten inkomsten van derden, de voorstellen zo direct mogelijk zijn vertaald naar te verwachten kosten en opbrengsten, de kosten en opbrengsten gebaseerd zijn op reële bedragen. De modelopstelling verschaft inzicht in de reële baten en lasten op middellange termijn en kan daarmee dienen als externe basis voor de businesscases die ingediend worden voor de verschillende onderdelen van de UCF. De opbouw van de modelopstelling biedt de mogelijkheid om aanvullende uitgangpunten en nieuwe scenario’s door te rekenen op reële baten en lasten. Daarbij kan gevarieerd worden in het aantal aan te bieden producten (zoals een aantal promotietrajecten of het aantal mastercolleges) en in de inrichting van de organisatie die bij een specifiek aanbod hoort (zoals het aantal ingeschreven studenten, startdatum en gehanteerde tarieven) Leeswijzer Hoofdstuk twee vormt het hart van deze rapportage. Eerst wordt de totale opstelling toegelicht met de belangrijkste gehanteerde normen en uitgangspunten. In de volgende paragrafen worden de inkomsten, uitgaven en het resultaat van elk onderdeel van de UCF apart weergegeven. Paragraaf 2.7 geeft een samenvatting van de resultaten. In hoofdstuk 3 staan de belangrijkste conclusies en een beschouwing op de resultaten. p5 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
p6 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2 Modelopstelling 2.1 Opbouw modelopstelling Drie hoofdonderdelen De drie hoofdonderdelen van het UCF vormen het raamwerk van het model. De aangeboden onderwijs- en onderzoeksactiviteiten - hierna te noemen producten - vormen de tweede laag. De opstelling biedt inzicht in de financiële consequenties van het aanbod van elk afzonderlijk product: wat zijn te verwachten kosten, inkomsten, na hoeveel jaar is het rendabel en wat bedraagt het cumulatieve tekort na 10 jaar. Daarnaast zijn algemene kosten voor de stichting van het UCF opgenomen. De kennisacademie is niet uitgewerkt. De activiteiten die dit onderdeel van het UCF aanbiedt, zijn nog niet zodanig gespecificeerd dat een kostenraming mogelijk is. De aanname is dat er in de periode 2010-2014 een startsubsidie nodig is voor de ontwikkeling van (een agenda) voor deze activiteiten die aansluitend budgettair neutraal aangeboden gaan worden (zie hiervoor het UCF programma 2010-2014). Het model is gebaseerd op reële kosten en inkomsten die worden gehanteerd bij instellingen voor hoger onderwijs of die als kengetal gehanteerd worden voor bijvoorbeeld huisvesting en werkplekken. Er is in het model geen prognose meegenomen van mogelijke toekomstige inkomsten. Het model is gebaseerd op het prijspeil van 2010. Een prijs- en salarisindexering is buiten beschouwing gelaten. Inkomstenkant De inkomsten zijn onderverdeeld naar rijksbijdragen, collegegeld bijdragen en bijdragen door de onderzoeksinstituten / universiteiten. Bijdragen door derden (zoals derde en vierde geldstroomonderzoek of bijvoorbeeld investeringen van bedrijven) zijn niet in dit model opgenomen. Ze worden wel voorzien, maar zijn op dit moment niet te kwantificeren. Uitgavenkant Aan de uitgavenkant zijn van elk product de kosten voor personeel, materiaal en huisvesting onderscheiden. De tabel in bijlage 1 laat zien hoe deze kosten zijn opgebouwd en welke uitgangspunten zijn gehanteerd. Leeswijzer De tabel in bijlage 1 geeft een overzicht van de gehanteerde uitgangspunten. De volgende paragraaf beschrijft de variabelen en gehanteerde normen die voor elke berekening relevant zijn. Elke volgende paragraaf beschrijft per product de gehanteerde input en het te verwachten resultaat. In bijlage 2 staat de totale raming tussen 2011 en 2021. Algemene kosten Organisatie / personeel Onder organisatie / personeel zijn alle personele lasten opgenomen. Die bestaan uit de bruto e salarislasten en zijn opgehoogd met 35% aan werkgeverslasten, zoals een 13 maand en vakantiegeld. Materieel Onder materiële lasten zijn de kosten voor werkplekken van studenten en docenten opgenomen. Voor elke student en voor elke fte is een werkplek opgenomen. In de kosten voor een werkplek voor een docent is opgenomen: alle kosten voor huisvesting (exclusief de kale p7 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
huur), diensten en middelen (zoals bedrijfcatering, repro, schoonmaakkosten en kantoorartikelen), ICT en informatievoorzieningen en externe voorzieningen. De kosten zijn variabel voor het aantal fte’s. Dit zijn tevens de materiële kosten voor een docent. De materiële kosten voor een student bestaan uit de werkplekkosten en extra curriculaire activiteiten. De werkplekken zijn variabel aan het aantal studenten. De kosten bestaan uit licentiekosten, laptop kosten, bureaukosten en risicobeheersing. Het budget voor extra curriculaire activiteiten is een vast bedrag dat per opleiding jaarlijks is opgenomen. De materiële kosten zijn gebaseerd op het aantal aanwezige studenten, promovendi en personeel. Studenten en promovendi stromen echter m.i.v. september van een jaar in (start academisch jaar) waardoor in het eerste jaar de kosten met 4/12 (sept, okt, nov en dec) worden vermenigvuldigd. Huisvesting De huisvestingslasten zijn berekend per onderdeel van de UCF en bij het mastercollege per opleiding. De huisvestingslasten zijn gebaseerd op het aantal m2 dat een student of medewerker nodig heeft. De complete huisvesting voor activiteiten worden verworven (huur of koop) op het moment dat een initiatief start, omdat het onwaarschijnlijk wordt geacht om de huisvesting jaarlijks te laten toenemen met het aantal studenten en docenten dat het initiatief groeit. Onderzoekinkomsten Inkomsten bijdrage moederuniversiteit De onderzoeksinkomsten zijn afkomstig van het moederuniversiteit die zijn promovendus ‘uitleent’ aan de UCF. De afspraken zoals voorgesteld in het plan UCF International Graduate Research School van de Fryske Academie en Waddenacademie voor het terugvloeien van een deel van kosten (25%) voor promovendi (versie 18 augustus) zijn hier als uitgangspunt genomen. Onderzoekkosten De onderzoekkosten (personeel, materieel en huisvesting) zijn afhankelijk van het aantal promovendi. Voor promovendi is er van uitgegaan dat men 1/3 van de tijd fysiek aanwezig is om onderzoek te doen (het overige deel van hun tijd besteden zij aan bij hun onderzoeksinstituut of kenniscentrum of aan veldwerk et cetera), waardoor de totale kosten voor materiaal en huisvesting voor 1/3 in het model zijn opgenomen. Materieel De kosten voor promovendi zijn naast de algemene kosten opgehoogd met een percentage van 71% dat, conform landelijke normen, aan de moederuniversiteit verschuldigd is. Deze kosten zijn opgenomen per fte voor het gebruik van werkplek, faciliteiten etc. bij onderzoeksinstituut/ moederuniversiteit. Personeel De AIO’s uit de promotietrajecten verzorgen het aandeel van het onderwijs door AIO’s aan de masteropleidingen. Het onderzoek wordt voor die inzet gecompenseerd. De masteropleidingen vergoeden daarvoor salarislasten van de promovendi. Deze vergoeding wordt afgetrokken van de personele lasten van de promovendi in het onderzoeksdeel van de UCF. Het uitgangspunt is dat AIO’s 33% van hun tijd les kunnen geven. Dit uitgangspunt wordt nergens gehaald. Daarom is gerekend met de werkelijke onderwijstijd van AIO’s.
p8 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Onderwijsinkomsten Onderwijsinkomsten bestaan uit rijksbijdragen en bijdragen van de student. De inkomsten verschillen per opleiding, omdat een opleiding kan verschillen in accreditatie, type master (research of niet) en het vastgestelde instellingstarief. In elke volgende paragraaf wordt toegelicht welke uitgangspunten van toepassing zijn. Rijksbijdrage De inkomsten van bekostigde opleidingen zijn bepaald volgens de nieuwe bekostigingsregels die gaan gelden vanaf augustus 2011. De berekening vond plaats via het bekostigingsmodel zoals dat is opgenomen bij het boek “geldstromen en beleidsruimte” uit 2010. Ook bedragen de inkomsten van de opleiding vanuit het Rijk alleen het onderwijsdeel en niet het onderzoeksdeel, omdat de docenten full time voor onderwijs inzetbaar zijn in het college. De onderzoeksbaten komen ten bate van de universiteit waar de docent in dienst is en waar hij ook onderzoek kan doen. Onderwijskosten Communicatie- en opstartkosten De communicatieactiviteiten zijn in een post voor alle opleidingen gezamenlijk opgenomen, omdat deze activiteiten beter voor alle opleidingen gezamenlijk georganiseerd kunnen worden dan voor elke opleiding apart. Deze kosten nemen in de loop van de tijd af: de investering in het begin om voldoende naamsbekendheid te krijgen is hoger dan de benodigde bijdrage als het college zichzelf gevestigd heeft. In deze kosten zijn personele lasten en materiële lasten opgenomen. Aan elke opleiding zijn 100.000 euro startkosten per opleiding toegerekend. Personeel, materieel en huisvesting Deze kosten zijn een optelsom van de personeelskosten, en materiaal en huisvestingskosten voor personeel en student. De gehanteerde staf-studentratio en de verdeling van de inzet van verschillende type personeelsleden zijn gebaseerd op de ratio’s en verdeling uit het model behorende bij ‘geldstromen en beleidsruimte’. Deze ratio bepaalt het onderwijsgevende medewerkers. Elke opleiding heeft daarnaast 0.4 fte in dienst voor coördinatie van de opleiding (Ondersteunend- en beheerspersoneel) UCF stichting kosten De kosten voor de stichting worden met name bepaald door de personele lasten. De uitgangspunten zullen in de paragraaf van de stichting UCF worden toegelicht. 2.2 Bepalende variabelen Een aantal variabelen bepaalt in belangrijke mate het resultaat van het UCF zoals dat in dit model berekend is. 1
-
Het aantal studenten bepaalt de inkomsten en uitgaven van de masteropleiding. De rijksinkomsten en inkomsten via het collegegeld zijn een op een verbonden met het aantal studenten. De omvang van het wetenschappelijke personeel is een op een afhankelijk van het aantal studenten.
1
Bronnen: overgenomen uit voorstellen van de onderwijsinstellingen
p9 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
-
-
Rijksbijdragen voor hoger onderwijs bepalen de inkomsten (anders dan de bijdrage van provincie en gemeente) voor onderwijs. Op termijn kunnen ook andere inkomsten aan de orde zijn zoals bijvoorbeeld kostendekkende onderwijsactiviteiten gericht op ‘leven lang leren’ of derde geldstroom onderzoek. De grondslagen voor de Rijksbekostiging van hoger onderwijs, van de richtlijnen van het ministerie OCW en van de wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, en van de gegevens van de CAO voor het hoger onderwijs vormden de basis voor de onderwijsinkomsten. De personele lasten drukken het zwaarst op de exploitatie. Een andere samenstelling van het personeel kan de lasten verlichten of verzwaren (bijvoorbeeld meer of minder AIO’s die onderwijs geven). Een andere staf-studentratio (het aantal docenten per student) beïnvloedt de omvang van de wetenschappelijke en de ondersteunende staf.
p 10 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
p 11 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Onderzoek Uitgangspunten - Percentage onderwijs Aio's
33%
- Rendement Aio's
80%
- Percentage aanwezig op UCF
33%
- Percentage over kosten Aio als opbrengst van onderzoeksinstituut
25%
- Percentage salaris Aio als bijdrage onderzoeksinstituut
71%
- Aantal Aio's werkende bij IRS
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Promovendi Fryske Academie en Waddenacademie
6
18
17
16
11
0
0
0
0
0
0
Promovendi Watertechnologie
3
9
9
8
5
0
0
0
0
0
0
Promovendi HBO Kenniscentrum
2
5
4
4
3
0
0
0
0
0
0
Exploitatie IRS
Cumulatief
2a. Promotietraject (FA en WA)
Universiteit/onderzoekschool/instituut
116.043
323.570
305.782
287.994
193.124
0
0
0
0
0
2b. Promotietraject (WT)
Universiteit/onderzoekschool/instituut
58.022
161.785
152.891
143.997
96.562
0
0
0
0
0
0
2c. Promotietrjacet HBO Kenniscentrum
Universiteit/onderzoekschool/instituut
29.857
81.739
77.292
72.845
49.128
0
0
0
0
0
0
203.922
567.093
535.964
504.835
338.814
0
0
0
0
0
0
Totale Inkomsten 1. Summer- winter school 2a. Promotietraject (FA en WA)
300.000
300.000
300.000
300.000
0
0
0
0
0
0
0
1.235.318
1.161.063
1.087.289
715.524
0
0
0
0
0
0
20.999
45.093
43.027
40.962
29.948
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
278.112
278.112
278.112
278.112
0
0
221.587
624.593
590.050
555.506
371.275
0
0
0
0
0
0
Materiaal en huisvesting
10.500
22.546
21.514
20.481
14.974
0
0
0
0
0
0
kosten Aio's vanaf 2016
0
0
0
0
0
153.314
153.314
153.314
153.314
0
0
112.199
313.702
296.431
279.159
187.043
0
0
0
0
0
0
7.230
13.253
12.737
12.221
9.467
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
77.715
77.715
77.715
77.715
0
0
1.106.740
2.554.505
2.424.821
2.295.618
1.328.231
509.141
509.141
509.141
509.141
0
0
-902.818 -1.987.412 -1.888.857 -1.790.783
-989.417
-509.141
-509.141
-509.141
-509.141
0
0 -9.595.849
kosten AIO vanaf 2016
2c. Promotietraject HBO Kenniscentrum
0
434.226
personeel Materiaal en huisvesting
2b. Promotietraject (WT)
0
personeel
personeel Materiaal en huisvesting kosten AIO vanaf 2016
Totale Uitgaven
0
Resultaat IRS
0
2.3 Onderzoek Promotietrajecten en gezamenlijke activiteiten van promovendi (summer- en winterschool) zijn de belangrijkste producten. In de tabel staan de gehanteerde uitgangspunten en het verwachte resultaat weergegeven.
p 12 LP41/001m
0
Andersson Elffers Felix
-
-
-
Uitgangspunten Naast de algemene uitgangpunten(zie par. 2.1 is uitgegaan van: de start van 35 promotietrajecten in 2011: Fryske Akademy en de Waddenacademie (20 trajecten), Wetsus (10 trajecten) en via HBO kenniscentra (5 trajecten). De Summer- en Winterschool bestaat uit twee keer drie weken per jaar waarin promovendi gezamenlijk een programma volgen. De exacte invulling wordt momenteel nog uitgewerkt. Daarom is voor de kosten van deze een stelpost opgenomen. Exploitatie Inkomsten Elk jaar vergoeden de onderzoeksinstituten waar de promovendi aangesteld zijn 25% van de kosten van een promovendus. Die inkomsten lopen na de afronding van de promoties (vier jaar) af. Uitgaven De uitgaven zijn opgebouwd uit: De uitgaven (als stelpost) van de summer- en winterschool. Daarvoor wordt het programma bekostigd inclusief reis- en verblijfkosten en huisvesting voor bijvoorbeeld gasthoogleraren. De salarislasten voor een promovendus plus de opslag van werkgeverslasten, minus de vergoeding van de onderwijstijd van AIO’s aan de masteropleiding van de UCF. De kosten voor een werkplek voor 1/3 deel van de promovendi De kosten voor de huisvesting van 1/3 van de promovendi. Een opslag van 71% van de kosten van een promovendus ter vergoeding aan het onderzoeksinstituut elders in Nederland of de wereld die ook 1 faciliteiten beschikbaar stelt voor de promovendus . Vanaf 2016 zijn de kosten jaarlijks gelijk aan 25% van de opbrengsten van de promovendi van de eerste tranche. Dat zijn de kosten van de nieuwe promovendi. Resultaat Het cumulatieve tekort bedraagt ruim 9,5 miljoen euro.
1
Dit is een norm die bij de meeste universiteiten gehanteerd wordt.
p 13 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2.4 Onderwijsaanbod De tweede component van de UCF zijn de masteropleidingen en een mogelijk aan te bieden Liberal Arts en Science (HBO-WO)schakelprogramma. In elke volgende paragraaf staat per opleiding de gehanteerde invoervariabelen, de inkomsten, de uitgaven en het bijbehorende resultaat. De invulling van de algemene variabelen staan uitgelegd in paragraaf 2.2. De invulling van specifieke variabelen die horen bij een opleiding staan toegelicht in de betreffende paragraaf. Het onderwijsdeel van deze modelopstelling kent een post die berekend is voor alle opleidingen tezamen, en dus niet per opleiding apart is weergegeven. Dat is de post voor werving en communicatie-activiteiten. De activiteiten die hierbij horen kunnen beter voor alle opleidingen gezamenlijk georganiseerd kunnen worden dan voor elke opleiding apart. Het gaat om een stelpost voor out-of-pocketkosten en personeelkosten voor alle communicatie- en wervingsactiviteiten als het maken van een huisstijl, brochures en organiseren en bijwonen van wervingsactiviteiten. Deze kosten nemen in de loop van de tijd af: de investering in het begin om voldoende naamsbekendheid te krijgen is hoger dan de benodigde bijdrage als het college zichzelf gevestigd heeft. De kosten nemen van € 250.000,- in het begin langzaam af tot € 150.000,- per jaar vanaf 2016. In deze kosten zijn personele lasten en materiële lasten opgenomen. Samengevat is het resultaat van het mastercollege: 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Cumulatief
0
289.180
471.680
720.680
1.008.680
1.400.780
1.808.180
1.968.180
2.046.180
2.046.180
2.046.180
2.046.180
15.852.080
Uitgaven Onderwijs
244.444
1.254.199
1.435.948
1.630.018
1.860.536
1.994.038
2.028.080
2.028.080
2.028.080
2.028.080
2.028.080
2.028.080
20.587.663
Resultaat Onderwijs
-244.444
-965.019
-964.268
-909.338
-851.856
-593.258
-219.900
-59.900
18.100
18.100
18.100
18.100
-4.735.583
Inkomsten Onderwijs
Het cumulatieve tekort over 11 jaar bedraagt ruim 4 miljoen euro. In de eerste jaren komt dit, omdat de masteropleidingen nog niet rendabel zijn. Vanaf 2014 zijn de eerste opleidingen rendabel. In 2018 behalen alle opleidingen een positief resultaat die dat volgens deze modelopstelling kunnen halen. De post-initiële master Master of Environmental and Energy Management (MEEM) blijft jaarlijks kampen met een klein tekort. Het schakelprogramma is zodanig van omvang dat het gevraagde collegegeld niet voldoende is om de kosten te dekken.
p 14 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
p 15 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
LA&S Schakelprogramma Uitgangspunten - Collegegeld studenten
1.250 euro/jaar
- Aantal jaar studie
0,5 jaar
- Aantal studenten en docenten
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Instroom studenten per semester
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Aantal onderwijsvragende studenten
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
HGL-B (s18)
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
HGL-A (S16)
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
0,27
UHD (s14)
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
UD-12 (S 12)
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
0,68
UD-11 (s 11)
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
AIO (s 10)
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
0,18
Totaal aantal fte
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
2,27
Exploitatie LA&S Schakelprogramma
Cumulatief
Collegegeld
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
15.852.080
0
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
50.000
50.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Organisatie
0
142.945
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
Materiaal
0
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
Huisvesting
0
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
50.000
237.386
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
-50.000
-174.886
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
Totale Inkomsten Opstartkosten
Totale Uitgaven
Resultaat LA&S Schakelprogramma
p 16 LP41/001m
687.500
2.197.214
-128.483 -1.509.714
Andersson Elffers Felix
2.4.1 Schakelprogramma Het schakelprogramma is bedoeld voor HBO studenten die na hun studie nog een universitaire master willen volgen. Deze studenten volgen een semester een breed academisch programma ter voorbereiding op de instroom in een masteropleiding. Deze opleiding is niet bekostigd door het ministerie.
-
Uitgangspunten 1 Uitgangspunt is vooralsnog dat jaarlijks 50 studenten deelnemen aan het programma. Het aantal docenten en de samenstelling van het docentenkorps is gelijk gehouden aan universitaire standaarden. Dus er is een standaard student2 stafratio gebruikt om het aantal docenten te berekenen en de algemeen gehanteerde procentuele verdeling naar type docent .
-
Exploitatie Inkomsten Het collegegeld van studenten zijn de enige inkomsten van het college, omdat de opleiding niet bekostigd is. De hoogte van het collegegeld bedraagt iets meer dan helft van een jaar wettelijk collegegeld. Iets meer dan de helft, omdat het aangeboden programma intensiever is dan een reguliere opleiding. Van de deelnemende studenten wordt verwacht dat ze bereidt zijn om voor dat extra aanbod ook iets meer te betalen.
-
Uitgaven De personele last vormt de zwaarste kostenpost van deze opleiding. Daarnaast zijn er voor zowel studenten als docenten huisvestingsplekken opgenomen. Daarbij is uitgegaan van het aantal fte, en dus niet van het aantal personen. Voor deze studenten zijn geen kosten opgenomen voor het betalen van een laptop. De kosten voor de extra-curriculaire activiteiten zijn niet openomen, omdat het programma maar een half jaar duurt en doelgericht werkt aan een kwalificatie om toegelaten te worden tot een masteropleiding. Resultaat Met het collegegeld wordt ongeveer 10% van de jaarlijkse kosten gedekt. Het cumulatieve tekort in de periode 2010-2020 bedraagt 1,5 miljoen euro.
1
ongeveer 10% van 2000 hbo-afgestudeerden in de regio komt in aanmerking voor een universitaire studie waarvan naar verwachting ongeveer 25% geïnteresseerd is in een
master als vervolgstudie 2
Het model uit Geldstromen en Beleidsruimte (2010) over het nieuwe bekostigingsmodel geldt hiervoor als uitgangspunt.
p 17 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Master Watertechnologie Uitgangspunten - OW-baten collegegeld wettelijk
1.672 euro / jaar
- OW-baten collgegeld niet-EER
9.000 euro / jaar
- OW-baten instroom
5.000 euro / jaar
- OW-baten Diploma
5.000 euro / jaar
- Aantal jaren master
2 jaar
- Verwacht studierendement van de instroom
80%
- Doorstroomcoefficent naar 2de jaar
80%
- percentage niet-EER
10%
- Aantal studenten en docenten
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
17
20
25
30
30
30
30
30
30
30
30
Onderwijsvragende studenten totaal
6
23
36
44
51
54
54
54
54
54
54
Waarvan onderwijsvragende studenten niet EER
1
2
4
4
5
5
5
5
5
5
5
HGL-B (s18)
0,03
0,13
0,20
0,24
0,28
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
HGL-A (S16)
0,03
0,13
0,20
0,24
0,28
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
UHD (s14)
0,04
0,16
0,25
0,30
0,35
0,37
0,37
0,37
0,37
0,37
0,37
UD-12 (S 12)
0,08
0,31
0,49
0,60
0,70
0,74
0,74
0,74
0,74
0,74
0,74
UD-11 (s 11)
0,06
0,24
0,38
0,46
0,53
0,56
0,56
0,56
0,56
0,56
0,56
AIO (s 10)
0,02
0,08
0,13
0,16
0,19
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
Totaal aantal fte
0,27
1,05
1,64
2,00
2,32
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
77.000
151.000
253.000
305.000
343.000
363.000
363.000
363.000
363.000
Instroom studenten
Exploitatie Master Watertechnologie
Cumulatief
Rijksbijdrage Collegegeld
14.000
54.000
86.000
106.000
123.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
0
14.000
54.000
163.000
257.000
376.000
435.000
473.000
493.000
493.000
493.000
493.000
50.000
50.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Organisatie
0
54.938
118.868
167.756
197.841
224.166
235.447
235.447
235.447
235.447
235.447
235.447
Materiaal
0
69.647
79.510
88.947
96.101
99.297
100.667
100.667
100.667
100.667
100.667
100.667
Totale Inkomsten Ontwikkeling Joint Degree
Huisvesting
0
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
50.000
215.810
239.604
297.929
335.167
364.688
377.340
377.340
377.340
377.340
377.340
377.340
3.767.239
-50.000
-201.810
-185.604
-134.929
-78.167
11.312
57.660
95.660
115.660
115.660
115.660
115.660
-23.239
Totale Uitgaven
Resultaat Master Watertechnologie
3.744.000
p 18 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2.4.2 Master Watertechnologie Wetsus biedt deze tweejarige master op dit moment al aan. Hij is bekostigd door het ministerie. Nu stromen er jaarlijks 15 studenten in. Dat groeit in 5 jaar naar een instroom van 30 studenten.
-
-
-
-
-
Uitgangspunten Nu stromen er jaarlijks 15 studenten in, waarvan 10% niet uit de EER afkomstig is. Deze studenten betalen het instellingstarief. Het gehanteerde rendement is 80%. De gehanteerde onderwijstijd is gelijk aan gehanteerde normen in het model behorend bij ‘ Geldstromen en beleidsruimte’. Gezien het karakter van de opleiding is de verwachting dat er meer onderwijscapaciteit ingezet zal worden – daarmee nemen de opleidingskosten toe. De consequenties kunnen pas berekend worden, als er meer bekend is over de inrichting van het curriculum en de bijbehorende inzet van het onderwijspersoneel. Omdat de opleiding door meerdere universiteiten wordt aangeboden, neemt de coördinatiefunctie toe. Waar bij de andere opleidingen uitgegaan is van 0.4 fte voor coördinatie, is voor WT uitgegaan van 0.8 fte OBP. Exploitatie Inkomsten Het instellingstarief dat gehanteerd wordt voor studenten van buiten de EER (10%) bedraagt 9000€, gebaseerd op het landelijk gemiddelde Voor de overige studenten ontvangt opleiding reguliere bekostiging door het ministerie voor bèta-masters (dat is 5.000 euro per jaar en 5.000 euro per diploma). Vanwege het researchkarakter is dit meer dan de andere opleidingen aan bekostiging zullen ontvangen per student. Uitgaven De kosten bedragen vanaf het eerste moment al de totale huisvestingslasten De materiële lasten en personele lasten houden gelijke tred met de groei van het aantal studenten. De personele uitgaven zijn gebaseerd op de reguliere uitgangspunten. Deze master heeft echter een researchkarakter. Met de instelling zal gekeken moeten worden naar de reële inzet en opbouw van het onderwijsgevend personeel en de benodigde materiële ondersteuning. Deze inzet en ondersteuning zal vertaald moeten worden naar reële kosten. Resultaat Het resultaat is in eerste instantie negatief, omdat er de huisvestingslasten zwaarder op de kosten drukken en er nog geen diploma-inkomsten zijn ontvangen. Het resultaat ontwikkelt zich van een negatief saldo van 2 ton naar een positief saldo van 115 k€. Het cumulatief resultaat na 11 jaar is nog net negatief: 23k€. p 19 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Master MEEM Uitgangspunten - OW-baten collegegeld wettelijk
1672 euro/jaar
- OW-baten collgegeld niet-EER
9000 euro/jaar
- Aantal jaren master
1 jaar
- Verwacht studierendement van de instroom
80%
- percentage niet-EER
90%
- Aantal studenten en docenten
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
25
Onderwijsvragende studenten nationaal en EER
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
Waarvan onderwijsvragende studenten niet EER
23
23
23
23
23
23
23
23
23
23
23
HGL-B (s18)
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
HGL-A (S16)
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
UHD (s14)
0,17
0,17
0,17
0,17
0,17
0,17
0,17
0,17
0,17
0,17
0,17
UD-12 (S 12)
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
0,34
UD-11 (s 11)
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
AIO (s 10)
0,09
0,09
0,09
0,09
0,09
0,09
0,09
0,09
0,09
0,09
0,09
Totaal aantal fte
1,14
1,14
1,14
1,14
1,14
1,14
1,14
1,14
1,14
1,14
1,14
Instroom studenten
Exploitatie Master MEEM
Cumulatief
Collegegeld
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
0
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
50.000
50.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Organisatie
0
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
Materiaal
0
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
Huisvesting
0
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
50.000
260.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
2.420.630
-50.000
-54.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-147.150
Totale inkomsten Ombouwen programma
Totale Uitgaven
Resultaten
p 20 LP41/001m
2.273.480
Andersson Elffers Felix
2.4.3 Master MEEM Dit is een eenjarige, postinitiële master die niet bekostigd is. Op dit moment komt 90% van de studenten niet uit EER landen. Op termijn neemt dit percentage af en neemt het aantal Nederlandse en Europese studenten toe. Dat is nog niet meegenomen in het model.
-
Uitgangspunten De studenten van buiten de EER betalen het instellingstarief. 90% van de studenten komt niet uit EER landen. De opleiding is niet bekostigd Het verwachte rendement is 80%.
-
Exploitatie Inkomsten Het collegegeld van de studenten uit niet-EER landen is de belangrijkste inkomstenbron. De studenten uit Nederland betalen alleen het reguliere collegegeld. Het onderwijs dat voor hen wordt aangeboden is dus niet kostendekkend.
-
Uitgaven De uitgaven zijn gebaseerd op dezelfde onderwijsinzet en ondersteuning per student als bij andere opleidingen.
-
Resultaat Na de opstartfase is het resultaat niet positief, het tekort bedraagt – na de opstartfase – jaarlijks 4.000,- euro. Het cumulatieve tekort bedraagt in 2021 ruim 140.000 euro. Dit komt omdat de kosten per Nederlandse student structureel hoger zijn dan de inkomsten voor deze studenten (alleen het reguliere collegegeld).
p 21 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Master Meertaligheid Uitgangspunten - OW-baten collegegeld wettelijk
1.672 euro / jaar
- OW-baten instroom
4.000 euro / jaar
- OW-baten Diploma
4.000 euro / jaar
- percentage niet-EER
0%
- Aantal jaren master
2 jaar
- Verwacht studierendement van de instroom
90%
- Doorstroomcoefficent naar 2de jaar
90%
- Aantal studenten en docenten
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
10
13
16
20
20
20
20
20
20
20
20
3
14
24
30
36
38
38
38
38
38
38
HGL-B (s18)
0,02
0,08
0,13
0,16
0,20
0,21
0,21
0,21
0,21
0,21
0,21
HGL-A (S16)
0,02
0,08
0,13
0,16
0,20
0,21
0,21
0,21
0,21
0,21
0,21
UHD (s14)
0,02
0,10
0,16
0,20
0,25
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
0,26
UD-12 (S 12)
0,04
0,19
0,33
0,41
0,49
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
0,52
UD-11 (s 11)
0,03
0,15
0,25
0,31
0,38
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
AIO (s 10)
0,01
0,05
0,09
0,11
0,13
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
Totaal aantal fte
0,14
0,64
1,09
1,36
1,64
1,73
1,73
1,73
1,73
1,73
1,73
Instroom studenten Onderwijsvragende studenten totaal
2021
Exploitatie Master Meertaligheid
Cumulatief
Rijksbijdrage
0
0
40.000
8.000
147.000
185.000
210.000
224.000
224.000
224.000
6.000
23.000
40.000
50.000
60.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
0
6.000
23.000
80.000
58.000
207.000
249.000
274.000
288.000
288.000
288.000
288.000
Collegegeld Totale Inkomsten Opstartkosten
224.000
2.049.000
50.000
50.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Organisatie
0
16.678
68.836
106.442
129.006
151.569
159.090
159.090
159.090
159.090
159.090
159.090
Materiaal
0
60.873
67.997
74.664
80.204
82.944
83.857
83.857
83.857
83.857
83.857
83.857
Huisvesting
0
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
50.000
156.704
165.985
210.258
238.362
263.666
272.100
272.100
272.100
272.100
272.100
272.100
2.717.577
-50.000
-150.704
-142.985
-130.258
-180.362
-56.666
-23.100
1.900
15.900
15.900
15.900
15.900
-668.577
Totale Uitgaven
Resultaat Master Meertaligheid
p 22 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2.4.4 Master meertaligheid Dit is een nieuw te starten tweejarige, bekostigde master. De studenteninstroom loopt in 4 jaar op van 5 naar 20 studenten per jaar.
-
Uitgangspunten Deze opleiding duurt 2 jaar. Aan deze opleiding studeren alleen Nederlandse studenten. Het verwachte rendement is 90%. Dit is hoger dan het verwachte rendement bij de andere opleidingen. De aanbieder heeft aangegeven dat dit een reëel rendement is. Gezien de rendementcijfers bij andere masteropleidingen achten wij dit erg hoog.
-
Exploitatie Inkomsten De opleiding ontvangt de reguliere bekostiging van het ministerie en van de studenten.
-
Uitgaven De uitgaven zijn gebaseerd op dezelfde uitgangspunten als de overige opleidingen. Resultaat Op het moment dat het maximale aantal studenten is bereikt, kan de opleiding kostendekkend worden aangeboden. Dat is in 2016. Het positieve resultaat bedraagt dan jaarlijks 16.000 euro. Het cumulatieve resultaat in 2021 is ruim 600 k€ negatief.
p 23 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Master sociale duurzaamheid en innovatie Uitgangangspunten - OW-baten collegegeld wettelijk
1.672 euro / jaar
- OW-baten collgegeld niet-EER
9.000 euro / jaar
- OW-baten instroom
4.000 euro / jaar
- OW-baten Diploma
4.000 euro / jaar
- Aantal jaren master
2 jaar
- Verwacht studierendement van de instroom
80%
- Doorstroomcoefficent naar 2de jaar
80%
- percentage niet-EER
10%
- Aantal studenten en docenten
2010
2011
Instroom studenten Onderwijsvragende studenten totaal Waarvan onderwijsvragende studenten niet EER
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
15
23
30
30
30
30
30
30
30
2021 30
5
22
39
50
54
54
54
54
54
54
1
2
4
5
5
5
5
5
5
5
HGL-B (s18)
0,03
0,12
0,21
0,27
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
HGL-A (S16)
0,03
0,12
0,21
0,27
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
0,29
UHD (s14)
0,03
0,15
0,27
0,34
0,37
0,37
0,37
0,37
0,37
0,37
UD-12 (S 12)
0,07
0,30
0,53
0,68
0,74
0,74
0,74
0,74
0,74
0,74
UD-11 (s 11)
0,05
0,23
0,41
0,52
0,56
0,56
0,56
0,56
0,56
0,56
AIO (s 10)
0,02
0,08
0,14
0,18
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
Totaal aantal fte
0,23
1,00
1,77
2,27
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
2,45
Esploitatie
Cumulatief
Rijksbijdrage collegeld Totale inkomsten Opstartkosten
0
0
54.000
12.600
222.000
268.000
290.000
290.000
290.000
290.000
13.000
53.000
95.000
121.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
13.000
53.000
149.000
133.600
352.000
398.000
420.000
420.000
420.000
420.000
2.778.600
16.667
50.000
33.333
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Organisatie
0
0
34.990
98.921
162.851
204.218
219.260
219.260
219.260
219.260
219.260
219.260
Materiaal
0
0
65.287
78.650
91.314
96.337
98.164
98.164
98.164
98.164
98.164
98.164
Huisvesting
0
0
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
16.667
50.000
174.836
218.796
295.390
341.781
358.650
358.650
358.650
358.650
358.650
358.650
3.249.369
-16.667
-50.000
-161.836
-165.796
-146.390
-208.181
-6.650
39.350
61.350
61.350
61.350
61.350
-470.769
Totale Uitgaven
Resultaat Master sociale duurzaamheid en innovatie
p 24 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2.4.5 Master Sociale duurzaamheid en Innovatie Deze nieuw te ontwikkelen tweejarige master gaat naar verwachting in 2012 van start. Het aantal studenten loopt op in 4 jaar tot een instroom van 30 studenten per jaar.
-
Uitgangspunten De master duurt 2 jaar en het verwachte rendement is 80%. Voor de inkomsten (bekostiging en collegegeld) en uitgaven (inzet docenten, organisatie en materiaal) zijn reguliere uitgangspunten gehanteerd. Er is gekozen voor een opbouwperiode van 3 jaar. Het bedrag voor de opstartkosten is gelijk gebleven. De verwachting is dat de inzet hetzelfde is, alleen er meer tijd gebruikt kan worden om tot het resultaat te komen. Resultaat De master zal vanaf 2016 een positief resultaat kunnen behalen van maximaal 60 k€ per jaar. Het cumulatieve resultaat in 2021 is -470k€.
p 25 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Professionele master Creative Innovation Uitgangspunten - Eigen bijdrage student
7.500 euro/jaar
- Aantal jaar master
1 jaar
- Verwacht studierendement van de instroom
80%
- Aantal studenten en docenten
2010
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Instroom studenten
2011
15
27
40
40
40
40
40
40
40
40
Onderwijsvragende studenten totaal
15
19
31
40
40
40
40
40
40
40
OP S14
0,05
0,07
0,11
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
0,14
OP S12
0,26
0,33
0,53
0,69
0,69
0,69
0,69
0,69
0,69
0,69
OP S11
0,24
0,30
0,50
0,64
0,64
0,64
0,64
0,64
0,64
0,64
OP S10
0,05
0,06
0,10
0,13
0,13
0,13
0,13
0,13
0,13
0,13
Totaal aantal fte
0,60
0,76
1,24
1,60
1,60
1,60
1,60
1,60
1,60
1,60
Exploitatie professionele master Creative innovatie
Cumulatief
Eigen bijdrage
112.500
142.500
232.500
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
Totale Inkomsten
112.500
142.500
232.500
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
Opstartkosten
2.587.500
16.667
50.000
33.333
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Organisatie
0
0
37.167
56.430
81.847
100.909
100.909
100.909
100.909
100.909
100.909
100.909
Materiaal
0
0
69.341
79.432
93.602
97.405
97.405
97.405
97.405
97.405
97.405
97.405
Huisvesting
0
0
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
16.667
50.000
170.241
166.262
205.849
228.715
228.715
228.715
228.715
228.715
228.715
228.715
2.210.020
-16.667
-50.000
-57.741
-23.762
26.651
71.285
71.285
71.285
71.285
71.285
71.285
71.285
377.480
Totale Uitgaven
Resultaat professionele master Creative Innovatie
p 26 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2.4.6 Professionele master Creative Innovation Het betreft hier een eenjarige professionele (niet bekostigde) masteropleiding in het HBO.
-
-
-
Exploitatie Uitgangspunten De master wordt totaal gefinancierd door de eigen bijdrage van de studenten of hun werkgever. Professionele master Creative Innovation is een postinitiële HBO-master en krijgt daarom geen Rijksbijdrage. Het verwachte rendement is 80%. De inzet van docenten en de bijbehorende kosten zijn bepaald op basis van de uitgangspunten in het model voor HBO’s uit ‘geldstromen en beleidsruimte’. Inkomsten Elke student betaalt € 7.500 collegegeld. Uitgaven De uitgaven zijn bepaald op basis van de ratio’s en personele lasten voor HBO docenten uit het model ‘geldstromen en beleidsruimte’ voor HBO’s. De normen voor de overige kosten zijn dezelfde als bij de andere instellingen. Voor deze opleiding is een bedrag opgenomen voor de ombouw van de opleiding voor het mastercollege van de UCF van € 100.000. In het begin zijn de kosten hoger, omdat de huisvestingslasten vanaf het eerste jaar voor het maximum aantal docenten en studenten is meegenomen. Resultaat Vanaf het moment dat het aantal studenten boven de 30 uitkomt, is de opleiding kostendekkend. Dat is vanaf 2014. Het jaarlijkse resultaat is ruim 70 k€. Het cumulatieve resultaat in 2021 is ruim 370 k€.
p 27 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Nieuwe Master Uitgangspunten - OW-baten collegegeld wettelijk
1.672 euro / jaar
- OW-baten collgegeld niet-EER
9.000 euro / jaar
- OW-baten instroom
4.000 euro / jaar
- OW-baten Diploma
4.000 euro / jaar
- Aantal jaren master
1 jaar
- Verwacht studierendement van de instroom
80%
- Doorstroomcoefficent naar 2de jaar
0%
- percentage niet-EER
10%
- Aantal studenten en docenten
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
15
23
30
30
30
30
30
30
30
Onderwijsvragende studenten totaal
5
18
25
30
30
30
30
30
30
Waarvan onderwijsvragende studenten niet EER
1
2
3
3
3
3
3
3
3
HGL-B (s18)
0,03
0,10
0,14
0,16
0,16
0,16
0,16
0,16
0,16
HGL-A (S16)
0,03
0,10
0,14
0,16
0,16
0,16
0,16
0,16
0,16
UHD (s14)
0,03
0,12
0,17
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
0,20
UD-12 (S 12)
0,07
0,25
0,34
0,41
0,41
0,41
0,41
0,41
0,41
UD-11 (s 11)
0,05
0,19
0,26
0,31
0,31
0,31
0,31
0,31
0,31
AIO (s 10)
0,02
0,07
0,09
0,11
0,11
0,11
0,11
0,11
0,11
Totaal aantal fte
0,23
0,82
1,14
1,36
1,36
1,36
1,36
1,36
1,36
Instroom studenten
Exploitatie Nieuwe Master
Cumulatief
Rijksbijdrage collegegeld Totale Inkomsten Opstartkosten
0
0
54.000
131.000
182.000
204.000
204.000
204.000
13.000
43.000
61.000
72.000
72.000
72.000
72.000
72.000
72.000
43.000
115.000
203.000
254.000
276.000
276.000
276.000
276.000
0
0
0
13.000
204.000
1.732.000
11.111
33.333
33.333
22.222
0
0
0
0
0
0
0
0
Organisatie
0
0
0
24.199
83.878
110.202
129.006
129.006
129.006
129.006
129.006
129.006
Materiaal
0
0
0
65.287
76.824
84.920
87.204
87.204
87.204
87.204
87.204
87.204
Huisvesting
0
0
0
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
11.111
33.333
33.333
134.824
183.818
218.239
239.326
239.326
239.326
239.326
239.326
239.326
2.050.613
-11.111
-33.333
-33.333
-121.824
-140.818
-103.239
-36.326
14.674
36.674
36.674
36.674
36.674
-318.613
Totale Uitgaven
Resultaten
p 28 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2.4.7 Potentiële nieuwe master Deze academische eenjarige masteropleiding is in het scenario opgenomen, omdat de verwachting bestaat dat de betrokken instellingen in de e periode 2010-2014 een 6 masteropleiding in UCF verband zullen ontwikkelen en aanbieden. Resultaat Het verwachte resultaat is dat de master vanaf 2017 een positief resultaat kan behalen van 36 k€ per jaar. Het cumulatieve resultaat bedraagt in 2021 bijna -330 k€.
p 29 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
UCF Stichting Uitgangspunten - Vast stafbureau (gem s11-s12)
3,4 fte
- Bouwdecaan (s18)
0,6 fte
- UHD (s14)
0,6 fte
- UD-11 (s 11)
0,6 fte
- AIO (s 10)
1,0 fte
- Fondsenwerving
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
150.000
150.000
100.000
100.000
80.000
80.000
0
0
0
0
0
Exploitatie basis UCF
Cumulatief
Indirecte kosten Personeel Huisvesting Werkplek Fondswerving
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
442.971 7.440
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
0
150.000
150.000
100.000
100.000
80.000
80.000
0
0
0
0
0
Ontwikkelkosten Investeringskosten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
496.239
646.239
646.239
596.239
596.239
576.239
576.239
496.239
496.239
496.239
496.239
496.239
-496.239
-646.239
-646.239
-596.239
-596.239
-576.239
-576.239
-496.239
-496.239
-496.239
-496.239
Totale Uitgaven
Resultaat Basis UCF
p 30 LP41/001m
6.614.871
-496.239 -6.614.871
Andersson Elffers Felix
2.5 Kennisacademie De kennisacademie is verder niet uitgewerkt, omdat de activiteiten onvoldoende uitgewerkt zijn. Het uitgangspunt is wel dat deze activiteiten – los van een eventuele startsubsidie – kostendekkend worden aangeboden. 2.6 Stichting UCF Het UCF wordt geleid door een directeur-bestuurder (hoogleraar - 0,6 fte) met een ondersteunende staf van 3,4 fte. De functies die deze staf vervult, zijn onder meer algemene coördinatie en communicatie, secretariële ondersteuning, personeel en organisatie. De hoogleraar wordt daarnaast ondersteund door 1 promovendus en 1.2fte wetenschappelijke staf. Daarnaast kent het UCF vaste kosten voor fondsenwerving. Deze kosten nemen in de loop van de tijd af, omdat ze naar verwachting voor een deel zichzelf terug verdienen. Resultaat Het resultaat van de stichting is negatief. Jaarlijks bedragen de kosten bijna een half miljoen euro. Cumulatief is het tekort in 2021 ruim 6 miljoen.
p 31 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
2.7 Samenvatting resultaten
-
Op basis van deze modelopstelling en daarbij gehanteerde uitgangspunten bedraagt het cumulatieve resultaat -14 miljoen euro van 2010 tot en met 2014. Vanaf 2014 kunnen de eerste opleidingen een positief resultaat behalen. Op termijn zullen nagenoeg alle masteropleidingen kostendekkend zijn, en kan een begin gemaakt worden met het terugverdienen van de investeringen. De investeringen zijn nodig voor de aanlooptekorten van opleidingen het financieren van de onrendabele top van de postinitiële master MEEM, het financieren van het schakelprogramma, het dekken van de kosten van de promovendi voor het doen van onderzoek, het financieren van de Stichting UCF. Samengevat zijn de resultaten van het onderzoek aan de UCF, het onderwijs aan de UCF en de stichting UCF: 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Inkomsten onderzoek
0
203.922
567.093
535.964
504.835
338.814
0
0
0
0
0
0
2.150.629
Uitgaven onderzoek
0
1.106.740
2.554.505
2.424.821
2.295.618
1.328.231
509.141
509.141
509.141
509.141
0
0
11.746.478
Resultaat onderzoek
0
-902.818
-1.987.412
-1.888.857
-1.790.783
-989.417
-509.141
-509.141
-509.141
-509.141
0
0
-9.595.849
Inkomsten Onderwijs
Cumulatief
0
289.180
471.680
720.680
1.008.680
1.400.780
1.808.180
1.968.180
2.046.180
2.046.180
2.046.180
2.046.180
15.852.080
Uitgaven Onderwijs
244.444
1.254.199
1.435.948
1.630.018
1.860.536
1.994.038
2.028.080
2.028.080
2.028.080
2.028.080
2.028.080
2.028.080
20.587.663
Resultaat Onderwijs
-244.444
-965.019
-964.268
-909.338
-851.856
-593.258
-219.900
-59.900
18.100
18.100
18.100
18.100
-4.735.583
Inkomsten Stichting UCF
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven Stichting UCF
496.239
646.239
646.239
596.239
596.239
576.239
576.239
496.239
496.239
496.239
496.239
496.239
6.614.871
Resultaat Stichting UCF
-496.239
-646.239
-646.239
-596.239
-596.239
-576.239
-576.239
-496.239
-496.239
-496.239
-496.239
-496.239
-6.614.871
p 32 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
De resultaten van de aparte onderwijsactiviteiten aan het mastercollege zijn: 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
0
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
687.500
Uitgaven Schakelprogramma
50.000
237.386
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
190.983
2.197.214
Resultaat Schakelprogramma
-50.000
-174.886
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-128.483
-1.509.714
Inkomsten Schakelprogramma
2021 cumulatief totaal
0
14.000
54.000
163.000
257.000
376.000
435.000
473.000
493.000
493.000
493.000
493.000
3.744.000
Uitgaven Master WT
50.000
215.810
239.604
297.929
335.167
364.688
377.340
377.340
377.340
377.340
377.340
377.340
3.767.239
Resultaat Master WT
-50.000
-201.810
-185.604
-134.929
-78.167
11.312
57.660
95.660
115.660
115.660
115.660
115.660
-23.239
Inkomsten Master WT
0
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
2.273.480
Uitgaven Master MEEM
50.000
260.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
210.966
2.420.630
Resultaat Master MEEM
-50.000
-54.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-4.286
-147.150
Inkomsten Master MEEM
0
6.000
23.000
80.000
58.000
207.000
249.000
274.000
288.000
288.000
288.000
288.000
2.049.000
Uitgaven Master Meertaligheid
50.000
156.704
165.985
210.258
238.362
263.666
272.100
272.100
272.100
272.100
272.100
272.100
2.717.577
Resultaat Master Meertaligheid
-50.000
-150.704
-142.985
-130.258
-180.362
-56.666
-23.100
1.900
15.900
15.900
15.900
15.900
-668.577
Inkomsten Master Meertaligheid
0
0
13.000
53.000
149.000
133.600
352.000
398.000
420.000
420.000
420.000
420.000
2.778.600
Uitgaven Master sociale duurzaamheid en innovatie
16.667
50.000
174.836
218.796
295.390
341.781
358.650
358.650
358.650
358.650
358.650
358.650
3.249.369
Resultaat Master sociale duurzaamheid en innovatie
-16.667
-50.000
-161.836
-165.796
-146.390
-208.181
-6.650
39.350
61.350
61.350
61.350
61.350
-470.769
Inkomsten Master sociale duurzaamheid en innovatie
0
0
112.500
142.500
232.500
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
2.587.500
16.667
50.000
170.241
166.262
205.849
228.715
228.715
228.715
228.715
228.715
228.715
228.715
2.210.020
-16.667
-50.000
-57.741
-23.762
26.651
71.285
71.285
71.285
71.285
71.285
71.285
71.285
377.480
Inkomsten prof master Creative innovation Uitgaven prof master Creative innovation Resultaat Master Creative innovation
0
0
0
13.000
43.000
115.000
203.000
254.000
276.000
276.000
276.000
276.000
1.732.000
Uitgaven Nieuwe Master
11.111
33.333
33.333
134.824
183.818
218.239
239.326
239.326
239.326
239.326
239.326
239.326
2.050.613
Resultaat Nieuwe Master
-11.111
-33.333
-33.333
-121.824
-140.818
-103.239
-36.326
14.674
36.674
36.674
36.674
36.674
-318.613
Inkomsten Nieuwe Master
p 33 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
p 34 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
3 Conclusies De modelopstelling laat zien wat de resultaten van de voorstellen voor de UCF zijn als ze doorgerekend worden met reële bedragen. Deze bedragen zijn afgeleid van kengetallen uit het hoger onderwijs, kengetallen vanuit de provincie Friesland en kengetallen voor facilitaire kosten voor bedrijven. De modelopstelling is dus geen begroting. Daarvoor is een nadere vertaling naar de precieze activiteiten en bijbehorende inzet nodig. De opstelling biedt wel inzicht in de te verwachten baten en lasten op basis van de huidige plannen vertaald in reële bedragen. De som van de resultaten van de masteropleidingen is vanaf 2018 positief. Op dat moment behalen zeven van de negen voorziene opleidingen een positief resultaat. Op basis van de huidige aannames is het resultaat voor de onderzoeksactiviteiten en de stichting UCF negatief.
-
-
-
-
Reflectie op de resultaten In de modelopstelling zijn alleen reële bedragen opgenomen voor de nu te verwachten activiteiten van de UCF. De meeste onderdelen van de UCF hebben echter de potentie om ook andere inkomsten te genereren, bijvoorbeeld: Onderzoek: De verwachting is dat promovendi additionele onderzoeksactiviteiten en daarmee inkomsten e e kunnen genereren gericht op de Friese hotspots (zogeheten 3 of 4 geldstroomactiviteiten) bij bedrijven in de regio. Deze inkomsten kunnen worden gebruikt voor de financiering van de aanstelling van nieuwe promovendi. Onderwijs: Alternatieve vormen voor het schakelprogramma: indalen als minor in het reguliere HBOcurriculum, kostendekkend aanbieden aan studenten of het komen tot een afspraak met universiteiten over bijdragen in de financiering gelet op het belang van een goede doorstroom hbo-wo. . Kennisacademie: Als bekend is welke activiteiten aangeboden worden, is een financiële prognose mogelijk. En is het mogelijk om de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten te verbinden met de valorisatieactiviteiten en aanvullend aanbod voor verschillende doelgroepen in de provincie. Ook deze verbinding kan weer extra activiteiten, en daardoor inkomsten en uitgaven genereren. Stichting UCF: De inzet van de wetenschappelijk staf deels te financieren door onderzoeksactiviteiten uit de derde en vierde geldstroom of door deze wetenschappelijk staf ook een deel van hun tijd een onderwijs- en onderzoektaak te geven. De stichting zou voor de kosten van de onderwijsinzet gecompenseerd kunnen worden door de masteropleiding die de onderwijstijd afneemt. De stichting zou voor de kosten van onderzoek gecompenseerd kunnen worden door middelen voor de derde of vierde geldstroom. Deze (potentiële) resultaten zijn allemaal direct gerelateerd aan de activiteiten van de UCF. Hoe breder de UCF zijn activiteiten aanbiedt, en hoe meer studenten en docenten de UCF aantrekt, hoe groter ook de spin off voor Friesland zal zijn.
p 35 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
.
p 36 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Bijlagen
p 37 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Bijlage 1: Uitgangspunten
Uitgangspunten
Waarde
Algemeen Kosten Organisatie / personeel - Loonkosten
Verantwoording
- De loonkosten komen uit 'geldstromen en beleidsruimte in hoger onderwijs' (Kwikkers e.a., 2009). Dit bekostigingsmodel houdt rekening met uitgangspunten uit het toekomstige bekostiging stelsel 2011. De opgenomen loonkosten komen voort uit de CAO voor universiteiten en de CAO voor HBO's
- Werkgeverslasten
35%
- Algemene ophoging van de bruto salarislasten als werkgeverslasten, vakantiegeld en 13e maand
Materieel - Werkplek personeel
6258 euro/werkplek/jaar
- Bron: NFC index 2009. Werkplek kosten bestaan uit: Diensten en middelen, ICT, externe voorzieningen, gas, water en elektra, kosten voor heffingen, onderhoudskosten en mutaties.
- Werkplek student - Risicobeheersing - Licencies
172,23 euro / student / jaar 22,23 euro / student / jaar 100 euro / student / jaar
- Opgebouwd uit: - Bron: Trendrapportage Hogescholen 2006. Bewaking en beveiliging. - Bij universiteiten getoetst tarief voor computerlicencies en andere ICT gerelateerde voorzieningen - Bij universiteiten getoetst tarief voor bureau en andere niet ICT gerelateerde benodigheden.
50 euro / student / jaar
- werplek
700 euro / student 50.000 euro / jaar / master
- Laptop eenmalig per student - Extra curriculaire activiteiten student Huisvesting - Huur gebouw (hartje leeuwarden)
100 euro/m2/jaar
12 m2 7 m2
- m2 personeel - m2 student p 38 LP41/001m
- Bijdrage van de instelling aan een laptop voor de student. - Stelpost voor extracurriculaire activiteiten als bedrijfsbezoeken, reizen, debatten etc. - Gemiddelde huur per m2 voor kale huur op basis van een vergelijkging van de huurprijs van 9 bedrijfs- en kantoorpanden in Leeuwarden, beschikbaar augustus 2010; de gemiddelde prijs per m2 per jaar voor onderwijslokalen in Leeuwarden en voor kantoren in Leeuwarden. Kantoren in Leeuwarden kosten gemiddeld tussen de 85 en 125 euro / m2 / jaar en de nieuwbouw van onderwijslokalen kost ook 100 euro / m2 / jaar. - Het bij de provincie Friesland gebruikelijke aantal m2 - Bronnen: Universiteit Leiden en Trendrapportage Hogescholen 2006.
Andersson Elffers Felix
Vervolg Uitgangspunten
Waarde
Onderzoek Inkomsten Inkomsten bijdrage moederuniversiteit - Percentage over kosten Aio
25%
Onderzoek Kosten Organisatie / personeel - AIO (s 10) salaris - Percentage onderwijs door Aio's Materieel - Percentage over de kosten Aio
2.441 euro/maand 33%
Huisvesting - Percentage aanwezig op UCF Onderwijs Inkomsten Rijksbijdrage - Bekostiging ingeschreven studenten (WO)
- Bekostiging diploma studenten (WO) - Bekostiging ingeschrevenen researchmaster - Diplomabekostiging research master Bijdrage student - Wettelijke collegegeld studenten - Instellingstarief niet-bekostigde studenten Herkomst student
Verantwoording
- Dit percentage komt uit UCF IRS (eerste concept 18 aug 2010), waarin wordt gesteld 25% van de kosten van een promovendus per jaar door te belasten aan de moederuniversiteit
- Bron: 'geldstromen en beleidsruimte in hoger onderwijs' (kwikkers e.a., 2009) - Bron: 'geldstromen en beleidsruimte in hoger onderwijs' (kwikkers e.a., 2009).
71%
- Gebruikelijk percentage dat aan het moederinstituut wordt betaald per 'uitgeleende' promovendus, voor het gebruik van werkplek, faciliteiten etc bij de moederinstituut
33%
- Een promovendus zal 1/3 van zijn tijd aanwezig zijn bij UCF. Voor de promovendi zullen flexwerkplekken worden ingericht
4.000 euro/jaar
- Bron: 'geldstromen en beleidsruimte in hoger onderwijs' (kwikkers e.a., 2009), Dit bedrag fluctueert, omdat het totale vastgestelde bedrag uit de Rijksbegroting voor de universiteiten wordt verdeeld over alle studenten.
4.000 euro/jaar 5.000 euro/jaar 5.000 euro/jaar
- idem - idem - idem
1.672 euro/jaar 9.000 euro/jaar
- Wettelijk vastgesteld voor het jaar 2010 - Gemiddelde gehanteerde tarief voor niet-EER studenten - EER-studenten: Instellingen ontvangen van studenten afkomstig van binnen de Europese economische ruimte (EER) een rijksbijdrage per student. Voor deze studenten geldt het wettelijk vastgestelde tarief van 1672 euro. - Niet-EER-studenten: Instellingen ontvangen geen rijksbijdragen en hanteren een instellingstarief voor studen buiten de EER.
p 39 LP41/001m
Andersson Elffers Felix
Vervolg
Uitgangspunten Onderwijs Kosten Opstartkosten
Waarde
Verantwoording
100.000 euro per opleiding - Kosten voor het inrichten van een opleiding; zoals: personele kosten voor het maken van een curriculum (uitgaande van een 0,5 fte voor de ontwikkeling van het betreffende programma, personele lasten voor de start bij het maken van het curriculum (+- 3 maanden - 0,25 fte) en bureaukosten (0,75 fte werkplek en huisvesting) en out of pocket kosten voor de accreditatie door de NVAO
Onderwijs Kosten Communicatie kosten
250.000 euro / jaar
Personeel - Aantal studenten per 1 fte docent - Ondersteunend beheerpersoneel (OBP)
22 0,4 fte per opleiding
- Verdeling inzet van docenten per WO master HGL-B (s18) HGL-A (S16) UHD (s14) UD-12 (S 12) UD-11 (s 11) AIO (s 10) - Verdeling docenten per professionele HBO master OP S14 OP S12 OP S11 OP S10
p 40 LP41/001m
- Kosten voor de communicatie en werving van studenten; zowel personele lasten als out-ofpocketkosten voor huisstijl, brochures en wervingsactiviteiten. 250.000 voor de eerste twee jaar, daarna afbouw naar 150.000 euro structureel vanaf 2016 - Bron: 'geldstromen en beleidsruimte in hoger onderwijs' (kwikkers e.a., 2009) - Gebaseerd op ervaring voor benodigde ondersteuning in universiteiten. Ondersteuning richt zich op coordinatie van de opleiding en ondersteuning van het onderwijsgevende personeel
12% 12% 15% 30% 23% 8%
-
Bron: 'geldstromen en beleidsruimte in hoger onderwijs' (kwikkers e.a., 2009) idem idem idem idem idem
9% 43% 40% 8%
-
idem idem idem idem
Andersson Elffers Felix
Vervolg
Uitgangspunten Personeel - Loonkosten docenten HGL-B (s18) salaris HGL-A (S16) salaris UHD (s14) salaris UD-12 (S 12) salaris UD-11 (s 11) salaris OBP salaris OP S14 salaris OP S12 salaris OP S11 salaris OP S10 salaris
Waarde
7.929 6.571 5.496 4.665 4.121 2.498 5.496 4.665 4.121 2.441
UCF stichting kosten - Stafbureau (gem s11-s12) - Bouwdecaan (s 18) salaris
Verantwoording
euro/maand euro/maand euro/maand euro/maand euro/maand euro/maand euro/maand euro/maand euro/maand euro/maand
4.106 euro/maand 8.622 euro/maand
p 41 LP41/001m
-
Bron: 'geldstromen en beleidsruimte in hoger onderwijs' (kwikkers e.a., 2009) idem idem idem idem idem idem idem idem idem
- idem - idem
Andersson Elffers Felix
Bijlage 2: Het exploitatiemodel Winst en verlies rekening University Campus Fryslân Inkomsten -
2010
2011
2013
1. Summer- winter school
bijdrage externen
2a. Promotietraject (FA en WA)
derde en vierde geldstroom onderzoek
2016
2017
2018
2019
2020
2021
323.570
305.782
287.994
193.124
58.022
161.785
152.891
143.997
96.562
moederonderzoekinstituut
29.857
81.739
77.292
72.845
49.128
3. LA&S Schakelprogramma
Collegegeld
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
62.500
4. Master WT
Rijksbijdrage
77.000
151.000
253.000
305.000
343.000
363.000
363.000
363.000
363.000
derde en vierde geldstroom onderzoek moederonderzoekinstituut
2c. Promotietrjacet HBO Kenniscentrum
derde en vierde geldstroom onderzoek
Onderwijs
Collegegeld
14.000
54.000
86.000
106.000
123.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
5. Master MEEM
Collegegeld
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
206.680
6. Master Meertaligheid
Rijksbijdrage
40.000
8.000
147.000
185.000
210.000
224.000
224.000
224.000
224.000
6.000
23.000
40.000
50.000
60.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
64.000
54.000
12.600
222.000
268.000
290.000
290.000
290.000
290.000
Collegegeld
7. Master sociale duurzaamheid en innovatie
Rijksbijdrage collegeld
8. Prof Master Creative Innovation
Eigen bijdrage
9. Nieuwe Master
Rijksbijdrage
13.000
53.000
95.000
121.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
130.000
112.500
142.500
232.500
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
300.000
54.000
131.000
182.000
204.000
204.000
204.000
204.000
13.000
43.000
61.000
72.000
72.000
72.000
72.000
72.000
72.000
collegegeld
-
2015
116.043
moederonderzoekinstituut
-
2014
Onderzoek
2b. Promotietraject (Wetsus)
-
2012
Kennisacademie Inkomsten activiteiten
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
Bijdrage bedrijven
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
Investering
PM
Totale inkomsten
0
p 42 LP41/001m
493.102
1.038.773
1.256.644
1.513.515
1.739.594
1.808.180
1.968.180
2.046.180
2.046.180
2.046.180
2.046.180
1 8. 0 0 2. 7 0 9
Andersson Elffers Felix
Uitgaven -
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2a. Promotietraject (FA en WA)
personeel Materiaal en huisvesting
300.000
300.000
300.000
300.000
434.226
1.235.318
1.161.063
1.087.289
715.524
20.999
45.093
43.027
40.962
29.948
221.587
624.593
590.050
555.506
371.275
10.500
22.546
21.514
20.481
14.974
112.199
313.702
296.431
279.159
187.043
7.230
13.253
12.737
12.221
9.467
kosten AIO vanaf 2016
2b. Promotietraject (WT)
personeel Materiaal en huisvesting kosten AIO vanaf 2016
2c. Promotietraject HBO Kenniscentrum
personeel Materiaal en huisvesting kosten AIO vanaf 2016
3. LA&S Schakelprogramma
250.000 50.000
Opstartkosten
2020
2021
278.112
278.112
278.112
278.112
153.314
153.314
153.314
153.314
77.715
77.715
77.715
77.715
Materiaal Huisvesting
4. Master WT
50.000
Ontwikkeling Joint Degree Materiaal Huisvesting
50.000
Ombouwen programma Materiaal Huisvesting
50.000
Opstartkosten Materiaal Huisvesting
8. Prof Master Creative Innovation
9. Nieuwe Master
16.667
Opstartkosten
175.000
150.000
150.000
150.000
150.000
150.000
150.000
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
146.542
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
25.337
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
19.104
54.938
118.868
167.756
197.841
224.166
235.447
235.447
235.447
235.447
235.447
235.447
69.647
79.510
88.947
96.101
99.297
100.667
100.667
100.667
100.667
100.667
100.667
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
110.202
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
81.420
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
19.344
16.678
68.836
106.442
129.006
151.569
159.090
159.090
159.090
159.090
159.090
159.090
60.873
67.997
74.664
80.204
82.944
83.857
83.857
83.857
83.857
83.857
83.857
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
29.153
50.000
33.333
50.000
Organisatie
7. Master sociale duurzaamheid en innovatie
200.000
146.542
50.000
Organisatie
6. Master Meertaligheid
200.000
146.542
50.000
Organisatie
5. Master MEEM
250.000
142.945
50.000
Organisatie
-
2019
Onderwijs Werving en Communicatie
-
2018
Onderzoek 1. Summer- winter school
-
2017
Organisatie
34.990
98.921
162.851
204.218
219.260
219.260
219.260
219.260
219.260
219.260
Materiaal
65.287
78.650
91.314
96.337
98.164
98.164
98.164
98.164
98.164
98.164
Huisvesting
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
41.225
16.667
Opstartkosten
50.000
33.333
Organisatie
37.167
56.430
81.847
100.909
100.909
100.909
100.909
100.909
100.909
100.909
Materiaal
69.341
79.432
93.602
97.405
97.405
97.405
97.405
97.405
97.405
97.405
Huisvesting
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
30.400
33.333
22.222
11.111
Opstartkosten
33.333
Organisatie
24.199
83.878
110.202
129.006
129.006
129.006
129.006
129.006
129.006
Materiaal
65.287
76.824
84.920
87.204
87.204
87.204
87.204
87.204
87.204
Huisvesting
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
23.116
Kennisacademie Opstartkosten
PM
Personeel
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
Onkosten activiteiten
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
PM
UCF Stichting Indirecte kosten Personeel Huisvesting Werkplek
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
442.971
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
7.440
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
Fondswerving
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
45.828
150.000
150.000
100.000
100.000
80.000
80.000
442.971
Ontwikkelkosten Investeringskosten
Totale uitgaven
740.684
3.007.178
4.636.693
4.651.079
4.752.394
3.898.508
3.113.460
3.033.460
3.033.460
3.033.460
2.524.319
2.524.319
38.949.013
Netto resultaat
-740.684
-2.514.076
-3.597.919
-3.394.434
-3.238.878
-2.158.914
-1.305.280
-1.065.280
-987.280
-987.280
-478.139
-478.139
-20.946.304
p 43 LP41/001m