PROGRAMMA UNIVERSITY CAMPUS FRYSLÂN 2010‐2015 Leeuwarden, oktober 2010
Inhoud
Voorwoord 4 1Investeren in kennis: duurzame basis voor regionale vitaliteit 5 1.1 . Strategische context 5 1.2 . Economische meerwaarde 5 2University Campus Fryslân 7 2.1 . Inhoudelijke thema’s 7 2.2 . Het netwerkconcept 7 2.3 . Programmalijnen en activiteiten 8 2.4 . Kennispartners 9 3Het UCF programma 2010‐2015 11 3.1 . Algemeen doel 11 3.2 . Fasering 11 3.3 . Periodieke evaluaties 11 3.4 . ONDERZOEK 12 Opbouw van een academische gemeenschap in Fryslân 12 3.4.1 International Graduate and Research School 13 3.4.2 Onderdelen programmalijn onderzoek 15 IGRS (Fryske Akademy en Waddenacademie) 15 Wetsus (water) 16 Praktijkgericht onderzoek (HBO‐kenniscentra) 16 3.5 . ONDERWIJS 17 Talentontwikkeling en doorgaande leerlijnen 17 3.5.1 UCF Mastercollege 18 3.5.2 Onderdelen Mastercollege 2010‐2015 19 3.6 . VALORISATIE 23 Ontsluiten en verbinden van kennis en bedrijfsleven 23 3.6.1 UCF Kennisacademie 23 3.6.2 Onderdelen Kennisacademie 24 Na‐ en bijscholingsaanbod voor professionals 24 Masterclasses en hands‐on learning workshops‐IGRS 24 Publiekslezingen en symposia 25 3.7 . Flankerende voorzieningen 25 Communicatie 25 (Studenten)huisvesting en een stimulerend studieklimaat 26 Beurzenprogramma 27
4Organisatie UCF 28 4.1 . Uitgangspunten 28 4.2 . Stichting UCF: organisatie en inrichting 29 5Financiën kennisagenda UCF 2010‐2015 32 5.1 . Investeringsoverzicht 2010‐2015 32 5.2 . Toelichting op het investeringsoverzicht 33
3
Voorwoord In 2009 verscheen de notitie University Campus Fryslân: bouwstenen voor een academische netwerkorganisatie. In deze notitie die, mede op initiatief van een externe adviescommissie 1 werd opgesteld en in december 2009 door Provinciale Staten van Fryslân en de gemeenteraad van Leeuwarden unaniem werd vastgesteld, werken beide overheden hun ambitie verder uit om het bestaande academische netwerk in Fryslân komende jaren te versterken, te verbinden en te verduurzamen. Uit verkenningen naar aanleiding van deze ambitie komt het algemene beeld naar voren dat het creëren van een academische netwerkorganisatie daartoe het meest geëigend is. Na overleg met vele betrokkenen waaronder in de noordelijke regio actieve hoger onderwijs‐ en onderzoeksinstituten, de drie noordelijke provincies, het ministerie van OCW en nationale sleutelfiguren in het hoger onderwijs, is het inhoudelijke en organisatorische profiel van de beoogde netwerkorganisatie aangescherpt. Het betreft daarbij uitdrukkelijk niet de vestiging van een nieuwe instelling voor hoger onderwijs maar de opbouw van een academisch netwerk, verder te noemen University Campus Fryslân (UCF). UCF beoogt in nauwe samenspraak met in Fryslân gevestigde onderzoekinstituten, hbo‐ instellingen en hun kenniscentra en participerende universiteiten, de kennisinfrastructuur rond de in 2007 geïdentificeerde Fryske hotspots 2 op samenhangende wijze te versterken. UCF doet dit door actieve ondersteuning van bestaande onderwijs‐ en onderzoeksactiviteiten, door het initiëren en stimuleren van nieuwe (complementaire) activiteiten en leerwegen en door het bevorderen van valorisatie van kennis. Doel is het realiseren van optimale voorwaarden voor innovatie en een vitale regionale ontwikkeling. Voor u ligt de uitwerking die daaraan door kennispartners samen met UCF i.o. is gegeven: het programma UCF 2010‐2015. Hierin worden de activiteiten en de organisatie van de netwerkorganisatie voor deze fase geconcretiseerd en de daarvoor vereiste investeringen onderbouwd.
Prof. dr. T. Sminia kwartiermaker UCF a.i. oktober 2010
1
De adviescommissie bestaat uit prof. dr. D. D. Breimer, prof. dr. J.T. Fokkema, prof. dr. Jouke de Vries en prof. dr. T. Sminia
m.m.v. van Zoggel advies Amsterdam. 2
Water, Duurzame energie, Meertaligheid, Leefbaarheid, Toerisme en (groene) Life Sciences, Berenschot (2007) kennis en
innovatie als motor, globaal ontwerp kennisinfrastructuur Fryslân 2015. 4
1 Investeren in kennis: duurzame basis voor regionale vitaliteit 1.1Strategische context De keuze van de provincie Fryslân en de Gemeente Leeuwarden om te investeren in haar kennisinfrastructuur vindt ondersteuning in verschillende nationale en regionale strategische bespiegelingen zoals ‘Het Hoogste Goed’, ‘Koers Noord’ en ‘Krimp als kans’. Centraal hierin staat de boodschap dat investeren in de kenniseconomie de beste waarborgen biedt voor een duurzame groei 1 . Welvaart en welbevinden hangen ‐ in een snel veranderende samenleving ‐ nauw samen met het vermogen om aanwezig talent (lees: kennis) te benutten en verder tot ontwikkeling te brengen. In de regio Fryslân is verdere groei van de kennisinstellingen niet vanzelfsprekend. Demografische ontwikkelingen bedreigen het draagvlak voor het hoger beroepsonderwijs (hbo). Verhoging van de deelname aan het hoger onderwijs en nieuwe instroom van buiten de regio zijn nodig om het draagvlak sterk te houden. Met name voor dat laatste is specialisatie op enkele aansprekende thema’s gewenst. Dat is ook nodig om het regionaal bedrijfsleven te voorzien van een innovatieve kennisbasis. Hogescholen en onderzoekinstituten in Fryslân geven vorm aan deze specialisaties. Nieuwe initiatieven zijn nodig om Leeuwarden nationaal en internationaal op de kaart te houden. Initiatieven die inspelen op de in Fryslân aanwezige economisch sterke punten en kennis (hotspots). Een toenemende samenwerking tussen hbo‐instellingen, tussen Friese onderzoeksinstituten, tussen hbo‐instellingen, onderzoeksinstituten en regionaal bedrijfsleven vergroot de mogelijkheden voor kwaliteitsverhoging en specialisatie van onderwijs en onderzoek en voor de valorisatie van kennis in de Friese economie en samenleving. De University Campus Fryslân (UCF) heeft tot doel dit netwerk bij deze kwaliteitssprong te faciliteren. 1.2Economische meerwaarde Dat investeren in kennis een positief effect heeft op de economische ontwikkeling wordt door uiteenlopende studies ondersteund. Kennis wordt in belangrijke mate ge(re)produceerd in onderwijs en onderzoek. Investeren in onderwijs en onderzoek komt de economische groei ten goede 2 . Grofweg 10‐20% van de economische groei in de periode 1960‐1980 wordt toegeschreven aan een toename van menselijk kapitaal 3 . Het opleidingsniveau van mensen blijkt volgens een recente studie van het Centraal Plan Bureau, een van de meest betrouwbare voorspellende factoren voor stedelijke groei in de afgelopen eeuw 4 . In 2005 leverde de kennissector een bijdrage van 14,5 miljard euro aan de Nederlandse economie. Bijna 11 miljard (gemiddeld E 25.000 per student) kwam daarvan terecht in de 13 universiteitssteden)·. Daarbij geldt dat vooral ook de kwaliteit 1
Ministerie OC&W (2007). Het Hoogste Goed: strategische agenda voor het hoger onderwijs‐, onderzoek‐ en wetenschapsbeleid.
Samenwerkingsverband Noord‐Nederland en het ministerie van Economische Zaken (2007). Koers Noord: op weg naar Pieken 2007‐2010. Pleidooi Krimp als kans door de stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV), SNN, (2007). Strategische agenda Noord‐Nederland. Provinciale Staten (2007). 2
Groot,W. & Maassen van den Brink, H. , De rol van onderwijs in de economie, Vernieuwing in het Hoger Onderwijs,
Onderwijskundig Handboek, van Gorcum 2006 3
Englander,A, &Gurney, A.(1994) OECD productivity growth: medium term trends. OECD Economis Studies, 22
4
The Netherlands of 2040, Bas ter Weel, Albert van der Horst en George Gelauff, Centraal Plan Bureau 2010 5
van onderwijs die groei beïnvloedt: een hogere kwaliteit leidt tot een hogere economische groei. 1 Onderwijs heeft ook effect op de productiviteit, het zogenaamde maatschappelijk rendement. En een groei van de productiviteit leidt uiteindelijk tot een hogere economische groei. Onderzoek wijst uit dat een toename van het gemiddeld aantal jaren onderwijs in een land met één jaar leidt tot een stijging van de productiviteit per werknemer van 5‐15%. Investeren in onderwijs levert zowel voordeel op voor de samenleving als geheel als voor de betrokkene zelf in de vorm van een hogere beloning, minder kans op werkloosheid en betere werkgelegenheidskansen. Divers onderzoek ondersteunt de stelling dat een hoger opgeleide bevolking de arbeidsongeschiktheid reduceert, de veiligheid ten goede komt, leidt tot een betere sociale cohesie en een positief effect heeft op de volksgezondheid. Van de beoogde effecten die aan investeringen in hoger onderwijs en onderzoek worden toegeschreven zijn er een aantal meer specifiek relevant voor de University Campus Fryslân. Uit een studie naar de locatiespecifieke economische effecten door Bureau Atlas voor gemeenten afgelopen jaar 2 komt naar voren dat m.n. het vergroten van de voorraad human capital in de stad of regio een positief effect heeft op: a. de groei van werkgelegenheid in de regio Friesland (de zogeheten directe werkgelegenheidseffecten). Het stimuleren van die groei is volgens onderzoekers hard nodig met het oog op de relatief hoge jeugdwerkeloosheid in Leeuwarden en daarbuiten. Extra werkgelegenheid zal naar verwachting de aantrekkingskracht van Leeuwarden op kansrijke bevolkingsgroepen vergroten. Ook de verwachte afname van goederen en diensten van andere bedrijven door UCF (de zogeheten achterwaartse effecten) heeft een direct en een afgeleid (positief) effect op de werkgelegenheid. b. de bestedingen( de zogeheten directe bestedingseffecten). De komst en/of het verblijf van studenten, (gast) docenten en staf leidt tot uitgaven in de lokale economie en tot indirecte werkgelegenheidseffecten. Tevens stelt bovengenoemde studie dat ‘(..) wordt aangenomen dat de kans dat kennisinstellingen de productiviteit van bedrijven in de buurt verhogen, groter is als die kennisinstellingen zich richten op nieuwe technologieën en hun onderzoeksprogramma afstemmen op de wensen van het bedrijfsleven in de buurt 3 . Hier sluit de Friese hotspot‐ benadering goed bij aan.’ Samenvattend Een investering in kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek in o.a. een University Campus Fryslân draagt bij aan en creëert voorwaarden voor een duurzame economische groei en een verrijking van het culturele klimaat, twee belangrijke speerpunten uit het Coalitieakkoord 2007‐2011 van de Provincie Fryslân en het Collegeakkoord van de gemeente Leeuwarden. 1
Hanushek, E., &Kim.D. Schooling, labor force quality, and economic growth. Cambridge NBER 1995
2
Leren in Leeuwarden, Gerard Marlet, Atlas voor gemeenten, oktober 2009
3
E. Stam, J. de Jong, G.Marlet, 2008: Creative industries in the Nehterlands: structure, development, innovativness and effects on
urban growth’, Geografiska Annaler: Series B, Human Geography 90 (2) 119‐132 6
2 University Campus Fryslân 2.1 Inhoudelijke thema’s Voor de realisatie van de ambities kiezen provincie en gemeente voor het innovatieve concept van een academische netwerkorganisatie, de University Campus Fryslân (UCF). Doel is door een samenhangende aanpak de hele Fryske kennisketen te versterken: van voorschoolse educatie en een ‘leven lang leren’ tot excellent wetenschappelijk onderzoek en innovatief ondernemerschap. De UCF is primair een koppeling van aanwezige kennis en kunde binnen Fryske onderzoekinstituten, hbo‐instellingen, in de regio actieve universiteiten, culturele instellingen en bedrijven en gericht op het in wisselende allianties genereren en ontsluiten van (nieuwe) kennis op het terrein van de in 2007 geïdentificeerde Friese hotspots. Figuur 2 Friese hotspots
2.2Het netwerkconcept De University Campus Fryslân is voor alles een academische netwerkorganisatie. Het is niet de opmaat naar een eigenstandige universiteit. Een dergelijk streven is niet alleen onrealistisch maar voldoet ook niet aan het beoogde doel, te weten het in samenwerking met bestaande kennispartners verrijken van de Friese kennisinfrastructuur. In de netwerkorganisatie ligt het accent op co‐creatie in horizontale structuren. De netwerkorganisatie kan in de Friese context het beste omschreven worden als een verzameling van zelfstandige kennisinstellingen in Fryslân die zich in samenwerking met elkaar en in de regio aanwezige bedrijven en actieve universiteiten richten op de productie van kennis, die voor Fryslân, de noordelijke regio, Europa en de wereld van belang is. Partners in de netwerkorganisatie zijn vanaf de definitiefase van onderwijs‐ en onderzoekprogramma’s verweven waarmee uitstekende condities gecreëerd worden voor toepasbaarheid in de regionale economie en verrijking van de cultuur.
7
Deze ontwikkeling met als motto Globally competitive en locally engaged is geheel in lijn met de behoefte aan verdergaande differentiatie in leerwegen en variëteit in het (hoger) onderwijs, zoals recentelijk bepleit door de zogeheten commissie Veerman 1 en onlangs bekrachtigd in het concept regeerakkoord. 2.3Programmalijnen en activiteiten UCF concentreert zich op drie kerntaken(programmalijnen): 1. onderzoek (generen kennis en verduurzamen bestaande kennis rond Friese hotspots 2. onderwijs (overdacht van kennis rond Friese hotspots), 3.maatschappelijke valorisatie (ontsluiten en toepassen van kennis in en voor de samenleving en stimuleren van innovatie). Figuur 3 programmalijnen
Aansluitend bij de regionale kracht en focus d.w.z. de aanwezigheid van enkele sterke onderzoeksinstituten op het terrein van de Friese hotspots en vele hoger opgeleiden op hbo‐ niveau is er voor gekozen UCF primair op te bouwen vanuit de onderwijs‐ en onderzoeksactiviteiten in de Graduate fase: een UCF mastercollege en een UCF International Graduate and Research School (IGRS‐UCF). Het mastercollege biedt in nauwe samenwerking met universiteiten en hogescholen op locatie Leeuwarden diverse vraaggerichte en researchgeoriënteerde masteropleidingen en aansluitprogramma’s voor o.a. hbo‐talent dat wil doorstromen naar een wetenschappelijke of professionele masteropleiding. In de International Graduate and Research School wordt de basis voor dit masteronderwijs verder versterkt door het uitvoeren van fundamenteel en toegepast dan wel praktijkgericht onderzoek met een focus op de Friese hotspots. Met behulp van nieuw aan te trekken (jong) onderzoekspotentieel en promotietrajecten voor ervaren hbo‐docenten wordt geïnvesteerd in de opbouw van een academische gemeenschap in Fryslân. Doel is niet alleen het verdiepen en verduurzamen van het bestaande onderzoek, maar tevens het verbinden van die kennis binnen inter/transdisciplinaire onderzoeksthema’s. 1
Differentiëren in drievoud, advies van de commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsen, april 2010 8
Een directe afgeleide van de onderzoeks‐ en onderwijsactiviteiten vormt het opstellen en uitvoeren van een valorisatieagenda in de zogeheten UCF Kennisacademie, waarin kennis‐ en kennistoepassingen in nieuwe producten en diensten hun weg moeten vinden naar regionale bedrijven en naar de Friese samenleving. Parallel aan deze programmalijnen worden fysieke investeringen gerealiseerd die bijdragen aan een stimulerend studieklimaat voor studenten en die voorwaarden creëren voor een inspirerend vestigingsklimaat voor (inter)nationale studenten en wetenschappers in Fryslân in het algemeen en in Leeuwarden in het bijzonder. 2.4Kennispartners Figuur 4 kennispartners UCF
De partners van de stichting UCF zijn: a. de drie wetenschappelijke instituten in Fryslân te weten de Fryske Akademy, de Waddenacademie (beide erkende KNAW instituten) en de Watercampus Wetsus (Centre of excellence for sustainable water technology in samenwerking tussen WUR‐ Universiteit Twente, TU Delft en RUG). Daarnaast zal samengewerkt worden met het recent opgerichte Centre for Marine Policy, en de ontwikkelingen rond Nij Bosma Zathe (proefbedrijf voor meldveehouderij) initiatieven van de WUR in Fryslân. b. in Fryslân aanwezige voorzieningen zoals het Fries historisch en letterkundig Centrum Tresoar en het Europees kenniscentrum voor Meertaligheid en taalleren, Mercator. c. in Fryslân en de noordelijke regio aanwezige hogescholen en hun kenniscentra voor praktijkonderzoek te weten de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, vanHall Larenstein en Stenden hogeschool (waaronder begrepen de Hogeschool Drenthe) en met support van de Hanzehogeschool Groningen 1 . d. in Fryslân actieve universiteiten te weten de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), de Universiteit Twente (UTwente), Wageningen Universiteit en Research (WUR) en de Technische Universiteit Delft (TUD) (zie hiervoor tevens paragraaf 4.1)
1
Zie ook hbo‐sectorplan ‘scholen voor ambities, 2010 9
e. het regionale bedrijfsleven is op het niveau van kennispartners en koepelorganisaties bij de ontwikkeling van UCF betrokken. Initiatiefnemers van diverse activiteiten hebben afgelopen maanden actief contacten gelegd met in het noorden gevestigde private en semiprivate partijen over participatie. Deze relaties zijn zeer bemoedigend en worden aan de hand van concrete voorstellen voor onderzoek‐ en onderwijsactiviteiten verder uitgebouwd.
10
3 Het UCF programma 2010‐2015
3.1 Algemeen doel UCF heeft tot doel, met gerichte investeringen in academische activiteiten de kennisinfrastructuur en kennisketen rond Fryske hotspots te versterken, te verdiepen en te verbinden in samenwerking met aanwezige kennispartners en daarmee optimale voorwaarden te scheppen voor een innovatieve en duurzame regionale ontwikkeling in Fryslân en de noordelijke regio. 3.2 Fasering De realisatie van de UCF betreft een project met een looptijd van 10 jaar en kent verschillende fasen.
Ontwikkelfase UCF: 2009 ‐ 2010 In deze ontwikkelfase is de start van de stichting UCF voorbereid, is het UCF concept in overleg met de partners verder uitgewerkt en is het programma UCF deel I voor de periode 2010‐2015 opgesteld. UCF fase 1: 2011‐2015 In de hierop volgende fase 2011 tot 2015 is de uitvoering van deel I van het UCF programma voorzien. Het programma is door de UCF‐partners uitgewerkt in concrete voorstellen 1 voor activiteiten die in paragraaf 3.4 en 3.5 worden samengevat. Gedurende deze fase vindt tweemaal een periodieke evaluatie plaats van de (voortgang) van de activiteiten. Op basis daarvan wordt het UCF programma deel II ontwikkeld en in het najaar 2014 ter besluitvorming aan Provincie en Gemeente voorgelegd.
UCF fase 2: 2015‐2020 De tweede projectfase loopt van januari 2015 tot en met het najaar van 2019. Het programma UCF deel 2 (2015‐2020) wordt in deze periode in uitvoering genomen. 3.3Periodieke evaluaties Tussentijdse evaluaties vormen de grondslag voor 1.het afleggen van verantwoording aan politiek en samenleving over de gepleegde investeringen en de aantoonbare meerwaarde voor Fryslân en 2.beslissingen over het continueren en uitbreiden van kansrijke initiatieven dan wel gefaseerd afbouwen van minder kansrijke (lees: onrendabele) activiteiten.
1
Nagenoeg alle netwerkpartners hebben – veelal in samenwerking met elkaar‐ voorstellen voor onderwijs en
onderzoekactiviteiten ontwikkeld. 11
Voor de kwaliteitsborging van activiteiten die in UCF verband worden ontwikkeld en uitgevoerd zal een op de netwerkorganisatie passende aanpak worden opgesteld. Voor deze kwaliteitsbewaking zal aansluiting worden gezocht bij internationale standaarden, bestaande protocollen in hoger onderwijs en onderzoek en vigerende wet‐ en regelgeving. Figuur 3: fasering UCF 2010‐2020
Ontwikkelfase 2009‐2010 opstellen UCF programma deel I start stichting UCF
UCF programma Deel I 2011‐2015 Ontwikkeling en uitvoering UCF programma deel I: • IGRS • 4‐6 masteropleidingen • kennisacademie Evaluatie voorjaar 2012 Evaluatie najaar 2013
UCF programma Deel II 2015‐2020 Ontwikkeling/uitvoering UCF programma deel II Evaluatie najaar 2016 Evaluatie najaar 2018 Eindevaluatie 2019
3.4ONDERZOEK
Opbouw van een academische gemeenschap in Fryslân Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de academische, culturele en economische ambities van UCF op de middellange termijn is de verdere opbouw van een academische gemeenschap c.q. de groei van het aantal hoger opgeleide kenniswerkers en studenten in Fryslân. Dit komt niet alleen de kwaliteit en duurzame ontwikkeling van het aanwezige onderwijs en onderzoek in Fryslân ten goede maar is tevens belangrijk voor het realiseren van een aantrekkelijk(er) vestigingklimaat voor hoger opgeleiden, voor de aantrekkingskracht van hoogwaardige bedrijvigheid en voor de innovatiekracht van Fryslân. In de hieronder genoemde plannen voor een International Graduate and Research School (IGRS) wordt daarom m.n. ingezet op het vergroten van het aantal jonge getalenteerde onderzoekers dat zich bezig gaat houden met het verrichten van fundamenteel en meer praktijkgericht onderzoek rond de Friese hotspots in het natuurlijk laboratorium Fryslân. Al vroeg in het traject vindt een actieve wisselwerking plaats met bedrijven in Fryslân. Het gekozen concept voor de IGRS draagt ertoe bij dat naar verwachting een substantieel deel van de promovendi zich meer permanent aan de provincie zal (ver)binden.
12
3.4.1 International Graduate and Research School Achtergrond en concept IGRS Hoofddoel van de IGRS is het genereren van nieuwe, voor Fryslân relevante wetenschappelijke kennis en het overdragen van deze kennis naar de Friese sociaaleconomische infrastructuur en de Friese maatschappij en samenleving. Onderwijs, onderzoek en valorisatie komen binnen de opzet van de IGRS in gelijke mate aan bod. De IGRS richt zich primair op de hoogste vorm van onderwijs binnen de Friese kennisketen: de opleiding van promovendi. DE toegevoegde waarde van het IGRS‐model binnen UCF en binnen de kennisketen zoals geschetst in figuur 1 is de expliciete terugkoppeling van promotieonderwijs naar andere (bachelor en master) opleidingen in Fryslân en vooral de voorzieningen die effectieve doorkoppeling en verwevenheid moeten garanderen van de promotietrajecten met de valorisatietrajecten binnen de regionale Friese economische en sociaal maatschappelijke actoren, inclusief in het voor IGRS‐thema’s relevante bedrijfsleven. Hierdoor is de toepasbaarheid van opgedane kennis voor de Friese en regionale economische actoren veel beter gegarandeerd dan in klassieke aanbodgerichte academische promotietrajecten. Centraal thema binnen de IGRS is de vraag welke hoogwaardige kennis noodzakelijk is ter onderbouwing van een duurzame sociaal‐culturele en economische versterking van de (Friese) regio. Deze focus op één integrerend thema vraagt om promovendi en hun hoogleraren/begeleiders die voorbij de grenzen van de eigen discipline kunnen denken, en in staat zijn om in een interactieve, participatieve setting met kennisvragende partijen de onderzoeksvraag te formuleren en het onderzoek uit te voeren. Om zich hiervan te verzekeren zijn er binnen het algehele IGRS traject veel stappen ingebouwd die het integrerende/transdisciplinaire karakter en de samenwerking en co‐creatie met het hbo onderwijs en met de regionale actoren/kennisvragers optimaal moeten waarborgen. Binnen het IGRS traject zijn duidelijke stappen opgenomen die een duurzame binding van de promotietrajecten en van individuele promovendi, alsmede van hun (inter)nationale begeleiders/hoogleraren, met de regio en met de stad Leeuwarden een krachtige impuls moeten geven. De ‘ideale route van een IGRS promovendus’ door het Friese kennislandschap start met een gezamenlijke intensieve bijeenkomst in Fryslân. Aan het begin van het traject van de eerste cohort van de promovendi organiseert de IGRS een drie maanden durende intensieve cursus/verblijf van het hele cohort van promovendi en hun begeleiders in de regio/Leeuwarden. Gezamenlijke cursussen binnen IGRS verband, interacties met regionale actoren met betrekking tot het formuleren/verfijnen van de onderzoeksvragen en veldbezoeken zullen gedurende deze periode worden verzorgd. Ook worden tijdens deze introductieperiode van drie maanden contacten gelegd en afspraken gemaakt met hbo instellingen, lectoren en hbo‐master studenten die de IGRS promovendi in een later stadium voor masterscripties gaan (mede)begeleiden. De IGRS promovendi zullen tevens elk jaar, in samenwerking met geselecteerde lectoren, een deel van hun tijd specifiek academisch onderwijs geven aan de in regio gevestigde hbo instellingen. 13
De IGRS organiseert elk jaar een Summer‐ en een Winterschool van minimaal drie weken in de provincie Fryslân. Tijdens de Summer‐ en Winterschool houden de promovendi zich, onder leiding van vooraanstaande wetenschappers, bezig met één of meerdere maatschappelijk en wetenschappelijk urgente onderzoeksvragen die betrekking hebben op het Waddengebied en op de Friese hotspots. Tijdens deze schools wordt ook een extra impuls gegeven aan de integraliteit/transdisciplinariteit tussen de individuele promotietrajecten. Zo zal bijvoorbeeld elke promovendus worden verplicht om in de loop van zijn/haar promotietraject ten minste één wetenschappelijk artikel te publiceren dat in samenwerking met een uit een andere wetenschappelijke discipline afkomstige IGRS collega tot stand is gekomen. Een bijzondere, vernieuwende vorm van onderwijs en kennisoverdracht binnen de IGRS betreft de zogenaamde ‘hands‐on learning workshops’, waarbij de IGRS promovendi en wetenschappers, vertegenwoordigers/deskundigen vanuit het bedrijfsleven, natuurbeheerders en beleidsmakers bijeen brengt om elkaar wederzijds op de hoogte stellen van de meest recente ontwikkelingen binnen hun respectievelijke werkterreinen. Uitgangspunt van deze workshops is dat gezamenlijk wordt gewerkt aan versterking van de Friese hotspots. Deze workshops worden twee keer per jaar georganiseerd en op maat ontwikkeld rond een bepaald economisch of sociaal‐maatschappelijk thema. De workshops dienen tevens als een opmaat voor een gestructureerd traject binnen de IGRS, waarbij specifieke, interactieve korte cursussen kunnen worden aangeboden aan in de regio gevestigde professionals. Over de wijze waarop promovendi na afloop van hun promotietraject voor de Friese economie kunnen worden behouden is inmiddels een eerste overleg gevoerd met verschillende private en semiprivate partijen in de regio. Gedacht kan worden aan een opzet waarbij geselecteerde gepromoveerden voor een periode van een jaar een stage/contract bij een Friese private of semiprivate instelling krijgt aangeboden als onderdeel van het IGRS traject. De kosten hiervan (geschat op zo’n 80.000 euro per contract) worden gelijkelijk over de IGRS en desbetreffende private en semiprivate partijen verdeeld. De stagiair/postdoc wordt intensief begeleid door zowel de IGRS als door de instelling waar desbetreffende promovendus/postdoc gaat werken, met bijbehorende afspraken over het monitoren van de voortgang en over prestatie‐ indicatoren die kunnen worden gehanteerd in verband met een eventuele langdurige werkrelatie. De IGRS kan fungeren als het vliegwiel, waarmee de UCF een vliegende start kan maken. Deelnemers IGRS De IGRS gaat uit van een groeimodel, waarbij de basis is gelegd door de Waddenacademie en de Fryske Akademy met hun gezamenlijke projectvoorstel. De opzet van een onderzoekschool in combinatie met een Master Meertaligheid biedt een helder werkmodel om in de toekomst ook andere nieuwe masteropleidingen rond bepaalde wetenschappelijke thema’s inhoudelijk te verbinden met onderzoeksthema’s binnen de IGRS. Te verwachten is dat in de komende jaren op deze wijze ook masters op het gebied van Watertechnologie, Regionale leefbaarheid, Sociale duurzaamheid en innovatie, Toerisme en Energie een duidelijke plaats en verankering zullen vinden binnen de IGRS. De Waddenacademie en de Fryske Akademy zullen op korte 14
termijn met de andere in Leeuwarden gevestigde kennisinstellingen overleg voeren over de wijze waarop ook zij in de nabije toekomst op volwaardige wijze in de IGRS kunnen participeren (zie tevens paragraaf 3.4.2.). De UCF hanteert als uitgangspunt dat elk project op termijn zelfvoorzienend dient te zijn. Dit uitgangspunt kan ook voor de IGRS in belangrijke mate gerealiseerd worden. Een eerste aanzet hiertoe wordt in het projectplan van Waddenacademie en de Fryske Akademy gegeven: elk onderzoekschool/‐instituut waar een promovendus wordt aangesteld is verplicht om 25% van de kosten van de promovendus voor zijn rekening te nemen. Op deze manier treedt er een vermeerdering van het IGRS budget op. Een ander belangrijk instrument om het IGRS verder te vermeerderen zijn de promotiebeurzen. Met het bedrijfsleven wordt overleg gevoerd teneinde daar interesse te kweken voor het beschikbaar stellen van promotiebeurzen. Ook bij OCW, NWO, het Waddenfonds en de Europese onderzoeksfondsen zullen de financiële mogelijkheden worden onderzocht. 3.4.2 Onderdelen programmalijn onderzoek IGRS (Fryske Akademy en Waddenacademie) Kenmerken/verkorte inhoud programmalijnen De IGRS kent in eerste aanleg 5 thema’s: • Identiteit, landschap en cultuur • Leefbaarheid • Meertaligheid • Duurzame energie en klimaat • Natuurlijke hulpbronnen en natuurwaarden (‘groene’ life sciences’) Daarnaast is sprake van één verbindend (transdisciplinair) onderzoeksthema • Systeembenadering: de grote meerwaarde van samenhang. Doelgroepen 18‐20 promovendi In samenwerking met Nationale en internationale universiteiten, onderzoeksinstellingen en regionale (hbo)kenniscentra en in het noorden gevestigde bedrijven. Programmaleiding Prof. dr. P. Kabat (WA) en prof. dr. R. Salverda (FA) i.s.m. UCF Ontwikkeling en beoogde startdatum Werving, selectie en verdere ontwikkeling: voorjaar 2011 Beoogde startdatum: 1 september 2011
15
Wetsus (water) 1 Kenmerken/verkorte inhoud programma Onderzoek vormt de basis voor de masteropleiding Watertechnology. Naast het huidige cohort onderzoekers binnen Wetsus die veelal door of vanwege het bedrijfsleven gefinancierd worden is de opbouw van een wetenschappelijke staf, onafhankelijk van bedrijfsleven, ten behoeve van het onderwijs in Leeuwarden van belang. De voorgestelde promotietrajecten worden gepositioneerd binnen het geheel van activiteiten van IGRS en zullen voor een deel ten goed komen aan de doorstroom van studenten uit de master Watertechnology naar een promotietraject. Dit draagt ertoe bij dat afgestudeerden WT zich in de regio zullen vestigen. De thematische oriëntatie van de promotietrajecten en de relatie tot de hierboven genoemde thema’s binnen de andere twee onderzoeksinstituten worden nader uitgewerkt. Doelgroepen 10 promovendi (bij voorkeur afgestudeerden) aan de masteropleiding Watertechnology In samenwerking met Nationale en internationale universiteiten, onderzoeksinstituten en regionale (hbo) kenniscentra. Programmaleiding Prof. dr. C. Buisman i.s.m. IGRS‐UCF Ontwikkeling en beoogde startdatum Werving, selectie en verdere ontwikkeling: voorjaar 2011 Beoogde startdatum: 1 september 2011 Praktijkgericht onderzoek (HBO‐kenniscentra) Kenmerken/verkorte inhoud Praktijkgericht onderzoek binnen het HBO verwerft zich in rap tempo een plaats in het Nederlandse hoger onderwijs en in de noordelijke regio. Om dit praktijkonderzoek samen met het regionale bedrijfsleven te verbreden en samen met wetenschappelijke partners te verdiepen wordt de kennis op thema’s gebundeld in zogeheten hbo expertise‐ en kenniscentra. Voor de thema’s Creatieve Innovatie (met toepassing in de domeinen duurzaamheid, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit), Toerisme en Water/Groene Lifesciences zijn momenteel in Fryslân dergelijke kenniscentra in ontwikkeling. Deze kenniscentra krijgen een impuls door een investering in promotietrajecten. De promotietrajecten zullen voor een deel worden ingevuld door hbo‐docenten. Promovendi op hun beurt participeren in IGRS verband en vormen op deze wijze een menselijke schakel tussen zowel wetenschappelijk onderzoek en hbo‐onderwijs als tussen veelal vraaggericht praktijkonderzoek en meer fundamentele vormen van onderzoek. Doelgroepen 5 promovendi In samenwerking met Onderzoeksinstituten in Fryslân, relevante universitaire partners en regionale private en publieke partijen. 1
Het sterven is er op gericht om promovendi op het terrein van Watertechnology (Wetsus) en vanuit de relevante hotspots
binnen hbo kenniscentra inhoudelijk te verbinden met het groeimodel IGRS. 16
Programmaleiding NHL/Creative innovation: Ir. P. Joore (NHL) i.s.m. IGRS‐UCF Stenden/Toerisme: novtk Van Hall/Groene Lifesciences/Livability: novtk Ontwikkeling en beoogde startdatum Ontwikkeling: voorjaar 2011 Beoogde startdatum: 1 september 2011 Financiën onderzoek 1 IGRS WETSUS/HBO Inkomsten IGRS Uitgaven IGRS Resultaat IGRS Totale investering 2010 t/m 2015
2010 2011 ‐ ‐ ‐
2012
2013
2014
204 567 536 505 1.107 2.555 2.425 2.296 ‐903 ‐1.988 ‐1.889 ‐1.791
2015 2 339 1.328 ‐989
cumulatief totaal 2010‐2015 2.151 3 9.711 ‐7.560 9.711
3.5ONDERWIJS
Talentontwikkeling en doorgaande leerlijnen De ontwikkeling van jong (academisch) talent wordt gezien als een belangrijke voorwaarde voor de verdere sociaal‐ economische ontwikkeling van de noordelijke regio in het algemeen en Fryslân in het bijzonder. Momenteel studeren jaarlijks ruim 3500 studenten af aan één van de hbo‐instellingen in Fryslân. Fryslân wil zowel dit jonge talent meer aan de regio ‘binden’ als het in de provincie aanwezig arbeidspotentieel meer academische opleidingsmogelijkheden bieden. Dit streven kan met het oog op waarborgen voor kwaliteit en continuïteit en gelet op wettelijke voorwaarden alleen gerealiseerd worden met de actieve medewerking van in Fryslân aanwezige universiteiten. Samen met hen is UCF de ambitie overeengekomen om de komende jaren te investeren in een goede doorstroom naar een academische top. Dit komt direct (meer academisch geschoolde studenten) en indirect (meer professionals met een academische bij‐ en nascholing) de gehele Fryske onderwijsketen ten goede.
1
Zie tevens paragraaf 5.2.
2
In tegenstelling tot de overige onderdelen is 2015 in dit overzicht opgenomen i.v.m. het te verwachten rendement
3
Dit bedrag wordt in de periode 2015‐2020 opnieuw geïnvesteerd in promovendi 17
3.5.1 UCF Mastercollege Achtergrond en concept Het hart van de UCF agenda vormt het mastercollege Fryslân. Om de kennisketen te versterken zet UCF in op een vergroot aanbod aan masteronderwijs. Bestaande en nieuw te ontwikkelen academische en professionele masteropleidingen met een focus op de Friese hotspots zullen, met inachtneming van de WHW, binnen het mastercollege worden aangeboden. Ook wordt in enigerlei vorm een aansluitprogramma ontwikkeld dat hbo‐ studenten in staat stelt door te stromen naar wetenschappelijke masters binnen het mastercollege. Het thematisch georiënteerde mastercollege met een directe relatie met in de regio gevestigde onderzoeksinstituten en hbo‐ kenniscentra is uniek in Nederland. Deelnemers mastercollege De deelnemers in het mastercollege zijn de Fryske Akademy, Wetsus Academy, Waddenacademie, Rijksuniversiteit Groningen, Wageningen Universiteit&Research, Universiteit Twente, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Van Hall Larenstein, Stenden hogeschool. Doelgroepen Het mastercollege kent uiteenlopende doelgroepen. De masteropleidingen zijn gericht op ‐ getalenteerde (afgestudeerde) hbo bachelors afkomstig uit de noordelijke regio en ‐ (inter) nationale (wo) bachelors. Financiën onderwijs 1 De ontwikkeling en eerste fase van de bekostigde masteropleidingen vragen, mede vanwege een vertraging in de rijksbekostiging om dekking van de aanlooptekorten. In de periode 2014‐ 2016 zijn, op basis van gehanteerde uitgangspunten alle voorgestelde masteropleidingen kostendekkend. Trajecten voor een goede aansluiting hbo‐wo worden niet bekostigd van overheidswege en vragen een eenmalige investering in de pilotfase 2010‐2015. Bij gebleken succes worden deze trajecten m.i.v. 2015 hetzij tegen kostprijs aangeboden of geïncorporeerd in het reguliere onderwijs in hogescholen. Opleidingen die geen rijksbekostiging ontvangen zullen tegen kostprijs worden aangeboden. Een in te richten beurzenfonds (zie 3.7) biedt waarborgen voor de toegankelijkheid van opleidingen voor alle studenten.
1
Zie tevens paragraaf 5.2. 18
UCF Mastercollege
Communicatie/branding Schakelprogramma hbo‐wo
‐ ‐250 ‐250 ‐200 ‐200 inkomsten 62.5 62.5 62.5 62.5 uitgaven 50 237 191 191 191 resultaat ‐ 50 ‐175 ‐128 ‐128 ‐128 inkomsten 227 409 658 946 uitgaven 195 767 995 1239 1469 resultaat ‐195 ‐540 ‐586 ‐581 ‐523
Ontwikkeling c.q. (door)start 6 masteropleidingen Totale investering 2010‐2105
2010 2011 2012 2013 2014 Cumulatief totaal 2010‐2015 ‐ 900 ‐609 ‐2425 3.934
3.5.2 Onderdelen Mastercollege 2010‐2015
Schakel‐ of honoursprogramma HBO‐WO Kenmerken Om de doorstroom van HBO talent naar een wetenschappelijk masterprogramma te faciliteren wordt een academisch georiënteerd voorbereidingstraject in enigerlei vorm binnen het HBO ontwikkeld. Met behulp van dit programma worden studenten voorbereid op het vereiste academisch werk‐ en denkniveau. Jaarlijks studeren meer dan 3500 studenten af aan de HBO instellingen in Leeuwarden. Naar verwachting is daarvan plm. 10% gekwalificeerd voor een doorstroom naar een wetenschappelijke master. Verkorte inhoud Een academisch schakelprogramma met een focus op analytisch denken, reflecteren, schrijven, discussiëren, presenteren en inhoudelijke voorbereiding op de aansluitende master in een practicum waarbinnen men m.b.v. onderzoeksvaardigheden de aangeleerde kennis en vaardigheden leert toepassen en leert denkwijzen en technieken uit de ene discipline, te transformeren voor gebruik in een andere discipline. Het programma kan bijv. aangeboden worden als minor of honourstraject binnen het hbo en kent in de eerste vier jaar van UCF de vorm van een pilot. In deze periode zal bezien worden of het programma het beoogde succes heeft en zo ja, in welke vorm het (kostendekkend) gecontinueerd kan worden. Doelgroep HBO bachelors met de ambitie door te stromen naar een academische masteropleiding In samenwerking met RUG, WUR, UTwente, Wetsus, Fryske Akademy, Waddenacademie, NHL en van Hall Larenstein (minor R&D) Programmaleiding Nader overeen te komen Ontwikkeling en beoogde startdatum Ontwikkeling: 2011 Beoogde startdatum: september 2011 of 2012 19
Master Watertechnologie 1 Kenmerken en omvang Engelstalige geaccrediteerde en bekostigde researchmaster 120 ec Master of Science. In 2010 zal het programma worden herijkt en worden omgebouwd tot een zelfstandig joint degree program. Verkorte inhoud programma Multidisciplinaire researchmaster waarin op basis van integratie van de vakgebieden microbiologie, chemie, natuurkunde en bio(technologie) nieuwe technologieën voor een duurzame zuivering van water worden bestudeerd. Na afronding van de researchmaster behoort een promotietraject binnen onderzoekinstituut Wetsus tot de mogelijkheden. Doelgroep 30 (inter)nationale studenten In samenwerking met WETSUS i.s.m. WU&Research, Universiteit Twente, Rijksuniversiteit Groningen, van Hall Larenstein‐Saxion‐Hogeschool Zuid (vwb. lectoraten watertechnologie) Programmaleiding Mw. N. van Dorenmalen en prof. dr. C. Buisman (Wetsus academy) i.s.m.UCF Ontwikkeling en beoogde startdatum joint degree: Ontwikkeling joint degree (en accreditatie) vindt plaats in 2010 en het voorjaar van 2011. Beoogde startdatum: september 2011
Master Energy and Environmental Management Kenmerken en omvang Geaccrediteerde postinitiële Engelstalige masteropleiding Master of Science 60 ec Verkorte inhoud The Master of Environmental and Energy management deals with the various aspects involved in public or private environmental and energy management. The aim of the programme is to prepare future decision‐makers in companies, government and non‐governmental organisations to analyse and act in an environmentally pro‐active way when making decisions about policy, production and resource utilisation. It wants to enlarge the scope of knowledge and skills of participants, contributing to capacity building in the field of sustainable development. Doelgroep 25‐35 (inter)nationale studenten In samenwerking met: Twente Centre for Studies in Technology and Sustainable Development (CSTM) Universiteit Twente Programmaleiding Mw. S. Hophmayer – Tokich (UTwente/CSTM) i.s.m. UCF Ontwikkeling en beoogde startdatum Continuering bestaande opleiding en onderzoek naar de ontwikkeling van een gezamenlijk 1
De huidige researchmaster watertechnologie zal worden omgebouwd tot een multidisciplinaire joint degree
20
programma (of afstudeervariant) Watermanagement in samenwerking met Wetsus Academy. Master Meertaligheid Kenmerken en omvang Engelstalige initiële masteropleiding Master of Arts 120 ec. Verkorte inhoud In Europa wonen meer dan 40 miljoen mensen in tweetalige gebieden. Dit heeft grote impact op de Europese ontwikkeling en verdergaande globalisering. De provincie Fryslân vormt een natuurlijk laboratorium voor meertaligheid. De multidisciplinaire master Meertaligheid bestudeert meertaligheid in haar sociale context en vormt een combinatie van Sociale Wetenschappen en Taalwetenschappen. Het hoofdaccent ligt op sociaal en taal‐ psychologische, ‐culturele, sociologische, sociaal‐historische, sociaal‐economische en politieke thema’s. De master Meertaligheid leidt op voor wetenschappelijk onderzoeker en voor functies binnen het bedrijfsleven, de overheid, de sociaal culturele sector en internationale organisaties in meertalige gebieden. Doelgroep De Engelstalige master is gericht op 20 afgestudeerde hbo en wo bachelors uit Nederland en op studenten afkomstig uit meertalige gebieden in Europa zoals Zweden, Frankrijk, Spanje e.a. In samenwerking met Mercator centrum, Fryske Akademy, RUG, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en Stenden hogeschool (lectoraat meertaligheid) Programmaleiding Prof. dr. R. Salverda (Fryske Akademy) en prof. dr. C. de Bot (RUG) i.s.m. lector Meertaligheid dr. A. Riemersma en UCF Ontwikkeling en beoogde startdatum Ontwikkeling: 2011 Beoogde startdatum: september 2011 Master Sociale Duurzaamheid & Innovatie i.o. Kenmerken en omvang Tweejarige geaccrediteerde Engelstalige masteropleiding master of Science (120 ec) Verkorte inhoud De komende decennia krijgt Fryslân net als vele ander regio’s in Europa te maken met een stagnatie van de bevolkingsgroei en een vergrijzende bevolking. DE gevolgen van deze toekomstscenario’s zijn divers. Naast te verwachten problemen als leegstand en ontvolking van gebieden en daaraan gerelateerde vraagstukken op het terrein van leefbaarheid biedt krimp ook uitdagingen. Om krimp om te buigen tot een uitdaging is inzicht vereist in sociale, economische en demografische processen. De hoofdonderwerpen van deze tweejarige zijn sociale duurzaamheid en innovatie. De master zal actief verbonden worden met het thema Leefbaarheid binnen de IGRS en leidt op tot onderzoeker en/of beleidsmakers voor vraagstukken op het terrein van sociale duurzaamheid. Doelgroep 30‐50 (inter)nationale HBO‐ en WO bachelors die competenties willen verwerven voor innoverende en duurzame beleidsvorming aangaande dergelijke perifere regio’s. In samenwerking met Fryske Akademy, Rijksuniversiteit Groningen, de waddenacademie, Universiteit Twente (master MEEM), NHL (lectoraat duurzaamheid en open innovatie), van Hall Larenstein 21
(bachelor plattelandsvernieuwing en het lectoraat regionale transitie) Programmaleiding Prof. dr. R. Jorna (RUG‐Fryske Akademy) i.s.m. prof. dr. J. van Dijk (RUG‐ Waddenacademie) en UCF Ontwikkeling en beoogde startdatum Ontwikkeling en accreditatie: 2010‐2012 Beoogde startdatum: september 2012 Professionele master Creatieve innovatie Kenmerken en omvang Een of tweejarige professionele (evt. wetenschappelijke) masteropleiding Verkorte inhoud Het uitvoeren van een marktverkenning naar de start van een masteropleiding Creative Innovation. De beoogde opzet van de masteropleiding omvat de toepassing van Creatieve technologie zoals ICT, Serious gaming en Nieuwe Media binnen de domeinen duurzaamheid, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit naast het bestuderen van de transsectorale innovatieprocessen die de voorwaarde vormen voor een adequate toepassing. Doelgroep Nader vast te stellen In samenwerking met UCF en programmaleiding overige masteropleidingen Programmaleiding Drs. P. Joore i.s.m. UCF Ontwikkeling en beoogde startdatum De marktverkenning wordt uitgevoerd in het voorjaar van 2010. De ontwikkeling wordt aansluitend ter hand genomen. Afhankelijk van daarin te maken keuzes wordt de start van de opleiding voorzien in september 2012 of september 2013. Additionele master (professioneel of wetenschappelijk) In aanvulling op het hierboven genoemde aanbod van masteropleidingen wordt in de periode 2010‐2104 de start van 1 additionele masteropleiding voorzien. Op dit moment zijn daarvoor verschillende opties in bespreking variërend van een duale master voor hbo docenten tot een tweede professionele master bijvoorbeeld op het terrein van Watertechnology, Toerisme of Groene Life sciences. In het programma UCF 2010‐2015 is een marktverkenning en de ontwikkeling van het programma voorzien. Aanlooptekorten zijn met het oog op de beoogde start in 2014 niet in dit eerste deel van het UCF programma opgenomen. Ontwikkeling en beoogde startdatum Uitvoeren marktverkenning: 2011/2012 Ontwikkeling programma: 2012/2013 Beoogde startdatum: september 2013 of 2014
22
3.6 VALORISATIE Ontsluiten en verbinden van kennis en bedrijfsleven De fysieke en natuurlijke omgeving en het culturele erfgoed van Fryslân vormen een natuurlijk laboratorium en bieden een goede basis voor verdere exploratie van regiospecifieke hotspots. Er is in Fryslân al een goede infrastructuur aanwezig, in de vorm van bestaande onderzoeksinstituten, instellingen voor hbo en het regionaal potentieel aan kleine toepassingsgerichte bedrijven. De bestaande (deels KNAW) onderzoeksinstituten zoals de Fryske Academy, de Waddenacademie en Wetsus hebben een onderscheidend en internationaal aantrekkelijk profiel én netwerk rond onderzoeksthema’s op genoemde terreinen. Daarnaast hebben binnen De Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Stenden hogeschool en Van Hall Larenstein lectoraten en de daaraan gekoppelde kennisnetwerken en onderzoeksprogramma’s een succesvolle start gemaakt. Recentelijk is het startsein gegeven voor een Centre for Marine Policy (WUR). De Open Universiteit heeft een nevenvestiging in Leeuwarden. Naast het ontwikkelen van de kennisbasis wordt het steeds belangrijker om deze kennis geschikt te maken en toe te passen in nieuwe producten, processen en diensten (valorisatie). Kennis moet circuleren en toepasbaar gemaakt worden. Welvaart en welbevinden worden in toenemende mate bepaald door de mate waarin we er in slagen om te innoveren en deze innovaties te laten renderen. Regionaal en internationaal ondernemerschap speelt bij dit alles een essentiële rol. In 2008 hebben verschillende maatschappelijke partners en het ministerie van EZ de Valorisatieagenda1 ondertekend waarin dit belang wordt onderstreept en waarin gepleit wordt voor een actieve interactie tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Een wisselwerking die bij het onderzoeksinstituut voor Watertechnologie Wetsus op aansprekende wijze heeft vorm gekregen.
3.6.1 UCF Kennisacademie Achtergrond en concept De vorm van activiteiten van de UCF kennisacademie kan variëren, waarbij gedacht kan worden aan het ontwikkelen van een divers en periodiek wisselend aanbod aan academische activiteiten voor een breed en divers publiek met als doel het stimuleren van een academisch klimaat en debat en het actief ontsluiten van binnen UCF en kennisinstituten in Fryslân ontwikkelde kennis. Daarnaast gaan de gedachten uit naar het creëren van een ‘campus’ voor jonge entrepreneurs waar een idee of toepassing kan worden omgezet in een nieuw bedrijfje dan wel naar insourcing van kenniswerkers en studenten in bestaande bedrijven en instellingen met als doel technologische en sociale innovaties door te voeren.
1
Valorisatieagenda: kennis moet circuleren, Innovatieplatform 2008 23
Doelgroep Bedrijfsleven, publieke organisaties, scholieren, promovendi, wetenschappers, (afgestudeerde) studenten en geïnteresseerde burgers. Financiën kennisacademie Het opstellen van de valorisatieagenda en een plan van aanpak voor de verdere uitwerking zal in de aanloopfase worden ter subsidiering voorgelegd. De genoemde activiteiten zullen met behulp van een sponsorprogramma, donateurschap en abonnementen op termijn kostendekkend zijn. UCF Kennisacademie 2010 2011 2012 2013 2014 Cumulatief totaal 2010‐2105 Inkomsten uitgaven 150 100 resultaat ‐150 ‐100 ‐250 Totale investering 2010‐2015 250
3.6.2 Onderdelen Kennisacademie
Na‐ en bijscholingsaanbod voor professionals Verkorte inhoud Complementair aan het bestaande aanbod vanuit hbo‐instellingen en in aanvulling op bovengenoemde masteropleidingen en academische minoren wordt binnen het UCF mastercollege een academisch aanbod (open aanbod en in company) ontwikkeld voor professionals in publieke en private sector in Fryslân en docenten binnen het hbo. Gelijktijdig aan de start van de pilot wordt een marktverkenning uitgevoerd die het bestaande aanbod in kaart brengt, de vraag inventariseert en resulteert in een voorstel voor de verdere inhoud en opzet. Doelgroep Professionals uit publiek en private sector, docenten HBO, life long learners In samenwerking met Programmaleiding Ontwikkeling en beoogde startdatum Ontwikkeling pilot en uitvoering marktverkenning: 2010‐2011 Startdatum pilot: september 2011 Masterclasses en hands‐on learning workshops‐IGRS Verkorte inhoud Materclasses: Kenmerkende regionale thema’s en achtergronden worden verbonden met de (inter) nationale actualiteit voor een breed publiek. Hands ‐on learning workshops: thematische werksessie tussen promovendi, hoogleraren, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, natuurbeheerders en beleidsmakers. 24
Doelgroep Promovendi, hoogleraren, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, natuurbeheerders, beleidsmakers en Friese burgers. In samenwerking met Alle binnen UCF participerende actoren en vertegenwoordigers van private en publieke bedrijven en instellingen. Programmaleiding Bouwdecaan/kwartiermaker UCF i.s.m. verantwoordelijken IGRS Ontwikkeling en beoogde startdatum Ontwikkeling: 2011 Beoogde startdatum masterclasses: m.i.v. herfst van 2011. Beoogde startdatum hands‐on learning workshops: voorjaar 2012 Publiekslezingen en symposia Verkorte inhoud Jaarlijkse Gemma Frisiuslezing een netwerkbijeenkomst voor in of bij Fryslân betrokken kenniswerkers met als doel het delen van kennis, achtergrond en actualiteit rond academisch onderwijs en onderzoek in Fryslân. UCF conferenties en symposia Doelgroep Kenniswerkers in Fryslân, scholieren, studenten, (beleids)medewerkers van regionale overheden, deelnemers in kenniskringen, afgevaardigden van participerende universiteiten en onderzoeksinstituten, afgevaardigden uit regionale bedrijven en overige belangstellenden. In samenwerking met Kennispartners UCF en regionale actoren Programmaleiding Programmaraad UCF in samenspraak met wetenschappelijke raad UCF
3.7Flankerende voorzieningen Communicatie Omschrijving Een omvangrijk en langjarig kennisinvesteringsprogramma met vele regionale betrokkenen en belanghebbenden en met een beoogde (inter)nationale uitstraling vraagt om zorgvuldige in‐ en externe communicatie. De interne communicatie is m.n. gericht op het tijdig en adequaat informeren en betrekken van netwerkpartners en stakeholders in provincie en regio. De externe communicatie is gericht op de gewenste regionale en (inter)nationale positionering van UCF en op de beeldvorming over UCF en de programma (doelstellingen). Hierbij gaat expliciete aandacht uit naar een zorgvuldige profilering van UCF, mede in relatie tot het profiel en de doelstellingen van de onderscheiden netwerkpartners c.q. kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Voor de onderwijsactiviteiten zal een voorlichting‐ en wervingstrategie worden opgesteld en daarop gericht voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld. 25
Activiteiten Ontwikkeling van een op een netwerkorganisatie toegesneden interactieve UCF‐website en daaraan gerelateerde communicatiemiddelen (inter) nationale voorlichting en werving van studenten en wetenschappers Publieksvoorlichting. Financiën De kosten voor communicatie zijn opgenomen in het overzicht van het mastercollege (paragraaf 3.5.2.) (Studenten)huisvesting en een stimulerend studieklimaat Kenmerken Fryslân heeft de wens uitgesproken te komen tot een karakteristieke en zichtbare positionering van de academische activiteiten in Fryslân en zal daartoe een historische locatie in de binnenstad van Leeuwarden als Academiegebouw en hart van de netwerkorganisatie bestemmen. Ook de huisvesting van gastdocenten, promovendi en een deel van de studenten populatie zal (deels) worden gerealiseerd in de binnenstad van Leeuwarden. Voor de overige huisvesting van studenten, grotere onderwijsfaciliteiten en laboratoria wordt zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van de Watercampus, de Kenniscampus en de Dairycampus. Het huisvestingsprogramma wordt gekoppeld aan de academische activiteiten en op basis van vereiste (extra)onderwijsfaciliteiten, aantallen studenten en wetenschappers, vertaald naar enkele toekomstige huisvestingsscenario’s. Na besluitvorming over een voorkeursscenario wordt dit uitgewerkt naar een programma van eisen dat, in samenspraak tussen gemeente, UCF, bestaande onderwijsinstellingen, projectontwikkelaars en corporaties in fasen zal worden gerealiseerd. Verkorte inhoud a. Onderwijshuisvesting (kosten op basis van normen verdisconteerd in hiervoor genoemde O&O activiteiten) Opstellen programma van eisen Uitwerken scenariostudie (eigen voorzieningen en mede gebruik bestaande faciliteiten) Op basis van overleg met betrokken actoren (bestaande instellingen, gemeente, derden) b. Studentenhuisvesting + gastenverblijven binnenstad Leeuwarden (financiering door corporaties) Opstellen programma van eisen studentenhuisvesting en gastenverblijven in de binnenstad van Leeuwarden. Identificatie van geïnteresseerde woningcorporaties, projectontwikkelaars. Begeleiden uitvoering (her)ontwikkeling of huur. Uitvoering Nader overeen te komen 26
Financiën huisvesting Huisvesting 2010 2011 2012 2013 2014 Cumulatief totaal 2010‐2105 inkomsten uitgaven PM resultaat PM
Beurzenprogramma Verkorte inhoud Met de mogelijkheid tot het volgen van een universitaire studie op masterniveau groeit de noodzaak tot de opbouw van een flankerend beurzenprogramma. Naar analogie van het Boschma Jorritsmafonds voor VMBO en MBO is het voornemen is om te komen tot de opbouw van een beurzenfonds (‘studieleen’) opgebouwd uit legaten, private bijdragen vanuit het regionale bedrijfsleven en andere opbrengsten. Voor de fondsenwerving c.q. het opbouwen van een stabiel beurzenprogramma (doelstellingen, selectiecriteria, werven sponsoren en donateurs) wordt een eenmalige incidentele investering gevraagd. Financiën opbouw beurzenprogramma De kosten voor fondsenwerving zijn in de periode 2010‐2015 onderdeel van de financiën van de Stichting UCF (zie par. 4.2.)
27
4 Organisatie UCF
4.1Uitgangspunten Gemeenschappelijk investeren en bouwen aan de kennisinfrastructuur, met als motto eenheid in verscheidenheid, is een complexe opgave. Doorlooptijden van onderzoeksprogramma’s zijn lang, een succesvolle realisatie van nieuwe opleidingen en daaraan gerelateerde fysieke (huisvestings)opgaven stellen expliciete eisen. Om afbreukrisico’s zo veel als mogelijk te voorkomen gelden de volgende randvoorwaarden. Waarborgen voor continuïteit binnen een gefaseerde opbouw Een eerste vereiste voor de opbouw van een UCF betreft het bieden van waarborgen voor continuïteit in de vorm van een meerjarige aanpak. Het gehele programma UCF heeft een looptijd van 10 jaar (2010‐2020) en is onderverdeeld in twee fasen. Hierdoor wordt bijstelling op basis van periodieke evaluaties (zie paragraaf 3.3) mogelijk. Indien bijstelling of afbouw van activiteiten wenselijk is, zal deze afbouw plaatsvinden in nauwe samenspraak met de betrokken kennispartners en in lijn met de hiervoor geldende wettelijke voorwaarden en vereisten. Inhoudelijke verankering in Fryske infrastructuur De inhoudelijke participatie van Fryske kennisinstellingen is een voorwaarde en tevens een garantie voor continuïteit van de afzonderlijke activiteiten. Kennispartners zijn bij UCF betrokken als programmaleiders of lid van de te vormen Wetenschappelijke Adviesraad (zie hierna). Relatie met universiteiten Een belangrijk vereiste zowel vanuit inhoudelijke overwegingen (participatie van wetenschappers, inbedding in nationale kennisinfrastructuur, internationale kwaliteitsborging) als uit oogpunt van wettelijke voorwaarden (aanstelling van hoogleraren, het promotierecht en de beoogde bekostiging van toekomstige masteropleidingen) is een uitstekende organisatorische verbondenheid met universiteiten. Participerende universiteiten worden, mede op basis van hun bijdrage, aangemerkt als shareholder en zijn vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht UCF. Wederzijdse ambities en de intentie tot actieve participatie zijn momenteel onderwerp van gesprek met de in Fryslân actieve universiteiten te weten RUG, WUR, UTwente en TU Delft. Een en ander wordt vastgelegd in een intentieovereenkomst. Deskundigheid, innovatiekracht en ondernemerschap Het ambitieniveau van de UCF is hoog en de activiteiten hebben, mede vanwege de beoogde samenwerking tussen HBO en WO en de intensieve interactie tussen kennisinstituten en
28
bedrijven, een vernieuwend karakter. Het realiseren van nieuwe vormen van samenwerking binnen zowel de sterk gereguleerde context van het hoger onderwijs in Nederland als tussen kennispartners en bedrijven in de regio Noord, vraagt van alle partners een slagvaardige, flexibele en creatieve aanpak die waarborgen biedt voor ondernemerschap. Ondernemerschap, uitstekende kennis van en een netwerk binnen het (inter)nationale hoger onderwijs en zo mogelijk binnen het regionale bedrijfsleven zijn daarbij essentieel. Deze voorwaarden worden in de profielschetsen van uiteenlopende betrokkenen bij de toekomstige organisatie verankerd. Bestuurlijke slagkracht en inhoudelijke autonomie Het concept van een regionale netwerkorganisatie betreft geen eenduidig en alom beproefd concept en zal zich gaandeweg vormen en ontwikkelen, mede op basis van tussentijdse evaluatie(s) en mogelijke nieuwe inzichten. Het realiseren van de beoogde samenwerking in een complex krachtenveld van kennispartners vraagt om een organisatie die goede waarborgen biedt voor bestuurlijke slagkracht en inhoudelijke autonomie. Het programma wordt daarom door en op initiatief van de Stichting UCF samen met kennispartners uitgevoerd. Provincie en Gemeente zijn statutair vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht van de Stichting UCF. Risicobeheersing, accountability en kwaliteit De voorgestelde investeringen zijn omvangrijk en vragen met het oog op risicobeheersing, kwaliteitsborging en vanuit het oogpunt van financiële maatschappelijke verantwoording om het zorgvuldig en transparant monitoren van de resultaten ten behoeve van de subsidiërende overheden. Hiertoe zal een Planning & Control cyclus worden ingericht waarbij op basis van het meerjarige UCF programma in 2012 en 2013 de voortgang wordt geëvalueerd en de plannen waar wenselijk kunnen worden bijgesteld. De evaluaties zijn tevens de basis voor het opstellen van een UCF programma deel II voor de periode 2015‐2020. Voor de kwaliteitsbewaking van activiteiten wordt zo veel als mogelijk aansluiting gezocht bij (inter)nationale richtlijnen en standaarden binnen het hoger onderwijs. 4.2Stichting UCF: organisatie en inrichting Voor de opbouw van de netwerkorganisatie is in september jl. de Stichting University Campus Fryslân in het leven geroepen. De governance, het concept en de kerntaken van UCF zijn conform de genoemde uitgangspunten vervat in de statuten van de Stichting UCF1 . De genoemde voorwaarden en uitgangspunten zullen tevens worden uitgewerkt in profielschetsen van betrokkenen en in de taken en bevoegdheden van de onderdelen van UCF. Een en ander zal worden vervat in een huishoudelijk reglement.
1
Statuten Stichting UCF, september 2010 29
Opdrachtgevers
De Provincie Fryslân, de gemeente Leeuwarden en vertegenwoordigers uit het regionale bedrijfsleven, hogescholen en universiteiten zijn opdrachtgever van de Stichting UCF. Opdrachtgevers van UCF (shareholders) zijn naar rato van hun bijdrage met één of meerdere zetels vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht van de Stichting UCF. De Raad bestaat uit maximaal 7 leden, de taken op het terrein van financieel en beleidsmatig toezicht zijn limitatief in de statuten vervat. De Raad kent een onafhankelijk voorzitter. Bestuur Het dagelijks bestuur van UCF is in de periode 2011‐2015 in handen van een onafhankelijk bouwdecaan. Hij/zij geeft samen met de eerstverantwoordelijken voor activiteiten vanuit de kennisinstellingen (de programmaleiders), met inachtneming van de doelstellingen van UCF, uitvoering aan de uitvoering aan het UCF programma. In de aanloop naar de start van UCF is prof. dr. T. Sminia bereid gevonden de taak van kwartiermaker op zich te nemen. De bouwdecaan van de Stichting UCF wordt in de dagelijkse uitvoering (organisatie, communicatie en financiën Stichting UCF) bijgestaan door een kleine staf. Bouwdecaan en programmaleiders worden geadviseerd en terzijde gestaan door de Wetenschappelijke Raad van UCF waarin kennispartners vertegenwoordigd zijn.
Standplaats Leeuwarden Vanwege de beoogde academische profilering en uitstraling en met het oog op een onafhankelijke positionering te midden van samenwerkende kennisinstellingen zal de Stichting UCF haar taken en werkzaamheden uitvoeren vanuit een eigen locatie in Leeuwarden. Gestreefd wordt naar het huisvesten van de Stichting UCF in de Kanselarij te Leeuwarden met ingang van 2013. Tot dat moment zal de stichting opereren vanuit een nader te bepalen locatie in Leeuwarden. 30
Omvang De Stichting UCF kent in 2010‐2015 een bouwdecaan (incl. enkele wetenschappelijke medewerkers) en een klein stafbureau (exclusief programmaleiders). Financiën Stichting UCF Organisatie UCF
2010 2011 2012 2013
2014 Cumulatief totaal 2010‐2015
inkomsten uitgaven resultaat Totale investering 2010‐2015
597 ‐597
646 ‐646
646 ‐646
597 ‐ 597
31
‐2.486 2.486
5 Financiën kennisagenda UCF 2010‐2015 5.1Investeringsoverzicht 2010‐2015 Wat MASTERCOLLEGE Aansluitprogramma hbo‐wo Masteropleidingen 2011 Master Watertechnology Master MEEM Master Meertaligheid Masteropleidingen 2012 ‐2013‐2014 Master Sociale duurzaamheid&Innovatie Master Creative Innovation Additionele master(s) Communicatie en voorlichting
INTERNATIONAL GRADUATE AND RESEARCH SCHOOL (incl. promovendi Wetsus en hbo‐kenniscentra) KENNISACADEMIE
Kosten 2010‐2015 609 1422 1003 900
9.711
250
ORGANISATIE UCF HUISVESTING EN VOORZIENINGEN Investering UCF 2010‐2015
2.486 PM E 16.381 M
32
opmerkingen
Eenmalige investering in ontwikkeling en uitvoering Investering in ontwikkeling van nieuwe opleidingen en dekking aanlooptekorten. Nb. alle masteropleidingen worden kostendekkend in periode 2014‐2016
Investering in opbouw academische gemeenschap, waarvoor medefinanciering door derden plaatsvindt. e
Investering in 1 opzet agenda en uitvoering. Activiteiten worden tegen kostprijs aangeboden Structurele bijdrage in periode 2010‐2015 Eenmalige investering in sponsorwerving PM
5.2Toelichting op het investeringsoverzicht De investeringen zijn in overwegende mate gebaseerd op een door Andersson Elffers Felix 1 ‐ gemaakte modelopstelling voor UCF. Voor deze modelmatige opstelling is gekozen, omdat het hanteren van uiteenlopende bekostigingsgrondslagen voor onderwijs en onderzoek door de verschillende netwerkpartners de aanlooptekorten onvoldoende transparant in kaart brengt. Het model omvat een meerjarige doorrekening van activiteiten en is gebaseerd op reële kosten en inkomsten voor de voorgenomen onderwijs‐ en onderzoekactiviteiten en op kengetallen uit het hoger onderwijs, de provincie Fryslân en parameters voor facilitaire kosten van bedrijven en instellingen.
1
Financiële modelopstellen University Campus Fryslân, AEF bv Utrecht, oktober 2010 33