Deel 10 10 Boeddhisme Aldus zul je denken over de voorbijgaande wereld: Een ster bij dageraad, een belletje in de stroom, een bliksemflits in een zomerwolk, een flikkerende lamp, een geest en een droom.
10.1 Boeddha: leven en leer beelden/boeddha-dharmachakra-grijs.png De geleerden zijn het er over eens dat de Boeddha werkelijk geleefd heeft. De beschrijving van zijn leven staat echter vol legendes. Toch kunnen er een aantal feiten uit zijn leven duidelijk vastgelegd worden. ¨ het gebied dat wij nu Geboren omstreeks 563 voor Christus in het noordoosten van Indie, Zuid-Nepal noemen. Zijn vader Sjoeddhodanna regeerde er over een klein vorstendom. Zoals gewoonlijk zijn er een aantal legenden ontstaan rondom de geboorte van de stichter van een godsdienst. De legende vertelt dat bij de geboorte van Gautama, Sjoeddhodanna bezoek kreeg van een wijze man die voorspelde dat zijn zoon beelden/boeddhageboorte.pdf ofwel een wereldheerser zou worden ofwel een voorbeeldige religieus, maar in dat laatste geval zouden troonopvolging en heerFiguur 10.1: Siddartha wordt volgens de legende geboren uit de rechschappij voor de familie verloterzijde van zijn moeder ren gaan. Dit laatste zou gebeuren als de prins zich zou terugtrekken uit het rijke leven om in eenvoud als een heilige te leven. Zijn vader wilde natuurlijk dat Gautama een wereldheerser werd en maakte dat Gautama geen contact meer had met de buitenwereld. Siddartha leefde in luxe en kreeg alles wat hij verlangde. Hij huwde met een beeld van een meisje : Yasjodara en kreeg van haar een zoon die hij Rahoela = keten noemde want hij voelde zich temidden van al zijn luxe geketend. Het leven bevredigde hem niet.
Cursus godsdienst – K. Wybo
100
Op een gegeven moment gaf Siddartha te kennen, dat hij een rit wilde maken buiten de muren van het paleis. De koning stemde hiermee in, maar liet eerst maatregelen nemen. Alles wat onaangenaam was, moest uit het gezichtsveld verwijderd worden en de straten waar zijn zoon zou voorbijrijden werden bezaaid met bloemenkransen. Niettemin zag Siddartha tijdens zijn eerste rit een oude man, gebrekkig in alle opzichten, beelden/buddha.pdf steunend op zijn staf, knokig en met tandeloze mond. Hij vroeg aan zijn koetsier wat er met die man aan de hand was. ‘Zo is het leven’ zei de koetsier. ’Iedereen wordt oud’. Bij een volgende rondrit zag hij een zieke die zich in pijn rondwentelde, in bloed en vuil. De derde keer zag hij een dode die door zijn verwanten naar de verbrandingsplaats werd gedragen. ‘Waarom toch moeten mensen oud worden, lijden en tenslotte sterven?’ vroeg Gautama zich af. Toen, bij de vierde rit, zag hij een asceet, een bedelmonnik. Een man met een kaalgeschoren hoofd en een gele mantel aan. De man keek helder en wijs. ‘Een asceet leeft heel onthecht, hij heeft geen huis en geen bezit,’ vertelde de koetsier. ‘Hij leeft in grotten en bedelt om zijn eten. Een asceet probeert zuiver te leven om zo de zin van het leven te begrijpen.’ Toen Gautama de asceet zag, wist hij het zeker. Zo wilde hij ook leven. Hij verliet vrouw en kind om als asceet te gaan leven om door meditatie het antwoord op het lijden te vinden. Jaren hield hij zich bezig met meditatie en asZij die ontwaken, cese, at bitter weinig (volgens de overlevering verlaten hun huis. ´ rijstkorrel per dag). Toch at hij slechts e´ en Als zwanen stijgen zij op voldeed deze weg niet om tot inzicht te koen laten het meer achter zich. men. Het inzicht dat dit de goede weg niet was kwam er (volgens de legendes) toen hij De hemel neemt ze op. op een dag zat te mediteren aan een rivier en Onzichtbaar is hun vlucht. er een bootje passeerde met daarop een leraar die een leerling leerde harp spelen. Hij zei net tegen zijn leerling: ‘je mag de snaar niet te slap spannen anders heeft hij geen muziek maar ook niet te strak anders breekt de snaar’. Dit was een nieuw inzicht die hem deed beseffen dat het extreme vasten niet de goede manier was. Je moet integendeel een gulden middenweg weten te vinden in je leven. Na dit inzicht ging hij weer gewoon eten en het is kort hierna dat hij na een meditatie van drie dagen tot ‘de waarheid’ kwam. Vanaf dat moment is hij ‘verlicht’ en wordt hij de Boeddha genoemd. Wat hij ervaarde tijdens zijn verlichting vatte hij samen in het achtvoudig pad en de 4 edele waarheden : Daarop richtte de Heer het woord tot de groep van vijf monniken: “Deze twee
Cursus godsdienst – K. Wybo
101
Deel 10
10.1 Boeddha: leven en leer
Deel 10
10.1 Boeddha: leven en leer
uitersten, o monniken, moeten door iemand die de wereld verlaten heeft, vermeden worden. Welke twee? Het in lusten zich toeleggen op genietingen en genoegen is minderwaardig, platvloers, vulgair, onedel en zinloos; en het zich toeleggen op uitputting van het eigen lichaam is pijnlijk, onedel en eveneens zinloos. Deze beide uitersten vermijdend, monniken, is door de Volmaakte de middenweg ontdekt, die visie en wijsheid schenkend leidt tot geestelijk evenwicht, inzicht, verlichting, nirvana. En welke, o monniken, is die middenweg die, door de Volmaakte ontdekt, visie en wijsheid schenkend leidt tot geestelijk evenwicht, inzicht, verlichting, nirvana? Deze is de edele achtledige weg, welke is: de juiste zienswijze, het juiste voornemen, het juiste spreken, het juiste handelen, de juiste levenswijze, het juiste streven, de juiste aandacht, de juiste concentratie (samadhi). Dit, o monniken, is de middenweg, die, door de Volmaakte ontdekt, visie en wijsheid schenkend leidt tot geestelijk evenwicht, inzicht, verlichting.” “Dit is, o monniken, de Edele Waarheid van het lijden: geboren worden is lijden, oud worden is lijden, ziek zijn is lijden, sterven is lijden, verenigd zijn met wat ons niet lief is is lijden, gescheiden zijn van wat ons lief is is lijden, wanneer men iets wenst en het niet krijgt, ook dat is lijden, kortom, de vijf groepen (Sanskriet skandha’s) van het grijpen zijn lijden.” “Dit is, o monniken, de Edele Waarheid van de oorsprong van het lijden: het is de dorst, die leidt tot opnieuw geboren worden, die vergezeld gaat van lust en begeerte, die her en der genoegen vindt: de dorst naar genieting (kama), de dorst naar bestaan (bhava), de dorst naar niet-bestaan (vibhava).” “Dit is, o monniken, de Edele Waarheid van het ophouden van het lijden: het ophouden van de dorst door volledige begeerteloosheid, het loslaten, het opgeven, de bevrijding, het zich niet hechten.” “Dit is, o monniken, de Edele Waarheid van de weg die voert naar het ophouden van het lijden: het is het Edele Achtvoudige Pad: juiste zienswijze, juist voornemen, juist spreken, juist handelen, juiste levenswijze, juist streven, juiste aandacht, juiste concentratie” (. . . ) “Sinds ik nu, o monniken, over deze Vier Edele Waarheden het (. . . ) ware weten en schouwen in volle klaarheid bezit, sindsdien, o monniken, stel ik dat ik in deze wereld met hemelse goden, doods- en brahma-goden, onder deze wezens, asceten en brahmanen, goden en mensen incluis, de hoogste, volledige verlichting heb bereikt. En ik kwam tot het weten en schouwen: onwankelbaar is de bevrijding van mijn geest, dit is de laatste geboorte; er is geen wedergeboorte meer.” Zo sprak de Verhevene. En opgetogen verheugde de groep van vijf monniken zich over de woorden van de Heer. H. Oldenberg (red.), Vinaya Pitaka, Vol. J. Londen, 1879, p. 8 e.v. Vertaling: B. Nagel.
Als de boeddhist voldoende kennis heeft van het achtvoudig pad en de vier edele waarheden kan hij de staat van NIRVANA bereiken: de verlichte staat waardoor hij geen verlangens meer
Cursus godsdienst – K. Wybo
102
heeft. Zo ontsnapt hij ook aan de eeuwige cyclus van wedergeboorten. Het wordt ook de boeddhastaat genoemd, naar het voorbeeld bij uitstek: Gautama. Spoedig verzamelde Boeddha een groep volgelingen rondom zich. Hij trok met hen rond en alleen tijdens het regenseizoen verbleef hij op een vaste plaats: de sangha. Hieruit zal later de gemeenschap van monniken (met al zijn regels) ontstaan. Toen er zestig leden waren zond Gautama hen uit om de nieuwe leer te verspreiden. Gautama nam het algemene ka¨ over der van de Indische ideeen maar veranderde de betekenis ervan soms ingrijpend. Zo gelooft ook hij in re¨ıncarnatie maar niet in het bestaan van een atman. Doel van het leven is niet beelden/boeddhadood.pdf om opgenomen te worden in Brahman maar om de gehechtheid en begeerte uit te doven. Gautama trok nog 44 jaar rond in India en stierf op 80-jarige leeftijd. Op zijn sterfbed sprak hij woorden die opriepen hem niet Figuur 10.2: Boeddha sterft rustig, omringd door wenende leerlingen. tot de status van een godheid te verheffen: ‘zoek je eigen levenswijsheid, met voorzichtige toewijding’.
Cursus godsdienst – K. Wybo
103
Deel 10
10.1 Boeddha: leven en leer
Deel 11
11 De islam In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden. De Barmhartige, de Genadevolle. Meester van de Dag des Oordeels.
11.1 Mohammed, zegel van de profeten beelden/islaam-achtergrond.png 11.1.1 Muhammad-ur-Rasool-Allah Mohammed werd in 570 te Mekka geboren als zoon van Abdallah en Amina. Zijn vader was een arme handelaar, maar behoorde tot een vooraanstaande en aanzienlijke familie, de Hasjiem-clan uit de stam Koeraisj. Zijn vader stierf voor zijn geboorte en zijn moeder overleed toen Mohammed 5 jaar was. Hij had geen broers of zussen en was dus vroeg wees en alleen. De herinnering van deze eerste jaren is terug te vinden in de Koran: Heeft hij je niet als een wees gevonden en je een onderdak gegeven? Jou dwalend gevonden en je de weg gewezen? Je behoeftig gevonden en rijk gemaakt? De wees, dus, verdruk hem niet. De bedelaar, verjaag hem niet. De genade van je Heer, vertel daarvan! Hij werd ondergebracht bij zijn grootvader en vanaf zijn achtste jaar bij zijn oom Aboe Talib. Daar werd hij schaapherder. Omdat hij arm was, trouwde hij vrij laat. Dat gebeurde pas nadat hij was gaan werken voor een rijke weduwe, de zakenvrouw Chadidja. Op 25-jarige leeftijd trouwde hij met haar. Zij was toen veertig jaar oud en hij was haar vierde man. Zij was een trouwe echtgenote, die als eerste geloofde in zijn zending als profeet. Na haar dood, trouwde hij in de loop van de veertien jaren die hij nog leefde, met dertien vrouwen, van wie Aisja de meest bekende was en zijn meest geliefde. Onder deze vrouwen waren twee joodse en een christen (slavin). Na zijn huwelijk kon Mohammed in welstand leven. Ze kregen verschillende zonen en dochters, maar al hun zonen stierven jong. Ze adopteerden een zoon, Zayed. Mohammed bleek een goed zakenman en had politiek inzicht. Zijn lage sociale positie veranderde. Hij werd een man van aanzien. Hij vergat zijn armoede niet en zag met lede ogen hoe Mekka welvarender werd en niet religieuzer. Hij werd een zoeker naar waarheid.
Cursus godsdienst – K. Wybo
104
Elk jaar bracht hij een maand door in een grot. Verder nam hij veel tijd voor gebed. Op zijn veertigste, in het jaar 610, ontvangt hij de eerste openbaring, in een grot op de berg Hira bij Mekka. Volgens de traditie zou beelden/97460329_b217556a17_o.jpg het zijn op het einde van de ramadan, die later de heilige maand zou worden. Hij beschrijft dat in soera 96:1-5 van de Koran 1 . Hiermee begon zijn roeping als profeet van de Arabieren, te beginnen met zijn clan- en stamgenoten. De woorden van zijn Figuur 11.1: De grot waar Mohammed zijn openbaring kreeg is ook openbaring werden hem meevandaag een druk bezochte plaats. Er kan slecht 1 man het kleine grotje betreden. gedeeld rechtstreeks door God of door middel van de engel Ga¨ briel. De oudste van deze openbaringen staan in de laatste hoofdstukken (soera’s) van de Koran. Deze laatste hoofdstukken zijn kort, soms slechts vier of vijf regels. De twee centrale thema’s zijn: de gedachte aan het komende wereldeinde, het oordeel van God - en vooral de idee van de genadige en enige God, Allah die alles geschapen heeft. In het begin werd hielden Mohammed en Chadidja de openbaringen geheim. Maar naarmate er meer openbaringen kwamen en Chadidja hem aanvaardde als profeet van Allah, begon hij langzaam meer mensen in vertrouwen te nemen. Zijn familie en de grote massa hielden hem voor een warhoofd. Zijn prediking wordt daarna meer betogend. Hij gaat zich dan richten tot een groter publiek. Maar de eersten die naar hem luisterden waren slaven en jongeren. En toen hij zich richtte tegen de woeker en de handel rondom de bedevaarten, en de rechten van wezen verdedigde, kwamen er meer spanningen. Hij richtte zich toen speciaal tot de pelgrims en de handelaren afkomstig uit de steden Taief en Medina. Het aantal volgelingen groeide langzaam. Zijn vrouw Chadidja en zijn oom, het clanhoofd Aboe Talib, die in hem geloofden en hem steunden, stierven kort na elkaar in 619. Mohammed, 49 jaar oud, had toen geen beschermers meer. De tegenstand in Mekka nam toe, zeker toen zijn prediking zich nog meer richtte tegen de vele goden en de verering daarvan, die een bron van inkomsten waren. De prediking van Mohammed was een aantasting van de economische betekenis van Mekka als ¨ bedevaartsoord. Het evenwicht tussen de vaak ruziende clans en stammen was al moeilijk 1
Verkondig de naam van uw Heer, de Schepper. Die de mens uit een klonter bloed schiep. Verkondig, want uw Heer is de meest Eerbiedwaardige. Die (de mens) door middel van de pen onderwees. Hij leerde aan de mens datgene wat deze niet kende.
Cursus godsdienst – K. Wybo
105
Deel 11
11.1 Mohammed, zegel van de profeten
11.1 Mohammed, zegel van de profeten
Door deze tegenstand moest Mohammed Mekka verlaten. Eerst probeerde hij nog een beschermer te vinden in de handelsstad Taief. Tegelijkertijd trad hij uit de stam Koeraisj, en ging hij over naar de Arabische bevolking van beelden/74966430_0f4120c9ed_b.jpg de verzameling oasen, de stad Jathrib, 400 kilometer meer naar het Noorden. Deze waren op zoek naar een leider in al hun ruzies om de beperkte landbouwgronden. Al snel werd Jathrib genoemd de Stad van de Profeet, Medina al-Nabi, of kortweg Figuur 11.2: Mohammed richtte de eerste bidplaats op in Medina. In Medina. Deze vlucht van Mekka de ‘moskee van de profeet’ te Medina ligt de schrijn van Mohammed, die bekend staat als de Koepel van de pronaar Medina heet hidjra (emifeet. Mohammed is hier begraven. gratie), het vormt het beginjaar, het jaar 0, van de islamitische (maan)jaartelling. In de Europese telling is dit het jaar 622. Velen uit Mekka volgden hem, onder anderen Aboe Bakr, die hem later zou opvolgen. Zoals dat gaat, zijn deze episoden met veel verhalen omgeven. Mohammed kon bijvoorbeeld Mekka verlaten omdat Allah de bewakers in slaap liet vallen. In september 622 komt Mohammed met zijn medestanders aan te Medina. Hij wordt daar als leider ontvangen. Hij weet daar conflicten bij te leggen en mensen aan zich te binden. Hij kreeg de macht, en door deze macht werd zijn nieuwe leer in Medina algemeen aanvaard. Mohammed blijft zijn leven lang de religieuze leider, maar in Medina wordt hij ook groot als politiek leider. In Medina waren veel tegenstellingen. Ongeveer de helft van de inwoners en verschillende bedoe¨ıenenstammen uit de omgeving stelden zich onder zijn leiderschap, omdat ze een eind wilden maken aan de onderlinge onenigheid. Ze bekeerden zich tegelijkertijd tot zijn nieuwe leer, de Islam, voornamelijk uit praktische overwegingen: de godsdienst van hun leider was hun godsdienst. Vanwege deze bijkomstige redenen om moslim te zijn, noemt Mohammed in de koran deze groep ‘huichelaars’. Een andere tegenstelling waarmee Mohammed in Medina geconfronteerd werd, was die tussen de joden en de christenen. De joodse stammen waren de hoofdbewoners in Medina. Ze waren behoorlijk talrijk en machtig. Mohammed had een geringe kennis van de Thora (in de koran Taura genoemd) en de rest van de bijbel (Indjiel). Hij dacht dat zijn openbaring geheel in overeenstemming met deze twee was. De joden kwamen in verzet tegen hem. Ze namen natuurlijk zijn leer niet aan. Mohammed probeerde
Cursus godsdienst – K. Wybo
106
Deel 11
genoeg beheersbaar. De raad van clans en stammen wezen zijn nieuw leer af.
de verschillen kleiner te maken door de joodse kippoer-vasten op te nemen en te verplichten de salat (het rituele gebed) met het gezicht naar Jeruzalem te verrichten. Omdat de joden hem afwezen, verweet Mohammed hen dat zij de ware godsdienst hadden vervalst. De christenen in Medina waren minder in aantal en invloed. Zijn houding tegenover hen was gematigder dan tegenover de joden. Hij beschouwde hen als degenen die de Islam het meest nabij waren. Toen er later een militaire actie werd ondernomen tegen Byzantium, het centrum van christendom, werd zijn houding veel afwijzender. Mohammed heeft toch beide groepen aangeduid als de volken van het Boek. Hij benadrukt in deze periode de betekenis van Abraham in de geschiedenis van het heil. Abraham is de ´ God. Met Ismael ¨ heeft Abraham de Ka’aba gebouwd als de stichter van de godsdienst e´ en tempel van zijn godsdienst. Na de strijd tegen de joodse stammen schreef hij evenwel voor dat de salat verricht moest worden met het gezicht naar Mekka. Vanaf 624 (christelijke jaartelling, het jaar 2 in de islamitische jaartelling) waren er regelmatig oorlogen tussen Mekka en Medina, vooral onder leiding van zijn oude clan de Koeraisj. Medina beheerste de toevoerwegen naar Mekka voor de handel en voor de voedselvoorraden. De handelaren in Mekka konden er weinig tegen uitrichten. Omdat Mohammed in Medina woonde en regeerde, en er zich steeds meer bedoe¨ıenenstammen bij de Islam aansloten, kwam Mekka ge¨ısoleerd te staan. Het lukte hen niet om de nomadenstammen tegen Mohammed op te zetten. Een moordaanslag werd verijdeld. Uiteindelijk waren ze in 628 bereid om een verdrag te sluiten met Mohammed en zijn moslims van Medina. Daardoor werd het ook weer mogelijk werd om Mekka als bedevaartplaats te bezoeken. Dat jaar is belangrijk, omdat de meeste stam- en clanhoofden uit Mekka overgingen tot de Islam. In 629 kon Mohammed in Mekka weer binnentrekken, nu definitief. In 630 ging heel Mekka over tot de islam. In de tempel rond de Ka’aba werden meteen alle godenbeelden vernield. De bewoners van Mekka werden gerespecteerd. Toen de stammen uit de verre omgeving zagen dat Mohammed de macht had in Medina en Mekka, kwamen hun afgevaardigden hun onderwerping aanbieden. Daarna kwamen ook vele stammen uit Jemen, Hadramaut en Oman. Zo kreeg Mohammed ¨ in korte tijd de macht over geheel Arabie. Er begon een nieuwe tijd. De erkenning van de nieuwe tijd en de macht van Mohammed, en het toebehoren tot de islam bestond uit het uitspreken van de geloofsbelijdenis: “Er is geen God buiten Allah”. Mohammed is Allah’s profeet en in de gelijktijdige betaling van de belasting voor de armenzorg. De overtuiging zat aanvankelijk niet diep. De eerste volgelingen waren dan ook voornamelijk mensen die sociaal niet veel in te brengen hadden. Er bestond veel opportunisme. Mohammed besefte dat ook: hij beschrijft in de soera’s 14, 19 en 98. Tijdens de bedevaart van 631 kondigde Mohammed een nieuwe wet af: wie nog geen moslim was werd met de dood bedreigd en die mocht in ieder geval niet meedoen aan de ceremonies rond Mekka. Een jaar later, 632 dat het jaar van zijn dood zou worden, was de bedevaart geworden tot een zuivere moslim-aangelegenheid. Mohammed deed er zelf aan mee. De manier waarop hij dat deed, hoe hij deze hadj verrichtte, werd tot in detail in de traditie bewaard. Daardoor werd de vorm waarop hij deze bedevaart verrichtte, een deel van de traditie
Cursus godsdienst – K. Wybo
107
Deel 11
11.1 Mohammed, zegel van de profeten
11.1 Mohammed, zegel van de profeten
11.1.2 Boodschap van de profeet Mohammed meende geen nieuwe religie te stichten. Hij bracht de Arabieren, die nooit eerder een profeet hadden gekend, alleen maar het ‘oude geloof’ in de Ene God te brengen (zoals Joden en Christenen reeds hadden gekregen via hun profeten). Islam betekent letterlijk overgave. Het is de overgave aan 1 god (Allah). Deze houding van overgave komt op symbolische wijze tot uitdrukking in het dagelijkse gebed die moslims 5 keer moeten uitvoeren, hoofd gericht naar Mekka. Men buigt zich hierbij neer tot op de grond als teken van onderwerping aan Allah. Ook de eerste zin die de muezzin van de minaret roept om op te roepen tot het gebed is ‘Allah akbar, ashhadu an la ilaha illa-llah’ : god is groot, ik getuig dat er geen god is dan Allah.
Tegelijk verbonden met die overgave aan 1 god is er de opdracht om de medemens met mededogen te behandelen en rechtvaardig te zijn. Mo´ hammed vond het verkeerd om een prive-vermogen op te bouwen, en het was goed om rijkdom te debeelden/weg-naar-mekka/bidden.png len en een samenleving te ontwikkelen waarin de zwakkeren en de kwetsbaren met respect wer´ van de pijlers den behandeld. Daarom dat e´ en van de islam het afstaan van een gedeelte van het inkomen is in de vorm van aalmoezen aan Figuur 11.3: Een moslim bidt 5 maal per dag, de armen. Ook moeten moslims dezelfde ontbegezicht gericht op Mekka. ringen doorstaan van de armen, die niet konden eten of drinken, door te vasten(ramadan). Tussen de onderwerping aan Allah en de rechtvaardige behandeling van de medemens is er volgens de moslims een rechtstreeks verband. Als er rechtvaardigheid heerst in een gemeenschap van moslims dan is er welzijn op politiek, economisch, sociaal, . . . merkbaar. Als het de moslims goed gaat, dan is dit een teken van hun leven in overeenstemming met gods wil. Merk op: deze idealen brengt Mohammed naar voren in een samenleving die gebukt gaat onder een vernietigende oorlogsvoering tussen rivaliserende clans, een verloedering van de onderlinge relaties binnen de clans, een groeiende onrechtvaardigheid en een spirituele malaise op het Arabisch schiereiland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat velen in zijn tijd dachten dat God hen verlaten had. De weg vooruit is 1 oemma (gemeenschap) onder 1 god.
Cursus godsdienst – K. Wybo
108
Deel 11
van de islam. Drie maanden later, op 8 juni 632, stierf Mohammed. Hij had geen opvolger aangewezen. Hij had alleen zijn schoonvader Aboe Bakr, de vader van Aisja, gevraagd om de leiding van de gebeden op zich te nemen.
Mohammed’s visie was dan misschien radicaal, volgens de koran is dit slechts een herinnering aan waarheden die iedereen kent. Om deze idealen te bereiken gaat Mohammed heel pragmatisch te werk. Het is niet zijn bedoeling om zijn leer doorgedrukt te krijgen dan wel dat iedereen in de praktijk 1 god aanbidt en er daardoor rechtvaardigheid onder de mensen zou zijn. Zo neemt hij veel over van de lokale heidense en Joods/christelijke tradities. De Ka’aba met zijn vele tradities, de boodschap van Abraham, Mozes, David, Salomo en Jezus, de salat-gebeden, . . . allemaal bestond het reeds voor Mohammed en de islam en wordt het moeiteloos overgenomen.
11.1.3 Woorden van Allah en woorden van de profeet De koran Al Qur’an betekent letterlijk “lezen, reciteren”. Die dubbele betekenis ontstaat uit de beginperiode van de islam. Mohammed kon namelijk niet lezen noch schrijven. Al zijn openbaringen ¨ werden daarom ook uit het hoofd geleerd en soms fragmentarisch opdoor de engel Gabriel geschreven op stukken perkament, hout en bot. Het is pas rond 650 dat de teksten verzameld zijn. Traditioneel gaat men ervan uit dat de Koran exclusief bestaat uit die openbaringen. Critici wijzen er op dat er misschien meerdere auteurs kunnen zijn. Doordat verschillende schrijvers de woorden van Mohammed noteerden, ontstonden er al snel verschillende tekstversies. Ook ontstond er verschil van mening over de juiste volgorde. Bij de dood van Mohammed in 632 bestond er geen complete beelden/31089089_f7fbc161aa.jpg schriftelijke korantekst. De mondelinge overlevering was in de eerste jaren na Mohammeds dood nog uiterst belangrijk. Toen bij diverse veldslagen een groot aantal huffaz (enk.: hafiz, mensen die de Koran van buiten kennen), sneuvelden, was dat voor kaFiguur 11.4: De koran is het heilig boek voor de moslief Aboe Bakr aanleiding om de losse tekstlims maar enkel als die in het arabisch gefragmenten systematisch te laten verzameschreven is. Vertalingen zijn interpretaties. len. Deze eerste volledige schriftelijke koran (moeshaf – verzameling bladen) ging na de dood van Abu Bakr naar Omar ibn al-Chattab en na diens dood naar zijn dochter Hafsa, die een van Mohammeds weduwen was. Toch bleef mondelinge overlevering nog lange tijd de belangrijkste manier om de Koran door te geven.
Cursus godsdienst – K. Wybo
109
Deel 11
11.1 Mohammed, zegel van de profeten
In het begin heeft men de hoofdstukken (soera’s) min of meer volgens lengte gerangschikt. De kortste soera omvat 3 en de langste 286 verzen. In totaal bevat de Koran 114 soera’s, bestaande uit 6226 ayat, die met uitzondering van Soera Het Berouw allemaal beginnen met de aanhef Bismillah ar-Rahmaan ar-Rahiem (In de naam van God, de Genadevolle, de Barmhartige). De eerste soera met 7 ayat (Al Fatiha, de Opening) wordt de kern van de Koran genoemd. Alle soera’s hebben een naam, die vaak ontleend is aan een woord in het begin van de soera, zoals ‘De Opening’, ‘De Koe’ en ‘Het geslacht van Imraan’. Het hoeft niet zo te zijn dat de naam de inhoud van de soera dekt.
Hadieth De ahadith2 , meervoud van hadieth (‘’dat wat verteld wordt’) zijn de islamitische overleveringen over het doen en laten en de uitspraken van de profeet Mohammed. Via deze overleveringen kent men de soenna, de manier van de profeet. Voor de overgrote meerderheid van de moslims vormen de ahadith een aanvulling op de koran. De ahadith zijn opgenomen in talloze verzamelingen, waarvan er in de soennitische islam zes als betrouwbaar worden aangemerkt. Deze zijn rond 800-850 opgetekend. Toch bestonden er al voor die tijd ahadithverzamelingen. In de loop der tijd waren er namelijk veel verhalen over Mohammed verzonnen, omdat het een verhaal kracht kon bijzetten als men beweerde dat Mohammed het ook had gezegd. Enkele islamologen vinden dat de betrouwbaarheid van een overlevering niet meer is vast te stellen en trekken de betrouwbaarheid van de hadiethliteratuur dus integraal in twijfel. Aboe Hoerairah verhaalt dat de Boodschapper van Allah zei: “Er was een man onderweg die erge dorst kreeg. Toen hij bij een bron aangekomen was, daalde hij erin af en kwam er weer uit, na wat gedronken te hebben. En zag toen een hond met zijn tong uit zijn mond die vanwege extreme dorst probeerde de modder op te likken. De man zei: deze hond heeft net zo’n dorst als ik die had. Dus hij nog een keer in de bron af en vulde zijn leren sok met water en kwam met deze tussen de tanden omhoog en gaf de hond wat te drinken. Allah waardeerde deze handeling en vergaf hem zijn zonden.” Zij zeiden: “O Boodschapper van Allah, is er voor ons beloning voor goedheid tegenover dieren?” Hij antwoordde: “Er is een beloning voor vriendelijkheid voor ieder levende dier.”
2
Terug te vinden op de site van http://www.islam-info.be
Cursus godsdienst – K. Wybo
110
Deel 11
11.1 Mohammed, zegel van de profeten
11.2 De islam: cultus
11.2 De islam: cultus
´ God (Allah): ’Er is geen god dan De eerste is de belijdenis van het geloof (shahada) in e´ en Allah en Mohammed is zijn gezant.’ De tweede zuil van de islam is het gebed (salat) dat de moslim vijfmaal per dag dient te houden in de richting van de heilige stad Mekka: bij zonsopgang, ’s middags, in de namiddag, bij zonsondergang en ’s avonds. Op vrijdag wordt in de moskee de gezamenlijke eredienst gehouden, die wordt voorafgegaan door de rituele reiniging. De moskee (bidplaats) heeft geen meubilering en stoffering dan een aantal tapijten op de grond. De muur van de moskee die naar Mekka gericht is, bevat de ‘mihrab’ (gebedsnis), met meestal in de buurt ervan den ‘minbar’ of preekstoel. De imam is en de moskee de voorganger van het gebed en van de houdingen. De gelovigen stellen zich in rijen achter hem op en volgen zijn voorbeeld. Vrouwen nemen gewoonlijk niet deel aan de vrijdagse ‘salat’, hoewel het niet verboden is. Soms is er een afgescheiden gedeelte van de moskee voor hen bestemd. De derde zuil, het geven van aalmoezen, wordt ook beschouwd als een godsdienstige handeling Er zijn twee soorten: de wettelijk voorgeschreven gift (zakat), die wordt vastgesteld op een-veertigste van het inkomen, en de vrijwillige giften (sadaqa). De vierde zuil, vasten (sawin) bedoeld om de gehoorzaamheid aan God te tonen en de eenheid tussen de moslims te vergroten. Tijdens de ramadan, de negende maand van het islamitisch jaar, vasten alle gezonde volwassen moslims, behalve zwangere vrouwen, van zonsopgang tot zonsondergang gedurende 29 of 30 dagen. Er wordt elke dag uit de koran gelezen. De ramadan eindigt met Eid ul-Fitr, het festival van het eind van vasten. Op deze feestelijke dag worden cadeautjes gegeven, familie en vrienden bezocht en speciale gebeden gehouden in de moskee. De laatste zuil van de islam is de pelgimstocht naar Mekka (de hadj), die iedere moslim, als het mogelijk is eens in het leven moet ondernemen. Naast deze zuilen kent de islam nog de jihad, de ’strijd op Gods weg’. Dit is niet alleen, en niet in de eerste plaats, de heilige oorlog tegen de heidenen zoals in het westen vaak wordt gedacht. De jihad kan vele vormen aannemen zoals intellectuele arbeid, goede daden, en zelfbeheersing. De jihad als heilige oorlog wordt niet tot de zuilen van de islam gerekend omdat het een plicht is van de gehele gemeenschap, niet van het indivu.
Cursus godsdienst – K. Wybo
111
Deel 11
De moslims kennen vijf belangrijke voorschriften die de zuilen van de islam genoemd worden.
11.3 Verschillende stromingen
De moslims zijn in twee hoofdgroepen onder te verdelen: de soennieten en de sji’ieten. De soennieten, de ‘volgelingen van de traditie of ‘het pad’, worden vaak aangeduid als orthodoxe moslims en vormen de meerderheid van alle moslims ter wereld. De sji’ieten, de ‘volgelingen van de weg van Ali’, is een afgesplitste moslimstrekking die kort na de stichting van de islam is ontstaan. De sji’ieten geloven dat alleen de nakomlingen van de schoonzoon van Mohammed, Ali, de ware imams (religieuze leiders) van de is-lam kunnen zijn.
11.3.1 Soennisme Het soennisme is de grootste hoofdstroming van de islam. Soennitische moslims volgen de traditie die gebaseerd is op het leven van de profeet van de islam, Mohammed. De Hadith, een verzameling overleveringen van het spreken en handelen van de profeet, heeft naast het heilige boek van de moslims, de koran, groot gezag voor soennieten. Soenni theologie wijkt op bepaalde punten af van dat van de sjiieten: onder meer de ‘al Mahdi’. Wel geloven de soennieten dat de Mahdi zal verschijnen, echter hij is niet de kleinzoon van de profeet Mohammed. Verder de rol van de imam: voor soenni’s niet veel meer dan de leider van het vrijdagse gebed in de moskee.
11.3.2 Sjiisme Ongeveer 15-20 procent van de moslims is sjiitisch. Het sjiisme komt vooral voor in Iran en het zuiden van Irak, maar ook in Pakistan, India, Libanon, Azerbeidzjan, Jemen, Syrie¨ en diverse Golfstaten. Een belangrijk kenmerk van deze stroming is dus de plaats van de imam. Deze islamitische geestelijke is binnen het soennisme min of meer de voorganger van de vrijdagse gebedsdienst in de moskee, maar binnen het sjiisme is zijn rol en zijn geestelijke gezag veel groter. Hij wordt geacht de gelovigen krachtig te leiden in hun strijd voor de islam en wordt gezien als spreekbuis zowel op godsdienstig als sociaal en politiek vlak. Hoewel er tegenwoordig een groot aantal sjiitische afsplitsingen zijn, hebben de sji’ieten en de soennieten veel gemeen, zoals het geloof in de koran en bepaalde tradities, de hadith. Maar beide groepen volgen wel hun eigen interpretatie van de koran, en ze hebben hun eigen tradities, geschiedenis, autoriteit en hun eigen traditionele boeken. Voor de soennieten is de islamitische gemeenschap onfeilbaar; voor de sji’ieten geldt dat de moslimgemeenschap na de dood van Mohammed een verkeerde weg is ingeslagen, toen er als leiders moslims werden aangesteld die niet het recht hadden om te regeren. Het conflict tussen de soennieten en de sji’ieten begon na de plotselinge dood van Mohammed in 632, waardoor een
Cursus godsdienst – K. Wybo
112
Deel 11
11.3 Verschillende stromingen
machtsvacuum ¨ was ontstaan. Er was niemand die als vanzelfsprekend de leiding over zou nemen, en dat gaf de Quraish de gelegenheid iemand uit hun eigen familie aan te wijzen als opvolger, de bejaarde Abu Bakr, vader van Aisha en vriend van Mohammed. Tijdens zijn korte regeringsperiode als kalief; ofwel ‘opvolger’ (632-34), maakte Abu Bakr een eind aan ¨ en breidde hij de grenzen van de islam uit naar de ontevredenheid van de moslims in Arabie, het Byzantijnse Syrie. De opvolgers van Abu Bakr hadden een minder lang leven (zij werden allen vermoord) en konden niet voorkomen dat reeds 26 jaar na de dood van Mohammed er verschillende afscheidingsbewegingen waren ontstaan en dat de interne discussies zorgden voor veldslagen onder de moslims.
11.4 Op weg naar Mekka We hebben in de klas enkele fragmenten uit de boeiende documentaire ‘De weg naar Mekka’ getoond.
beelden/weg-naar-mekka/fulla.png
Fulla: barbie voor een Arabische cultuur. Jonge meisjes leren met deze barbie-kloon wat het betekent om vrouw te zijn: donker haar, gewone kledij binnenshuis maar hoofddoek voor buiten, geen naakt.
Te vinden op: http://www.canvas.be/dewegnaarmekka/afleveringen/aflevering-
7/fragment-aflevering-7-bidden-op-het-puin/
beelden/weg-naar-mekka/sjiiet.png
Sjiieten maken afbeeldingen van Mohammed en Ali.
Te vinden op: http://www.canvas.be/dewegnaarmekka/afleveringen/aflevering-
9/fragment-aflevering-9/
Cursus godsdienst – K. Wybo
113
Deel 11
11.4 Op weg naar Mekka
beelden/weg-naar-mekka/discussie.png
Een verhitte discussie over de plaats en rol van de vrouw in de Saudi-Arabische samenleving.
Te vinden op: http://www.canvas.be/dewegnaarmekka/afleveringen/aflevering-
10/fragment-aflevering-10-het-land-van-de-profeet/
Cursus godsdienst – K. Wybo
114
Deel 11
11.4 Op weg naar Mekka
12 Christendom: ervaring van God
(Johannes van het Kruis)
12.1 Theos, logos en pneuma Anno 2011 tikt de wereldbevolking aan op ongeveer 6.8 miljard mensen. Verscheidene studies doen vermoeden dat tussen de 70 tot 90 % van deze mensen zich gelovig noemen. 25 tot 28 procent noemt zich christen: dit is ongeveer 2,1 tot 2,2 miljard mensen wereldwijd 1 .
beelden/christendom-wereldwijd.png
¨ Dit maakt het christendom in al zijn varieteiten tot een grote speler op het vlak van cultuur, religie, politiek, enz. Het christelijk geloof is uniek in vergelijking met andere godsdiensten. Meer bepaald de triniteit maakt het godsconcept enig: God is Vader, Zoon en Heilige Geest. Dit tegelijk en voor eeuwig. De persoon van de Vader (theos) verwijst naar Bron van het leven, De persoon van de zoon naar het Woord (logos) of in zijn menselijke vorm naar Jezus van Nazareth en de persoon van de Geest (pneuma) als de helper, trooster en gids voor gelovigen. Persoon moet je niet opvatten in zijn huidige, westerse betekenis dat verwijst naar een mens 1
http://en.wikipedia.org/wiki/Christianity by country
Cursus godsdienst – K. Wybo
115
Deel 12
“Het is een groot genot nu niet meer God in de schepselen te zien maar alle schepselen te zien in God.”
12.1 Theos, logos en pneuma
met een eigen persoonlijkheid, eigen bewustzijn en vrije wil. De term persoon verwijst hier eerder naar de antieke opvatting dat zowel individueel als gemeenschappelijk is.
Een trendbreuk?3 : God als persoon is een uitdrukking die verwijst naar de wens en de mogelijkheid van God om met anderen in relatie te staan. God als man met grijze baard die vanaf een wolkje neerkijkt staat hier ver vanaf. Of toch niet? Het persoon zijn van God is niet gelijk aan de beelden die over God bestaan. God wordt door mensen Vader, Rechter, Koning, Kracht, . . . genoemd. Met dit beeld drukt men uit hoe -vanuit menselijke kant- de relatie aanvoelt en welk identiteitskenmerk men hiermee van God meent te ontwaren. Tegelijk vertelt het godsbeeld ook heel veel over de mens en zijn cultuur. Beelden van God zijn ook vaak spiegelingen van de menselijke identiteit, de cultuur, de opvattingen binnen deze cultuur tijdens een bepaalde periode, enz.
godsbeelden/1-god.jpg
godsbeelden/4-god.jpg
godsbeelden/3-god.jpg
2
McGrath, Alister (2006). Christian Theology: An Introduction. Blackwell Publishing. p. 205. ISBN 1405153601. Vertaling: Stellen dat God een persoon is, is bevestigen dat het goddelijke in staat is om en wil zich verhouden tot anderen. Dit impliceert niet dat God menselijk is of gelokaliseerd op een specifiek punt in het universum. 3 Uiteraard niet: de drievuldigheid van God is reeds vanaf het prille begin van het christendom aanwezig. Het evangelie van Johannes (Joh 1,18) vermeldt reeds een unieke relatie tussen de Vader en de Zoon “Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.”
Cursus godsdienst – K. Wybo
116
Deel 12
”To say that God is like a person is to affirm the divine ability and willingness to relate to others. This does not imply that God is human, or located at a specific point in the universe.”2
12.1 Theos, logos en pneuma
godsbeelden/5-god.jpg
Deel 12
godsbeelden/2-god.jpg
godsbeelden/10-god.jpg godsbeelden/7-god.jpg
Verschillende beelden van God: Welke is de juiste? Kun je het beeld koppelen aan het tijdsfragment en de cultuur waarin ze zijn ontstaan4 ?
God wordt door iedere generatie opnieuw ge¨ınterpreteerd. Dit is ook gebeurd in het christendom. Jahweh van de thora werd de abba van Jezus. Onder invloed van de heersende Griekse filosofie werd Hij in het prille begin van het christendom een drie-ene God, eeuwig almachtig, onveranderlijk en alwetend. Als de Kerk zich begon aan te passen aan heersende politieke structuren, werd die God ook iemand die eeuwige wetten had uitgevaardigd. Zo werd Hij de garant van de gevestigde orde (ook al was deze een gevestigde wanorde). Zijn wil kon men kennen via de natuurwetten (want daarin had Hij als schepper Zijn wil tot uitdrukking gebracht) en in de wetten van de gezagsdragers (geestelijke en politieke), die door Hem waren aangesteld om Zijn wilsbesluiten uit te voeren. Dat mensen beelden maken is ‘menselijk’. Toch moet je voor ogen houden dat deze in´ richting worden gemaakt. Wie / wat God is, wordt hierdoor slechts terpretaties vanuit e´ en gedeeltelijk tot uitdrukking gebracht.
Cursus godsdienst – K. Wybo
117
12.2 God zonder aanhalingstekens
Maar wat betekenen deze godsbeelden in onze hedendaagse, athe¨ıstische? samenleving?
Onze agnostische cultuur heeft God tussen haakjes geplaatst. God komt niet meer ter sprake, omdat we er ons niets bij kunnen voorstellen of omdat we alle voorstellingen die we geleerd hebben niet kunnen rijmen met onze christendom/beelden/mystiek6.pdf gewone ervaringen. Alle dingen des levens lijken prima te verlopen zonder God, en als de dingen stuklopen - bij ziekte en dood, rampen en misdaden - is er geen God te bekennen. Hoogstens gebruiken we de naam van God nog bij wijze van spreken: “God” tussen aanhalingstekens, zoals in de uitroep “Oh, my God!”. “God” lijkt dan een ander woord voor “Oh” of “Ah”, een code voor ons geraakt zijn door het goede, het sublieme. Of voor de strijd tegen het kwade en de hoop tegen alle hoop in, de “God” van ons vloeken en zuchten. Filosofen als Feuerbach en psychiaters als Freud hebben het ons haarfijn uit de doeken gedaan: het beroep op “God” - en het roepen “God!” is een uitdrukking van onze diepste angsten en verlangens. Erger nog: het is een projectie van infantiele illusies, verdrongen verlangens, weigering om onze verantwoordelijkheid te nemen voor wat er in de wereld, met onszelf en door onszelf gebeurt, weigering van de mens om zijn leven autonoom te leven en zijn eindigheid en dood moedig te aanvaarden. Zo zijn we in de tweede helft van de 20e eeuw zwijgzaam geworden over God en behoedzaam. Het zou kunnen zijn, dat daaruit schroom en eerbied spreekt, omdat we immers de naam van God niet ijdel willen gebruiken. Teveel vorsten en geldmagnaten, teveel generaals en beulen hebben de naam van God ijdel gebruikt ter legitimatie van hun macht en hun geweld. In Auschwitz zijn alle ijdele uitvluchten uit de menselijke verantwoordelijkheid voor het kwaad, alle afschuifsystemen van de macht - de regel, het bevel, het algemeen belang, het voorkomen van groter kwaad - voorgoed ontmaskerd. De naam van God kan daarvoor in elk geval nooit meer gebruikt worden. We hebben zo door schade en schande weer oog gekregen voor de traditie van de negatieve theologie. Wat mensen ook omtrent God beweren, we kunnen God niet in onze woorden en begrippen vangen. Zoals Augustinus al zei: ‘si comprehendis, non est deus’: wie God meent te begrijpen en op begrip te hebben gebracht, heeft niet God begrepen, maar iets anders. Daarom was het Joden, christenen en moslims ook altijd streng verboden om plaatjes of
Cursus godsdienst – K. Wybo
118
Deel 12
12.2 God zonder aanhalingstekens
12.2 God zonder aanhalingstekens
Er is dus, ook vanuit de godsdienstige tradities gezien, alle reden voor kritiek op die godsdienstige voorstellingen, begrippen en praktijken, die God als een factor binnen ons bestaan, als een toegevoegde waarde, als een zijnde onder de zijnden, christendom/beelden/mystiek5.pdf als een verondersteld Opperwezen, als eerste oorzaak en laatste doel van al wat is, lijken te beschouwen. In al die gevallen wordt aan God “ergens” een plaats toebedeeld in het heelal van onze kennis, zijn wij het die God bedenken. Hoe vroom dat ook lijkt, we bewijzen daarmee God geen dienst, omdat we God tot sluitstuk maken van ons denksysteem. Ook filosofen hebben zich daaraan tot voor kort bezondigd door de diepst denkbare grond van al wat is en de God van de monothe¨ıstische godsdiensten aan elkaar gelijk te stellen. Heidegger heeft dit soort voorstelling van God onto-theologie genoemd en geprobeerd om daar van af te komen. Met die term bedoelde hij de filosofisch-theologische constructie van een aan alle zijnden gemeenschappelijk zijn, dat zelf rust in een hoogste zijnde, het zijn zonder meer of het Absolute Zijn. Van een dergelijk abstract denken, dat alles wat is herleidde tot een soort gemeenschappelijk wezen heeft de filosofie vanaf Heidegger afscheid genomen. Alle aandacht werd gericht op het leven zelf van de mens, op taal en verlangen, op lijfelijkheid, geboorte en dood. Hoe wij de dingen noemen werd belangrijker dan wat ze werkelijk zijn, omdat we dat laatste toch ook alleen in taal, in beelden en begrippen kunnen vangen. Zo kwam er een einde aan de metafysica, een einde aan elke alomvattende verklaring van ons bestaan. Zo stierf ook God - het sluitstuk van de metafysica - een jammerlijke dood, zoals Nietzsche honderd jaar eerder al had uitgebazuind: “God is dood, wij hebben hem gedood, zijn requiem wordt al gezongen, maar we hebben nog niet half in de gaten, wat een leegte dat achterlaat: geen enkel houvast meer in het heelal, slechts een horizon die steeds weer verschuift, een wil die alleen nog maar wil is tot macht.” In de z.g. postmoderne Europese filosofie vanaf Foucault (nagevolgd door de sociaal theoreticus Anthony Giddens ) is zelfs dat laatste onderuitgehaald: wat we willen, weten we nauwelijks zelf, ons zelf is onbepaald en macht ontstaat eerder ongemerkt en per ongeluk door dagelijkse routines van mensen.
Cursus godsdienst – K. Wybo
119
Deel 12
beelden van God te maken. Zo moeten ook denkbeelden over God telkens weer worden ontmaskerd en stukgebroken. Alle namen voor God zijn als een sluier voor het ware gelaat van God. God laat zich niet zien, zegt de Schrift, want we zouden dat zien niet overleven (vgl Ex. 33). Daarin bestaat het zien van God, aldus Gregorius van Nyssa, dat wie naar God uitziet, niet ophoudt naar God te verlangen.
Wat ons blijft is onze verbeeldingskracht en de ervaring, dat de dingen niet samenvallen met hun beschrijving, alsook de ervaring van de onuitputtelijkheid van de werkelijkheid. Met ¨ name de taal en daarbinnen weer de poezie helpt ons om vastgeroeste begrippen en formules telkens weer vloeibaar te maken. Vooral de metaforen in ons taalgebruik ontzetten ons telkens weer uit gefixeerde posities, maken het ons mogelijk ons van het ene denkniveau naar een ander te verplaatsen. Ze geven ons onze intellectuele lenigheid. Volgens sommige tijdgenoten is voor “God” alleen nog plaats in de wereld van onze verbeeldingskracht, de wereld van de metaforen. Wie “God” zegt, ontwricht daarmee de gevestigde orde van onze dagelijks routines, verplaatst de blik naar een denkbeeldige wereld, die de vaste patronen van al het maakbare, beheersbare en gewone doorbreekt: “In weerspiegeling is al wat is niets dan maanlicht op het meer”(Heidi Belgers ). “God” is zoiets als een supermetafoor, die er ons van bewust maakt, hoezeer we “door schijn bewogen” worden (H. Oosterling). Om het technischer te zeggen: “God” staat voor het transcendentievermogen van de mens. Hoe belangrijk ook, toch zullen Godgelovigen dit te weinig vinden. Het projectieverwijt wordt door deze waardering voor het metaforisch spreken wel enigszins omgebogen, omdat we onze verbeeldingskracht nu positief waarderen en daarbij “God” niet thuis hoeven te laten, niet hoeven weg te dringen als een infantiele illusie. We doen immers, als we goed toezien, op deze manier allemaal wel eens aan “God”. Maar een afdoende antwoord op de vraag, of wij het niet zelf zijn, die ons zo’n ‘God’ hebben bedacht, is ook dit niet. De eigenlijke vraag die ongelovigen aan gelovigen stellen, moet dan ook scherper geformuleerd worden. Is het mogelijk om over God te spreken zonder aanhalingstekens? Is het mogelijk aan God te denken, God als een vocatief te beschouwen, tot God te roepen als iemand die hoort? Of is ook al het bidden en schreeuwen van de mens tot God slechts de echo van onze onmacht, ‘cri de coeur’ en niets anders?5 5
Ik weet niet waar ik heen ga. Ik ken de weg niet die voor me ligt. Ik kan niet met zekerheid zeggen waar hij zal eindigen. Ook ken ik mezelf niet echt, en als ik denk dat ik Uw wil volg, dan betekent dit nog niet dat ik dat ook werkelijk doe. Maar ik geloof dat het verlangen om U te behagen U in feite ook behaagt. En ik hoop in dat verlangen te leven bij alles wat ik doe. Ik hoop nooit iets te doen zonder dat verlangen. Als ik dit doe dan weet ik dat U mij zult leiden langs het rechte pad, hoewel ik er misschien niets van begrijp. Daarom zal ik altijd op U vertrouwen, ook al lijk ik verloren en in de schaduw van de dood. Ik zal niet bang zijn want U bent steeds bij mij, en U zult mij nooit aan mijn lot overlaten om mijn gevaren alleen te doorstaan. Thomas MERTON
God zonder aanhalingstekens. Als ziende de Onzienlijke volgens Jean-Luc Marion, Anton Houtepen, in : Een vermoede God. Vijf mystieke denkers, onder redactie van Johan Goud, uitgeverij Meinema, Zoetermeer, 2000, pag. 31-34.
Cursus godsdienst – K. Wybo
120
Deel 12
12.2 God zonder aanhalingstekens
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek 12.3.1 Wat is spiritualiteit? Om maar direct met de deur in huis te vallen. We beginnen onze zoektocht naar het christendom met ‘de kern van de zaak’: het leven in God.
Deel 12
Geloof is een toestand van de ziel. In deze zin kunnen we de woorden van de Spaanse mysticus St. Jan van het Kruis verstaan: Geloof is de vereniging van de ziel met God. De taal van de godsdienst is een geheel van woorden die een fundamentele geestelijke ervaring uitdrukken. Deze taal mag niet beschouwd worden als een beschrijving - in termen die door de filosofie bepaald moeten worden - van de werkelijkheid die toegankelijk is voor onze zintuigen en die we kunnen analyseren met de werktuigen van de logica. Het duurde lang voor ik de betekenis hiervan begreep. . . . ¨ Dag Hammerskjold Uit: Merkstenen, Uitgeverij Helmond, Helmond 1963. pp 13-15
Geloven als een fundamenteel ‘geestelijke ervaring’. Het wordt niet veel gehoord. De meeste ¨ mensen associeren geloven in God met het aannemen van (kinder)verhaaltjes en al te simplistische wereld- en mensvisies. Geloven formuleren als een ervaring ligt niet in de lijn van de verwachtingen. Bovendien is deze ervaring van een andere orde dan het denken, filosoferen, . . . . Geloven heeft met voelen te maken (maar ook met loven en ‘love’). Het intens beleven van een transcenderende werkelijkheid die -soms en heel kort– kan ervaren worden. Uiteindelijk vormt dit gevoel de basis voor de verdere praxis en verwoording van het geloven. Wat is dit gevoel, hoe verwoord je zoiets? We gaan te rade bij christelijke mystici die hun godsgevoel onder woorden hebben gebracht.
12.3.2 Verliefdheid en mystiek? Het woord ‘mystiek’ is afgeleid van het Griekse werkwoord ‘muein’. Dat betekent ‘gesloten zijn’ (vooral van ogen en lippen), en ook ‘niet-zien en zwijgen’. Mystiek begint waar zien en spreken ophouden, waar ervaringen niet meer in woord en beeld te vatten zijn, aan hun grenzen gekomen zijn. De belangstelling voor mystiek is de laatste tijd groeiende. Het zijn echter merkwaardig genoeg vooral oosterse, esoterische en alternatieve vormen van transcendentiebeleving die men aangrijpt en die in de boekenwinkels de rekken vullen. Denken we maar aan het succes van new age, de Celestijnse belofte, het zenboeddhisme, transcendentale meditatietechnieken of de Tibetaanse dodencultus. In zo’n context moet men oppassen dat het woord
Cursus godsdienst – K. Wybo
121
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
Dit verschijnsel is misschien het best te begrijpen vanuit een ander verschijnsel dat eveneens in alle culturen en tijden voorkomt: verliefdheid. Ook verliefdheid is een ervaring: een anbeelden/mystiek-zee.pdf dere wereld dringt in je bewustzijn binnen, je leert iemand kennen op een ongewone wijze, je ervaart verbondenheid en verlangt naar eenwording. Verliefdheid kan zich zeer verschillend uiten: blozen, trillen op je benen, hartkloppingen, waanzinnig van vreugde zijn, blind voor al het andere, net alsof je zweeft. Maar het kan ook heel wat nuchterder: je kunt gaan dichten, bij iedereen je hart luchten, gaan vrijen, of je mond houden en je afvragen of je niet moet zorgen van die verliefdheid af te komen. Hoe verliefdheid beleefd wordt, zal ook van de directe omgeving afhangen. In Napels heb je andere mogelijkheden dan in Ichtegem. Voor de oorlog, toen nog niets mocht, zullen de gevoelens heviger zijn geweest dan nu, nu alles mag. De taal van de verliefden is ook telkens anders. In de tijd van de troubadours is ze zeer rijk omdat minnen tot het hart van de cultuur behoorde, nu is ze schraal omdat verliefdheid in het licht van de vele echtscheidingen snel verbleekt. Verliefdheid op zich is niet zo belangrijk. Ze is meestal gauw voorbij. Maar ze kan een leven wel grondig veranderen. Men kan de kick van verliefdheid telkens opnieuw willen beleven, men kan deze in rustiger vaarwater laten uitgroeien tot ‘liefde’. Dit uitgroeien van verliefdheid naar liefde is een weg met vele moeilijkheden. In elke tijd en elke cultuur worden er oplossingen voor gezocht, die resulteren in telkens verschillende cultuurkaders, zoals het monogame ´ vrouw, het huwelijk met een aanvaarde maˆıtresse, huwelijk, het huwelijk met meer dan e´ en het huwelijk met mogelijkheid van echtscheiding, het samenleven zonder huwelijk. Geen van deze kaders garandeert dat men tot een blijvende, diepgaande liefdeservaring komt. Waar mensen tot een gerijpte liefde voor elkaar willen komen, zal toch de weg gezocht moeten worden. Kaders kunnen evenzeer een hulp als een belemmering vormen. Vervang ‘verliefdheid’ door ‘mystieke ervaring’, en een beschrijving van mystiek als algemeen verschijnsel is daarmee in eerste aanzet gegeven. In feite werd mystieke ervaring door mystieken zelf vaak beleefd en beschreven als verliefdheid, en hun leven als een lief-
Cursus godsdienst – K. Wybo
122
Deel 12
‘mystiek’ zoveel betekenissen kan hebben dat het niets meer te betekenen heeft. Toch is er iets wat een naam moet hebben en niet anders benoemd kan worden dan met ‘mystiek’. Het is een fenomeen dat in alle religies en culturen blijkt voor te komen, in zijn uitingsvormen verschillend maar in de kern overal hetzelfde: uit ervaring weten, dat alles op een of andere ´ IS. wijze samenhangt, dat alles in oorsprong e´ en
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
desverhouding met de al-omvattende Werkelijkheid, die de concrete alledaagse werkelijkheid doordringt en te boven gaat.
Maar hoe ga je om met die ervaring? Om het fenomeen ‘verliefdheid’ te bestuderen, ga je dan te rade bij een psycholoog of bij iemand die verliefd is? Beide bronnen hebben zo hun voor- en nadelen. Ook inzake mystiek ervaring treft men deze twee vormen van kennen aan. Enerzijds zijn er de theologen of de theoretici van het geloofsleven. Zij proberen de menselijke relatie met God op een systematische, historische en rationele manier ter sprake te brengen. De goede theoloog schept orde en overzicht in het spreken over God. Daarnaast treft men in alle grote godsdiensten ook mensen aan die er een persoonlijk en min of meer levendig contact met God op na houden. ‘Mensen van gebed’ dus die in hun spreken of schrijven weleens getuigenis aflegden van wat zij meegemaakt en ondervonden hebben met Diegene die zij ‘God’ noemen. Over dergelijke ‘ervaringen van God’ willen we het hier hebben.
12.3.3 Mystiek: enkele fragmenten Etty Hillisum, joodse christen, omgekomen in de holocaust schrijft op 17 september 1942 het volgende in haar dagboek : ‘Het levensgevoel is zo sterk en groot en rustig en dankbaar in me, dat ik maar ´ woord uit te drukken. Er is zo’n volmaakt helemaal niet proberen zal het in e´ en volkomen geluk in mij, mijn God. En hiermee is misschien het meest volkomen uitgedrukt mijn levensgevoel: ik rust in mezelf. En dat ‘mezelf’ dat allerdiepste en allerrijkste in mij waarin ik rust, dat noem ik “God”. En zo voel ik me, altijd en ononderbroken: of ik in jouw armen lig, mijn God, zo beschut en zo geborgen en zo van eeuwigheidsgevoel doortrokken. En het is net of iedere ademtocht van me doortrokken is met eeuwigheidsgevoel en de kleinste handelingen en het geringste gezegde heeft Zijn grote achtergrond en Zijn diepere zin. Merkstenen: Pinksteren 1961 Ik weet niet wie - of wat - de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner met niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja tegen iemand of iets. Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat
Cursus godsdienst – K. Wybo
123
Deel 12
beelden/mystiek-vuurtoren.pdf
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
mijn leven, in onderwerping, een doel heeft. Vanaf dat moment heb ik geweten wat het zeggen wil ‘niet om te zien’, of ‘zich niet te bekommeren om de dag van morgen’. Vanaf dat moment had het woord ‘moed’ voor mij zijn zin verloren, omdat niets me meer ontnomen kon worden. ¨ Merkstenen, Uitgeverij Helmond, Helmond 1963, pp. 21, Uit: Dag Hammarskjold,
Deel 12
Al spreek ik de taal van mensen en engelen - als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal. Al heb ik de gave van de profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen zou kunnen verzetten - als ik de liefde niet heb, ben ik niets. Al deel ik al mijn bezit uit, al geef ik mijzelf prijs om mij daarop te kunnen beroemen - als ik de liefde niet heb, helpt het mij niets. De liefde is geduldig en vriendelijk; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij verbeeldt zich niets. Zij gedraagt zich niet onfatsoenlijk, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verduurt zij. De liefde vergaat nooit. De gave van de profetie, ze zal verdwijnen; het spreken in talen, het zal verstommen; de kennis, ze zal ooit hebben afgedaan. Want ons kennen is stukwerk, en stukwerk ons profeteren. Maar wanneer het volmaakte komt, heeft het stukwerk afgedaan. Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; nu ik volwassen ben, heb ik het kinderlijke achter mij gelaten. Nu kijken wij nog in een spiegel, we zien raadselachtige dingen, maar straks zien we van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik nog slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben. Deze drie dingen blijven altijd bestaan: geloof, hoop en liefde; maar de liefde is het voornaamste. ¨ (Korintiers1 13, 1-13)
12.3.4 Kenmerken van mystiek Het woord ‘mystiek’ duidt dus op een ervaring, maar ook op wat uit die ervaring groeit Mystiek is niet zoiets uitzonderlijks. Er zijn uitzonderlijke mystieke ervaringen te melden en er is een beperkt aantal ‘grote mystieken’, maar onopvallende mystieke ervaringen en mystiek ¨ georienteerde levens, die zijn er vele. En mensen die zich herkennen in mystiek, zonder zelf herinneringen te hebben aan sterke ervaringen, die zijn er nog meer. Een van de eersten die dit rond de eeuwwisseling ontdekten, was William James. Hij noteerde verhalen uit zijn omgeving, legde verzamelingen aan van getuigenissen en trachtte in deze enorme berg emoties klaarheid te brengen. Dit resulteerde in het baanbrekende werk ‘Varianten van religieuze beleving’. Sindsdien is een andere, onbevooroordeelde benadering
Cursus godsdienst – K. Wybo
124
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
Meer dan een herfstervaring: Een meisje op een basisschool in Rotterdam schreef een opstel over de herfst. Haar klasgenoten schreven over de veranderingen in kleuren en geuren, de toenemende kaalheid van de bomen en de kilheid in de lucht. Zij ook, maar anders. Zij beschreef dat ze met haar vader langs de Rottemeren wandelde en opeens gewaar werd dat de tijd en zijzelf ophielden te bestaan. Haar vader was er wel maar hij was er ook niet meer. Ook zijzelf was er wel, maar ze was er niet zo zeker van of ze langs de Rottemeren liep. Sterker nog, ze wist niet eens meer of ze wel iets wist: Ik was er wel, denk ik, maar eigenlijk wist ik het niet meer, ik voelde me leeg, maar niet alleen. Er was iets, waardoor ik me heel vol voelde. Alsof er iemand heel dicht bij me was maar ik kan het eigenlijk niet meer goed opschrijven. Ik voel me wel eens anders alleen. Maar dat was nu niet. Het was gek, maar mooi. Ik voelde me heel vol. Op een gegeven moment hoorde ik mijn vader vragen of het niet te koud werd. Toen was het weg en ik merkte ineens dat de zon al een stuk was ondergegaan. De bladeren van de bomen kregen een hele mooie kleur. Maar het waren er alleen niet meer zoveel. Ik zal dit nooit vergeten.?
Mystieke ervaring komt regelmatig voor Mystieken of mystici lijken mensen uit een ver verleden die we tegenwoordig niet meer tegenkomen. Toch is mystieke ervaring iets dat regelmatig voorkomt. Het overkomt gewone mensen zoals wij, maar meestal blijft dit onopgemerkt. Deze ‘gewone’ mensen begrijpen vaak zelf niet wat hen gebeurt of wat er aan de hand is. Ze zijn diep geraakt door de goddelijke werkelijkheid die hun hele leven kleurt, maar ze kunnen er vaak nauwelijks over praten laat staan over schrijven. Daarvoor staan deze ervaringen te haaks op de gewone werkelijkheid om hen heen. Zo leven er in iedere tijd mystieken. Misschien kennen wij deze mensen of hebben wij zelf dergelijke ervaringen?
Cursus godsdienst – K. Wybo
125
Deel 12
van de mystiek mogelijk, bevrijd uit theologische kaders, met heldere onderscheidingen tussen de ervaring zelf en de manier waarop deze gestalte krijgen, tussen dwepende vormen en ziekelijke verschijnselen enerzijds, en authentieke belevingen anderzijds. William James zegt van zichzelf: ‘Hoewel ik zo’n [mystiek, red.] godsbewustzijn in de meer directe en sterke betekenis niet bezit, toch is er iets in mij wat reageert wanneer ik anderen daarover hoor spreken. Ik herken een diepere stem. Er is iets wat me zegt: daar zit waarheid in. . . Ik ben zozeer uit het christendom weggegroeid dat een uiting van mystiek die daarin gevat zit, er eerst weer van losgemaakt moet worden – ik moet door die verstrengeling heen geraken – voor ik kan luisteren. Noem dit, als je wilt, mijn mystieke kiem. Het is een heel gewone, veel voorkomende kiem.”
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
Mensen raken in verwarring wanneer God hen ten diepste aanraakt en hun leven op zijn kop zet. Ze vragen zich af of ze gek geworden zijn. Ze zwijgen en trekken zich terug, want ze beseffen een taal te spreken die door niemand begrepen wordt. Daarom gaan ze op zoek naar begeleiders, die hen kunnen helpen om deze onbegaanbare weg te gaan. Ze vragen zich af of er geen bruikbare landkaarten bestaan en reisbeschrijvingen die hen wegwijs kunnen maken. Ze voelen zich niet meer thuis op de asfaltwegen van de religieuze ervaring die gemeengoed is. Ze begrijpen het religieuze spreken van anderen niet meer. Hun reisdoel ligt immers elders. Ze kunnen het begrijpen noch aanwijzen. Daarom gaan ze op zoek naar ervaren reisgenoten voor hun risicovolle tocht. Ze ontdekken dat er grote mystici bestaan die hun ervaringen kunnen duiden en richting geven.
Mystici zijn ontdekkingsreizigers Mystici vinden op een creatieve wijze beelden of woorden voor hun relatie met God. Of voor ‘de werkelijkheid die hen leven geeft’. Het zijn ontdekkingsreizigers die nieuw land verkennen en terugkijkend verslag doen van hun verbazingwekkende ontdekkingen. Ze beschrijven nieuwe wijzen van leven en reiken anderen een taal aan om het onzegbare te verwoorden. In zekere zin zijn het creatieve architecten. Ze bouwen geen huizen volgens vaststaande patronen en met een indeling die voor de hand ligt. Ze durven het aan om te bedenken wat wonen eigenlijk is en hoe de mens zich daarin vrij kan bewegen. Zo scheppen ze de mogelijkheid voor een nieuwe manier van leven en van sociale omgang.
Mystici vinden een ‘nieuwe werkelijkheid’ Steeds weer hebben we de neiging om de wederzijdse relatie met God als gelijkwaardig te zien. We denken dat God op ons reageert zoals wij op God. Mystici helpen ons om te zien, dat God met zijn onvoorwaardelijke liefde ons eigen begrip van de liefde radicaal omver gooit. Ze laten ons als het ware een ‘nieuwe werkelijkheid’ zien. Zij gebruiken daarvoor dezelfde middelen als schrijvers en dichters, componisten, schilders en andere beeldende kunstenaars. Ze openen onze ogen voor aspecten van de werkelijkheid, waar we tot dusver blind voor waren. Ze verkennen een nieuwe klankwereld, die niet bij voorbaat in het gehoor ligt. Mystici zetten deze middelen niet in voor ‘de kunst om de kunst’, maar om ons vertrouwd te maken met de onvoorstelbare en onzegbare aspecten van Gods omgang met de mens. Mystici zoeken en vinden dus een nieuwe ‘taal’ voor wat hen overkomen is. Ze kunnen niet anders. Ze beperken zich daarbij niet tot het woord, maar drukken zich ook uit in beeld en in klank. Onder hen vinden we dan ook vele beroemde schrijvers en dichters, componisten en beeldende kunstenaars.
Cursus godsdienst – K. Wybo
126
Deel 12
Mystieke ervaring zaait verwarring
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
God in het centrum
beelden/mystiek-engel.pdf
Deel 12
In alle godsdiensten en culturen vinden we mystici. Deze vreemde vogels geven vaak blijk van een grote helderziendheid. Zij spreken een taal die duister en verwarrend lijkt. Maar doordat zij ons op het verkeerde been zetten, geven ze ons de kans om gevoelig te worden voor een werkelijkheid waarnaar we hartstochtelijk verlangen, maar die we tevens ontvluchten. Zij zijn wegbereiders die door hun ongemanierdheid bevrijden. Ze bieden ons de mogelijkheid van een nieuwe manier van denken en voelen. Ze spreken over God als hun geliefde, maar schilderen tegelijk in vele toonaarden zijn onkenbaarheid en onbereikbaarheid. Ze zijn verliefd en in extase, maar ze gaan ook kapot aan vertwijfeling en angst. Ze ervaren God als uitermate nabij, maar weten absoluut niet meer wat het woord God betekent. Dwars op de allesoverheersende overtuiging die de mens in het centrum van het bestaan plaatst, zet de mysticus de focus op God. . .
Dwarsliggers in naam van God Mystici zijn mensen die keizers, pausen, bisschoppen en andere machthebbers op hun fouten durven wijzen. Ze staan vaak op gespannen voet met de heersende klasse, maar ook met de eenvoudige burger, die vooral rust, regelmaat en veiligheid wil. Verguisd tijdens hun leven, worden veel mystici pas na hun dood als grote heiligen erkend en vereerd.
Geen keus Het enige wat zeker is, is dat mystici geen keus hebben. Ze worden geroepen op een weg, die ze zelf nooit gekozen zouden hebben. Ze staan met lege handen en met de rug tegen de muur. Ze verzinnen allerlei trucs om een veilig heenkomen te vinden, maar ze zijn tevens scherpzinnig en meedogenloos in de ontmaskering van hun eigen uitvluchten. Ze beschrijven een weg die nergens heen voert, want er bestaat geen taal die daar woorden voor kent. Daarom worden ze vaak -min of meer noodgedwongen- grote kunstenaars die ons door hun vormgeving van taal, beelden en klank ongekende mogelijkheden bieden om met hen mee te reizen.
Het geheim van de liefde Mystici confronteren ons met ons eigen reisverhaal. Als wij met hen meereizen -ook al is het maar een stukje- worden wij uit de bekende wereld die rond ons ‘ik’ gecentreerd is gehaald.
Cursus godsdienst – K. Wybo
127
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
We worden meegevoerd in een richting die onverwacht en onvermoed is. We leren gaan waar geen weg meer is. Zo komen we misschien in de woestijn terecht om daar als Mozes God in het ‘brandende braambos’ te ontmoeten. Het is die ontdekkingstocht die ons gevoelig maakt voor het geheim van de liefde.
12.3.5 Mystieke tekst: De donkere nacht Als men de literatuur over ervaring van God er op na slaat, vindt men heel veel positieve en optimistische beschrijvingen over die overweldigende ervaring. Zonder hieraan afbreuk te willen doen moet je ook de keerzijde of beter het vervolg vertellen. De positieve ervaring is slechts een eerste stap die uitzuivering verdient. Wil je God blijvend ervaren in je leven, zich met Hem verenigen, dan moet je ‘sterven aan jezelf om opnieuw te leven’, De mystici spreken van een sterven van het ik, van de mystieke dood. Het gaat er om dat de mens zijn greep op de ervaring loslaat en zich overgeeft aan de omvormende werking van de Ander. Veel verborgen angst en manipulatiezucht komen aan het licht en moeten worden overwonnen. Dat kan geleidelijk gebeuren, het kan zich ook verdichten in een tijd van crisis. Johannes van het Kruis spreekt dan van ‘de nacht van de geest’. Alles is men dan kwijt. Men kan geen denkbeelden over God koesteren die bevredigend en optimistisch zijn, geestelijke ervaringen lijken illusies, de mens loopt met zijn hoofd tegen zijn spirituele muur. In deze ‘nacht’ word je door de Ander onthecht van alle zelfzucht en narcisme, van alle religie die gericht is op zelfbevestiging, van alle vroomheid waar men trots op was. Wie bereid is de Ander te volgen door die donkere nacht heen, die vindt waar hij ten diepste naar verlangt: de vereniging met God. Johannes van het Kruis heeft een gedicht geschreven over deze donkere nacht: 1. In een nacht, aardedonker, in brand geraakt en radeloos van liefde, - en hoe had ik geluk! ging ik eruit en niemand die ’t merkte want mijn huis lag reeds te slapen. 2. In ’t donker, geheel veilig langs de geheime trap en in vermomming, - en hoe had ik geluk! want alles in mijn huis lag reeds te slapen. 3. In de nacht die de kans geeft, in het geheim,
Cursus godsdienst – K. Wybo
128
Deel 12
Een mystieke ervaring maakt iemand nog niet tot een mysticus. Die naam gebruiken we pas voor iemand die op de ervaring ingaat, er vorm aan wil geven, ermee wil leven. Naarmate hij hierin slaagt, kunnen we spreken over een al of niet ‘groot’ mysticus.
12.3 Christelijk spiritualiteit en mystiek
zodat geen mens mij zien kon en ook ikzelf niets waarnam: ik had geen ander leidslicht dan wat er in mijn eigen binnenste brandde. 4. Dat was het dat mij leidde - zekerder dan het zonlicht op de middag daarheen waar op mij wachtte, van wie ik zeker zijn kon en op een plaats waar niemand ooit zou komen.
Deel 12
5. O nacht die mij geleid hebt! O nacht, mij liever dan het ochtendgloren! O nacht die hebt verenigd Beminde met beminde, beminde opgegaan in de Beminde! 6. Aan mijn borst, wei vol bloemen, Hem alleen, onbetreden voorbehouden, daar is Hij ingeslapen en heb ik Hem geliefkoosd en gaf de waaier van de ceders koelte. 7. De koelte van de tuinen kwam, onderwijl ik door zijn haren heenstreek, met haar hand, licht en rustig, mij aan de hals verwonden en stelde al mijn zinnen buiten werking. 8. Mijzelf liet ik, vergat ik; ik drukte het gelaat aan mijn Beminde; het al stond stil, ik liet mij gaan, ¨ vergeten. liet al mijn zorgen liggen: tussen de witte lelien Het gedicht moet gesitueerd worden in het geheel van de mystieke ervaringen van Jan van het Kruis. De symboliek van het gedicht is maar vanuit een concrete historische situatie te begrijpen. Het is dus belangrijk om ook iets over het leven van Jan van het Kruis te weten.
De donkere nacht: inspiratie voor anderen Lied: Dark night of the soul Loreena Mc Kennit is een Canadese folkzangeres met klassieke piano-opleiding. Zij brengt voornamelijk albums uit met teksten die verwijzen naar Ierse en Engelse literatuur, naar oude Keltische verhalen en naar oude Ierse rituelen. Haar vijfde album : ‘the mask and the mirror’ is een schitterend album. Zij dringt door tot de ziel van de mystieke ervaringen die zowel in de literatuur als in de godsdienst voorkomt.
Cursus godsdienst – K. Wybo
129
12.4 Into Great Silence
De inleiding op ‘The Dark Night of the Soul’ is belangrijk: het is maar door die inleiding dat we weten dat het lied op de geschriften van de Spaanse mysticus Johannes van het Kruis gebaseerd is. In die inleiding schrijft ze:
Loreena McKennitt ‘vertaalde’ en ‘interpreteerde’ dus. De strofen van het oorspronkelijke gedicht zijn in de song wel terug te vinden maar o.m. door het weglaten van de hoofdletters (Jan v.h. Kruis: “mijn Beminde”; McKennitt: “my lover”) krijgt de song meer de dimensie ¨ van een louter menselijk sterk poetisch liefdesgedicht, zonder de overdrachtelijke betekenis en zonder een verwijzing naar God. Hoofdletters zijn alleen maar in een geschreven tekst te vinden en wanneer de luisteraar het lied beluistert, is hij natuurlijk vrij om die hoofdletters er al dan niet bij te denken6 .
Deel 12
“Mei 1993, Stratford. Gedurende het lezen van Spaanse dichters uit de 15de eeuw werd ik gefascineerd door de gedichten van Sint Jan van het Kruis. Het werk zonder titel is een uitzonderlijk rijk metaforisch liefdesgedicht over de liefde tussen hem en zijn god (nvdr: god, zonder hoofdletter). Het zou een liefdesgedicht tussen van om het even welke twee mensen van om het even welke tijd kunnen zijn. Door zijn directe uitdrukking naar zijn god benadert het gedicht meer de werken uit de oude islam of het jodendom. Ik heb drie verschillende vertalingen van het werk gelezen en het treft me hoeveel een vertaling onze interpretatie kan veranderen. Dit roept bij mij op dat het grootste deel van de heilige boeken ons bereikt hebben onder de vorm van vertalingen die dan ook een veelvoud van interpretaties mogelijk maken.”
christendom/beelden/mckennith.pdf
12.4 Into Great Silence Met de documentaire Die grosse Stille/ Le grand silence/ Into Great Silence schrijft de Duitse ¨ ´ kerkregisseur Groning zonder meer en in absolute zin geschiedenis: filmgeschiedenis en geschiedenis. Het is de allereerste keer in de geschiedenis dat er filmopnames zijn gemaakt binnen de muren van de historische Grande Chartreuse, het moederklooster van de kartui` op het filmfestival van Venetie. ¨ Eind december zermonniken. In 2006 ging de film in premiere 2006 won hij de European Film Award voor de beste documentaire van het jaar.
6
Tekst: Roger Deberdt
Cursus godsdienst – K. Wybo
130
12.4 Into Great Silence
De film is een documentaire. Het is dus geen verfilming van een vooraf uitgeschreven scenario. In zekere zin is het de werkelijkheid zelf die de film regisseert. Die werkelijkheid bestaat concreet uit de gebouwen van de Grande Chartreuse, afgelegen in het berglandschap van de Franse Alpen, waar een belangrijk deel van het jaar sneeuw ligt. Een ander aspect van de regisserende werkelijkheid is de kloostergemeenschap zelf. Het leven van de monniken brengt niet alleen de beelden voor, maar ook het ritme van de beelden. Dat blijkt al in het ´ van de monniken. Hij blijft er tot de begin van de film. De camera staat in de cel van e´ en klokken luiden en hem een teken geven om de cel te verlaten. Eerst de kleine klok, nadien de grote kerkklok. Er zijn dus heel wat lange sequenties van de monniken in hun cel. Dat is de ruimte waar ze het grootste deel van hun leven als monnik doorbrengen. Het is daar waar ze slapen, bidden, mediteren, studeren en eten. Ze verlaten hun cel alleen op het ritme van de klokken die hen oproepen naar de kerk te gaan voor het gemeenschappelijk gebedsleven. Dat begint om middernacht. Dan begint de monnik zijn nieuwe dag. Samen met de andere monniken blijft hij drie uren in de donkere kerk, enkel verlicht door de kleine godslamp en de leeslampen van de koorbanken. Het hele scenario beweegt tussen de passages van de monnik in zijn cel en die van de schaarse momenten van het gemeenschapsleven. Dat voltrekt zich in volkomen stilte, waaraan de titel van de film is ontleend. Stilte betekent hier dat de monniken niet met elkaar spreken. Buiten het grootste deel van de sequenties in de cel en in de kerk, komen er in de film enkele uitzonderingen voor. Er is de sequentie in de refter, de gemeenschappelijke eetzaal waar de monniken op zondag samen in stilte eten terwijl ze naar een lezing van een tekst luisteren. In de film komt er ook een tafereel voor met de monniken die zich op zondag even ontspannen. Dat gebeurt tijdens een wandeling. Dan spreken ze met elkaar. Uit de beschrijving van de documentaire film blijkt dat het een cyclische film is. Er is geen lineaire ontwikkeling van dramatische elementen. Er is alleen de zuivere werkelijkheid van de cyclus van dag en nacht en van die van de seizoenen. Dat alles belet de regisseur niet om via de montage toch een licht narratief accent in te brengen. Dat ¨ intrede van gebeurt al in het begin van de film. Dan is de camera getuige van de officiele twee nieuwe, jonge monniken. Die intrede gebeurt volgens een strikt beregelde plechtigheid. ´ van de nieuwe monniken. Een andere, relatieve In de loop van de film volgt de camera e´ en narratieve lijn is die van de blinde monnik. Hij komt even in beeld in het eerste kwart van de film en keert dan in een crescendobeweging naar het einde frontaal in beeld. Dat gebeurt in de lang uitgewerkte sequenties met zijn getuigenis. Hij verbreekt de stilte en spreekt recht in de camera, als het ware tot de toeschouwer, over zijn visie op het leven van zichzelf en dat van wat hij de moderne mens noemt. Nadat de toeschouwer op een zuivere cinematografische wijze een beeld heeft gekregen van het monastieke leven van de kartuizers, krijgt hij even ook verbaal vanbinnen uit een beeld van het leven en denken van de monnik. Maar het eerste en het laatste woord van de film is de grote stilte, de eigenlijke werkelijkheid die in beeld komt.
Cursus godsdienst – K. Wybo
131
Deel 12
12.4.1 Synopsis
12.4 Into Great Silence
De eigen cinematografie van Into Great Silence komt in de eerste plaats voort uit de bijzondere omstandigheden waarin de opnames gebeurden. De regisseur verbleef alles bij elkaar ongeveer zes maanden in het klooster. Hij filmde in de lente en de zomer van 2002, drie weken in de winter van begin 2003 plus nog drie dagen in december 2003. Hij deelde het leven van de monniken en was voor zijn filmwerk helemaal op zichzelf aangewezen. Niemand beelden/intogreatsilence-poster.jpg anders dan hijzelf mocht filmen. Hij leefde dus helemaal alleen met de monniken in de Grande Chartreuse. Wegens de verschillende kloostertaken die hij moest vervullen, gecombineerd met de zeer strikte ¨ timing van het kloosterleven, kon Groning ongeveer 2 a` 3 uur per dag filmen. Hij filmde een cassette per dag, dat is 49 minuten. Hij deed zelf de opnames met een HD Cam, een digitale videocamera. Die opnames werden aangevuld met enkele 35mm opnames, vooral de buitenopnames van de kloostergebouwen vanuit een panoramisch perspectief, plus ook enkele Super 8mm opnamen. Uit ¨ ongeveer 120 uur gefilmd materiaal heeft Groning zijn 160 minuten durende film gemonteerd. De monniken van de Grande Chartreuse legden de regisseur contractueel het verbod ¨ van kunstlicht op. Bij de opnames mocht Groning bij geen enkele opname kunstlicht gebruiken. Zonder kunstlicht filmen in een kloostergebouw als dat van de Grande Chartreuse ¨ is natuurlijk geen sinecure. Groning moest heel wat creativiteit aan de dag leggen om het schaarse licht te benutten van het zonlicht, brandende kaarsen, brandende houtblokken, en de schaarse elektrische lampen. Hij heeft ook in enkele cellen gefilmd waar behoorlijk weinig ´ elektrische lamp hangt. Heel wat van die opnanatuurlijk licht in schijnt en waar slechts e´ en mes heeft hij in Super8 mm gefilmd, wat een grove beeldkorrel, een visuele ruis, oplevert. ¨ Een tweede cinematografische regel waaraan Groning zich contractueel diende te houden, was geen gebruik maken van toegevoegde muziek of gesproken commentaar. Die methodische regel is in de eerste plaats een spirituele regel. Die determineert echter de cinematografie en is in overeenstemming met de spiritualiteit van de stilte, eigen aan de kartuizers. ´ van de grote, stevige pijlers van spiritualiteit van de kartuizers is namelijk de stilte. De Een
Cursus godsdienst – K. Wybo
132
Deel 12
12.4.2 Cinematografie
film verklankt de eigen, unieke stilte van de Grande Chartreuse en haar bewoners. De methodische regel van het natuurlijke geluid heeft ook een schaduwzijde. Geen commentaar. ¨ Groning komt nergens tussen om bepaalde beelden toe te lichten. Geen enkele commentaarstem begeleidt de toeschouwer. Die wordt aan zijn lot over gelaten. Anders geformuleerd: hij wordt de woestijn van de beelden ingestuurd. Alleen de beelden spreken. Soms worden er teksten gezongen en voorgelzen. Maar ook die behoren tot de stem van de stilte, waarnaar de monniken luisteren. Een ander cinematografisch element is het zwarte beeld. Tevens het openingsbeeld van de film. Het vertegenwoordigt ook de wereld van de gesloten ogen van de monniken. Trouwens, uit het zwarte beeld verschijnt het donkere beeld van de biddende kartuizer in zijn cel. De toeschouwer kan in de grote close-up het beeld herkennen van het gebogen hoofd van de biddende monnik die zijn hoofd laat rusten op zijn gevouwen handen. Zijn oor staat centraal in die heelgrootopname. De wereld van de kartuizer speelt zich niet af in die van het licht, bron van beelden. De kartuizer is geen toeschouwer, hij is een contemplatief die zijn ogen sluit voor wat het zonnelicht van de dag onthult. Hij houdt eerder van het donker dan van ¨ het licht, ook al draagt hij een witte pij. Dank zij die witheid kan Groning de aanwezigheid van de monnik vanuit het eerste donkere beeld laten oplichten. De monnik zelf bevindt zich in de onzichtbare wereld van de contemplatie. Het zwarte beeld vertegenwoordigt die onzichtbaarheid. In het grote close-upbeeld van de biddende monnik met gesloten ogen last ¨ Groning een overvloeier naar een ander abstract beeld in. Er is ook een cinematografisch element, het tekstbeeld, dat herinnert aan de periode van de stille film . Zowel helemaal in het begin van de film, in de loop van de film en in het eindbeeld laat de regisseur teksten verschijnen op het filmdoek. De openingstekst is een Bijbelperikoop 1 Kon. 19,11-12. De tekst in de Willebrordvertaling luidt: 11 Maar Jahwe zei: “Ga naar buiten en treed voor Jahwe op de berg.” Toen trok Jahwe voorbij. Voor Jahwe uit ging een zeer zware storm, die bergen deed splijten en rotsen verbrijzelde. Maar Jahwe was niet in de storm. Op de storm volgde een aardbeving. Maar ook in de aardbeving was Jahwe niet. 12 Op de aardbeving volgde vuur. Maar ook in het vuur was Jahwe niet. Op het vuur volgde het suizen van een zachte bries. Een andere Bijbeltekst is Lucas 14, 33: “Wie geen afstand doet van al zijn bezittingen en mijn voorbeeld niet volgt, kan mijn leerling niet zijn.” De regisseur monteert dat tekstbeeld meer dan een keer. Zonder zelf commentaar te geven, last hij toch op die manier teksten die deel uitmaken van het leven en de studie van de kartuizers.
12.4.3 Betekenisruimte Een wezenlijk aspect van de monastieke betekeniswereld van Into Great Silence ent zich op de figuur van de oude blinde monnik. Het is het dramatische hoogtepunt van de film want de kartuizer neemt zelf het woord en spreekt tot de camera. Het enige interview in de film,
Cursus godsdienst – K. Wybo
133
Deel 12
12.4 Into Great Silence
ofschoon er geen vragen worden gesteld. De cineast en de toeschouwer luisteren naar de woorden van de blinde religieus. Het getuigenis opent met een zwart beeld en de eerste zin handelt over de dood. Angst voor de dood heeft geen zin, want het is het lot van alle mensen. Zwart beeld. Sterven is het geluk verwerven, dat bestaat in het nabijkomen van God. In feite is de dood de grote vreugde van de mens. Zwart beeld. In God bestaat geen verleden en ´ ogenblik. Omdat hij bron is toekomst. God is enkel heden. Hij overziet ons leven in e´ en van alle goedheid, hoeven we als mensen niet bang te zijn voor wat ons overkomt. Het is het beste wat God met ons voorheeft. Zwart beeld. Ik dank God dat hij me blind heeft laten worden voor het welzijn van mijn ziel. Zwart beeld. Het is jammer dat de wereld de zin voor God heeft verloren. Ze hebben geen reden meer om te leven. Als je de gedachte aan God afschaft, waarom leef je dan nog. Zwart beeld. Een christen mag nooit verdrietig zijn, maar altijd gelukkig want God doet alles voor ons voor ons welzijn. Alles wat gebeurt is Gods wil en geschiedt voor het welzijn van de ziel. God is oppermachtig, goed en Hij helpt ons. Zwart beeld. En dat is alles wat men moet doen,en men wordt gelukkig. Zwart beeld. Een ander inhoudelijk wezenlijk aspect is het iconoclasme van het zwarte beeld. De regisseur is hiermee trouw aan de spiritualiteit van het afwezige beeld in de lef- en denkwereld van de kartuizers. Hun spirituele leven steunt immers op het fundament van het iconoclasme met zijn diepe wortels in de klassieke traditie van het metafysisch Idealisme. Dat voert een ¨ grote hierarchische scheiding in tussen de concrete lichtwereld waar de ogen toegang toe hebben en de bovennatuurlijke wereld van het goddelijke licht waar alleen de mediterende geest toegang toe heeft. Dergelijke, eeuwenoude religieuze cultuur die teruggaat tot de eerste eeuwen van het institutionele christendom is door de kartuizers tot op vandaag zuiver en authentiek bewaard. Niets beter dan deze film maakt het vandaag mogelijk om een zeker inzicht te krijgen in de oudste fundamenten van het contemplatieve, monastieke leven dat zo sterk de Europese, christelijke cultuur doorheen de middeleeuwen en nog nadien heeft getekend. Die traditie wordt hier levend en toegankelijk beeld. De website van de film: http://www.intogreatsilence.nl/
12.5 Kardinaal Danneels over Into Great Silence Een gesprek over “Into Great Silence”, door Marijke de Roeck, licentiate filosofie en literatuur.
¨ Regisseur Philip Groning verbleef enkele maanden in de befaamde abdij van de kartuizerorde “La Grande Chartreuse” in de Franse Alpen. Hij maakte er een film over het merkwaardige en fascinerende leven van de kartuizermonniken. “Into Great Silence” is een strakke, bijna compleet stille meditatie over het kloosterleven in een heel pure vorm. Kardinaal Danneels zag de film. We hadden met hem een gesprek over het leven van de kartuizermonniken, over de orde, over stilte, overgave, ascese en over “Into Great Silence”.
Cursus godsdienst – K. Wybo
134
Deel 12
12.5 Kardinaal Danneels over Into Great Silence
12.5 Kardinaal Danneels over Into Great Silence
De kartuizerorde is de strengste kloosterorde binnen de roomskatholieke Kerk en tevens de meest authentieke. In duizend jaar tijd is ze nooit hervormd geweest. Het leven van een kartuizermonbeelden/danneels.jpg nik is hard en vergt een enorm sterke innerlijke kracht. Terwijl de broeders het zware werk, de handenarbeid verrichten buiten hun cel brengen de priestermonniken het grootste deel van hun leven in afzondering en stilte door. Er is geen andere kloosterorde waar deze afzondering zo sterk en consequent wordt beleefd. De kartuizermonnik leeft alleen voor God. Ze hebben, in vergelijking met andere kloostermonniken, geen enkele “praktische” missie. Ze prediken niet, organiseren geen retraites voor buitenstaanders, geven geen onderricht, moeten niets publiceren. Hun gebeden en zelfstudie zijn enkel gericht naar communicatie met God. Dit alles in volstrekte anonimiteit. Als er toch al eens een tekst gepubliceerd wordt is dat naamloos, ondertekend met “een ¨ kartuizer”. Er bestaat geen hierarchie in het klooster, iedereen is er gelijk. Indrukwekkend, hoewel het beeld niet in de film voorkomt, zijn de kerkhoven van de kartuizers. Eenvoudige houten kruisjes, zonder naam. Geen versieringen, geen foto”s, geen zerken, zelfs bijna niet onderhouden. Het is tekenend voor de levenswijze van de kartuizers: eenvoud en nederigheid. Ze zijn als kaarsen die opbranden voor God. Alles wat is en wat ze zijn, zit in de ziel. Het harde ascetische leven van een kartuizermonnik is gebonden aan strikte reglementen. Toch beschikken ze over de vrijheid om ten allen tijde de orde te verlaten. Bovendien kunnen de andere monniken beslissen dat de novice beter de orde verlaat. Het kan tot zeven jaar duren vooraleer een novice zijn definitieve gelofte aflegt, ook daarin wijken ze van de meeste andere kloosterordes. Dit leven van zuivere contemplatie vergt een bijzondere roeping, niet iedereen is daarvoor in de wieg gelegd. Ongeveer 80% van de novicen verlaat het klooster omdat het te zwaar is. Het verstoorde bioritme bijvoorbeeld ten gevolge van de drie tot vier uur durende nachtofficie is voor sommige monniken echt een probleem. Doch wat bijzonder is: diegenen die blijven voelen zich, ondanks de afzondering en het leven in eenzaamheid en stilte, helemaal niet eenzaam, noch “opgesloten” in hun cel. Integendeel, de onthechting ¨ wereld geeft hen een gevoel van geluk en vrijheid. van de materiele Een “bijzondere roeping” zegt u, hoe “anders” is die in vergelijking met uw roeping of die van andere priesters? Een roeping als die van mij of andere katholieke priesters heeft een meer praktische bete-
Cursus godsdienst – K. Wybo
135
Deel 12
Als kardinaal kent u de verschillende kloosterordes van de rooms-katholieke Kerk. Wat is er zo bijzonder aan de kartuizerorde?
12.5 Kardinaal Danneels over Into Great Silence
Een vaak terugkerend citaat (uit het evangelie) in de film is “Wie niet alles opgeeft wat hij heeft kan niet mijn volgeling zijn.’ ’ De kartuizers interpreteren dit “alles” zeer letterlijk. Is dit dan de meest authentieke manier, de meest juiste weg om religie in haar puurste vorm te beleven? De kartuizers interpreteren het hele evangelie letterlijk. En voor hen is alles opgeven inderdaad “alles”: inclusief hun eigen individualiteit en hun persoonlijke vrijheid. Alles opgeven lijkt voor de meeste mensen een onmogelijke opgave maar het is veel minder moeilijk voor wie ervan uitgaat dat hij “alles” gekregen heeft. Niets behoort ons zomaar toe, alles hebben we ontvangen, gekregen van de schepper, van God. Dat verklaart trouwens het immense respect dat ze tonen voor zelfs ¨ dingen. In de film zien we bijvoorbeeld hoe iedere knoop, elk de meest banale materiele lapje stof opnieuw gebruikt wordt. Niets wordt weggegooid want alles is een geschenk van God. Of dit nu de meest juiste weg is, dat is een andere kwestie. In het geloof zijn er geen beperkingen. Er is wel een “vloer” maar geen “plafond”. Iedereen kan zijn geloof belijden volgens zijn eigen mogelijkheden. Maar er is wel een minimum, men moet bereid zijn om iets op te geven wil men een volgeling van Christus zijn. Voor de priester is dat bijvoorbeeld het celibaat, hij geeft een gezin (vrouw en kinderen) op en daarmee ook een stuk individuele vrijheid. Voor de kartuizermonnik ligt het plafond hoger, hij geeft zijn volledige publieke leven op, ¨ bezittingen,. . . Net zoals een boeddhistische monnik kiest zijn individuele vrijheid, materiele hij voor volledige onthechting. Maar nogmaals; omdat het binnen zijn eigen mogelijkheden ligt. Hierbij aansluitend: de kartuizerorde werd opgericht gedeeltelijk vanuit een onvrede ten overstaan van de welvaart en de luxe van de katholieke Kerk. Leeft die kritische houding vandaag de dag nog steeds bij de kartuizers? De kartuizers zijn inderdaad kritisch maar ze zijn kritisch tegenover de hele wereld. Maar bijzonder is dat ze kritisch zijn zonder boze grimassen. Ze wijzen ons niet met de vinger, nee, ze zeggen gewoon niets. In hun nederigheid en eenvoud en door hun stilzwijgende aanwezigheid houden ze de mensheid een spiegel voor. Door hun doorgedreven consequente levenswijze zijn ze het geweten van de mensheid en van de katholieke Kerk. Bij hen en door hen worden we geconfronteerd met de “laatste waarheid” van het zuivere geloof. ¨ Regisseur Philip Groning zegt over “Into Great Silence”: “in plaats van een weergave te zijn van het kloosterleven werd de film zelf een klooster”. Hoe moeten we deze uitspraak begrijpen? Heeft u het zelf ook zo ervaren? Naast de curiositeit dat er tijdens het lange bestaan van deze kloosterorde nooit een buitenstaander dit leven van zo dichtbij heeft mogen meemaken, laat staan dat er ooit over geschreven werd, gefotografeerd of gefilmd werd is “into Great Silence” een bijzondere film.
Cursus godsdienst – K. Wybo
136
Deel 12
kenis. Wij willen langs de weg van het geloof iets betekenen voor de maatschappij en de mensheid. Niet dat de kartuizermonniken geen belang daaraan hechten maar zij worden “geroepen” om via zuivere contemplatie een leven te leiden volledig in functie van God. Zij leven voor God en God zorgt voor de mensen.
Net zoals de twee novicen hun intrede doen in deze gesloten wereld en zich volledig overgeven aan het levensritme en de strikte regels van het kloosterleven, zo ook doet de camera - als buitenstaander, als nieuw element zijn intrede. En samen met de camera ook de kijker. Maar onze intrede is pas geslaagd en vol te houden als we ons overgeven aan het ritme van de film. De film doet geen enkele concessie, past geen kunstgrepen toe, geen enkele toevoeging op gebied van belichting, geluid, commentaren,. . . Het tempo van het monnikenleven is tevens het tempo van de film: alles wat we te zien krijgen duurt de tijd die in het in werkelijkheid duurt. Het knippen van een stuk stof in het naaiatelier, het vullen van een karaf water. Het leven van een kartuizermonnik bestaat uit herhaling: steeds dezelfde gebeden, dezelfde strikte tijdsindeling, dezelfde rituelen. Via herhaling naar verdieping. Repetitiviteit tekent eveneens “Into Great Silence”. Citaten die regelmatig terugkeren, het dopen van de handen in het wijwatervat, het terugkeren van steeds dezelfde rituelen,. . . zonder enige toegeving aan het geduld van de 21ste eeuwse kijker krijgen we steeds dezelfde beelden opnieuw te zien. Ook de kijker wordt door de herhaling gestimuleerd om intenser te kijken. Een prachtige vondst wat betreft tijdsbeleving vond ik het weergeven van de vier seizoenen. Voor de monniken die het grootste deel van hun leven in een cel doorbrengen waar de zon eigenlijk maar van mei tot eind september binnenschijnt betekenen de seizoenswisselingen veel. In het eeuwige repetitieve patroon zijn de seizoenen dan ook een belangrijk gegeven. Alles in het kartuizerleven draait om essenties. De strenge ascese en de stilte helpt hen de ziel af te zonderen en in hun contemplatie niet gestoord te worden door allerlei wereldse en ¨ bijkomstigheden. Dit accent op essenties is tevens kenmerkend voor de beeldtaal materiele in de film. Een trap is een trap. Parket is parket, en dat kraakt. Duisternis is donker en wordt dan ook niet anders voorgesteld, geen extra belichting alleen het eenvoudige vlammetje van de kaarsen die er branden. De camera toont ons die essenties waardoor we als kijker de pure schoonheid zien van dingen waaraan we normaal gezien geen belang meer hechten. Ik denk dan bij´ van de voorbeeld aan de simpele schoonheid van de fruitschotel in de cel van e´ en novicen. En dan is er uiteraard de stilte. De regisseur respecteert de stilte en voegt geen enkel artificieel geluid toe, geen commentaarstem. Ieder geluid krijgt daarom betekenis. Iets waar wij als moderne mens niet meer bij stil staan. Het enige moment waarop we in de film, buiten de gebedsmomenten en de gezamenlijke wandelingen, een menselijke stem horen is wanneer een van de broeders met de katten praat. Een zeer mooi moment. Wat we zien krijgen staat haaks op alles wat we als 21ste eeuwse mens kennen en ver¨ welvaart, carriere, ´ wachten: snelheid, materiele individualisme, vrijheid, informatie,. . . Is “Into Great Silence” een moeilijke film? Ja en nee. De film kan bij sommigen op weerstand stuiten omdat hij veeleisend is. Maar ik vergelijk hem met een okkernoot: de bast is hard en bitter maar eens je aan de binnenkant zit is de okkernoot lekker. Men moet er willen doorbijten, er zich aan overgeven. De film is belangrijker dan je eigen smaak of goesting. En afstandelijkheid maakt hem dood. Dus
Cursus godsdienst – K. Wybo
137
Deel 12
12.5 Kardinaal Danneels over Into Great Silence
12.6 Bidden maakt je beter
Tenslotte: wij als leken hebben nu de kans om via deze film even binnen te dringen ¨ in de wereld van de kartuizers en daardoor even stil te staan bij bepaalde essentiele vragen over het leven. Dus dat is zeker nuttig. Maar wat is het “nut” van een dergelijk extreem contemplatief leven voor de mensheid? Uiteraard is een contemplatief, zuiver geestelijk leven niet te beschrijven in termen van “nut”. Je zou kunnen stellen dat de kartuizerorde een groot vraagteken is voor de mensheid. Het feit alleen al dat we ons de vraag stellen “waarom zijn ze daar?” stimuleert ons om zelf het antwoord te zoeken. Hun bestaan zelf zet ons aan het denken. En bovendien is het niet zo dat niemand van hun bestaan afweet, elke dag passeren er mensen langs het klooster “La Grande Chartreuse”, en ze vragen zich af “wat doen die monniken daar”, “hoe leven ze”, “waarom maakt iemand die keuze”. . . ze horen de klokken luiden, ze weten dat ze er zijn. En dat zet hen aan het denken over “het waarom”. Dat is trouwens ook het mooie aan de film, dat hij zelf de antwoorden niet tracht te geven, dat het geen “verklarende documentaire” is maar ons de kartuizerorde als vraagteken toont.
12.6 Bidden maakt je beter door Bert Claerhout
‘Van bidden word je beter’ staat in grote letters op een poster in de kerk. Een ietwat bedrieglijke slogan die de indruk wekt dat bidden een soort ‘wellness-therapie’ is. Een toverformule die onze wensen a´ la carte vervult of troost biedt bij ziekte, verlies en in crisissituaties. Niet dus. En toch heeft de ontwerper van de affiche geen ongelijk. De indringende kracht van het gebed werkt immers geleidelijk op heel ons mens-zijn in: gevoel en hart, verstand en ziel. Bidden zet ons aan het geloof te beleven in tekens die kracht uitstralen, de liefde te uiten in opbeurende daden, hoop uit te spreken in bemoedigende woorden en ons berouw te verwoorden in uitdagende voornemens. Een en ander klinkt misschien vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Bidden is immers nooit evident. Dat schrijven ook de Belgische bisschoppen in de brochure ‘Heer, leer ons bidden’, die ze ter gelegenheid van het Jaar van het gebed publiceerden. Dat niet-evidente heeft niet alleen met onze jachtige en rusteloze manier van leven te maken. Evenmin met de tijdgeest waarin het christendom zijn vroegere vanzelfsprekendheid heeft verloren. Bidden gaat niet vanzelf omdat het er niet op aankomt veel te doen, maar een bepaalde houding aan te nemen: ons openstellen voor God. Het gaat om een houding van geloof en overgave waardoor we met Hem op weg gaan naar de overkant en naar de binnenkant van onszelf.
Cursus godsdienst – K. Wybo
138
Deel 12
de enige houding om deze merkwaardige en fascinerende film te smaken is overgave. Het vraagt een zekere opoffering, we moeten onze eigen moderne tijdsbeleving opofferen. Ons overgeven aan de stilte van de duisternis in de bioscoop, geen ritme, geen beats. Het is een oefening in vertraging, op zich niet gemakkelijk maar zeker de moeite waard om het te proberen.
12.6 Bidden maakt je beter
beelden/biddenwerkt.png
Dat laatste is voor niemand een gemakkelijke opgave. Niet voor niets vroegen de apostelen aan Jezus: “Heer, leer ons bidden” (Lc 11,1). Hun vraag wijst op een heel concrete ervaring waarmee iedereen die wil bidden, wordt geconfronteerd: dat het, ondanks alle edelmoedige pogingen, niet altijd lukt. We mogen evenwel niet vergeten dat het resultaat van ons gebed altijd in Gods handen ligt. Door het gebed erkennen we dat ons leven een relatie met Hem is. Bidden is een manier om tijd in die relatie te investeren. Vanuit dat perspectief is er hoegenaamd niks mis met het branden van een kaars of het opzeggen van wat sommigen ‘versleten formules’ noemen. Hoe onvolkomen zo’n ritueel op het eerste gezicht ook lijkt, het sterkt ons besef dat we voor alles op Hem kunnen vertrouwen. In die zin voelen we ons door te bidden wel degelijk opener, alerter, vreedzamer en waarderen we de
dingen meer. Dat bidden geen afstandelijke bezinning is, blijkt ook uit de meeste getuigenissen die we bij het Jaar van het gebed in dit nummer bundelen. Het zijn spontane uitingen van min of meer bekende Vlamingen over wat zij onder bidden verstaan. Onder hen politici, academici, auteurs, religieuzen, vertegenwoordigers uit de sociale en economische wereld en ook een voetballer. We kozen met opzet voor een brede waaier, al was dat niet makkelijk. In deze tijd van ‘babbelfoon’ en ‘kwebbelbox’, waarin het verkondigen van allerlei intimiteiten op televisie, radio en in de meeste dag- en weekbladen haast een conditio sine qua non voor iedere publieke figuur is, schrikken de meesten er nog altijd voor terug over hun geloof te vertellen. “Te persoonlijk” en “geen behoefte om daarover een publieke verklaring af te leggen”, luidden de respectieve reacties van een topman uit het bedrijfsleven en een minister. Enkele vedetten uit de showbusiness wilden wel, maar mochten niet van hun manager. “Niet goed voor het imago.” Die imagobekommernis schrok ook anderen af. Een heel apart verhaal ten slotte kwam van iemand uit de mediawereld. “Ik bid alleen maar als ik wanhopig ben en dan is ´ keer heeft ze op een zeer frappante manier het tot Maria,” schreef de betrokkene. “Een mijn gebed verhoord en toen is de voor mij meest ondenkbeeldige, onwaarschijnlijke en
Cursus godsdienst – K. Wybo
139
Deel 12
Dat vergt stilte, aandachtig en geduldig luisteren en wachtend uitzien naar wat Hij met ons van plan is.
12.6 Bidden maakt je beter
Dat we er uiteindelijk toch in slaagden het brede maatschappelijke veld aan bod te laten komen, is in meerdere opzichten goed nieuws. Ondanks de kloof die er nog altijd is tussen kerk en geloof enerzijds en het overgrote deel van de intelligentsia anderzijds, zijn er in de ¨ blijkbaar nog altijd BV’s die zonder spoor van schaamte verschillende bevolkingscategorie’en vertellen over hun verlangen om met God te praten. Zolang er, van de universiteit tot het voetbalveld, enkelingen zijn die daarvoor uitkomen, worden anderen tot nadenken aangezet. Ze zijn op hun manier een steun en bemoediging voor de vele gelovigen die nooit in de schijnwerpers staan, maar zich dagelijks anoniem met hun lief en leed tot God wenden. Uiteraard betekent die bundel van achttien getuigenissen niet dat het met het geloof weer beter gaat. Daartoe is er in de samenleving meer nodig, zoals een daadwerkelijke betrokkenheid bij de medemens, een radicaal christelijk engagement dat bijdraagt tot een meer humane wereld. Damiaan De Veuster heeft daar eertijds zijn leven voor geofferd. Nadat hij vorige week tot de Grootste Belg werd verkozen, schreef de krant De Morgen dat we een volk van ‘tsjeven’ en ‘kaloten’ zijn. Van antiklerikale bekrompenheid gesproken! uit: Tertio, 7 december 2005, Bert Claerhout
12.6.1 Bekende Vlamingen over het belang van bidden ‘Als we niet bidden, klappen alle andere dimensies van onze pastoraal ineen. Bidden draagt alles,’ zei kardinaal Godfried Danneels naar aanleiding van het Jaar van het gebed. Op deze bladzijden vertellen bekende Vlamingen uit de culturele, religieuze, academische, economische en politieke wereld wat bidden voor hen betekent.
‘Contact zoeken met inspirerende kracht’ Kurt Bikkembergs, componist en koorleider aan de Vlaamse opera
Cursus godsdienst – K. Wybo
140
Deel 12
romantische liefdesgeschiedenis in mijn leven begonnen. Meer details kan ik u echt niet toevertrouwen. . . ”
“Mijn kindertijd mocht ik beleven in een typisch gezin van de jaren zeventig, met sterke christelijke fundamenten. Er werd traditioneel gebeden: aan tafel, bij het slapengaan en ‘s zondags in de mis. Ik stelde mij geen vragen bij beelden/bidden/bikkembergs.jpeg het al dan niet zinvolle van die vaste momenten. Ze waren er en het was ‘normaal’ je daarbij aan te sluiten. Nu, 35 jaar later, na het schielijk wegvallen van mijn moeder, zoontje en vader sta ik anders tegenover leven en dood. Bidden gebeurt niet meer op een vast moment, maar is nu het beleven van een bewust moment. Het denkproces tijdens het componeren, het bewust opzoeken van stilte, luisteren naar die stilte en de geluiden van de wereld, de totale beleving bij het uitvoeren van ge¨ınspireerde muziek, gedachten tijdens het wegdromen bij een te lange preek, zijn momenten die ik ‘bidden’ noem. Moeilijk te omschrijven wat bidden juist omvat, omdat het zo’n ruim beleven is dat veel van mijn tijd inneemt. Het is het zoeken van contact met een inspirerende kracht die mij aan het denken en aan het werk zet, en die ik vind in de stilte, de natuur, in mensen en in de kunst. Misschien daarom dat ik me zo graag terugtrek in het klooster van Keizersberg: ora et labora?”
‘God is een mooi woord’ Christophe Vekeman, schrijver en columnist bij ‘De Morgen’ “Ik bid eigenlijk nooit, omdat ik mij God niet voorstel als iemand met oren aan zijn hoofd, of als iemand die op mijn woorden zit te wachten. Wel gebeurt het soms dat ik luidkeels meezing met tot ‘the Lord’ gerichte songs van bijvoorbeeld Bob Dylan, Johnny Cash of The Blind beelden/bidden/vekeman.jpg Boys of Alabama. ‘I’m a soldier in the army of the Lord!’ Dat soort dingen dus. Maar voorts richt ik mij uitsluitend rechtstreeks tot God wanneer ik vloek of sakker, en soms ook wanneer ik een gedicht schrijf. God is immers een erg mooi woord.”
‘Intiem spreken met iets hogers’ Goedele Liekens, seksuologe, UN-ambassadrice en VTM-boegbeeld
Cursus godsdienst – K. Wybo
141
Deel 12
12.6 Bidden maakt je beter
12.6 Bidden maakt je beter
beelden/bidden/liekens.jpeg
Deel 12
“Of ik bid is eigenlijk een heel intieme vraag. Wat is bidden trouwens? Als het betekent dat je je richt tot een hoger wezen, een hoger iets, een referentiepunt, dan bid ik inderdaad soms. Iedereen, zelfs de meest fervente athe¨ıst, heeft af en toe de behoefte aan een intiem gesprek met ‘iets’. De ene keer doe je dat in een angstsituatie, de andere keer uit onzekerheid. Bovendien kan ik als Vlaamse, opgegroeid in het landelijke Hageland met heel katholieke ouders, moeilijk anders dan een christelijk geweten in me hebben. Ergens. Wie dat ontkent, ontkent zichzelf. Waar ik me absoluut niet mee kan vereenzelvigen, is bidden vanuit een soort vrees voor God. Ik ben opgegroeid met het beeld van een liefdevolle God en niet van een angstaanjagende. Dat laatste is nu net het verschil tussen echte gelovigen en fundamentalisten. Van eender welke religie trouwens.”
‘Bidden geeft me geestdrift en inzicht’ Mia De Schamphelaere, CD&V-senator “Om te bidden, moet eerst het lawaai verstommen. De informatiestroom van buiten moet worden stilgelegd. Maar moeilijker misschien nog is het lawaai binnenin tot bedaren krijgen: te-doe-lijstjes, afspraken, plannen en andere kopzor- beelden/bidden/deschamphelaere.png gen. Om te bidden moeten hoofd en hart vacant zijn. Onze God dringt zich nooit op. Zijn aanwezigheid moet geduldig worden voorbereid. Vakantie begint voor mij in de stilte van de trappistenabdij in Westmalle. Na enkele uren ben ik gewend aan de stilte en raakt ook mijn binnenkant opgeruimd. Het gebed van de monniken, de psalmen en de eucharistie doen dan hun werk. De aanwezigheid van God is dan zo voelbaar, dat bidden vanzelfsprekend wordt. In het dagelijkse drukke leven is bidden dan vaak terugvallen op de band die tijdens die intense abdijdagen werd opgebouwd. ’s Morgens vroeg of ’s avonds laat, in de trein, de wagen of in een rij wachtenden probeer ik opnieuw voor God aanwezig te zijn. Ik probeer mijn dagen voor God te brengen: de debatten, vergaderingen, spreekbeurten, de mensen die ik ontmoet, de
Cursus godsdienst – K. Wybo
142
12.6 Bidden maakt je beter
mensen die ik lief heb en die het moeilijk hebben. Bidden geeft mij meer vertrouwen, geestdrift en inzicht. Ook word ik gevoeliger voor het appel dat uitgaat van de dagelijkse dingen. Zonder bidden zou mijn leven zeker vlakker en saaier zijn.”
‘Groeien in gebed’
“Bidden kan je overal, op elk moment, alleen of met iemand anders. Als je in het huis een hoekje voor God vrijmaakt en elke dag begint en eindigt met een gebed, is dat een grote hulp. De vraag naar het waarom en de betekenis van het bidden ligt moeilijker. De behoefte aan gebed schuilt diep in de mens. Vanuit onze achtergrond of opvoeding hebben wij geleerd God te aanbidden, te smeken, te loven en te prijzen. Maar een dergelijke opgelegde verplichting volstaat niet. Het gebedsleven groeit door de jaren heen vanuit een innerlijke bereidwilligheid en de wil om trouw te blijven aan die groei, ook in moeilijke momenten. Hiervan word je je duidelijk bewust als je met je tere lichaam – door ziekte of overlijden – de grens ervaart van je eigen broze leven op aarde.
Na 38 jaar huwelijksleven zijn wij ook als echtpaar samen ‘in het gebed gegroeid’ – hoewel elk moment van gebed nog altijd voor ieder van ons een eigen invulling en betekenis heeft. In het huwelijk beleef je veel fasen beelden/bidden3.pdf van groei en liefde, maar ook van tegenslagen. Zowel in voor- als tegenspoed is het gebed een bron van kracht waarbij je je meet aan de objectieve heilsdaden van Jezus Christus. Zoals Augustinus zei: ‘Geschapen hebt U ons in U, en rusteloos is ons hart, totdat het rust in U. Want wie Hem zoekt, zal Hem vinden, en wie Hem vindt, zal Hem prijzen en loven.’ Dat in ons huwelijksleven door het dagelijkse gezamenlijke gebed mogen beleven, maakt dat wij elke dag opnieuw beseffen dat het huwelijk een vriendschap in liefde is.”
‘God antwoorden’ Jan Koenot, filosoof en provinciaal van de Vlaamse Jezu¨ıeten
Cursus godsdienst – K. Wybo
143
Deel 12
Aldegonde Brenninkmeijer-Werhahn, directeur van de International Academy for Marital Spirituality (INTAMS)
“Waarom spreek ik? Omdat mensen mij aanspreken. Waarom bid ik? Omdat God mij aanspreekt, door zovele gaven heen: de volheid van de werkelijkheid, de uitdagingen van het leven, de rijkdom van de samenleving, het bevrijdende woord van het evangelie, het voedsel van de eucharistie, de goedheid en inzet van velen tegen de ellende en het kwade in. Als ik bid, dank ik God voor die overvloedige gaven waarin Hij aanwebeelden/bidden/koenot.jpg zig en werkzaam is. Hem vertrouw ik toe wie mij ter harte gaan. Ik bid het liefst in een stille ruimte, maar gebed overkomt mij ook als ik door de stad wandel of in de trein zit. Er is een wisselwerking tussen gebed, studie, werk en ontmoetingen. Ook geestelijk bezielde klassieke of hedendaagse kunst werkt een contemplatieve houding in de hand. Jaarlijks ga ik acht dagen op ‘retraite’, een tijd van afzondering, stilte en gebed waar ik vooraf naar uitkijk en achteraf iets blijvends van meedraag. Gebed moet groeien. De geestelijke oefeningen van Ignatius zijn een leerschool in de ‘onderscheiding der geesten’, waardoor je een scherper inzicht in je diepste drijfveren en een beter besef van illusies en zelfbedrog verwerft. Ook bidden met de Schrift helpt mij tegenover God, mijn medemensen en mezelf eerlijker en liefdevoller te leven, vanuit een intenser besef van Gods liefde en waarheid.”
‘Godsbeeld van vrouw met hondje’ Herman Brusselmans, schrijver en columnist
Cursus godsdienst – K. Wybo
144
Deel 12
12.6 Bidden maakt je beter
“Ik heb altijd gebeden, waarbij ik het gebed zag als een vorm van eenzijdige communicatie. Daar kon ik mee leven, want je kunt moeilijk van God verwachten dat hij iets terugzegt. ‘God’ is trouwens niet de juiste term. Die is ‘godsbeeld’. Ik bid tot een godsbeeld. Vroeger was dat het archetypische beeld van de oude grijze man met de lange baard, wat voor mij goed voldeed. Ik bad Onzevaders – ook Weesgegroeten tot de archetypische maagd Maria – en andere gebeden, waarvan ik er nu nog een beelden/bidden/brusselmans.jpg aantal uit mijn hoofd ken. Maar ik stuurde ook andere berichten naar boven, zoals ‘Zorg er alsjeblief voor dat morgen mijn examen goed lukt.’ Ook dat is bidden. Als het examen niet goed lukte, was ik even pissig op God, maar dat ging voorbij. Het godsbeeld veranderde toen mijn moeder stierf. Toen werd zij God. En vanaf dan – 6 juli 1992 – ben ik nog meer beginnen bidden. Ik stuur minstens tien berichten per dag naar mijn ma. Op haar ben ik nooit pissig. Ik respecteer haar in haar eeuwigheid en in haar pogingen voor mij en de mijnen te zorgen. Sinds 16 oktober 2005 heeft mijn moeder mijn hondje Woody op haar schoot. Dus ik bid vaak tot het godsbeeld van een vrouw met een hondje. Ik ben er zeker van dat ze mij horen.”
‘Ontsnappen en ontspannen’ Roger Dillemans, ererector van de KU Leuven “Ik bid vooral ’s avonds laat en tijdens de wekelijkse begrafenismis. Hierin bid ik voor de overledene, want ik geloof in – of hoop toch op – een soort hiernamaals, zonder de antropomorfische voorstellingen die velen maken van God naar ons beeld en gelijkenis. Ik bid nog meer voor toekomstige overledenen in het hiernumaals: voorbije, verlaten en vergeten, ´ verloren en verleden vrienden en kennissen.
Cursus godsdienst – K. Wybo
145
Deel 12
12.6 Bidden maakt je beter
Het laatavondgebed is soms gestructureerd door kleinkinderen of een nabij familielid met een ¨ prachtige, geerfde paternoster. Maar meestal is het een innerlijk bekomen van het unheimlich zere zijn van valavond met deemstering beelden/bidden/dillemans.jpeg en onzekere sterren. Ik ontsnap dan en ontspan. Ik voel me overgelaten aan mezelf met een uur gedragen lectuur over filosofie en wetenschap, spiritualiteit en God, waarover de Leuvense universiteit de laatste decennia meer heeft geschreven – en dus gedacht – dan alle katholieke, Nederlandstalige of Belgische universiteiten samen. Neerleggen van het boek, ogen sluiten, vrij doordenken – vaak met ondertoon Beethoven –, overgaand in biddend schrijven, gericht op hogere synthesen, vanuit de christelijke heilsboodschap en het Westerse vooruitgangsdenken, in sublimerende voeling met een transcendente en immanente God. De toekomst is heerlijk onzeker. Dank God voor onze vrijheid.”
‘Bidden maakt me blij’ Tosin Dosunmu, voetballer bij Germinal Beerschot Antwerpen “Ik kan zeggen dat ik gelovig ben. Als kind kwam mijn moeder me elke zondag wekken: hop, naar de kerk. Maar misschien ben ik meer beginnen geloven en bidden sinds ik in Belgie¨ ben, vanaf 1997. Het is immers niet gemakkelijk alleen. Als ik ’s zondags vrij beelden/bidden/dosunmu.jpeg ben, ga ik naar ‘Prassenta’, een protestantse kerk in Anderlecht. De dienst is in het Engels en het Frans. We luisteren naar de Bijbel, zingen en bidden. Naar de bijbellessen op woensdag kan ik jammer genoeg niet gaan. Ik bid ook elke morgen en elke avond, voor ik ga slapen. Soms bid ik voor het begin van een wedstrijd. Ik bid dan niet dat we zelf mogen winnen, maar dat de besten mogen winnen. Voor andere dingen bid ik niet. Ik denk dat God aan iedereen een roeping heeft gegeven, en het leven dat ik leid, is zijn roeping. Het gebed helpt mij een beter leven te leiden, iedere mens te respecteren en mijn geld niet op een dwaze manier uit te geven. Vooral helpen God en het gebed mij een blije en opgewekte mens te zijn.”
Cursus godsdienst – K. Wybo
146
Deel 12
12.6 Bidden maakt je beter
12.6 Bidden maakt je beter
‘Persoonlijk contact met God’
“Ik bid elke morgen en elke avond. Die gebeden bestaan vooral uit psalmen. Ik doe het in verbondenheid met velen in de kerk, maar ik reserveer ook een half uur per dag voor persoonlijk gebed. Dat doe ik meestal ‘s morgens, voor de eucharistie. Dat persoonlijk gebed is mij met de jaren dierbaar geworden. Ik hou van de liturgie en van het gemeenschappelijke bidden. Maar de liturgie kun je maar echt vieren met mensen die ook persoonlijk bidden. beelden/bidden/dekesel.jpeg In dat gebed gaat het om een persoonlijk contact met God en met Jezus. Wat heb je dan een half uur lang te zeggen? Ik bid met de Schrift, vooral met het evangelie van de liturgie van de dag. Lezen, aandachtig en langzaam, en verschillende keren herlezen, ‘herkauwen’, tot het diep in je doordringt. En je dan vragen stellen. Wat wordt me hier gezegd? Over mezelf en mijn leven, over mijn vreugden en zorgen, over de wereld rondom mij, over de kerk en de mensen die ik ontmoet. Stilaan worden het woorden van Iemand die me aanspreekt en om antwoord vraagt. Aan het einde van het halfuurtje is het tijd zelf te spreken, in een dialoog. Waarom ik bid? Omdat God geen louter principe is, niet zomaar een element van zingeving, maar Iemand die me aanspreekt en mij wil ontmoeten.”
‘Permanent online met God’ Kolet Janssen, schrijfster van kinder- en jeugdboeken “Als ik met een hoofd vol ‘to do’s’ en fietstassen vol boodschappen naar huis fiets, waar mij 1.001 grote en kleine klussen wachten, bedenk ik wel eens met afgunst hoe anders mijn leven er zou uitzien als ik elke dag even alles achter me kon laten in een avondlijk gebed in de gemeenschap van een klooster. Waarschijnlijk heb ik een te idyllisch beeld van kloosters en zijn kloosterlingen ook drukbezette mensen, maar toch. De gebedsvorm die het meest aan mijn hectische bestaan lijkt aangepast, is zonder twijfel het schietgebed. Ik ben een groot voorstander van schietgebedjes en ik houd hierbij een vurig pleidooi om ze uit de verdomhoek te halen en het misprijzen waarmee ze worden bekeken, voorgoed weg te wuiven. Een schietgebed is precies wat de naam zegt: het schiet een pijl
Cursus godsdienst – K. Wybo
147
Deel 12
Jozef De Kesel, bisschop van Brugge
12.6 Bidden maakt je beter
Het kan een mededeling zijn van iets waar je hart van overloopt. Of een uiting van onbegrip. De hele wereld kan betrokken zijn in het schietgebed. Schietgebeden kunnen altijd en overal: in bad of in bed, in een drukke groep of alleen, in de auto of aan tafel. Ze helpen me permanent online met God te zijn. Al moet ik toegeven dat mijn verbinding ook wel eens last heeft van virussen of andere beelden/bidden/janssen.jpegstoringen. Maar met God kun je altijd opnieuw verbinding maken. Ik vind bidden zinvol en onmisbaar, omdat het voor mij de enige manier is het grote geheel in de gaten te houden. Onze wereld moet worden bekeken vanuit ‘goddelijk perspectief’. De groei van de kracht van het goede zie je niet op elk moment. Alleen mijn link met God kan me daarbij helpen.”
‘Antwoorden op vragende blik van mensen’ Jan Renders, algemeen voorzitter ACW “Bidden is spreken met God, leren we. Dus bid ik. Want ik spreek, mijmer, denk, praat en handel af en toe in dialoog met Iemand die ik niet zie, niet hoor en niet waarneem. Het is Iemand die al het goede en rechtvaardige in beelden/bidden/renders.jpg zich verenigt, Iemand die luistert en meeleeft, de Liefde in persoon. Ik bid bij dankbaarheid om vriendschap en liefde, bij emotie in het ervaren van schoonheid, bij droefheid bij lijden en onbegrip, bij verontwaardiging en opstandigheid om onrecht. Bidden doe ik meestal alleen, want het gaat over persoonlijke intieme gedachten. Het is dan ook niet evident erover te praten. Over de meest intieme dingen geeft een gezond mens zich niet graag bloot. Het is zoals met seks: zij die erover bluffen zijn niet de beste minnaars. Dus zwijg ik beter. Voor mensen die actief zijn in een sociale beweging, is bidden vaak verweven in hun dagelijks maatschappelijk engagement. Soms zijn het woorden die als een klacht of protest recht uit het hart komen. Het zijn woorden die mensen in beweging brengen om onrecht en uitsluiting om te buigen tot gerechtigheid en zorg. In de
Cursus godsdienst – K. Wybo
148
Deel 12
uit het hart van een povere gelovige recht naar God. Die pijl kan een vraag om hulp zijn of om aandacht, kracht of steun.
12.6 Bidden maakt je beter
christelijke traditie hebben we geleerd te luisteren naar een stem die ons oproept tot rechtvaardigheid en barmhartigheid. Bidden is dan ook antwoorden op de vragen in de ogen en het gelaat van mensen, groepen en volkeren.”
‘Antwoord op grote levensvragen’
¨ voor mijn bedje zit“Om te bidden ga ik niet op mijn knieen ten, met mijn handjes gevouwen. Als het komt, dan komt het. Het hangt meestal van de plek en van de weersomstandigheden af. Van koud weer, met hier en daar een beetje sneeuw, geraak ik in een melancholische bui. Ik probeer dan in mijn gebed antwoorden op grote levensvragen te vinden. Waarom zijn we hier? Waarom moeten we sterven? Wat kan ik doen om anderen gelukkig te ma- beelden/bidden/devos.jpeg ken en zo zelf het geluk te vinden? Ik geloof in God, maar ik weet niet altijd zeker of hij wel in mij gelooft. Ik vraag me voortdurend af of ik wel goed bezig ben. Wat ik apprecieer aan de katholieke godsdienst, is dat ik mag twijfelen en naar antwoorden mag blijven zoeken. Het is een praktische en gemakkelijke godsdienst met een tweeduizend jaar oude traditie en de Bijbel als nuttig handboek. Ik hoop dat God mij hoort, maar ik kan er niet zomaar van uitgaan dat Hij meteen tijd voor mij heeft. Bidden is immers niet ego¨ıstisch. Het is niet iets voor mezelf.”
‘Danken almaar belangrijker’ Mathijs Lamberigts, decaan faculteit Godgeleerdheid KU Leuven “Ik voel me op de eerste plaats lid van een kerkgemeenschap. Vandaar dat ik grote waarde hecht aan de zondagsdienst. Het is een moment waarin ik mijn eigen verhaal mag kaderen in het grotere geheel van een gemeenschap die God dank zegt, Jezus Christus herdenkt, haar bekommernis uitdrukt om mensen veraf en dichtbij en bidt om de gave beelden/bidden/lamberights.jpeg van de Geest. Het beluisteren van verhalen van groot geloof en diep besef van de eigen beperktheid zijn voor mij een bemoedigende spiegel en deugddoende inspiratie voor mijn eigen inzet als gelovige. Ik stel vast dat door de jaren heen het danken een almaar belangrijkere rol
Cursus godsdienst – K. Wybo
149
Deel 12
Luc De Vos, zanger bij Gorki
12.6 Bidden maakt je beter
speelt in mijn bidden. Ik word het niet moe het Magnus es et valde ¨ te bidden of daarover na te denken. In laudandus uit Augustinus’ Confessiones te neurien, de wagen of ’s avonds laat, in de tuin thuis, krijgt dat een verlengstuk in een zelfgemaakt liedje met de volgende simpele woorden: ‘Gij onze God, wij U mensen, blijf ons nabij, God onze Heer.’ Ik bid en dank regelmatig omdat ik mij verwonderd en dankbaar afvraag waaraan ik het heb verdiend mee te mogen spelen in dat boeiende levensverhaal dat wordt geschreven door zoveel mensen van goede wil.”
Zuster Kirsten, trappistin van de abdij Onze-Lieve-Vrouw van Nazareth in Brecht “Bidden? Ach, ik kan me eenvoudigweg mijn leven niet indenken zonder dat verlangen van mijn hart naar die relatie. Met al de liefde waartoe mijn hart bekwaam – vaak onbekwaam – is, wil het zelf antwoord zijn op het geheim van die relatie: een aanbod van liefde aan de oorsprong van mijn en alle leven op aarde, levensdoel. Dat geheim bewoont mijn leven en ook mijn hart: Vader, Zoon en Geest. Noem het openheid voor het Mysterie achter de werkelijkheid. Dat verlangen krijgt in onze gebedstraditie tijd, ruimte en een stem om zich uit te drukken. Daarin sta ik niet alleen.
beelden/bidden4.pdf
Zevenmaal daags, vanaf het vroege ochtendgloren, zingen wij dat verlangen uit. Wij doen dat jaar in jaar uit, aan de hand van die eeuwenoude psalmen waarin mensen hun worsteling met het leven hebben uitgedrukt, hun woede, hun levenskreet, maar evenzeer hun vreugde en hun dank om het leven. Ik houd ervan bewuste schakel te zijn in die grote gebedsstroom en ook vandaag de pijn, de nood en het verdriet van mensen aan zijn grote hart toe te vertrouwen. Maar bidden betekent evenzeer alleen in stilte afdalen tot op de bodem van het eigen wezen. Zoekend, hunkerend naar die bron, verwijlend en ontvangend. Voor mij is die bron die ene mens Jezus: een en al mededogen, weggegeven liefde, gelaat van de grote, onzichtbare God. Al dat pogen van het verlangen is maar voorbode en verwijzing naar het onophoudelijke bidden: de grote ontmoeting, een oneindige liefde die
mij aan de overzijde opwacht.”
Cursus godsdienst – K. Wybo
150
Deel 12
‘Openstaan voor mysterie achter werkelijkheid’
12.6 Bidden maakt je beter
‘Wie bemint, weet wat bidden is’
“Onophoudelijk en overal bid ik. Bidden is voor mij voortdurend leven in een aanwezigheid, die regelmatig wordt uitgedrukt. Niet met veel woorden, de Vader weet wat we nodig hebben. Het is God die het gebed begint, niet de gelovige. Maar Jezus zegt ook: ‘Waakt en bidt.’ Bidden vraag een paraatheid, een alertheid: me op de metro laten raken door de vreugdeloze gezichten van zovelen, de beelden van miserie en onrecht uit het tv-journaal niet gewoon worden, vanuit mijn eigen gestresseerde leven gewoon mijn lievelingsgebed prevelen: het Kyrie Eleison. Bidden is voor mij vooral woordeloos in de luxe van een stil moment de aanwezigheid van de Andere smaken, er echt van genieten en daarvoor danken. Geen gebedsriemen om je lijf of een bijbeltekst op je voorhoofd, neen, letterlijk of figuurlijk de deur sluiten en bij je Vriend verwijlen die naast je opstapt, een levenslange reis. Alleen zij die beminnen, weten wat bidden is. Een gelovige die niet bidt, is geen gelovige.
Het Onzevader blijft mijn mooiste gebed. Als priester voorgaan in de eucharistie is de hoogste vorm beelden/bidden/nimmegeers.jpg van gebed. Ook al worstel je dikwijls met de uit te spreken oratieteksten. Een goed verzorgd gemeenschapsgebed is een geschenk. Ik ervaar ook dagelijks hoe bidden een zelfbegoocheling kan zijn, of een onemanshow, wanneer het niet zijn sporen in je leven trekt. De weg van de troost van Tabor moet leiden naar het hectische Jeruzalem. Zeg niet ‘onze Vader’ als je medemensen niet je broers en zussen zijn.”
Cursus godsdienst – K. Wybo
151
Deel 12
Staf Nimmegeers, priester
13 Christendom: wie zeg jij dat ik ben ? ‘Inderdaad, die man was de Zoon van God.’ (Mc 15, 39)
Deel 13
“Wie is toch die God?”. Vraagteken. En meteen een overstap van de ervaring naar het logische, filosofische nadenken over wat de godservaring te betekenen kan hebben. Een poging om via het beperkte arsenaal aan woorden en begrippen, vat te krijgen op God. Het Christendom kent hiervoor een uniek antwoord: Jezus Christus. De figuur van Jezus geeft ons een zicht op God. Jezus is een richtingwijzer, die aantoont waar God te vinden is. Wat heeft Jezus te zeggen over God? . . . maar wie is die Jezus eigenlijk?
13.1 Beelden van Jezus Wie is de echte Jezus?
beelden/beelden-van-jezus.png
Naar welk beeld gaat je voorkeur en waarom? Ook van Jezus krijgen wij allemaal beelden: de tovenaar, de lieve softe goedzak, de knappe jongen met baard, sandalen en lang haar (Jesus Christ Superstar), de herder, de lijdende, . . . We zijn nu eenmaal be¨ınvloed door verschillende Jezusbeelden in de kunst, de media, onze opvoeding, de kerk, onze vriendengroep, de school, enz. . Natuurlijk kunnen we er ons tegen afzetten, of er ons juist bij aansluiten, maar we kunnen er niet buiten dat we die invloeden ondergaan hebben.
Cursus godsdienst – K. Wybo
152
13.1 Beelden van Jezus
¨ en theologieen. ¨ Zoveel beelden, zoveel opvattingen van Jezus, zoveel christologieen Altijd opnieuw probeert men gestalte te geven aan de man van Nazareth en tegelijk aan de verrezen Christus. 1 En jij. . . wie zeg jij dat hij is? We zijn op bezoek geweest bij 6 verschillende kunstenaars elk met een eigen visie op Jezus Christus. Je kan de foto’s op groot formaat nog eens nakijken op http://users.pandora.be/wybo/hemel/cursus/web/index.html
De witte kruisiging. (1938)
beelden/christus-chagall.jpg
In volle periode van het nazisme en jodenvervolging schildert Chagall deze kruisiging waarin Jezus zijn broeder is. De lendendoek is de Joodse gebedsmantel. Het hele schilderij ademt deze ene gedachte: de gekruisigde Jezus is een symbool van het lijden van het joodse volk.
Gekruisigde Christus (1515) Grunewald (ca. 1470-1528) ¨
Middenpaneel van het Isenheimer altaar. Een
beelden/christus-grunewald-print.jpg net overleden Jezus die de tekenen van lijden in zich draagt. Opengebarsten zweren, toegetakeld lichaam, . . . slechts enkele jaren na de uitbraak van de pest in Europa.
1
Interessant is ook hoe Jezus vanuit andere godsdiensten wordt gezien. Zie: http://nl.wikipedia.org/
wiki/Religieuze_visies_op_Jezus
Cursus godsdienst – K. Wybo
153
Deel 13
Chagal (1887-1985)
13.1 Beelden van Jezus
De Christus van Johannes van het Kruis (1951)
beelden/christus-dali.jpg
Een christus die choqueert door zijn schoonheid. De jaren vijftig: Dali krijgt minder mediabekendheid . . . Met mystieke schilderijen krijgt hij direct weer de nodige aandacht. Moet een schilderij van Jezus ook met de nodige innerlijke overtuiging worden geschilderd of volstaat het om enkel een esthetisch mooi werk te presenteren?
Laatste Avondmaal (1978) Harald Duwe (1926 -1984)
Christus lichaam letterlijk gebroken, zijn bloed beelden/christus-duwe-groot.jpg als wijn. Als maaltijd geserveerd voor de vrienden van Duwe. Waar eindigt het symbool en begint de realiteit? Hoe maak je de eucharistie bediscussieerbaar?
Cursus godsdienst – K. Wybo
154
Deel 13
Salvador Dali (1904-1989)
13.2 Was het nu Jezus of Christus? Communie (1998)
beelden/christus-ohlson.jpg
“Dit is een hulde om het onrecht goed te maken dat gepleegd werd tegenover hen wie een aantal mensen zich schamen. Want zij bestaan, de travestieten, helemaal onderaan de homo¨ seksuele hierarchie. Jezus heeft vele maaltijden gedeeld met mensen die onaanvaardbaar waren. Voor mij was Jezus een rebel die aan de zijde durfde zitten van de kwetsbaren.”
13.2 Was het nu Jezus of Christus? De betekenis van het woord ‘Jezus’ is niet hetzelfde als die van het woord ‘Christus’. Jezus2 heeft betrekking op de man die geleefd heeft en gestorven is, de aardse Jezus, van wie we zijn bestaan kunnen bewijzen. Gegevens over Jezus zijn historisch en dus juist. Ook ongelovigen nemen het bestaan van Jezus aan. Christus3 is de titel voor de persoon waarvan christenen geloven dat hij verrezen is, dat Hij de redder is, de Zoon van God. Gelovige gegevens over Christus zijn waar, voor hij die het gelooft zijn het waarheden. Het is belangrijk dit onderscheid te kennen en te maken omdat bijvoorbeeld ook ongelovigen het bestaan van Jezus aangeven. Kern van het christendom vormt de leer, het leven en dood van Jezus Christus. Er wordt in onze cultuur nog heel wat naar hem verwezen. We leren over hem op school, we zien christelijk ge¨ınspireerde films op televisie. Sommigen zijn kerkelijk verbonden en komen wekelijks in contact met een gelovige kerkgemeenschap die in zijn naam verenigd is. Dit vormen indirecte of bemiddelde bronnen om Jezus op het spoor te komen. Heel wat van deze bronnen zijn vanuit een gelovige invalshoek geschreven en leveren dus een ‘gekleurde’ visie op Jezus 2
Jezus komt via het Latijnse Jesus van het Griekse Griekse Jesoes, hetgeen een verbastering is van het Hebreeuwse ‘Jesjoea’ wat betekent “JHWH is redding” of “JHWH redt”. (bron: http://nl.wikipedia. org/wiki/Jezus_traditioneel-christelijk) 3 Christus komt via het Latijn van het Griekse ‘Christos’-, hetgeen ‘gezalfde’ betekent. Messias komt via het Latijn van het Griekse ‘Messias’, hetgeen een verbastering is van het Hebreeuwse ‘masjiach’, wat eveneens ‘gezalfde’ betekent. (bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jezus_traditioneel-christelijk)
Cursus godsdienst – K. Wybo
155
Deel 13
Elisabeth Ohlson (1961- )
13.2 Was het nu Jezus of Christus?
op.
Als je op zoek bent wie die man is, dan kun je niet buiten het lezen van de ¨ en de brieven evangelien van Paulus. Daar immers zijn de eerste bronnen terug te vinden. Het is ‘stichtende’ literatuur en hebbeelden/situering-jezus.png ben de bedoeling om het geloof in Jezus te verkondigen. Het zijn geloofsboeken. Voor vele christenen is dit de primaire bron om niet enkel informatie over Jezus maar ook om hun geloof te verdiepen. Om deze geloofsboeken en Jezus beter te kunnen situeren kan wetenschappelijke informatie handig zijn. Dit biedt inzicht in de literaire, theologische, filosofische component van het boek maar kan ook de Sitz Im Leben van Jezus reconstrueren. De volgende tekst is gebaseerd op de christologie van Michel Van Bostraeten.
We komen uit een verleden waarin Christus, de goddelijke kant van Jezus, overgeaccentueerd werd. Dit noemt men “Theologie van Boven”. Bepaalde titels -Redder, Messias, Gezalfde, . . . - die aan hem gegeven werden, duiden dit aan. Er konden toen ook geen historische vragen gesteld worden, geen kritische kanttekeningen geplaatst. Historische vragen werden uit de weg gegaan of er werd een onduidelijke, onnauwkeurige verklaring aan gegeven. Stilaan kwamen er kritische en historische vragen op in de theologie. Bijv. Waarom moest Jezus sterven, waar is hij echt geboren, had hij broers of zussen, heeft hij wel echt bestaan,. . .
Cursus godsdienst – K. Wybo
156
Deel 13
Sommige mensen wensen meer ‘neutrale’ info over Jezus te vernemen. Volgens hen zijn de enige objectieve bronen over Jezus diegene die niet door het geloof zijn ingekleurd. Hiervoor kun je terecht bij de buitenbijbelse bronnen die schrijven over Jezus (later meer hierover) alsook bij wetenschappelijk onderzoek naar Jezus. Wetenschappers onderzochten niet enkel de bijbel naar aanwijzingen. Er is ook veel archeologisch onderzoek die -indirect- een licht werpt op het leven van Jezus. Men kan heel fijn de leefwereld (Sitz im Leben) van Jezus reconstrueren: historische plaatsen en gebouwen maar ook de sociale en economische structuur, politieke, filosofische opvattingen in de tijd dat Jezus leefde.
13.2 Was het nu Jezus of Christus?
Vervolgens is men ook gaan zoeken, in de evangelies naar historisch juiste info over Jezus. Oorspronkelijk maakte deze werkwijze heel wat ophef omwille van twee redenen. Ten eerste vond men het niet verantwoord om, in een belijdenisgeschrift beelden/jezus-openarmen.pdf (een bron van mensen die overtuigd waren van Jezus’ goddelijkheid, van het feit dat Jezus de Christus was) naar geschiedkundige zuivere gegevens te gaan zoeken. Ten tweede vonden Rudolf Bultmann (een bekend Duits theoloog) en zijn aanhangers dat wie in een historisch onderzoek een houvast wil vinden, voor zijn geloof wel degelijk op een fout spoor zit. Eigenlijk, beweert Bultmann, is dat een teken van ongeloof. Hij vindt dat een gelovige geen historische gegevens nodig heeft over Jezus, maar enkel het geloof (sola Fides). Zijn visie kan gerelativeerd worden met de huidige tendens van het historisch onderzoek, namelijk: het is interessant en verrijkend voor een gelovige om, meer historische gegevens te weten van zijn geloof. Die historische gegevens zullen wellicht heel wat heilige huisjes doen instorten, heel wat zaken relativeren, maar de kern van het geloof namelijk dat Jezus Christus is, bevrijder, blijft. Geloven staat immers niet gelijk met het voor juist aannemen van een hoop historische feiten. Als het dat alleen was, zou het een heel eng geloof zijn. Vele mensen zitten inderdaad met vragen of bepaalde dingen wel echt gebeurd zijn (bv. Wonderen, bevrijdend optreden). Het zijn begrijpelijke vragen. Maar zoals hierboven staat zijn de antwoorden op die historische vragen (die we vaak slechts half kunnen oplossen) geen voldoende bewijs voor het geloof. Zelfs in Jezus’ tijd, waren er mensen die met hun eigen ogen Jezus’ manier van doen, zijn (bevrijdende) aanwezigheid bij mensen, zijn omgang met marginalen e.d. konden vaststellen. En zelfs onder hen waren er bij die niet geloofden dat Jezus de Christus was. Ze vonden hem maar een oproerkraaier. Sommigen zagen in hem zelfs de duivel. De volle werkelijkheid van Jezus’ “zijn” werd voor vele van zijn tijdgenoten pas duidelijk na het kruisgebeuren. En dan nog waren er die hem een verrader bleven vinden. In iemand geloven, in iemand iets meer zien, heeft veeleer te maken met vertrouwen dan met bewijzen!
Cursus godsdienst – K. Wybo
157
Deel 13
? Er kwam plaats voor een objectieve studie over deze vragen. Men maakte bv. om Jezus’ bestaan te bewijzen gebruik van Joodse en Romeinse geschiedschrijving (Flavius Josephus, Tacitius en Suetonius). Als Jezus’ vijanden over hem schreven, dan kan hij geen verzinsel zijn geweest in de geesten van een joods-religieuze sekte. De geschiedschrijving van deze schrijvers was dus duidelijk een buiten-bijbelse bron.
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus 13.3.1 Historische vermeldingen van de naam Jezus van Nazareth Flavius Josephus De vermelding van Jezus door de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus, wordt aangevoerd als bewijs dat Jezus’ werkelijk bestaan heeft.
Deel 13
“Nu was er rond die tijd een wijs man, genaamd Jezus [als het tenminste gepast is om hem een man te noemen]. Want hij deed wonderbare dingen en was een leraar van mensen die graag de beelden/flavius-josephus.jpg waarheid aannemen. Vele joden en ook vele heidenen werden door hem aangetrokken. [Deze man was Christus]. En toen Pilatus hem, op aanraden van de belangrijkste leiders uit ons midden, had veroordeeld tot het kruis, lieten degenen die hem in het begin lief hadden gehad, hem niet in de steek. [Want op de derde dag verscheen hij weer levend aan, zoals de profeten van God deze en talloze andere wonderlijke dingen over hem hadden voorzegd.] En de groepering der Christenen, zo genoemd naar hem, bestaat tot op de dag van vandaag. ” Joodse Oudheden 18:3 De tekst die tussen [. . . ] staat acht men niet helemaal betrouwbaar. Het ligt wel erg dicht bij de christelijke belijdenis. Onderzoekers vragen zich af of Josephus dit wel geschreven zou hebben, aangezien hij zelf niet in Jezus geloofde. De rest van de tekst is echter zonder twijfel door Josephus geschreven, en zegt ons genoeg over Jezus. Hij leefde inderdaad en trok vele joden en heidenen (niet-joden) aan met zijn boodschap en wonderen. Uiteindelijk werd Jezus door Pilatus gekruisigd. Josephus vermeldt verder nog de steniging van Jakobus, de broer van Jezus (zie ook Matteus ¨ 13:55). Dit vond plaats rond het jaar 63 na Christus. De tekst van Josephus is van veel waarde omdat het omstreeks dezelfde tijd is geschreven ¨ Het toont ons dat de Evangelien ¨ betrouwbaar zijn. als de Evangelien.
Tacitus Tacitus is een Romeinse historicus die de Annales schreef in 116 na Christus. Hij schreef dus ongeveer 80 jaar na Jezus.
Cursus godsdienst – K. Wybo
158
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
Tacitus spreekt over de christenen met betrekking tot de brand van Rome onder het bewind van Nero:
Annales, 15, 44 Plinius de jongere Plinius de Jongere was bevriend met de Romeinse keizer Trajanus. Tijdens zijn regering schreven zij brieven naar elkaar. In een fragment uit een brief van Plinius, gedateerd op omstreeks 111 na Christus, staat een uitspraak over christenen: Zij (de christenen die terechtgesteld zouden worden voor hun geloof) hebben ook verklaard dat hun hele schuld of overtreding slechts hierin bestond: zij waren regelmatig voor de dageraad op een vaste dag bij elkaar gekomen om afwisselend verzen voor elkaar te beelden/plinius.jpg zingen, ter ere van Christus als aan een god, en ook zich onder ede aan elkaar te verbinden, niet met enig misdadig doel, maar om zich te onthouden van diefstal, roof of overspel . . .
Suetonius Ook Suetonius schrijft over “de joden die onder leiding van Christos moeilijkheden veroorzaakten en die men uit Rome verdreef”.
13.3.2 Sitz Im Leben uit: dvd The lives of Jesus, bbc, 1996 Een enorme brand joeg door Rome in het jaar 64, dertig jaar nadat Jezus stierf. Er waren toen al zoveel christenen in Rome dat Keizer Nero hen als zondebok uitkoos om het gerucht
Cursus godsdienst – K. Wybo
159
Deel 13
“Om het gerucht de kop in te drukken, beschuldigde Nero een groep mensen, verafschuwd wegens hun boosaardigheden, die de menigte als christenen aanduidde, en strafte hen op de meest wrede manier. Christus, de grondlegger van de groepering, had de beelden/Tacitus.jpg doodstraf gekregen tijdens de regering van Tiberius, en was veroordeeld door Pontius Pilatus, waardoor het verderfelijke bijgeloof voor even tot staan werd gebracht, waarna het echter opnieuw tot bloei kwam, niet alleen in Judea, waar die ziekte ontstaan was, maar ook in de hoofdstad zelf, waar alle verschrikkelijke en schandelijke dingen die in de wereld voorkomen, samenkomen en aanhangers vinden.”
te smoren dat hij de brand had aangestoken. Hij liet duizenden van hen verbranden. De Romeinse historicus Tacitus schreef het verslag van de executie. Dit is bijna de enige keer dat de kruisiging van Jezus - behalve in de Bijbel - wordt genoemd. Nero bracht hen als daders haar voren en strafte met geraffineerde wreedheid een groep mensen die om hun ondeugden verafschuwd werden: de christengemeenschap. Christus, grondlegger van de naam had de doodstraf gekregen tijdens de regering van Tiberius, na veroordeeld te zijn door procureur Pontius Pilatus. De schadelijke verdenking van Nero werd tijdelijk bezworen. Tacitus is er van overtuigd dat Jezus als misdadiger stierf. Hij werd veroordeeld door een Romeins hoogwaardigheidsbekleder en het vonnis werd door Romeinse soldaten voltrokken. Zij die Jezus als een spiritueel leraar zien, stellen zich die moeilijke vraag: waarmee beledigde hij het machtigste keizerrijk ter wereld? Wij zijn geneigd onderscheid te maken tussen een politieke figuur en een sociaal revolutionair en een leraar en/of een theoloog en/of een profeet. In de eerste eeuw werden die twee functies samengevoegd. Als Jezus over het Koninkrijk Gods spreekt stelt hij de vraag: “Hoe de wereld er uit zou zien als God op de troon van Caesar zat”. Dat is honderd procent politiek en honderd procent religieus, dus Jezus is een sociaal revolutionair, maar dat is hij in de naam van God. Wat hij zegt is: “het koninkrijk Gods is tegen jou, Caesar. Jouw systeem is niet dat van God.” Dat is een politiek statement, een sociaal, economisch statement en een religieus statement. Het leven van Jezus begon tijdens de regering van de eerste Romeinse keizer Augustus, die de macht greep na jaren van burgeroorlog. In het verhaal van Lucas over de geboorte van Jezus was het Augustus die het bevel gaf tot de volkstelling die Jozef en Maria naar Bethle- beelden/sitztempel.png hem voerde. In Palestina heerste wrok tegen Herodes, de koning die door de Romeinen was aangesteld en beschermd werd. Hij wilde zich voordoen als een loyale en welwillende Jood. Hij herbouwde in Jeruzalem de Joodse tempel met pracht en praal, en haalde de Romeinen over hem als ‘Koning der Joden’ te presenteren. Maar hij had ook de reputatie van wrede tiran, zoals in het verhaal van Matteus, ¨ de zoektocht van de drie koningen naar de rivaal van de Koning der Joden het kind Jezus. Toen Herodes merkte dat de Wijzen hem te slim af waren geweest, ontstak hij in woede en liet alle jongetjes doden, die in Bethlehem en in de hele regio twee jaar of jonger waren. De onrust veroorzaakt door deze politieke onderdrukking ten tijde van de geboorte van Jezus werd nog aangewakkerd door een economische crisis in het buitengebied. Geleerden die het sociale klimaat in eerste eeuw onderzoeken, beschrijven een Galilea dat op de rand van de afgrond leeft.
Cursus godsdienst – K. Wybo
160
Deel 13
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
Sociaal en economisch was het beter visser te zijn dan boer. De Joodse belasting drukte het zwaarst op de agrarische bevolking. De visser had altijd vis in het meer maar de boer moest zich tevreden stellen met slechte oogsten en zelfs als beelden/sitzvisser.png het goed ging, waren de belastingen hoog, tussen 40 en 65 procent. Hij had slechts een kleine marge, want een klein stukje land moest in de voedselbehoefte van drie groepen voorzien: de eigenaren, de dieren,en het zaad voor het volgende jaar. Dan moest er een overschot zijn voor geboorten, overlijden, en huwelijken. Een overschot voor ploegen en apparatuur. Globaal gezien was er iedere 25 jaar een hongersnood, zodat mensen onvermijdelijk van hun land werden verdreven. Van vrije boeren werden zij pachters, van pachters werkers zonder land. Het verlies van land was extra moeilijk te verdragen, omdat dit land door God geschonken was, het Beloofde Land. God zei tegen Mozes op de berg Sinai: “Zeg tegen het volk van ¨ dat op het land de sabbat van kracht is. Het land zal niet doorverkocht worden want Israel het land is van mij. De velden van de gemeenschapsgrond die bij de steden horen mogen niet verkocht worden want dat is blijvend. Ik ben de Heer uw God die u uit Egypte leidde om ¨ te geven en uw God te zijn.” God zegt dat hij landeigenaar is en zij u het land van Kanaan zijn pachters. Zij hebben geen absolute controle over het land. Het werd hen in bruikleen gegeven om het in goede staat door te geven aan de volgende generatie. ¨ Galilea werd onderdrukt en geexploiteerd. De magere opbrengst werd weggesluisd. Herodes mocht 200 talenten zilver van Galilea eisen. Tien ton zilver. Onder die druk te moeten leven breekt mensen op. Dit had grote weerstand opgebouwd ten tijde van de geboorte van Jezus. Toen Herodes stierf, brak er in Galilea opstand uit en de Romeinen stormden binnen met legioenen uit Syrie¨ en verwoesten alles, walste de hoofdstad plat, verwoestte alles en verbrandde de oogst. Na de dood van Herodes raakte het land ontregeld en ambitieuze indi¨ grepen de viduen maakten daar misbruik van. Judea viel ten prooi aan rovers. De Galileeers kans om hun woede af te reageren op de steden die zij verfoeiden, en stormden aan om te vernietigen. De Romeinse troepen werden door het land gezonden om de opruiers gevangen te nemen. Zij kruisigden 2000 aanvoerders. In deze tijd van revolutie, wraak en vergelding volgde Antipas, de zoon van Herodes, zijn vader op in Galilea. De Romeinse steden die Antipas bouwde, wakkerden de wrok van de mensen aan. De resten van de stad Scythop dicht bij Beit Shean laat zien hoe het keizerrijk zelfs op het landschap zijn stempel drukte. De Romeinen sponsorden min of meer deze monumentale architectuur als een vorm van propaganda om de bevolking te overdonderen zodat ze zich zouden onderwerpen en geen last zouden veroorzaken. Zodra de Romeinen de stad Sepphoris hadden verwoest en de bevolking tot slavernij gebracht, begon Antipas te bouwen en Sepphoris te herbouwen,en daarna een totaal nieuwe stad Tiberias bij het meer
Cursus godsdienst – K. Wybo
161
Deel 13
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
Hij bouwde als een man, die in Rome was grootgebracht en zich de Romeinse cultuur had eigen gemaakt. Hij bouwde en decoreerde zijn eigen steden in een stijl die paste bij een Romeins heerser, zodat alles Romeinse cultuur ademde. Zijn beelden/sitzstad.png decoraties op het paleis, met colonnades in de straten en andere ornamenten van de Romeinse cultuur, dat alles betekende, dit is Rome. Niet al¨ deze steden accepteleen moesten de Galileeers ren, het enige werk dat ze konden krijgen was ze te bouwen. Hier was werk wat betekende dat je aan een vreemde cultuur bouwde. In deze installaties hier, het amfitheater of de gymzalen, trainde men naakt, er waren spelen met dieren. Dit soort zaken waren schandalig in de Joodse cultuur. Laten we niet vergeten dat deze steden gefinancierd werden door de economische exploitatie van de plaatselijke bevolking, die de stad en de Romeinse troepen die daar lagen ondersteunden. Dit beeld van een onderdrukte samenleving ziet men in het Nieuwe Testament goed weergegeven. De Evangelies zelf geven al een beeld van de economische onderdrukking in Galilea dat heftig was en tijdens Jezus’ leven erger werd. Een van onze problemen bij het begrijpen van de Evangelies is, is dat wij de verhalen wilden lezen als godsdienstige literatuur, deze verhalen wilden spiritualiseren. De betekenis van de woorden is niet dat het leven spiritueel is of religieus. Die woorden zijn zeer concreet en zeer economisch.
“Vergeef ons onze schulden” in het Onze Vader en Jezus die ons parabels vertelt over het belang van wederzijdse vergeving van schulden. Jezus die ons zegent en zegt “Gezegend zij de armen, gezegend zij de hongerigen. Zij gaan het koninkrijk erven.”
Dus Jezus spreekt herhaaldelijk en concreet over de toestand van het volk dat straatarm is. Geef ons dagelijks brood,en vergeef ons onze schuld, zoals wij onze schuldenaren vergeven, en leidt ons niet in verzoeking maar verlos ons van het kwade. Jezus spreekt van het Koninkrijk Gods. Denk na over het Onze Vader. Wilt u weten wat het Koninkrijk Gods is? Hij zegt dat het de wil van God op aarde is zoals in de hemel. De hemel zit er goed bij. Het is de aarde waar het een puinhoop is. Wat wil God met de aarde? Dat is het Koninkrijk Gods. De eerste zaken aan de orde zijn brood en schulden. De meeste boeren hebben eeuwenlang om twee dingen gevraagd: land en geen schulden. De boeren uit de tijd van Jezus hebben niet eens om land gevraagd. Zij nemen genoegen met brood. De toestand is erger dan dat. Dus genoeg brood voor vandaag, geen schulden voor morgen.
Cursus godsdienst – K. Wybo
162
Deel 13
van Galilea.
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
Dat staat er in het Onze Vader. Dat is de kern van het Koninkrijk. Het gaat over God, maar een God van radicale gerechtigheid, dat is de God van Jezus.
En de genezing? Jezus zendt rondtrekkende genezers uit naar de hoofden van de huishoudens. Waarom hebben zij genezing nodig? Omdat zij doodsbang zijn van hun land afgezet te worden, weg van armoede, wat de normale situatie is voor boeren. Van armoede, of onderhoudsvoorziening naar berooid zijn, zonder land zijn. Het is eigenlijk die symbiose, die interactie tussen arm en berooid. Dat is waar Jezus zich op richt.
Deel 13
Als Jezus een radicaal was, dan school er misschien een opstandige boer achter het beeld van de aardige herder. Hij kwam uit een boerendorp. Dat is wat wij echt weten. Nazareth bestond misschien uit 200 mensen. Het lag dicht bij Sepphoris, dus het is niet zo dat Hij een onderontwikkelde was die nooit een stad had gezien. Hij woonde vier of vijf mijl van een grote Romeinse stad, iets wat hij trouwens nooit noemt. Ik geloof niet dat hij het vergat maar Hij vond het niet mooi. De meeste boeren wisten waar de stad was. Natuurlijk had het voordelen, maar het paste niet bij hun levenswijze. Dat is de groep waar Jezus mee werkt, de grens tussen arm en berooid. De missie van Jezus richt zich op deze groep. Voor hen zijn genezing en voedsel de kernbehoeften.
beelden/sitzgenees.png
De Geest van de Heer is met mij. “Gezegend zijn de nederigen van hart. Voor hen is het hemels Koninkrijk”. Hij stuurt mij als verlosser van de zieken. Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden’. Om de onderdrukten te bevrijden.“Gezegend zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten”.
Tiberias, een van de gehate steden van Antipas. De genezingstraditie daar gaat terug naar de tijd van de profeten. Zieken komen nog steeds naar de bronnen op zoek naar genezing. In de eerste eeuw was ziekte niet alleen een aandoening. Relatiestructuren stortten in. Genezers vervulden de rol van herstellers van de samenleving. Wij kennen zoveel verhalen van wonderbaarlijke genezingen,dat wij moeten aannemen dat Jezus een genezer was. Dit moeten wij zien in een context. Hij moet het begrepen hebben in de context van het Koninkrijk Gods. Wat hij uitdrukt is dat God eindelijk actie onderneemt voor zijn volk en Hij zelf moet Zichzelf leren zien als het medium van deze energie, die mensen hun leven teruggeeft. Individueel zowel als collectief. In de ene genezing na de andere manifesteert zich de energie, Gods energie, goddelijke energie voor het herstel van het leven en dit weer intact maken, persoonlijk zowel als in de samenleving.
Cursus godsdienst – K. Wybo
163
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
De Joodse wet kende strikte regels om over gezondheid en reinheid te waken. Ziekte werd vaak gezien als de straf van God voor de zonden. Slechte tijden werden vaak gezien als gevolg van de zonde. Het evangelie doet verslag van hoe Jezus menigten zieken en verstotenen aantrok. Hij genas hen en zei dat hun zonden vergeven waren. Zij moesten zich laten zien aan de priesterlijke autoriteiten, om te bewijzen dat zij weer hersteld waren. Door ¨ rituelen te omzeilen, daagde hij de wet zelf uit. Jezus was van supporter van de officiele wet, als leerling van Johannes de Doper, een criticus van de wet geworden, door zijn perceptie van de wet. Door de situatie waarin mensen van hun land werden verdreven, werden zij noodgedwongen - zij moesten families in leven houden - zondaars in Joods-technische zin. Veehoeders, voermannen, iedereen die in het transport werkzaam was. Voor hen was diefstal eenvoudig. Zij werden beschouwd als zondaren, met wie Hij zich ophield. Hij moest toegeven dat hoewel de wet hen zag als mensen die zich tegen God verzetten, zij slachtoffers waren van tegenslag of van een onbillijk belastingsysteem. Hij ging met zondaars om, omdat Hij wist dat zij slachtoffers waren, die geliefd waren in de ogen van God. Zij zeiden tegen Hem, Heer, laat onze ogen geopend worden en Jezus had ¨ vroeg Hem met hem te eten. Zij brachmedelijden en raakte hen aan. Een van de Farizeeers ten op een stretcher een verlamde man binnen. Hij laat zelfs de doven horen en de stomme spreken. En onmiddellijk konden zij zien en zij volgden hem. En de dode ging rechtop zitten en begon te spreken. Sta op, en onmiddellijk verliet het melaatse hem. Neem uw bed op en wandel. En allen bejubelden zij God en zeiden, een groot profeet is onder ons opgestaan. Toen Jezus naar Jeruzalem kwam, vond hij een stijl van leven en sterven, die hij nooit in landelijk Galilea gezien had. Hier werd hij geconfronteerd met de corruptie en openlijk gebras van de rijken. De huizen van de bemiddelde, upperclass Joden in Jeruzalem zijn opgegraven en de vondsten zijn in dit museum bewaard. Archeologen ontdekten dat de pracht en praal van de rijken nergens beter tot zijn recht kwam dan na de dood. Jeruzalem is altijd een levendige stad geweest, maar daar heeft de dood veel mee te maken omdat de mensen hier niet alleen kwamen om te leven maar ook om te sterven. Wij zien veel luxe graftomben die zij konden betalen en in de harde bewerkte kalksteen voor de zogenaamde familiegraven. Niet iedereen kon dat betalen, maar die rijken kochten een berg of een stuk ervan en groeven er hun eigen graven in. Ook de priesters waren zeer rijk, zij waren belast met het collecteren van het geld van de Joden. De mensen gaven offergeld aan de tempel. Het geld stapelde zich op in de tempel, het werd de bank van de Joodse bevolking. Zij werden puissant rijk en daarom was er veel weerstand tegen hen. Jeruzalem was niet alleen het centrum van cultuur en wetenschap, maar ook van de rijken, van kunstenaars, en Galilea werd als primitief gezien. Het bestond
Cursus godsdienst – K. Wybo
164
Deel 13
“En Hij riep de twaalf tezamen en gaf hen de macht en het gezag over alle demonen en om zieken te genezen en Hij zond hen uit om het Koninkrijk Gods te prediken en om te genezen”.
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
grotendeels uit boeren en herders die de daden van de priesters corrupt vonden. Zij kwamen met geld uit Galilea en moesten met Tyriaanse sikkels betalen die zij via de geldwisselaars omwisselden. Zij vonden het niet fijn dat zij de kippen voor de offers in Tyriaanse sikkels moesten betalen en hiervoor een ‘intrest’ van 8 procent dienden te betalen. Ik denk niet dat Jezus of anderen uit de dorpen of steden geld kenden. Er was nog geen monetaire samenleving voor zover wij weten. Maar geld kan het symbool voor de grote steden geweest zijn, waar de munten geslagen werden als symbool van de macht van Rome. Het meeste geld droeg de beeltenis van de Romeinse keizer of van heidense tempels, dus het was een symbool van een vreemde cultuur of een economische macht.
¨ 13.3.3 De ruimere context van de evangelien.
¨ • Evangelien: ........................................................................ ...................................................................................... ......................................................................................
• Handelingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...................................................................................... ......................................................................................
• Brieven: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...................................................................................... ......................................................................................
• Openbaring of Apocalyps: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...................................................................................... ......................................................................................
Woordenschat: Canon van het Nieuwe testament:
Cursus godsdienst – K. Wybo
165
Deel 13
¨ vormen een deel van het Nieuwe Testament. Dit telt 27 boeken en kan je De evangelien onderverdelen naar
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus ¨ 4: Apocriefe evangelien
¨ 13.3.4 Ontstaansgeschiedenis van de evangelien.
¨ werden in het . . . . . . . . . . . . . . • Alle evangelien
geschreven, tussen ca. 70 en ca. 100.
• . . . . . . van de vier canonische evangelisten was een ooggetuige van de feiten die ze hebben neergeschreven. ¨ bevatten een zekere hoeveelheid aan biografisch en historisch materi• De evangelien aal, maar kunnen niet beschouwd worden als verslaggeving, biografie of memoires. ¨ zijn boeken van geloofsverkondiging. Zij vormen een literair genre op zich, • Evangelien een complexe mengeling van overgeleverde herinneringen, symbolisch-religieuze interpretatie en literair-theologische constructie. Hoe ze precies ontstaan zijn. Weet men niet. Wel kan men enkele lijnen vastleggen. We gieten dit voor jou in een historisch overzicht.
4
Een uitstekende begin om je te verdiepen in de apocriefen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/
Apocriefen_van_het_Nieuwe_Testament
Cursus godsdienst – K. Wybo
166
Deel 13
Er is reeds heel wat wetenschappelijk onderzoekswerk verricht op het evangelie. Vanuit ¨ kunnen nagaan en zijn er enkele dit onderzoek heeft men het ontstaan van de evangelien opmerkelijke vaststellingen gedaan. Enkele daarvan zijn:
13.3 Historische onderzoek naar de man Jezus
Deel 13
beelden/bronnenkritiek-blanco.png
Woordenschat: ¨ synoptische evangelien:
Q-bron:
De evangelisten zijn niet enkel auteurs maar vooral redacteurs :
13.3.5 De evangelisten nader bekeken: Marcus, Matteus, ¨ Lucas, Johannes Een uitgebreid verslag over de evangelisten vind je in de bijlage ‘Jezus van Nazaret’ door Paul Verhoeven, pag. 23 - 29.
Cursus godsdienst – K. Wybo
167
14 The passion of The Christ “Ik was het die Hem kruisigde. Het waren mijn zonden die Hem daar plaatsten.” (Mel Gibson over zijn enige rol in de film)
14.1 Wie, wat, waar, woord 14.1.1 Wie is wie?
Kajafas was een joodse hogepriester van 18 tot 36 n.Chr. Jezus werd na zijn aanhouding naar de tuinen van Gethsemane gebracht waar Kajafas een grote rol speelde in de kruisiging van Jezus. Toen Jezus zei dat passion/kajafas.pdf hij de Zoon van God was noemde Kajafas en enkele anderen dit godslastering en beval dat hij gemarteld moest worden. “De hogepriester zei: ‘Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de messias bent, de Zoon van God.’ [64] Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’ [65] Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig?” (Mt. 26, 53-56) Herodes Antipas was Joodse bestuurder (tetrarch) van Galilea en Perea vanaf 4 v. Chr. Hij was een zoon van Herodes I. Pontius Pilatus stuurde volgens de bijbel Jepassion/herodes.pdf zus naar Herodes toe om een vonnis te vellen. Dit was bedoeld om hem te vleien. Herodes voelde zich vereerd, maar stuurde Jezus toch terug naar Pilatus. “Herodes was bijzonder blij toen hij Jezus zag, want hij wilde hem al heel lang ontmoeten omdat hij veel over hem gehoord had. Bovendien hoopte hij hem een wonder te zien doen. ´ keer.” (Lc. 23, 8-9) Hij ondervroeg hem uitvoerig, maar Jezus antwoordde hem niet e´ en
Cursus godsdienst – K. Wybo
168
Deel 14
Het sanhedrin was de Joodse (rechterlijke) raad. Deze raad diende als rechtbank tijdens het Romeinse bestuur. Het Sanhedrin volgde dus de Joodse wet onder supervisie van de Romeinen. Het Sanhedrin had geen bevoegdheid tot het uitspreken van doodstraffen, behalve voor tempelschennis.
14.1 Wie, wat, waar, woord
passion/pilatus.pdf
Pontius Pilatus was van 26 - 36 na Chr. de 5e Romeinse procurator van Judea, de belangrijkste provincie van het toenmalige Palestina. Hij nam gedeeltelijk de verdediging van Jezus op zich maar was vooral bezorgd om zijn reputatie naar de Romeinse keizer toe. De uitspraak: ‘zijn handen wassen in onschuld’ vindt bij hem zijn oorsprong. In 36 na Chr. kwam Pilatus ten
ˆ “zoon van de vader”) Barabbas (Aramees: Bar-abba, Volgens het evangelie naar Marcus had Barabbas bij een gewapend treffen een moord gepleegd. De straf passion/barabbas.pdf die op gewelddadig verzet stond, was de dood door ¨ kreeg het joodse kruisiging. Volgens de evangelien volk (of iedereen die aanwezig was in Jeruzalem) van Pontius Pilatus, de Romeinse heerser over het gebied, ` ` de keuze om of Barabbas of Jezus vrij te laten. Het gratie verlenen aan een ter dood veroordeelde was een jaarlijks terugkerende gebeurtenis die Pilatus met Pascha had ingesteld. Het joodse volk, opgehitst door de hogepriesters, koos massaal voor de vrijlating van Barabbas, waarna Jezus werd gekruisigd. Petrus. Oorspronkelijk heette hij Simon Barjona: zoon van ¨ Hij is na Jona. Petrus wordt heel veel vermeld in de evangelien. Jezus zowat de spreekbuis van de twaalf apostelen. Jezus zegt over hem: “Gij zijt Petrus (Kefas = rots), en op deze Steenrots zal Ik Mijn Kerk bouwen en de poorten van de hel zullen Haar niet overweldigen. Ik zal U de Sleutels geven van het Koninkrijk der Hemelen, en wat Gij op Aarde bindt zal ook in de Hemel gebonden zijn, en wat Ge op Aarde ontbindt zal ook in de Hemel ontbonden zijn”. (Mt.16, 18-19). Op het laatste avondmaal verklaart hij zich bereid om met Jezus de gevangenis in te gaan en te sterven.’ Maar Jezus zei: ‘Ik zeg je, Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voordat je driemaal geloochend hebt dat je mij kent.’
Cursus godsdienst – K. Wybo
passion/petrus.pdf
169
Deel 14
val. Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’ [38] Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’ (Joh 18, 37-38)
14.1 Wie, wat, waar, woord Judas was een van de twaalf discipelen (leerlingen) van Jezus, die drie jaar lang met hem rondtrokken door passion/judas.pdf Palestina. Hij verraadde Jezus voor dertig zilverlingen: het bedrag dat een eenvoudige arbeider in die tijd in vier maanden verdiende. Bij de gevangenname identificeerde hij Jezus door hem bij de begroeting een kus te geven. “Toen Judas, die hem had uitgeleverd, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken naar de hogepriesters en oudsten terug [4] en zei: ‘Ik heb een zonde begaan door een onschuldige uit te leveren.’ Maar zij zeiden: ‘Wat gaat ons dat aan? Zie dat zelf maar op te lossen!’ [5] Toen smeet hij de zilverstukken de tempel in, vluchtte weg en verhing zich. (Mt. 27, 3-5)
Maria: moeder van Jezus. Zij wordt uitdrukkelijk vermeld in het begin en einde van de evangelies. Als moeder omvat zij de geboorte en dood van Jezus. Een passion/maria.pdf allusie op de pijn van het rouwen vermeld Lucas reeds in het begin: “Hij (Jezus) zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden.” Enkel het Johannesevangelie vermeld haar als getuige van de kruisiging en dood van Jezus. “Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.” (Joh 19, 26-27) Maria Magdalena of ook Maria uit Magdala. Magdala of Magadan was een stadje op de westelijke oever van passion/mariamagdalena.pdf het Meer van Galilea. De Bijbel geeft niet veel informatie over haar. In Lucas 8:2 staat dat Jezus haar bevrijdde van zeven duivelse geesten. Zij volgde Jezus vanuit Galilea naar Jeruzalem, en was aanwezig bij de kruisiging (Marcus 15:40, Mattheus 27:55,56,61 en Johannes 19:25) en de graflegging (Marcus 15:47 en Mattheus 27:61). In Johannes 20:1-18 staat dat zij de opstanding van Jezus heeft meegemaakt en dat zij de eerste was die hem zag na zijn opstanding.
Cursus godsdienst – K. Wybo
170
Deel 14
Johannes: is de geliefde leerling van Jezus. Op het laatste avondmaal ligt hij aangeleund tegen Jezus rechpassion/johannes.pdf terzijde. Hij neemt de zorg voor Maria, moeder van Jezus, op zich. Volgens sommige tradities is Johannes de evangelist dezelfde als de schrijver van het bijbelboek Johannes, dezelfde als de anonieme leerling die alleen als ‘de geliefde leerling’ wordt aangeduid in dit evangelie, en de schrijver van de eerste, tweede en derde Johannesbrief.
14.1 Wie, wat, waar, woord Simon van Cyrene: is de man die toevallig aanwezig was in Jeruzalem en door de Romeinse soldaten gepassion/simon.pdf dwongen werd om het kruis van Jezus te helpen dra¨ gen (vermelding in drie evangelien). Cyrene is een stad ¨ dat ligt in het huidige Libie. “Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen.” (Lc. 23, 26)
passion/veronica.pdf
Veronica of Berenice was volgens de Acta Santorum (en dus niet het evangelie) een christelijke vrouw uit Jeruzalem, die Jezus een doek aanbood om het zweet van zijn gezicht te vegen terwijl hij zijn kruis de Golgotha opdroeg. Volgens de overlevering werd bij het afvegen het gelaat van Christus op miraculeuze wijze op
de doek ingeprent.
14.1.2 Woorden van Jezus
1. ‘Alsof Ik een bandiet ben, zo bent u met zwaarden en knuppels op Mij afgekomen om Mij in handen te krijgen. Dag in dag uit gaf Ik bij u in de tempel onderricht, en u hebt Me niet opgepakt.’ (Mc 14, 48) 2. ‘Ja, dat ben Ik, en u zult de Mensenzoon zien, gezeten aan de rechterhand van de Macht en komend op de wolken van de hemel.’ (Mc, 14, 56) 3. ‘Eloi, Eloi, lema sabachtani?’ Dat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij in de steek gelaten? (Mc. 15, 34) 4. ‘Mijn Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink, laat uw wil dan geschieden.’ (Mt. 26, 42) 5. ‘Steek je zwaard weer op zijn plaats. Want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.’ (Mt. 26, 52) 6. ‘Vrouwen van Jeruzalem, huil niet om Mij, huil liever om uzelf en uw kinderen. Want er komen dagen dat men zal zeggen: Gelukkig de onvruchtbare vrouwen, de schoot die niet heeft gebaard en de borsten die niet hebben gezoogd.’ (Lc 23, 28-29) 7. Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’ (Lc. 23, 34) 8. ‘Ik beloof je, vandaag nog zul je bij Mij zijn in het paradijs.’ (Lc. 23, 43) 9. ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.’ (Lc. 23, 46)
Cursus godsdienst – K. Wybo
171
Deel 14
Vul onderstaande woorden van Jezus in op het schema van de film ‘The Passion’.
14.1 Wie, wat, waar, woord
10. ‘Als Ik iets verkeerd gezegd heb, toon dan aan wat er verkeerd aan was; maar als het ter zake was, waarom slaat u Me dan? (Joh. 18, 23) 11. ‘Ik ben koning: met geen andere bestemming ben Ik geboren en in de wereld gekomen dan om te getuigen van de waarheid. Iedereen die uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.’ (Joh. 18, 38) 12. Toen zei Hij tegen zijn moeder: ‘Vrouw, daar is nu je zoon.’ Vervolgens zei Hij tegen de leerling: ‘Daar is je moeder.’ (Joh. 19, 26) 13. Jezus wist dat alles thans volbracht was. Daarom zei Hij – want de Schrift moest ten volle in vervulling gaan – ‘Ik heb dorst’. (Joh. 19, 28) 14. ‘Het is volbracht.’ (Joh. 19, 30)
14.1.3 Via Dolorosa
In de Rooms-Katholieke traditie is het sinds de 15e eeuw ook een godsdienstoefening, die onder andere op Goede Vrijdag plaatsvindt. Tijdens de Kruisweg gaan de gelovigen biddend en herdenkend langs veertien zogenaamde kruiswegstaties voorbij. Een kruiswegstatie is ¨ dat een scene ` een schilderij of relief uit de lijdensweg van Jezus en zijn stervensproces uitbeeldt. 1. Jezus wordt ter dood veroordeeld. 2. Jezus neemt het kruis op Zijn schouders. 3. Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis. 4. Jezus ontmoet Zijn Heilige Moeder. 5. Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen. 6. Veronica droogt het aangezicht van Jezus af. 7. Jezus valt voor de tweede maal. 8. Jezus troost de wenende vrouwen. 9. Jezus valt voor de derde maal. 10. Jezus wordt van Zijn klederen beroofd.
Cursus godsdienst – K. Wybo
172
Deel 14
De Kruisweg (Via Crucis of Via Dolorosa in het Latijn) is een onderdeel van de totale traditie van het christelijke Paasfeest. Het is een nabootsing van de lijdensweg van Christus vanaf het gerechtsgebouw (het paleis van de Romeinse procurator Pontius Pilatus) tot op de heuvel Golgotha, plaats van zijn terechtstelling.
14.2 Opinie: De hype is voorbij, de uitdaging blijft.
11. Jezus wordt aan het kruis genageld. 12. Jezus sterft aan het kruis. 13. Jezus wordt van het kruis afgenomen. 14. Jezus wordt in het graf gelegd. (niet in de film) Op een aantal plaatsen (cfr. de kruisweg van Armand Demeulemeester in onze kapel 1 ) is er later nog een statie aan toegevoegd, de zogenaamde paasstatie die uitbeeldt hoe Jezus Christus verrijst uit de doden, nadat Hij door het kruisoffer de mensen verlost heeft. Veel van de staties van de Kruisweg zijn aan de traditie ontleend en niet op de Bijbel. De Bijbel vermeldt dat Jezus zelf het kruis niet kon dragen en dat Simon van Cyrene gedwongen werd het zware werk te doen, maar er staat niet dat Jezus drie keer viel. De Bijbel zegt dat Jezus’ moeder Maria bij de kruisiging aanwezig was, maar de Bijbel zegt niet dat zij elkaar aan het begin van de kruisweg ontmoetten. Ook staties zes en acht staan niet in de Bijbel. ´ na komen ze alle voor in de film Mel Gibson maakt ook gebruik van deze 14 staties. Op e´ en (graflegging is er niet bij). ‘The Passion of the Christ’ als filmversie van de 14 staties?
Een waarschuwing vanwege de ‘Nationale Katholieke Commissie voor de Betrekkingen met het Jodendom’, voorgelegd aan de Belgische Bisschoppenconferentie op 10 oktober 2004.
Enkele dagen nadat de film The Passion of the Christ bij ons in omloop was gebracht ver¨ Goldhagen, scheen in Le Monde op 11 april 2004 van de Amerikaans-Joodse publicist Daniel berucht voor zijn werken Hitlers willing executioners (1996) en A Moral Reckoning. The Role of the Catholic Church in the Holocaust and Its Unfulfilled Duty of Repair (2002), de volgende ` ´ uitdagende, vlijmscherpe bemerking: “ A` l’aube du troisieme millenaire, il (Mel Gibson) a jete´ ` ´ ´ ´ evale ´ son gant a la face des chretiens les plus progressistes et impose sa vision medi au ´ vaste monde chretien et catholique moins progressiste et plus susceptible d’y souscrire”. Volgens Goldhagen toont de film The Passion of the Christ aan dat de vernieuwingen van de katholieke kerk met betrekkingen tot de Joden dode letter zijn. De gelovigen blijven bij het traditionele geloof en hebben geen vertrouwen in de boodschap van de zogenaamde progressieven. Volgens Mel Gibson zouden de progressieve theologen de boodschap van het evangelie vertekend hebben. Gibson laat de gewone gelovigen terugkeren naar het echte lijdensverhaal, naar de Christus van het geloof, de Zoon van God op aarde, die dit alles moest lijden om onze zonden. De film begint met het citaat uit de profeet Jesaja 53,4: ‘Waarlijk, het was ons 1
Demeulemeester heeft zich niet gehouden aan het aantal staties, hij heeft dit herleid tot 12
Cursus godsdienst – K. Wybo
173
Deel 14
14.2 Opinie: De hype is voorbij, de uitdaging blijft.
14.2 Opinie: De hype is voorbij, de uitdaging blijft.
lijden dat hij op zich nam. Het zijn onze smarten die hij heeft gedragen’. Waarachtiger kan het niet als inleiding op een ‘confessionele’ film. Deze tekst van Jesaja ligt aan de basis van de christelijke verlossingsleer, het geloof in de verlossing van het mensdom door Christus. Men vraagt zich echter af: beantwoordt de film van Mel Gibson aan de christelijke leer? Is zijn Passieverhaal een authentiek christelijk geloofsgetuigenis?
Van bij de aanvang werd van Joodse zijde, ook in ons land, gevraagd dat ‘Rome’ en ‘de bisschoppen’ de film zouden verbieden. De Belgische bisschoppen nodigden de religieuze ` te Brussel op 23 maart 2004. Het initiatief leiders van het land uit voor een avant-premiere van de Belgische bisschoppen had kennelijk als bedoeling ruimte te laten voor bezinning en het oordeel af te wachten van de plaatselijke religieuze leiders. De religieuze leiders van ons land hebben zich bij die gelegenheid duidelijk gedistantieerd van de film. De Morgen titelde op 6 april: Religieuze leiders reageren negatief op de Mel Gibson-film ‘The Passion of the Christ’. Gewelddadig, ongeloofwaardig en onhistorisch. Dominee John van der Dussen (‘Federale Synode Evangelische Kerken’), stelde wel ‘Als je op de juiste manier kijkt, is de film wel een bijdrage tot meer spiritualiteit’, terwijl de afgevaardigde van de bisschoppenconferentie verklaarde: ‘De film draagt geen spirituele boodschap uit, en is een weergave van Gibson’s theologie’. Tot een veroordeling is het niet gekomen, ondanks herhaaldelijk aandringen van Joodse zijde. ¨ Aan dit commerciele ¨ De hype is voorbij. De film werd trouwens geen succes in Belgie. ´ aandacht worden besteed dan nodig. Een boycot gebeuren, zo luidt het nu, moet niet me´ er was niet nodig. Van de film is geen boodschap uitgegaan.
14.2.1 Antisemitisme en anti-juda¨ısme Men spreekt over antisemitisme wanneer anti-joodse vooroordelen en religieuze thema’s gebruikt worden om Joden in het algemeen en als volk te viseren. Mel Gibson getuigt dat hij nooit die intentie heeft gehad. Opwekken tot jodenhaat was ook nooit de bedoeling van de evangelies. Twee zogenaamd ‘antisemitische’ passages werden onder druk van de Joodse gemeenschap in de USA weggelaten uit de film: (1) de Joden die in de voorhof van de tempel het kruis klaarmaken in aanwezigheid van de hogepriester(s) en de leden van het Sanhedrin (nog paginabreed afgebeeld in La Libre Magazine (februari 2004) en (2) de roep van de
Cursus godsdienst – K. Wybo
174
Deel 14
Mel Gibson wilde met zijn film evangeliseren. Het is een persoonlijke geloofsbelijdenis. Velen, vooral in de USA, zijn hem daarin gevolgd. Het geloofsgetuigenis wordt echter overschaduwd door het winstbejag waarvan Mel Gibson wordt beschuldigd. Zijn interpretatie van de laatste uren van het leven van Jezus bracht in de USA honderden miljoenen dollar op. De DVD van de film, beschikbaar vanaf einde augustus 2004, werd massaal aangeboden in de Amerikaanse kerken. Sinds oktober is hij ook bij ons te koop, ook in katholieke boekhandels en liturgische centra.
14.2 Opinie: De hype is voorbij, de uitdaging blijft.
menigte voor de rechterstoel van Pilatus: ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’. Het laatste evenwel duidelijk hoorbaar in het Aramees! De film is, zoals gezegd, niet antisemitisch. Strikt genomen zet hij niet aan tot jodenhaat en jodenvervolging. Dat is niet de inzet. De schuld voor de terechtstelling van Jezus wordt niet gelegd bij het Joodse volk als dusdanig of bij de Joden van alle tijden. Toch zijn er heel wat elementen in de film die aanleunen bij het traditionele anti-juda¨ısme van de christenen. Het beeld van ‘de Joden’, meer bepaald van de (hoge)priesters en de leden van het Sanhedrin, is negatief, ondanks het korte citaat, in de mond van Maria uit de Joodse paasliturgie, en het feit dat de rol van Maria wordt gespeeld door een Roemeense jodin.
` Het is niet meteen duidelijk wat Gibson met deze scene heeft bedoeld. Laat hij Jezus een tafel timmeren die eruit ziet als een modern seriemeubel uit de Doe het Zelf-zaak, met de bedoeling de profetische gaven van de man uit Nazareth aan te tonen? Of laat hij Jezus een nieuwsoortige tafel maken om te illustreren dat Jezus ‘alles nieuw heeft gemaakt’? Het traditionele substitutie-model dus: ‘het christendom vervangt het jodendom’. Een goedkope ` bijbelse): ‘Zie ik maak alles nieuw’ (Apoc 21, 5). vertekening van het evangelische (en ` Bij nader toezien is de betekenis van de scene iets meer genuanceerd. Jezus timmert geen gewone tafel, een tafel om aan te zitten, maar een lage tafel om aan te liggen. De Duitse gestigmatiseerde Anna-Catharina Emmerich (1774-1824), op wiens visioenen het scenario van The Passion of the Christ grotendeels is ge¨ınspireerd, spreekt over zo’n lage tafel bij de viering van het Joodse Paasmaal door Jezus en zijn apostelen in het Cenakel (visioenen 1760, 1761).2 Daarna, zo stelt zij (visioen 1766), werd de tafel verhoogd voor de instelling ` van de Eucharistie bij het Laatste Avondmaal. De scene in de film is dus niet zo banaal ` als ze op het eerste gezicht lijkt, los van de corresponderende scene in de voorhof van de tempel. Terwijl ‘de Joden’ hun misdaad begaan en het kruishout klaarmaken, denkt Jezus terug aan zijn voorbereiding op het Paasmaal thuis bij zijn moeder. De tafel die hij toen timmerde, was een voorafbeelding van de tafel van het Laatste Avondmaal en het altaar van de Eucharistie.
14.2.2 Overdaad aan geweld De overdaad aan geweld en het dolorisme waarvan The Passion of the Christ blijk geeft, hangt samen met de betekenis van het lijden in de christelijke offertheologie.
Cursus godsdienst – K. Wybo
175
Deel 14
` Ook de flash-back van Jezus als timmerman, thuis bij zijn moeder, een scene die in het oorspronkelijke scenario onmiddellijk aansloot bij het timmeren van het kruishout door ‘de Joden’ in de voorhof van de tempel, roept vragen op. Terwijl de dienaren van het Sanhedrin het kruis timmeren tijdens de voorbereidingen van het Paasfeest, laat de cineast Jezus terugdenken aan zijn verborgen leven in Nazareth.
14.2 Opinie: De hype is voorbij, de uitdaging blijft.
Men wil de overdaad aan geweld verschonen door de film als een typische horrorfilm te beschouwen. Dit is nu eenmaal de beeldtaal van onze tijd. Elke film heeft zijn specifieke kenmerken, eigen aan het genre van de dramaturgie en de cinematografie, en de geest van de tijd. Anderen veronderstellen dat de terechtstelling van Christus door de Romeinen gepaard ging met groot geweld, allicht evenzeer als in de film.
Het Verrijzenisgeloof wordt in de film ondergewaardeerd. Het godsbeeld is er eenzijdig. The Passion of the Christ roept het beeld op van een wrakende en straffende god, die een losprijs vraagt en door een bloedig offer moet worden verzoend. Verzoening door vergelding en boete. Alleen Gods Zoon kon dit offer volbrengen, gezien de menselijke schuld te groot was om door een mens te worden ingelost. Het gebruik bestaat nog steeds in bepaalde christelijke kringen om in navolging van Christus door zelfkastijding de zonden uit te boeten. Men weet dat zelfkastijding kan ontaarden in sadomasochisme. Men verwijt de film van Mel Gibson sadisme en masochisme. ´ geloof, het beeld van een genadige God, die vergiffeTegenover dit alles staat, en dat is ons nis schenkt zonder verdienste of tegenprestatie vanwege de mens. Hij vraagt alleen geloof (een daad-werkelijk geloof) en vertrouwen in Zijn Mensgeworden Woord. De kruisiging van Jezus was een terechtstelling. De terechtstelling evolueerde in de christelijke theologie tot een ‘kruisoffer’. Dat was de wil van God, zo had God het voorzien. Deze theologie is aan herziening (herformulering) toe. The Passion of the Christ toont aan hoe nodig dit is.
14.2.3 Historisch onbetrouwbaar Wat de historische betrouwbaarheid van Gibsons film betreft, stellen zich twee vragen. Ten eerste: in welke mate is The Passion of the Christ een getrouwe weergave van het Lijdensverhaal in de evangelies? Ten tweede: In welke mate bieden de evangelieverhalen zelf een getrouwe weergave van de historische werkelijkheid, voor zover we die kennen? Is de terechtstelling van Jezus werkelijk gebeurd zoals dit in de evangelies wordt verteld? ´ enkel verhaal. Hij houdt geen Gibson herleidt de vier versies van het Lijdensverhaal tot e´ en rekening met de onderlinge, soms wezenlijke verschillen, onder meer wat het scenario betreft. De nuances gaan daarbij verloren. Men merkt in de evangelies - vertrekkend van
Cursus godsdienst – K. Wybo
176
Deel 14
Mel Gibson, van zijn kant, legitimeert de overdaad aan geweld door te verwijzen naar ‘de satanische machten van het kwaad’, en door te stellen dat Christus in die mate moest lijden om de zonden van heel de wereld te kunnen uitboeten. Of nog, als antwoord op de objectie dat een normaal mens een dergelijke geseling, twintig minuten lang met lederen riemen en haken, niet kan doorstaan zonder te sterven: ‘Hij was toch de Zoon van God!’ De film toont op dit punt weinig respect voor de mens Jezus.
14.2 Opinie: De hype is voorbij, de uitdaging blijft.
Marcus, over Mattheus en Lucas naar Johannes - een toenemende neiging om de verantwoordelijkheid voor de terechtstelling van Jezus bij de Joden te leggen en de verantwoordelijkheid van Pilatus te verdoezelen. De christelijke leer dient bij de verkondiging van het Lijdensverhaal steeds rekening te houden met het onderscheid tussen de vier evangelies.
In welke mate vinden we in de evangelieverhalen zelf een getrouw beeld van de gebeurtenissen? Benadrukken, ook tegenover ‘gewone’ gelovigen, dat de evangelies geen ooggetuigenverslagen zijn, geen reportages over het precieze verloop van de gebeurtenissen, doet geen afbreuk aan de geloofwaardigheid van het evangelie! De evangelies zijn geloofsbelijdenissen, in verhaalvorm.
14.2.4 Besluit De controverse rond The Passion of the Christ is niet zozeer een confrontatie tussen progressieve en conservatieve christenen. Daarin bestaat de uitdaging niet. Aan de orde is de relatie tussen de Christus van het geloof en de historische Jezus. Dit is een probleem van geloof en rede, fides quaerens intellectum. Aandacht voor de historische Jezus en zijn bijbelse, evangelische boodschap, blijft nodig om het christendom te behoeden voor subjectieve vroomheid en dogmatisch traditionalisme of fundamentalisme. De film van Mel Gibson, voor een groot deel ge¨ınspireerd op de visioenen van Anna Catharina Emmerich, toont aan hoe nodig dit vandaag weer is. 10 oktober 2004 - geactualiseerd 28 januari 2005 ´ BARNAS http://www.kuleuven.be/thomas/ Hendrik HOET, Luc DEQUEKER, Thaddee
leerkracht/vraag_antwoord/bestanden/Gibson.bilan_feb_20051.doc
Cursus godsdienst – K. Wybo
177
Deel 14
Vele traditionele voorstellingen van het Lijdensverhaal wijken af van de evangelies. Daarvan dient men zich blijvend bewust te zijn. In navolging van de traditionele voorstellingen van het proces maakt Mel Gibson van het verhoor door Kajafas en de leden van het Sanhedrin, zoals het in de evangelies wordt verteld, een formele rechtszitting in aanwezigheid van de Joodse vooraanstaanden. Een zitting a.h.w. van het ‘Hooggerechtshof’. Ook de beschuldigingen die tegen Jezus worden ingebracht wijken af van de evangelieverhalen. Er staan getuigen op om Jezus te beschuldigen van magische praktijken en omgang met de duivel. Geen spoor ¨ daarvan in de evangelies. Gibson verplaatst de discussie met Schriftgeleerden en Farizeeen over genezingen en duiveluitdrijving (Mt 9, 34 ; 12, 24 ; Mc 3, 22 ; Lc 11, 15) naar het verhoor door het Sanhedrin. Anderen beschuldigen hem in staat te zijn, of zelfs van plan te zijn, de tempel af te breken en in drie dagen weer op te bouwen. Wat in de evangelies symbolisch is bedoeld, in verband met einde van de tempeleredienst, wordt letterlijk ge¨ınterpreteerd. ‘Die man is van plan de Joodse tempel te verwoesten en te vervangen door een niet-joods heiligdom!’
passion/wie-wat-waar-woord.pdf
15 Voedsel “En geef ons heden ons dagelijks brood.” (Jezus Christus, het Onze Vader.)
15.1 Our daily bread
Geyrhalter gebuikt geen muziek in ‘Our Daily Bread’, geen voice-over, geen interviews, geen titels met plaats- en/of tijdbepalingen. Hij registreert alleen maar; met een feilloos oog legt de ¨ Oostenrijker de vernietigende efficientie vast. De repeterende beelden doen soms denken aan Modern Times, Charlie Chaplins aanklacht tegen de onmenselijke omstandigheden waarin de Amerikaanse arbeiders leefden tijdens de depressie; mensen, dieren en gewassen zijn ondergeschikt aan de logistiek van de voedselproductie 1
1
bron: http:/www.cinema.nl
Cursus godsdienst – K. Wybo
179
Deel 15
beelden/ourdailybread-logo.jpg
Geyrhalter filmde tussen oktober 2003 and oktober 2005 in heel Europa. Een rund wordt in een enorm vat geleid en krijgt een schot tussen de ogen. Een paar tellen later bungelt hij aan zijn achterpoten, klaar om te worden verwerkt; het volgende rund staat al weer klaar. Duizenden zachtgele kuikentjes stuiteren op een lopende band, varkens worden in een veewagen naar het slachthuis vervoerd. Een machine met een reusachtige grijparm schudt binnen een paar tellen alle olijven uit een boom, een sproeivliegtuigje loost een lading pesticide boven een uitgestrekt veld met zonnebloemen.
15.2 Food Inc.
beelden/dailybread-1.png
beelden/dailybread-3.png beelden/dailybread-4.png
Kuikentjes worden machinaal
Mannelijke biggetjes worden
Een rund wordt met een kogel
gesorteerd.
gecastreerd om de typisch
door het hoofd gedood.
kwalijke geur van het vlees te verzachten.
Hoewel Geyrhalter op een neutrale manier zijn beelden probeert te presenteren is het onmogelijk om als mens op afstand te blijven. De beelden ‘spreken’ want ze tonen een proces van ontstaan tot verwerking. Van ei tot kip aan de slachtband: het toont een het verloop van ‘leven tot de dood’. Het doden van de dieren wekt een emotie op, je kan als toekijker niet neutraal kijken. Je ziet en voelt / interpreteert. De reportage is in geen geval een oproep om vegetarisch te eten. Het is een registratie van de werkelijkheid en doet hopelijk nadenken over hoe wij in het Westen met voeding en voedselproductie omgaan. Om een completer beeld te krijgen moet je verder kijken dan ‘Our Daily Bread’ en zelf op zoek gaan naar de data, opvattingen, praktijken en personen die achter voedselproductie schuil gaan.
15.2 Food Inc.
beelden/foodinc-logo.jpg
Cursus godsdienst – K. Wybo
Een stapje verder gaat de documentaire Food Inc. Hoewel men zich hier focust op Noord-Amerika is de boodschap van deze film over te zetten op Europa. Hoofd¨ proklemtoon ligt niet op het tonen van de industriele ductie van het voedsel. Er wordt gezocht naar een oorzaak: waarom worden ons voedsel op deze manier geteeld en geproduceerd? Er wordt ook een verklaring gegeven: ons voedsel wordt langzamerhand gemonopoliseerd door grote multinationale bedrijven. Zij controleren langzamerhand de volledige voedselketen: vanaf de aanmaak van het zaad tot het als product in de rekken bij de supermarkt ligt. Er worden verbanden gelegd met het consumptiepatroon van de doorsnee-Amerikaan, met de opkomende ‘epidemie’ van diabetes (geschat wordt dat 1 op 3 van de kinderen geboren na 2000 in hun leven te
180
Deel 15
Food, Inc. Robert Kenner
15.2 Food Inc.
¨ maken zal krijgen met diabetes), met de exorbitante subsidiering van ma¨ıs en graan door de overheid, met de belangen van deze multinationals, enz.
beelden/foodinc-2.png beelden/foodinc-1.png
Als je kippen van vandaag vergelijkt met zo’n
Het gewicht van de moderne Westerse mens
60 jaar terug dan is hun gewicht meer dan
is de laatste 25 jaar spectaculair toegenomen
verdubbeld maar is ook de tijd om ze tot de
door
slacht op te kweken met 22 dagen vermindert
maar vooral de toename van suiker en vetten
tot nog geen 7 weken.
in het dagelijkse dieet.
De voedselindustrie is begonnen met fastfood. In de jaren ’30 ontstond er een nieuw soort restaurant: de drive-in. De gebroeders McDonald hadden er succes mee. Ze wilden bezuinigen en het proces vereenvoudigen. Ze ontsloegen het bedienend personeel, het menu werd simpel. Ze kwamen met een revolutionair idee: De keuken werd opgezet als een fabrieksproces. Elke werk´ ding, steeds weer nemer deed maar e´ en opnieuw. Hierdoor konden de lonen laag blijven en het was eenvoudig om personeel te vervangen. Het eten was goedkoop, het smaakte goed en het McDonald’s fastfoodrestaurant werd een enorm succes. Die mentaliteit: uniformiteit, conformiteit en lage kosten heeft ongewenste gevolgen als je het op grote schaal toepast. McDonald’s is de grootste afnemer van gehakt in de Verenigde Staten en ze willen dat hun
Cursus godsdienst – K. Wybo
‘verbeterde’
productiemethodes
hamburgers overal hetzelfde smaken. Ze be¨ınvloeden dus het productieproces. McDonald’s is de grootste afnemer van aard´ van de grootste van varkensappels. Een vlees, kip, tomaten, sla en zelfs van appels. Deze grote fastfoodketens willen grote leveranciers. Een handvol bedrijven heeft onze voedselproductie in handen. In de jaren ’70 hadden de vijf grote vleesleveranciers een kwart van de markt in handen. Nu hebben de vier grootste 80 procent van de markt in handen. Hetzelfde zie je bij varkensvlees gebeuren. Al eet je niet in fastfoodrestaurants je vlees wordt door dit systeem geproduceerd. Op etiketten staat steeds ’boer dit of dat’ maar het zijn maar drie of vier bedrijven die vlees leveren. We hebben nog nooit zulke grote en machtige voedingsbedrijven gehad. Tyson is bijvoorbeeld de grootste vleesleverancier ter wereld. Ze be¨ınvloeden zelfs
181
Deel 15
DE BASIS IS FASTFOOD
de
15.3 De toekomst van ons voedsel.
het fokken van kippen. Kippen worden tegenwoordig twee keer zo snel gefokt en geslacht. Ze zijn ook nog twee keer zo groot. Mensen eten graag wit vlees dus wordt de kip zo gefokt dat de borst groter is. Niet
alleen de kip is anders, ook de boer heeft zich aangepast. De kippenboer heeft niets te zeggen over zijn kippen. Een bedrijf als Tyson is eigenaar vanaf het leggen van het ei tot ze geslacht worden.
15.3 De toekomst van ons voedsel. Panorama op canvas, 5 oktober 2008.
Wat brengt de toekomst op ons bord? Wordt het ambachtelijk of industrieel vervaardigd voedsel? Wordt het fast of slow? “Ik zou alleen maar eten wat je overgrootmoeder zou herkennen als eten,” zegt de gezaghebbende Amerikaanse journalist Prof. Michael Pollan, auteur van de bestseller The Omnivore’s Dilemma. Als centrale spreker schetst hij in deze uitzending de ontwikkeling van voedsel en voedselproductie in de Westerse wereld en laat hij zien waarom de VS hopelijk n´ıet model staan voor de toekomstige voedselvoorziening in Europa.
Michael Pollan
Hoe komt het dat voedsel zo
Nepvlees bestaande uit een
goedkoop te produceren is?
zuiveleiwit, palmvet en een enzym.
Gefascineerd door de vraag hoe we in de toekomst de groeiende wereldbevolking kunnen voeden, gaat regisseur IJsbrand van Veelen op zoek naar de mensen die werken aan het voedsel van morgen. Ligt de oplossing in de traditie, zoals de SlowFood-beweging beweert? Of moeten we vertrouwen op de moderne laboratoria van de voedselindustrie? In deze repor´ de vleesvervangers, tage krijg je uit beide werelden van de traditioneel gerookte prosciutto en ´ de magere mayonaise die volvet smaakt. van de Chianti Classico en Eind jaren tachtig richtte de Italiaanse journalist Carlo Petrini de Slow Food-beweging op als tegenhanger van de oprukkende cultuur van fast food en industrieel vervaardigd voedsel. Zijn beweging propageert lekker, puur en eerlijk voedsel en heeft inmiddels zo’n 80.000 volgelingen wereldwijd, van wie zeventienhonderd in Nederland. Petrini is tevens de grondlegger van de eerste Gastronomische Universiteit ter wereld in het Noord-Italiaanse plaatsje Bra.
Cursus godsdienst – K. Wybo
182
Deel 15
beelden/voedsel/Voedsel.jpg beelden/voedsel/voedsel.jpg beelden/voedsel/voedsel2.jpg
15.3 De toekomst van ons voedsel.
beelden/voedsel/voedsel3.jpeg beelden/voedsel/voedsel4.jpeg beelden/voedsel/voedsel6.jpeg
Voedsel verkopen door in te
Carlo Petrini: geestelijke va-
Jan Weststrate: hoofd van de
spelen op de smaak van de
der van de slowfoodbeweging
Research and develepment
consument...
van Unilever
Voor Michael Pollan ligt het probleem nog dieper en ziet hij meer dan enkel een ‘conflict’ ¨ landbouw. Als het waar is dat je bent wat je eet . . . dan tussen traditionele en industriele drinken we allemaal aardolie. Zowel de meststoffen, de pesticiden als herbiciden die we ¨ landbouw draaiende te houden zijn afkomstig van gebruiken om onze huidige industriele aardolie. Ook het transport van miljoenen tonnen ma¨ıs, rijst, soja en tarwe de wereldbol rond is gedreven door aardolie. 70 procent van deze voedingsstoffen gebruiken we trouwens om dieren te voederen die uiteindelijk in de vorm van dierlijke eiwitten in de supermarkt zullen terechtkomen. Er is dus zeker genoeg voedsel op de wereld voor iedereen, jammer dat we het verspillen om er vlees mee te produceren. De vier basisgewassen: soja, rijst, tarwe en ma¨ıs zijn meer en meer de basisgrondstoffen voor een veelvoud aan voorverpakte voeding. Het is nu eenmaal goedkoop om te produceren en door de lage inkoopprijs ook geliefd door de voedingsindustrie. Deze maakt bijvoorbeeld uit ma¨ıs een veelvoud aan voeding. Ma¨ıs is terug te vinden in ketchup, kaas, pindakaas, batterijen, diverse chips, sla-dressing, cola, fruitsap, snoep, pampers, houtskool, vleesbereidingen, fastfood, margarine, sacharine . . . en corn-flakes ;-) Ma¨ıs is ook vaak het hoofdbe´ van de gevolgen standdeel van de voeding van runderen, varkens, kippen en . . . zalm. E´ en is wel dat Amerikanen uit gemiddeld 60 tot 80 procent bestaan uit koolstof die afkomstig is uit ma¨ıs. Naast dit gegeven leiden deze afgeleide producten tot een duidelijke verschraling
Cursus godsdienst – K. Wybo
183
Deel 15
Daar volgt regisseur IJsbrand van Veelen de Nederlandse studente Nicole Berkelmans, die vorig jaar tot de prestigieuze universiteit werd toegelaten. Ook sprak hij uitgebreid met Petrini zelf, die ervan overtuigd is dat een ecologische ramp alleen te voorkomen valt als de wereldbevolking zich gaat voeden met lokale en regionale eco-producten. Onmogelijk, stellen Remko Boom en Jan Weststrate, respectievelijk professor Food Processing aan de Wageningen Universiteit en Hoofd Research en Development van Unilever. De wereld beschikt over onvoldoende agrarische mogelijkheden om de wereldbevolking te voeden. Daarom moet er volgens hen gezocht worden naar nieuwe producten en productiemethoden. Dat gebeurt onder meer in Wageningen, waar promovendus Koen van Dijke een revolutionaire techniek ontwikkelt om het vetgehalte in levensmiddelen drastisch terug te brengen. Een rondleiding door de laboratoria en proefkeukens van Unilever laat zien dat de industrie zelf ook zoekt naar oplossingen van het voedselprobleem. Wat wordt het, traditionele landbouw of laboratorium?
15.4 Home
aan voedingstoffen en kan het dus voorkomen dat hoewel iemands BMI duidelijk de grenzen overschrijdt men toch ondervoed is op het vlak van levensnoodzakelijke voedingsstoffen.
15.4 Home Home is een documentaire van Yann ArthusBertrand. Het toont panoramische beelden van de aarde en kent maar 1 camerastand: het adelaarsperspectief. Deze cameratechniek heeft beelden/home.png ook mee uitdrukking aan het opzet van de film: de aarde en zijn bewoners in beeld brengen en in vraag stellen. Home is dankzij de sub¨ sidiering van de Europese Unie en andere grote bedrijven een volledig gratis film dat door iedereen legaal van het net kan worden gedownload 2 . Geen excuus dus om hem niet volledig bekeken te hebben. Home toont de gevolgen van de agrarische revolutie. Hoe de mensen zijn overgestapt van ¨ landbouw die door landbouw die door mensenhanden wordt vervaardigt naar een industriele machines en aardolie wordt aangedreven. Het toont grote veehouderijen bestaande uit duizenden dieren en waar dagelijks tonnen voedsel worden aangevoerd om in de vleesproductie te voorzien. Het toont de ontbossing, de watertekorten, de overbevissing, enz. Een globaal ¨ productiewijze beeld van hoe de mens in zijn levensonderhoud voorziet en hoe de industriele problemen veroorzaakt die in de nabije toekomst niet meer houdbaar zullen zijn.
Met de uitvinding van de landbouw begon onze geschiedenis. Dit gebeurde geen 10.000 jaar geleden. Landbouw was onze eerste grote revolutie. Het resulteerde in de eerste overschotten, wat leidde tot het ontstaan van steden en beschavingen. De herinnering van duizenden jaren voedsel vergaren vervaagde.
Deel 15
Volgende tekst hoort bij het bekeken fragment:
beelden/home-graan.png
Nadat wij het graan tot ons basisvoedsel hadMarokko: het manueel oogsten van het graan. den gemaakt, vermenigvuldigden wij hun aan¨ tal varieteiten, en pasten deze aan aan onze bodems en klimaten. Wij zijn zoals elke soort op Aarde. Onze belangrijkste dagelijkse zorg is ons te voeden. Wanneer de grond minder vrijgevig is, en het water schaars wordt, kunnen wij grote inspanningen leveren om nog genoeg uit het land te halen om van te leven. Mensen vormden het land met het geduld 2
Zie hiervoor de website van home2009: http://www.home-2009.com/
Cursus godsdienst – K. Wybo
184
15.4 Home
Op de velden vervingen machines mensen. Een liter aardolie levert evenveel energie als 100 paar handen in 1 dag. In de Verenigde Staten zijn nog slechts 3 miljoen boeren actief. beelden/home-tarwe.png Zij produceren genoeg graan om 2 miljard mensen te voeden. Maar daarvan wordt het grootste deel niet gebruikt om mensen te voeden. Hier, en in alle ge¨ındustrialiseerde naties, Tarweoogst in Amerika wordt het omgezet tot veevoeder, of ¨ biobrandstoffen. De verpakte zonneenergie deed de gevolgen van droogtes verdwijnen waarmee landbouwgronden geplaagd werden. Geen waterbron ontsnapt aan de noden van de landbouw, die 70 % van alle waterverbruik opeist. In de natuur is alles met elkaar verbonden. De toename van landbouwgronden en monoculturen bevorderde de ontwikkeling van parasieten. Pesticiden, nog een geschenk van de petrochemische revolutie, roeiden ze uit. Slechte oogsten en hongersnood werden een verre herinnering. Het grootste probleem nu is wat te doen beelden/home-pesticide.png met de overschotten die de moderne landbouw oplevert. Giftige bestrijdingsmiddelen sijpelden in de lucht, bodem, planten, dieren, rivieren, en oceanen. Ze drongen door tot de celkernen die Er wordt kwistig gesproeid... in Kenia. door alle levensvormen worden gedeeld. Zijn ze schadelijk voor de mensen die ze eerst van de honger bevrijdden? Deze landbouwers in
Cursus godsdienst – K. Wybo
185
Deel 15
en de toewijding die de Aarde vereist, bijna volgens een offerritueel dat steeds weer wordt opgevoerd. Landbouw is nog steeds de meest wijdverspreide bezigheid. De helft van alle mensen bewerkt de grond, en meer dan driekwart onder hen doen dit met de hand. Landbouw is een traditie die van generatie op generatie wordt doorgegeven als zweet, zaaigoed, en zware arbeid, omdat het een voorwaarde is voor onze overleving. Na zich lang te hebben gebaseerd op spierkracht, vond de mens een manier om energie te onttrekken die diep in de Aarde ligt begraven. Deze vlammen zijn ook afkomstig van planten. Verpakt zonlicht. ¨ Pure energie. Zonneenergie die miljoenen jaren lang door ontelbare planten meer dan 100 miljoen jaar geleden werd opgevangen. Het is steenkool. En gas. Maar vooral: aardolie. Dit verpakte zonlicht bevrijdde mensen van hun zware landarbeid. Met aardolie begon het tijdperk waarbij wij niet langer gebonden zijn aan tijd. Met aardolie verwierven sommigen een ongekend comfort. En in 50 jaar, binnen een mensenleven, is de Aarde ingrijpender gewijzigd dan door alle vorige mensengeneraties.
15.4 Home
hun gele beschermende kledij weten het zeker... Dan verschenen meststoffen, een andere petrochemische ontdekking. Ze gaven ongekende opbrengsten op tot dan onproductieve percelen. Gewassen die zich hadden aangepast aan de gronden en klimaten, moesten het veld ruimen voor de productiefste soorten, en deze die het gemakkelijkst zijn te vervoeren. Vorige eeuw zijn zo driekwart van de rassen uitgeroeid, die door boeren duizenden jaren lang waren ontwikkeld. Zover het oog reikt: onderaan meststof, en daarboven plastiek. De serres van Almer´ıa in Spanje zijn de moestuin van Europa. Een stad vol identieke groenten wacht dagelijks op honderden vrachtwagens, om hen naar de Europese supermarkten te brengen.
beelden/home-altamira.png
beelden/home-vee.png
Onze landbouw wordt aangedreven door aardolie. Ze voedt tweemaal zoveel mensen, maar verving diversiteit door standaardisatie. Het heeft velen onder ons een ongekend comfort bezorgd, maar maakt ons wel totaal afhankelijk van aardolie.
Wij vergaten dat grondstoffen schaars zijn. 500 miljoen mensen leven in woesMassaveehouderij in Amerika. tijnen, meer dan de bevolking van Europa. Zij kennen de waarde van water. Zij gebruiken het spaarzaam. Hier is men afhankelijk van waterputten, gevuld door fossiel water, dat zich ondergronds verzamelde toen het in deze woestijnen regende, 25.000 jaar geleden. Met het fossiele water worden in de woestijn gewassen gekweekt, het voedsel voor de lokale bevolking.
Cursus godsdienst – K. Wybo
186
Deel 15
Hoe meer een land zich ontwikkelt, des te meer vlees zijn inwoners eten. Hoe kan aan Niet ver van Almeria: de serres die Europa bevoorrade groeiende wereldwijde vraag naar vlees den. worden voldaan, zonder veehouderijen die gelijken op concentratiekampen? Almaar sneller. Zoals de levenscyclus van het vee, dat nooit een weide zal zien. Vlees sneller produceren dan het dier is een dagelijkse routine geworden. In deze uitgestrekte voedselpercelen, vertrappeld door miljoenen runderen, groeit geen grassprietje. Vrachtwagens uit het hele land leveren tonnen graan, sojameel, en eiwitrijke korrels, om ze tot tonnen vlees te transformeren. Er zijn 100 liter water nodig om 1 kg aardappelen te produceren, 4.000 liter voor 1 kilogram rijst, en 13.000 liter om 1 kg rundvlees te maken. En dat is zonder de aardolie, verbruikt bij de productie en het vervoer.
De cirkelvormige velden worden gevormd door pijpen die de velden bevloeien rond een centrale spil. Maar er moet een hoge prijs worden betaald. Fossiel water is beelden/home-waterwoestijn.png een niet-hernieuwbare bron. In Saoedi-Arabie¨ is de droom van in¨ landbouw in de woestijn dustriele reeds vervlogen. De lichte vlekken op dit lappendeken zijn verlaten percelen. De irrigatiesystemen zijn er nog. En ook de energie om het water op te ¨ veranderde de woestijn in pompen. Maar de fossiele waterreserves zijn sterk uitgeput. Israel akkerland. Alhoewel deze broeikassen nu druppelsgewijs worden bevloeid, blijft het waterverbruik evenredig met de uitvoer toenemen. De eens machtige Jordaan is nog slechts een beek. Zijn water is wereldwijd naar supermarkten gevlogen, als kratten fruit en groenten. Het lot van de Jordaan is geen uitzondering. Over heel de Aarde bereiken 1 op 10 grote rivieren de zee niet meer, enkele maanden per jaar. Zonder het water van de Jordaan daalt het niveau van de Dode Zee jaarlijks meer dan een meter. India loopt deze eeuw het meeste risico op een acuut watertekort. Massale bevloeiingen hebben de groeiende bevolking gevoed, en de voorbije 50 jaar zijn 21 miljoen waterputten gegraven. In grote delen van India moet de boor almaar dieper reiken om nog water te treffen. In het westen van India werden 30 Lagen met grondwater drogen uit. Enorme reservoirs vangen de moessonregens op om de lagen bij te vullen. In het droge seizoen graven vrouwen reservoirs met hun blote handen. Duizenden kilometer hier vandaan verbruikt men dagelijks 800 tot 1.000 liter water per persoon! Las Vegas verrees uit de woestijn. Hier leven miljoenen mensen. En maandelijks komen er duizenden bij. De inwoners van Las Vegas behoren tot de grootste waterverbruikers. Palm Springs is een andere woestijnstad met tropische vegetatie, en weelderige golfterreinen. Hoelang kan dit waanbeeld nog voortduren? De Aarde kan het tempo niet volgen. De ´ van de rivieren die niet meer naar Colorado, die water naar deze steden aanvoert, is e´ en ´ 2025 zee stromen. Langs zijn loop daalt de waterspiegel in de verzamelbekkens sterk. Vo´ or kunnen watertekorten bijna 2 miljard mensen treffen.
15.5 Voedsel rondom de wereld Hoeveel eet een gemiddeld gezin per week? Het antwoord op deze vraag is afhankelelijk van de plaats waar je woont. 9 verschillende gezinnen wereldwijd stallen hun wekelijks voedsel uit. Zoals je opmerkt is er een opmerkelijk verschil tussen a) de verhouding tussen dierlijke eiwitten, groenten en fruit, koolhydraten voorgebracht door tarwe, rijst en ma¨ıs b) de aanwezigheid van alcohol en suiker c) de hoeveelheid voorverpakte voeding (wat wijst in de richting van de aanwezigheid van een voedselindustrie versus lokale landbouw).
Cursus godsdienst – K. Wybo
187
Deel 15
15.5 Voedsel rondom de wereld
15.5 Voedsel rondom de wereld
beelden/voedsel/1-duitsland.png
Duitsland: 500 dollar per week.
beelden/voedsel/2-cairo-egypte.png
Deel 15
Egypte: 68 dollar per week.
beelden/voedsel/3-ecuador.png
Ecuador: 31 dollar per week.
Cursus godsdienst – K. Wybo
188
15.5 Voedsel rondom de wereld
beelden/voedsel/4-tsjaad.png
Tsjaad: 1,23 dollar per week.
beelden/voedsel/5-sicilie.png
Deel 15
¨ 260 dollar per week. Sicilie:
beelden/voedsel/6-north-carolina.png
US: 342 dollar per week.
Cursus godsdienst – K. Wybo
189
15.5 Voedsel rondom de wereld
beelden/voedsel/7-polen.png
Polen: 151 dollar per week.
beelden/voedsel/8-bhutan.png
Deel 15
Bhutan: 5 dollar per week.
beelden/voedsel/9-mexico.png
Mexico: 189 dollar per week. Heel veel opmerkelijke verschillen en wat kun je hieruit concluderen naar eerlijke verdeling van gezonde voeding?
Cursus godsdienst – K. Wybo
190
16 Niet van brood alleen . . . “De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt.” (Jezus in de woestijn, getest door de Satan. Mt. 4, 4)
16.1 Over voedsel gesproken . . . Als mensen over voedsel spreken dan drukken ze ook een visie op zichzelf, de wereld en de relatie met anderen uit. Wordt voedsel metaforisch weergegeven als ‘benzine voor onze lichamelijke motor’ dan is dit niet zomaar een visie maar weerspiegelt het tegelijk ook hoe men omgaat met voedsel, wat hun interesse is naar bijvoorbeeld gezonde voeding, hoe ze aankijken ten opzichte van de agro-industrie, hoe ze omgaan met hun eigen lichaam. Beschouwingen zijn niet neutraal. Ze hebben een impact op de wereld. Daarom is het ook van levensbelang om de bestaande visie te bevragen. Niet enkel om een wetenschappelijk verantwoorde mening en dus gedrag te hebben maar ook om een op mensen- en wereldmaat gestoelde visie te hebben. In dit debat kunnen godsdiensten ook hun inbreng hebben. De vraag wordt vaak gesteld: wat heeft voedsel in godsnaam met godsdienst / geloof / religie te maken? In deze fase maken we geen onderscheid tussen de drie (volgt later) maar gaan we ervan uit dat het gaat over “mensen die geloven in iets meer”. Een definitie die in zijn simpliciteit oneer aandoet aan de complexe werkelijkheid. Eten doen we iedere dag. Het is biologisch noodzakelijke handeling. Zonder eten gaan we dood. In religieuze tradities is het besef levend dat eten meer dimensies heeft. Zoals:
Deel 16
• Genieten in dankbaarheid tegenover gedachteloos consumeren • Rechtvaardigheid - overdaad tegenover honger. • Zelfbeheersing tegenover onmatigheid. • Reinheid: lichamelijk en religieus. • Het verlangen naar heelheid van het bestaan, voor allen en alles.
Cursus godsdienst – K. Wybo
191
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel Luc Vankrunkelsven schrijft en artikel over het milieuprobleem maar spreekt ook heel veel over onze verhouding tot dieren, aarde en voeding.
16.2.1 Milieuprobleem is spiritueel probleem. Luc Vankrunkelsven, in Oikos, Politiek, milieu, cultuur, 18, 3/2001
De eerste scheppingsmythe van de joodse Genesis ontstond als een ‘tegenverhaal’ in de Babylonische ballingschap. Een verhaal ´ tegen het Gilgamesjepos, een scheppingsmythe die onderdrukking en mensenoffers legitimeerde. In die context van ballingschap en onderdrukking is het joodse scheppingsverhaal eerder een bevrijdende ‘beginselverklaring’ (een visioen van hoe een samenleving in gerechtigheid en vrede op te bouwen) dan wel een verklaring over het ‘begin van alle dingen en van de levende wezens’. Probleem is dat deze (prima) beginselverklaring een samenleving schetst van mensen, tronend boven de andere schepsels. De mens kan over alles heersen en de ‘levende materie’ ten dienste stellen van hem zelf: als een Koning die zijn voet op de tegenstrever, de overwonnene, zet. Toch wel om koude rillingen van te krijgen, als we
Cursus godsdienst – K. Wybo
aan de brandstapels denken tijdens de varkenspestdrama’s in Vlaanderen en meer recent tijdens de Mond- en Klauwzeeruitbraak in Groot-Brittannie¨ . . . ‘Vernietigen’ was en is het ordewoord in varkenspest-, dioxine, Gekke Koeien-, MKZ- en andere tragedies. Ons scheppingsgedicht culmineert in de schepping van de mens. Genesis 1, 26-28: “God sprak: ‘Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend; hij zal HEERSEN over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over het gedierte dat over de grond kruipt.’ En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. God zegende hen, en God sprak tot hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk; bevolk de aarde en ONDERWERP haar; HEERS over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht, en over al het gedierte dat over de grond kruipt.”
Deel 16
De joodse christelijke traditie, waarin het kapitalisme bijvoorbeeld zeer goed in kon en kan gedijen, is antropocentrisch, de mens staat daarin centraal. Daartegenover staat het ecocentrisme waar eerder het ecosysteem centraal staat, met hierin de mens als onderdeel, zeker niet als ‘ heerser over’, verbonden met al wat leeft. Godsdiensten, zoals het hindoe¨ısme, het boeddhisme en diverse natuurreligies hebben veel meer een verbondenheid met de natuur.
Dit antropocentrisme valt niet te ontkennen,
192
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
. . . Psalm 8 zegt terecht dat de mens goddelijk is, maar zou ons kunnen doen vergeten dat de hele werkelijkheid goddelijk en heilig is. De strijd om bevrijding in de geschiede´ de heiligheid van heel de schepping nis en zijn vindplaatsen van de Eeuwige. ‘Schepping’ is een erg beladen woord geworden, maar het kan alleszins iets uitdrukken van de ruimte, die ons gegeven is om te leven: mensen en alles wat ons omgeeft, verbonden met en afhankelijk van elkaar. In de verbeten strijd tegen het polythe¨ısme werden de natuurverbonden religies in de loop van de laatste 1700 jaar onder de voet gelopen. Toch kan onze (heils)geschiedenisopvatting verrijkt worden door de cyclische levensvisie van de sjamanen, die als een onderstroom in bijna alle culturen en religies aanwezig ´ ok ´ in onze cultuur. De Aymara’s uit is.... O
Cursus godsdienst – K. Wybo
Peru en tientallen andere indianenvolkeren houden ons een spiegel voor om onze eigen wortel(tje)s in de Aarde te herontdekken. Dit is onze grootheid; Dat wij alle dingen als met elkaar verbonden beschouwen: De mens, de aarde, de dieren en heel de natuur. Alles heeft met alles te maken En niets en niemand staat ge¨ısoleerd binnen het geheel. ´ enAlles in deze wereld is e´ en kele werkelijkheid. Het is de plicht van de mens om de harmonie van de aarde veilig te stellen. Zonde is: het natuurlijk evenwicht van de aarde verstoren. De aarde brengt vruchten voort naargelang de wijze waarop de mens met haar omgaat. Als het gedrag van de mens goed is, ontvangt hij goede oogsten en wordt het leven beschermd Als het gedrag slecht is, komen er natuurrampen en brengt de aarde niets voort. Men heeft ons gezegd dat de aarde er is om uitgebuit te worden, om ons te verrijken, om machtig te worden en over andere mensen te kunnen heersen. Maar volgens onze opvatting moet de aarde beschermd en gerespecteerd worden. Zij moet vereerd worden met geschenken en offers omdat zij ons het leven geeft. De aarde is voor ons Aymara’s de maat van de liefde. De aarde is voor ons niet zo
Deel 16
al wordt het in het verhaal zelf een beetje gecorrigeerd. Want, hoe centraal de mens ook staat als beeld en uitbeelder van God, toch is deze niet het uiteindelijke doel van de schepping, maar wel de zevende dag. Op de Sabbat kan de mens de arbeid staken en kan al wat leeft mee rusten(1). De grondtoon van de ‘mens centraal’ vinden we elders in de bijbel veel terug. Zo hernemen de psalmen als het biddende hart van de bijbel de hoofdthema’s van de schriften. In de (overigens prachtige) psalm 8 bidden we: “ (. . . )Wat is de mens, dat Gij hem gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond. Gij doet hem HEERSEN over de werken van uw handen, ALLES hebt Gij ONDER ZIJN VOETEN gelegd: schapen en runderen en ook de dieren van het veld, de vogels in de hemel en de vissen in de zee.” Als een Koning dus.
193
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
Uit: Hans Van den Berg, De Aymara-indianen, Haarlem, 1989
Bescheidenheid kan ons sieren . . . Moeten we onze traditie dan maar naar de prullenmand verwijzen? Neen, er zijn in de bijbel en in de joodschristelijk-islamitische traditie (de grote drie van ’het Boek’) tal van andere tonen en (grond)houdingen op te delven. Zo zijn er in hetzelfde biddende hart van de bijbel andere psalmen te vinden, zoals bijvoorbeeld psalm 104 of het ‘Loflied van de schepping’ in Dan. 3. De mens is hier duidelijk opgenomen en leeft verbonden in het grotere geheel van de schepping. Er is ook de lofwaardige poging om de mens als ‘rentmeester’ te zien met een verantwoordelijkheid t.o.v. de schepping, maar hier zit toch weer een ‘tegenover’ en een ‘boven’ ingebakken. De ’Meester’ als variant van de ’Koning’. De lange aanhef in dit artikel over de hoofdtoon van de mensals-heerser wil vooral wijzen op het gevaar hoe bijbelse teksten materieel (nl. in onze houding t.o.v. de niet-menselijke wereld) en maatschappelijk kunnen uitpakken. Dit inzicht kan ons ook uitnodigen tot bescheidenheid: misschien hebben we minder in huis wat onze relatie tot de ‘Schepping’ betreft,
Cursus godsdienst – K. Wybo
dan andere spirituele tradities op onze gemeenschappelijke planeet. In de kerkgeschiedenis vinden we ook interessante onderstromen. Zo was het Origines in de Oosterse kerk die als eerste stelde dat de natuur een boek van God is. Mede door hem werd de christelijke traditie wel op het Griekse (andermaal antropocentrische) spoor gezet. In de Westerse kerk had Augustinus in de vierde eeuw het over de twee boeken van Godsopenbaring: de ´ de natuur. De eerste monniken in bijbel en de woestijn leefden in die lijn. In de twaalfde eeuw, bij de opkomst van de steden, trok¨ ken de cistercienzermonniken zich terug in de wouden. Zij vonden God ’eerder in de wouden dan in de boeken’, al is hier een grote kloof tussen het ideaal in de statuten en de ontginningspraktijk achteraf. Francis´ cus van Assisi in de dertiende eeuw is het prototype van de christelijk-religieuze mens, die zich verbonden weet met alle schepselen. Hij spreekt de niet-menselijke andere aan met ‘broeder’ en ‘zuster’. Anno 2001 ‘broeder stier en zuster zeug zeggen’ zou ons misschien anders met de levende wezens doen omgaan. Het is een fundamenteel andere (ver)houding dan ’onder de voeten’. We zouden dan geen stieren meer castreren, geen zeugen meer ketenen en geen kippen meer in legbatterijen opstapelen. Latere mystici zoals Sint Jan van het Kruis houden een venster open op de ‘Eeuwige in de Schepping’. Zij hebben het over ontwaken en ademen, over lucht en licht, over water en vuur. ´ woede Ik heb zo het vermoeden Eerbied en dat ons milieuprobleem vooreerst een spiritueel probleem is. De joods- christelijke traditie staat vooral voor gerechtigheid, liefde
194
Deel 16
maar aarde. Zij is het centrum van ons bestaan, de bron van gemeenschapsleven en de oorsprong van onze tradities en gewoonten. We mogen zeggen dat de aarde het leven zelf is van ons volk. Zij is ook onze gemeenschappelijke en persoonlijke geschiedenis. De aarde is er niet om uitgebuit te worden maar om erop te leven in vrede, van generatie op generatie.
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
en vrede, maar zij focust zich hoofdzakelijk op mensen. Voor een respectvolle omgang met al wat leeft, moeten we eerder te rade gaan bij andere tradities en bij de gezonde onderstroom van verbondenheid die er toch in al die eeuwen – ook bij ons – geweest is. Verweven met al wat leeft, kan een mens in verwondering leven voor het wonder van de ‘Schepping’. Verwondering nodigt uit tot eer-
bied. Deze eerbied is de grondhouding die kan overvloeien in woede om al wat vernietigd wordt aan schepping. De profetische woede van de joodschristelijke traditie is hier op zijn plaats. De diverse spirituele stromingen die onze planeet rijk is, kunnen zo elkaar verrijken in de strijd om het behoud van de Schepping.
16.2.2 Vasten Vergeten christelijke praktijk.
1
Vasten vroeger en nu Vasten is het doelbewust afzien van voedsel of andere geneugten, ´ van de om zo ontvankelijker te worden voor de boodschap van Gods Liefde. Het is e´ en belangrijkste vormen van boetvaardigheid in de katholieke Kerk. Dit stuk gaat over de verschillen tussen vasten vroeger en nu. Hoe vastte men vroeger? In de Handelingen en de Brieven zien we dat de eerste christenen in navolging van Jezus vasten en bidden steeds samen lieten gaan. Vasten en bidden gingen dikwijls vooraf aan belangrijke stappen. Zo zond de kerk van Antiochie¨ Paulus en Barnabas met vasten en bidden uit (Handelingen 13, 2-3), en werden de oudsten van een gemeente met gebed en ¨ e´ en ´ vasten in hun ambt bevestigd (Hand. 14, 23). Paulus noemde ”dagen zonder etenals ¨ 6:5). van de dingen waaraan ”dienaren Gods”herkend kunnen worden (2 Korinthiers
Deel 16
De vroege christelijke Kerk nam de joodse praktijk om tweemaal per week een dag te vasten over, maar plaatste de vastendagen op woensdag en vrijdag, in plaats van op maandag en donderdag. De woensdag herinnerde namelijk aan het verraad door Judas, de vrijdag aan het Lijden en de Dood van Jezus. Sommige streken kenden een derde wekelijkse vastendag: de maandag of, als voorbereiding op de zondag, de zaterdag. Op deze vastendagen at men op zijn vroegst pas om drie uur ’s middags.
1
auteur: Petra Merts
Cursus godsdienst – K. Wybo
195
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
beelden/god-mammon.png
Vasten als voorbereiding op Pasen werd vroeg in de tweede eeuw gangbaar. Aanvankelijk vastten christe´ Pasen, later werd dat uitgebreid nen de drie dagen vo´ or naar de hele Goede Week. Pas op het einde van de derde eeuw kwamen de veertig dagen voor Pasen in zwang als een doorlopende tijd van vasten en boete. Gedurende de drie laatste dagen van de Veertigdagentijd onthield men zich volledig van voedsel.
“Modern vasten” Doordat de Nederlandse Bisschoppenconferentie de invulling van de vastenplicht in de Veertigdagentijd aan de gelovigen overlaat - zolang ze zich maar duidelijk in bepaalde genoegens beperken - is er in de afgelopen jaren een uitgebreide praktijk van ‘alternatief vasten’ gegroeid. Gelovigen laten bijvoorbeeld de TV veertig dagen uit, beloven niet meer de hele avond te internetten, of zweren voor veertig dagen het snacken af. Ofschoon er in veel gevallen van vasten in de traditionele zin geen sprake meer is, wordt in de kerkelijke media in dit verband graag van ’moderne manieren van vasten’ gesproken. Het vasten in de jaren zestig en daarvoor bestond uit een dieet zonder vlees, minder eten op Aswoensdag en Goede Vrijdag en het elke dag wegleggen van een snoepje in de streng afgesloten trommel, die met Pasen in een keer helemaal leeg mocht worden gegeten. Het moderne vasten, waar ongeveer een miljoen mensen aan mee hebben gedaan, zo las ik in de krant, bestaat tegenwoordig uit het doneren van geld voor de Vastenaktie, geen wijn drinken, minder internetten, extra bidden of geld geven aan de armen. Vasten is een moment van bezinning, nadenken, als je iets weggooit, over zoveel mensen die honger lijden of in armoede leven. Geen koekje nemen, geen gebak nemen wat je aangeboden wordt. Je kunt zien dat we in welvaart leven want dit alles wordt nu door de meeste mensen als normaal ervaren en op elke dag genuttigd als het enigszins mogelijk is. Toen ik er eenmaal aan gewend was vond ik het niet zo moeilijk als ik eerst dacht. Nadenken over de dingen die je dagelijks automatisch doet, ontvankelijk worden voor de boodschap van Gods Liefde zoals dit stuk is begonnen. Petra Merts
Cursus godsdienst – K. Wybo
196
Deel 16
De Rooms-Katholieke Kerk heeft in de loop der eeuwen de regels omtrent het vasten versoepeld. In de negende eeuw verschoof men de enige maaltijd van zonsondergang naar drie uur, vanaf de veertiende eeuw naar de middag. De vastenwet in Nederland gebiedt op Aswoensdag en Goede Vrijdag dat men bij twee van de drie maaltijden slechts ongeveer tweederde eet van wat men zou willen nemen. Vlees is bovendien in het geheel niet toegestaan.
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
Vasten moet je doen met lichaam en ziel 2
Anselm Grun ¨ zet geschiedenis en nut en noodzaak van vasten uiteen in boekje ‘Vasten moet je doen met lichaam en ziel’.
Anselm Grun ¨ beschrijft in een boekje over vasten wat de oorsprong is van het gebruik, wat de functie ervan is en hoe ‘modern vasten’ er volgens hem uit zou kunnen zien. De Duitse benedictijner monnik heeft al vele bestsellers op zijn naam staan als het gaat om vormen van moderne levenskunst. Het boekje Vasten schreef hij al in 2002, maar pas recent kwam er een Nederlandse vertaling van uit. Vorige week woensdag, Aswoensdag, ging de veertigdagentijd in, die in de christelijke traditie de voorbereidingstijd is op Pasen. Vanouds horen gebed, beelden/grun-vastenboek.jpg ´ vasten in die veertig daverzoening, bezinning en gen. Vanouds – dat wil zeggen: sinds de derde eeuw, toen de veertigdagentijd door de christelijke kerk werd ‘uitgevonden’. Het vasten is dus voor veel gelovigen verbonden met deze tijd van het jaar, maar christenen moeten niet denken dat z´ıj het vasten hebben uitgevonden, ´ het christendom ontstond, schrijft Grun. Al vo´ or ¨ vastten de joden, en ook in andere (wereld)religies is de onthouding van voedsel een bekend fenomeen. Voor Boeddha bijvoorbeeld was vasten een van de wegen om tot onthechting te komen. Wel is het zo dat het vasten sinds het begin van het christendom ‘erbij hoorde’. In de vroege kerk werd iedere woensdag en vrijdag gevast. Terwijl de joden op maandag en donderdag vastten, deden de eerste christenen dat op woensdag en vrijdag, ter herinnering aan de gevangenneming en de dood van Jezus. 2
Geloof en Kerk vrijdag, 10 maart 2006. N.a.v. Anselm Grun, ¨ Vasten. Uitg. Ten Have Kampen, 96 blz.
http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artid=28293
Cursus godsdienst – K. Wybo
197
Deel 16
‘Ons hele leven zou niet meer in zo hoge mate vervuld zijn van steunen en zuchten, als het vasten het leven zou bepalen.’ Dat schreef kerkvader Basilius de Grote vele eeuwen geleden, toen vasten nog gemeengoed was, vooral onder kloosterlingen. Vandaag de dag wordt er nog wel gevast – het is zelfs weer hip - maar de beweegredenen zijn totaal andere dan die van de vroegere kloosterlingen.
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
De vastengewoonten veranderden die eerste eeuwen regelmatig tot aan het eind van de derde eeuw de veertig dagen voor Pasen de tijd bij uitstek werd om zich te onthouden van in ieder geval wijn en vlees. Sommige gelovigen, vooral monniken, waren nog wat strenger voor zichzelf en ontzegden zich ook gekookte groente en zuivelproducten. Vasten was in de oude kerk nooit een individuele exercitie. ‘Het vasten verbond de christe´ gemeenschap. Het was geen ascetische prive-aangelegenheid ´ nen tot e´ en maar een vorm van gemeenschappelijk bidden en waken’, schrijft Grun. ¨
Grun ¨ schuwt de grote woorden niet in zijn pleidooi voor eerherstel van het ‘echte’ vasten. Vasten maakt lichaam en ziel vrij, versterkt het gebed, maakt de geest ontvankelijk, scherpt de zintuigen, et cetera. beelden/grun.jpg Hij realiseert zich echter ook dat vasten de mens kwetsbaar maakt, en dan misschien niet eens in de eerste plaats lichamelijk. Trots is een van de grote gevaren die de vaster bedreigen, blijkt al uit de geschriften van de vroege kerkvaders, die verschillende voorbeelden hebben nagelaten van mensen die zich lieten voorstaan op hun vastengedrag. Grun ¨ beschrijft de kwetsbaarheid van de vaster: ‘We hebben niets meer waarmee we de leegte, die aan de oppervlakte komt, kunnen opvullen, en die de begeerten en behoeften die zich aandienen, kunnen verdringen. We worden op niets
Cursus godsdienst – K. Wybo
198
Deel 16
Er is in de loop der eeuwen veel geschreven over de heilzaamheid van het vasten voor lichaam en ziel. Filosofenscholen in de oudheid schreven al dat het heilzaam is voor lichaam, geest en ziel om regelmatig niet of nauwelijks te eten. Het maakt de mens vrij. Grun ¨ is het met hen eens. Hij haalt ondermeer de Duitse arts dr. Buchinger aan, die in de tijd na de Eerste Wereldoorlog studie deed naar de lichamelijke geneeskrachtige werking van vasten. Vasten brengt het lichaam ertoe een zo ‘economisch’ mogelijke kringloop in gang te zetten, en alles wat niet per se nodig is, te verwijderen – ‘Pathologische uitzwetingen en afscheidingen, dode huid, sedimenten, lichaamsvreemde stoffen, etter, alles wat zwak is of op een of andere manier belastend is’, somde Buchinger op. Voor de werking die vasten heeft op geest en ziel is Grun ¨ te rade gegaan bij onder meer kerkvader Athanasius. Die vond dat vasten boze geesten verdrijft, verkeerde gedachten verjaagt en de geest grotere helderheid verschaft. De grote fout van het hedendaagse denken is dat lichaam en ziel als twee ‘componenten’ van de mens worden gezien, in plaats van als ´ ziet, begrijpt dat je niet kunt vasten voor of ´ een eenheid, vindt Grun. Wie die eenheid wel ¨ ´ de geest. Wie vast, vast met lichaam en ´ geest, en beide zullen de heilzame het lichaam of werking ervaren.
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
Pas in het laatste hoofdstuk beschrijft Grun ¨ wat hij zich voorstelt bij hedendaags vasten – in de voorgaande hoofdstukken hebben toch de ‘hoge’ en ‘theoretische’ woorden overheerst. Grun ¨ is tegen het gemakzuchtige ‘vasten’ dat door verschillende (kerkelijke) organisaties in de veertigdagentijd wordt gepromoot: minder tv-kijken, geen chips eten, een avondje minder naar film of concert, of zelfs: eens per week de was laten drogen in de buitenlucht in plaats van in de droger (tip op de website van Kerkinactie). Vasten is vasten met lichaam en ziel, benadrukt Grun, ¨ en niet van dat hippe gedoe. Terwijl hij enerzijds aanraadt om ‘de lat niet al te hoog te leggen’, omdat dat nu eenmaal moeilijk vol te houden is en de kwetsbaarheid des te groter maakt, is zijn voorstel voor een vastenweek wel fors: het begint met een fruitdag, gevolgd door een darmspoeling of klysma (!), en dan komen er vijf dagen van alleen thee en water, aangevuld met eenmaal per dag vruchtensap of groentenat. Dit ‘regime’ kan het best gekoppeld worden aan een ‘bezinningsprogramma’; ook daarvoor doet Grun ¨ een voorstel. Wie een hele week vast, kan dat ´ of twee dagen vasten hoeft volgens Grun ¨ beter niet tijdens een werkweek doen, maar e´ en geen probleem te zijn. ‘Men moet zich alleen niet te snel laten leiden door het wijdverbreide vooroordeel dat je, als je moet werken, ook goed moet eten.’ De Stille Week, en zeker de laatste dagen voor Pasen, zijn volgens hem bij uitstek geschikt voor het vasten. Besluit tot het vasten in geestelijke vrijheid en begin er aan met een positieve grondhouding, raadt Grun ¨ aan. Dus niet: nou zal ik eens wat laten zien, of: ik moet nodig een paar kilo afvallen. Hij waarschuwt voor de teleurstellingen en aanvechtingen die ongetwijfeld langs zullen komen en raadt aan die niet te verdringen maar ermee in het reine te komen. Het voor de hand liggende ‘ik heb trek’-gevoel roert hij niet aan; in plaats daarvan spreekt hij over aanvechtingen als: wie ben ik werkelijk, wat zijn mijn diepste wensen en verlangens, waar ben ik ten diepste verwond? Vasten blijft een avontuur, als we Grun ¨ mogen geloven. De valkuilen en aanvechtingen zijn
Cursus godsdienst – K. Wybo
199
Deel 16
ontziende wijze geconfronteerd met de krachten die in ons binnenste strijden om de heerschappij. Het gaat er uiteindelijk om of we in ons hart plaats inruimen voor de heerschappij van God of van satan.’ Wie zich laat voorstaan op zijn vasten, slaat de plank mis. Vasten geeft geen aanzien en het vasten op zichzelf verandert de mens niet. Sterker nog: wanneer de vaster zich beter voelt dan de niet-vasters, wordt hijzelf tot het ‘beest’ dat hij eigenlijk met het vasten onder de duim wilde krijgen. Voor het herkennen van deze trots bij zichzelf moet degene die vast, de reacties uit zijn omgeving serieus nemen, zonder zich daar tegelijkertijd te veel door te laten leiden, schrijft Grun. Vasten kan bij de omgeving agressie oproepen, omdat anderen door de kwetsbare ¨ opstelling van degene die vast, zich ‘geconfronteerd voelen met hun schaduwzijde’. Aan de andere kant kan die agressie ook wijzen op een te elitaire houding van de vaster, die daarom bij zichzelf te rade moet gaan waarom hij eigenlijk vast. ‘Als het vasten een gemeenschap zou verdelen waarin mensen elkaar niet kunnen verdragen, zou er iets niet deugen. (. . . ) Het vasten moet ons tot vriendelijker en barmhartiger mensen maken. Daarom moet het in het verborgene gebeuren, het moet voor ons de atmosfeer veranderen en niet tot een aanklacht jegens de anderen worden.’
16.2 Christelijke spiritualiteit en voedsel
vele, de verhouding met de omgeving kan erdoor onder spanning komen te staan, maar wie het goed doet, kan er baat bij hebben: hij komt dichter bij God, zichzelf en medemens.
Collectieve vastenactie weert vlees en vis van het bord http://www.vandaag.be/binnenland/61917_collectieve-vastenactie-weert-vlees-en-vis-vanhet-bord.html 9 maart 2011,
Alexia Leysen begint vandaag, de eerste dag van de vasten, aan haar jaarlijkse traditie: 40 dagen lang weert ze alle vlees en vis van haar bord. Het verschil met andere jaren is dat niet alleen haar vader, VBO-voorzitter Thomas Leysen, maar nog zo’n tienduizend andere ¨ geengageerde Vlamingen met de actie meedoen. De ‘vastenactie’, die verder totaal niet religieus getint is, is eigenlijk een uit de hand gelopen initiatief van de jonge Leysen om mensen uit haar directe omgeving bewuster te laten omgaan met hun vleesconsumptie. Uiteindelijk is de beweging uitgegroeid tot een evenement dat gepromoot wordt door BV’ers als Jonas Geirnaert, Geena Lisa en Erika Van Thielen.
beelden/dagenzondervlees.png
De bedoeling is dat de deelnemers allemaal bijhouden hoeveel dagen ze tussen nu en Pasen geen vlees of vis eten. Elke vleesloze dag heeft immers een directe impact op hun ecologische voetafdruk: die verkleint per persoon met 11 vierkante meter, een derde van de normale voedselafdruk. Aan het einde van de actie, op 23 april, wordt berekend hoeveel de collectieve ecologische voetstap van alle deelnemers gekrompen is. “Het is een actie door vleeseters, voor vleeseters”, zegt Alexia Leysen in een Corelio-krant. “Ik eet zelf ook graag een stukje vlees. Maar het zou niet slecht zijn als we het met z’n allen met wat minder zouden doen. Op lange termijn kunnen we daarmee het verschil maken.”
Cursus godsdienst – K. Wybo
200
Deel 16
Via Facebook en een eigen website worden het idee en de achterliggende motivering verspreid. ”Veertig dagen minder of geen vlees en vis. Om collectief stil te staan bij de impact van onze voedingsgewoontes op het milieu. ´ De uitstoot van broeikasgassen door dierteelt ligt namelijk hoger dan die van de transportsector. Om nog maar te zwijgen over het hallucinant hoge water- en landgebruik van de vleesindustrie. Voor de productie van een kilo rundvlees is er zo’n slordige 15.000 liter water nodig”staat op beide pagina’s te lezen.
16.3 Verboden om te eten.
16.3 Verboden om te eten. ¨ Om maar direct een open deur in te trappen. Velen in onze Westerse wereld associeren godsdienst met inperking van de individuele vrijheid. Vooral godsdiensten worden ervan beschuldigd om de vrijheid serieus in te perken door onmenselijke regels en verboden op te leggen aan hun ‘tamme’ gelovigen. Ook op het vlak van voedsel zijn er vaak beperkingen. Vraag blijft of de gelovigen deze regels ervaren als een belemmering voor de individuele vrijheid of juist als een manifestatie van hun gelovige identiteit.
16.3.1 Jodendom Spijswetten: koosjer Een extract uit Leviticus 11 dat handelt over welke dieren voor menselijke consumptie toelaatbaar zijn, en welke niet.
Cursus godsdienst – K. Wybo
Deel 16
¨ ¨ De heer sprak tot Mozes en Aaron: ‘Zeg tegen de Israelieten: Van alle landdieren op aarde mag u de volgende eten. Alle herkauwende dieren met gespleten hoeven mag u eten. Maar van de herkauwers of de dieren met gespleten hoeven mag u de volgende niet eten: de kameel, want hij herkauwt maar heeft geen gespleten hoeven: hij geldt als onrein; de klipdas, want hij herkauwt maar heeft geen gespleten hoeven: hij geldt als onrein; de haas, want hij herkauwt maar heeft geen gespleten hoeven: hij geldt als onrein; het varken, want het heeft wel gespleten hoeven maar het herkauwt niet: het geldt als onrein. Het vlees van deze dieren mag u niet eten en hun kadavers niet aanraken: zij gelden als onrein. Dit zijn de waterdieren die u mag eten: alle waterdieren die vinnen en schubben hebben mag u eten, zowel de zeevissen als de riviervissen. Maar van alle zeevissen en riviervissen die geen vinnen en schubben hebben, de kleine zowel als de grote, behoort u een afschuw te hebben. Verafschuw ze en eet nooit van dergelijke dode vis. Alle waterdieren zonder vinnen of schubben moet u verafschuwen. De volgende vogels zijn onrein, u mag ze daarom niet eten: de arend, de lammergier, de baardgier, de wouw, de verschillende soorten valken, de verschillende soorten raven, de oehoe, de kortooruil, de langooruil, alle soorten sperwers, de steenuil, de aalscholver, de ibis, de witte uil, de pelikaan, de visarend, de ooievaar, de verschillende soorten reigers, de hop en de vleermuis. Van alle gevleugelde viervoetige insekten behoort u een afschuw te hebben, behalve van de volgende die u mag eten: de dieren die springpoten hebben. U mag dus de verschillende soorten sprinkhanen eten: sabelsprinkhanen, veldsprinkhanen en treksprinkhanen. Alle andere gevleugelde viervoetige insekten
201
16.3 Verboden om te eten.
behoort u te verafschuwen. . . . Van de kruipende dieren gelden de volgende als onrein: de mol, de muis, de verschillende soorten padden, de egel, de varaan, de hagedis, de slak en de kameleon. Al deze kruipende dieren gelden als onrein. Wie zo’n kadaver aanraakt, is tot de avond onrein. Valt het ergens op – op een houten voorwerp, een kleed, een stuk leer, een zak, of op enig ander gebruiksvoorwerp – dat moet in het water gelegd worden; het is dan tot de avond onrein; daarna is het weer rein. Valt zo’n dood dier in een aarden kruik, dan is de hele inhoud onrein; de kruik moet u stukslaan. Komt het water uit die kruik in aanraking met voedsel, dan wordt ook dat onrein. Alles waarop zo’n dood dier valt, wordt onrein. Oven en haard moeten worden stukgeslagen; ze gelden als onrein en ze blijven dat. Een bron daarentegen, en een put waarin water verzameld wordt, blijven rein. Ligt er een dood dier in en raakt iemand dat aan, dan wordt hij onrein. Valt zo’n dood dier op zaaigoed, dan blijft dat rein; maar valt het op zaad dat in water staat, dan geldt dat als onrein. . . . Ik ben de heer, die u uit Egypte leidde om uw God te zijn. Wees heilig, omdat Ik heilig ben. Dit is de wet op de landdieren, de vogels, de waterdieren en de kruipende dieren, zodat u weet welke dieren onrein en welke rein zijn, welke dieren u mag eten en welke niet. Uit : Leviticus 11
beelden/koosjer1.png
De
koosjere
vleeskost
beelden/koosjer2.png
grootkeuken:
(rode
kleur)
is
afgedekt.
Cursus godsdienst – K. Wybo
Apart
rek
voor
(blauwe kleur).
melkkost
beelden/koosjer3.png
Er is een ‘inspecteur’ aangesteld die let op de koosjere regels.
202
Deel 16
Naast deze reeks verboden diersoorten zijn er ook regels met betrekking tot bloed en hoe ¨ deze ingredienten verwerkt dienen te worden. Zo mag melk en vlees nooit samen in 1 gerecht. Dit verantwoorden de joden door te verwijzen naar Bijbelse verhalen (in dit geval : ’Je zult het bokje niet koken in de melk van zijn moeder.’: Deuteronomium 14, 20). Vlees en melk dienen zelf gescheiden getransporteerd te worden en de apparatuur (mes, snijvlak, potten, enz. ) waarmee men het bereidt moeten grondig schoongemaakt worden zodat beide componenten nooit met elkaar in contact kunnen komen. Zo zijn er gescheiden borden, schalen, pannen, tafelgerei, dienschalen, broodschalen en zoutvaatjes nodig. Deze verschillende stellen eetgerei moeten in verschillende kasten bewaard worden. Ook zijn gescheiden afdruiprekken, afdruipplanken, vaatborstels en vaatdoekjes, schuursponsjes, theedoeken en tafelkleden nodig.
16.3 Verboden om te eten.
GoGo Kosher Het klinkt allemaal verschrikkelijk voor de niet-Joodse mens. Men denkt al snel dat de Joodse medemens niet al te veel lekkers op zijn bord krijgt. Niets is minder waar. Dat bewijst onder andere het programma GoGo Kosher van de Nederlandse Joodse televisieomroep 3 . Eind 2009 laten ze 20 gerechten gebaseerd op 10 landen de revue passeren. Het meest ¨ opvallende zijn de koosjere ingredienten en ook de samenstelling van de jury: een rabbijn beoordeelt mee het koosjer zijn van de maaltijd.
beelden/gogokosher.jpg
Slachtvoorschriften
• De slager moet een speciaal opgeleid iemand zijn, een ‘shochet’. • Het mes moet lang zijn (ruim 40 centimeter voor koeien en andere grote dieren en ´ ononderbroken beweging ruim 30 voor schapen) en vlijmscherp. Het dier moet in e´ en gedood worden. • De slager moet het mes keuren op scherpte en eventuele beschadigingen, voordat een dier wordt geslacht. • Voordat de slachtplaats wordt betreden, moet een zegening worden uitgesproken. 3
http://www.joodseomroep.nl/specials/gogokosher2009/
Cursus godsdienst – K. Wybo
203
Deel 16
Ook zijn er slachtregels: reine dieren dienen gedood te worden volgens voorschriften. Deze voorschriften staan niet in de Bijbel maar in de Joodse talmoed. In de bijbel staat enkel vermeld: “Gij zult de dieren uit uw kuddes slachten op de wijze die ik u beveel.” Als het dier geslacht en verwerkt is volgens deze voorschriften is het vlees koosjer = rein. De belangrijkste vereisten voor koosjer slachten zijn:
16.3 Verboden om te eten.
• De hals moet compleet worden doorgesneden zonder schade te doen aan het ruggemerg. • Het dier moet volledig leegbloeden.
16.3.2 Islam Spijswetten. Onder meer voor voedsel gelden speciale richtlijnen waar een moslim zich aan dient te houden. Deze regels zijn afgeleid uit de Koran, de Ahadith en daaruit afgeleide soenna. 3. Verboden is u het gestorvene, het bloed en het varkensvlees en al waarover een andere naam dan die van Allah is aangeroepen; hetgeen is geworgd en is doodgeslagen en hetgeen is doodgevallen of hetgeen door de horens van dieren is gedood en hetgeen door een wild beest is aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht. Verder hetgeen voor afgoden is geslacht en wat gij loot door pijlen, dit is een overtreding. Heden zullen de ongelovigen aan uw godsdienst wanhopen. Vreest dus niet hen, maar Mij. Nu heb Ik uw godsdienst voor u vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor u als godsdienst gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen zonder dat hij tot de zonde is geneigd, voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol. 4. Zij vragen u, wat hun geoorloofd is. Zeg: Alle goede dingen zijn u geoorloofd en hetgeen gij dieren en roofvogels hebt geleerd terwille van de jacht, zoals Allah u heeft onderwezen. Eet dus van hetgeen zij voor u vangen en spreekt er Allah’s Naam over uit. En vreest Allah. Voorzeker, Allah is vlug in het verrekenen. Koran, 5:3-4 De Tafel (Al-Maidah) De koran vertelt welke producten onrein (haram)4 zijn voor moslims :
• Varkensvlees en afgeleide producten, evenals alle producten die in contact zijn gekomen met varkensvlees.
4
Dieren die halal (rein) zijn: cavia’s, chinchilla’s, duiven, ganzen, gazellen, geiten, herten, hoenders, hoppen, kamelen, karbouwen, kippen, krabben, koeien, konijnen, kwartels, lammeren, pauwen, reigers, runderen, schapen, struisvogels en vissen. Dieren die haram (onrein) zijn: aasgieren, apen, beren, cheetahs, eekhoorns, egels, gieren, hagedissen, haviken, hazen, honden, hyena’s, jakhalzen, jerboa’s, katten, kevers, kiekendieven, krokodillen, leeuwen, luipaarden, marters, muizen, muskieten, olifanten, panters, paling, ratten, schildpadden, schorpioenen, slangen, spinnen, tamme ezels, tijgers, valken, varkens, vleermuizen, vliegen, vossen, wespen, wezels, wolven, wormen en zwijnen.
Cursus godsdienst – K. Wybo
204
Deel 16
• Producten op basis van bloed.
16.3 Verboden om te eten.
• Het vlees van dieren die aan een natuurlijke dood zijn gestorven (niet geslacht) of die niet in naam van Allah werden geslacht. • Het vlees van dieren die andere dieren eten, wilde dieren met slagtanden, giftanden of klauwen inclusief vogels met klauwen. • Het vlees van dieren zonder oren of van dieren die gif produceren. • Alcohol en andere verslavende of toxische stoffen. • Voor brood, andere graanproducten, groenten en fruit gelden geen beperkingen. • Melk en melkproducten afkomstig van gezonde dieren zijn eveneens toegelaten. Bij de productie van vb. kaas moet er wel op worden toegezien dat de gebruikte enzymen (vb. in het kaasstremsel) afkomstig zijn van een dier dat is geslacht volgens het halalritueel.
Regels voor het slachten ¨ over het heelal, maar nog meer over halal. Farid El Machaoud is Er bestaan veel theorieen ¨ en - recent - medestichter van de Halalfederatie. Die woordvoerder van Unie van Moskeeen voert gesprekken met het Federaal Voedselagentschap en het ministerie van Volksgezondheid om tot een door iedereen erkend Belgisch halal-label te komen. HUMO Legt u het ons uit: wat maakt een lap vlees halal? FARID EL MACHAOUD “ Tijdens het slachten moet het dier zachtjes op z’n linkerflank worden gelegd. Het moet qibla liggen: met het hoofd gericht naar Mekka. De slachter moet in ´ beweging de halsslagader en ´ - belangrijk - de luchtpijp doorhakken. Voor hij dat doet, e´ en moet hij ’Allah Akbar’ roepen, ’Allah is groot’. Dat is een dankwoord: omdat we het dier waar we al die tijd voor hebben gezorgd, mogen doden voor menselijke consumptie.”
EL MACHAOUD “ Er zijn nog een paar dingen. Het dier moet nog leven op het moment dat de kop wordt afgehakt, want de profeet heeft gezegd dat we niet van dood vlees mogen eten. Het mes mag niet worden geslepen binnen het gezichtsveld van het dier. Het dier mag het mes zelfs niet te zien krijgen, en het mag ook geen getuige zijn van de slachting van een ander dier. Dat is allemaal zo bepaald omdat het dier vooral geen stress mag hebben. Daarom is er in de slachthuizen nood aan een aparte ruimte waar het, bij voorkeur een dag tevoren al, eerst even tot rust kan komen.” HUMO Een chill-outroom in het slachthuis? Jullie zijn nog liever voor de dieren dan Gaia! EL MACHAOUD “ Ik probeer Michel Vandenbosch al maanden duidelijk te maken dat hij zich van vijand vergist. Wij kanten ons heel erg tegen de agro-industrie. Zo’n kalfje of een kip
Cursus godsdienst – K. Wybo
205
Deel 16
HUMO En dat volstaat?
16.3 Verboden om te eten.
laten opgroeien in een kist of een kooi met amper ruimte om te bewegen, dat kan niet. Dat druist volledig in tegen onze principes.” HUMO Een kip uit de agro-industrie kan nooit halal zijn?” EL MACHAOUD “ In principe niet, nee.” Bron: http://www.humo.be/tws/deze-week/13318/ritueel-slachten-bij-moslims-
hoe-koosjer-is-halal.html
Halal en diervriendelijkheid Gaia toont gruwelijke beelden uit Belgische slachthuizen. Twee dagen voor het offerfeest heeft Gaia gruwelijke beelden uit Belgische slachthuizen openbaar gemaakt. Onverdoofd geslachte runderen, schapen en geiten lijden op de beelden zwaar en worden mishandeld. De dieren worden er geslacht voor de halal markt, maar zouden ook zonder etikettering in het reguliere circuit terechtkomen.
beelden/voedsel/gaia.png
Gaia vraagt met de beelden dat de uitzondering in de wet om dieren zonder verdoving te slachten, meteen wordt geschrapt. En dat de moslimgemeenschap slachten met verdoving zou aanvaarden om de dieren veel lijden te besparen. De beelden zijn niet voor gevoelige zielen. Geitjes die krijsen van angst terwijl hen de keel wordt overgesneden, dieren die hopeloos vechten om te overleven terwijl ze doodbloeden, etc.
Er bestaat in Europa veel discussie over het slachten van dieren. In Zweden, Noorwegen, Zwitserland en IJsland is slachten zonder verdoving al verboden. (gb) Bron: http://www.hln.be/hln/nl/2661/Bedreigde-Dieren/article/detail/1033793/2009/11/25/ Gaia-toont-gruwelijke-beelden-uit-Belgische-slachthuizen.dhtml
Groen!: “Onverdoofd slachten in strijd met Koran”
Cursus godsdienst – K. Wybo
206
Deel 16
“Dit zijn onaanvaardbare, middeleeuwse wanpraktijken”, zegt Gaia-voorzitter Michel Vandenbosch. Zonder etiket beginnen slachthuizen volgens Gaia steeds vaker onverdoofd te slachten. Op dit moment wordt 92 procent van de schapen, 21 procent van de kalveren en 10 procent van de runderen zonder verdoving geslacht, aldus Gaia. Dat zijn ongeveer 250.000 dieren per jaar.
16.3 Verboden om te eten.
beelden/almaci.jpg
Groen!-Kamerlid Meyrem Almaci reageert geschokt op de beelden die dierenrechtenorganisatie Gaia gisteren verspreidde over het onverdoofd ritueel slachten van dieren. ”Een dier op deze manier slachten is in strijd met de Koran”, stelt Almaci. Zij pleit zelf voor verdoving bij rituele slachtingen en roept de moslimgemeenschap op om mee het debat aan te gaan.
Almaci betreurt het onverdoofd slachten van dieren. “Dieren zijn geen producten, maar levende wezens. Dat hier economische overwegingen boven dierenwelzijn primeren, is onaanvaardbaar en in strijd met de geest van het offerfeest, waar uitdrukkelijke criteria bestaan voor het slachten van een dier”, stelt Almaci. “Zo mag het dier zeker niet te jong zijn, zo min mogelijk pijn lijden en moet een gebed opgezegd worden voor de ziel van het dier.” Volgens Almaci moeten de moslimgemeenschappen in ons land mee opkomen voor een diervriendelijke manier van ritueel slachten. Zelf pleit ze voor het verdoven van dieren, naar het voorbeeld van Noorwegen of het Verenigd Koninkrijk. (belga/svm) Bron: http://www.hln.be/hln/nl/957/Belgie/article/detail/1034565/2009/11/26/Groen-Onverdoofdslachten-in-strijd-met-Koran.dhtml
Vragen:
• Welke verschillen merk je tussen Joodse en islamitische spijswetten? • Welke verschillen merk je tussen Joodse en islamitische slachtvoorschriften? • Rond het ritueel slachten is er de laatste jaren veel commotie ontstaan: het zou te veel dierenleed veroorzaken? Ben je het hiermee eens?
Streetfood: Reportage over voedsel in en rondom de stad Jeruzalem. Het mag dan gelegen zijn in het hart van het Joods-Palestijns conflict maar het bruisende stadsleven en de drukke markten beelden/streetfood.png van Jeruzalem maken zeker indruk op elke bezoeker. Binnen zijn muren is de spanning nooit veraf. Geschiedenis is gewoon een extra dimen¨ de vollesie van het heden. In 1967 heeft Israel dige controle verkregen over Jeruzalem. Toch is er weinig eenheid te vinden in een stad
Cursus godsdienst – K. Wybo
207
Deel 16
16.3.3 Jeruzalem: stad van vrede of stad van conflict?
16.3 Verboden om te eten.
waarvan de Palestijnen claimen dat het hun (bezette) hoofdstad is. In de strijd om de ziel van deze stad heeft ook voedsel een belangrijk aandeel. Voedsel is een belangrijk markeringspunt van identiteit in alle landen. Wat we eten drukt onze geschiedenis, cultuur en waarden uit. Voor de Palestijnen is dit zeker het geval . . . Vragen
beelden/voedsel/hummus.png beelden/voedsel/hummus4.png beelden/voedsel/hummus3.png
Hummus: het gerecht
Hummus
in
een
typisch
Palestijns restaurant.
Wat is hummus?
Hummus
bij
de
Joodse
snack.
.........................................................................
............................................................................................ ............................................................................................ Is hummus een Joods of een Palestijns gerecht?
.........................................
............................................................................................ ............................................................................................
Een erkend verdeler van vis
Wie
begrijpt
het
volgens Joodse normen.
Kasjroetsysteem?
Joodse
Eucalyptus:
restaurant met
een bont gamma aan koks.
Detail: hoeveel kost een kilo garnalen in de viswinkels in Jeruzalem?
....................
............................................................................................ Wat betekent kasjroet?
..................................................................
Cursus godsdienst – K. Wybo
208
Deel 16
beelden/voedsel/joodsevis.png beelden/voedsel/kasjroet.png beelden/voedsel/eucalyptus.png
16.3 Verboden om te eten.
............................................................................................ Welke verklaring hebben de joden voor de diverse wetten in het kasjroetsysteem?
.......
............................................................................................
16.3.4 Christenen En het christendom? Zoals geweten kent het christendom geen voorschriften waarbij het ¨ gebruik van bepaalde ingredienten verboden zou zijn. Garnalen, varkensvlees, rein -onrein, alcohol, . . . de christen heeft er geen enkel probleem mee. Sterker nog: de maaltijd met brood en wijn staat centraal in de eucharistie. Gemeenschap met je mede-gelovigen Nochthans was de stichter van het christendom: Jezus van Nazareth een thora-getrouwe Jood. Toch durft hij aan bepaalde zaken te twijfelen. Mc. 7, 17-23
De meesten zien hier een vrijspraak van Jezus in ten opzichte van de Joodse spijswetten. Als je de voorafgaande tekst echter goed leest dan handelt deze over het reinigen van de handen vooraleer men eet en niet de afschaffing van de Joodse spijswetten. Toch is de zin: “Zo verklaarde hij alle spijzen rein” doorheen de ontwikkeling van het christendom aangegrepen om geen restricties op voeding te aanvaarden. Ook voor Paulus zijn de spijswetten opgelegd door het jodendom niet belangrijk. De eerste christelijke gemeenschappen zijn immers een bont allegaartje van verschillende volkeren: joden, Grieken, Romeinen, slaven en heren, enz. Sommigen houden vast aan hun vroegere gewoontes. Hoe ga je als christen om met deze veelheid aan mede-gelovigen en evenveel opvattingen? Paulus adviseert het volgende:
Cursus godsdienst – K. Wybo
209
Deel 16
Toen hij een huis was binnengegaan, weg van de menigte, vroegen zijn leerlingen hem om uitleg over deze uitspraak. [18] Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen ook jullie het dan nog niet? Zien jullie dan niet in dat niets dat van buitenaf in de mens komt, hem onrein kan maken [19] omdat het niet in zijn hart, maar in zijn maag komt en in de beerput weer verdwijnt?’ Zo verklaarde hij alle spijzen rein. [20] Hij zei: ‘Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. [21] Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, [22] overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid; [23] al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein.’
16.3 Verboden om te eten.
Brief aan de Romeinen, hoofdstuk 14 [1] Aanvaard ieder die zwak is in het geloof, zonder zijn opvattingen te betwisten. [2] De een is ervan overtuigd dat hij alles mag eten, terwijl een zwakke alleen maar plantaardig voedsel eet. [3] Wie vlees eet, moet iemand die dat niet doet, niet minachten; en wie geen vlees eet, moet iemand die dat wel doet, niet veroordelen; God zelf heeft die ander immers als de zijne aanvaard. [4] Wie ben jij, dat je jezelf een oordeel aanmatigt over de knecht van een ander? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn heer aan. Hij zal trouwens staande blijven, want zijn heer is bij machte hem staande te houden.
Cursus godsdienst – K. Wybo
Deel 16
De een maakt onderscheid tussen de dagen, voor de ander zijn ze alle gelijk. Gun ieder zijn eigen overtuiging. [6] Wie aan een bepaalde dag waarde hecht, doet het om de Heer, en wie eet, eet ter ere van de Heer, want hij dankt God. Wie iets niet eet, laat het ter ere van de Heer, en ook hij dankt God. [7] Niemand van ons leeft immers voor zichzelf alleen, en niemand sterft voor zichzelf alleen. [8] Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe. [9] Daarvoor is Christus gestorven en weer levend geworden: om Heer te zijn over doden en levenden. [10] Met welk recht veroordeel jij je broeder? En jij, waarom kleineer jij je broeder? Wij zullen allemaal verschijnen voor de rechterstoel van God. [11] Want er staat geschreven: Zowaar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en ieders tong zal God bejubelen. [12] Zo zal dan ieder van ons tegenover God rekenschap moeten afleggen van zichzelf. [13] Laten wij dus voortaan elkaar niet veroordelen; neem u liever voor uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven. [14] Ik weet, ik ben ervan overtuigd door mijn verbondenheid met onze Heer Jezus, dat niets onrein is uit zichzelf. Iets is alleen onrein voor hem die het als zodanig beschouwt. [15] Maar als jij je broeder grieft door een bepaalde spijs te gebruiken, handel je niet meer volgens de liefde. Stort met je eten niet iemand in het verderf voor wie Christus is gestorven. [16] Bezorg je goede zaak geen slechte naam. [17] Het koninkrijk van God is geen kwestie van spijs en drank, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest. [18] Wie op deze wijze Christus dient, is God welgevallig en geacht bij de mensen. [19] Laten wij dus nastreven wat de vrede en de opbouw van onze gemeenschap bevordert. [20] Breek Gods werk niet af ter wille van voedsel. Zeker, alles is rein, maar het wordt slecht wanneer men door zijn eten aanstoot geeft. [21] Het is goed geen vlees te gebruiken, ¨ geen wijn of wat ook, wanneer je broeder daardoor geergerd wordt. [22] Behoud intussen je eigen overtuiging, ten overstaan van God. Gelukkig is hij die zich bij zijn beslissing niets heeft te verwijten. [23] Maar wie twijfelt en toch eet, is al veroordeeld, omdat hij niet volgens zijn geloofsovertuiging handelt. Alles wat niet steunt op die overtuiging is zondig.
210
17 Gerechtigheid 17.1 Money makes the world go around 17.1.1 Wat zit er in je portefeuille? Stel je bent eindelijk afgestudeerd, je solliciteert en vindt de job van je leven. Wat is je eerste loon? Vervolgens ga je alleen wonen. Wat zijn je maandelijkse onkosten voor huur, vervoer, telefonie en internet, kledij, voeding, vrije tijd, enz. en kun je met je eerste loon menswaardig leven?
17.1.2 10 procent van de Vlamingen leeft van inkomen onder armoedegrens
beelden/armoede-barometer.png
Meer dan 10 procent van de Vlaamse bevolking moet het rooien met een inkomen onder de armoedegrens. 25,4 procent van de kinderen zou wonen in een woning waar geen bad, toilet, centrale verwarming of warm en stromend water is.
Decenniumdoelen 2017, een samenwerkingsverband van twaalf organisaties en sociale bewegingen, volgt jaarlijks de ontwikkeling op van zes doelen: gezondheid, arbeid, inkomen, wonen, onderwijs, samenleven. Die meten of Vlaanderen er effectief in slaagt de armoede terug te dringen. In de derde actualisering werd voor de eerste keer de kinderarmoede gemeten. De cijfers zijn hard: 10,1 procent van de Vlaamse bevolking heeft een inkomen onder de armoedegrens. 18,6 procent van de kinderen leeft in een huishouden dat het moeilijk heeft om rond te komen, 6 procent van de kinderen groeit op in een gezin zonder inkomen uit
Cursus godsdienst – K. Wybo
211
Deel 17
Die cijfers staan te lezen in de Armoedebarometer 2011. De levensomstandigheden van mensen in armoede zijn schrijnender gewor¨ den. De levenskost blijft stijgen en de financiele ´ druk op gezinnen blijft toenemen. Waar mensen moeten leven van een uitkering of van e´ en inkomen, wordt de situatie onhoudbaar.
17.2 Les Enfants du Borinage
betaalde arbeid. 25,4 procent van de kinderen woont in een woning waar men niet beschikt over bad, toilet, centrale verwarming of warm en stromend water. Als het op onderwijs aankomt, blijkt 13,4 procent van de 15-jarigen laaggeletterd te zijn. De barometer gezondheid geeft aan dat slechts 20 procent van het gestelde doel is bereikt. De andere domeinen scoren nog lager: arbeid (15 procent), inkomen (11 procent), wonen (5 procent), onderwijs (5 procent) en samenleven (1,5 procent).
17.2 Les Enfants du Borinage
Tegenwoordig is de situatie in de Borinage niet veel beter. Ondanks de aanzienlijke Europese subsidiestromen om de economie een nieuw leven in te blazen blijft de werkloosheid vijftig ¨ Het enige positieve nieuws is jaar na het sluiten van de mijnen er de hoogste van Belgie. dat de internetfirma Google in april 2007 besloot een nieuw datacenter te bouwen in SaintGhislain, vlakbij de stad Mons (Bergen). Met de bouw van dit datacenter wordt ruim 250 miljoen euro ge¨ınvesteerd in de plaatselijke economie en de Waalse politici hopen dat dit een nieuwe impuls voor de regio zal betekenen.
Cursus godsdienst – K. Wybo
212
Deel 17
Bijna 70 jaar na de memorabele documentaire ` au Borinage), die de van Henri Storck (Misere dramatische gevolgen van de economische crisis in de jaren dertig in beeld bracht, ging de jonge Belgische filmmaker Patrick Jean op zoek naar zijn eigen Borinage-wortels. Hij treft er beelden/borinage1.png een streek aan die er zo mogelijk nog slechter aan toe is. Sinds de sluiting van de mijnen in de jaren ’70 is de werkloosheid enorm toegenomen en een groot deel van de bevolking leeft er in deplorabele omstandigheden, zonder enig uitzicht op verbetering en zonder de vechtlust van vroeger. Hij filmt er de sociale ellende: verdwenen mijnen, armoede, krotwoningen. Via een ex-mijnwerker, Emile, geeft hij de stille armoede een stem. De families waarmee hij in contact komt vertrouwen hem hun ellende toe, hun berusting, hun woede soms. Doorheen hun getuigenissen loopt een zelfde rode draad: honger, ziekte, de afwezigheid van sociale diensten, de quasi stelselmatige plaatsing van kinderen in centra voor gehandicapten. Sommige gezinnen hebben sinds drie generaties geen werk meer. Ze leven als in een sociale goot, zegt de cineast. De hoop op een beter leven bestaat niet omdat ze hebben aanvaard dat ze nutteloos, onbekwaam en zelfs schadelijk zijn. Of hoe een streek ¨ welvaartsstaat, nu haar toegangsticket tot de die ooit de basis legde van onze industriele welvaartsstaat erg duur moet betalen.
17.3 Verklaringsmodel 1 : cirkel van armoede
Universele rechten van de mens: Artikel 25 Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
17.3 Verklaringsmodel 1 : cirkel van armoede Mensen die in armoede leven merken dag in dag uit dat ze geen toegang hebben tot kansen ´ krijgen. Armoede kan dus niet herleid worden tot alleen en mogelijkheden die andere wel maar een inkomensprobleem. Armoede in onze samenleving is een samenhang van vele elementen, die vaak tegelijk aanwezig zijn bij arme gezinnen: moeilijkheden in het onderwijs, slechte tewerk-stellingskansen, een te gering inkomen, ongezonde huisvesting, moeilijke thuissituaties . . . Dit alles vormt een kluwen dat we omschrijven en visualiseren als de kringloop van de armoede. De problemen uit de kringloop van armoede kunnen zowel oorzaak als gevolg zijn. Mensen in armoede worden geconfronteerd met vele samenhangende problemen, die elkaar versterken, wat de kans om de kringloop te doorbreken, bemoeilijkt.
Onderwijs De meeste armen zijn laag of niet geschoold en hebben slechts lager of middelbaar onderwijs (beroeps of bijzonder onderwijs) genoten. Sommigen verlaten de school zonder voldoende
Cursus godsdienst – K. Wybo
213
Deel 17
beelden/kringloop.png
17.3 Verklaringsmodel 1 : cirkel van armoede
te kunnen lezen of schrijven. Bij de kinderen thuis is er ook niet veel mogelijkheid om te leren: de ouders kunnen niet helpen met het huiswerk, begrijpen de schoolwereld niet, er is geen ruimte of een rustig hoekje om huiswerk te maken . . . Hoewel het onderwijs wettelijk gezien gratis is zolang kinderen leerplichtig zijn (18 jaar), hebben arme ouders het financieel niet makkelijk om in de schoolkosten van hun kinderen te voorzien: schoolgerief, kosten voor vervoer, geld voor schoolreizen . . . De kinderen worden vaak ook uitgelachen op school om hun kleding en hun leefomstandigheden. Het schoolmilieu is weinig afgestemd op de leefwereld van kinderen die opgroeien in armoede en de onderwijsmethodes zijn vaak niet aangepast aan het werken met sociaal kwetsbare kinderen. Door hun achtergrond hebben de kinderen vaak moeite met de gehanteerde normen, gebruiken en verbale denkpatronen op school. Ook de leerstof die weinig aan hun leefwereld en ritme is aangepast, slaat wonden in hun zelfvertrouwen. Je merkt dat schoolachterstand bij kinderen uit kansarme gezinnen al vroeg begint en in ` almaar groter wordt. De armsten verlaten vroeg de school om te gaan de schoolcarriere werken. Arbeid Arbeid is belangrijk om te kunnen participeren aan de samenleving. Een betaalde baan biedt niet alleen een inkomen en toegang tot sociale zekerheid, maar zorgt ook voor sociale contacten en is belangrijk voor je identiteit en je maatschappelijke erkenning. De hoge eisen op de huidige arbeidsmarkt (gespecialiseerde opleiding, diplomavereisten, beschikken over vervoersmiddelen, flexibiliteit . . . ) bieden echter weinig kansen voor wie zwak staat. Lage scholing leidt meestal tot zwaar en laag betaald werk, vaak slechts tijdelijk, via interimarbeid of zelfs via zwartwerk. Doordat armen geen werk vinden of slechts af en toe werken, hebben zij een laag en onstabiel inkomen. Vaak is het samengesteld uit flarden arbeidsinkomen, sociale zekerheidsgelden (o.a. kindergeld) en vervangingsuitkeringen (o.a. leefloon of invaliditeit).
Gezondheidszorg Een ongezonde woonsituatie, gevaarlijke werkomstandigheden en een onevenwichtige voeding zal in vele gevallen gezondheidsproblemen met zich meebrengen. Uit angst voor me¨ situatie zullen armen pas in uiterste nood naar dische kosten en omwille van hun financiele
Cursus godsdienst – K. Wybo
214
Deel 17
Huisvesting Doordat armen weinig geld hebben, gaan ze op zoek naar een goedkopere woning. Wie financieel weinig ruimte heeft, raakt niet aan een betaalbare en aangepaste woning. In de zoektocht naar een huurwoning moeten ze zich noodgedwongen met weinig tevreden stellen. Door het tekort aan sociale woningen, komen mensen met een laag inkomen terecht op de private huurmarkt, waar ze te veel huur betalen voor een woning van slechte kwaliteit. Verhuurders van woningen kiezen sneller voor ‘risicoloze’ huurders. Voor sociaal zwakkere ´ groepen zoals alleenstaanden, e´ enoudergezinnen, mensen die leven van een leefloon . . . wordt het steeds moeilijker een woning te vinden. De armsten leven heel vaak in vochtige, kleine, onveilige huizen met onvoldoende sanitaire voorzieningen.
17.4 Verklaringsmodellen 2: schuld en ongeval
de dokter gaan. Ook administratief is er vaak een obstakel: vaak is men niet ‘in orde’ met het ziekenfonds, zodat men niet zeker is van medische bijstand. Bepaalde groepen zijn ook moeilijker verzekerbaar. Wie zijn deze armen? De kringloop van de armoede zien we het duidelijkst bij de harde kern van mensen die van generatie op generatie arm zijn. Maar we merken dat meer en meer mensen in de kringloop terecht komen: langdurig werklozen, alleenstaande ouders met kinderen, oudere mensen met een te klein pensioen, gehandicapten, vluchtelingen . . . Deze mensen noemen we bestaansonzeker omdat hun inkomen te klein is om te kunnen leven in welzijn. Als die bestaansonzekerheid blijft duren hebben ze geen middelen meer om voor zichzelf en hun kinderen een toekomst uit te bouwen. Daardoor krijgen hun kinderen minder kansen en is de kans zeer groot dat ook zij later bestaansonzeker worden. Zo komen ook zij in de kringloop terecht.
17.4 Verklaringsmodellen 2: schuld en ongeval Niet alleen het model van de kringloop van armoede helpt ons om armoede nader te bekijken. Vrancken ontwikkelde een ideaal-typisch verklaringsschema waarin vier armoedemodellen onderscheiden worden. Het zijn vier manieren waarop naar armen en armoede gekeken wordt en waarbij oorzaken geduid worden. Deze vier modellen kunnen dienst doen als raamwerk en zijn een goede vertrekbasis om de discussie rond armoede in groep te stimuleren of te duiden.
2. Individueel ongevalmodel Anderen tonen iets meer begrip en linken de armoede aan situaties die de armen overkomen buiten hun wil, bijvoorbeeld ziekte, een handicap of het overlijden van een kostwinner in het gezin. Volgens dat ‘individuele ongevalmodel’ hebben de armen tegenslag gehad in hun leven. Als samenleving of als individu heb je dan de plicht om die mensen te helpen: steun aan weduwnaars en weduwen, gehandicapten, zieken of arbeids-ongeschikten. Als dat niet gebeurt op basis van individuele liefdadigheid maar georgani-seerd wordt, evolueren we in de richting van de sociale zekerheid. De vrijwillige verzeke-ringen (het ziekenfondsmodel) passen hier het best bij. De neiging bestaat hier om een onderscheid te maken tussen de
Cursus godsdienst – K. Wybo
215
Deel 17
1. Individueel schuldmodel Sommigen leggen de schuld van de armoede bij de armen zelf. In de volksmond heet het dat de arme lui is, zijn of haar geld verkwist of weigert zich ‘behoorlijk’ te gedragen. We spreken dan van het ‘individuele schuldmodel’. Ofwel laat men dan de armen gewoon aan hun lot over ofwel gaat men over tot disciplinering, verplichte integratie of verwijdering uit de samenleving. Op die manier wil men de ‘hinder’ die armen door hun ‘eigen schuld’ veroorzaken aan de samenleving beperken of ongedaan maken.
17.5 Bijbelse gerechtigheid
zogenaamde ‘goede’ armen (zij die een individuele tegenslag hebben gekend) en de ‘slechte’ armen, die toch zelf ‘schuld’ hebben aan hun toestand. 3. Maatschappelijk ongevalmodel of conjunctureel model Plotse veranderingen in de maatschappij kunnen slachtoffers maken. Er zijn economische crisisperiodes, automatiseringen die bepaalde beroepen overbodig maken, migraties van arbeidskrachten maar ook van bedrijven, oorlogen, enzovoort. Wie op die manier naar armoede kijkt, hanteert bewust of onbewust een ‘maatschappelijk ongevalmodel’. Daarbij veronderstelt men dat, zodra de maatschappelijke situatie weer ‘normaal’ wordt, de armoede zal verdwijnen. In afwachting moet de samenleving een opvangsysteem uitwerken. Dat gebeurt hier via de sociale zekerheid, maar op grotere schaal. 4. Maatschappelijk schuldmodel of structureel model Toch kunnen we met dat model niet uitleggen waarom er ook in periodes met een goede economie armoede blijft bestaan. Volgens de structurele benadering zit armoede ingebakken in de maatschappelijke ordening zelf en zou die ordening haar eigenheid verliezen als armoede eruit zou verdwijnen. Armoede zou zelfs ‘positieve functies’ vervullen in onze samenleving en bijvoorbeeld het vuile, onaantrekkelijke en slecht betaalde werk in de samenleving voor haar rekening nemen. De prijzen van die goederen en diensten blijven laag omdat de armen een arbeidsreserve vormen. Armen vormen ook een afzetmarkt voor tweedehandse goederen of producten van slechte kwaliteit. Bovendien vervullen armen ook een morele functie: ze dienen als voorbeeld om mensen op het rechte pad te houden of bevestigen het sociale gevoel van de beter begoeden door liefdadigheid.
17.5 Bijbelse gerechtigheid
Het Oude Testament verwoordt een bij tijden heel simpel model om armoede, rijkdom, gezondheid, vruchtbaarheid, . . . te verklaren. Centraal in het antwoord staat God. Hij is niet alleen schepper van hemel en aarde van lang geleden, men neemt aan dat hij ook daadwerkelijk ingrijpt in de bestaande werkelijkheid zoals die nu gebeurt. God is een actieve, ingrijpende macht. Niets gebeurt voor de mens zo maar. Hij is een straffende en een belonende God. Straf is voor de mensen die zijn geboden niet onderhouden. Zij krijgen armoede, ziekte, tegenslag, . . . door hun zondige levensstijl en ongeloof. Rijkdom, vruchtbaarheid, gezondheid, levensvreugde, . . . is voor diegene die geloven en Gods geboden naleven. Een heel simpele logica die gemakkelijk te omschrijven is als: ‘Wie goed is krijgt lekkers, wie stout is de roe’. Het gevolg hiervan is dat de rijke aanzien wordt als een nobel, gelovig en godsvrezend mens. Het bewijs van zijn deugd is te zien in de ‘beloning’ die hij krijgt van God. Omgekeerd heeft
Cursus godsdienst – K. Wybo
216
Deel 17
17.5.1 Oud Testament
17.5 Bijbelse gerechtigheid
de arme alles aan zichzelf te danken: zijn ongeloof en zonde wordt door God nu reeds bestraft met armoede en miserie. Nog een beetje verder en je zou al bijna moeten aannemen dat God niet meer met de armen te maken wil hebben, hen liever kwijt is dan rijk. En toch is dit niet zo. Verschillende Oud-Testamentische boeken stellen deze zienswijze of opvatting over God ter discussie gesteld. Zij gaan niet akkoord dat God de arme niet meer wil, integendeel God stelt de arme als voorbeeld voor de rijken.
De profeten vrij naar Jesaja
Cursus godsdienst – K. Wybo
Deel 17
Ach Jeruzalem, die eens trouwe stad. Eens heersten er recht en gerechtigheid, nu huizen er moordenaars. Jeruzalem, je was zuiver als zilver, maar nu ben je als een stuk schroot. Je was edel, was wijn, maar nu is de wijn met water verdund. Je leiders heulen met dieven, azen op steekpenningen, jagen op geschenken. Ze doen aan wezen geen recht, geven weduwen geen gehoor. Afpersers plukken mijn volk kaal, woekeraars houden het onder de duim. Mijn volk, je leiders misleiden je, ze brengen je op een dwaalspoor. Jullie hebben mijn wijngaard geplunderd. Je huizen liggen volgestouwd met wat je gestolen hebt van de armen. Met welk recht vertrappen jullie mijn volk, mishandelen jullie de arme mensen? Ik klaag hen aan die huis na huis opkopen, het ene stuk grond na het andere, tot ze alles voor zichzelf hebben. Hun grote en prachtige huizen komen leeg te staan, het merendeel valt in puin. Ik klaag hen aan die ’s morgens vroeg aan het drinken slaan, tot diep in de nacht opblijven, verhit door de wijn. Ik klaag hen aan die wat kwaad is , goed noemen en wat goed is, kwaad; wat wit is, zwart; wat bitter is, voorstellen als zoet en wat zoet is, als bitter. Ik klaag hen aan die de wijsheid in pacht hebben, alleen aan eigen oordeel waarde hechten. Ik klaag hen aan die de held uithangen bij het drinken van wijn, stoer doen bij het mengen van drank. Zij laten zich omkopen, zij spreken schuldigen vrij, maar onthouden onschuldigen hun rechten. Daarom zullen zij branden als stoppels, ineenstorten als brandend stro. Hun wortels zullen verrotten, hun bloesem zal als stof verwaaien. De bergen staan te schudden, de lijken liggen als vuil op de straten. Van ver komt een volk, van de uiteinden der aarde, spoorslags, vliegensvlug. Geen soldaat die van uitputting struikelt, klaarwakker zijn ze, hun sabelriemen zakken niet af, hun schoenriemen breken niet stuk. Hun pijlen zijn scherpgepunt, hun bogen staan gespannen. De
217
17.5 Bijbelse gerechtigheid
hoeven van hun paarden zijn bikkelhard, de wielen van hun wagens een wervelwind. Ze brullen als leeuwen, ze schreeuwen als welpen. Grommend grijpen zij hun prooi, slepen die weg, en niemand die hen tegenhoudt. Ik klaag hen aan die onrechtvaardige wetten invoeren, hen die dwangbevelen uitschrijven. De zwakken geven zij geen eerlijk proces, de armen beroven zij van hun rechten; de weduwen worden hun prooi, de wezen plunderen zij uit.
Oud Testamentische wijsheid: Jezus Sirach hoofdstuk 13 De omgang met rijken [3] Als de rijke onrecht doet, maakt hij er ook nog ophef over. Als de arme onrecht lijdt, moet hij ook nog om hulp vragen. [4] Als je hem van nut bent, dan profiteert hij van jou, maar wanneer jij bezwijkt, laat hij je liggen. [5] Zolang jij iets bezit, teert hij op je en hij kleedt je uit en het doet hem niets. [6] Als hij jou nodig heeft, dan misleidt hij je, hij lacht je toe, hij geeft je hoop, hij praat vriendelijk en vraagt: ‘Wat wens je?’ [7] Zolang hij daar voordeel bij heeft, speelt hij zijn spel met jou; tweemaal, driemaal kleedt hij je uit en ten slotte bespot hij je. Ziet hij je naderhand terug, dan laat hij je links liggen en schudt hij zijn hoofd over jou. [8] Pas op dat jij je niet laat misleiden en je door je dwaasheid vernederd wordt. [9] Als een machtig man je uitnodigt, wees dan gereserveerd: des te vriendelijker zal hij je uitnodigen. [10] Dring je niet op, want dan kun je afgewezen worden. Maar houd je ook niet teveel terug, want dan kun je vergeten worden. [11] Probeer niet als gelijke met hem om te gaan, en vertrouw zijn vele woorden niet, want met zijn vele praten toetst hij jou en met een glimlach hoort hij je uit. [12] Een machthebber kent geen medelijden; hij bedreigt het leven van velen. [13] Wees dus waakzaam en zeer voorzichtig en ga niet om met geweldplegers. [15] Elk levend wezen heeft iemand lief en elk mens degene die hem het naast is. [16] Alles wat leeft sluit zich aan bij zijn soortgenoten; ook de mens voegt zich bij een ander. [17] Kan een wolf samenleven met een lam? Evenmin een zondaar met een vrome! [18] Kan er vrede zijn tussen een hyena en een hond? En kan er vrede zijn tussen een rijke en een arme? [19] De ezels in de woestijn zijn een prooi voor de leeuwen. Zo zijn de armen de weidegrond van de rijken.
Geheel in de lijn van de profeten, heeft ook Jezus het Rijk van God verkondigd en voorgeleefd. In zijn prediking komt de voorkeursoptie voor de armen duidelijk op de voorgrond. In zijn dagelijks optreden schudt hij de bestaande criteria behoorlijk door elkaar. Dat blijkt
Cursus godsdienst – K. Wybo
218
Deel 17
17.5.2 Nieuw Testament
17.5 Bijbelse gerechtigheid
uit zijn omgang met de uitgestotenen: de blinden, doven, kreupelen, melaatsen, bezetenen, tollenaars, hoeren en zondaars van allerlei slag. Mt. 26 : Het oordeel van de Mensenzoon [31] Wanneer de Mensenzoon komt, bekleed met zijn heerlijkheid en rondom Hem alle engelen, dan zal Hij plaatsnemen op de troon van zijn heerlijkheid. ´ Hem bijeengebracht worden, en Hij zal ze van [32] Alle volkeren zullen vo´ or elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. [33] De schapen zal Hij aan zijn rechterhand opstellen, de bokken aan zijn linkerhand. [34] Dan zal de koning tegen hen die aan zijn rechterhand staan zeggen: “Kom, gezegenden van mijn Vader, neem het koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaar ligt. [35] Want Ik had honger en jullie hebben Me te eten gegeven, Ik had dorst en jullie hebben Me te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en jullie hebben Me opgenomen. [36] Ik was naakt en jullie hebben Me gekleed, Ik was ziek en jullie hebben naar Me omgezien, Ik zat in de gevangenis en jullie kwamen naar Me toe.” [37] Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben we U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? [38] Wanneer hebben we U als vreemdeling gezien en U opgenomen, of naakt en hebben we U gekleed? [39] Wanneer hebben we U ziek of in de gevangenis gezien en zijn we naar U toe gekomen?” [40] De koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie, alles wat je ´ van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.” voor e´ en [41]
“Hij keek toe hoe de rijken hun gaven in de offerkist wierpen. Ook zag Hij een arme weduwe die er een paar muntjes in deed. Hij zei: ‘Om jullie de waarheid te zeggen, die arme weduwe heeft er meer in gegooid dan alle anderen. beelden/armoede-weduwe.jpg Want allen gooiden er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoede alles wat ze heeft om van te leven.’ (Lc 21, 1-4)” [17] Toen hij zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar hem toe die voor hem ¨ viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen op zijn knieen aan het eeuwige leven?’ [18] Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed?
Cursus godsdienst – K. Wybo
219
Deel 17
Ook bij Jezus vinden we veel oproepen om de arme rechtvaardig te behandelen. Het Onze Vader is bij uitstek de plaats waar dit reeds geformuleerd staat: Geef ons heden ons dagelijks brood, vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren, . . . Hij tekent een beeld van de arme die zich inzet en het goede doet ondanks de arme (verhaal van de arme weduwe, van de rijke die het moeilijk heeft om niet bezeten te zijn door zijn rijkdom (verhaal van de rijke jongeling).
17.5 Bijbelse gerechtigheid
Niemand is goed, behalve God. [19] U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ [20] Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ [21] Jezus keek hem liefdevol ´ ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u aan en zei tegen hem: ‘Een hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ [22] Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen. [23] Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ [24] De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus zei nog eens uitdrukkelijk: ‘Kinderen, wat is het moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan: [25] het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’
beelden/richman-3.jpg
beelden/richman-1.jpg
beelden/richman-2.jpg
De rijke jongeling van Jezus onderhoudt perfect de geboden van God. Wat kan Jezus dan nog meer eisen? Jezus vraagt dat hij afstand doet van zijn bezit als teken dat hij alleen God dient. In Mt. Hoofdstuk 6 lezen we het volgende.
Enkel God dienen is niet eenvoudig. Iedereen wordt beproefd om andere ‘demonen’ te dienen. Gaan we hier op en laat we ons verleiden en uiteindelijk in de ketens slaan door onze eigen verlangens? Of bevrijden we onszelf van onze geperverteerde neigingen en stellen we ons open voor een waarachtig leven? Lc. 4: Jezus door de duivel op de proef gesteld
Cursus godsdienst – K. Wybo
220
Deel 17
[19] Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. [20] Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. [21] Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. . . . . . . [24] Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. ´ de mammon. Jullie kunnen niet God dienen en
17.5 Bijbelse gerechtigheid
[1] Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn, [2] waar hij door de duivel op de proef werd gesteld. Al die tijd at hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had hij grote honger. [3] De duivel zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’ [4] Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen.”’* [5] Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. [6] De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; [7] als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’ [8] Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ [9] De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette hem op het hoogste punt van de tempel, en hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. [10] Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om over u te waken.” [11] En ook: “Op hun handen zullen zij u dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ [12] Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ [13] Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij hem vandaan.
beelden/jezus-woestijn1.png beelden/jezus-woestijn2.png beelden/jezus-woestijn3.png
17.5.3 Gedreven door de Geest
Een van de belangrijkste peilers van de sociale leer van de kerk is het christelijke mensbeeld, zoals dat gestalte krijgt in zowel de schepping als de verlossing. God heeft de mensen geschapen naar eigen beeld en gelijkenis. Dit is de basis van de menselijke waardigheid en tegelijkertijd een oproep mee te werken aan Gods schepping. Maar de mens wordt ook pas zichzelf door zichzelf te geven. Niet aan een of ander abstract ideaal of valse utopie, maar aan andere mensen en daardoor uiteindelijk aan God. Zonder sociale betrokkenheid is de mens een gehandicapte die als sociaal wezen verkommert, zo leert de Sociale Leer van de kerk.
Cursus godsdienst – K. Wybo
221
Deel 17
De sociale leer van de R.K. Kerk
17.5 Bijbelse gerechtigheid
¨ vooruitgang moeten ten dienste gesteld Economische activiteit en materiele worden van mens en maatschappij. Indien men zich er met het geloof, de hoop en de liefde van Christus’ leerlingen aan toewijdt, kunnen de economie en de vooruitgang ook worden gemaakt tot plaatsen van redding en heiliging. Ook in deze domeinen is het mogelijk om een meer dan louter menselijke liefde en solidariteit uit te drukken en om bij te dragen tot de groei van een nieuwe mensheid die anticipeert op de wereld die komen zal[226]. Uit: COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK Gerechtigheid en solidariteit Een andere peiler van de katholieke sociale leer is de gerechtigheid. Ieder mens heeft recht om deel te nemen aan ’ware vooruitgang’. Het is daarbij de taak van de economie om goederen en diensten te scheppen en - niet in het minst - deze ook rechtvaardig te verdelen. Een economie echter die uit het oog verliest, dat het doel steeds het dienen van mensen is, gaat zijn ’perken’ te buiten en verliest zijn menselijk gezicht.
Deel 17
329 De rijkdommen vervullen hun functie van dienstbaarheid aan de mens wanneer zij bestemd zijn voor het voortbrengen van weldaden voor de anderen en de maatschappij[228]. “Hoe zouden wij goed doen voor onze naaste”, vraagt ¨ “indien niemand van ons iets bezat?”[229]. de heilige Clemens van Alexandrie, In de visie van de heilige Johannes Chrysostomos behoren rijkdommen toe aan bepaalde mensen opdat zij verdienste zouden kunnen verwerven door deze met anderen te delen[230]. Rijkdom is een goed dat van God komt en dat door zijn eigenaar moet worden gebruikt en in omloop moet worden gebracht zodat zelfs de behoeftigen ervan kunnen genieten. Het kwaad bestaat uit de ongelimiteerde gehechtheid aan rijkdom en uit het verlangen om die te verwerven. De heilige Basilius de Grote nodigt de rijken uit de deuren van hun pakhuizen te openen en roept uit: “een grote rivier stroomt door het vruchtbare land in duizend kanalen: laat dus de rijkdommen langs duizend wegen de huizen van de armen bereiken”[231]. Rijkdom, zo legt de heilige Basilius uit, is zoals water dat uit de fontein spuit: hoe hoger de frequentie waarmee dit gebeurt, hoe zuiverder het water; het water wordt daarentegen vuil wanneer het ongebruikt blijft[232]. De rijke man, zal later de heilige Gregorius de Grote zeggen, is enkel de beheerder van wat hij bezit; geven wat nodig is aan de behoeftige is een taak die met nederigheid moet worden vervuld omdat de goederen niet behoren aan hem die ze verdeelt. Hij die enkel de rijkdommen voor zichzelf houdt is niet onschuldig; geven aan hen die in nood zijn betekent een schuld afbetalen[233]. Uit: COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK
Cursus godsdienst – K. Wybo
222