Procesvisualisatie met InTouch Intouch is een SCADA pakket waarmee we een productieproces kunnen visualiseren en beheren. Het ontwikkelen van zo’n applicatie gebeurt door het tekenen van objecten en of symbolen in een of meerdere vensters. Deze objecten kunnen we dynamisch maken met zogenaamde Animation links. Deze zijn links (koppelingen) met digitale en analoge waarden van een PLC. Doordat deze waarden in een productieproces continu veranderen kunnen we toch heel eenvoudig het proces visualiseren. Het ontwikkelen van vensters doen we met WindowMaker, een onderdeel van InTouch. Start de ontwikkelprogramma InTouch met behulp van de icoon “Intouch” via Menu Start. Intouch start met de “ Application manager” zie ook onderstaand figuur 1. De Application Manager geeft een overzicht van bestaande applicaties; onder ander de naam van de applicatie, de pad waar deze applicatie staat opgeslagen, resolutie waarin de applicatie is ontwikkeld, versienummer van Intouch enzovoort Zie ook figuur 1.
Figuur 1 Application manager Heb je in een voorgaande sessie al een eigen applicatie aangemaakt, dan kun je op deze dubbel klikken en openen. Een nieuwe applicatie maken. Klik in de menubalk op File en klik daarna op New. Of klik op het icoontje, zie figuur 2. Er verschijnt een Wizard met de titel “Create New Application”. Zie figuur 3. Klik op “Volgende >”
Figuur 2
Figuur 3 Create New Application
1
De volgende dialogbox verschijnt dan, zie figuur 4
Figuur 4 Create New Application De dialogbox in figuur 4 geeft het onderstaande pad aan: C:\Program Files\FactorySuite\Intouch\NewApp
Verander de tekst “NewApp” in een door jouw gekozen applicatie naam of project naam. Dit is de submap waar jouw applicatie wordt bewaard. In de map “NewApp” worden alle vensters en andere bestanden opgeslagen die ontwikkeld zijn. Kies een toepasselijke naam die past bij jouw project bijvoorbeeld C:\ProgramFiles\FactorySuite\Intouch\BoorUnit Klik nu op Volgende >. Er verschijnt dan de volgende figuur 5. In dit voorbeeld heb ik “BoorUnit” als applicatie naam gekozen. In de textbox “Description kun je eventueel je project nader omschrijven. Klik nu op voltooien.
Figuur 5 Create New Application
2
Bij het voltooien van de Create Application Wizard verschijnt de Application manager zie figuur 6. We zien een overzicht weer van alle bestaande en ook de nieuwe applicatie “BoorUnit” in de Application Manager. Icoon windowMaker
Figuur 6 Intouch application Manager
(Merk op dat de resolutie, Versie en Mode nog niet zijn ingevuld) Een nieuw venster maken met WindowMaker. Met behulp van Windowmaker gaan we nu ons eerste Applicatie ontwerpen.
Selecteer “BoorUnit” en klik nu op de icoon Windowmaker of dubbelklik op “BoorUnit”. Het icoon bevindt zich boven in de menu balk. Zie ook in figuur 6. WindowMaker start met een leeg venster Zie figuur 7.
Figuur 7. Intouch WindowMaker met links de Application Tree Links in beeld is de Application Tree. Klik in de application tree met de rechter muisknop op het icoontje Windows.
Deze icoon is terug te vinden in de Application tree.
3
Er verschijnt dan een submenu New. Zie ook figuur 8.
Figuur 8. Maken van een nieuw venster
Klik vervolgens met de linkermuisknop op submenu”New”. Zie ook figuur 8. Er verschijnt nu een Dialog Box met de titel “Windows Properties” Zie figuur 9.
Figuur 9. Window Properties
Toets in de Name Box een naam. In dit bijvoorbeeld ProcesOverzicht. Zie figuur 9. Deze wordt de naam van het venster die we gaan creëren. In de Comment Box kun je eventueel commentaar toevoegen behorend bij deze venster “ProcesOverzicht” zie figuur 9. In de Dialog box rechtsboven in figuur 9 zien we ook een verzonken knopje met daarnaast de tekst Window Color. Klik op deze , er verschijnt een kleurenpalet. Hiermee kunnen we een achtergrondkleur kiezen voor onze venster.( meestal wordt grijze kleur als standaard gebruikt). Laat de overige properties (eigenschappen of instellingen) ongemoeid. Klik nu op OK.
4
Na het drukken op OK van de “Window Properties” , zie figuur 9, verschijnt er dan het volgende. Zie figuur 10.
Figuur 10. Window Maker met een geopende window “ProcesOverzicht”
Dit venster genaamd ProcesOverzicht wordt straks het venster die de visuele presentatie zal weergeven van ons proces. Zie figuur 10. Het teken utility “Drawing” van InTouch is erg beperkt. Op de toolbar Drawing zitten een aantal iconen om figuren te tekenen.
Figuur 11. De utility Drawing, die zweeft meestal op het scherm of anders aan een zijde van het werkveld van Window Maker
Sleep de muis op elk icoon, in figuur 11 om de functie te lezen van de betreffende icoon. Linksonder van het venster Window Maker , zie figuur 10 zien we nog enkele icoontjes zie ook figuur 12. Hiermee kunnen we bijvoorbeeld het Venster op maximaal zetten zodat we een beter overzicht kunnen krijgen. Window vergroten
. Weergave liniaal
5
Figuur 12.
Application tree verbergen
Oefening: Een symbool tekenen.
Voordat we eigenlijk beginnen met het definitieve ontwerp van het proces voor visualisatie is het beste om eerst een schetsontwerp te maken. Hiermee kunnen we van tevoren bepalen wat we wel en wat we niet willen visualiseren. In deze oefening gaan we een simpele tekening maken en daarna animeren . Klik op de “Drawing Object Toolbar” zie figuur 13, op het icoontje genaamd rectangle. Ga vervolgens met de muis op het venster en klik op de plaats waar je wilt gaan tekenen.
Figuur 13 Drawing Object Toolbar
Onderaan op je scherm zie ook , kun je tevens aflezen de coördinaten van je tekening X,Y de breedte en de hoogte van je tekening W,H ( width, height). Deze gegevens zijn zeer essentieel indien je de tekening wilt laten bewegen of verplaatsen om zo je proces te visualiseren. ( denk aan een draaiarm van een pick & place of een losklep van een silo) Anders dan wij gewend zijn is de nulpunt X,Y van ons scherm linksboven. In dit voorbeeld is onze tekening geplaatst op X,Y = 270,50 . In figuur 14 zien we het rechthoek ( rectangle ) weergegeven. De breedte en hoogte van het rechthoek is W,H = 200,20, zie figuur 15.
Figuur 14 figuur 15
Onze eerste tekening is gemaakt. Met behulp van deze rechthoek gaan we nu een losklep van een silo “visualiseren” . De losklep gaat open bij het bedienen van een knop. Aan het rechterzijde van de “rechthoek”, de losklep, bevindt zich de draaipunt. In stand lossen staat ons rechthoek dus verticaal. Op de volgende bladzijde wordt stap voor stap uitgelegd hoe we dit gaan realiseren.
6
De Animation Link Selection Dialog Box. Selecteer met je muis ( door éénmaal op te klikken) de rechthoek die we net gemaakt hebben. Klik nu me je rechtermuisknop, er verschijnt dan de volgende, zie figuur 16. Selecteer nu menu-item Animation-Links, zie ook figuur 16.
Figuur 16 Animation links
Na het kiezen van de menu-optie, animation links, verschijnt de volgende plaatje, figuur 17. Door dubbel te klikken op de rechthoek krijgen ook we dezelfde resultaat.
Figuur 17 Animation Link Selection
De dialoogbox van figuur 17 bevat een aantal kaders. Binnen elk kader kun je een optie kiezen. Bij sommige kaders kun je ook meer dan één optie kiezen afhankelijk van de soort animatie. Selecteer nu in het kader Miscelaneous, Orientation. De kader User inputs kun je gebruiken voor invoeren van waarden, Line color om de kleur van een lijn van een object te kunnen veranderen enzovoort.
7
De volgende scherm verschijnt dan. In de textbox Expression typen we rotatie . rotatie is nu een variabele, ook wel tag genoemd, die nu gekoppeld is aan het object rectangle ( ons rechthoek).
Figuur 18
In het kader properties zien we staan: Value at Max CCW en Value at Max CW. ( CWW = counter clockwise, CW = clockwise) Met deze waarden ( input variabelen) geven we de maximale draairichtingen, tegen de klok( cww) en met de klok mee ( cw). Met andere woorden, de variabele rotatie gelijk aan 10 geeft een maximale draai van 90 graden tegen de klok in ( CWW) , zie CCW rotation: 90. Value at Max CW 0 geeft een maximale draaiing met de klok mee ( CW) naar 0 graden. Kortom indien rotatie de waarde 10 heeft, dan draait het rechthoek 90 tegen de klok in Bij rotatie = 0, draait het rechthoek met de klok mee naar 0 graden. In deze zelfde dialoogbox stellen we het draaipunt vast van ons object. Een draaipunt van een object ligt meestal in het midden van het object zelf. Zie ook figuur 19. De afmetingen van het rechthoekige object zijn bekend W, H 200, 20 breedte (W) is dus 200 pixels en de hoogte(H) = 20 pixels.
Nieuwe draaipunt Draaipunt
Figuur 19.
We gaan nu het draaipunt verplaatsen naar rechts. In de textbox Center of Rotation Offset from Object Centerpoint stonden de X-position én de Y position op nul. De X position leggen we nu op 100 pixels verder naar rechts en de Y position laten we op nul staan. De X-offset is dus 100 en de Y-offset is 0 gebleven. Zie ook in figuur 18. Nadat we alle gegevens hebben ingevuld zoals in figuur 18 staan vermeldt, klikken we op de knop OK
8
Na het klikken van de OK knop verschijnt het volgende, zie figuur 20.
Figuur 20 .
Er verschijnt nu een waarschuwing. Tagname Undefined. Zie figuur 20. Klik op OK . Het volgende venster verschijnt; Tagname Dictionary figuur 21.
Figuur 21. Tagname Dictionary
Wat is Tagname Dictionary? De Tagname Dictionary ( runtime database) vormt het hart van Intouch. In RunTime Mode worden alle actuele waarden van alle variabelen ( tags) bijgehouden in de database. Achter de variabele ( tag) zien we dat het van type Memory Real is. Zie figuur 21. Klik op het knopje Type.
9
Er verschijnt dan de volgende venster met een overzicht van de verschillende type tags. Bij sommige types staat I/O in plaats van Memory aan het begin van een type vermeldt. Deze tags worden gebruikt indien we de gegevens uit een externe bron willen halen, denk hierbij aan een PLC. De Memory-types zijn eigenlijk interne tags ( of variabelen). We zien dus dat memory real al gevinkt is dus we hoeven alleen maar op OK toets te drukken. In plaats van de Memory Real kunnen we ook de Memory Integer kiezen. Zie figuur 22.
Tagnames zijn eigenlijk variabelen of labels die we aan een object kunnen koppelen.
Figuur 22 Tag Types
We klikken nu op OK. Er verschijnt weer het venster Tagname Dictionary zie figuur 20. Klik op Save en daarna op OK. Figuur 20 verschijnt weer , maar nu zonder de dialoog Defining “rotatie” van figuur 20. klik op Ok. Nu verschijnt weer het venster zoals in figuur17. Klik nog een keer op OK. We zijn nu dan klaar.
Op de menubalk boven op onze scherm toolbar zien we een icoontje genaamd Wizard. Met dit icoontje roep je een wizard op om symbolen of objecten uit een bibliotheek te halen. In de bibliotheek zijn er verschillende objecten aanwezig die we kunnen gebruiken voor invoeren van gegevens naar de PLC of gegevens kunnen weergeven vanuit de PLC ( bijvoorbeeld setpoints, temperatuur, druk, flow enzovoorts. Ook zijn er schakelaars, meters, knoppen, lichtjes aanwezig in de bibliotheek.
10
Klik nu op het icoontje Wizard . Er verschijnt het volgende scherm, zie figuur 23. Klik nu in het menu links op “Sliders” Klik op het object “Vertical Slider” en daarna op OK.
Figuur 23
Er verschijnt een cursor met de vorm . Plaats nu de door jou gekozen Slider links naast de rechthoek. Het resultaat is terug te zien in figuur 24.
Figuur 24.
Plaats daarna een drukknop. Zie figuur 24. Deze drukknop is terug te vinden op de “Draw Object Toolbar”. Deze toolbar hebben we al eerder gebruikt. Zie ook figuur 13
11
Kies nu de drukknop door één keer op te klikken met de muis. Klik nu met de rechtermuisknop. Er verschijnt nu een PopMenu. Kies submenu Substitute-> Subtitute Strings. Zie ook figuur 25. Kies voor Subtitute Strings.
Figuur 25.
Het volgende scherm verschijnt. Zie figuur 26 Hiermee kunnen wij de tekst op de drukknop wijzigen. Type in Lossen. Klik daarna op OK
Figuur 26
We hebben nu inmiddels 3 objecten geplaatst op het scherm, zie ook figuur 24. We komen hierop terug. In volgende instructies laten we twee manieren zien van het animeren of dynamisch maken van een object.
12
Object dynamisch maken. Dubbelklik nu op de slider. Er verschijnt nu het volgende zoals in figuur 27. Verwijder de tekst in de Tagname textbox , dubbelklik met je muis in de lege textbox.
Figuur 27.
Er verschijnt een venster, zie figuur 28. met daarin een lijst met verschillende ( voor gedefinieerde) tags. Zoek en selecteer de tagname rotatie, die hebben we al eerder gedefinieerd. Klik dan op OK.
13
Figuur 28
We komen weer terug op het scherm zoals in figuur 29. Vul nu de waarden in voor Slide range Minimum en Maximum in zoals ook in figuur 29 staan aangegeven. De andere opties laten we ongemoeid.
Figuur 29.
In figuur 30 krijg ie een overzicht van de instellingen die we al eerder hebben vastgelegd.
Figuur 30
Samenvattend, met behulp van de slider kunnen we de losklep, het rechthoekje, bedienen. Als de slider de waarde 0 heeft dan is de CW-rotation 0 graden en als de slider de waarde 10 heeft dan draait het rechthoekje 90 graden CCW of te wel –90 graden. Zie figuur 30. We veranderen dus de waarde van de tag “rotatie” door middel van de slider. De losklep, het rechthoek die we getekend hebben ,zal gaan bewegen.
14
In de hoek rechtsboven op het scherm zien we een knopje “Runtime” . Zie figuur 31. Klik op runtime.
Figuur 31
En violá we hebben onze eerste dynamisch plaatje gemaakt. In dit voorbeeld hebben we slider gebruikt om de tag “rotatie” te manipuleren, maar het had ook een tag kunnen zijn die gekoppeld is aan een register of flagword van een PLC of een andere externe bron. Object dynamisch maken met behulp van scripts Voordat we hiermee verder gaan maken we eerst een kopie( geen duplicaat) van de losklep en plaatsen we die naast het bestaande losklep zoals in figuur 33. We gaan op dezelfde wijze een tag van het type Memory Real koppelen aan dit object ( de nieuwe losklep). We noemen deze tag “rotatie2”. Aan het knop lossen gaan we ook tag aankoppelen van het type Memory discrete.
Figuur 33.
Deze keer plaatsen we het draaipunt links van het object of van de losklep. Zie ook figuur 34.
Nieuwe draaipunt Draaipunt
Figuur 34.
15
Dubbelklik nu op het knop met het text “lossen”. We krijgen dan het volgende te zien zoals afgebeeld in figuur35.
Figuur 35.
Selecteer en klik op Discrete Value in het kader Touch Pushbuttons. Zie figuur 35. Er verschijnt dan het venster zoals in figuur 36. Vul in de textbox Tagname het tag “lossen”. Kies voor Action de optie Toggle. Druk dan op OK. De volgende handeling die er nog komen hebben we ook al eerder gedaan, dus die gaan we nu niet nog een keer uitleggen.
Figuur 36.
16
Klik op de + teken vóór scripts in de Application tree indien deze nog niet geopend is. In figuur 32 is dit al gebeurd.
17
Figuur 32. Application Tree of Application Explorer.
Dubbelklik nu op Application. Een venster Application Script wordt dan geopend. Zie figuur 33. We gaan hier niet de syntax en semantiek van Intouch behandelen. Raadpleeg de helpfile of het Training Manual van Intouch 7.1.
We hebben al eerder
18
Figuur 33
Vink nu aan in het kader fill color het item Discrete. Vul bij Expression “POS” in. We zien in deze scherm staan : Fill Color -> Discrete Expression. We hebben hier te maken met een discrete Tag die alleen de waarde 0 (False,Off) of 1 (True,On) kan hebben. Klik op er verschijnt een Color Pallete. Kies bijv Grijs of Wit. Bij POS = 0 of False of Off dan zal de cirkel Grijs of Wit zijn. Klik nu ook op
en kies bijvoorbeeld de kleur groen.
Klik op OK. We belanden weer in de TagName Dictionary. ( indien POS een nieuwe tagname is).
19
