Natuurbehoudswaarde van de plantendiversiteit in de provinciedomeinen en provinciale aandachtsgebieden Indicatorgegevens Naam Natuurbehoudswaarde van de plantendiversiteit in de provinciedomeinen en provinciale aandachtsgebieden Definitie De diversiteit van de wilde flora in een gebied is gegeven door het totale soortenaantal, maar dit getal alleen zegt weinig over de natuurwaarde. Het aandeel zeldzame of bedreigde soorten is een indicatie van de bijzonderheid van de vegetatie. Beide aspecten samen zijn een maat voor de natuurbehoudswaarde van het proefvlak, beoordeeld op Vlaams niveau. Meeteenheid Er worden 2 eenheden naast elkaar gebruikt : Totaal soortenaantal hogere planten in proefvlak (T) Natuurbehoudsscore plantendiversiteit1:
RL *Z T
RL : gewogen score op basis van aanwezigheid Rode Lijst-soorten (zie hieronder) Z : aantal zeldzamere en/of bedreigde soorten in proefvlak (zie tabel hierna bij ‘categorie’) T: totaal soortenaantal van proefvlak De score RL van het proefvlak wordt berekend door de scores van elke aangetroffen soort op te tellen. De verdeling over de zeldzaamheids- en bedreigingscategorieën is als volgt : Categorie
Zeldzaamheidsklassen en Rode Lijst (in vet) voor Vlaanderen
RL-score
A
momenteel niet bedreigd
0
Z
vrij zeldzaam
1
Z
Zeldzaam
3
Z
zeer zeldzaam
6
Z
Achteruitgaand
3
Z
Kwetsbaar
4
Z
Bedreigd
7
Z
met uitsterven bedreigd
10
Z
Uitgestorven
10
Z
onvoldoende gekend (meestal zeldzame onopvallende soorten)
3
E
criteria niet van toepassing (exoten)
-2
Niet bedreigde algemene soorten tellen niet mee voor de RL-score, wel voor het totale soortenaantal T. Voor exoten worden punten afgetrokken in de RL-score. Wanneer door beheersingrepen eventuele exoten verdwijnen, gaat de score dus omhoog. De keuze van de score-getallen is arbitrair.
Situering Beleidsdomein Bekommernis
Natuur Het behoud van de biodiversiteit is een belangrijke doelstelling in het natuurbehoud. Dit betekent enerzijds het behoud van alle verschillende soorten, zeldzaam of algemeen, maar anderzijds ook het streven naar het behoud van zo volledig en natuurlijk mogelijke
1
Deze formule werd ontwikkeld door het provinciebestuur om het beheer in de provinciedomeinen en andere provinciale aandachtsgebieden te kunnen opvolgen. Milieubarometer West-Vlaanderen 2012
Fiche ‘Natuurbehoudswaarde van de plantendiversiteit in de provinciedomeinen en provinciale aandachtsgebieden’
pg.1/5
Relatie tot de SO Situering in het lokaal beleid
Provinciale beleidsdoelstelling/bron
levensgemeenschappen. Een hoger aandeel zeldzame en/of bedreigde soorten in de gebiedslijst betekent een hogere natuurbehoudswaarde. Natuurlijke entiteiten/natuur Het provinciebestuur wenst met deze indicator na te gaan wat het effect/efficiëntie is van het natuurgericht beheer op de natuurbehoudswaarde van de provinciedomeinen. Ook in andere provinciale aandachtsgebieden wordt er natuurgericht beheerd. Door natuurgericht beheer zou de natuurbehoudsscore moeten toenemen zodat de 2 indicatoren minstens gelijk blijven of stijgen in de toekomst. Beleidsdoelstelling nr. 8: realiseren van ecologische en landschappelijk waardevolle multifunctionele provinciedomeinen en groene assen, bereikbaar voor iedere West-Vlaming Beleidsdoelstelling nr. 32: gericht verzamelen van informatie en opvolgen van onderzoek ter onderbouwing van het provinciaal beleid inzake duurzame ontwikkeling en leefomgeving (Bron : Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013)
Relatie tot het gewestelijke beleid Indicator op gewestelijk Niet van toepassing niveau Beleidsdoelstelling op (1) plandoelstelling : gewestelijk niveau - Het soortenbeleid versterken : stopzetten van het verlies aan biodiversiteit (2) geen concrete plandoelstellingen hieromtrent Bron (1) Vlaams Milieubeleidsplan 2003-2007, geactualiseerd voor de periode 2008-2010 (2) Mina-plan 4 (2011-2015)
Data Dataleverancier
Vergelijkbaarheid in de tijd en ruimte
Data : Inventarisatie + verwerking : provinciebestuur in samenwerking met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) De op te volgen domeinen zijn : 1. De Vierlingen, Ieper, hele domein en geplagde terreinen apart (bekalkingsexperiment) 2. Bergelenput, Gullegem, hele domein 3. Lippensgoed-Bulskampveld, Beernem: 2 geplagde terreinen en 1 schraal grasland 4. Zandvoordebos, Zonnebeke: vochtige heide en geplagde terreinen apart (bekalkingsexperiment) 5. Zeebos Blankenberge: oude graslanden met microreliëf en licht zilte invloed 6. Leiemeersen Laag-Vlaanderen, Wervik: hooilanden onder agrarisch natuurbeheer 7. Tillegembos Brugge: 11 proefvlakken in hooilanden en heide 8. ’t Veld, Ardooie : 3 proefvlakken 9. Palingbeek, Ieper: 9 proefvlakken in hooilanden en begraasde terreinen Wanneer het aandeel zeldzame en/of bedreigde soorten in de loop der jaren toeneemt t.o.v. het totaal soortenaantal, zal de index toenemen. Het totale soortenaantal geeft op zich te weinig informatie, de index op zich ook, maar samen geven ze een beter idee van de natuurbehoudswaarde. Vermits elk domein van een ander type begroeiing en oppervlakte is, is rechtstreekse vergelijking van soortenaantal en index tussen gebieden niet zomaar mogelijk.
Milieubarometer West-Vlaanderen 2012
Fiche ‘Natuurbehoudswaarde van de plantendiversiteit in de provinciedomeinen en provinciale aandachtsgebieden’
pg.2/5
Validiteit
Vergelijkingen in de tijd zijn goed mogelijk voor elk proefgebied afzonderlijk, niet voor verschillende proefgebieden en dus ook niet voor verschillende gemeenten, tenzij er gelijkaardige proefgebieden voorkomen en het proefvlak even groot is. Dit is in de huidige proefvlakkenset niet het geval. Deze tweevoudige indicator kan in principe voor elk formaat van proefvlak gebruikt worden, voor zover een volledige inventarisatie van hogere planten is gebeurd. Het vergelijken van proefvlakken onderling is niet goed mogelijk, tenzij ze even groot zijn en uit hetzelfde vegetatietype bestaan. In principe kan ook een heel domein op deze manier beoordeeld worden als een complete soortenlijst voorhanden is (zoals De Vierlingen, Bergelenput). Er is momenteel geen referentieschaal beschikbaar om te besluiten tot een hoge of lage natuurbehoudsscore. De evolutie van de indicator in de tijd is de belangrijkste informatie: toenemend, afnemend of gelijkblijvend ?
Complementaire indicatoren
Vermits sommige soortenarme vegetaties een hoge natuurbehoudsscore kunnen hebben (b.v. heide) of, omgekeerd, sommige soortenrijke vegetaties een laag belang (b.v. pioniersvegetaties), blijft per proefvlak een expertenoordeel van belang voor de interpretatie van de indicator. Idealiter zou de indicator een maat voor de "volledigheid" van de te verwachten (doel)vegetatie moeten zijn, maar een dergelijke indicator bestaat op heden niet. Een betere index zou de "graad van volledigheid van de (potentieel) aanwezige plantengemeenschap" zijn, maar die is momenteel niet voorhanden voor Vlaanderen. Bijkomend wetenschappelijk onderzoek naar een goede methodiek is hiervoor noodzakelijk, toegespitst op: - beschrijving van alle natuurtypes - software voor evaluatie volledigheid - evaluatiekader voor bekomen resultaten. Er is momenteel geen duidelijk toetsingskader voor de index om die als absolute waarde te kunnen gebruiken (b.v. vanaf welke waarde is de natuurbehoudswaarde als 'hoog' of 'zeer hoog' te bestempelen)? Kan dat overigens of kan de index alleen als relatieve maat beschouwd worden (b.v. 'hoger' of 'lager' dan vorige meting). Hiervoor zouden een groot aantal praktijkvoorbeelden moeten geanalyseerd en met elkaar vergeleken worden.
Rapporteringfrequentie Laatste rapportering Volgende rapportering
Voor het natuurbehoud zijn grote oppervlaktes interessant gebied veel nuttiger dan kleine oppervlaktes. Hiervoor wordt in de indicator geen correctie ingebouwd. Hoe groter het proefgebied, hoe meer 'ruis' op de gegevens komt. In een gebied van 100 ha komen veel meer 'toevallige soorten' voor dan in een vegetatiekundig homogeen proefvlak van 10 x 10 meter, waardoor de score-indicator van het eerste gebied lager kan uitvallen (b.v. Bergelenput) en van het tweede gebied heel hoog kan worden (b.v. Zandvoordebos) wanneer een specifieke zeldzame vegetatie wordt bemonsterd. Bij de interpretatie moet het resultaat, de natuurbehoudsscore én het totale soortenaantal, altijd betrokken worden op het proefgebied zelf en dit los van de omgeving. D.m.v. een groot aantal proefterreinen kan geëvalueerd worden vanaf welke oppervlaktegrenzen de score-indicator eigenlijk niet meer bruikbaar is en of er een mogelijkheid bestaat om een afwegingskader te voorzien waarbij de evaluatie van de absolute waarde functie is van de proefgebiedoppervlakte waarop de soortenlijst betrekking heeft. Jaarlijks – afhankelijk van de uitgevoerde inventarisaties 2003 was het eerste jaar dat een aantal proefgebieden werden onderzocht. In 2004, 2005 en 2006 volgden de andere gebieden. Vanaf 2007 werd de tweede monitoringronde van enkele proefvlakken gestart. De resultaten van de heideterrreinen in de domeinen Zandvoordebos (Zonnebeke) en Vierlingen (Zillebeke) worden hier
Milieubarometer West-Vlaanderen 2012
Fiche ‘Natuurbehoudswaarde van de plantendiversiteit in de provinciedomeinen en provinciale aandachtsgebieden’
pg.3/5
Feitelijke data
toegelicht. De resultaten van de andere locaties volgen in de komende jaren à rato van uitvoering van de monitoring. In het jaar 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 werden geen inventarisaties uitgevoerd. De proefvlakken van de domeinen Zandvoordebos en Vierlingen die al voor de tweede keer werden onderzocht, zijn weergegeven in onderstaande tabel. Voor de resultaten van de andere domeinen wordt verwezen naar de fiches van vorige jaren.
PQ_code Vierlingen Plag berken geen kalk Vierlingen plag berken kalk Vierlingen plag Ameik A geen kalk Vierlingen plag Ameik B geen kalk Vierlingen plag Ameik C kalk Vierlingen plag Ameik D geen kalk
Datum
T
RL
Z
RL*(Z/T) = score
24.08.2004
6
-1
1
-0,17
05.07.2007
10
-3
1
-0,30
24.08.2004
16
5
2
0,63
05.07.2007
20
9
4
1,80
24.08.2004
5
-2
0
0,00
05.07.2007
14
4
2
0,57
24.08.2004
15
-1
1
-0,07
05.07.2007
16
-1
1
-0,06
24.08.2004
24
6
3
0,75
05.07.2007
20
6
3
0,90
24.08.2004
13
-2
0
0,00
163
38
16
3,73
19
29
8
12,21
24.08.2004
21
11
4
2,10
05.07.2007
19
20
5
5,26
24.08.2004
13
4
2
0,62
05.07.2007
12
11
3
2,75
24.08.2004
37
9
4
0,97
05.07.2007
30
28
8
7,47
24.08.2004
35
18
6
3,09
05.07.2007
34
28
9
7,41
24.08.2004
24
11
4
1,83
05.07.2007
20
12
4
2,40
24.08.2004
39
14
6
2,15
05.07.2007
33
19
6
3,45
24.08.2004
28
8
3
0,86
05.07.2007
26
13
4
2,00
24.08.2004
29
6
3
0,62
Evolutie score + + = +
nog niet opnieuw Vierlingen_totaal
15.07.2003 nog niet opnieuw
Zandvoordebos PQ 1
24.06.2003 nog niet opnieuw
Zandvoordebos Plag 1kalk Zandvoordebos Plag 2 geen kalk Zandvoordebos Plag 3A geen kalk Zandvoordebos Plag 3B kalk Zandvoordebos Plag 3C geen kalk Zandvoordebos Plag 3D kalk Zandvoordebos Plag 3E geen kalk Zandvoordebos Plag 3F kalk
+ + + + + + +
nog niet opnieuw
Natuurbehoudsscore Gemiddelde Vierlingen 2004 2007 Evolutie Zandvoordebos 2004 2007 Evolutie
met kalk 0,69 1,35 ++ 1,99 5,37 ++
zonder kalk -0,06 0,07 + 1,07 3,66 ++
Milieubarometer West-Vlaanderen 2012
Fiche ‘Natuurbehoudswaarde van de plantendiversiteit in de provinciedomeinen en provinciale aandachtsgebieden’
pg.4/5
Interpretatie van de gegevens Vergelijking met Er zijn geen meetbare doelstellingen geformuleerd omdat geen doelstellingen referentiekader voorhanden is. De doelstelling is een "verhoging" van de score. Dit is hier bereikt (zie verder). Verklaring De geplagde heideterreinen kennen een stijgende natuurbehoudsscore. Dit geldt zowel voor de vooraf bekalkte als de niet bekalkte proefvlakken, maar de gemiddelde waarde is duidelijk hoger voor de bekalkte proefvlakken. De lagere score van de proefvlakken in de Vierlingen t.o.v. Zandvoordebos is enerzijds te wijten aan een lagere soortenrijkdom met minder zeldzaamheden, en anderzijds aan een iets groter aandeel exoten (bv. Rododendron, Douglasspar, Canadese fijnstraal). De soortenrijkdom is in 3 jaar niet bijzonder toegenomen, maar dit komt omdat enkele pioniersoorten (van kort na het plaggen) inmiddels zijn verdwenen. Knelpuntenanalyse Blijkbaar zijn zandige terreinen in de bossen van de Ieperboog licht verzuurd t.o.v. de natuurlijke situatie, wat de kieming van enkele kenmerkende heidesoorten remt of verhindert. Waarschijnlijk is de verzurende depositie uit lucht en neerslag verantwoordelijk voor het uitputten van de buffercapaciteit van de bodem. Oplossing De buffercapaciteit van de bodem kan hersteld worden door het toedienen van de juiste dosis kalk (CaCO3 en MgCO3). Bekalken van pas geplagde terreinen met als doel de pH van lager dan 4 naar 4,5 à 5 te brengen, is een remedie waarvan hier aangetoond werd dat de natuurbehoudsscore verhoogd wordt. Administratief Naam Contactgegevens
Datum
Olivier Dochy – medewerker biodiversiteit Provinciebestuur West-Vlaanderen Dienst Milieu-, Natuur- en Waterbeleid (Minawa) Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge tel. (050) 40 32 98
[email protected] ontwerpversie : 12-03-2013 definitieve versie : 12-03-2013 printversie : 14-3-2013
Milieubarometer West-Vlaanderen 2012
Fiche ‘Natuurbehoudswaarde van de plantendiversiteit in de provinciedomeinen en provinciale aandachtsgebieden’
pg.5/5