F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Status quaestionis
4
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert
Historische context
7
De manier waarop Emma de positie van het koningshuis versterkte Constitutioneel Populair Nationaal Indirect: Opvoeding van Wilhelmina
8 8 9 10 12
De nadelen en voordelen van Emma’s vrouwelijkheid De nadelen De voordelen
13 13 14
Gevolgen van Emma’s regentschap voor tegenwoordige vorsten Breuk of continuïteit? Nieuwe vormen
15 15 15
Conclusie
16
Literatuurlijst
17
Bijlage: Totaal aantal gelezen pagina’s
18
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Inleiding In dit werkstuk wil ik de manier waarop koningin-regentes Emma van Waldeck-Pyrmont (1858-1934) de positie van het Nederlandse koningshuis heeft versterkt tijdens haar regentschap van 1890-1898 analyseren. Emma wenste tijdens haar regentschap altijd te handelen uit naam van Wilhelmina. Wilhelmina werd daarom consequent ‘Hare Majesteit de Koningin’ genoemd. Emma werd aangeduid als koningin-regentes en later als koningin-moeder. 1 In de meeste literatuur wordt echter over haar geschreven zonder voorvoegsels. In mijn werkstuk sluit ik mij hierbij aan, het lijkt mij namelijk duidelijk over wie ik het heb. Bij het lezen van de literatuur probeerde ik de verschillende middelen waarvan ik vond dat Emma ze duidelijk doelmatig en doelgericht gebruikte om de populariteit van het Huis van Oranje te vergroten, te categoriseren. Enkele konden geschaard worden onder een vorm van public relations en andere onder het herstellen van de constitutionele handelingen van de vorst. In de werken van Osta en Tamse kwam ik de categorisering ‘constitutioneel, populair en nationaal’ 2 tegen. Ik heb ervoor gekozen deze indeling aan te houden. De opvoeding van Wilhelmina heb ik daaraan toegevoegd, omdat ook die naar mijn mening duidelijk in het teken stond van de versterking van de positie van het koningshuis, zoals ik verderop zal betogen. Wanneer ik spreek over doelstellingen of persoonlijk streven van Emma dan komen die veronderstellingen altijd uit de literatuur. Die literatuur is terug te vinden in de bijbehorende noten en de literatuurlijst. Graag wil ik het IIAV in Amsterdam bedanken voor de gastvrijheid.
1
H.Jacobs, ‘Brieven Emma geven inzage in hof’, Het Parool, 13 januari 2004. A.P.J.van Osta, Drie vorstinnen: brieven van Emma, Wilhelmina en Juliana (Amsterdam 1995) 18-21. C.A.Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, in: C.A.Tamse (red.), Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) 7-20. 2
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Status quaestionis Door de jaren heen zijn er redelijk wat werken gepubliceerd rondom koningin Emma. De meeste publicaties staan in verband met jubilea, zoals de 70e verjaardag en het 50-jarig Nederlanderschap van Emma in 1929, haar overlijden in 1934, en in 1990 wanneer er 100 jaar vrouwen op de Nederlandse troon zitten. Vaak zijn de auteurs vakspecialisten of op een bijzondere manier met het koningshuis verbonden. Zo is C.A. Tamse, auteur van o.a. Vrouwen in het landsbestuur en Koningin Emma, fellow van de Royal Historical Society 3 en was N.Japikse van 1928-1944 directeur van het Koninklijke Huisarchief. 4 In de loop der jaren zijn de publicaties een stuk wetenschappelijker gaan ogen, dat wil zeggen dat het sprookje van de fantastische jeugd van Wilhelmina en haar lieve moeder Emma plaats is gaan maken voor een realistischer beeld. In het gedenkboek dat in 1928 uitkwam ter ere van de 70e verjaardag en het 50-jarig Nederlanderschap van Emma wordt zij verheerlijkt en opgehemeld als ‘de lichtbrengster, de draagster van nieuw leven en nieuwen opgang’ 5 . Zij wordt in de reeks van Oranjeweduwen geplaatst, geprezen om haar ‘talent en energie’ 6 en boven de andere weduwes geplaatst vanwege haar relatief lange regeringsperiode. 7 Daarnaast komt de zelfopoffering met betrekking tot de opvoeding van Wilhelmina duidelijk naar voren en wordt dit geprezen als een grote deugd. Deze zelfopoffering kwam volgens de auteurs het best naar voren in het feit dat Emma alleen gezien wilde worden als vertegenwoordigster van de macht, niet als draagster en dat zij op die manier staatsrechtelijk én persoonlijk de eer wilde geven aan Wilhelmina. 8 Hans schrijft in 1934 over de vele vrouwelijke eigenschappen waar Emma volgens hem mee gezegend was. Zo schreef hij haar toe: ‘fijne tact, zuiver gevoel, niet opdringerig, fijne innerlijke beschaving en afkerig van het opzettelijk streven naar populariteit.’ 9 Vooral in Moeders uit ons vorstenhuis uit 1938 wordt een romantisch beeld geschetst. Volgens dit boek was Emma koningin van heel Nederland en heeft heel Nederland haar ‘gekend, vereerd en liefgehad’ 10 Daarnaast was het haar hoogste plicht Wilhelmina voor te bereiden op haar taak. De jeugd van Wilhelmina wordt rooskleurig beschreven bijvoorbeeld met betrekking tot de ingeplande speelpartijtjes, terwijl in latere stukken duidelijk wordt dat Wilhelmina de partijtjes alles behalve gezellig vond omdat er een veel te starre sfeer hing. 11 Dit boek stelt ook dat er al vóór Emma’s optreden ‘warme sympathie’ 12 bestond voor het koningshuis. Dat deze dus geen gevolg was van de publiciteitsreizen van Emma en haar dochter. Daarnaast wordt Emma geportretteerd als liefhebbende moeder, terwijl ook dat in later werken wordt genuanceerd. 13 Het boek Vrouwen in het landsbestuur uit 1982 vormt de overgang van verheerlijking naar nuancering. Emma wordt voorgesteld als een creatieve koningin-regentes en geprezen om haar goede werk, maar daarnaast geeft de auteur een extra reden die Emma heeft moeten doen aanzetten tot actie. Als Emma geen kinderen zou krijgen, zo stelt de auteur, dan zou de troon naar alle waarschijnlijkheid overgaan op een Duitse vorst. 3
C.A.Tamse, Vrouwen in het landsbestuur (Den Haag 1982) 291. http://www.maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/mnl/levens/43-45/japikse.htm. Van Schelven, ‘Nicolas Japikse’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1943-1945, pag. 128-137. 5 J.Th.de Visser, De koningin-moeder, 1879-1929 : gedenkboek ter herinnering aan den zeventigsten verjaardag en het 50-jarig nederlanderschap van Hare Majesteit (Leiden 1928) 255. 6 De Visser, De koningin-moeder, 13. 7 Ibidem, 1-13. 8 Ibidem, 255-260. 9 D.Hans, Koningin Emma (Leiden 1934) 29. 10 E.van Beusekom e.a., Moeders uit ons vorstenhuis (Amsterdam 1938) 261. 11 Van Osta, Drie vorstinnen, 18-19. 12 Van Beusekom, Moeders uit ons vorstenhuis, 265. 13 Ibidem, 261-272. 4
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Dit had tot gevolg dat Emma een kind móest krijgen en dat geeft meteen een stuk minder romantisch beeld dan de veronderstelde liefdesbaby van Koning Willem III en Emma. 14 In het boek van Verburg, Koningin Emma uit 1989 stelt hij dat de opvoeding van Wilhelmina georganiseerd was langs strakke lijnen 15 en dus een stuk minder kindvriendelijk was dan in eerdere boeken werd veronderstelt. Wat de beoordeling van Emma betreft voegt Verburg zich echter wel bij de eerdere schrijvers. Zo heeft zij volgens Verburg op constitutioneel gebied de koninklijke taak van een ‘voortreffelijke uitoefening’ 16 voorzien. Het boek Wij zijn er nog uit hetzelfde jaar kan gezien worden als een gedeeltelijke terugval en dit is vooral te wijten aan het feit dat het wederom een gedenkboek betreft. Over het algemeen wordt daarin niet al te kritisch gekeken naar de persoon in kwestie, maar vooral de te herdenken positieve karaktereigenschappen ten toon gespreid. Een jaar later, in 1990, komt Tamse met het boek Koningin Emma. Volgens Tamse is het historische beeld van Emma veel te ‘eenvoudig en statisch’ 17 en in die zin is hij de eerste. Hij stelt dat er in de historiografie van het koningshuis geen recht wordt gedaan aan de veelzijdige persoonlijkheid van Emma. Daarnaast wordt er volgens hem in de hierboven genoemde werken gedaan alsof de populariteit van het Huis van Oranje een hoge vlucht nam op het moment dat Emma werd beëdigd als regentes. Volgens Tamse is niets minder waar en hij vind het te betreuren dat er te weinig historische bronnen en actuele wetenschappelijke literatuur beschikbaar zijn die nieuw onderzoek mogelijk zouden kunnen maken. Tamse is daarmee het eindstation in de transformatie van romantische naar realistische geschiedschrijving, met als enige toevoeging het boek van Osta, Drie Vorstinnen uit 1995. 18 Hierin wordt ook een realistisch beeld gegeven van de jeugd van Wilhelmina, zijnde een gouden kooi die strikt gereguleerd werd door haar moeder. Daarnaast wordt Emma neergezet als een toch voornamelijk plichtsgetrouwe vrouw, die pedagogisch en didactisch waarschijnlijk te kort is geschoten. Er wordt gesteld dat dit een negatieve invloed op het karakter van Wilhelmina gehad kan hebben, maar dat er vanuit Emma niets dan goede bedoelingen mee gemoeid waren. 19 Naast de transformatie van romantisch naar realistisch zijn er ook bepaalde aspecten door de tijd heen gehandhaafd. Dit gaat vooral op voor de bovenpartijdigheid van Emma. In zowel het gedenkboek, als in Wij zijn er nog en Drie Vorstinnen wordt Emma beschreven als een koningin-regentes die koste wat kost boven de partijen wenste te staan. Dit ‘protocollair isolement’ 20 was volgens Emma zelf nodig om een zo goed mogelijke koningin te zijn voor het hele volk. Daarnaast blijft door de tijd heen ook de waardering voor haar talent en plichtsbetrachting gehandhaafd. In Wij zijn er nog wordt met betrekking tot haar regentschap gesproken van 'zelfopoffering en plichtsbetrachting' 21 en in Drie Vorstinnen wordt zij gecomplimenteerd over de manier waarop zij nieuwe uitdrukkingsvormen zocht én vond voor het koningschap. 22 Haar vrouwelijkheid, aanvankelijk een nadeel, wordt in de literatuur al vroeg gezien als een voordeel en als een middel tot vertedering. Met name in het boek van Hans uit 1934
14
Tamse, Vrouwen in het landsbestuur, 225. M.E.Verburg, Koningin Emma (Baarn 1989) 50. 16 Verburg, Koningin Emma, 212. 17 C.A.Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, in: C.A.Tamse (red.), Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) 9. 18 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 9-11. 19 Van Osta, Drie vorstinnen, 18-21. 20 Ibidem, 19. 21 A.W.Vliegenthart, Wij zijn er nog: het regentschap van Koningin Emma: 1890-1898: Rijksmuseum Paleis Het Loo, 4 november 1989-4 februari 1990 (Apeldoorn 1989-1990) 76. 22 Van Osta, Drie vorstinnen, 18. 15
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert wordt haar vrouwelijkheid duidelijk als voordeel gezien. Volgens Hans is het haar mede dankzij haar vrouwelijke deugden gelukt om het contact met het volk te herstellen. 23 De literatuur is niet unaniem wat betreft de doelen die Emma zich stelde. De meeste auteurs blijven vaag over haar beweegredenen, waarschijnlijk vanwege de methodologische moeilijkheden. Er zijn echter twee boeken die wel een duidelijk standpunt innemen. Volgens Wij zijn er nog was het duidelijk Emma’s doel om de positie van het koningshuis te versterken door middel van de boven genoemde zelfopoffering en plichtsbetrachting. Dit wordt in het boek onderbouwd met behulp van een citaat van Emma: “Mijn dierbaarste wensch is vervuld: thans schaart zich het gehele Volk in vreugde om de troon zijner jonge Koningin” 24 . Daar tegenover staat het boek Drie Vorstinnen. Dat stelt dat Emma de vernieuwingen rondom het koningshuis niet systematisch of doelbewust heeft uitgevoerd, daar zij daar veel te onzeker voor was en zij vooral in de lijn van Willem III door wilde gaan. 25 Naar mijn mening heeft Emma alles gedaan wat in haar macht lag en was het in die zin haar doel om de positie van het koningshuis te versterken. Naast constitutionele, populaire en nationale middelen, gebruikte zij ook, hetzij indirect, de opvoeding van Wilhelmina om de positie van het Huis van Oranje veilig te stellen voor de toekomst.
23
Hans, Koningin Emma, 29. Vliegenthart, Wij zijn er nog, 76. 25 Van Osta, Drie vorstinnen, 18. 24
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Historische context Allereerst een beschrijving van het begrip regentschap. Een regentschap is altijd tijdelijk, het is en blijft een interim-periode. 26 De functies van een regent zijn afhankelijk van de verwachte periode van regentschap. 27 Aan het eind van de negentiende eeuw waren er in verschillende Europese landen vrouwelijke regenten of vrouwen die als plaatsvervangend vorst fungeerden. Voor Nederland was een vrouwelijke regent echter nieuw. Na een verhitte discussie waarin argumenten voor en tegen werden afgewogen, werd Emma in 1890 tot regentes benoemd voor een periode van acht jaar. Na de Nederlandse grondwetswijziging in de jaren tachtig van de negentiende eeuw werd het voor een regent mogelijk om de grondwet te wijzigen ten tijde van zijn regentschap. Dit gaf aan dat men meer belang hechtte aan continuïteit dan aan tijdelijkheid. Door deze regeling heeft Emma zich in haar functioneren dus niet hoeven laten beperken door de tijdelijkheid van haar regentschap. 28 Op het moment dat Emma regentes van Nederland werd was er op politiek gebied een belangrijke ontwikkeling gaande, namelijk de ontwikkeling van Nederland naar een moderne democratie. Tussen 1870 en 1887 was de anti-revolutionaire partij opgekomen en was een rechtse coalitie ontstaan. De sociale democratie deed zijn intrede in 1888. 29 Emma werd regentes ten tijde van het rechtse ministerie Mackay en heeft drie keer de opdracht gegeven tot een kabinetsformatie: het ministerie-van Tienhoven, het ministerie-Roëll en het ministeriePierson-Borgesius. Op sociaal gebied maakte Emma het opkomende streven naar sociale wetgeving mee onder leiding van Kuyper en Borgesius. Internationaal gezien waren er tijdens Emma’s regentschap de spanningen met Engeland en in Nederlands-Indië waren er problemen op Lombok. Kortom, Emma was regentes in een snelveranderende samenleving en in een periode van woelige internationale betrekkingen. 30 Daarnaast bestond voor de geboorte van Wilhelmina, maar ook enkele jaren daarna gezien de medische toestand van die tijd, het ‘gevaar’ dat het huis van Oranje na Willem III zou uitsterven en Nederland een Duitse vorst zou krijgen. Dat zou annexatie bij Duitsland tot gevolg kunnen hebben. 31 Voor Emma was dus een belangrijke taak weggelegd, betreffende de continuïteit van het koningshuis. Het koningshuis dat zeer aan populariteit had ingeboet tijdens de regering van de norse Willem III. Ook hier lag een taak voor Emma. Verder hing het voortbestaan van de monarchie in staten die zich ontwikkelden tot moderne democratie volgens Tamse af van het vermogen van het desbetreffende koningshuis zich te identificeren met de natie. Alleen dan kon de monarchie integreren in de samenleving. Als gevolg hiervan verloor het koningschap vaak staatkundige taken en kreeg het in ruil daarvoor een sociaal-psychologische betekenis. Emma was volgens Tamse de eerste die zich bewust was van het feit dat zij moest zoeken naar nieuwe vormen voor de monarchie, naar nieuwe manieren om het koningshuis te laten voortbestaan. Deze nieuwe vormen die Emma zocht en, zoals later blijkt, vond, worden tot op de dag van vandaag gehandhaafd. 32
26
Verburg, Koningin Emma, 189. Ibidem, 189. 28 Ibidem, 190. 29 De Visser, De koningin-moeder, 262. 30 Hans, Koningin Emma, 22-37. 31 Tamse, Vrouwen in het landsbestuur, 225. 32 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 11-12. 27
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Hoe versterkte Emma de positie van het koningshuis? Vóór het regentschap van Emma had het koningshuis zich vooral verbonden met de orthodoxprotestante elite van Nederland. Ten tijde van Emma maakte het land echter verschillende ontwikkelingen door en had de samenleving behoefte aan een nationaal opgevat, populair koningschap. Nederland ontwikkelde zich tot een steeds pluriformere maatschappij en naast de hervormde liberale elite dienden ook nieuwe groeperingen zich aan, zoals de katholieken, de gereformeerden en de socialisten. Ook zij eisten een aandeel op in de samenleving. Vanwege deze verdeeldheid was er onder het volk behoefte aan een symbool van nationale eenheid. 33 De populariteit van het koningshuis onder Willem III, die zich nergens iets van aan leek te trekken, was echter aardig afgenomen en het was te betwijfelen of het koningshuis die taak op zich kon nemen. Emma was zich hiervan bewust en heeft zich voor de volle honderd procent ingezet om het koningshuis weer geliefd en gekend te laten zijn onder het volk, niet in de laatste plaats vanwege de onzekere toekomst van Wilhelmina, die de eerste Nederlandse koningin zou worden. Bijna alles stond bij Emma in het teken van de voorbereiding van Wilhelmina op het koningschap en de voorbereiding van het Nederlandse volk op een vrouwelijke vorst. 34 Hiervoor probeerde zij nieuwe uitdrukkingsvormen te vinden: ‘constitutioneel, nationaal en populair’ 35 . Emma was de eerste die gebruik maakte van deze vormen en die met ze experimenteerde, daardoor is haar regentschap een overgang naar de moderne monarchie van nu, die ook van deze vormen gebruikmaakt. 36 Constitutioneel Op constitutioneel gebied trad zij echter juist in het voetspoor van de overleden koning en wilde geen risico’s nemen. Deze doelstelling lijkt haaks te staan op de bewering dat zij met nieuwe vormen experimenteerde. De paradox is echter dat zij, vanwege het feit dat zij geen risico’s wilde nemen, zich juist stipt aan de regels van het constitutionele koningschap hield (ingesteld in 1848). Deze ‘staatsrechtelijke zorgvuldigheid’ 37 was wel degelijk een breuk met het verleden, met de ambtsperiode van Willem III die de constitutionele traditie aan zijn laars had gelapt. Emma voerde de tweewekelijkse bezoeken met de ministers weer in en gaf zo het koningschap weer een relevante inhoud. Naast deze ‘herinvoering’ van het constitutionele koningschap, was Emma zeer plichtsgetrouw en zag zij het Engelse staatsbestel als voorbeeld voor haar regentschap. 38 Zij herstelde echter niet alleen de constitutionele banden, maar ook een bepaald koninklijk protocol. Zij hechtte grote waarde aan het hooghouden van de koninklijke waardigheid en voerde een strikte hofetiquette in. Zij stelde zich als doel een exemplarisch leven te leiden door het uitdragen van hoge fatsoensnormen. Hierdoor bracht zij zichzelf in een lastig pakket, want vanwege haar veeleisendheid kon zij tegenover niemand vriendschappelijk zijn en leefde zij in eenzame afzondering. Zij was, ondanks die afzondering, wel toegankelijk voor het gewone volk en dit zorgde voor populariteit. Kritiek op deze houding kwam van haar kamerheer dhr. Pauw van Wieldrecht. Hij vond dat zij een veel te stijf protocol handhaafde en was het tegelijkertijd niet eens met de degradering van
33
C.A.Tamse, ‘Regentes Emma maakte de monarchie weer respectabel. Een vaste wil met zachte vormen’ NRC, 3 februari 1990. 34 M.A.Lindo, ‘Was Emma wel dat lieve oude dametje?’, Het Parool, 8 december 1990. 35 Van Osta, Drie vorstinnen, 18. 36 Ibidem, 18. 37 Ibidem, 18. 38 Ibidem, 18.
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert aanzienlijke families aan het hof en dat jan en alleman maar op audiëntie kon komen. 39 Deze houding droeg echter wel bij aan een nationaal gevoel en populariteit. Nationaal Nationaal gezien besteedde Emma aandacht aan het herstel van de historische relatie tussen het huis van Oranje en het Nederlandse volk. Daarnaast zette zij een traditie voort met betrekking tot leger- en vlootzaken en zorgde zij ervoor dat zij multi-identificeerbaar was door haar christelijkheid duidelijk te tonen en bovenpartijdigheid na te streven. De nationale stempel die Emma legde op regentschap en voogdij wordt wel gezien als de belangrijkste reden tot succes. 40 Op die manier wilde zij Wilhelmina ‘verankeren in een roemrijke traditie’ 41 . Aan het eind van de negentiende eeuw viel dit in goede aarde, daar de samenleving onder invloed van de Romantiek sterk verlangde naar het verleden. 42 Allereerst de Oranjetraditie. Emma had twee redenen om de nadruk tijdens haar regentschap te leggen op de historische relatie tussen de Oranjes en het Nederlandse volk. Ten eerste moest de band tussen volk en vorst hersteld worden. Ten tweede werd er getwijfeld aan de geschiktheid van een vrouw als voortzetster van de dynastie. Dit inzicht liet zij zien tijdens de inhuldiging van Wilhelmina, de bouw van een Koninklijk Huisarchief en haar aankoop van kunstvoorwerpen. Tijdens Wilhelmina’s inhuldiging waren er links en rechts van het bordes twee grote portretten van Willem de Zwijger en Willem III opgehangen. Op die manier werd Wilhelmina het middelpunt en een ‘voortzetter van de Oranje-dynastie’. 43 Met de bouw van het Koninklijk Huisarchief werd er een gevoel van continuïteit gecreëerd, het werd namelijk een familiemuseum. In dit archief werd alles opgenomen en werden de bibliotheken verenigd van onder meer Lodewijk Napoleon, Willem I, Willem II en Willem III. 44 Op deze manier werd het belang van de Oranjedynastie in de geschiedenis der Nederlanden en in vergelijking met andere Europese vorstenhuizen benadrukt. Wat de keuze in haar aankopen van kunstvoorwerpen betreft, was zij voornamelijk geïnteresseerd in portretten van vorsten uit het Oranjehuis. Alle grote namen werden verzameld en daarbij waren kunstenaars en kwaliteit van ondergeschikt belang. 45 Hiermee werd de traditie benadrukt, want alleen de belangrijkste voorvaderen werden verzameld. 46 De praktische oorzaak van de belangstelling van Emma voor Oranjeportretten was dat het aantal portretten in het privé-bezit van de koninklijke familie was geslonken doordat de kunstgalerij van prins Willem V in de Franse tijd was overgebracht naar Parijs. Koning Willem I had de schilderijen niet teruggenomen, maar verspreid over openbare instellingen. 47 Ten tweede de voortzetting van de traditie betreffende leger- en vlootzaken, waar Emma zich actief mee bemoeide 48 . Zij verbond Wilhelmina en zichzelf aan nationale of nationalistische gebeurtenissen zoals de troepen in Lombok. Zo creëerde zij een ‘nieuwe vorm van verhevenheid’ 49 bij ceremoniële evenementen. In de toespraken die zij hield bij dat soort gelegenheden werden de banden tussen Oranje en Nederland vaak aangehaald en werd het Wilhelmus gespeeld. Daarbij gedroeg ze zich als vertegenwoordigster van de Nederlandse
39
Verburg, Koningin Emma, 213. Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 17. 41 Vliegenthart, Wij zijn er nog, 64. 42 Ibidem, 64. 43 Ibidem, 63. 44 Ibidem, 63-68. 45 Ibidem, 63-68. 46 Ibidem, 69-70. 47 Ibidem, 69. 48 Ibidem, 48. 49 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 18. 40
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert kroon en niet als Duitse. 50 Op die manier zorgde Emma voor de suggestie van traditie en dit was erg belangrijk voor die tijd, want er was sprake van een 'toenemend historisch besef en gevoel voor continuïteit'. 51 Ten derde haar multi-identificeerbaarheid. Op religieus gebied zorgde Emma ervoor dat zij werd opgenomen door de hele natie. Zoals gezegd verbond zij zich niet meer uitsluitend met de groep van de orthodox-protestanten, maar meer met alle christenen. De snelle integratie en populariteit van Emma is mede bevorderd door haar christelijkheid en het feit dat ze daar zeer openlijk voor uitkwam. Zo werd haar huwelijk met de ruim veertig jaar oudere Willem III gezien als een christelijke daad. Een vrouw hoorde zich op te offeren voor haar man en dat op te vatten als haar levensbestemming. Emma vervulde deze christelijke opdracht. 52 In het verlengde daarvan zijn straten, scholen en kerken naar haar vernoemd en had de verering van Emma in Nederlands-Indië zelfs religieuze trekken. 53 Maar ook in Nederland nam, net zoals tegenwoordig het portret van Beatrix, haar officiële portret in openbare gebouwen een centrale plaats in. 54 Daarnaast werden door de ‘Algemeene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk’ 55 op de dag van de inhuldiging van Wilhelmina in veel plaatsen kerkdiensten georganiseerd en werden er in de negentiende eeuw enkele honderden preken gepubliceerd waarin het koningshuis centraal stond. 56 Verder had Emma bovenpartijdigheid hoog in het vaandel staan. Zij was daarbij behoudend, goed geïnformeerd en formeel. Zij wilde zich zo min mogelijk met een bepaalde groep uit de samenleving identificeren. Mede daardoor wilde zij zich niet publiekelijk positief uitlaten over de vrouwenbeweging. 57 Populair Zoals gezegd had Emma veel baat bij een populair koningshuis, aangezien een vrouwelijke vorst dan sneller geaccepteerd zou worden door het volk. Om dit te realiseren maakte zij gebruik van verschillende middelen. Zo bezigde zij een afstandelijk koningschap, maakte zij reizen met Wilhelmina om zichzelf bekend te maken en was zij zeer maatschappelijk geëngageerd. Andere gebeurtenissen die haar en het koningshuis populairder hebben gemaakt waren de nationale feestdagen die voor haar en Wilhelmina georganiseerd werden en de situatie rondom de kieswet in 1894. In het afstandelijke koningschap dat Emma ambieerde, werd het koningschap steeds meer gestileerd, waardoor het publiek zicht had op de monarchie. Emma heeft hier een belangrijke rol in gespeeld, omdat zij een ‘protocollair isolement’58 zocht. Dat hield in dat zij haar onderdanen en bewindslieden op afstand hield. Op die manier was het volgens Emma makkelijker om boven de partijen te blijven staan. Deze bovenpartijdigheid had als gevolg dat de symboolwaarde van het koningshuis, namelijk als nationaal instituut, beter uit zou komen. 59 Daarnaast maakte zij gebruik van een strenge hofetiquette en een exemplarische levensstijl. Zij was ‘ongenaakbaar, ontoegankelijk voor ongewenste invloeden van
50
Vliegenthart, Wij zijn er nog, 49. Ibidem, 51. 52 P.L.Schram, ‘Bij de gratie Gods’, in: C.A.Tamse, Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) 128. 53 Schram, ‘Bij de gratie Gods’, 126. 54 Ibidem, 126. 55 Ibidem, 127. 56 Ibidem, 124-143. 57 M.Grever, ‘Vorstin van heel het vaderland? Orangisme en feminisme in het laatste kwart van de negentiende eeuw’ in: De negentiende eeuw, vol. 23 (1) (1999), 76-88. 58 Van Osta, Drie vorstinnen, 19. 59 Ibidem, 19. 51
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert buitenaf’ 60 . Dit afstandelijke koningschap werd populair onder het Nederlandse volk, omdat het het koningshuis een verheven, respectabele positie bezorgde. Die verheven positie paste perfect in het politieke klimaat van toen, namelijk dat van nationalistische bewustwording. Deze link met de natie als geheel was nieuw. Het koningshuis was, zoals gezegd, in het verleden veel meer geassocieerd met de orthodox-protestante gemeenschap. De verbinding met de hele natie zorgde voor een gevoel van ‘nationale collectiviteit en zelfstandigheid’ 61 Naast dit nationalistische gevoel ontstond er ook een gevoel van nationale eenheid vanwege het feit dat de communicatiemogelijkheden steeds groter werden en dat er meer mensen meededen aan de politiek. Emma speelde hier op in en benadrukte de ‘sociaalpsychologische’ 62 dimensie van het koningshuis. Dit zorgde ervoor dat de monarchie zeer populair werd. Ondanks haar streven een afstand te bewaren tussen haar onderdanen en zichzelf, maakte Emma samen met Wilhelmina veel reizen met als doel de public relations van het koningshuis te behartigen. Volgens Osta is de populaire monarchie op die manier als vanzelf ontstaan. 63 De verschillende bezoeken in het land werden georganiseerd als onderdeel van de populariteitscampagne van Wilhelmina. Het volk moest weten dat de koningin bestond. Emma bezocht tijdens die reizen alle gezindten, óók de katholieke en liefdadigheidsinstellingen en bevestigde zo haar relatie met de hele natie. Tijdens plechtigheden legde zij de nadruk op elementen uit het burgerlijk leven en regionale tradities, aangezien zij doorhad dat de Nederlanders niet van militair vertoon hielden. Kortom, de bezoeken waren dus gericht op de vergroting van de populariteit van met name koningin Wilhelmina. De mensen leerden de koninginnen kennen als lieve vrouwen die niet te beroerd waren om bijvoorbeeld zelf ook twee uur lang in de regen te zitten. In Groningen werd na het bezoek een herinneringsmedaille geslagen met beider portretten en het randschrift: 'De liefde is bij het aanschouwen vermeerderd' 64 . 65 Vanwege haar aanspraak op de hele natie was er behoefte ontstaan onder het volk om hierop te reageren. De liberale burgerlijke elites waren op zoek naar nationale eenheid. Zij namen het initiatief tot de ‘Prinsessedag’, een nationale feestdag om de verjaardag van Wilhelmina te vieren. Hieruit is later Koninginnedag ontstaan. Andere vormen van invention of tradition waren de gouden koets die Wilhelmina in 1898 kreeg aangeboden door de bevolking van Amsterdam en de hiëratisering van Prinsjesdag in 1904 die hierop volgde. 66 De koets kon namelijk goed gebruikt worden om te laten zien dat de koninginnen hoger in de hiërarchie stonden dan het gewone volk. Ten tijde van het regentschap van Emma ging er meer geld naar liefdadigheidsinstellingen en daarnaast ook naar vakopleidingen, medische verzorging, industriescholen voor meisjes, diaconesseninrichtingen en vrouwenbewegingen. Dit maatschappelijk engagement lag in de lijn van ‘traditionele milddadigheid’ 67 van vroegere stadhouders en koningen. Verder had Emma een grote belangstelling voor de ontwikkeling van geneeskunde en gezondheidszorg en is het verbinden van de naam van het staatshoofd
60
Ibidem, 20. Ibidem, 21. 62 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 16. 63 Van Osta, Drie vorstinnen, 19. 64 Vliegenthart, Wij zijn er nog, 61. 65 Ibidem, 54-61. 66 Van Osta, Drie vorstinnen, 20-21. 67 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’,15. 61
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert met medische en sociale fondsen in die tijd ontstaan. 68 Wat betreft de kunstcollectie van Nederland heeft Emma ‘kosten noch moeite gespaard’ 69 . 70 Een politieke gebeurtenis die de populariteit van Emma deed toenemen was de problematische situatie rondom de kieswet in 1894. 71 Emma vond dat er een nieuwe kieswet moest komen en dat kon alleen met een andere kamersamenstelling en dus besloot zij tot het ontbinden van de Tweede Kamer. Het was echter niet haar doel om de gematigden van zich te vervreemden, hetgeen wel gebeurde. Dat die niet haar bedoeling was, werd pas duidelijk in 1932 tijdens een gesprek met Japikse, de directeur van het Koninklijk Huisarchief. 72 Emma was zelf initiatiefneemster van het gesprek dat zij heeft gevoerd met Japikse. Zij wilde haar handelen in 1894 rechtvaardigen, want zij bleef zich kennelijk haar hele afvragen of zij juist had gehandeld. 73 Wat de populariteit betreft heeft zij zeker goed gehandeld. Het overgrote deel van het volk was net als zij voor een nieuwe kieswet. Na haar regentschap kwam de dankbaarheid en in die zin ook haar populariteit onder het Nederlandse volk, tot uitdrukking door middel van een ‘Nationaal Huldeblijk’ 74 en een voor die tijd aanzienlijk geldbedrag. 75 Indirect: de opvoeding van Wilhelmina De opvoeding van Wilhelmina wordt in de meest recente werken als tragisch en kindonvriendelijk beschreven. 76 . Emma had volgens enkele auteurs het doel Wilhelmina op te voeden naar het voorbeeld van haar eigen moeder. 77 Toch lijkt dit een tegenstelling, omdat Emma haar eigen jeugd vaak heeft geprezen als geborgen en ongecompliceerd, iets dat in de opvoeding van Wilhelmina zeker niet terugkwam. 78 Doel van de opvoeding was Wilhelmina te behoeden voor zwakte. Zwakte was de grote angst van Emma naar aanleiding van enkele personen uit het Oranjegeslacht wiens persoonlijkheden zich kenmerkten door ‘gemakszucht en egoïsme’ 79 . Wilhelmina moest dus klaargestoomd worden voor het leiderschap op zo’n manier dat het volk haar zou accepteren en lief zou hebben. In dit licht voedde Emma Wilhelmina zeer professioneel op, in die zin dat zij net als Emma geen vriendschappelijke band met onderdanen mocht hebben. De reizen en bezoekjes die in het land afgelegd werden, waren tegelijkertijd een onderdeel van Wilhelmina’s opvoeding als van de vergroting van haar populariteit. De lijn tussen de opvoeding en het versterken van de band met het volk was dus heel moeilijk te trekken en de conclusie zou kunnen zijn dat beide zozeer verstrengeld waren, dat de opvoeding van Wilhelmina indirect heeft bijgedragen aan de versterking van de positie van het koningshuis.
68
Ibidem, 15-16. L.J.van den Klooster, ‘ “Onze belangstelling is levendig” ’, Koningin Emma en de muzen, een impressie’, in: C.A.Tamse, Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) 64. 70 Van den Klooster, ‘ “Onze belangstelling is levendig” ’, 55-64. 71 Vliegenthart, Wij zijn er nog, 46. 72 G.Wilmink, ‘Emma van Waldeck-Pyrmont’, Staatscourant nr. 8, 11 januari 1990. 73 F.Lammers, ‘ “Heren, wij zijn er nog” ’, Trouw, 4 november 1989. 74 Vliegenthart, Wij zijn er nog, 72. 75 Ibidem, 72-73. 76 P.Th.F.M.Boekholt, ‘Emma en de opvoeding van Wilhelmina’, in: C.A.Tamse, Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) 22. 77 Boekholt, ‘Emma en de opvoeding van Wilhelmina’, 23-24 78 Ibidem, 25. 79 Ibidem, 29. 69
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert De nadelen en voordelen van Emma’s vrouwelijkheid Ten tijde van Emma waren vrouwelijke vorsten in Nederland iets totaal nieuws. Er waren geen voorbeelden uit het verleden waaruit bleek dat een vrouw ook prima in staat was om regent of koningin te zijn. Dit gaf nogal wat problemen rondom haar benoeming tot regent. Eenmaal regentes werd haar vrouwelijkheid echter ineens een voordeel, dat zij kon gebruik tot meerder eer en glorie van het koningshuis. De nadelen Zoals gezegd ontstonden de meeste problemen omtrent haar vrouwelijkheid naar aanleiding van de beoogde benoeming tot regentes. In de discussie waren voor- en tegenstanders. Voorstander Heemskerk (toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken) gebruikte het argument dat er in veel landen waar vrouwen uitgesloten werden van de erfopvolging er een uitzondering gemaakt werd voor de koningin-moeder. Deze uitzondering wilde hij ook voor Emma doen gelden. 80 Tegenstander Van Houten vond het echter geen goed idee om een vrouw tot regent te benoemen, daar dat volgens hem zou leiden tot een zwak fundament onder het staatsbestel. 81 Medetegenstander Van Eck, lid van de vergadering was het met Van Houten eens, niet omdat Emma een ongeschikt persoon was, want zij verdiende volgens Van Eck ‘alle achting’ 82 , maar omdat het kiezen van een regent een zeer belangrijke beslissing was met gevolgen voor het hele volk. Volgens Van Eck zou de regent “grootte kennis en een volkomen begrip van wat tot de zorg van eene Regeering behoort” 83 moeten hebben. Zo impliceerde hij dat een vrouw, hoe geschikt ook, hier niet voor in aanmerking kon komen. Andere tegenargumenten vormden haar moederschap en de vele plichten die dat met zich mee zou brengen en haar jonge leeftijd. Het eerste bezwaar weerlegde Heemskerk door te wijzen op de buitenlandse vorstenhuizen waar koninginnen ook gekozen konden worden als regent. Wat haar leeftijd betreft, erkende Heemskerk dat zij “wat jong” 84 was, maar stelde hij dat haar taak haar snel ouder en wijzer zou maken. De tegenargumenten bestonden dus voornamelijk uit haar vrouwelijkheid en de daarmee in verband staande taken als het moederschap en de opvoeding. Daarnaast bestond er twijfel aan haar capabelheid. Zou zij als vrouw wel in staat zijn alle taken goed uit te voeren of kon ze dat emotioneel en intellectueel niet aan? Een andere vorm van kritiek op, of in ieder geval twijfel aan de jonge regentes was het feit dat ze zelf niet afstamde van het Huis van Oranje-Nassau en dat het dus niet zeker was of ze wel nationaal genoeg dacht. Al deze ideeën ontstonden omdat het Nederlandse volk niet bekend was met een vrouw op de troon. 85 Deze twijfels werden echter door onder andere Heemskerk gedeeltelijk weggenomen en het wetsvoorstel om een vrouw aan te kunnen stellen als regent werd met 97 tegen 3 stemmen aangenomen. 86 Emma was zich natuurlijk bewust van al deze twijfels en kritiek. Als reactie hierop wilde zij haar regentschap legitimeren door middel van een geslaagde ambtsperiode. Dit deed ze door aan zichzelf hoge eisen te stellen en zich als het ware te storten op haar plicht. Volgens Tamse veranderde Emma daardoor van een ‘gezellige, zorgzame echtgenote en moeder in een zelfstandige, vastberaden, met werk overladen vorstin’ 87 . Daarnaast leefde zij 80
Verburg, Koningin Emma (Baarn 1989) 18. Ibidem, 17. 82 Ibidem, 18. 83 Ibidem,18. 84 Ibidem, 19. 85 Ibidem, 42. 86 Ibidem, 16-20. 87 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 14. 81
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert zoals gezegd een strikte bovenpartijdigheid en etiquette na. Volgens Tamse had dit als doel het koningschap weer respectabel te maken. 88 De voordelen Tijdens haar regentschap was Emma in staat haar aanvankelijk negatieve vrouwelijkheid om te buigen tot een voordeel. Tamse schrijft dat de nood van vrouwelijke erfopvolging een deugd werd. 89 Terugkomend op de status quaestionis werd de vrouwelijkheid van Emma voor het eerst als voordeel gezien door Hans in 1934. Volgens dat boek is het haar mede dankzij haar vrouwelijkheid gelukt het contact met het volk te herstellen. Andere ‘vrouwelijke’ eigenschappen die haar worden toegeschreven zijn: ‘fijne tact, zuiver gevoel, niet opdringerig, fijne innerlijke beschaving en afkerig van het opzettelijk streven naar populariteit.’ 90 Tamse voegt daar aan toe dat vrouwen innemender waren dan mannen in hun publieke optreden, vrouwen meer sympathie en enthousiasme opwekten en meer sociaal bewogen waren. 91 Vooral die laatste eigenschap was belangrijk vanwege de toenemende sociaal-psychologische betekenis van het koningshuis. Twee jonge vrouwen zijn namelijk een stuk toegankelijker dan een oude man als koning Willem III. De hierboven genoemde eigenschappen werkten in het voordeel van Emma. Naast het psychologische effect van de moederrol werkte de onschuldige, maagdelijke rol van Wilhelmina die vaak in het wit gekleed was, vertederend. 92 Met ander woorden: Emma en Wilhelmina lieten zich gewillig romantiseren, idealiseren en commercialiseren in het belang van het Huis van Oranje en het feit dat zij vrouwen waren heeft ervoor gezorgd dat dit mogelijk was. 93
88
Ibidem, 14. Ibidem, 17. 90 Hans, Koningin Emma, 29. 91 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 17. 92 C.A.Tamse, ‘Regentes Emma maakte de monarchie weer respectabel. Een vaste wil met zachte vormen’ NRC, 3 februari 1990. 93 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 17. 89
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Gevolgen van haar regentschap voor tegenwoordige vorsten Breuk of continuïteit? Tijdens haar regentschap wilde Emma geen breuk zijn met het verleden, want bij onverwachte problemen of in situaties waarin ze niet wist welke beslissing ze moest nemen, vroeg ze advies aan derden over hoe haar voormalige echtgenoot dat in het verleden had afgehandeld. Voorbeelden hiervan zijn de reacties van Emma op het aangeboden ontslag van het Kabinet Mackay in 1891 en daarna de beslissingen rond de samenstelling van een nieuw kabinet. Het gedrag van Emma lag daarbij volkomen in de lijn van Willem III. Zo luidde haar commentaar met betrekking tot het vormen van het nieuwe kabinet als volgt: “Het is Harer Majesteits bepaald verlangen dat de opdracht (…) zal geschieden op dezelfde wijze en in denzelfden vorm, als vroeger gebruikelijk was” 94 . 95 Emma wilde continuïteit belichamen door constitutionele regels punctueel te volgen en uitsluitend te regeren ‘in naam van’, maar zorgde juist daardoor en door haar plichtsbetrachting en maatschappelijk engagement toch voor vernieuwing. 96 Dit kwam enerzijds doordat koning Willem III zijn constitutionele plichten had gelaten voor wat ze waren en anderzijds doordat Emma deze juist ontzettend serieus nam. De overgang was dus groot. Daar kwam nog bij dat het parlementaire stelsel ten tijde van het regentschap van Emma bijna een twintigste-eeuwse vorm kreeg. Zij hechtte zeer veel belang aan contact met de verschillende ministers en wenste overal van op de hoogte te zijn. Een actieve houding als deze was nieuw en waarschijnlijk na koning Willem I niet meer gezien. 97 Nieuwe vormen Naast de actieve politieke houding voerde Emma ook op andere terreinen een actiever beleid. Iets dat de vorstinnen tot op de vandaag heeft beïnvloed. Zo worden er na het regentschap van Emma zwaardere persoonlijke eisen aan een vorst gesteld dan daarvoor. Daarnaast is een geslaagde ambtsperiode, waarin het imago van het koningshuis moet worden onderhouden, bijna even belangrijk als erfopvolging voor de legitimatie van de regeringsperiode. Emma heeft er ook voor gezorgd dat de vorst tegenwoordig veel meer taken op zich neemt. Zo willen de staatshoofden ‘toegewijde, hard werkende, plichtsgetrouwe en deugdzame’ 98 zijn. Ze willen openlijk getuigen van hun geloof en zich dus niet alleen door God geroepen voelen tot hun ambt en daarnaast zijn ze ook actief op representatief gebied. 99 Het is dus niet overdreven te stellen dat het moderne twintigste-eeuwse koningschap zijn oorsprong vindt bij Emma. Een koningin-regentes die haar taak verheven en belangrijk achtte en zich er daarom volledig voor inzette. Het is niet voor niets dat zij wordt gezien als de redster van de monarchie. 100
94
Verburg, Koningin Emma, 61. Ibidem, 56-61. 96 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 20. 97 Verburg, Koningin Emma, 209. 98 Tamse, ‘Koningin Emma 1890-1990’, 15. 99 Ibidem, 14-15. 100 De Visser, De koningin-moeder, 1. 95
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Conclusie Volgens Verburg zijn er drie doelstellingen te vinden die het handelen van Emma hebben bepaald. Ten eerste de plichten aan Wilhelmina in artikel 43 van de grondwet. Daarin zweert zij trouw aan haar dochter en in haar plaats al het mogelijke te zullen doen om een zo ‘goed en getrouw’ 101 mogelijke regentes te zijn. Ten tweede de taak die Emma zichzelf stelde het koningschap in ‘volle omgang’ te ‘bewaren en bewaken’ om het in 1898 ‘ongeschonden’ over te dragen aan Wilhelmina. 102 Als derde en laatste doelstelling noemt Verburg het streven van Emma om zoveel mogelijk in de lijn van Willem III te blijven. Volgens Verburg is het dankzij deze doelstellingen dat Wilhelmina in 1898 een sterk staatsrechtelijk instituut vertegenwoordigde, dat niet gedegradeerd was tot franje. Emma heeft er dus voor gezorgd dat het koningschap een ‘relevante inhoud’ 103 behield. 104 Haar doelstelling was dus het behouden van de functies van het koningschap en daar was een sterke positie van het vorstenhuis in de maatschappij voor nodig. In dit licht luidt de conclusie dat Emma er alles aan gedaan heeft de positie van het Nederlandse koningshuis te versterken om zo een functie met inhoud aan haar dochter na te laten.
101
M.E.Verburg, ‘Koningin Emma als regentes’, in: C.A.Tamse, Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) 217. 102 Verburg, ‘Koningin Emma als regentes’, 218. 103 Ibidem, 218. 104 Ibidem, 196-218.
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Literatuurlijst E.van Beusekom e.a., Moeders uit ons vorstenhuis (Amsterdam 1938) D.Hans, Koningin Emma (Leiden 1934) A.P.J.van Osta, Drie vorstinnen: brieven van Emma, Wilhelmina en Juliana (Amsterdam 1995) C.A.Tamse, Vrouwen in het landsbestuur (Den Haag 1982) C.A.Tamse (red.), Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) M.E.Verburg, Koningin Emma (Baarn 1989) J.Th.de Visser, De koningin-moeder, 1879-1929 : gedenkboek ter herinnering aan den zeventigsten verjaardag en het 50-jarig nederlanderschap van Hare Majesteit (Leiden 1928) A.W.Vliegenthart, Wij zijn er nog: het regentschap van Koningin Emma: 1890-1898: Rijksmuseum Paleis Het Loo, 4 november 1989-4 februari 1990 (Apeldoorn 1989-1990) Bibliografische map uit IIAV met krantenartikelen betreffende Koningin Emma. Artikelen: H.Jacobs, ‘Brieven Emma geven inzage in hof’, Het Parool, 13 januari 2004. C.A.Tamse, ‘Regentes Emma maakte de monarchie weer respectabel. Een vaste wil met zachte vormen’ NRC, 3 februari 1990. M.A.Lindo, ‘Was Emma wel dat lieve oude dametje?’, Het Parool, 8 december 1990. G.Wilmink, ‘Emma van Waldeck-Pyrmont’, Staatscourant nr. 8, 11 januari 1990. F.Lammers, ‘ “Heren, wij zijn er nog” ’, Trouw, 4 november 1989. F.Lammers, ‘Emma kent geen geheimen meer. Symposium over honderd jaar vrouwen op de Nederlandse troon’, Trouw, 10 december 1990. L.ter Borg, ‘Emma en de kleine ‘Wimy’ werkten op ’s lands gemoed’, NRC, 29 november 1989. J.Hagers, ‘Het vaderland getrouwe.. Honderd jaar vorstinnen in Nederland’, in serie: ‘Vorstinnen van Oranje’, Telegraaf, 8 december 1990.
F.F.Orsel - 0500844 - Werkstuk Geschiedenis der Nederlanden 2 - Drs. J.Bovendeert Bijlage ‘Totaal aantal gelezen pagina’s’ E.van Beusekom e.a., Moeders uit ons vorstenhuis (Amsterdam 1938) Totaal gelezen pagina’s: 11 Hoofdstuk: Koningin Emma D.Hans, Koningin Emma (Leiden 1934) Totaal gelezen pagina’s: 15 Hoofdstuk: De Koningin-Regentes. A.P.J.van Osta, Drie vorstinnen: brieven van Emma, Wilhelmina en Juliana (Amsterdam 1995) Totaal gelezen pagina’s: 38 C.A.Tamse, Vrouwen in het landsbestuur (Den Haag 1982) Totaal gelezen pagina’s: 17 Hoofdstuk: Koningin Emma, 1858-1934. C.A.Tamse (red.), Koningin Emma. Opstellen over haar regentschap en voogdij (Baarn 1990) Totaal gelezen pagina’s: 244 M.E.Verburg, Koningin Emma (Baarn 1989) Totaal gelezen pagina’s: 219 J.Th.de Visser, De koningin-moeder, 1879-1929 : gedenkboek ter herinnering aan den zeventigsten verjaardag en het 50-jarig nederlanderschap van Hare Majesteit (Leiden 1928) Totaal gelezen pagina’s: 55 Hoofdstukken: J.Th.de Visser, De Koningin-Moeder C.van der Linden en S.van Houten, Een persoonlijk woord C.Lely, De Koningin-Moeder als Koningin-weduwe-regentes van het Koninkrijk N.Japikse, Het huwelijk van hare majesteit de opvoeding harer dochter A.W.Vliegenthart, Wij zijn er nog: het regentschap van Koningin Emma: 1890-1898: Rijksmuseum Paleis Het Loo, 4 november 1989-4 februari 1990 (Apeldoorn 1989-1990) Totaal gelezen pagina's 78 Bibliografische map uit IIAV met krantenartikelen betreffende Koningin Emma. Totaal gelezen pagina’s: 14