Landbouw en graan in vroegmiddeleeuws Ierland
Februari 2012 Auteur: Patrick Gilbers
Inhoudsopgave 1 Landbouw 1.2 Ploegen 1.3 Oogsten, dorsen en opslag 1.4 Molens 2 Graanproductie 2.1 Graan in Europa 2.2 Graan in Ierland
blz. 3-5 blz. 3 blz. 4 blz. 4-5 blz. 5-8 blz. 5-6 blz. 6-8
Bibliografie
blz. 10-11
1 Landbouw Graan is een grassoort en is relatief makkelijk te verbouwen. Oorspronkelijk komen er in verschillende delen van Europa al wilde graansoorten voor en door domesticatie van deze soorten werd het nomadisch bestaan overbodig en kon de mens zich op een vaste plek vestigen. Welke graansoort het best in een gebied groeit, is sterk afhankelijk van de bodemsoort en het klimaat. Hierdoor varieert de intensiteit waarin verschillende graansoorten in Noord-Europa verbouwd worden per cultuur en regio. Het verbouwen van graan was sterk afhankelijk van de landbouwmethoden die werden toegepast. Betere ploegen boden de mogelijkheid meer verschillende gewassen te zaaien en landwisselsystemen zorgden ervoor dat de grond niet uitgeput raakte. 1.2 Ploegen Waarschijnlijk is de ploeg rond 6000 v.Chr. doorontwikkeld uit de spade. De eerste ploegen werden in Mesopotamië en Egypte gebruikt en via de mediterrane wereld werd de ploeg in Europa geïntroduceerd.1 Het is onduidelijk wanneer de ploeg precies de Britse eilanden en Ierland heeft bereikt, maar op de Shetlandeilanden is een stenen ploegpunt gevonden uit 2.000 tot 500 v.Chr..2 De akkers waren rechthoekig of vierkant en waren naast elkaar geplaatst. Dergelijke velden worden ook wel raatakkers of Celtic fields genoemd en werden met name gebruikt voor het verbouwen van graan. In heel Europa is een dergelijke akkerstructuur terug te vinden. 3 De ard In tegenstelling tot Zuid-Europa zijn Ierland en de Britse eilanden in de laatste ijstijd geheel bedekt geweest door een ijskap. Vanwege de kleigrond en de stenen die in de ijstijd zijn achtergelaten, was een hardhouten of stenen punt aan de ploeg noodzakelijk. Hierdoor ontwikkelde men de ploegschaar. Dit nieuwe type ploeg werd de ard genoemd en werd mogelijk vanaf 1.500 v.Chr. op de Britse eilanden gebruikt. Hij was voorzien van een houten of soms een stenen ploegschaar, die op een houten frame werd gemonteerd. De ploeg woelt niet de gehele grond om, maar laat de ruimte tussen de voren ongebroken. Om de gehele grond om te woelen, werd de grond daarom voor een tweede keer, loodrecht op de eerdere voren, geploegd. Er zijn verschillende van deze ploegen teruggevonden in de moerassen van Denemarken en Schotland. Het woord *ar voor ploeg kan in de meeste Indo-Europese talen worden teruggevonden, in het OudIers is het woord voor ploegen ar, in het Welsh is de benaming voor ploeg aradr en in het Bretons arar.4 In de tijd van de wetteksten, de 5de tot 10de eeuw n.Chr. werd er in Ierland waarschijnlijk met dit type ploeg gewerkt. Er zijn veel referenties van de ploeg in de wetten en het was een essentieel onderdeel in de agrarische samenleving. Zo moest een bóaire, een rijke boer, een heel ploegspan van zes ossen met ploeg bezitten, terwijl lagere klassen een ploegspan met buren of familieleden deelden. Iedere armere boer had zo een procentueel aandeel in een ploegteam, graanschuur (saball) en soms in een watermolen.5
1
Mitchell, G. Frank, “Tillage Tools in Ireland during the Past 5,000 Years: The Boyle Medal Discourse, 1978,” Journal of Earth sciences (1978), 27-40 2 Gilbers, Patrick & Schoen, Judith (eds) Celtic Magazine 13, http://www.celticbritain.net/cm13.pdf (2 maart 2012) 3 Brongers, J. Ayolt, “Air photography and Celtic field research in the Netherlands” (PhD, Amersfoort 1976) 4 Kelly, Fergus, “Early Irish Farming,” (Dublin 1997), 469 5 MacNeill, Eoin, “Ancient Irish law, the law of status or franchise,” in Proceedings of the Royal Irish academy 36C (1923) 281-306
1.3 Oogsten, dorsen en opslag Bij de oogst werd het graan vlak onder de aar met sikkels afgesneden. 6 Er zijn verschillende (vroeg)middeleeuwse sikkels in Ierland en Schotland teruggevonden. Deze komen in vorm en formaat overeen met exemplaren teruggevonden in de Anglo-Saksische, Frankische en Romeinse wereld. De zeis werd tot de 15de eeuw niet in de Gaelic wereld gebruikt. In tegenstelling tot het grootste deel van Europa werd er in Ierland tot de 11de eeuw geen gebruik gemaakt van een dorsvlegel, maar werd een lange stok gebruikt voor het dorsen van graan. Er worden in de wetten wel verschillende ongelukken met de vlegel beschreven, zoals verwondingen door onoplettendheid of doordat de bovenste stok per ongeluk losraakt.7 Opslagschuur (saball) Het gedroogde graan werd, voordat het werd gemalen, opgeslagen in een opslagschuur, de saball. Het was belangrijk dat deze net als de droogoven goed werd afgesloten, omdat dieren anders het graan zouden opeten. De bóaire bezat een eigen saball, terwijl lagere klassen een aandeel hadden in een gemeenschappelijke opslagschuur. Het graan werd meestal opgeslagen in dicht gewoven manden, maar kon ook worden getransporteerd in zakken.8 In zijn Vita Columbae beschrijf Adomnán hoe Columba twee balen graan in een opslagschuur op Iona zegende.9 Het gebied rond de droogoven en saball waren het gebied dat de kat diende te bewaken. Folio 48r van het Book of Kells toont daar mogelijk een afbeelding van. 1.4 Molens Voor het maken van brood is het vermalen van de graankorrels noodzakelijk. Daarom werd er grote waarden gehecht aan hand- en watermolens om het graan tot meel te vermalen. Watermolens Er is vrij veel informatie over watermolens op zowel literair als archeologisch gebied. De watermolen was in staat om grote hoeveelheden graan te malen zonder al te veel moeite.10 Rijkere boeren hadden een aandeel in zo’n molen en andere boeren huurden hem voor een dag.11 Watermolens werden aangedreven door water, dat via kanalen het rad aandreef. Bij de aanleg van zo’n molen kon een boer een aandeel in de molen of een compensatie krijgen als er een kanaal door zijn land werd gemaakt. Archeologisch onderzoek geeft ons een goed beeld van de watermolens die in het oude Ierland werden gebruikt. Er waren twee soorten molens, de horizontale en de verticale molen. Koolstofdateringen en literaire bronnen geven aan dat de verticale molen werd pas in de 7de eeuw in Ierland geïntroduceerd.12 Een horizontaal of verticaal wiel onder de molen werd in een trog aangedreven door het water. Er werd geen gebruik gemaakt van tandwielen, de kracht van het water werd direct doorgeleid naar de bovenste molensteen. Deze molens werden waarschijnlijk rond de 6de eeuw vanuit de mediterrane gebieden in Ierland en Schotland geïntroduceerd. Latere molens, die vanaf 786 n.Chr. werden gebouwd, hadden meestal een stenen behuizing, dit is erg opmerkelijk omdat verder alleen kloosters en kapellen van steen waren gebouwd.13
6
Kelly, “Farming” 480 Kelly, “Farming,” 481 8 Ó Cróinín, Dáibhí, "Early medieval Ireland: 400-1200" (Harlow 1995) 95 9 Gilbers, Patrick, “Landbouw & samenleving” in Celtic Magazine 13 (2012), 4-9 10 Laing, Lloyd, "The archaeology of Celtic Britain and Ireland, c. AD 400-1200" (Cambridge 2006) 11 Binchy, Daniel, “Bretha Nemed Toísech,” in Corpus Iuris Hibernici VI, 2223.18-23 (Dublin 1978) 12 Lucas, A.T., “The horizontal mill in Ireland,” in Journal of the Royal Society of Antiquaries of Ireland 83 (1953), 1-36 13 Laing, “Archaeology,” 75 Rynne, Colin, “The introduction of the vertical waterwheel into Ireland: some recent archaeological evidence,” Medieval Archaeology 32 (1989), 26 7
Handmolens Het aantal teruggevonden handmolens (kweerns, Oud-Iers: bró) geeft ons de indruk dat het met de hand malen van graan eerder regel dan uitzondering was. Bij het gebruik van de kweern werd spierkracht gebruikt om graan tussen twee stenen tot meel te vermalen. Er werden in Ierland en Schotland vier soorten kweerns gebruikt, de zadelkweern, de bijenkorfkweern, de schijfkweern en de potkweern. De zadelkweern is het meest primitieve type kweern. Hij bestaat uit een ondersteen en een bovensteen, die met de hand over de ondersteen bewogen wordt om het graan te malen.14 Hij werd in het neolithicum geïntroduceerd in Ierland, maar werd het meest gebruikt gedurende de bronstijd. De bijenkorfkweern is in de bronstijd ontstaan en werd tot aan de vroege middeleeuwen in Ierland gebruikt. Hij was verder ontwikkeld dan zijn voorganger en had een platte ondersteen en een bijenkorfvormige bovenste steen. In het midden van de bovenste steen is een “pijp” aangebracht, waardoor het graan tussen de stenen kan worden gegoten. Daarnaast heeft hij een stok waarmee de bovenste steen kan worden rondgedraaid. Deze kweerns werden ook door de Romeinse legioenen gebruikt.15 De schijfkweern werd vanaf de 1ste eeuw v.Chr. tot in de vroege middeleeuwen gebruikt. Hij bestaat uit twee platte schijven, waarbij de bovenste schijf in het midden een pijp voor graan heeft en een gat om een stok door te steken. Hij heeft maalstenen van 30 tot 60 cm groot en 5 tot 10 cm dik en weegt 20 tot 30 kg.16 De potkweern werd mogelijk door de Normandiërs in Ierland geïntroduceerd. Hij heeft de vorm van een pot waarin de maalsteen is aangebracht.
2 Graanproductie Naar schatting 80% van de landbouw in Ierland tussen de 5de en 13de eeuw n.Chr. bestond uit graanproductie. Dit kan worden vergeleken met de moderne graanproductie, waarbij ongeveer de helft van het West-Europese voedsel gemaakt uit graan is. Wanneer het is gedroogd, is het lang houdbaar en kan het gemakkelijk worden verwerkt. Wat voor graansoorten er werden verbouwd, was afhankelijk van de condities van het land,17 maar meestal werden er verschillende soorten graan in hetzelfde dorp verbouwd. Dit had verschillende redenen. Aan de ene kant werd het risico op een mislukte oogst verdeeld. Aan de andere kant was niet elk graantype geschikt voor elk type voedsel. Zo kunnen haver en gerst wel gebruikt worden voor brood, maar is het gistingsproces lastiger door de lage concentratie gluten. Daarnaast kon een land meerdere oogsten per jaar opleveren. Rogge en tarwe werden in de winter gezaaid en gerst en haver werden in de zomer gezaaid. De variatie aan granen werd gebruikt om drie verschillende soorten voedsel van te maken: brood, dat binnen alle klassen een essentieel onderdeel van het dagelijks dieet uitmaakte, bier en pap of gruwel, dat in verschillende soorten kon worden gemaakt. 2.1 Graan in Europa De graanproductie in het oude Ierland staat niet op zichzelf, ook in de rest van Europa en in Scandinavië speelde graan een centrale rol in de vroegmiddeleeuwse landbouw.18 In de Brons- en IJzertijd vinden we zowel in centraal Europa als op de Britse eilanden een sterk agrarische samenleving, waarin grote waarde werd gehecht aan veeteelt. Het grootste landbouwproduct was graan, dat na de oogst in ondergrondse silo’s werd opgeslagen.19 Ook in de Mediterrane wereld speelde graanproductie een belangrijke rol, graan vormde een belangrijke voedselbron voor de 14
O'Sullivan, Muiris & Downey, Liam, "Quern stones,” in Archaeology Ireland 20.2 (2006), 22-25 Caulfield, Séamas "The beehive quern in Ireland", in The journal of the royal society of antiquaries of Ireland 107 (1977), 104-138 16 O'Sullivan, "Quern stones,” 24 17 Pearson, Kathy L., "Nutrition and the early-medieval diet" Speculum 72.1 (1997) 2-5 18 Foote, P.G. & Wilson, D.M., "The Viking achievement," (London 1970) 19 James, Simon, “Exploring the World of The Celts,” (London 1993) 56-57 15
Romeinse legionair. Hierop was ook zijn uitrusting aangepast. Romeinse legionairs droegen zelfs en sikkel mee, waarmee ze eventueel graan konden oogsten, ook deelde elke acht legionairs een handmolen om het graan te malen. Het is niet juist dat de Romeinse legers geheel op graan leefden, maar graan was wel van groot belang, omdat het gemakkelijk kon worden opgeslagen, goed tegen een koud klimaat kan en er verschillende gerechten van kunnen worden gemaakt.20 De Saksen en Franken hechtten groot belang aan graan. Net als in het Oud-Iers recht kenden de Salische wetten straffen voor vernieling en diefstal van graan.21 Het Karolingische dorp Kootwijk bij Arnhem verbouwde haver, gerst en rogge als primair product en daarnaast vlas voor het maken van linnen. Het Angelsaksische dorp bij Wraysbury, Berwikshire, verbouwde zesrijige gerst, tweerijige gerst, haver, emmertarwe, spelt en rogge.22 De 7de en 8ste eeuwse boeren van Dorestad verbouwden rogge, tarwe, haver en gerst.23 Ook de Frankische bronnen vermelden verschillende soorten graan. 2.2 Graan in Ierland Ook in Ierland komen we alle graansoorten, die in de Angelsaksische en Frankische wereld gewoon waren, tegen. Graanproductie wordt in de Oud-Ierse wetten niet zo prominent naar voren gebracht als veeteelt, mogelijk omdat de waarde van graan veel lager was. Een bushel graan werd wel als valuta gebruikt.24 Veeteelt was vooral bedoeld voor de melk en niet voor het vlees. Dit, gecombineerd met archeologische data, doen vermoeden dat het standaard voedingspatroon in Ierland bestond uit graanproducten. Het mislukken van een graanoogst door slecht weer of menselijke agressie kon zelfs een voedseltekort of hongersnood tot gevolg hebben.25 De wettekst Bretha Déin Cécht (de wetten van Dían Cécht) vermeldt zeven verschillende graansoorten mogelijk in de volgorde van waarde: cruithnecht ( normale tarwe), secal (rogge), suillecht (spelt), ibach (tweerijige gerst), rúadán (emmertarwe), éornae ( zesrijige gerst) en corae (haver).26 Pollenanalyses Verschillende pollenanalyses werpen licht op de Ierse graanproductie. In 1940-1944 deden Knud Jessen en Hans Helbaek onderzoek naar afdrukken van zaden in neolithisch en bronstijd aardewerk. In dit vroege onderzoek werden in neolithisch keramiek, afkomstig van zestien opgravingen, afdrukken van emmertarwe, gerst, gewone tarwe en eenkoorn geanalyseerd.27 Archeologische bronnen geven de indicatie dat in het neolithicum het grootste deel van de graanproductie bestond uit het verbouwen van emmertarwe en gerst. Er zijn meer afdrukken teruggevonden in aardewerk uit de bronstijd hierin kunnen gerst, normale tarwe, zesrijige gerst, emmertarwe, rogge en mogelijk spelt en (wilde) haver worden herkend.28 Rond de gouden eeuw van Ierland waren de drie meest verbouwde graansoorten zesrijige gerst, haver en rogge. Deze worden veelal, net als op het vasteland van Europa en op de Britse eilanden, samen teruggevonden.29 Datering van 22 pollenanalysen van opgravingen tussen 500 en 1000 n.Chr. hebben veel resultaten over graansoorten opgeleverd. Onder andere data van opgravingen in Church 20
Davies, R.W., "The Roman medieval diet," Britannia 2 (1971), 122-142 Pearson, "Nutrition " 2-5 22 Astill, G.G. en Lobb, S.J., "Excavation of Prehistoric, Roman and Saxon Deposits at Wraysbury, Berkshire," Archaeological Journal 146 (1989), 124-28 23 Zeist, W. van “Agriculture in Early-Medieval Dorestat, a Preliminary Report,” Bericht van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 19 (1969), 209-212 24 Kelly, “Farming,” 219 25 Kelly, “Farming,” 354-355 26 Binchy, D.A., "Bretha Déin Chécht" Ériu 20 (1966), 22-23 27 Jessen, K. & Helback, H. "Cereals in Great Britain and Irealnd in prehistoric times", det Kongelige Danske Videnskabernes Selskab, Biologiske Skrifter III.2 (1944) 28 Monk, M.A., "Evidence from Macroscopic Plant Remains for Crop Husbandry in Prehistoric and Early Historic Ireland: A Review" The Journal of Irish Archaeology 3 (1985-1986) 32 29 Monk, “Evidence” 34 21
Island, Valencia, graafschap Kerry,30 Lackenavorne, graafschap Tipperary, en, Ballyutoag, graafschap Antrim, nederzetting 2 en 8, Carrowmore, graafschap Sligo, Moynaghlough Crannog, graafschap Meath, Oughtymore, graafschap Derry en Lisleagh, Co. Cork31 zijn geanalyseerd. Het onderzoek wees uit dat zesrijige gerst, haver en rogge waarschijnlijk het meest in Ierland verbouwd werden. Uit de rapporten blijkt dat de zesrijige gerst het meest voorkomende was, wat met name werd gebruikt voor het maken van brood. Opvallend is dat zesrijige gerst in de Bretha Déin Cécht op de één na laatste plaats in de waardering staat. Na gerst is rogge het meest teruggevonden. Rogge werd hoofdzakelijk gebruikt voor brood en staat op de tweede plaatse van de waardering van Bretha Déin Cécht. Daarna is haver het meest voorkomend. Er werd zowel normale haver als wilde haver verbouwd. Van haver werden pap, brood (vaak gemixt met gerst) en veevoer gemaakt.32 Deze drie graansoorten hebben gemeen dat ze goed kunnen groeien in een nat en eventueel koud klimaat zoals Ierland. Daarnaast is er bij gerst en rogge een onderscheid tussen wintergerst / -rogge en zomergerst / -rogge. Mogelijk stond de normale tarwe zo hoog in aanzien omdat er zo weinig van werd verbouwd. De exacte reden hiervoor is onduidelijk. Na de Normandische veroveringen in de 12de eeuw zien we een duidelijke stijging in het verbouwen van normale tarwe. Archeologisch onderzoek in Lough Gur, graafschap Limerick,33 Kilferagh, graafschap Kilkenny, Kilpatrick, graafschap Westmeath, en Ballyveelish, graafschap Tipperary, toont op alle plaatsen sporen van het verbouwen van normale tarwe.34 Waarden van graan Graan leverde drie belangrijke voedselproducten op: brood, bier en pap. Dit onderzoek richt zich hoofdzakelijk op het omzetten van graan in verschillende soorten brood. Van alle graansoorten kan brooddeeg worden gemaakt, maar sommige graansoorten zijn beter geschikt voor het maken van brood dan andere. Tarwe werd het hoogst gewaardeerd voor broden en andere producten en werd vrij weinig verbouwd. Een bushel tarwe gaf ongeveer 28 broden. Gerst, rogge en haver waren de meest gebruikte graansoorten. Slechts 4,4% van de teruggevonden graansoorten is rogge, maar de graansoort moet toch belangrijk zijn geweest voor de oud-Ierse economie.35 Rogge komen al in de bronstijd in Ierland voor en werd waarschijnlijk gebruikt voor het maken van zowel brood als gruwel en pap.36 Het is waarschijnlijk dat het woord suillech spelt aanduidt. In verschillende bronnen wordt het naast gerst genoemd.37 Spelt stond in aanzien boven gerst. Ook van rúadán, onder andere in de Bretha Déin Chécht vernoemd, is het niet zeker of het woord emmertarwe aanduidt. Het Ierse woord is afgeleid van het woord voor rood. In verschillende Iranese talen is dit ook het geval. 38 Regina Sexton vermeldt dat emmer een goed graansoort is voor het maken van wat zwaardere broden en dat het daarom vrij hoog in de waardering staat.39 Er zijn twee verschillende soorten gerst, tweerijig en zesrijig. Archeologisch onderzoek wijst uit dat beide in ieder geval vanaf de vroegchristelijke tijd in Ierland aanwezig waren. In het Noord-Engels en Schots hebben beide soorten gerst een andere naam. Beide soorten gerst zijn geschikt om brood van 30
O’Kelly, Michael J., “Church island near Valencia, Co. Kerry,” Proceedings of the Royal Irish academy 59c (1957-1959), 57136 31 Monk, M.A., “'Charred Plant Remains, other than wood charcoal, from Carrowmore excavations,” in: Burrenhult, G (ed.) The Archaeology of Carrowmore (Stockholm 1984) 210-213 32 Monk, “Evidence,” 33 33 Monk, “Charred plants,” 210-213 34 Monk, “Evidence,” 34 35 Monk, M.A., "The archaeobotanical evidence for field crop plants in early historic Ireland" in: Renfrew, J.M. (ed) New light on early farming: recent developments in palaeoethnobotany (Edinburgh 1991) 36 Kelly, “Farming,” 222 37 Binchy, “Bretha,” 22-23 38 Monk, M.A. "Archaeobotanical evidence" 39 Kelly, “Farming,” 225
te maken. Ook werd gerst mogelijk als veevoer gebruikt, zoals in Lebor na hUidre het feestgelach van Bricriu staat.40 Haver is, in tegenstelling tot veel andere graansoorten, goed bestand tegen een nat en koud klimaat en werd daarom veel verbouwd. Beide havertypen, avena sativa (gewone haver) en avena strigosa (zandhaver), kwamen in vroeg-middeleeuws Ierland voor.41 Het werd gebruikt voor voedsel en veevoer. Voor het bakken van brood werd haver vaak gemixt met gerst, wat coireórna heette, verwant aan de Engelse graanmix dradge en de Welshe mix spirys. Meestal werd er echter in Engeland maslin gegeten, van een mix van tarwe en rogge. 42 Volgens Bretha Déin Chécht was haver de laagste graansoort. Een bushel gerst had tweemaal de waarde van een bushel haver.43 Críth Gablach vermeldt dat er twee verschillende formaten broden waren, standaard broden van ongeveer vier vuisten lang (bairgen inraic) en broden gebakken voor vrouwen, deze zijn ongeveer de helft lang (bairgen banfuini).44 In de oude Ierse wetten van Ailbe staat dat een dagelijks brood voor een monnik ongeveer 30 cm lang is en ongeveer 0,9 kg weegt.45 Ook werden er kleinere broden/broodjes gemaakt, tortíne, mogelijk afgeleid van het Latijnse woord torta.
40
Best, R.I. & Bergin, Osborn (eds), “Lebor na hUidre – Book of the dun cow” (Dublin 1929) regels 8833-8835 . Vertaling in: Stokes, Whitley & Windisch, Ernst, “Irische Texte mit Übersetzunge und Wörterbuch” (Leipzig 1880) 41 Ucko, Peter J. & Dimbleby, G.W. (eds) "The domestication and exploitation of plants and animals" (Piscataway NJ 2008), 166 42 Black, Maggie “A Taste of History: 10,000 years of food in Britain” (London 1993) 43 Binchy, “Bretha” 44 MacNeill “Ancient Irish law,” 288 45 O'Neill, Joseph, “The rule of Ailbe of Emly,” Ériu 3 (1907) 102-103
Bibliografie Boeken Best, R.I. & Bergin, Osborn (eds), “Lebor na hUidre – Book of the dun cow” (Dublin 1929) Binchy, Daniel, “Bretha Nemed Toísech,” in Corpus Iuris Hibernici VI, 2223.18-23 (Dublin 1978) Black, Maggie “A Taste of History: 10,000 years of food in Britain” (London 1993) Ó Cróinín, Dáibhí, "Early medieval Ireland: 400-1200" (Harlow 1995) Foote, P.G. & Wilson, D.M., "The Viking achievement," (London 1970) James, Simon, “Exploring the World of The Celts,” (London 1993) Kelly, Fergus, “Early Irish Farming,” (Dublin 1997) Laing, Lloyd, "The archaeology of Celtic Britain and Ireland, c. AD 400-1200" (Cambridge 2006) Monk, M.A., “'Charred Plant Remains, other than wood charcoal, from Carrowmore excavations,” in: Burrenhult, G (ed.) The Archaeology of Carrowmore (Stockholm 1984) 210-213 Monk, M.A., "The archaeobotanical evidence for field crop plants in early historic Ireland" in: Renfrew, J.M. (ed) New light on early farming: recent developments in palaeoethnobotany (Edinburgh 1991) Stokes, Whitley & Windisch, Ernst, “Irische Texte mit Übersetzunge und Wörterbuch” (Leipzig 1880) Ucko, Peter J. & Dimbleby, G.W. (eds) "The domestication and exploitation of plants and animals" (Piscataway NJ 2008) Artikelen in magazines Astill, G.G. en Lobb, S.J., "Excavation of Prehistoric, Roman and Saxon Deposits at Wraysbury, Berkshire," Archaeological Journal 146 (1989) 124-28 Binchy, D.A., "Bretha Déin Chécht" Ériu 20 (1966) 1-66 Caulfield, Séamas "The beehive quern in Ireland", in The journal of the royal society of antiquaries of Ireland 107 (1977) 104-138 Davies, R.W., "The Roman medieval diet," Britannia 2 (1971) 122-142 Jessen, K. & Helback, H. "Cereals in Great Britain and Irealnd in prehistoric times", det Kongelige Danske Videnskabernes Selskab, Biologiske Skrifter III.2 (1944) O’Kelly, Michael J., “Church island near Valencia, Co. Kerry,” Proceedings of the Royal Irish academy 59c (1957-1959), 57-136 Lucas, A.T., “The horizontal mill in Ireland,” in Journal of the Royal Society of Antiquaries of Ireland 83 (1953), 1-36 Mitchell, G. Frank, “Tillage Tools in Ireland during the Past 5,000 Years: The Boyle Medal Discourse, 1978,” Journal of Earth sciences (1978) 27-40 Monk, M.A., "Evidence from Macroscopic Plant Remains for Crop Husbandry in Prehistoric and Early Historic Ireland: A Review" The Journal of Irish Archaeology 3 (1985-1986) 31-36 O'Neill, Joseph, “The rule of Ailbe of Emly,” Ériu 3 (1907) 92-115 MacNeill, Eoin, “Ancient Irish law, the law of status or franchise,” in Proceedings of the Royal Irish academy 36C (1923) 265-316 Pearson, Kathy L., "Nutrition and the early-medieval diet" Speculum 72.1 (1997) 2-5 Rynne, Colin, “The introduction of the vertical watermill into Ireland: some recent archaeological evidence,” Medieval Archaeology 32 (1989) 21-33 O'Sullivan, Muiris & Downey, Liam, "Quern stones,” in Archaeology Ireland 20.2 (2006) 22-25 Zeist, W. van “Agriculture in Early-Medieval Dorestat, a Preliminary Report,” Bericht van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 19 (1969) 209-212 Proefschriften Brongers, J. Ayolt, “Air photography and Celtic field research in the Netherlands” (PhD, Amersfoort 1976)