Onderzoeksrapport Oktober 2009
Familiebedrijven en de crisis Prof. Dr. Johan Lambrecht Prof. Dr. Vincent Molly
Familiebedrijven en de crisis
1. Inleiding
Naar aanleiding van de huidige financiële-economische crisis werd er in opdracht van het Instituut voor het Familiebedrijf een onderzoek uitgevoerd door het Studiecentrum voor Ondernemerschap (HUBrussel) naar de impact van de crisis op Vlaamse ondernemingen. Hiervoor werd een grootschalige enquête gehouden bij 7.500 bedrijven, waarbij de doelgroep zowel bestond uit familiale als niet-familiale ondernemingen. 650 bedrijven namen deel aan de studie, op basis waarvan een aantal interessante resultaten kunnen naar voor gebracht worden. Deze zullen in dit rapport worden voorgesteld uitgaande van de volgende vier vragen:
1. Wat is de kwantitatieve impact van de crisis op de ondernemingen? 2. Wat is de kwalitatieve impact van de crisis op de ondernemingen? 3. Welke maatregelen door de ondernemingen om de crisis het hoofd te bieden? 4. Hoe staat men tegenover de overheidsmaatregelen om de crisis te beteugelen?
Alvorens op deze vragen in te gaan, zal er eerst een korte beschrijving gegeven worden van de kenmerken van de bedrijven waarop deze studie gebaseerd is. In de laatste sectie zullen we een overzicht geven van de voornaamste conclusies en zullen we trachten enkele concrete aanbevelingen te formuleren naar de ondernemingen toe alsook naar de overheid.
2. Ondernemingskenmerken
Een analyse van de ondernemingen die meewerkten aan het onderzoek leert dat het gaat om een representatieve groep van bedrijven waarbij verschillende klassen vertegenwoordigd zijn. Wanneer we bijvoorbeeld de grootte van de ondernemingen in beschouwing nemen op basis van tewerkstelling, dan kunnen we op basis van Figuur 1 vaststellen dat zowel kleine, als middelgrote en grote ondernemingen deel uitmaken van onze studie. De grootste groep wordt echter gevormd door de bedrijven die tussen 10 en 50 werknemers tewerkstellen (61%).
2
Figuur 1: Bedrijfsgrootte volgens tewerkstelling
7%
10%
11% < 10 werknemers
11% 10 - 49 werknemers 50 - 99 werknemers 100 - 249 werknemers
61%
≥ 250 werknemers
Indien we de bedrijfsgrootte bekijken volgens het omzetcijfer, dan blijkt dat 39% van de ondernemingen een omzet realiseren van minder 5 miljoen euro, 22% een omzet tussen 5 en 10 miljoen euro, 29% een omzet tussen 10 en 50 miljoen euro, en 10% een omzet van meer dan 50 miljoen euro.
Figuur 2: Bedrijfsgrootte volgens omzet
5%
5% 39%
29%
< 5 miljoen euro 5 - 10 miljoen euro 10 - 50 miljoen euro 50 - 100 miljoen euro
22% > 100 miljoen euro
Op basis van een vergelijking volgens sector, komt tot uiting dat de meeste ondernemingen actief zijn in de industrie, gevolgd door diensten, bouw en groothandel. Verder is een minderheid van de ondernemingen actief in kleinhandel en land- en tuinbouw.
3
Figuur 3: Bedrijven volgens sector 34% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
28% 24% 19% 10% 4%
Wanneer de bedrijven verder worden vergeleken volgens leeftijd, blijkt dat slechts 8% minder dan 10 jaar actief is. 33% bestaat reeds tussen de 10 en 24 jaar, en 32% tussen de 25 en 49 jaar. 27% van de ondernemingen is al meer dan 50 jaar actief.
Figuur 4: Bedrijven volgens leeftijd
Tot slot vermelden we ook nog enkele familiale kenmerken van de ondernemingen in onze studie. Indien we het onderscheid maken tussen familie- en niet-familiebedrijven op basis van het criterium “zelf-perceptie” (beschouwt de bedrijfsleider zijn/haar onderneming als een familiebedrijf), dan blijkt 82% tot de categorie familiebedrijven te behoren. In 18% van de gevallen gaat het m.a.w. om niet-familiebedrijven (zie Figuur 5).
4
Figuur 5: Familie- versus niet-familiebedrijf
18%
Familiebedrijf Niet-familiebedrijf 82%
Wanneer we vervolgens de familiebedrijven uitsplitsen volgens de generatie die eigenaar is van de onderneming, toont Figuur 6 dat 42% van de ondernemingen in handen is van de stichtende generatie, 48% in handen van 2de generatie familieleden, en 22% in handen van 3de generatie familieleden. In 10% van de familiale ondernemingen zijn 4de, 5de of latere generatie familieleden (mede)eigenaar van het bedrijf.
Figuur 6: Familiebedrijven volgens generatie 48% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
42%
22%
7% 3%
1ste generatie
2de generatie
3de generatie
4de 5de generatie generatie of hoger
5
2. Kwantitatieve impact van de crisis
In dit deel zullen we trachten een antwoord te bieden op de vraag wat de kwantitatieve impact is van de crisis op de ondernemingen. Hierbij zal meer specifiek onderzocht worden in welke mate de bedrijven geconfronteerd worden met een daling van hun omzetcijfer, winstcijfer en tewerkstelling. Telkens zal daarbij de evolutie bestudeerd worden in de periode 2008-2009 en in de periode 2009-2010.
2.1 Impact op de omzet
Dat de ondernemingen in zeer sterke mate negatieve gevolgen ondervinden door de crisis, komt duidelijk tot uiting indien we het omzetcijfer in 2009 vergelijken met 2008. Maar liefst 60% van de ondernemingen geeft namelijk aan dat zij een daling van hun omzetcijfer kenden. De ernst van de situatie blijkt verder uit Figuur 7 waar we, voor de groep van ondernemingen die werden geconfronteerd met een omzetdaling in 2009, een verdere uitsplitsing maken volgens de graad van daling. Bij twee op drie bedrijven liep de omzetdaling hoger op dan 10% en bij één op vijf bedrijven was er zelfs sprake van een omzetdaling van meer dan 30%.
Figuur 7: Evolutie omzet 2009 voor bedrijven die een omzetdaling kennen
19% 35% Daling 0 - 10 % 18%
Daling 11 - 20 % Daling 21 - 30 % 28%
Daling > 30 %
Daarnaast blijkt uit de antwoorden dat onafhankelijk van de omzetevolutie in 2008 (t.o.v. 2007), een meerderheid van de bedrijven te maken kregen met een omzetdaling in 2009 (t.o.v. 2008). Dit geeft aan dat ook bedrijven die nog relatief goed presteerden inzake omzet in 2008
6
met een dalend omzetcijfer geconfronteerd werden in 2009. Voor één op vier ondernemingen was er zelfs sprake van een omzetdaling in 2008 en in 2009.
Bij het peilen naar de verwachtingen voor de toekomst, geeft één op drie bedrijven aan dat ze een verdere daling verwachten van hun omzetcijfer in 2010 (t.o.v. 2009). Hieruit kunnen we dan ook besluiten dat voor vele ondernemingen het einde van de crisis nog niet in zicht is. Tenslotte verwacht één op vier bedrijven die met een omzetdaling werden geconfronteerd in 2009 dat ze eveneens een verdere omzetdaling zullen kennen in 2010. Voor deze ondernemingen blijkt de crisis dus duidelijk voor een langere periode aan te slepen.
2.2 Impact op de winst
Een gelijkaardige conclusie kan getrokken worden uit de analyse van de nettowinst (winst na belastingen) van de ondernemingen in 2009 in vergelijking met 2008. Een meerderheid (57%) van de ondernemingen geeft aan dat zij een daling van hun winstcijfer kenden. Opnieuw blijkt de ernst van de situatie uit Figuur 8 waar we, voor de groep van ondernemingen die werden geconfronteerd met een winstdaling in 2009, een verdere onderverdeling maken volgens de graad van daling. Bij twee op drie bedrijven liep de winstdaling hoger op dan 10% en bij één op drie bedrijven was er zelfs sprake van een winstdaling van meer dan 30%.
Figuur 8: Evolutie nettowinst 2009 voor bedrijven die een winstdaling kennen
32%
36%
Daling 0 - 10 % Daling 11 - 20 % Daling 21 - 30 % 14%
18%
Daling > 30 %
Daarnaast blijkt uit de antwoorden dat onafhankelijk van de winstevolutie in 2008 (t.o.v. 2007), een meerderheid van de bedrijven te maken kregen met een winstdaling in 2009 (t.o.v. 7
2008). Dit betekent dat ook bedrijven die nog relatief goed presteerden inzake winst in 2008 met een dalend winstcijfer geconfronteerd werden in 2009. Voor 28% van de ondernemingen was er zelfs sprake van een winstdaling in 2008 en in 2009.
Wanneer we ook hier peilen naar de verwachtingen voor de toekomst, geeft één op drie bedrijven aan dat ze een verdere daling verwachten van hun winstcijfer in 2010 (t.o.v. 2009). Dit leidt dan ook tot de conclusie dat voor vele ondernemingen het einde van de crisis nog niet in zicht is. Tenslotte verwacht één op vier bedrijven die met een winstdaling werden geconfronteerd in 2009 dat ze eveneens een verdere winstdaling zullen kennen in 2010. Voor deze ondernemingen blijkt de crisis dus duidelijk voor een langere periode aan te slepen.
2.3 Impact op tewerkstelling
Dat de crisis de ondervraagde ondernemingen in sterke mate treft, blijkt eveneens uit de evolutie van de tewerkstelling. Maar liefst 40% van de bedrijven zagen zich genoodzaakt werknemers te ontslaan in 2009. Voor 13% van de bedrijven was er zelfs sprake van een daling van de tewerkstelling zowel in 2008 als in 2009.
Voor de toekomst verwachten heel wat bedrijven nog geen beterschap. 21% van de ondernemingen verwacht immers nog verdere afdankingen te moeten doorvoeren in 2010. Tenslotte blijkt dat 14% van de bedrijven die werknemers moesten ontslaan in 2009, verwachten dat ze opnieuw personeel zullen moeten laten afvloeien in 2010. Deze ondernemingen worden dus voor een langere periode getroffen door de crisis.
3. Kwalitatieve impact van de crisis
Na de negatieve gevolgen van de crisis op de omzet, winst en tewerkstelling in de ondernemingen bestudeerd te hebben, zullen we in dit deel ingaan op de kwalitatieve impact van de crisis op de ondernemingen. Hierbij zal onderzocht worden met welke overige nadelen de bedrijven geconfronteerd worden, hoe lang men verwacht dat de crisis moeilijkheden zal veroorzaken voor de onderneming, en welke positieve gevolgen de bedrijven ondervinden omwille van de crisis.
8
3.1 Overige nadelen ten gevolge van de crisis
Naast een neerwaartse trend in het omzetcijfer, het winstcijfer en het personeelsbestand, worden door de bedrijven nog bijkomende nadelen aangehaald ten gevolge van de crisis. Een overzicht van deze problemen die de bedrijven tot op heden ondervonden, alsook deze die de bedrijven verwachten in de toekomst, wordt weergegeven in Figuur 9.
Figuur 9: Nadelen ten gevolge van de crisis 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
Klanten betalen trager Scherpere concurrentie Daling verkoopprijzen Aantal wanbetalers stijgt Strengere voorwaarden kredietverzekering Faillissement van klanten
Heden Toekomst
Strengere voorwaarden bankkrediet Snellere betaling aan leveranciers Moeilijkere toegang tot bankkrediet Faillissement van leveranciers Moeilijkere toegang tot andere financiering Strengere voorwaarden andere financiering
Indien we de nadelen bekijken waarmee de bedrijven tot op heden werden geconfronteerd, blijkt dat deze enerzijds in belangrijke mate betrekking hebben het feit dat klanten hun facturen later betalen en dat eveneens het aantal wanbetalers is gestegen. Anderzijds halen veel bedrijven ook aan dat ze een scherpere concurrentie ondervinden en een daling van de verkoopprijzen. Wat de overige nadelen betreft, hebben enkele eveneens betrekking op het werkkapitaal. Zo vermelden de bedrijven bijvoorbeeld de strengere voorwaarden verbonden aan hun kredietverzekering, het faillissement van klanten, de snellere betaling aan leveranciers, en het faillissement van leveranciers. Tenslotte komt tot uiting dat de ondernemingen ook in zeker mate een moeilijkere toegang en strengere voorwaarden ondervinden voor het aantrekken van bank- en andere financiering.
9
3.2 Hoe lang zal de crisis aanslepen
Bij de bedrijven werd verder gepeild naar de verwachte duur van de crisis. Er werd gevraagd hoe lang men verwacht dat de crisis nog moeilijkheden zal veroorzaken voor hun onderneming. Dat het herstel nog niet voelbaar is voor vele bedrijven, blijkt duidelijk uit Figuur 10. De helft van de ondernemingen geeft namelijk aan dat men verwacht nog moeilijkheden te ondervinden door de crisis tot 2011 en langer. Voor 16% van de bedrijven zal de crisis zelfs aanslepen tot 2012 en langer.
Figuur 10: Duur van de crisis voor de ondernemingen
13% 6%
4% 23%
Tot december 2009 Tot juni 2010
10%
Tot december 2010 Tot 2011 21%
24%
Tot 2012 Tot 2013 of langer Geen moeilijkheden
3.3 Positieve gevolgen van de crisis
Hoewel de crisis voor de ondernemingen aanzienlijke problemen veroorzaakt, werden er eveneens enkele voordelen naar voor gebracht door de bedrijven ten gevolge van de crisis. De belangrijkste positieve gevolgen worden weergegeven in Figuur 11. Hieruit blijkt dat meer dan 30% van de bedrijven wordt geconfronteerd met een lager personeelsverloop en minder moeilijkheden om personeel te vinden. 19% van de ondernemingen geeft ook aan voortaan beter te communiceren met het personeel. Door bijna 25% van de ondernemingen wordt verder naar voor gebracht dat er dankzij de crisis harder wordt gewerkt in hun bedrijf, en dat het werk op een efficiëntere manier verloopt. Tot slot halen enkele bedrijven aan dat zij een betere verstandhouding hebben kunnen tot stand brengen met hun klanten en leveranciers, of dat ze zelfs een ander bedrijf hebben kunnen overnemen ten gevolge van de crisis. 10
Figuur 11: Voordelen ten gevolge van de crisis 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Lager personeelsverloop Minder moeite om personeel te vinden Er wordt harder gewerkt Efficiëntere manier van werken ingevoerd Betere communicatie met personeel Betere verstandhouding met leveranciers Betere verstandhouding met klanten Ander bedrijf kunnen overnemen Minder concurrentie Betere communicatie met familieleden Betere verstandhouding tussen bedrijfsleiders Betere verstandhouding tussen eigenaars Betere verstandhouding tussen bestuurders Betere verstandhouding tussen eigenaars en bestuurders Betere verstandhouding tussen bedrijfsleiders en bestuurders Betere verstandhouding tussen eigenaars en bedrijfsleiders
4. Maatregelen om de crisis het hoofd te bieden
Naast de impact van de crisis op de ondernemingen, werd er in de enquête ook gepeild naar de maatregelen die door de bedrijven reeds genomen zijn om de crisis het hoofd te kunnen bieden. De voornaamste maatregelen werden samengevat in Figuur 12.
Figuur 12: Reeds genomen maatregelen door de ondernemingen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Betere opvolging klanten Sterker kostenbewustzijn creëren Geen nieuwe aanwervingen Kostendaling doorvoeren Beperking voorraden Tijdelijke werkloosheid Betere doorlichting klanten Opschorting geplande investeringen Meer communiceren met personeel Ontslag personeel Striktere opvolging uitvoering strategie Korting bekomen van leveranciers Minder betalingsuitstel aan klanten
Als belangrijkste maatregel komt naar voor dat meer dan 60% van de bedrijven trachten de impact van de crisis te beperken door een betere opvolging van hun klanten. Bovendien 11
hebben velen ook een sterker kostenbewustzijn gecreëerd, nieuwe aanwervingen stopgezet, en een kostendaling doorgevoerd. Andere maatregelen genomen in het kader van een werkkapitaaloptimalisatie zijn: beperking voorraden, betere doorlichting klanten, korting bekomen van leveranciers, en minder betalingsuitstel verlenen aan klanten. Tenslotte werden ook enkele andere maatregelen vermeld, zoals de invoering van tijdelijke werkloosheid, een opschorting van geplande investeringen, meer communiceren met personeel, ontslag van personeelsleden, en een striktere opvolging van de uitvoering van de strategie.
Daarnaast werd aan de ondernemingen gevraagd welke maatregelen zij nog zullen nemen in de nabije toekomst om de crisis verder het hoofd te bieden. Een overzicht hiervan wordt gegeven in Figuur 13.
Figuur 13: Nog te nemen maatregelen door de ondernemingen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Meer kostenbeheersing Beter communiceren met personeel Betere doorlichting nieuwe klanten Minder betalingsuitstel aan klanten Nauwgezettere opvolging uitvoering strategie Investeren Beter luisteren naar klanten Bedrijf anders structureren Personeel aanwerven via tijdelijke contracten Activiteiten diversifiëren Strategie op papier zetten Minder snel groeien Minder schulden aangaan Focussen op kernactiviteiten
De meerderheid van de bedrijven (56%) geeft aan dat ze in sterkere mate aan kostenbeheersing zullen doen in de nabije toekomst. Bovendien zal nog meer belang geschonken worden aan communicatie met personeel, de doorlichting van nieuwe klanten, en het beperken van het betalingsuitstel aan klanten. Verder geeft 1 op vier ondernemingen aan dat ze werk zullen maken van een nauwgezettere opvolging van de uitvoering van hun strategie, en haalt meer dan 1 op vijf bedrijven aan dat ze in de nabije toekomst zullen investeren en beter zullen luisteren naar hun klanten. In beperktere mate komen nog volgende maatregelen aan bod: bedrijf anders structureren, personeel aanwerven via tijdelijke contracten, activiteiten diversifiëren, strategie op papier zetten, minder schulden aangaan, minder snel groeien, en focussen op kernactiviteiten. 12
5. De overheid en de crisis
In deze sectie zullen we analyseren in welke mate de bedrijven de overheidsmaatregelen kennen die zijn ingevoerd om de crisis te beteugelen. Er zal eveneens worden gekeken of men van deze maatregelen reeds heeft gebruik gemaakt, of dat men er van zal gebruikmaken in de toekomst. Tenslotte zullen we bestuderen welke overige overheidsmaatregelen de bedrijven belangrijk achten om de crisis verder in de kiem te smoren.
5.1 Kennis overheidsmaatregelen
Uit Figuur 14 blijkt dat de kennis van de meeste overheidsmaatregelen bij de bedrijven eerder beperkt is. Zo zijn bijvoorbeeld de waarborgregeling, het Belgacap systeem voor aanvullende kredietverzekering, de uitbreiding van de faillissementsverzekering, en de producten Initio en Casheo van het Participatiefonds slechts bij een kleine minderheid van de ondernemingen bekend. Van de volgende maatregelen zijn de bedrijven het meest op de hoogte: economische werkloosheid bedienden, uitstel betaling bedrijfsvoorheffing, spreiding RSZ-bijdragen, crisistijdskrediet, en crisis-arbeidsduurvermindering.
Figuur 14: Kennis overheidsmaatregelen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Economische werkloosheid bedienden Uitstel betaling bedrijfsvoorheffing Spreiding RSZ-bijdragen Crisis-tijdskrediet Crisis-arbeidsduurvermindering Vlaamse waarborgregeling Belgacap Faillissementsverzekering Initio Casheo Brussels Waarborgfonds Waalse waarborgregeling
5.2 Gebruik overheidsmaatregelen
13
Wanneer we het gebruik van de overheidsmaatregelen bestuderen, blijkt dat de bedrijven er zowel tot op heden als in de toekomst in beperkte mate beroep op doen. Wel kunnen we vaststellen dat 22% van de bedrijven tot op heden reeds gebruik gemaakt heeft van het uitstel van de betaling van de bedrijfsvoorheffing. Wanneer we verder peilen naar de toekomstverwachtingen van de ondernemingen, kunnen we vaststellen dat men in toenemende mate gebruik zal maken van de economische werkloosheid voor bedienden.
Figuur 15: Gebruik overheidsmaatregelen 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Uitstel betaling bedrijfsvoorheffing Spreiding RSZ-bijdragen Economische werkloosheid bedienden Crisis-tijdskrediet Crisis-arbeidsduurvermindering Belgacap Vlaamse waarborgregeling Faillissementsverzekering Initio Casheo Brussels Waarborgfonds Waalse waarborgregeling
Heden Toekomst
5.3 Overheidsmaatregelen voorgesteld door de ondernemingen
Naast de maatregelen die reeds werden ingevoerd door de overheid naar aanleiding van de crisis, werd er aan de ondernemingen gevraagd welke maatregelen zij zelf voorstellen om de impact van de crisis in de kiem te smoren. Deze worden weergegeven in Figuur 16, evenals de mate waarin de bedrijven belang hechten aan de voorgestelde maatregelen.
Uit de figuur komt duidelijk tot uiting dat een grote meerderheid van de ondernemingen een verlaging van de loonkost noodzakelijk acht om de crisis te bezweren. Maar liefst 86% van de bedrijven ziet in sterke tot zeer sterke mate heil in deze overheidsmaatregel.
Figuur 16: Voorstel overheidsmaatregelen
14
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
In zeer sterke mate In sterke mate Neutraal Niet echt Totaal niet
6. Slotbeschouwing
Dat de crisis een grote impact heeft op het merendeel van de bedrijven, komt duidelijk tot uiting in de verschillende cijfers die werden naar voor gebracht in dit rapport. 60% van de bedrijven werd in 2009 ten gevolge van de crisis immers geconfronteerd met een omzetdaling en/of een winstdaling, en 40% zag zich genoodzaakt in deze periode werknemers te ontslaan. Ook andere belangrijke nadelen, zoals de toename van het aantal wanbetalers en het faillissement van klanten tonen aan dat de negatieve gevolgen van de crisis niet te onderschatten zijn.
Bovendien is het te verwachten dat de moeilijkheden ten gevolge van de crisis nog lang zullen nazinderen. De helft van de bedrijven geeft immers aan dat zij nog problemen verwachten door de crisis tot 2011 en later. Ook geeft de toename van het verwacht aantal faillissementen van klanten aan dat het ergste nog niet voorbij is.
Hoewel van familiebedrijven kan verwacht worden dat zij meer resistent zouden zijn voor een crisis omdat zij bijvoorbeeld meer op de lange termijn gericht zijn, of doordat zij er een gezondere kapitaalstructuur op nahouden, blijkt dit in de praktijk niet het geval te zijn. We zouden hieruit kunnen concluderen dat familiebedrijven hun troeven onvoldoende weten uit te 15
spelen, wat bijvoorbeeld ook sterk tot uiting komt in het gebrek aan een ware strategie in veel van deze ondernemingen. Ze focussen vaak meer op het operationele waardoor het strategische meer op de achtergrond verdwijnt. Ze zetten m.a.w. hun specifieke kenmerken onvoldoende om in strategische voordelen. Enkel indien zij erin slagen naast de efficiëntie (de zaken juist doen) ook voldoende aandacht te hebben voor hun effectiviteit (de juiste zaken doen), kunnen zij erin slagen een duurzaam competitief voordeel te genereren, en dus beter bestand te zijn tegen een crisis zoals die zich momenteel afspeelt.
Verder geeft deze studie aan dat de bedrijven slechts in zeer beperkte mate op de hoogte zijn of gebruik maken van de overheidsmaatregelen die zijn ingevoerd omwille van de crisis. Zij zien daarentegen meer heil in een algemene loonkostenverlaging om de crisis het hoofd te bieden. Wel kunnen we stellen dat de verdere verlenging van de economische werkloosheid voor bedienden tot half 2010 een goed zaak is, aangezien heel wat bedrijven aangeven dat zij van deze maatregel zullen gebruik maken in de nabije toekomst.
Tot slot wensen we te eindigen met een positieve noot. Ondanks het feit dat een grote meerderheid van de ondernemingen met moeilijkheden geconfronteerd worden ten gevolge van de crisis, zien een aantal bedrijven toch ook enkele voordelen. Zo blijkt dat dankzij de crisis de bedrijven een lager personeelsverloop kennen, minder moeite hebben om geschikt personeel te vinden, en op een betere manier communiceren met hun personeel.
16