NOTA EXTRA MIDDELEN ARMOEDEBESTRIJDING 2014 Inleiding Vanaf 2011 neemt armoede in Nederland sterk toe. Dit blijkt uit het Armoedesignalement 2013 van het Centraal Bureau voor de statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Uit het onlangs gepubliceerde persbericht van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) met betrekking tot de jaarcijfers 2013 blijkt dat landelijk het aantal schulden wederom is gestegen. Ook in onze regio merken we een toename door een stijging op het gebruik van bijzondere bijstand, minimaregelingen en schulddienstverlening. Door de aanhoudende crisis hebben steeds meer huishoudens moeite om rond te komen met tot gevolg dat steeds meer huishoudens in de financiële problemen raken. De kans op armoede is het hoogst bij eenoudergezinnen, alleenstaanden tot 65 jaar, niet-westerse huishoudens en bijstandsontvangers. Bij al deze groepen steeg het armoedepercentage in 2012 , daarnaast is sinds 2007 armoede onder kinderen sterk toegenomen. Volgens het CBS en het SCP wordt een afzwakking van de groei verwacht. Echter bezuinigingen en wijzigingen ten aanzien van onder andere de transitie Wmo-Awbz en de hierbij gepaarde bezuinigingsopdracht gaan effect hebben op specifieke groepen mensen met een laag inkomen. Ook wijzigingen in komende wetgeving zullen consequenties gaan hebben ten aanzien van bijvoorbeeld verstrekkingen op het gebied van de bijzondere bijstand en de hieraan gerelateerde uitvoeringskosten. Het Rijk stelt extra middelen ter armoedebestrijding beschikbaar. Middels deze notitie wordt ingegaan op de speerpunten van het Rijk, reeds lopende projecten en de ontwikkelingen op het gebied van armoede. Aansluitend wordt een voorstel gedaan tot de besteding van deze extra middelen. Op dit moment liggen er diverse wetsvoorstellen die een flinke impact gaan hebben op de bijzondere bijstand. Met ingang van 1 januari 2015 vervalt bijvoorbeeld de mogelijkheid tot categoriale verstrekking (met uitzondering van de collectieve zorgverzekering). Dit betekent dat er enkel nog sprake is van een individuele verstrekking. Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand dient de klant een aanvraag in te dienen waarop beslist moet gaan worden. Het wetsvoorstel hervorming kindregelingen zal ingrijpende gevolgen gaan hebben voor alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering en zal zijn weerslag hebben op de bijzondere bijstand en schulddienstverlening. Ook het wetsvoorstel met betrekking tot het heffen van een eigen bijdrage aan gedetineerden zal indien het voorstel wordt aangenomen gevolgen hebben voor de bijzondere bijstand. Daarnaast heeft de afschaffing van de Wet tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de compensatie voor het verplicht eigen risico (CER) effect op de doelgroep die gebruik maakt van ons minimabeleid. Gezien het feit dat veel wetsvoorstellen nog niet zijn aangenomen en beslissingen omtrent de uitvoering nog niet zijn of kunnen worden genomen, wordt in deze nota enkel ingegaan op besteding van de extra middelen ten behoeve van 2014. Voor het jaar 2015 en verder zal derhalve een aparte notitie worden voorgelegd. Extra middelen Rijk Het Rijk stelt structureel extra geld beschikbaar voor armoedebestrijding: voor 2014 is dat 80 miljoen euro en daarna 100 miljoen euro per jaar. Het grootste deel hiervan betreffen extra middelen die middels het gemeentefonds (dus niet geoormerkt) aan gemeenten ter beschikking worden gesteld. Ondanks dat het hier geen geoormerkte gelden betreffen, roept staatssecretaris Klijnsma gemeenten op om het geld zo gericht mogelijk in te zetten waarvoor het bedoeld is. Daarnaast stelt het Rijk een aantal speerpunten qua besteding van de middelen zijnde, inzet op preventie en vroegsignalering en specifieke aandacht voor kinderen. Extra middelen regio AV 2013: De extra middelen m.b.t. 2013 ad. € 73.737,-- zijn aangewend ter dekking van de toename op de kosten bijzondere bijstand. Extra middelen regio AV 2014: Voor het jaar 2014 e.v. stelt het Rijk jaarlijks een bedrag beschikbaar ad. € 263.069,--. In bijlage 1 wordt de verdeling van de extra middelen per regio AV gemeente uitgesplitst. De bedragen zijn in de meicirculaire 2014 naar beneden bijgesteld.
1
Ten aanzien van de besteding van de extra middelen die door het Rijk beschikbaar worden gesteld dient rekening gehouden te worden met :
speerpunten van het Rijk ontwikkelingen die zijn weerslag zullen minimaregelingen en schulddienstverlening
hebben
op
de
bijzondere
bijstand,
de
SPEERPUNTEN RIJK Staatssecretaris Klijnsma verzoekt gemeenten ten aanzien van de besteding van de middelen aandacht te schenken aan : 1. armoedebestrijding onder kinderen 2. preventie en vroegsignalering, 3. een laagdrempelige dienstverlening De RSD AV zet al geruime tijd in op bovengenoemde punten onder andere middels haar nauwe samenwerking met stichting Leergeld en mede middels de in 2012 gestarte projecten vroegsignalering en preventie. 1. Armoedebestrijding onder kinderen Ten aanzien van kinderarmoedebeleid werkt de RSD AV intensief samen met stichting Leergeld AV. De aanvraag en het afhandelen van een aantal voorliggende voorzieningen (zoals het regionaal Declaratiefonds (RDF) en het PC-project jongeren) wordt uitgevoerd door deze stichting. Hierbij wordt ingezet op een laagdrempelige benadering zodat zoveel mogelijk kinderen (tot 18 jaar) kunnen deelnemen aan sportieve, sociaal-culturele activiteiten waardoor een sociaal isolement en daardoor achterstand in hun verdere levensloop voorkomen kan worden. In het kader van het project vroegsignalering bezoekt de RSD AV jaarlijks samen met stichting Leergeld diverse maatschappelijke organisaties (zoals de voedselbanken in de regio). Het doel van deze bezoeken is onder andere om het gebruik van de aanwezige dienstverlening van de RSD AV en stichting Leergeld te promoten. Ook zijn dit voorjaar door de RSD AV en Leergeld twee druk bezochte informatiebijeenkomsten georganiseerd om medewerkers in het sociaal domein te informeren over de dienstverlening. Door deze nauwe samenwerking wordt getracht zoveel mogelijk gezinnen met kinderen met een minimum inkomen tot 110% te bereiken. Mede middels de uitgebrachte handreiking “”Effectief kindgericht armoedebeleid” van de Kinderombudsman is de RSD AV gestart met een aantal initiatieven met als doel armoedebestrijding onder kinderen. Digitaal loket voor kind en gezin Doel van dit loket is om gezinnen op een overzichtelijke wijze attent te maken op diverse regelingen waaronder die van de RSD AV en stichting Leergeld (het zogenaamde kindpakket). Daarnaast is het doel om financiële informatie te verstrekken gerelateerd aan de leeftijd van het kind. Ten aanzien van de ontwikkeling van dit loket wordt de samenwerking gezocht met stichting Leergeld. Daarnaast zal worden onderzocht of hierbij aansluiting gevonden kan worden bij de landelijke website Kans voor mijn Kind. Betrekken jeugd bij beleid Samen met stichting Leergeld wordt onderzocht hoe de jeugd in de regio AV betrokken kan worden bij de invulling van het armoedebeleid in onze regio. In de handreiking van de Kinderombudsman worden een aantal initiatieven weergegeven die door de RSD AV samen met stichting Leergeld worden onderzocht.
Voorstel : Middelen aanwenden voor de ontwikkeling van een digitaal “kind/gezinsloket” en het betrekken van jeugd bij het ontwikkelen van kinderarmoedebeleid.
2
Preventieproject voorkomen van schulden onder jongeren Preventie ten aanzien van het voorkomen van financiële problemen onder jongeren is voor de RSD een belangrijke pijler. De RSD AV is in 2012 gestart met het preventieproject schuldenproblematiek jongeren. In 2012 lag de focus op leerlingen van de basisscholen in onze regio (in samenwerking met Wijzer in geldzaken), in 2013 was de inzet middels het project Moneywise gericht op leerlingen van het voortgezet onderwijs (in samenwerking met het Nibud). Dit jaar ligt de focus op jongeren vanaf 16 met schuldenproblematiek middels de budgetcursus Manage your Money. Deze budgetcursus is specifiek ontwikkeld voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar. Naast het leren van financiële vaardigheden (zoals het leren begroten) vormt het omgaan met verleidingen een belangrijk aspect. Er wordt gewerkt met gastdocenten/ervaringsdeskundigen (waaronder uitkeringsgerechtigden), die affiniteit hebben met de doelgroep en zelf ervaring hebben met financiële problemen. Zij gaan hierover met de jongeren in gesprek. Ook de lokale SNS bank levert hierin een bijdrage. Ten aanzien van de werving van jongeren is het ROC (Davinci) en Jongerenwerk betrokken. Manage your money is door de RSD AV mede ontwikkeld in het kader van haar aanpak Jeugdwerkeloosheid. De RSD AV behoort met haar preventieproject tot één van de tien best practices in Nederland. De RSD AV is voornemens om te blijven inzetten op preventie waaronder specifieke aandacht voor jongeren. De kosten van deze budgetcursussen worden bekostigd uit het Participatiebudget en middelen die ter beschikking zijn gesteld vanuit de aanpak Jeugdwerkeloosheid. 2.Preventie en vroegsignalering Preventie Het voorkomen en herkennen van én op een juiste wijze inspelen op schuldsituaties hangt samen met een goed financieel inzicht. Door mensen te leren hun thuisadministratie te ordenen en te leren om hun financiën te beheren is de eerste stap gezet. Daadwerkelijk inzicht in de financiële situatie kan leiden tot eventuele noodzakelijke gedragsveranderingen. Dit is het begin om schuldsituaties te voorkomen, op te lossen dan wel te stabiliseren. De RSD AV speelt middels haar Formulierenbrigade op deze behoefte in. Door kinderen al jong financieel bewust te maken kunnen problemen in de toekomst worden voorkomen. Financiële educatie vindt plaats aan de hand van preventielessen op scholen en budgetcursussen waaronder budgetcursussen die ontwikkeld worden voor specifieke doelgroepen. Zo zijn in 2013 naast de standaard budgetcursus ook twee incompany budgettrainingen georganiseerd voor de medewerkers van SW-bedrijf Avelingen Groep. Ook het in de toekomst aanbieden van budgetcursussen aan werkgevers voor hun werknemers in samenwerking met Werkwaard wordt onderzocht. Vroegsignalering In veel gevallen maken mensen geen, te weinig of te laat gebruik van beschikbare voorzieningen. Het is daarom van belang dat mensen worden gewezen op de mogelijkheden die voor hen gelden. Denk hierbij niet alleen aan toeslagen van de Belastingdienst en gebruik van minimaregelingen maar bijvoorbeeld ook aan de mogelijkheden die bijvoorbeeld een stichting Leergeld biedt. Mede in het kader van het project vroegsignalering wordt ingezet op het gebruik van voorliggende voorzieningen, minimaregelingen en vergoedingen door stichting Leergeld. Daarnaast zet de Formulierenbrigade in op het ondersteunen van het doen van deze aanvragen maar bijvoorbeeld ook op het gebied van het aanvragen van toeslagen. Stimuleren van het gebruik van voorzieningen is in het kader van armoedebeleid van essentieel belang. Uiteraard heeft stimulatie tot het inzetten op gebruik van deze regelingen zijn invloed op de kosten die hiermee gepaard gaan. De kosten bijzondere bijstand en minimabeleid zijn in 2013 met ruim 7% gestegen Het aantal hulpvragen bij de stichting Leergeld is in 2013 toegenomen met 24%. 3. Laagdrempelige dienstverlening Het Rijk geeft aan belang te hechten aan een laagdrempelige dienstverlening. Het niet meer categoriaal kunnen verstrekken heeft hierop zijn negatieve invloed. Immers cliënten dienen per 1 januari 2015 hun tegemoetkoming aan de hand van een individuele aanvraag te doen. Dit betekent dat de klant meer moeite zal moeten doen om voor bepaalde tegemoetkomingen in aanmerking te komen. Schaamte speelt een grote rol in het niet willen aanvragen van voorzieningen. Ondanks deze ontwikkeling tracht de RSD AV door nauwe samenwerking met diverse maatschappelijke partijen (zoals o.a. stichting Leergeld en voedselbanken) minima in een zo’n vroeg mogelijk stadium gebruik te laten maken van de diverse voorzieningen. Door hierop in te zetten kan verergering van financiële problemen worden tegengegaan hetgeen uiteindelijk een gunstig effect zal hebben op maatschappelijk kosten. Een vernieuwde meer laagdrempelige werkwijze op het gebied van onze schulddienstverlening heeft geresulteerd in een afname van het uitvalpercentage. Ook de inzet van de Formulierenbrigade en de samenwerking met stichting Leergeld speelt een belangrijke rol in een laagdrempelige klantbenadering.
3
ONTWIKKELINGEN Een aantal belangrijke rapporten met betrekking tot relevante cijfers op het gebied van armoede zijn nog niet beschikbaar zoals de monitor betalingsachterstanden (eind 2014) en huishoudens in rode cijfers (eind 2015). Maar uit een aantal andere onderzoeken en beschikbare jaarcijfers van de RSD AV zijn al een aantal opvallende ontwikkelingen te zien : 1. 2. 3. 4.
toename op en wijzigingen in bijzondere bijstand en minimaregelingen toename omvang en complexiteit schulden structurele tekorten bij gezinnen met bijstand negatieve koopkrachtontwikkeling minima : eenmalige koopkrachttegemoetkoming 2014
1.toename op bijzondere bijstand en minimaregelingen De laatste jaren zien wij een stijging in de kosten van bijzondere bijstand en minimaregelingen. Deze toename is een logisch gevolg van de stijging van armoede door de aanhoudende crisis maar zoals al eerder aangegeven heeft ook de inzet door de RSD AV en stichting Leergeld middels onder andere het project vroegsignalering effect op het gebruik van aanwezige voorzieningen. Kosten beschermingsbewind Daarnaast hebben wijzigingen in wetgeving zijn effect op de kosten van bijzondere bijstand. Zo zien wij een forse stijging in de kosten van beschermingsbewind. In 2013 leggen de kosten voor beschermingsbewind in onze regio voor 15 % beslag op de kosten van bijzondere bijstand (dit tegen 13 % in 2012). Naar verwachting zullen de kosten in de toekomst blijven stijgen. Niet enkel door de verwachte toename van wanbetaling, slecht financieel beheer en schulden maar met name door een wijziging in wetgeving (per 1 januari 2014) die de doelgroep die aanspraak kan maken op beschermingsbewind heeft verbreed. Vanaf 2014 kan beschermingsbewind ook worden toegewezen in het geval er sprake is van verkwisting of het hebben van problematische schulden. Stimulansz verwacht voor de zomer een kwantitatief onderzoek te hebben afgerond naar aanleiding van dit onderwerp. In een aparte notitie zal de RSD AV een beeld schetsen van de te verwachten stijging van deze kosten waarin de uitkomst van het onderzoek van Stimulansz zal worden meegenomen. Stimulansz gaat vooralsnog uit van een stijging van ruim 40 % die tevens zijn vertaling zal vinden in het beroep op de bijzondere bijstand. Op grond van onze eerste kwartaalcijfers zien wij inderdaad al een forse stijging op de post bewindvoeringskosten (+30%). De begroting van de RSD AV wordt telkens aan het begin van het voorliggende jaar opgesteld. De jaarcijfers van het jaar daarvoor (t-2) dienen als basis voor de begroting. In 2013 zagen wij op de post bijzondere bijstand een onverwachte groei van 7%. Gezien de geschetste ontwikkelingen waaronder de verwachte toename op de post beschermingsbewind, is de verwachting dat er in 2014 sprake zal zijn van een forse stijging op de kosten van de bijzondere bijstand. Tijdens de evaluatie van de bezuinigingsopdracht welke aan het DB is voorgelegd op 13 mei jl. is reeds aangegeven dat gelet op de uitgaven van 2013 en de toename van het aantal uitkeringsgerechtigden de begrote middelen op het programma Zorg 2014 niet toereikend zullen zijn en wordt voorgesteld om de extra middelen toe te voegen aan laatstgenoemd programma.
Voorstel : Middelen aanwenden ten behoeve van de toename van de kosten bijzondere bijstand mede in verband met de verwachte stijging van de kosten door verbreding van de doelgroep beschermingsbewind 2.toename omvang en complexiteit schulden
4
De omvang en complexiteit van schulden neemt toe. Het inkomen van veel huishoudens is de laatste jaren door de financiële crisis gedaald en dat zorgt voor een groeiende groep mensen met problematische schulden. De gemiddelde schuld per schuldenaar is toegenomen, er is sprake van gemiddeld meer schuldeisers per schuldenaar. Daarnaast bestaan schulden vaak uit ingewikkelde financieringsconstructies (denk hierbij ook aan dubbele hypotheken). Hierdoor is het bieden van schulddienstverlening voor schulddienstverleners veel intensiever dan voorheen. We zien in onze regio in 2013 een lichte daling van het aantal ingediende hulpvragen. Door inzet op een laagdrempelige klantbenadering is het uitvalpercentage enorm afgenomen (daling 17%). Dit heeft ook tot gevolg dat het aantal behandelde dossiers nog nooit zo hoog is geweest. Schuldsituaties worden steeds complexer. Steeds vaker hebben consulenten te maken met ingewikkelde financieringsmethodieken en het aantal schuldeisers per schuldenaar stijgt. Hierdoor is er sprake van een druk op de uitvoering.
schulddienstverlening
1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
hulpvragen
hulpvragen zonder voortijdige uitval
2009
2010
2011
2012
2013
Bij een groot gedeelte van onze uitkeringsgerechtigden spelen financiële problemen een rol. Onze schulddienstverlening vormt een belangrijk onderdeel van een succesvolle re-integratie voor deze groep uitkeringsgerechtigden. Om die reden worden kosten van onze schulddienstverlening deels gefinancierd uit het Participatiebudget (2fte). 3. structurele tekorten bij gezinnen met bijstand Voor het eerst is er sprake van een structureel tekort bij bijstandsgezinnen. Een gezin met twee kinderen dat van een bijstandsuitkering rond moet komen, komt voor het eerst maandelijks gemiddeld vijftig euro tekort voor huur, voeding en verzorging. Gezinnen met drie kinderen komen maandelijks 150 euro tekort. (bron Nibud). De RSD AV werkt in de regio actief samen met stichting Leergeld. Op deze wijze wordt getracht zoveel mogelijk gezinnen gebruik te laten maken van de regelingen die er voor deze doelgroep zijn. 4, Eenmalige koopkrachttegemoetkoming 2014 Naast de extra middelen ligt er een wetsvoorstel om nog dit jaar een koopkrachttegemoetkoming beschikbaar te stellen voor de laagste inkomensgroepen. Deze tegemoetkoming is bedoeld voor bijstandsgerechtigden. Een echtpaar dat aan deze criteria voldoet ontvangt een eenmalige uitkering van € 100 euro een alleenstaande € 70 euro en een alleenstaande ouder € 90 euro. Gemeenten dienen de koopkrachttegemoetkoming in de tweede helft van 2014 aan huishoudens te verstrekken met een WWB-, IAOW, of IOAZ uitkering. Ouderen ontvangen deze eenmalige koopkrachttegemoetkoming van de Sociale Verzekeringsbank. Omdat de inkomensgegevens van de betreffende uitkeringsgerechtigden al bekend zijn bij de gemeente, vindt de verstrekking ambtshalve plaats. Het doen van een aanvraag is dus niet nodig.
5
Gemeenten krijgen de bevoegdheid om ook aan mensen van 21 jaar of ouder, die een inkomen hebben van maximaal 110% van het sociaal minimum een uitkering te verstrekken. Op deze wijze kunnen ook werkenden met een laag inkomen in aanmerking komen voor deze koopkrachttegemoetkoming. Het Rijk roept gemeenten op om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Onduidelijk is nog welke middelen het Rijk in onze regio voor de eenmalige koopkrachttegemoetkoming beschikbaar stelt. Er kan dus nog niet worden bepaald in hoeverre de beschikbaar gestelde middelen voldoende zijn om de éénmalige koopkrachttegemoetkoming ook aan de minima met een inkomen tot 110% te verstrekken. Bij een tekort dienen de meerkosten door de gemeenten uit andere middelen te worden voldaan. Verwacht werd dat in de meicirculaire kenbaar gemaakt zou worden welke bedragen gemeenten gaan ontvangen om deze koopkrachttegemoetkoming te verstrekken. Helaas is het wetsvoorstel nog niet aangenomen en zijn de bedrag vooralsnog niet bekend. Ondanks dat het Rijk gemeenten beleidsvrijheid geeft om de tegemoetkoming ook aan minima met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum te verstrekken wordt verwacht dat gemeenten naast een klein bedrag aan uitvoeringskosten enkel een tegemoetkoming ontvangen om de éénmalige koopkrachttegemoetkoming aan bijstandsgerechtigden uit te keren. De uitbreiding van de doelgroep dient naar verwachting uit andere middelen te worden gefinancierd. Gezien de toenemende druk op de koopkracht van minima wordt voorgesteld om gebruik te maken van de mogelijkheid om de éénmalige koopkrachttegemoetkoming ook te verstrekken aan minima met een inkomen onder 110% van het sociaal minimum. Op deze wijze krijgen ook minima met een laag inkomen waaronder gezinnen met kinderen financieel in 2014 iets meer ruimte. Om een inzicht te krijgen in het aantal minima dat een beroep zou kunnen doen op deze éénmalige koopkrachttegemoetkoming in onze regio is de Minimascan 2014 gebruikt (zie voor berekening de bijlage).
Voorstel : middelen aanwenden om de koopkrachttegemoetkoming tevens aan minima met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum te verstrekken.
Voorstel tot besteding extra middelen Reservering van de middelen voor een aanvulling op het budget Zorg in verband met de stijging van de kosten bijzondere bijstand en minimaregelingen (mede door stijging van de kosten van beschermingsbewind in verband met verbreding van de doelgroep) Raming
€ 168.000
Middelen inzetten om gebruik te maken van de gemeentelijke bevoegdheid om de éénmalige koopkrachttegemoetkoming 2014 ook uit te keren aan minima met een inkomen tot 110 % van het sociaal inkomen. Raming
€
85.000
Middelen inzetten voor de doorontwikkeling van de preventieprojecten waaronder de ontwikkeling van een digitaal “kind/gezinsloket” en het betrekken van jeugd bij armoedebeleid. Raming Totaal
€ 10.000 € 263.000
Noot : extra benodigde formatie voor de uitvoering van de werkzaamheden zal binnen de huidige formatie worden opgevangen.
6
Bijlage : extra middelen in de regio AV Extra middelen 2013 uitgesplitst per gemeente:
Giessenlanden
€
3.830,00
Gorinchem
€ 33.454,00
H-G
€
Leerdam
€ 14.133,00
Lingewaal
€
4.062,00
Molenwaard
€
8.376,00
Zederik
€
3.795,00
Totaal
€ 73.737,00
6.087,00
Extra middelen 2014 uitgesplitst per gemeente: Giessenlanden
€
13.581,00
Gorinchem
€ 117.906,00
H-G
€
20.476,00
Leerdam
€
52.021,00
Lingewaal
€
15.266,00
Molenwaard
€
30.242,00
Zederik
€
13.577,00
Totaal
€ 263.069,00
Minimascan 2014 aantal minima eenmalige koopkrachttegemoetkoming Gemeenten
101%- 65+
110% - 65+
verschil
Gorinchem
680
1070
390
Giessenlanden
170
230
60
Hardinxveld-Giessendam
160
210
50
Leerdam
340
490
150
Lingewaal
140
210
70
Molenwaard
230
320
90
Zederik
160
210
50
Totaal aantal extra uitkeringen
860
Bron : Minimascan 2014 deze scan geeft geen inzicht in de vorm van huishoudens (echtpaar/ alleenstaande of alleenstaande ouder) en houdt tevens geen rekening met vermogen en dient slechts ter grove berekening van het aantal minima die een beroep zouden kunnen doen op de eenmalige koopkrachttegemoetkoming. Daar de SVB de uitkering verstrekt aan 65 + is deze doelgroep niet meegerekend.
7