Verdiepende Masterclasses 5 maart I. Participatie door Frans Soeterbroek Bijlage De presentatie die tijdens de bijeenkomst is gegeven, kunt u ook op de website vinden. Hierin wordt extra informatie beschreven waar tijdens de presentatie geen tijd voor was. Expertisegebied van Frans Soeterbroek is participatie op lokaal niveau. “Streef naar eenvoud en houdt het simpel” We hebben het met z’n allen over burgerparticipatie, maar moeten we het niet hebben over overheidsparticipatie? Streven is toch dat de burger het doet en de overheid die meedoet. Uitnodigingsplanologie faciliteren of niks doen? Daar moet je over nadenken. ‘Los laten’, ‘samen doen’ of ‘regie houden’. Maar het kan nog verder: doe (het zelf)-democratie De omgevingsvisie gaat om samen bouwen aan de kwaliteit van (samen)leven in plaats van alleen instrument vernieuwen. Wat is vooral van belang voor Omgevingswet, omgevingsvisie en participatie? 1. Wezenlijke zeggenschap in plaats van participatie als instrument 2. Arena’s bouwen waar het mag schuren in plaats van brave processen 3. Nabijheid en bejegening in plaats van afstandelijkheid 1. Wezenlijke zeggenschap in plaats van participatie als instrument meebewegen in plaats van uitrollen = basishouding Gemeenten zijn bijvoorbeeld wanhopig op zoek naar ontmoetingsplekken voor participatie, terwijl er helemaal niet wordt gekeken naar de ontmoetingsplekken die er al gewoon zijn. Bijvoorbeeld een wasserette of een koffiehuis. Gemeenten moeten dat leren zien en daarop inspelen. participatie vanaf moment 0 en bewoners dus niet op afstand zetten Waarom is dit belangrijk? Omdat je in het voortraject al een eigen taal hebt ontwikkeld met de mensen die betrokken zijn bij het proces. Burgers hebben deze taal nog niet ontwikkeld en ervaren hierdoor dat de gemeenten te abstract praten, omdat zij immers met elkaar allang weten waar ze het over hebben. Doe een beroep op kennis en expertise van burgers want hierdoor krijg je ook kennis en expertise terug van de burgers. Neem ze serieus!
1
de kaders plooien zich naar de samenleving in plaats van ‘ga uw gang binnen de kaders’ Samen bepaal je de kaders al. Als je als overheid maar luistert komen er vanzelf kaders. Kaders stellen is een soort van reflex waar we met z’n alle uit moeten komen. Wat moet je volgens jullie hebben om kaders te scheppen? -
Tijd, maar is arbitrair en men komt erachter dat burgers ook zelf een realistische tijdslijn kunnen neerzetten Raad moet het vaststellen = enige kader. Maar je kunt ook de Raad meenemen in het gesprek met burgers en dus samen tot de kaders komen.
De presentatie over de omgevingsvisie, door Arjan Nijenhuis, is eigenlijk heel traditioneel ingesteld. Want het Ministerie van Infrastructuur en Milieu bepaald de kaders waarbinnen provincies, gemeenten en andere organisaties moeten fungeren. invloed op strategische beslissingen in plaats van burgerspeeltuin De kunst is dat grote vraagstukken ook worden overgelaten aan participatie van burgers. Laat zien dat je mensen vertrouwd, draag dat uit en behandel ze serieus dan krijg je van burgers ook een serieus antwoord terug! Raads- en Collegeprogramma als maatschappelijke agenda co-creatie in plaats van koekoeksklokparticipatie Pas op voor cultuur van ‘we nemen het mee’ via incidenteel en vrijblijvend gebruik van instrument Het gevaar is dat de overheid heel lang dingen zit te bedenken, zodra er iets bedacht wordt komt ze heel even naar buiten en gaat met burgers in gesprek, vervolgens zegt ze ‘ik kom bij je terug’ terwijl er de komende 1,5 jaar niks meer gebeurd. Er moet een continue dialoog zijn! Je komt het meest eerlijk naar buiten als je samen de zoektocht begint. Maar wordt er vanuit de zaal aangegeven, je hebt wel mandaat nodig vanuit bijvoorbeeld de wethouder. Frans geeft aan dat de relatie tussen wethouder en ambtenaar beter moet worden, de wethouder vertrouwd de ambtenaar dat zij doen wat goed is. Hierdoor hoeft de ambtenaar geen mandaat aan te vragen voordat ze naar buiten treedt. Echter wordt er weer op gereageerd dat is ook afhankelijk is van de wethouder, stad et cetera. Met andere woorden het is contextafhankelijk. Wat je zou kunnen doen is dat je aan burgers uitlegt hoe de ‘hazen’ lopen, waardoor je alsnog een dialoog opbouwt. Burgers hebben hier vaak begrip voor. 2
Je moet participatie niet als probleem voorleggen aan bijvoorbeeld een wethouder, maar als een kans. Hierdoor wordt de spanning weggenomen bij bijvoorbeeld de wethouder weggenomen. vertrouwen op collectieve intelligentie in plaats van ‘wij zijn deskundigen’ en ‘wij vertegenwoordigen algemeen belang’ ‘Wisdom of the crowd’: wordt vaak onderschat, maar het maakt niet zoveel uit wie je bij elkaar zet als ze maar divers zijn en er komt een goed antwoord uit. sturen op sociaal kapitaal en nieuwe verbindingen in plaats van teren op ‘usual suspects’ Sociaal kapitaal is het verenigingsleven: bridging versus bonding. Bridging gaat over het slaan van relaties in plaats van alleen bij jezelf blijven. Er moeten dus verbindingen over grenzen heen worden gemaakt. Bonding gaat vervolgens dat mensen ook bij je blijven, dit kan door vertrouwen onderling te creëren. samen met de voorlopers netwerk uitbouwen Je moet de ‘usual suspects’ niet ‘wegduwen’, je moet samen met die actieve burgers op zoek gaan naar de vraag waarom de andere burgers niet mee participeren. Hierdoor kom je erachter hoe je de niet-actieve burgers ook bereikt kunnen worden. Ondanks dat je het liefst ook niet-actieve burgers benaderd, moet je wel zorgen voor een goede relatie tussen de actieve burgers. Je ziet dat dit wel gebeurd, maar moet beter gecommuniceerd worden, bijvoorbeeld in Utrecht. Wees eerlijk tegen elkaar! Het is 100% van de mens afhankelijk hoe je hiermee omgaat. Vasthouden van participatie is nog wel lastig. Overheidsparticipatie: ‘wat doen we al’ of ‘we moeten van ver komen’? 1. Bewegen we mee of rollen we uit? 2. Betrekken we burgers tijdig of is het reactieve inspraak? 3. Bij grote vraagstukken/dilemma’s of binnen veilige kaders? 4. Doen we aan co-creatie of zijn we een koekoeksklok? 5. Bouwen we sociaal kapitaal of teren we op een vast clubje? 6. Gebruiken we collectieve intelligentie of staan wij centraal? 2. Arena’s bouwen waar het mag schuren in plaats van brave processen onoplosbare sturingsprogramma -
Loslaten versus regie/partnerschap Lokale beslissingen versus brede afwegingen Politiek primaat versus procesrol overheid Ruimte voor verschillen versus rechtvaardige overheid 3
geen platsgeslagen beleidsproza maar schurende verhalen van vlees en bloed Durf ook dingen te benoemen die minder goed gaan, maar die je wel samen wilt aanpakken. Wees zorgvuldig in je taalgebruik: schrijf verhalen van vlees en bloed! maatschappelijke arena’s bouwen De overheid moet niet proberen om deze arena’s te bouwen, want vaak zijn ze er al. Je kan bijvoorbeeld 7 mensen bij elkaar zetten en vragen wie je nog mist. Hierdoor maak je de arena organisch. Mensen met verschillende belangen komen verassend snel tot één mening. Let wel op! Er kan sprake zijn van kostenstapeling door belangenuitruil en dit is vaak niet te bedoeling. Discussie vanaf moment 0 beginnen Nu is het vaak zo dat je eerst met het college gaat praten en dan pas naar buiten gaat: hoe verander je dit? Want soms is het echt nodig om eerste binnen dingen te regelen en dan pas naar buiten te gaan. -
-
-
Politici willen graag alles zelf beheersen, maar gaan vaak ook zelf gewoon naar buiten. Dit is een dubbele boodschap aan ambtenaren, dus deze boodschap gelijk pakken waardoor je gelijk naar buiten kunt gaan. Je moet het gelijk naar buiten treden en het neerzetten als een ‘feestje’ de wethouder kan dan niet meer tegen zijn. In dit geval heb je het ‘bange’ gevoel van de wethouder dat ‘nog niet alles in de schoenen staat’ weggenomen. Communiceren waarom je zulke stappen neemt. Raad worstelt ook met participatie: zorg dat je het interessant maakt voor jezelf en de Raad. Hoe pa je samen dingen is vertrekpunt. Je kan de Raad ook uitnodigingen = nieuwe manier van werken Raad.
Laat rommelige arena’s tot stand komen totdat ze organisch worden. Ga participeren in de context van de plek waarover je het hebt. Het organisatorische proces wordt aangepast aan de context van het vraagastuk. Collectiviteit is vaak een grote opgave voor burgers ziet Markdal. Je moet dan met burgers in gesprek gaan hoe het collectief gemaakt kan worden dit kan dan vervolgens via de gemeente worden gespeeld.
4
II. Cultuurverandering door Jan van Ginkel Bijlage De presentatie die tijdens de bijeenkomst is gegeven, kunt u ook op de website vinden. Hier wordt in het verslag naar verwezen.
Aldus Dhr. van Ginkel zijn notulen onzinnig. Echter verwachten we toch iets zinnigs te kunnen vertellen met onderstaand verslag over de “Masterclass Cultuurverandering". "Cultuurverandering duurt ongeveer 5 jaar en de kans dat het lukt is vrij klein." In de samenleving staan een aantal botsende logica's centraal - De leefwereld versus de systeemwereld. De leefwereld gaat over wat er bij mensen in de wijk speelt. Over wat mensen met zich meedragen. De systeemwereld gaat structuren, indelingen en protocollen. Over het kunnen schakelen tussen diverse indelingen met allerlei procedures, processen, etc. - De gemeente is maar één schakel in het geheel. Net zoals jijzelf maar één schakel bent binnen jouw organisatie. - De helft van de werktijd van Dhr. van Ginkel gaat over draagvlak verkrijgen door middel van framing en (social) media. De hele werkdag lig je in een spagaat door botsende logica's. Alsof je een puzzel moeten leggen, waarbij enkele stukjes ontbreken. Alsof je een knikker op een omgekeerde ronde vaas wil neerleggen. Systemen zijn namelijk per definitie instabiel. Je moet rekening houden met de diversiteit aan mensen, denkwijzen en werkwijzen. De -
grondvraag is: Welk gedrag vertoon ik? De enige die invloed kan uitoefenen ben jij! Niet "zij moeten dit", maar wat doe jijzelf? Praat nooit over cultuurverandering! Maar breng de cultuurverandering zelf in gang. Het gaat niet enkel over vergezichten en de verre toekomst, maar wat doe je dagdagelijks? “Mijn daad nu. Mijn gedrag nu. Dáár gaat cultuurverandering over.”
Het is maar net hoe je kijkt.... - (De kwaliteit van) Organiseren in plaats van organisaties. - Vraagstukken zijn altijd tijdelijk, halfsamenhangend en krom en vinden plaats in fluïde haakse netwerken. Vraagstukken moeten worden beantwoord binnen de continu veranderende
5
netwerken en bewegende contexten. Ga er maar vanuit dat elk proces een beetje raar en krom verloopt, het gaat nooit zoals je van te voren plant. Het is maar wat je doet Permanente continue zoektocht naar de beste oplossingen. Als je samen op zoek gaat naar oplossingen, dan komt de oplossing naar je toe. Het belangrijkste is om de juiste vraag te stellen. Het werken nu is substantieel ingewikkelder dan 10jaar terug. Je moet vaker schakelen. Spelen met verschillende rollen. Inclusief: loslaten, regie, faciliteren, domineren en stilzitten. Handvatten 1. Organisch reflectief handelen. Je neemt een stap, bekijkt wat er gebeurd is, je neemt een volgende stap nemen, je kijkt weer naar de gevolgen, etc.etc.. Bij elke stap ben je beïnvloed door eerder genomen stappen/keuzes (Padafhankelijk). Neem ontwikkelingen halverwege mee en beslis daarop. Neem geen beslissingen op basis van een vooraf gesteld plan van aanpak. Elke dag is anders, elke dag krijg je een nieuwe kans. 2. Organiseren op variëteit, complexiteit en betrokkenheid. Zoek verschillende typen mensen ("kleuren") om je heen. Benut alle variëteit en kwaliteiten! Vergroot de complexiteit, daardoor kom je los van het vraagstuk en kom je tot betere oplossingen. 3. 2020 interventies. Bedenk hoe jij de beslissing die je nu moet maken, over 5 jaar gemaakt zou hebben. Neem beslissingen zoals je ze over 5 jaar zou doen. 4. Leefwereld opbouwen naast de systeemwereld. Ga niet uit van systemen, patronen en procedures, maar creëer een organisatie waarin je kan leven (lees: doe wat je leuk vindt). De bril van Van Ginkel Cultuurverandering borg je door te blijven cultuurveranderen. Blijf interventies uitvoeren! Geen stilstand! Strategie is een permanent generatief proces. Je bent continu bezig om strategie te formuleren, niet enkel op vaste momenten. Denk van buiten naar buiten. Maak vraagstukken complexer dan ze al zijn, dan overstijg je ze. Weet welke bril je zelf op hebt en organiseer verschillende brillen om je heen. Vorm zelf beelden over de toekomst en praat er met veel verschillende mensen. Voer gesprekken met de ambtelijke organisatie over hoe ieder individu de toekomst voor zich ziet. Wat vinden we echt belangrijk? "Wij nemen geen besluiten, wij vergaderen niet, maar wij gaan in gesprek en doen wat we denken dat nodig is. Blind vertrouwen op elkaar! Nooit stel ik notulen op. Er staat niks op papier.“ “Je hebt niks aan conflicten, dus zoek ze ook niet op. Ga in gesprek met elkaar. “
6
Stellingen Omarm wat er is. Het is gewoon even zo. Leer oordeelloos kijken. Vindt er een keer niks van! Alles draait om vertrouwen. We leven nu in een wereld van “georganiseerd wanvertrouwen”. "Doe wat jij nodig vindt, doe dat in afstemming met anderen, en doe het zo mogelijk binnen de regels." Doe het bewust. Niet je competenties zijn bepalend, maar je bewustzijn. Integraal werken is een illusie, integrerend werken is de opgave. Enkele boodschappen na de presentatie, vanuit de discussie 1. Vertel dit verhaal niet verder, doe het! 2. Het is een continue zoektocht. Er is een hele grote kans dat ik volgend jaar iets anders er naar kijk. 3. Individuen krijgen in toenemende mate zelforganiserende kwaliteiten. Dus laat ze doen wat ze nodig vinden, dat werkt beter en gelukkiger. "Ik hoef niks, ik mag alles." "Doe wat je nodig vindt, maar doe het niet alles een kip zonder kop. Loop niet als een dwaas rond, speel in op de context. Acteer vanuit je onderbuikgeval." Quoten en uitspraken vanuit het publiek Lessen die we meenemen naar omgevingsvisie 1. De toekomst is minder voorspelbaar. Bouw aan een omgevingsvisie en geef aan hoe jij daarin sturing aanbrengt. 2. Het is aan jezelf. Het gaat erom wat jij zelf doet. Hoe jij doet, zo beweegt jouw omgeving. 3. De goede vragen stellen. 4. Gebruik jouw eigen antennes, jouw onderbuikgevoel. En handel op basis daarvan. 5. Niet nu even een visie maken, maar een continue visievorming en cultuurverandering. "We leven op basis van bepaalde waarden. We leven in een angstcultuur, waarin je afgerekend kan worden. Deze denkwijze van Van Ginkel kan hierin mogelijk verandering brengen, maar het vergt wel veel tijd en energie." “Als je cultuurverandering teweeg wil brengen, moeten er zo min mogelijk eisen en verplichtingen zijn.” “Loslaten is moeilijker dan we denken. Wat als er iets mis gaat?” “Met deze denkwijze kan het best een keer fout gaan, maar als het 100 keer goed gaat, kan die ene fout gecompenseerd worden.” “De overheid als scheidsrechter. De overheid zou de spelregels moeten stellen.”
7
III. Duurzame Verstedelijking door Elma van Beek Bijlage De presentatie die tijdens de bijeenkomst is gegeven, kunt u ook op de website vinden. Hier wordt in het verslag naar verwezen. Intro De masterclass werd gegeven door Elma van Beek. Zij heeft een boek geschreven “De levende stad”. Zij beoogt met het boek en haar masterclass meer inzicht te geven rondom het vraagstuk van duurzame verstedelijking. Zij omschrijft de levende stad als een stad die natuurlijk levend is, een stad die faciliteert, dat er sprake is van interactie tussen mens en stad. Een belangrijke vraag bij de ontwikkeling van duurzame verstedelijking is; voor wie ga je bouwen? De manier van denken en hoe er tegen dit vraagstuk wordt aangekeken is erg belangrijk. Kerngedachten zijn:
Uitgaan van de wisselwerking tussen stad en mens; Bouwen voor kwaliteit in plaats van voor kwantiteit; Voorzien in behoeften leidt tot waardencreatie; Nabijheid is de kern van duurzame verstedelijking; Achterstand(swijken) biedt / bieden veel kansen voor waardencreatie.
Presentatie Er wordt in de presentatie een stelling gepresenteerd, namelijk: een ruimtelijke ontwikkeling is pas duurzaam als er behoefte aan is. Antwoorden daarop waren: - Raad van State toetst dit - Belangrijk verschil tussen behoefte en noodzaak. Kwalitatieve behoefte is belangrijker dan kwantitatief. Er werd ook de vraag gesteld hoe je economische waarde kan creëren bij leegstand wanneer de stad niet meer groeit? - voor andere functies gebruiken - er wordt niet gekeken naar de schade wanneer een nieuwe wijk wordt aangelegd (schade=leegstand) hier zou beter naar gekeken moeten worden. - trek je terug als overheid en kijk wat er met de gebouwen gebeurt. Misschien gaan er wel kunstenaars in? - woningen zelf duurzaam maken door bijvoorbeeld dubbel glas? Vragen en discussie Politiek is rechtser, hoe ga je ermee om? Antwoord: altijd blijven discussiëren, van twee kanten blijven bekijken, optimistisch blijven. Voorbeelden noemen om te verleiden. 8
Hoe doorbreek je het Dominante business model? Antwoord: het stikt in zichzelf en een keer houdt het op. Er is al heel veel veranderd de afgelopen 5 jaar. Wat zijn de nieuwe thema’s die ondersteunend zijn aan de transitie naar duurzame(re) verstedelijking? Deze kansen benutten voor je eigen ambities op dat vlak. Ga kijken waar Europa geld voor overheeft, daar kan je geld van gebruiken. Zo worden ook workshops betaald die Elma zelf geeft. Wat is jouw idee bij mobiliteit en verbinden in de levende stad? Antwoord: Het is een belangrijk probleem bij krimp. Bereikbaarheid is erg belangrijk, helemaal als je ouder wordt en zolang mogelijk thuis wil/moet blijven wonen. Aanvulling: het is een moeilijk vraagstuk, wat als er ergens veel minder mensen wonen, hoe gaat het dan met het transport? De overheid is regisseur, wat niet betekent dat zij achteruit kunnen gaan zitten, maar moeten regisseren en dus sturen. Het zou wel wenselijk zijn als er binnen een gemeente dynamiek is, want wanneer er wordt gestopt met bouwen en vernieuwen, betekent dit niet dat er geen leegstand komt. Conclusie Het is belangrijk dat de stad flexibel handelt naar de behoefte van de mensen in de stad. Door mee te bewegen en innovatief te reageren op veranderingen kan dit bijdragen aan de duurzaamheid van de stad. Zoals hierboven is genoemd kan het door af te zien van nieuwbouw en in plaats daarvan oudbouw te renoveren, maar ook door te kijken naar de behoefte en noodzaak.
9