Experiment 6A: Een nationale inventarisatie van bestaande goede praktijken
Vooraf
Dit receptenboek is bedoeld voor musea die de resultaten van de experimenten willen toepassen in de eigen organisatie. Er zijn totaal 7 experimenten of onderzoeken die elk afzondelijk worden behandeld. Dit is experiment 6 en bevat: Een samenvatting van vraagstelling, vormgeving, resultaten en conclusies* – Aanbevelingen waarmee een individueel museum vandaag nog mee aan de slag kan –
Wij kunnen ons voorstellen dat u vragen hebt of meer informatie wilt over de experimenten. Hiervoor kunt u contact opnemen met Antoinette Beijen van de Nederlandse Museumvereniging (
[email protected] / 020 – 5512922)
* Het volledige onderzoek is gepubliceerd in het rapport ‘Stimulering museumbezoek door kinderen – resultaten en verantwoording van de experimenten’ van Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) en Paul Postma Marketing Consultancy bv (PPMC) van november 2011. Hierna te noemen APE/PPMC rapport en te downloaden via <webpagina Nederlandse Museumvereniging>
Inhoud
Inleiding en vraagstelling
Vormgeving
Resultaten
Conclusies
Aanbevelingen voor musea
Inleiding en vraagstelling Experiment 6A geeft een overzicht van bestaande goede pratijken in Nederland om het aantal bezoeken van kinderen te verhogen. De volgende vragen staan centraal in dit experiment:
Verzamel specifieke maatregelen die bewezen het aantal bezoeken van kinderen aan musea te laten toenemen
Leidt het uitvoeren van deze maatregelen bij andere musea ook tot toename van het bezoek door kinderen?
Zijn deze maatregelen te herleiden tot concepten die meer geschikt zijn om breder toe te passen?
Welke maatregelen leiden tot welke kosten en welk meerbezoek?
Vormgeving
Voorinventarisatie en diepte interviews bij 12 musea
Schriftelijke enquête onder leden van de Nederlandse Museumvereniging: Oproep om specifieke maatregelen die als voorbeeld kunnen dienen
138 musea hebben deelgenomen aan de enqête (=28%)
Representatieve spreiding over genre en omzetcategorie
Volkenkundig 3% Natuurhistorisch 8% Maritiem 4%
Teckniek, Niet in te delen 2% wetenschap, vervoer 10% Beeldende kunst 17%
120
Gemengd (Kunst en historisch) 10%
80
62 48
60 40 20
Historisch 46%
104
100
0
12
22
67 51
43
32 27 18 15 13 16 13 10 10 10 6 128
Aantal leden Respons exp. 6
Resultaten (1): De specifieke maatregelen zijn in te delen in acht kinderconcepten Kind 4. Speciale activiteiten vakanties/evenementen
7. Paraplu (merk)
1. Kindermuseum/ -afdeling
2. Zelfstandige programma s 8. (Tijdelijk) gratis entree 3. Familie-/kindertentoonstelling
Incidenteel
5. Ondersteunend aanbod
Familie
6. Educatieve programma’s voor basisonderwijs
School
Structureel
Voorbeelden* van de acht kinderconcepten (1) 1. Kindermuseum/-afdeling: Professor Plons Maritiem Museum Rotterdam
2. Zelfstandige programma s: Museum Jeugduniversiteit Rijksmuseum van Oudheden Leiden 3. Familie-/kindertentoonstelling: Vera de Muis (Noordbrabants Museum)
4. Speciale activiteiten: Prinsen-en prinsessendagen Paleis Het Loo Apeldoorn * De voorbeelden zijn in het APE /PPMC rapport uitgewerkt; tevens zijn er meer voorbeelden per kinderconcept genoemd
Voorbeelden* van de acht kinderconcepten (2) 5. Ondersteunend aanbod: Stoomsafari Museumstoomtram Hoorn-Medemblik
6. Educatieve programma s: Kunst met kunst Museum Kempenland
7. Paraplu(merk): Ridder Hoen Kasteel Hoensbroek 8. Gratis entrée voor kinderen Maanden juli en augustus Rijksmuseum voor Volkenkunde Leiden * De voorbeelden zijn in het APE /PPMC rapport uitgewerkt; tevens zijn er meer voorbeelden per kinderconcept genoemd
Frequentie van de acht kinderconcepten 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Paul Postma Marketing Consultancy
Aantal musea die dit concept toepassen
Resultaten (2): Effect en indicatieve kosten
Veel musea hebben afgelopen twee/drie jaar nieuwe activiteiten ontplooid gericht op kinderen. Dit heeft volgens de musea doorgaans een positief effect gehad op het aantal bezoeken door kinderen, in school- of gezinsverband.
Meeste investeringen gemoeid met kindermusea- en afdelingen. Variërend van € 1,2 miljoen tot enkele tienduizend euro’s. Zeer uitlopende kosten voor educatieve programma’s: vanaf enkele honderden euro’s tot enkele tonnen. Speciale activiteiten tijdens vakanties en evenementen worden steeds vaker kostendekkend georganiseerd.
Het netto-effect van maatregelen is moeilijk vast te stellen. Vooren nametingen ontbreken en er zijn geen goede vergelijkbare cijfers. Op macroniveau en microniveau.
Conclusies (1)
Musea hebben de laatste jaren veel specifieke maatregelen getroffen om meer kinderen naar het museum te trekken, doorgaans met succes. Wij hebben de maatregelen gegroepeerd in acht kinderconcepten die in principe door elk museum kunnen worden toegepast. –
Educatieve programma’s (32%), speciale activiteiten (20%) en ondersteunend aanbod voor de doelgroep (16%) worden het meest toegepast.
De kosten per kind zijn maar in enkele gevallen te benaderen. De orde van grootte ligt in € 10 à € 15.
We destilleren acht succesfactoren (zie volgende slide)
Conclusies (2) Trends en ontwikkelingen
Succesfactoren
Tips
1. Kinderen opnieuw ontdekt
1. Kies een concept en stel een realis4sch doel
1. Gebruik kunstenaars als vertellers en ambassadeurs
2. Con4nue aanbod van kinderac4viteiten
2. Hanteer bewust museaal-‐pedagogische uitgangspunten
2. Laat kinderen eigen werk exposeren
3. Ontdekken van talenten
3. Zorg dat kinderen hun energie kwijt kunnen
3. Geef kinderen een eigen rol
4. Kinderen leren kijken
4. Wees authen4ek
4. Zet bekende Nederlands of regionale helden in
5. Interac4eve rondleidingen
5. Blijf bij de kern
5. Geef kinderen iets tastbaars mee
6. Informeel en door de genera4es heen leren
6. Breng focus aan, creëer een paraplu
6. Schakel studenten en scholieren in voor ac4eve begeleiding
7. Combina4es van cultuurvormen
7. Maak en marke4ng-‐ en communica4eplan
7. Help ouders
8. Samenwerking met andere maatschappelijke organisa4e
8. Creëer urgen4e
8. Zorg voor een leuk assor4ment in de winkel
Paul Postma Marketing Consultancy
Aanbevelingen voor musea
Neem kennis van de bestaande goede praktijken om meer kinderen naar het museum te trekken. Het is waarschijnlijk de makkelijkste manier om goed (en goedkoop) inzicht te krijgen in wat werkt en wat niet : Lees hoofdstuk 10 van het APE / PPMC rapport – Contact collegae die kinderactiviteiten hebben opgezet – Vraag aanvullende informatie bij de Nederlandse Museumvereniging –
Formuleer een beleid voor kinderen o.b.v. genoemde kinderconcepten en succesfactoren. Kinderen erbij doen werkt niet.
Breng kosten en opbrengsten van kinderactiviteiten systematisch in kaart Voor- en nameting op effect kinderbezoek – Kosten toerekenen aan maatregelen –
Experiment 6B: Een internationale inventarisatie van bestaande goede praktijken
Inhoud
Inleiding en vraagstelling
Vormgeving
Resultaten
Conclusies
Aanbevelingen voor musea
Inleiding en vraagstelling Experiment 6B geeft een overzicht van bestaande goede pratijken in zeven landen om het aantal bezoeken van kinderen te verhogen. De zeven landen zijn: Belgie; Canada; Denemarken, Duitsland; Engeland; Frankijk en de Verenigde Staten. De volgende vragen staan centraal in dit experiment:
Verzamel en analyseer specifieke maatregelen die bewezen effectief zijn om het aantal bezoeken van kinderen aan musea te laten toenemen. Ga in het bijzonder na welke rol toegangsprijs en vervoer spelen
Vergelijk – waar mogelijk – de internationale landelijke initiatieven met de Nederlandse experimenten
Vormgeving
De internationale inventarisatie is als volgt opgezet en uitgevoerd door SIRA Consulting
Stap 1 Uitvoeren van deskresearch naar relevante initiatieven in de toonaangevende landen.
Resultaat Overzicht van initiatieven per toonaangevend land, vastgelegd in factsheets.
Stap 2 In kaart brengen van de contactpersonen op nationaal niveau in de geselecteerde landen.
Resultaat Een overzicht met de contactpersonen waarmee interviewafspraken kunnen worden gemaakt.
Stap 3 Organiseren van interviewafspraken en toesturen van de resultaten van de deskresearch.
Resultaat Experts die op de hoogte zijn van inhoud en strekking van het onderzoek en die hebben ingestemd met het afnemen van interviews.
Stap 4 Afnemen van interviews bij de nationale experts.
Resultaat Inzicht in de beschikbare informatie per land en op onderdelen aangevulde factsheets.
Stap 5 Systematisch ordenen, toetsen en verwerken van de informatie uit de interviews in de factsheets.
Resultaat Beschikbare informatie verwerkt in de ingevulde factsheets.
Stap 6 • Analyseren van de verzamelde informatie per land en per invalshoek. • Vergelijken van de initiatieven met de zeven Nederlandse experimenten. • Trekken van conclusies op basis van de analyse.
Resultaat Eindrapportage met daarin de gegevens per toonaangevend land, een analyse van de verschillen en overeenkomsten tussen deze landen, vergelijking met de Nederlandse experimenten en de conclusies op basis van de analyse.
Resultaten
Inventarisatie van tientallen initiatieven in zeven landen*
Doelgroepdefinitie van kinderen en reikwijdte van nationaal museumbeleid verschillen sterk per land.
Ook in het buitenland is de aantrekkelijkheid van een museum bepalend voor kindermuseumbezoek
Het effect van gratis toegang is zeer beperkt
Prijs en vervoer fungeren ook in het buitenland als demotivatiefactoren
Groot gebrek aan kwantitatieve metingen bij onderzochte initiatieven
* Voorbeelden zie APE/PPMC rapport
Conclusies
Op de vragen ‘wat werkt wel’ en ‘wat werkt niet’ krijgen we in de zeven onderzochte landen soortgelijke antwoorden als in Nederland
Initiatieven die vergelijkbaar zijjn met de Nederlandse experimenten, komen niet of nauwelijks voor in de onderzochte landen.