Excursie Frankrijk 2006 Natuurlijk heeft de excursiecommissie van de NLC ook in 2006 weer een excursiereis georganiseerd. Op 18 mei vertrekt een bus vol enthousiaste deelnemers voor een elfdaagse reis naar Frankrijk. Zoals ieder jaar is ook van deze reis weer een verslag gemaakt. Alle dagen worden door een ander weergegeven. Hier is hun verslag.
Donderdag 18 mei Op de ochtend van donderdag 18 mei vertrekken 43 deelnemers vanaf de opstapplaatsen Den Haag en Zwijndrecht voor een elfdaagse reis naar Frankrijk, naar Bourboule, een plaatsje gelegen bij Clermont-Ferrand, de hoofdstad van de regio Auvergne, een afstand van 950 kilometer. Deze reis wordt uitgevoerd door het autobusbedrijf Muys uit Rucphen, met de voor velen van ons bekende chauffeur Bennie. Onderweg in de bus worden we verrast met een keurig uitgevoerde reisgids, samengesteld door Jan Witkam met onder andere algemene toeristische informatie over Frankrijk en de regio Auvergne, het landschap, de flora en fauna, en mogelijk te vinden mineralen. Ondanks het feit dat hij zelf niet mee gaat met deze reis, was hij toch bereid deze gids samen te stellen, wat door het reisgezelschap zeer wordt gewaardeerd. Nauwelijks meer een verassing te noemen is de uitreiking van een puzzel, bewerkt en uitgereikt door Mikkel Suijker. Deze puzzel bestaat uit vragen betreffende de geologie en mineralogie en was samengesteld door Gerard Valstar, in het voorjaar helaas overleden, zeer trouwe deelnemer aan de NLC-reizen. Bij de Belgisch-Franse grens vindt een controle plaats van de tachograaf van de afgelopen weken. Na een nauwgezet onderzoek wordt een overtreding van het reistijdenbesluit geconstateerd, maar na het betalen van een boete van 200 euro en een ruim oponthoud kan de reis worden voortgezet. Bij Lille komen we terecht in een kilometerslange file tengevolge van een eerder plaatsgevonden ongeval, maar de passage van de Periferie rond Parijs verloopt vlot, met aan de horizon uitzicht op de contouren van de Sacré Coeur en de Eiffeltoren. Via Orleans en Clermont-Ferrand komen we om half negen aan in La Bourboule, bij ons verblijfshotel Hotel de la Poste et Europe. Na kamerindeling en welkomstdrankje – een overheerlijke Kiz – genieten we van een viergangen diner: aardappelsoep, Auvergne-ham, gegratineerde aardappeltjes met kaas, ‘truffade’-salade, een plateau met kazen uit de streek en naar keuze appelgebak of ijs. Na dit voortreffelijke diner gaat ieder rond elf uur naar bed, vermoeid maar zeer voldaan, om elkaar de volgende morgen om half negen bij het ontbijt weer te ontmoeten. Roelof
Vrijdag 19 mei Na een rit van 15 uur met de bus, bestuurd door Ben, en al die indrukken die op je netvlies zijn vastgelegd, ben je zo in dromenland. Zeker na ook nog een fantastische maaltijd met een karaf wijn: dan moet je wel slapen. Mijn kamergenoot is Peter Slingerland en onze kamer ligt op de derde verdieping. Met een lift uit 1874, gemaakt door de firma Schindler, kun je naar beneden. De brandveiligheid bestaat uit een brandblusapparaat bij de trap. Allemaal gangetjes en halletjes. Zulke knusse hotels vind je niet meer in Nederland, de veiligheidsvoorschriften verbieden dat. Om 8.30 uur is het ontbijt en de gids moet om 10.30 uur komen; zijn naam is Jean Baptiste Mboungou, een breed lachende man uit het voormalige Kongo, later omgedoopt tot Tutu of Black Molly. We hebben dus nog tijd om in deze prachtige plaats rond te kijken, je komt echt ogen te kort. Daar de Thermen, voor ons hotel de jeu de boulesbaan en speciaal voor ons de mineralenwinkels, alles in een
Hotel de la Poste et Europe
prachtig landschap ‘Les Volcans des Monts Dore’. Tegenwoordig kun je met je mobiel makkelijk naar huis bellen, maar ook de plaatsbepaling is veel eenvoudiger geworden. Met de Garmin van Frank Arons en Peter Slingerland is ons Hotel de la Poste et Europe geregistreerd op 45 graden-35 minuten en 30 decimalen N-breedte en 02 graden-44 minuten en 30 decimalen O-lengte en op een hoogte van 800 meter gelegen. Mikkel Suijker zal bij de reünie zorg dragen voor mooie kaartjes met plaatsbepaling van alle vindplaatsen. Ons hotel was eens een plaats voor het uitspannen van paarden. In 1907 maakte men reclame dat men in negen uur tijd naar het gezond makende La Bourboule kon rijden. Aan alles kun je nog de belle epoque aflezen en Pam Russell vertelt dat vooral kinderen met gezondheidsproblemen met steun van de regering hier kunnen kuren. Dat is tegenwoordig ook het bestaansrecht van dit stadje. Later zullen we hierover veel meer horen. Ja, Steve en Pam zijn meer in de Auvergne geweest en vonden en vinden het zo mooi, ze zullen hun gevoelens graag aan ons overbrengen, en we weten van Cornwall dat ze dat kunnen. Op weg naar de eerste vindplaats gaan we op zoek naar sanidien (een veldspaat) aan de voet van de Roc de Courlande, 1370 meter hoog gelegen op 200 meter van de top. De Puy de Sancy is de hoogste top van de vulkaanruïne van de Mont Dore. Deze berg levert de trachy-andesietvariëteit sancyiet. Deze heeft grote sanidienkristallen. Langs de weg (D88E) ten zuiden van La Bourboule vind je voorbij Chastreix bijna aan het einde van de weg deze sanidienkristallen in de sancyiet. Omdat deze kristallen uitgeworpen zijn, vertonen ze veel breuken en komen ze in brokstukjes voor. Onze interesse gaat natuurlijk naar de meerlingen. De meeste kristallen zijn geïsoleerde kristallen, soms een Sint Andreaskruiskristal, daar heb ik een paar van meegenomen. Door het prachtige landschap naar de tweede vindplaats, via een kaas- en melkroute, een Mariabeeld op een bergtop, de D31, het plaatsje Le Gousseaux, de kolenmijn (1901-1986) in Messeix op zoek naar Carboonfossielen. De calamites-boom, de paardenstaartboom, de Annularia, de bladeren en fougeres (de varens).Hier komt iedereen aan zijn trekken, prachtige afdrukken in de steenkool. In het hotel worden we verwend: een menu van vis met broccoli, aangevuld met salade. We zijn in Frankrijk, dus het beroemde kaasplankje komt langs. Nee hoor, een plank met drie kaassoorten uit de streek, het kon niet op, en dan nog appelgebak of ijs toe. Een karaf wijn voor twee euro, dus slapen zullen we als Doornroosje, wie maakt me wakker! Fred
Zaterdag 20 mei 2006 Na ons typische ‘Franse’ ontbijt (croissant, stokbrood, koffie en jam) stappen we weer de bus in die ons naar een werkende groeve brengt. Omdat het weekend is, is deze groeve verlaten en gesloten met een hoog hek. Onze gids weet echter raad, een kleine omweg door het bos brengt ons binnen (‘geen hek gezien, meneer de bewaker!’). Zo sluipen we de ‘Carrière de Puy de Tunizet’ binnen, een grote groeve met drie niveau’s, waar de lagen vulkaan-as worden opgeschept om als wegmateriaal te worden gebruikt. De wind blaast de regenwolken weg, maar helaas gaat dit in de groeve wel héél enthousiast: hij neemt onze helmen en de fijne as met zich mee.
Eerste vindplaats
Hematiet zoeken
We worden gezandstraald, en we vluchten naar de luwe hogere galerijen. Hier vinden we mooie hematiet afgezet in zogenoemde solfatoren, met microkristallen. Onze volgende stop brengt ons aan de voet van de bekende Puy de Dôme. In een hoekje is een kleine verlaten groeve. Hier vinden we groene pyroxenen, skapoliet en olivijnkristallen, ingebed in lava. Hierna maken we nog een uitstapje naar twee mooie fotogenieke (check de ansichtkaarten!) hoefijzervormige vulkaankraters, Puy de la Vache genaamd (niet genoemd naar koeien maar naar een boom in het oude dialect). Op de terugweg maken we nog een stop bij het mooie stadje Orcival waar we een onwaarschijnlijk grote Romaanse kerk bezoeken met een heuse crypte. Dit was een van de beginpunten van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Een kilometer verder stoppen we voor wat als uitkijkpunt op de Roches de Tuilière et Sanadoire bekend staat. Helaas begint het net te regenen en verdwijnen de rotsen (kraterpijpen: Butte’s) in een regengordijn. Dan wacht ons een uitgebreid viergangen diner, met dit keer soep, rijst met stoofvlees, een kaasplankje en ijs toe. De avond wordt gevuld met zang, of, zoals Emmanuel en ik doen, even een avondwandelingetje maken naar Murat le Quaire met een mooi uitkijkpunt. Mikkel
Zondag 21 mei We beginnen de dag in Herment, een klein plaatsje zo’n 20 kilometer ten noordwesten van La Bourboule (langs de D987) waar Jacques, onze gids voor vandaag, een klein mineralenmuseum aan huis heeft. Pam en Steve gaan naar binnen om Jacques onze komst te melden, maar die schrikt zich wild omdat hij zegt maar twee bezoekers te verwachten en niet een hele bus. Het kost Pam en Steve heel wat overredingskracht om Jacques zover te krijgen dat hij onze groep gaat gidsen. Hij heeft wel even een uurtje nodig om zich geestelijk en lichamelijk voor te bereiden. Intussen bekijken wij Herment waar de diepe zondagsrust slechts verstoord wordt door een klein pestjochie op een klein pestbrommertje dat met een grote pestherrie door het dorpje crosst. Verder is het een heel leuk plaatsje met een mooi kerkje. Bij het kerkje treffen we een heel ander soort kerkhof aan dan gebruikelijk, namelijk een kerkhof van meikevers die ’s nachts gevangen zijn in het felle licht van de schijnwerpers. Met Jacques gaan we ten slotte naar La Barre, ten noordoosten van Pontaumur, net onder St. Jacques d’Ambur. In het bos zijn twee fluorietaders gedeeltelijk ontsloten, linksom wat moeilijker toegankelijk, rechtsom wat makkelijker. Wel oppassen voor slangen! De volgende vindplaats is Miremont aan de Sioulet, iets ten westen van St. Jacques d’Ambur. Een deel van de groep gaat daar met Jacques omhoog het bos in om amethist te zoeken, de rest blijft achter bij het meer (Plage de la Chazotte, bij camping Les Ancizes Comps) of maakt een wandelingetje in de buurt. De groep met Jacques moet wel stil zijn, want het blijkt eigenlijk verboden terrein. Aan het eind van de middag brengen we nog een bezoek aan de glasblazer net buiten La Bourboule. Onder de handen van een jonge glasblazer zien we een prachtig, kleurrijk vaasje ontstaan. Sommige van ons kunnen de verleiding niet weerstaan om iets moois mee te nemen voor thuis. In het hotel wacht ons weer een van de specialiteiten van de streek: La Potée Auvergnate, een gerecht met spek, worst, kool, aardappelen, ui enz., lekker maar bremzout! Tot besluit nog even naar het Parc Fenestre en om te genieten van de oude majestueuze sequoia’s én van de vleermuizen. Marianne
Maandag 22 mei Na een goede nachtrust staan we om circa zeven uur op. Even douchen, een kop thee met mijn kamergenoot, en… ik ben er helemaal klaar voor.
In het bos op zoek naar fluoriet
Na het ontbijt stappen we verkwikt de bus in. Onze gids is weer Jean Baptiste. Jammer genoeg is het weer verslechterd en valt er een stevige bui wanneer we bij de eerste stopplaats arriveren (bij het dorpje St. Sauves d’ Auvergne). De regenjassen en laarzen hebben we dus gelukkig niet voor niets meegesjouwd. In colonne lopen we in onze veelkleurige regenkleding het sompige pad af, naar een vindplaats van antimoniet (het is een ondoorzichtige licht- tot donkergrijze verbinding van antimoon en zwavel, met een hardheid van 2 (Sb2S3)). Na wat zoeken vinden sommigen wat kleine stukjes, die in het moedergesteente graniet zijn ingebed. De naaldvormige kristallen liggen uitgewaaierd en hebben een metaalachtige, soms blauwe glans. Hoewel de vondsten niet spectaculair zijn, is het mineraal wellicht verantwoordelijk voor de heilzame werking van de warmwaterbronnen die gebruikt worden voor de thermale baden in deze streek. Verder wordt er nog mangaanoxide (MnO2) of bruinsteen gezien. Het regenen is gelukkig opgehouden en we gaan verder naar de volgende vindplaats. De vindplaats van het goud! Het x-je op de kaart. Goed zoeken dus, dan kan ik, in deze mooie natuurlijke omgeving, een leuk optrekje kopen. Het idee is simpel, de pan wordt flink vol gegooid met zand en stenen, wat water uit de beek erbij, even draaien, het goud naar beneden laten zakken, en het zand met een draaiende beweging uit de pan laten lopen. Van een enthousiaste collega die ik van mijn plannen had verteld, kreeg ik een goudpan mee en een ander zorgde voor een broek waarmee ik tot mijn middel in een stromende beek kon gaan staan. Deze optie probeer ik niet uit omdat ik bang ben mijn evenwicht te verliezen in de snelstromende beek. Maar voordat ik echter de goede draai, met de pan, gevonden heb, en er nog maar enkele microscopisch kleine nuggets in mijn potje zitten, breken we alweer op om naar de volgende vindplaats te gaan. Weg goudkoorts, weg droomhuis, weer terug op aarde en in de bus. Bij het plaatsje 'La Vialole' is galeniet te vinden. Een loodmineraal, dus gaan we op zoek naar zware stenen met een glanzende, loodgrijze kleur. Na het kapot slaan van verscheidene stenen, heb ik geen mooie galenietkristallen gevonden. Wel valt de rijkdom en de diversiteit op van de planten, die rond de vindplaatsen groeien. De bloemen, die eventueel in het veldboeket zouden kunnen zitten, zijn: brem, boterbloem, fluitenkruid, koekoeksbloem, orchidee, salomonszegel, valeriaan en zegekruid. ’s Avonds zouden we een rondleiding krijgen in het thermale badhuis. Helaas gaat dit door een miscommunicatie niet door. Hoe dan ook, deze dag is ook zonder dit bezoek zeer geslaagd. En al heb ik dan ook geen goud gevonden, ik heb wel een goudsalamander, ofwel vuursalamander gezien. In Nederland is deze salamander bijna verdwenen. Misschien is hij hier iets minder zeldzaam dan goud, voor een Nederlander blijft het een bijzondere waarneming. Nel
De glasblazer maakt een leuk vaasje.
Dinsdag 23 mei Gisteren is er aan mij gevraagd of ik vandaag een verslag wil maken, dus hier gaan we (door de ogen van een nieuweling). Vandaag hebben we een hele lange en ook heel mooie rit naar Le Vernet op het programma staan. Onderweg ligt er op de meeste bergtoppen nog een flinke laag sneeuw, en omdat iedereen daar foto’s van wil hebben, zijn we op de terugweg even gestopt. We zien onderweg gaten in de rotsen, en Pam vertelt dat daar mensen in wonen. Nog een stukje verder horen we dat we in anderhalf uur nog maar zestig kilometer hebben gereden, het is dus erg moeizaam. Even later stoppen we om Pierre op te halen, onze derde gids. Dat is een heel vriendelijke man die graag praat, maar hij is niet vooruit te branden. Als we kort daarna aankomen in Vernet heeft Pierre, in gebrekkig Engels, een heel verhaal over dat we eerst een voorproefje krijgen en dat we op het einde hele grote stukken amethist zouden vinden (het dessert), maar daar moeten we wel een eind voor lopen. De bus wordt geparkeerd in Vernet en we gaan wandelen in een gebied dat Le Jeune heet. In het begin komen we inderdaad wat kleine adertjes tegen waar mooie stukken uit komen, dus we krijgen goede hoop. Als we eventjes stoppen om te lunchen, komen we een reetje tegen. Als we in de buurt van het toetje komen, begin ik te twijfelen of we de route niet toevallig andersom hadden gelopen. Want hoe dichter we bij de plaats komen, hoe kleiner de stukjes amethist worden. Ook had Pierre het gehad over een riviertje, maar nergens is een riviertje te bekennen. Maar één minuut voordat we vertrekken, vraagt Carla of we haar even kunnen helpen en daar is dan ‘het dessert’. Ondanks dat de dagvangst niet geheel aan onze verwachtingen voldoet, heb ik toch erg genoten van de wandeling. ’s Avonds, voor het eten, gaan we jeu-de-boulen met een grote groep. Het is heel gezellig, maar na nog geen half uur gaat het regenen en langzaam druppelt bijna iedereen naar binnen. Een aantal mensen gaat gewoon door en uiteindelijk is er toch een winnaar: Rob Vissers. Esmée Hollestein
Woensdag 24 mei 2006 Het is alweer dag zeven van onze excursie en zoals gewoonlijk zitten we om acht uur aan het ontbijt. We zouden om negen uur vertrekken, maar helaas hebben we een kort oponthoud. Dat is niet zo erg voor ons, maar wel voor Geke. Zij is wat haastig om bij de bus te komen, struikelt over het stoepje en komt lelijk ten val. Beschadigingen aan haar voorhoofd, haar neus, een tand door haar lip en geschaafde knieën. Na een goede behandeling door Esmée, Anneke en Bennie, kan ze toch om half tien met ons de bus in. We rijden naar Le Puy de Sancy, waar Jurgen kaartjes voor ons koopt voor de kabelbaan. We gaan naar boven tot een hoogte van 1776 meter en lopen via trappen naar het hoogste punt op 1886 meter, vanwaar we een geweldig uitzicht hebben. Na weer allemaal terug te zijn in de bus rijden we naar Mont Dore, een plaatsje niet ver van La Bourboule om wat te winkelen. Wij zijn weer snel terug bij de bus, want de winkels sluiten om 15.00 uur, dus valt er niets te beleven. Pam heeft intussen gebeld naar een slijperij in de buurt die zo vriendelijk is wat eerder voor ons open te gaan. Daar vergapen wij ons aan mooie (en dure) mineralen en bijoux. Als iedereen is uitgekeken, gaan we nog even terug naar Mont Dore. Om half vijf gaan we terug naar La Bourboule om daar een rondleiding te krijgen in Les Grands Thermes, een instelling waar jaarlijks veel mensen, maar vooral kinderen komen om zich te laten behandelen voor astmatische aandoeningen. Ook allergieën en eczeem worden daar behandeld. Een behandeling duurt meestal drie weken. De ouders en kinderen verblijven dan in speciaal daarvoor bestemde huizen (les maisons d’énfants thermales). Om 19.00 uur schuiven we aan voor het diner. We beginnen met groene soep. Ik weet niet precies wat voor soort, maar met wat zout en peper is het wel lekker. Daarna krijgen we aardappelschijfjes met heerlijke varkensfricandeau en sla en het gezellige kaasplankje en chocolademousse toe.
Goud pannen, erg spannend!
Sonja en Amber hopen op een flinke goudnugget.
Om 21.00 uur gaan we nog op pad naar L’Espace Géoloque de la Bourboule, een tentoonstelling met ook weer prachtige mineralen. Een heerlijke gevarieerde dag om op terug te kijken. Riet Bouwman
Donderdag 25 mei 2006 Deze dag, het is hemelvaartsdag, begint als de dag ervoor, fris en helder en zo even na achten net te koud om zonder trui naar buiten te lopen. Maar de verwachting is dat we weer een mooie dag krijgen. Het plan is eerst naar de supermarkt Atac te gaan, omdat die alleen vanmorgen open is, daarna naar Vulcania en ten slotte naar een groeve met fluoriet. Atac ligt maar vijf minuten van ons hotel stroomopwaarts en gaat precies om negen uur open. Daar de kans waarnemen om díe zaken te kopen waarmee je het thuisfront kunt verrassen: heerlijke harde worstjes met allerlei aparte smaken door de toevoeging van bosbessen, paddestoelen, noten of honing. De aangename wijnen uit de Auvergne, de vele soorten kaas, maar ook de nieuwste Asterix en Obelix. En de whisky is goedkoper dan in Holland. Iedereen gaat tevreden terug naar het hotel om Pam en Steve op te halen. Steve heeft twee tekenbeten opgelopen en de dokter heeft als voorzorg bloed afgenomen voor controle op de ziekte van Lyme. Verder kreeg hij een tetanusinjectie en antibiotica voor ‘het geval dat’. Geen halve maatregelen van deze docteur. Onderweg naar Vulcania door het typisch Auvergne landschap, met altijd wel een Puy (een sterk geërodeerde vulkaan) in het zicht. Links de Puy de Parriaux met zijn mooie ronde vulkaankrater, daarna de goed te herkennen Puy de Dôme, vanwege de erbovenop geplaatste zendmast. Bij aankomst in Vulcania om 11.00 uur krijgen wij circa 3½ uur de tijd om alles te bekijken, en zoals later blijkt hebben we deze tijd hard nodig. Dit zeer groots opgezette centrum is een combinatie van theater en vele magnifieke filmvoorstellingen (zelfs in 3D), waarin je onder meer meegesleept wordt in een zeer indrukwekkende
Uitleg van gids Pierre.
Met z’n allen jeu-de-boulen.
vulkaanuitbarsting en de trieste gevolgen daarvan. Verder tentoonstellingen over vele niveaus verdeeld met een diversiteit aan onderwerpen, variërend van lavatunnels, vele typen vulkaanuitbarstingen en de daarbij behorende samenstelling van gesteenten, het binnenste van de aarde, het ontstaan van het heelal en simulaties van aardbevingen. Er is een documentatiecentrum, er zijn winkels, er is een restaurant en een tuin. Kortom: het overtrof alles wat ik ervan verwachtte! Een beetje jammer dat de Fransen zo sterk op hun lunchpauze zijn gefixeerd dat de zaak van half twee tot twee uur stil ligt en er geen films gedraaid worden. Het laatste halfuur wordt door velen benut om toch nog een laatste filmvoorstelling bij te wonen. Daarna naar de bus voor het vervolgprogramma: de plek waar volgens Steve’s vooronderzoek fluorieten kunnen worden gevonden. De tocht erheen gaat redelijk snel, maar nu nog de plek vinden waar we moeten zijn! Die kleine en vooral smalle weggetjes lijken veel op elkaar en met veel lef rijdt Bennie, onze chauffeur, paadjes op die even breed zijn als zijn bus. Na wat zoeken wordt uiteindelijk een jong bos gevonden waar de groep al snel bezig is stenen onder de humuslaag vandaan te halen. Deze stenen bestaan voor een groot deel uit kwarts en veelal groene enigszins amorfe fluoriet. Tot zijn verrassing ontdekt Jurgen dat we niet alleen zijn. Een stukje verderop in het bos klinkt het regelmatige getik van een hamer. Dichterbij gekomen blijkt een jong stel een brede fluorietader te onderzoeken die schuin naar beneden loopt. De stukken die zij achter zich gooien is ‘débris’ en mogen wij hebben. Vergeleken met onze eerdere vondsten is het materiaal van veel betere kwaliteit met hier en daar mooie kristallen. Maar het Franse stel heeft nog hogere eisen en zoekt naar echt hele grote fluorietkristallen. Of ze die ook hebben gevonden heb ik niet kunnen zien, maar dankzij hun noeste arbeid heeft iedereen in no time genoeg leuke stukken verzameld, met zelfs hier en daar faceteerbaar materiaal. Zeer tevreden over deze dag komen we terug bij het hotel, mooi op tijd voor het diner. Maar hiermee is deze dag nog niet ten einde. Eindelijk kunnen we bij Riet de cadeautjes inleveren voor de bingo, die om negen uur start in de eetzaal. Paul en Alette, onze gastheer en gastvrouw van het hotel, hebben een grote schaal bowl klaargemaakt en alles voor de
bingo klaar gezet. We gaan van start met Jurgen als spreekstalmeester. Als zich onder de bingo’ers ook een aantal Franse gasten heeft gemengd, moet Jurgen de getallen ook nog eens in het Frans herhalen. Gelukkig treedt Sonja als souffleuse op en later is het Bennie die de vertaling op zich neemt. Vermeldenswaard is het grote aantal verschillende cadeautjes. Vooral Trijnie had hier voor gezorgd. Er vallen dan ook veel mensen in de prijzen, onder wie onze gastheer en -vrouw die na hun opruimwerk enthousiast meedoen. Dat we zeer vermoeid ons bed in duiken is niet zo gek na deze dag van winkelen, het interessante Vulcania, het hakken naar fluorieten en de bingo-emoties die we maar gedeeltelijk wisten te onderdrukken met bowl en wijn. Peter Slingerland
Vrijdag 26 mei 2006 Wekkertje gaat, wij er uit en naar buiten gekeken. Hoop op mooi weer? Wat bewolking en er waait een frisse wind door het open raam... Ontbijtje pakken en.... nog even de reusachtige sequoa's gedag zeggen. Wat een reuzen naar onze begrippen, terwijl ze in Californië ruim drie keer hoger en dikker worden! Inmiddels verzamelen velen zich rond de bus en zien wij dat onze gids, Jean Baptiste Mboungou in zijn rode auto aankomt. Hij neemt deze keer zijn zoontje Gaële mee. Vreemd aankijkend tegen zo'n groep mensen blijft hij vooral dicht bij z'n vader en lukt het ons niet hem een blikje fris of een snoepje aan te bieden. In de bus deelt Jean Baptiste stukjes bruine, deels transparante bariet, zgn. honingbariet, uit. Blijkt afkomstig van de niet door ons te bezoeken vindplaats La Côte d' Abot Olloix bij de St. Saturnin te zijn. Daar ontstond deze beroemde variëteit uit warme bronnen na het Oligoceen. Jean Baptiste meldt ons via Stephen waartoe bariet zoal voor dient: als zgn. drilling mud, barietmeel in water dat bij olie- en gasboringen wordt gebruikt om te voorkomen dat door de hoge druk tijdens de boring gas kan ontsnappen. Immers, een kolom barietmeel in water is ruim vier maal zwaarder dan alleen water. Ook wordt genoemd de toepassing in barietpap, in te nemen ten behoeve van röntgenfoto's van het maag-/darmkanaal en de afschermende werking ervan bij radioactieve en nucleaire stralingsbronnen. Wij gaan naar een vindplaats van bariet, die alleen maar wordt gebruikt voor het bereiden van barietpap. De mijn, deels ondergronds, heeft de naam Mine de Baryte d'Aveze. Naar de vindplaats toe is het een fraaie, lange afdaling. Eénmaal daar aangekomen, vallen de vondsten van kristallen tegen. Er is alleen ruwe bariet, wit van kleur, te vinden. De meesten hebben natuurlijk al ingeschat dat een afdaling onherroepelijk leidt tot een stijgpartij tijdens de terugtocht en haken dus voortijdig af. Ons aller Fred zet deze prestatie toch mooi wel neer! Het volgende doel betreft een mooi uitkijkpunt bij de Col de Guéry, les Roches Tuilière et Sanadoire. Vanuit de bus zien wij ondanks de laaghangende bewolking een mooie waaier van zuilen. Deze keer geen basalt maar phonoliet of fonoliet (SiO2 51-54%, Al2O3 22-24%). Fonoliet dankt zijn naam aan het fraaie geluid dat de steen geeft als er tegen een los stuk wordt geslagen met een hamer: het klinkt als een klok! Voor velen een bekend gesteente uit de Eifel: de groeve van Brenk. Beneden het uitzichtpunt kan worden gezocht naar micromineralen: hauyn en sfeen. Hauyn heb ik bij verschillende zoekers gezien, sfeen helaas niet. Tijdens de rit terug naar La Bourboule meldt Benny ons nogmaals de tijden van inpakken: eerst de dozen! Die voor Den Haag en Zwijndrecht gescheiden bij de bus, samen met de overige bagage. Want er moet een overnachtingstas door iedereen worden gemaakt voor de rit naar en de overnachting bij Parijs. Na aankomst gaat bijna iedereen inpakken en wordt de bus inwendig gereinigd en komen straks de matten er weer in. De vloer krijgt eerst een natte beurt, die kan drogen tijdens wat shaggies, dweilen uitspoelen en vele emmers water voor het toilet en de koffiezetter aanvoeren en vervolgens leggen wij het hoogpolige tapijt erin. Inmiddels zijn de dozen en de meeste tassen bij de bus: het laden begint! Altijd weer een aparte klus, maar ruim binnen de gestelde tijd is deze, zoals vanouds, weer geklaard. Tijd voor een wijntje op het terras, wat napraten en in afwachting van het diner. Bij het diner een verassing: morgen is Hilde jarig en daarom is er vandaag voor iedereen wijn bij het eten. Dat fietst er lekker in! Al met al weer een prima dag in een prima sfeer. Rob Meijer
Zaterdag 27 mei 2006 Hoera! Hilde is jarig. Van harte gefeliciteerd en dat ze lang en gezond zal leven. Nadat zij ons gisteravond al verwend heeft met wijn en bier bij het laatste diner in het hotel, trakteert ze ons vandaag in de bus ook nog eens op heerlijke stroopwafels. Na een ‘Valse-Géén-Start’ om acht uur, ziet het er even naar uit dat ons verblijf verlengd moet worden. Jammer/ gelukkig, maar met wat duw- en rolwerk krijgt Bennie de bus toch aan de praat. Uitgezwaaid door de Franse kuurgasten en onze voltallige ‘hofhouding’ van het Hotel de la Poste et Europe, waar we een zeer gastvrij onthaal hebben genoten, rijden wij La Bourboule uit. Nog een laatste keer genietend van het prachtige groene vulkaanlandschap gaat het richting snelweg A71 en brengt Bennie ons veilig en comfortabel naar Parijs. Daar krijgen we van 14.30 tot 17.30 uur de tijd om in het Muséum National d’Histoire Naturelle, gelegen op de hoek van Boulevard de L’Hopital en de Quai St. Bernard aan de Seine vlakbij het Gare d’Austerlize, de mineralencollectie en erbuiten de mooi aangelegde Jardin des Plantes te bezoeken. Helaas zijn de plantenkassen wegens renovatie gesloten.
Rob Meijer wordt op slag verliefd op het enorme brok mineraal dat buiten bij de trappen van de mineralenafdeling tentoongesteld wordt en Nan moet toch even voor haar relatie vrezen. Gelukkig voor haar is het stuk veel te groot om mee te nemen, er is geen beweging in te krijgen en zo blijft de liefde beperkt tot een innige omarming en een paar dikke zoenen. Ook binnen staan enorme ‘joekels’ van onder andere amethist en fluoriet tentoongesteld. Je zult ze toch maar vinden. Passen niet in onze komkommerdoos en zelfs met de maximale drie dozen aan elkaar geplakt, kom je er nog niet mee thuis. En zoiets moois in stukken slaan dat doe je toch niet, ook al gun je iedereen een fraai stuk ervan. Ook in de schatkamer in de kelder kijken wij onze ogen uit, wat een schitterende collectie. In de botanische tuin valt eveneens veel moois te bewonderen en vanaf de brug over de Seine vóór het museum heb je nog een mooi uitzicht op de achterzijde van de Notre Dame. Iedereen zit weer keurig op de afgesproken tijd in de bus voor de rit naar ons overnachtingsmotel Kyriad in Le Coudray Monceaux, zo’n 30 kilometer zuiden van Parijs. Rob en vooral Dorry kunnen daar hun geluk niet op, een badkamer met een deur ervoor, en zelfs een bad. Wat een ruimte en luxe voor hen, vergeleken met de bezemkast waar ze de afgelopen nachten verbleven hebben, toilet en douchen achter een gordijntje. Ook hier smaakt het avondeten goed, want Fransen kunnen koken en na nog wat relaxen en napraten vóór onze motelkamers in het avondzonnetje, kruipen wij moe en voldaan en tevreden van weer een nuttig bestede dag tussen de lakens. Ans van der Pols
Zondag 28 mei 2006 De laatste dag alweer van de vakantie. Het ontbijt is om 7.30 uur. Uitgebreider dan de afgelopen week, maar we missen de versgebakken croissants en stokbroodjes. Dat was toch erg genieten de hele week. Om 8.15 uur gaan we rijden. Op naar Parijs. Bennie vertelt van zijn nachtelijk avontuur naar een garage in de buurt, om te proberen een nieuwe startmotor in de bus te laten zetten. Het is niet gelukt, maar kost hem wel een paar uur slaap. Ondanks dat staat hij toch (met draaiende motor van de bus) ‘s morgens vroeg weer voor ons klaar. We gaan Parijs binnen via La Defense. De Seine over en recht op de Arc de Triomph af. Het is zondagochtend en ongekend rustig, dus rijden we nog een extra rondje om de Arc. Over de Champs Elysees langs de Jardin des Tuileries richting het Louvre. Vandaar naar de Opera. Terug over Place Vendome naar Hotel des Invalides. Hier mogen we uit de bus om foto’s te maken. Ook hebben we hier de groepsfoto gemaakt. Via de Ecole Militaire komen we bij de Tour Eiffel. Ook hier kunnen we foto’s maken. Nogmaals langs de Arc en het werkpaleis van president Chirac. Door een van de duurste winkelstraten van Parijs langs de Madeleine op weg naar de schitterende Sacre Coeur. Een fantastische rondrit is het. Om 10.30 uur rijden we weer op de Peripherique. We krijgen de laatste puzzel terug. De besten krijgen weer een leuke prijs. Naar Arras gaan we voor de laatste gezamenlijke maaltijd deze vakantie. Iedereen kan kiezen wat zij of hij wil eten en het smaakt goed. Voor we de bus weer in gaan, vraagt Pam ons om dicht bij elkaar te gaan staan en degene die naast je staan een hand te geven. Zo zijn we met velen verstrengeld. Dan moeten we zonder elkaar los te laten, proberen weer uit elkaar te komen. Goed gelukt. Terug in de bus vraagt Amber ons om allemaal onze naam op haar T-shirt te zetten. Bij de grens gaat Hilde ons als eerste verlaten. Zij wacht op een collega van Bennie om haar naar de auto bij Muijs te brengen. Om 16.30 uur zijn we in Zwijndrecht. Hier gaat een grote groep de bus verlaten. Iedereen stapt uit en dan weet niemand meer wie er nou hier blijft of doorrijdt naar Den Haag. Na het afscheid gaat de rest door naar Den Haag, daar zijn we om 17.30 uur. Laatste spullen uit de bus, iedereen gedag zeggen en dan is er weer een geweldige vakantie voorbij. Veel te snel. Pam, Steve, Jurgen en Sonja bedankt, het was een perfecte trip. Alle anderen bedankt voor de gezelligheid. Ik hoop tot volgend jaar allemaal. Loes Foto’s: Jurgen van Dam
Hauyn zoeken