Evaluatierapport Project Diensten voor Gezinszorg – Dienst Ondersteuningsplan Oost-Vlaanderen 2013-2014 Vooraf: - Doelstelling van de evaluatie: De evaluatie van dit project werd opgevat als een resultaatsgerichte bevraging per deelgenomen dienst. Deze bevraging betreft geen interne evaluatie per dienst maar betreft een evaluatie met gerichte vragen over de ervaren meerwaarde van de verschillende acties en over wat nodig is om deze acties te continueren.
- Hoe is de evaluatie tot stand gekomen: o o
o
In het najaar 2014 werd een evaluatiebundel binnen de stuurgroep besproken en samengesteld In januari 2015 werd deze evaluatiebundel per deelnemende dienst gezinszorg besproken door het begeleidend personeel binnen focusgroepen en werd de evaluatiebundel door de verantwoordelijke van de deelnemende diensten ingevuld op basis van de gesprekken in de focusgroepen. De verschillende ingevulde evaluatiebundels werden in één globale evaluatie gegoten. Dit werd besproken op de stuurgroep van maandag 23 februari 2015 en voorgesteld tijdens een studiedag te Gent op donderdag 5 maart 2015.
- Deelnemende Diensten voor Gezinszorg:
VZW Thuishulp Oost-Vlaanderen Landelijke Thuiszorg VZW Solidariteit voor het Gezin Partena Gezinszorg Familiezorg Oost-Vlaanderen Familiehulp Dienst voor Gezinszorg De Regenboog VZW
1
Ervaren meerwaarde in actie 1: cliëntgericht advies en coaching van medewerkers van Diensten Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg door externe deskundigen met handicapspecifieke expertise via een proces van outreach MEDEWERKERS VAN DIENSTEN GEZINSZORG EN AANVULLENDE THUISZORG Basismedewerkers en begeleidend personeel /interne deskundige Vanuit de omschrijving van het project werd verwacht dat op een overlegmoment medewerkers van de dienst gezinszorg en aanvullende thuiszorg aanwezig zouden zijn die betrokken zijn in de ondersteuning van de cliënt met een beperking. Dit kunnen zowel verzorgenden en huishoudhulpen als begeleidende medewerkers (sectorverantwoordelijken, interne deskundigen) zijn. Er werd bepaald dat minstens 3 medewerkers aanwezig zouden zijn. Uit de evaluatie blijkt dat de beoogde betrokken medewerkers aanwezig waren tijdens de outreachmomenten en dit in functie van hun al dan niet betrokkenheid bij de casussen. Voornamelijk verzorgenden en begeleidend personeel. Minder waren huishoudhulpen aanwezig. De betrokken medewerkers waren dan ook minder evenredig aanwezig, meer verzorgenden dan begeleidend personeel. De aanwezigheid van zowel basismedewerkers als begeleidend personeel blijkt aangewezen en werd als dé meerwaarde van de outreach aangeduid. Het is minder aangewezen dat basismedewerkers of begeleidend personeel die niets met de casus te maken hebben, aanwezig zijn. De aanwezigheid van zowel basismedewerkers als begeleidend personeel stimuleert het samenwerken rond één cliënt waarbij het begeleidend personeel het grotere geheel kan schetsen en daar informatie over geven, terwijl verzorgenden meer in detail de cliëntsituatie kunnen schetsen. Verzorgenden zitten meer “in“ de situatie. Verzorgenden hebben hun inbreng in de concrete vraagverheldering. De rol van het begeleidend personeel is belangrijk naar opvolging van de outreach. Belangrijk is ook dat basismedewerkers van in het begin betrokken worden in het proces dat op gang wordt gezet door de aangebrachte expertise. Er kan meteen een afstemming plaats vinden betreffende wat als haalbaar wordt gezien vanuit de hulpverlening. Het is krachtiger dat basismedewerkers kennisaspecten of concrete tips horen van de experten, dan dat ze dit via hun begeleidend personeel moeten horen. Aan basismedewerkers wordt het gevoel gegeven dat zij mee kunnen participeren in het verbeteren van de situatie. De cliëntsituatie samen bespreken maakt het ook makkelijker om de hulpverlening en de cliënt beter op te volgen in de toekomst, gezien iedereen op dezelfde lijn zit. Bij sommige outreach-momenten was een interne deskundige of coach aanwezig. Dit kan een meerwaarde zijn voor Diensten voor Gezinszorg die op zoek zijn naar voorbeelden van good practice of in kader van visievorming rond het werken met personen met een beperking binnen de Dienst.
2
Aantal deelnemers Uit de evaluatie blijkt dat bij een klein aantal deelnemers (max. 6) het meestal over één specifieke cliëntsituatie ging. Dit resulteerde in een specifieke aanpak met afspraken en opvolging. Bij een klein aantal deelnemers kan men beter in de diepte inzoemen. Andere voordelen van een klein aantal deelnemers is dat iedereen aan het woord komt, men makkelijker op bepaalde reacties kan inpikken en er een groter gevoel van verbondenheid is. Een groter aantal deelnemers werd toegepast bij wijkwerkingen waar een aantal cliënten met een verstandelijke beperking werd besproken. Het blijft hierbij algemene informatie en tips in de hulpverlening. Deze manier van outreach stroomt moeilijker door naar opvolging in de cliëntsituatie. Het voordeel van een grotere groep is dat er nieuwe inzichten komen omtrent een situatie. Een grotere groep vraagt echter ook een meer gerichte en gecoördineerde voorbereiding. Een belangrijk element is dat iedere deelnemer de cliëntsituatie kent.
Meerwaarde voor de basismedewerkers en begeleidend personeel De kennis die men verwierf via een outreach zorgde voor een andere kijk op en ander gedrag naar de cliënt met een beperking. Concrete, praktische tips worden gemakkelijker gehanteerd of geïntroduceerd door de verzorgenden. Tips die meer te maken hebben met wijziging van gedrag en grenzen stellen, worden minder makkelijk gehanteerd door verzorgenden. Outreach wordt méér dan een vorming gezien, omdat het specifiek bruikbaar is. Verzorgenden ervaren dit als een ondersteuning in hun job. Ogenschijnlijk banale handelingen kunnen belangrijk zijn in een specifieke zorgsituatie. De bevestiging en erkenning door experten is hier een grote aanmoediging en steun in. De verzorgenden ervaren dit tevens als een leermoment waarbij nieuwe inzichten, zienswijzen worden verworven. “Een openbaring”: dit gezien dit doelgroepengericht werken nieuw is voor de diensten gezinszorg. Verzorgenden krijgen een beter zicht op waarom een cliënt bepaalde gedragingen of reacties, bv. zich niet aan de afspraken houden, vertoond. Verzorgenden reageren geduldiger op bepaalde situaties. Verzorgenden ervaren de bespreking tijdens outreach-momenten als een bevestiging dat ze goed bezig zijn en verzorgenden hebben het gevoel dat ze meer gesteund worden door collega’s. Een ander leerpunt was dat basismedewerkers de situatie leren aanvaarden zoals ze is en minder veranderingsgericht werken. Bepaalde situaties of reacties worden minder persoonlijk opgenomen. Verzorgenden vragen om op voorhand ingelicht te worden over een situatie. Een tekort dat zou moeten vermeden worden. De meerwaarde voor de sectorverantwoordelijken lag vooral in de betere begeleiding van hun personeel en in betere contacten met cliënten met een beperking.
3
Verschil in verzorgenden en huishoudhulpen Uit de evaluatie bleek dat er eerder een verschil was tussen verzorgenden en begeleidend personeel. De verschillende functies gaan anders om met handicapspecifieke cliëntsituaties. Begeleidend personeel gebruikt de outreach ter ondersteuning van hun personeel en binnen de context van het cliëntsysteem. Het begeleidend personeel is eerder een objectieve buitenstaander. Verzorgenden vertalen de outreach concreet naar hun hulpverlening bij de cliënt. Verzorgenden beschikken ook over meer concrete informatie over de cliëntsituatie. Verzorgenden zien echter zichzelf nog te weinig als betrokken partij die ook waardevolle info kan brengen. Voorbereiding en rolverduidelijking bij een outreach kan hier bij helpen in de toekomst. Bij huishoudhulpen ontbreekt de basisopleiding en is het zeker zinvol en noodzakelijk om via vormen van intervisie en outreach deze kennis aan te vullen. Dit kan opgevangen worden door meer begeleiding en meer herhaling bij huishoudhulpen. Het blijft belangrijk om outreach te organiseren aangepast aan de deelnemende hulpverleners.
OUTREACH - HET PROCES VAN CLIENTGERICHT ADVIES EN COACHING
CLIENTGERICHT Uit de evaluatie blijft dat er wisselende meningen zijn omtrent het al dan niet inlichten van de cliënt. In de outreachmomenten die tijdens dit project liepen werd weinig toelating gevraagd aan de cliënt. Soms werd dit met de mantelzorger besproken, soms met de cliënt. Een keer werd de toestemming achteraf gevraagd aan de cliënt om een MDO op te zetten. Men vraagt zich ook af, wat als de cliënt zijn toelating niet zou geven ? De aanwezigheid van de cliënt kan aangewezen zijn als de cliënt vragende partij is of als de cliënt ziet dat er bijsturing nodig is. Het is minder aangewezen als de medewerkers zelf nog veel kennis moeten verwerven over de beperking. Als het gaat over begrenzen, grenzen stellen, deskundigheidsbevordering. De aanwezigheid van de cliënt moet per situatie worden bekeken. Mogelijke redenen om de client niet te laten deelnemen: als de cliënt aanwezig is dan kan men minder vrijuit praten, er is de vrees dat het ziektebeeld-inzicht bij de cliënt niet altijd correct aanwezig is of de cliënt kan opmerken dat de verzorgende of poetshulp onzeker is en dit kan later tegen haar gebruikt worden.
4
Bij outreach gaat de aandacht eerder naar theoretisch kader en het omgaan met concrete tips. Hierdoor is aanwezigheid van de cliënt niet aangewezen. Dit is afwijkend op de gewone werking van de diensten gezinszorg. Als er normaal een overleg is wordt dit altijd meegedeeld aan de cliënt. En waar het kan is de cliënt aanwezig.
ORGANISEREN VAN OUTREACH Outreach werd gevraagd rond volgende thema’s : omgaan met moeilijk gedrag, aanleren van vaardigheden, kennis verwerven, aanreiken van methodieken en deze leren toepassen. De outreach was voldoende concreet en hierdoor kon men direct aan de slag. De voorbereiding tussen de medewerker thuisbegeleidingsdienst en het begeleidend personeelslid wordt als belangrijk ervaren (het afstemmen en de verwachtingen duidelijk krijgen) . Op deze manier wordt het een outreach op maat. Een terugkerende opmerking is dat bij outreach het voor huishoudhulpen het niveau iets te hoog was, het theoretisch kader was te moeilijk. Het enige tekort dat werd aangegeven was het feit dat de tijd soms te kort was. Aanwezigen wilden eigenlijk nog meer weten. Belangrijk bij outreach is dat iedereen aanwezig die betrokken is bij de cliëntsituatie. De aanvragen gebeurden via de Dienst Ondersteuningsplan. Tot een gemeenschappelijke datum komen tussen beide diensten was niet altijd eenvoudig wegens drukke agenda’s, wegens het feit dat verzorgenden/poetshulpen hun uurrooster hebben waar het niet altijd evident is om van af te wijken en soms waren er te veel tussenpersonen in het aanvragen van outreach. Enerzijds werd de periode van een maand tussen aanvraag en overleg als vlot beschouwd wordt. Anderzijds werd deze periode tussen aanvraag en overleg als lang tot zeer lang ervaren. Meestal wordt er hulp ingeroepen als de hulpverlening niet zo goed verloopt. Maand(en) wachten is dan vaak te lang. De struikelblok bij de aanvraag outreach is dus de wachttijd.
5
MEERDERE OVERLEGMOMENTEN Het eenmalige en tijdelijk karakter van dit gebeuren werd soms als ontoereikend ervaren. Naar de toekomst vraagt men outreach op vraag én met opvolg-outreach. Daarom kunnen meerdere overlegmomenten een meerwaarde zijn voor opvolging en bijsturing. Dit wordt als aangewezen bestempeld. Een frequentere opvolging (bv. om de 2 maand) zou welkom zijn Een opvolging wordt dus belangrijk geacht. Een opvolgmoment lijkt dan interessant en zinvol omdat de tips in de praktijk werden toegepast en in een tweede outreach werden die besproken en aangepast. De terugkoppeling is belangrijk over gedrag dat is uitgeprobeerd en de successen kunnen dan besproken worden, maar ook rond de afspraken met de externe diensten. Bij gebrek aan tijd kan een telefonische terugkoppeling interessant alternatief zijn. Een opvolging is ook zinvol, gezien verzorgenden de eerste keer een andere verwachting hadden. Een tweede moment konden ze gerichter vragen stellen. Voorwaarde om outreach nuttig en zinvol te maken is dat het plaats vindt wanneer zich een situatie voordoet met knelpunten. Het is moeilijk om outreach op voorhand te plannen. Het is echter wel aangewezen dat op voorhand de casussen worden bekeken in functie van hun geschikt zijn voor outreach. Uit de evaluatie blijkt duidelijk dat outreach zowel voor begeleidend personeel als voor verzorgenden een meerwaarde geeft. Ook voor poetshulpen, maar dan met aandacht voor het aangepast niveau. Dit is wel tijdsintensief. Het is ook belangrijk dat andere dan VAPH externe diensten die aan huis komen ook aanwezig zijn. Is dit dan nog outreach ?
DE ASPECTEN DIE DE MEERWAARDE VAN OUTREACH VORMEN Outreach werd als ondersteunend ervaren: -
Het gevoel er niet alleen voor te staan en weten “waar naartoe”. Het kunnen een beroep doen op een dienst met expertise, gaf een gevoel van ondersteuning De kennis van de sociale kaart werd vergroot (men weet dat zulk een dienst bestaat) Er wordt een vertaalslag gemaakt naar de concrete dagdagelijkse realiteit. Verzorgenden kunnen concrete vraagstellingen aanreiken “uit het leven gegrepen”. De kennis vergroot en concrete tips geven een betere aapak – theoretische achtergrond en praktische tips / Aanbevelingen Er is verduidelijking van de diagnose De hulpverlening zou nog meer ondersteund worden door een opvolg-outreach
6
Outreach heeft kwaliteitsverhogend gewerkt -
-
Om het succes van outreach te vertalen naar kwaliteit van hulpverlening voor een hele organisatie moet dit gecontinueerd worden en verdere bijscholing voor medewerkers van de Diensten Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg is nodig. Ook voor de cliënt komt de meer zekere houding en de goede kennis van zaken van de basismedewerkers, professioneel over De zorg kan nog meer op maat gegeven worden Outreach geeft een meer realistische, begrijpende kijk op de situatie, waardoor dit een aanpassing van gedrag en aanpak heeft teweeggebracht.
Outreach verhoogt de balans draagkracht/draaglast -
Dit project heeft het meer begrijpen van en omgaan met personen met een beperking bevordert Deze problematiek is minder gekend vanuit de gezinszorg. De diensten gezinszorg zitten nu in een fase van meer doelgroepengerichte werking en zorg. Men reageert geduldiger op bepaalde situaties Het gevoel van schuld bij een reactie van de cliënt kan beter gekaderd worden Men kan gemakkelijker afspraken maken met collega’s – men voelt zich meer begrepen en gesteund door collega’s. Men is meer gefocust op de persoon en minder gericht op taken Meer inzicht in de situatie en realistische verwachtingen De balans draagkracht/draaglast wordt ook verhoogd door bv. het kunnen inzetten van meerdere verzorgenden in een bepaalde cliëntsituatie.
7
EXTERNE DESKUNDIGE MET HANDICAPSPECIFIEKE EXPERTISE
Handicapspecifieke expertise werd gezocht rond NAH en verstandelijke beperkingen MS (al dan niet in combinatie met ALS) Autisme Ziekte van Huntington Visuele handicap Multi (autisme-epilepsie) Degeneratieve aandoeningen Niemann Pick
De betrokken externe deskundige Voor de outreach werd een beroep gedaan op VAPH-voorzieningen: Tanderuis, Tandem, De Kangoeroe, Den Dorpel, Licht en Liefde, Tweb, Het Bint, Baken, De Triangel.
Welke aspecten liet de externe deskundige aan bod komen ? Op vlak van kennis werden nieuwe inzichten aangereikt rond bepaalde ziektebeelden – er werden verbanden gelegd tussen de ziekte en specifieke gedragingen, uitingen .. Hieraan werden concrete handvaten, tips, manieren van omgaan, werken aan gekoppeld. Maar ook hulpmiddelen, andere vormen van wonen, assistentie mogelijkheden .. Experten gaven een bredere kijk en bredere kennis van het hele hulpverleningsveld. Zowel kennis, relationele aspecten, praktische aspecten als concrete tips kwamen aan bod. Er was ruimte om eigen verhaal te doen en uitwisseling van informatie en visie tussen verzorgenden was een belangrijke meerwaarde.
De meerwaarde van de handicapspecifieke expertise De handicapspecifieke expertise vertrekt vanuit het werkveld en vanuit een zeer ruime ervaring en kennis. Hierdoor leerde de handicapspecifieke expertise bepaalde gedragingen te zien in het licht van
8
de ziekte. Bv. het niet opkomen voor eigen mening, moeite hebben met zelfstandig beslissingen nemen. .. Ook het gebruik van hulpmiddelen (verblijfssonde, doorligwonden) kwam aan bod in de outreach, zodat alle informatie zeer bruikbaar voor de praktijk. De verzorgende leert zeer veel bij over alle aspecten van de persoon met een handicap. De bedenking werd hierbij gemaakt of outreach de juiste vorm is voor de poetsvrouwen. De handicapspecifieke expertise was via de outreach zeer specifiek aan de gestelde vraag gelinkt en was dan ook aanvullend en verrijkend voor de eigen expertise.
De casus De casus werd steeds vooraf doorgegeven met een duidelijke probleemformulering zoals het in de dagelijkse werking werd ervaren. Dit werd schriftelijk (e-mail) doorgegeven en mondeling (evt. telefonisch) toegelicht. Door de situatie te bespreken werd in één bepaalde casus duidelijk dat er moest afgeweken worden van de oorspronkelijke vraag. Een bedenking hierbij is dat diensten voor gezinszorg nog te veel taakgericht werken en te weinig uren hulp aan deze doelgroep geven. Uitbreiding klassiek takenpakket is aan de orde.
De diagnose Meestal is een diagnose een voorwaarde voor outreach, doch ook kan men vertrekken vanuit een gedrag dat gesteld wordt. Anderzijds is het moeilijk om een handicapspecifieke expert aan te stellen als er geen diagnose is, daar de cliënt niet aanwezig is is het voor de expert moeilijk om bepaalde symptomen, gedragingen, reacties te kaderen. Indien de diagnose niet aanwezig is, is het belangrijk om zich te baseren op het gedrag van de cliënt om bepaalde zaken te bespreken. Outreach kan ook duidelijk een meerwaarde zijn op de bredere domeinen die in en rond de hulpvraag verweven zitten. Daartoe is kennis van de diagnose geen voorwaarde. Ook indien men vertrekt vanuit een “vermoeden” kunnen de tips, omgangsvormen de hulpverlening zeer goed vooruithelpen. Diagnose helpt om vlugger een beeld te krijgen wat er kan verwacht worden en helpt om gedrag van de cliënt beknopter te omschrijven.
9
Ervaren meerwaarde in actie 2: Deskundigheidsverhoging via intervisie voor begeleidend personeel van de Diensten Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg en outreach door de diensten thuisbegeleiding en eventuele andere externe deskundigen HET BEGELEIDEND PERSONEEL VAN DE DIENSTEN GEZINSZORG EN AANVULLENDE THUISZORG Doelgroep vanuit het project: De doelgroep in actie 2 van het project waren het begeleidend personeel van de diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor wie de diensten de handicapspecifieke deskundigheid wenste te verhogen. Er werd vooropgesteld om dit voor een groep van 10 (max. 12) deelnemers te organiserenen hiervoor werden 3 intervisiemomenten rond 1 thema georganiseerd. De deelnemers waren 8 (max. 10) begeleidend personeel van de Diensten Gezinzorg en Aanvullende Thuiszorg en 2 experten outreach uit de diensten thuisbegeleiding of eventuele andere externe deskundigen.
Werd de handicapspecifieke deskundigheid verhoogd ? Bij de evaluatie kwam naar voor dat, daar waar gewerkt werd rond casussen, de directe toepasbaarheid als zeer positief werd beschouwd. Dit leidde automatisch tot een deskundigheidsbevordering. Begeleidend personeel gaf aan, na de intervisie, sterker te staan in de begeleiding naar hun personeel toe rond cliëntsituaties. Door casusbespreking heeft men ook beter inzicht gekregen in bepaalde problematieken die zich kunnen voordoen. Eerst is een theoretisch kader nodig. Daarna de casus bespreken was boeiend door het van gedachten wisselen met collega’s. Een sectorverantwoordelijke getuigt: “Na zoveel jaar in het werkveld, heb ik nieuwe dingen bijgeleerd, nieuwe inzichten gekregen.” Veel hangt af van de individuele deskundige en de parate kennis op dat moment. Het geeft een meerwaarde als de expert vanuit ervaring, uit de praktijk kan spreken. Belangrijk dat er rond concrete vaardigheden en kapstokken wordt gewerkt en dat te veel theorie wordt vermeden. Kleine groep is positief owv dat iedereen zijn vraag kan stellen.
10
Ervaart het begeleidend personeel dat iets is veranderd ? -
In hun gedrag naar personen met een beperking Naar hun aanpak van personen met een beperking Naar de beleving van hun job ?
De mening was toegedaan dat dit het gedrag van het begeleidend personeel minder uitgesproken zal beïnvloeden dan bij verzorgenden. Begeleidend personeel zal een meer klantgerichter benadering nodig hebben. Hieronder wordt verstaan: flexibeler omgaan met de vraag, het taakgericht werken niet meer als enige centraal stellen, meer rekening houden met de emotionele intelligentie, doelstellingen voor de persoon met een beperking anders bepalen. De intervisie geeft hen een directe aanpak, handvaten en kennis om deze door te geven in hun begeleiding en wijkwerking. Begeleidend personeel ervaren intervisie als verruiming binnen hun functie, als een andere invalshoek die binnen de gezinszorg verder moet uitgewerkt worden. Andere veranderingen in jobbeleving om in het omgaan met personen met een beperking: -
Minder onzekerheid, meer geduld, meer begrip. Het besef dat niet alle problemen op eenzelfde manier kunnen opgelost worden. Bewondering en respect voor personen met een beperking, veel personen met een beperking hebben een enorme overlevingsdrang. Men is zekerder naar aanpak en communicatie. Dit omwille van goede tips: bv. info omtrent mentale leeftijd, info betreffende omgaan met autisme…
Sommige begeleidend personeel hebben te weinig cliënten met een beperking om de beleving van hun job te beïnvloeden.
HET INTERVISIEMOMENT De intervisiemomenten werden georganiseerd rond 4 thema’s: Verstandelijke beperkingen NAH Autisme, Degeneratieve aandoeningen
De ervaren meerwaarde -
Over de meerwaarde van intervisie verschilt men van mening Een bepaalde intervisie was afgegleden naar het bespreken van moeilijke cliëntsituaties De kleine groep wordt als meerwaarde gezien
11
-
-
De aanwezigheid van andere diensten heeft hier ook zijn meerwaarde. Verschillende thuiszorgdiensten samen gaf soms andere inzichten en gaf de ervaring dat er gelijklopende problemen zijn bij anderen. De intervisie gaf anderzijds een beter beeld over zaken die echt werken, daarbij zijn de voorbeelden van collega’s leerrijk. Er werden bruikbare kapstokken aangereikt, die ook in andere situaties toepasbaar zijn. Door de mogelijkheid om op voorhand vragen te stellen, werd er zeer veel informatie gebracht op korte tijd Experten vulden mekaar goed aan. De intervisie werd als zeer praktisch ervaren o.w.v casusbespreking – informatief, boeiend, goed te gebruiken – door meer inzicht kan er meer preventief gewerkt worden Intervisie gaf inzicht in hoe de experten werken en hoe ze de begeleiding aanpakken. Bv. er wordt veel gewerkt met de familie.
Hoe de intervisie continueren naar de toekomst ? -
Ook hier zijn er verschillende zienswijzen. Sommigen vragen 4 x per jaar, anderen vinden 1 x per jaar als opfrissing voldoende, nog anderen vragen 2 x per jaar Als het naar de toekomst gecontinueerd wordt dan onder volgende voorwaarden: voor begeleidende medewerkers alsook voor verzorgenden / huishoudhulpen De thema’s moeten gelinkt zijn aan de praktijk, aan bestaand cliëntenbestand. Een voorafgaande voorbereiding is een voorwaarde waarbij de casussen beter getoetst dienen te worden aan hun relevantie in het kader van het onderwerp. Beperken in de tijd – liever 2 sessies van een namiddag – dan 3 sessies van 1,5 uur Alle thema’s kunnen aangeboden worden en men kan dan laten kiezen welke sectorverantwoordelijke deelneemt bv welke cliënten op dat moment geholpen worden.
De organisatie van intervisie -
-
De praktische organisatie van de intervisie moet beter afgestemd worden: afvaardiging in de groep, aanwezigheid op het moment zelf, afmeldingen bij afwezigheid, opvolging en prikken van data, factureren .. .. Mensen samenbrengen uit verschillende organisaties zorgde voor onduidelijkheden 3 verschillende data in de toekomst plannen is moeilijk in een drukke agenda Een zeer verre verplaatsing voor 1,5 uur vraagt een grote tijdsinvestering. Experten wisten niet goed wat van hen verwacht werd, maar dit werd door hen goed opgevangen. Er is vraag naar uniforme structuur in de organisatie van intervisie. Hierbij wordt verwezen naar de samenwerking in het kader van geestelijke gezondheid
12
Tekorten -
Het sturen van de groep De voorbereiding van de intervisie zelf Het op voorhand afstemmen van wie al dan niet aanwezig zou zijn Inhoudelijk de casussen doornemen Zelf meer voorbeelden en aanzet geven vanuit de expert op het domein Bepaalde intervisiemomenten hadden een gebrek aan concrete casusbespreking Bij een bepaald intervisiemoment werd het theoretisch gedeelte gemist
DE EXPERT INTERVISIE -
-
-
Waar gewerkt werd met en vanuit casussen was de intervisie zeer concreet. Vertrekkend vanuit de theorie was dit minder concreet, er kwamen toen ook minder snel casussen vanuit de groep b.v. de intervisie verstandelijke beperking was zeer concreet. Daar waar de methodiek intervisie verliep: zeer goede methodiek, veel diepgang, zeer concreet, zeer volledig Waar de samenkomsten niet verliepen volgens de methodiek intervisie, verschilt men van mening. Sommigen ervaren het positief eerst theorie en dan casusbespreking ,anderen ervaren de intervisie te theoretisch De inbreng van de expert werd als te beperkt ervaren Experts spraken uit eigen ervaring, was zeer interessant Expert kon goed inpikken op vragen, de inbreng van de expert was doorleefd. De expert had aandacht voor kennisaspecten, relationele aspecten, praktische aspecten en concrete tips. Bv. het inbrengen van het aspect geschiedenis en context van de client werd als verhelderend ervaren en verruimend naar zorgproblematiek in het algemeen.
13
SLOTBEDENKINGEN ALGEMEEN BESLUIT: -
De kennismaking van deze nieuwe doelgroep was verhelderend voor de diensten gezinszorg Ook de experten VAPH diensten hebben diensten gezinszorg beter leren kennen De aanwezigheid van andere diensten heeft ook zijn meerwaarde naar jobbeleving: “alle Diensten voor Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg ervaren dezelfde problemen. “
AANBEVELINGEN BIJ VERDERE SAMENSPRAAK: -
-
-
Bredere kennismaking tussen experten/thuisbegeleidingsdiensten en Diensten Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg verder continueren. De oprichting van een platform outreach is reeds in voorbereiding. Maar ook bij een gezamenlijke client dat b.v. ook vanuit de thuisbegeleidingsdienst de dienst gezinszorg wordt gecontacteerd. Als outreach/intervisie wordt georganiseerd is er nood aan een duidelijke coördinatie en organisatie. Intern binnen de diensten gezinszorg ervaring van sectorverantwoordelijken overbrengen en delen met andere sectorverantwoordelijken stimuleren zodat alle sectorverantwoordelijken intervisie of outreach laten volgen, zodat iedereen op de hoogte blijft. Meer collega’s de intervisie laten volgen = veel leren van elkaar De administratie vereenvoudigen Basismedewerkers én begeleidend personeel betrekken bij outreach en intervisie is een meerwaarde. Dus ook intervisie voor verzorgenden. Belangrijk dat iedere deelnemer aan outreach de cliëntsituatie kent Voorbereiding en rolverduidelijking van de deelnemers bij een outreach zijn belangrijke aspecten op regelmatige tijdstippen intervisie organiseren maar dan rond concrete casussen en ook het intervisiemoment opvolgen ( minder frekwent maar goed voorbereid). Als gezinszorg verder nadenken rond het meer doelstellingengericht werken en hoe minder taakgericht te werken Meestal is een diagnose een voorwaarde. Kan ook outreach aangevraagd worden voor cliënten gezinszorg die niet gekend zijn bij een VAPH-aanbieder ?
14
WAT HEBBEN WE GELEERD ?: 1. Wat betreft outreach Goede evaluatie van de gevolgde outreach-momenten De “wachttijd” zo kort mogelijk houden Aandacht voor opvolging Het platform De Deining is hier een duidelijk antwoord op met als voordeel dat er één aanspreekpunt is in de zoektocht nar outreach en coaching 2. Wat betreft intervisie De definitie intervisie hadden we niet voldoende vooraf bepaald Zowel de pure intervisietechniek als casusbespreking voorafgegaan door een theoretische toelichting werden als positief ervaren De Deining geeft hier geen antwoord op – dus: zelf nadenken rond een verduidelijking van intervisie, de afgrenzing met louter vorming en de manier van opvolging. 3. Wat betreft de deelnemers aan outreach/intervisie a. De client Op zoek gaan naar een duidelijk antwoord op de vraag of een client zijn toestemming moet geven en / of al dan niet aanwezig moet zijn op een outreach/intervisiemoment Dit antwoord kan verschillend zijn: bv. Bij vraag vanuit de diensten gezinszorg rond ondersteuning of nieuwe inzichten in het ziektebeeld Als de client niet erkent dat er hulpverlening nodig is Als de client of het cliëntsysteem zelf hierdoor verduidelijking krijgt in zijn situatie b. De huishoudhulp/ de verzorgende Als de huishoudhulp wordt betrokken, dan aandacht voor een aangepaste invulling Belangrijk is de rolverduidelijking – wat zijn de verwachtingen naar inbreng toe van huishoudhulpen en verzorgenden c. Het begeleidend personeel Aandacht voor een meer doelstellingengerichte hulpverlening, en minder een taakgerichte hulpverlening. Als objectieve toeschouwer die de nodige contacten legt en voorbereidingen organiseert met de experten VAPH en hun medewerkers ondersteunt. d. De expert Belangrijk dat de expert aandacht heeft voor alle aspecten: kennisaspecten, relationele aspecten, praktische aspecten en concrete tips. Indien bij intervisie een gebrek is aan casus, dat de expert hierbij meer zelf voorbeelden geeft.
15