FOD Binnenlandse Zaken
SE-N-SE TSO INTEGRALE VEILIGHEID EN SPECIALISATIEJAAR BSO VEILIGHEIDSBEROEPEN Evaluatierapport over de implementatie van het project tijdens het schooljaar 2009-2010
November 2010
1
I.
INLEIDING
I.1 CONTEXTSCHETS: TOELICHTING BIJ HET DOEL VAN DE OPLEIDINGEN Op 1 september 2009 zijn in zeven vrije katholieke secundaire scholen en acht officiële secundaire scholen twee nieuwe opleidingen van start gegaan. Het gaat om een Se-n-Se TSO Integrale Veiligheid en een Specialisatiejaar BSO Veiligheidsberoepen. Beide structuuronderdelen maken deel uit van het nieuwe studiegebied Maatschappelijke Veiligheid. Beide opleidingen zijn er gekomen op vraag van de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Om dit alles in goede banen te leiden is een schriftelijke overeenkomst getekend door de Ministers van Binnenlandse Zaken en de Vlaamse Minister van Onderwijs en Vorming. In de overeenkomst werden afspraken gemaakt rond de erkenning en de organisatie van de opleidingen tussen het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming en de FOD Binnenlandse Zaken. FOD Binnenlandse Zaken verstrekte aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming een curriculum, waarin de wettelijke minimumvoorwaarden betreffende het lessenprogramma en het profiel van de verschillende veiligheidsfunctie zijn opgenomen. Dit curriculum fungeerde als basiskader voor de ontwikkeling van leerplannen. In overeenstemming met de filosofie van het project is er een goed evenwicht nagestreefd tussen theoretische basis, praktische oefeningen, pedagogische ondersteuning en technische inbreng. Naast sleutelcompetenties (sport, talen, schrijf- en spreekvaardigheid, …), wordt de nadruk ook gelegd op de beroepscompetenties (conflictbeheer, stressmanagement, analoge communicatie, wetgeving, …). Voor het grootste deel van die professionele en technische materie worden de profielen van de lesgevers en de inhoud van de cursussen gecontroleerd door officiële organen en, bij sommige ervan, getoetst aan wetsvoorschriften. Dit alles garandeert de goede kwaliteit van de opleiding. Door de inrichting van deze veiligheidsopleidingen wilde FOD Binnenlandse Zaken volgende doelstellingen nastreven: - Er is in onze huidige maatschappij een groeiende behoefte aan zorg voor veiligheid. Dit zorgt voor een grote vraag naar veiligheidsdeskundigen, zowel bij de overheid (steden en gemeenten, politie en openbaar vervoer) als in de private veiligheidssector (bewakingsondernemingen, interne bewakingsdiensten, bedrijven, evenementenorganisaties, banken, ziekenhuizen enz.) Concreet wil de opleiding bijdragen tot een oplossing voor het tekort aan valabele kandidaten in de private, politionele en niet-politionele publieke veiligheidssectoren het om een verhoging van de instroom bij politie, brandweer en private veiligheidssector. - De opleidingen in veiligheid beter op elkaar af te stemmen. De veiligheidssector heeft grote veranderingen ondergaan. Het veiligheidsbeleid is geëvolueerd van zuivere criminaliteitsbestrijding naar integrale veiligheidszorg. Onderzoek in opdracht van FOD
2
Binnenlandse Zaken1 bevestigt dat een geïntegreerde opleiding voor de verschillende veiligheidsberoepen criminologisch en didactisch relevant is. Het gaat om geïntegreerde opleidingen. Dat wil concreet zeggen dat leerlingen tijdens deze opleidingen kennis kunnen maken met zowel private, politionele als niet-politionele veiligheidssectoren. Zij kunnen daarvoor ook verschillende attesten krijgen. Deze attesten creëren voor leerlingen de mogelijkheid om tewerkgesteld te worden in bepaalde veiligheidsfuncties binnen de private en/of publieke (niet-politionele) sector. Specialisatiejaar BSO Veiligheidsberoepen is een éénjarige opleiding die leerlingen wil voorbereiden op het kiezen voor en het uitoefenen van een job in de veiligheidssector. Aan leerlingen die het Specialisatiejaar BSO Veiligheidsberoepen volgen kan het algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent, het attest voetbalsteward, het attest gemeenschapswacht en het attest bedrijfseerstehulp uitgereikt worden. Daarnaast behalen leerlingen die slagen in de opleiding een diploma secundair onderwijs.. Algemene vorming is dus een essentieel onderdeel in deze opleiding. Verder komt ook een grote variëteit aan beroepsspecifieke leerinhouden aan bod. De studierichting Se-n-Se TSO Integrale Veiligheid is een éénjarige opleiding die leerlingen wil voorbereiden op het kiezen voor en het uitoefenen van een job in de veiligheidssector, meerbepaald voor een functie als inspecteur van politie, brandweerman of bewakingsagent. Hiervoor blijft verdere algemene vorming een essentieel onderdeel in deze opleiding. Hoewel het secundair onderwijs al voltooid is, blijft verdere investering in aspecten van basisvorming (zoals talenkennis) belangrijk om in de sector tewerkgesteld te kunnen worden. Ook LO en sport, conditie en fysieke vaardigheden zijn belangrijke aspecten van de opleiding. Verder komt een grote variëteit van meer generieke (voor alle veiligheidsfuncties belangrijke) beroepsspecifieke leerinhouden aan bod (zoals sociaal en communicatief zijn, gepast kunnen reageren in uiteenlopende probleemsituaties enz). In de Se-n-Se opleiding Integrale Veiligheid TSO kunnen leerlingen, naast het certificaat van Se-n-Se, een algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent, attest voetbalsteward, attest divisiechef en attest bedrijfseerstehulp halen én daarbovenop ook nog eens een vrijstellingsattest halen voor de opleiding tot brandweer, zodat toegang tot de stage mogelijk werd (na het slagen van selectieproeven). Daarenboven kon men vrijstellingen bekomen voor de ingangsexamens die toegang geven tot de opleiding binnen de politieschool. Deze ingangsexamens bestaan uit een cognitief proef sportproef, een persoonlijkheidstest en een gesprek met de selectiecommissie. Leerlingen konden de sportproef en het gesprek met de selectiecommissie van de politie al tijdens het schooljaar afleggen en een vrijstelling krijgen in juni voor de cognitieve proef (indien zij voor het 7de jaar slaadgen).
1
“Opleiding voor veiligheid – Integratie en standaardisatie van de opleidingen die voorbereiden op zowel private als openbare veiligheidsberoepen”, KUL – UCL, juni 2007.
3
Leerlingen kunnen slagen zonder die attesten te behalen, of ook door sommige attesten te halen. Het behalen van een diploma of studiegetuigschrift houdt niet noodzakelijk in dat de leerling alle attesten heeft verworven en, omgekeerd, is het behalen van alle attesten op zich geen garantie voor het in aanmerking komen voor diploma of studiegetuigschrift. Specialisatie
Basis bekwaamheidsattest Bewakingsagent Gemeenschapswacht Voetbalsteward Divisiechef Bedrijfseerstehulpverlener Vrijstelling opleidingsmodules brandweerman Selectietests politie : cognitief, sport en selectiecommissie geïntegreerd in het 7de jaar (medische test en de persoonlijkheidstest waren aanvankelijk niet opgenomen in het 7e)
BSO VB x
x x x
Se-n-Se
TSO IV X
X X X X X
Om deze geïntegreerde opleidingen met succes te implementeren is vooral een vlotte samenwerking sleutel tot succes. De 15 scholen moeten immers samenwerken met onder andere politie- en brandweerscholen, beroepsvereniging van bewakingsfirma’s, gemeentelijke preventiediensten, voetbalclubs en de voetbalbond.
I.2 Doel van de evaluatie Om de veiligheidsopleidingen in goede banen te leiden is er een stuurgroep opgericht onder voorzitterschap van FOD Binnenlandse Zaken (AD Veiligheid en Preventie), met de vertegenwoordigers van de onderwijsnetten en het Departement Onderwijs en Vorming. Deze stuurgroep heeft een eerste evaluatie uitgevoerd, na één jaar werking. De bedoeling ervan is dat de resultaten van deze evaluatie de stuurgroep kunnen helpen bij het detecteren van knelpunten en het verder optimaliseren van beide opleidingen. Tijdens dit jaar bevindt het project zich in het experimentele stadium. Naar aanleiding van de resultaten van dit rapport hopen wij dat het project vervolgens op eigen kracht zal kunnen worden voortgezet. Deze evaluatie bevat twee luiken. - Het Departement Onderwijs en Vorming ondervroeg via een online enquête de 15 scholen die afgelopen schooljaar betrokken waren bij de veiligheidsopleidingen. Het opzet van dit deel van de evaluatie is dan ook om (1) een aantal algemene gegevens op te leveren, zoals leerlingenaantallen, slaagpercentages, uitval, vooropleiding e.d. & (2) vooral te bekijken hoe de samenwerking vanuit het oogpunt van de scholen is verlopen met politie- en brandweerscholen, BVBO, voetbalbond, voetbalclubs en gemeentelijke preventiediensten. 4
-
De FOD Binnenlandse Zaken van haar kant heeft een bevraging gedaan bij de sectoren om te peilen naar hun tevredenheid over de samenwerking met de scholen: de federale en de lokale politie, de politieacademies, brandweerscholen, opleidingscentra private veiligheid, gemeentelijke preventiediensten, Koninklijke Belgische Voetbalbond en voetbalclubs.
Beide delen zijn in voorliggend rapport gebundeld. Wat deze evaluatie niet doet is bekijken of de vooropgestelde doelstellingen (zie I.2) bereikt worden. Het is uiteraard pas op termijn mogelijk om te bekijken welke effecten de opleidingen hebben op de (kwalitatieve) instroom bij politie, brandweer en private veiligheid.
II. LEERLINGENAANTALLEN, SLAAGPERCENTAGES, UITVAL, VOOROPLEIDING II.1 Leerlingenaantallen Op basis van het aantal inschrijvingen voor beide veiligheidsopleidingen, kunnen we stellen dat de aantrekkingskracht op leerlingen vrij groot is. Het totaal aantal inschrijvingen vanaf 01/10/2009 ligt op 568 leerlingen. De belangstelling voor het specialisatiejaar BSO Veiligheidsberoepen – 128 inschrijvingen - lag wel veel lager dan die voor Se-n-Se TSO Integrale Veiligheid (440 leerlingen). Op basis van de voorlopige inschrijvingen voor het jaar 2010-2011 kunnen we spreken van een duidelijk stijging van het aantal ingeschreven leerlingen in beide opleidingen. In totaal zijn op dit ogenblik – eind oktober - 680 leerlingen ingeschreven, een stijging met 112 leerlingen. Het gaat om 520 leerlingen in Se-n-Se TSO Integrale Veiligheid (tov 440 vorig schooljaar) en 161 leerlingen in Specialisatiejaar BSO Veiligheidsberoepen (tov 128 vorig schooljaar). Se-n-Se TSO IV & Specialisatiejaar BSO VB: Aantal ingeschreven leerlingen
700 600 500 400
2009-2010 2010-2011
300 200 100 0 Se-n-Se TSO IV
BSO VB
Totaal
5
II.2 Slaagpercentages Voor het specialisatiejaar BSO VB slaagden 89 leerlingen (69,5%). Voor het Se-n-Se TSO IV slaagden 365 leerlingen (82,9%)2. Voor alle duidelijkheid: onder de niet-geslaagden vallen ook alle leerlingen die vroegtijdig uitgevallen zijn. Aantal leerlingen naar behaald studiebewijs
600 500 400 Geslaagd 300
Niet geslaagd
200
Totaal
100 0 BSO VB
Se-n-Se IV
Voorafgaand aan hun inschrijving moeten de leerlingen bij Selor een psychotechnische test ondergaan. Dit blijkt voor het overgrote deel van de leerlingen geen probleem te zijn: het slaagpercentage ligt op 91,69%. De evaluatie bevroeg de scholen ook over het aantal leerlingen die slaagden én alle attesten behaalden. Slechts 8 scholen hebben deze gegevens doorgegeven. Onderstaande gegevens hebben dus slechts betrekking op de helft van de bevraagde scholen. Voor Se-n-Se TSO IV gaat het om 220 ingeschreven leerlingen. 177 daarvan zijn geslaagd en hebben alle attesten behaald. Dat is 80% van de populatie. In Specialisatiejaar BSO VB gaat het om 43 op de 54 leerlingen, dus 79,6% van de populatie dat geslaagd is en alle attesten heeft behaald. Bij de scholen leefde het gevoel dat de meeste leerlingen ambieerden om zoveel mogelijk vrijstellingen en attesten op zak te hebben op het moment dat zij afstuderen. Deze cijfers bevestigen dat dus.
2
Bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
6
Se-n-Se TSO IV & Spec. Jaar BSO VB Vergelijking van aantal geslaagden mét alle attesten tov het totaal aantal geslaagden
300 250 200 150
Ge s laagd m é t alle atte s te n
100
Totaal aantal ge s laagde n
50 0 Se -n-Se TSO IV
Spe c. Jaar BSO V B
Totaal
Wat de belangstelling van de leerlingen betreft, kan men via de secundaire scholen en brandweerscholen een idee krijgen. Aanvankelijk, waren de meeste jongeren in politie geïnteresseerd. In de loop van de opleiding, kon men vaststellen dat er meer en meer belangstelling kwam voor brandweer en bewaking. We hebben ook een aantal cijfers over de selectietests van de politie, zowel voor leerlingen uit de Vlaamse gemeenschap als uit de Franse Gemeenschap (omdat dit project in de 2 Gemeenschappen loopt). Door het feit dat maar de cognitieve proef, de sportproef en het gesprek vóór de selectiecommissie tijdens het 7de jaar geïntegreerd waren, kan men niet over het slaagpercentage van het hele selectieparcours momenteel beschikken. -
Het functioneel parcours (sportproef): 99% geslaagd.
-
De cognitieve test: leerlingen kunnen hiervoor een vrijstelling krijgen als ze hun certificaat halen. Leerlingen kunnen daarnaast ook kiezen om de test gewoon tijdens het jaar af te leggen, zodat ze niet hoeven te wachten op hun vrijstelling in juni om zich in te schrijven in de politieschool. Daarom is het ook niet mogelijk om exacte slaagcijfers voor de cognitieve test uit de databanken te halen.
-
De Selectiecommissie: Uit een globale analyse van de Directie van de Rekrutering en van de Selectie van de Federale Politie blijkt duidelijk dat de kandidaten die uit Se-n-Se TSO IV komen zwakker scoren voor de Selectiecommissie dan de klassieke kandidaten, (40-45% slaagpercentage voor de kandidaten uit Se-n-Se TSO IV, tegen 5055% voor de gewone kandidaten) voor de verschillende competentieniveaus (klantgerichtheid, stressmanagement, motivatie en integriteit). Dit vindt gedeeltelijk zijn verklaring in het feit dat de Selectiecommissie normaliter de laatste stap is van het selectieproces voor de gewone kandidaat, terwijl dat niet het geval was in de procedure die in Se-n-Se TSO IV gedurende het schooljaar 2009-2010 werd gevolgd. Die keuze wordt op basis van logistieke en organisatorische redenen gemaakt. Bovendien is de persoonlijkheidstest gewoonlijk een goede filter voor de Selectiecommissie (minder dan 50% geslaagd). Voor de Se-n-Se TSO IV bestond die filter niet. Een groot aantal kandidaten kwam bijgevolg
7
voor de Selectiecommissie, wat niet het geval zou zijn geweest in de procedure van de gewone kandidaat. Dat betekende dus een aanzienlijke extra werklast voor de Directie van de Rekrutering en van de Selectie en voor de Selectiecommissie. Dat kan een vertekening van de resultaten weergeven. De medische tests en de persoonlijkheidstests dienden buiten de Se-n-Se TSO IV te worden afgenomen, in de oorspronkelijke selectieprocedure, waardoor er dus weinig feedback mogelijk is over het algemene slaagpercentage van de selectietesten voor de politie. Leerlingen hebben zich vaak autonoom voor de selectieproeven ingeschreven, zonder te vermelden dat zij het 7de jaar volgden. Het is dus praktisch gezien heel moeilijk om cijfers te kunnen bezorgen. Vanaf september 2010, heeft men bij DSR het inschrijvingsformulier aangepast met een specifieke rubriek waarin de kandidaat kan vermelden dat hij/ zij aan het 7de jaar deelneemt. Dat zal ons zonder twijfel toelaten om uitgebreidere statistische gegevens te verkrijgen. Volgens de selectiecommissies, kan er een gebrek aan maturiteit worden betreurd bij sommige kandidaten die uit de Se-n-Se TSO IV komen. Sommigen waren trouwens niet gemotiveerd en kwamen de test afleggen alleen maar omdat dit deel uitmaakte van de cursus. Ten slotte hebben sommige scholen de leerlingen te intens voorbereid voor de Selectiecommissie. De antwoorden waren identiek, geformatteerd als het ware. Dat speelt natuurlijk niet in het voordeel van de leerlingen. Nog verwonderlijker is het feit dat het niveau van kennis van de structuur en werking van de geïntegreerde politie lager is dan dat van de gemiddelde kandidaat, hoewel de kandidaten van de Se-n-Se TSO IV in principe cursussen of informatie over die thema’s hebben gekregen. In de loop van dit nieuwe schooljaar, zal men bijzonder focussen op dit aspect.
II.3 Uitval Het totaal aantal inschrijvingen vanaf 01/10/2009 ligt op 568 leerlingen. Voor Se-n-Se TSO IV ging het om 440 leerlingen. Voor Specialisatiejaar BSO VB om 128. Daarvan zijn er 50 vroegtijdig uitgeschreven na 01/10 (waarvan 34 tussen 01/10 en 01/02 en 16 na 01/02). Het gaat om 28 leerlingen in Se-n-Se TSO IV (6,4%) en 22 leerlingen in Specialisatiejaar BSO VB (17,2%).
II.4 Gegevens vooropleiding Bijna de helft van de populatie dat ingeschreven was in Specialisatiejaar BSO VB heeft een vooropleiding genoten binnen de studiegebieden Handel BSO en Personenzorg BSO.
8
Studiegebied vorige inschrijving Handel BSO Personenzorg BSO Mechanica-elektriciteit BSO Hout BSO Koeling en warmte BSO
BSO Veiligheidsopleidingen 27,5% 20,1% 10,1% 9,1% 5,5%
36,2% van de leerlingen die zich inschreven voor Se-n-Se TSO IV zijn afkomstig uit de studiegebieden Personenzorg TSO en Sport.. Op ruime afstand volgen de studiegebieden Handel TSO, Mechanica-elektriciteit en Handel BSO.
Studiegebied vorige inschrijving Personenzorg TSO Sport Handel TSO Mechanica-elektriciteit Handel BSO
Se-n-Se TSO IV 21,4% 14,8% 12,9% 11,5% 5,8%
Als we verder kijken naar de verdeling per studierichting, vallen volgende zaken op. 27,5% van de leerlingen die zich inschreven voor het Specialisatiejaar BSO VB komt specifiek uit de richtingen Kantoor BSO en Verzorging BSO. Voor het overige zijn de vooropleidingen zeer versnipperd: de leerlingen komen maar liefst uit 35 vooropleidingen. Het overgrote deel van de leerlingen dat zich inschreef voor het Se-n-Se TSO IV, namelijk 25,7% komt uit de studierichting Sociale en Technische Wetenschappen TSO (studiegebied Personenzorg) & Sport- en Vrijetijdsanimatie TSO (studiegebied Sport).
9
Integrale veiligheid Se-n-Se TSO: aantal leerlingen naar vooropleiding en behaald studiebewijs 160 140 120 100 Geslaagd Niet geslaagd Totaal
80 60 40 20
3e
lj 3
re an de
tT sp or en
di ng vo e
en Li c
h.
op
ia le So c
SO
SO .T
SO
vin
te ch
n. we t
ch .T
n. TS O
gs te
te ch m ge vo r an .
ec h M
El
ek t
H
r i. in
st al
ou tte
la tie
ch n
ie ke
le
n
n
TS O
TS O
SO -ta at
a at ic
de lT ria re ta Se c
kh o
H an
TS O
O b. BS fo rm
ge n Bo e
ad m .e
ud en - in
ge v
en s
ar BS O ja
le er os
e
gr
3e
lj
3e
Ka nt oo r
gr N aa
m lo
en s we t
an e um
H
Ec
on om
ie -m
od e
rn e
ch a
ta le
pp e
n
n
AS O
AS O
0
vooropleidingen uit het 2de leerjaar 3de graad tenzij anders vermeld enkel vooropleidingen met minstens 10 leerlingen werden apart opgenomen
We kunnen dus zowel voor Se-n-Se TSO IV als Specialisatiejaar BSO VB spreken van een erg heterogene rekrutering uit vooropleidingen.
10
III. RESULTATEN BEVRAGING SCHOLEN OVER DE SAMENWERKING MET DE SECTOREN De veiligheidsopleidingen zijn “geïntegreerde” opleidingen. In het kader hiervan is samenwerking vereist met verschillende actoren. De scholen werden bevraagd over de manier waarop zij samenwerken met die actoren, wat de samenwerking precies inhoudt en in welke mate ze tevreden/ontevreden zijn over die samenwerking. III.1 Beroepsvereniging Bewakingsondernemingen – algemeen
Leerlingen die Se-n-Se TSO IV of specialisatiejaar BSO VB volgen kunnen een algemeen bekwaamheidsattest bewakingsagent halen. De scholen werken in het kader van dit attest samen met de Beroepsvereniging Bewakingsondernemingen en de opleidingscentra. 58% verklaart zich “niet echt tevreden” tot “helemaal niet tevreden” over de samenwerking met BVBO. 42% verklaart zich “tevreden” tot “uiterst tevreden”. De meest aangehaalde reden voor deze ontevredenheid is de syllabus die BVBO schrijft voor de opleiding “bewakingsagent”. Scholen gebruiken “bij voorkeur” de syllabi die in privé-opleidingen gebruikt worden, omdat die door de Commissie Opleiding Bewaking al goedgekeurd zijn. De scholen halen nu aan dat de syllabus van BVBO voor hen een knelpunt is. De scholen vinden deze (1) te duur, (2) zowel didactisch, inhoudelijk als taalkundig niet op punt, (3) inefficiënt en te laat aangeleverd. De scholen vinden het ook niet kunnen dat de prijzen eenzijdig en zonder overleg worden verhoogd. Een aantal scholen geeft aan dat zij naar de toekomst toe , een nieuwe samenwerking wensen voor het opstellen van een alternatieve cursus. Een ander punt waarover twee scholen een opmerking maken, is het gebrek aan zichtbaarheid van de sector. Ze verklaren zich ontgoocheld over oa de jobbeurs op de Heizel in Brussel. Er waren slechts 4 bewakingsondernemingen vertegenwoordigd terwijl 90% van de bewakingssector vertegenwoordigd wordt door BVBO.
11
III.2 Beroepsvereniging Bewakingsondernemingen – externe voordrachtgevers
Volgens de wet private veiligheid en zoals vermeld in de overeenkomst tussen Departement Onderwijs en Vorming en FOD Binnenlandse Zaken moeten lesgevers over een specifieke, relevante beroepservaring beschikken in de private veiligheidssector om bepaalde delen van het curriculum te mogen geven. De meeste scholen appreciëren het feit dat BVBO een pool van lesgevers ter beschikking stelt van de scholen. De scholen werken vooral samen met Belinsec, G4S en Securitas Training. Maar sommige scholen klagen over het gebrek aan pedagogische kwaliteit bij sommige externe lesgevers. Drie scholen verklaren zich “helemaal niet tevreden” hierover. Toch klaagt de helft van de scholen – dus ook een aantal dat “tevreden” antwoordde - over een gebrek aan pedagogische kwaliteiten van “een aantal” lesgevers. Klachten zijn er ook over de prijs voor de externe voordrachtgevers: deze verschilt significant van het bedrag dat de scholen krijgen voor externe lesgevers (oa te maken met de hoge vervoerskosten). Eén school reikt zelf twee mogelijkheden aan: de prijs gelijkschakelen of ervoor zorgen dat de scholen zelf die lessen kunnen geven met eigen personeel. Departement Onderwijs zal hiervoor een overleg organiseren tussen de onderwijsnetten en de sector overleg.
III.3 Voetbalclubs
Leerlingen die met vrucht het specialisatiejaar BSO VB volgden, kunnen een erkend attest ontvangen van voetbalsteward. Leerlingen die met vrucht de 12
opleiding Se-n-Se TSO IV volgden, kunnen erkende attesten halen van voetbalsteward en divisiechef . In het kader van deze attestenregeling werken de scholen samen met de voetbalclubs. Deze samenwerking draait vooral rond stages. Om het attest van voetbalsteward en divisiechef te behalen dienen leerlingen tijdens de opleiding een stage te doorlopen die bestaat uit 5 wedstrijdbezoeken. In de praktijk verklaren 14 scholen dat ze samenwerken met 12 voetbalclubs (Club Brugge, Anderlecht, Genk, Zulte-Waregem, Roeselare, KV Mechelen, KFC Turnhout, KV Kortrijk, GBA, KAA Gent, Oostende & Lokeren). Alle scholen verklaren dat de leerlingen probleemloos vijf wedstrijden als stagiair voor voetbalsteward hebben kunnen doorlopen. De tevredenheid over deze samenwerking is zeer hoog en varieert van “uiterst tevreden” tot “zeer tevreden”. De meeste scholen zijn zeer tevreden over de communicatie en de samenwerking met de verantwoordelijken van de clubs. Toch kwamen er twee kritische kanttekeningen uit de bevraging: - Eén school heeft haar vragen over het toezicht tijdens de stagewedstrijden. De begeleiding van de peter/meter stewards is niet altijd van kwaliteit, peter/meter stewards zijn immers ook vrijwilligers. - Eén school pleit voor een eenduidige evaluatie van stages voor heel Vlaanderen.
III.4 Voetbalbond
Voetbalbond moest zorgen voor de syllabus en bijscholing . Wat betreft de syllabus hebben de voetbalclubs die er specifiek op aandrongen een syllabus gekregen. Voor wat de bijscholing betreft zijn bepaalde scholen doorverwezen naar de veiligheidsverantwoordelijken van de clubs: omdat men op het lokale niveau voldoende ervaring heeft rond de opleiding van kandidaat-stewards; Slechts drie scholen verklaren een samenwerking te hebben met de voetbalbond. Drie ervan zijn positief.
13
III.5 Gemeentelijke preventiediensten
Leerlingen die met vrucht het specialisatiejaar BSO VB beëindigen ontvangen, naast de officiële studiebewijzen, ook een erkend attest voor gemeenschapswacht. Scholen werken in dit kader samen met de gemeentelijke preventiediensten. 13 scholen geven aan samen te werken met gemeentelijke preventiediensten. Zij werken samen met 13 gemeentelijke preventiediensten: Brugge, Torhout, Kortrijk, Ronse, Geraardsbergen, Mechelen, Turnhout, Geel, Lier, SintNiklaas, Antwerpen, Menen, Anderlecht. De samenwerking draait vooral rond observatiestages. De praktijk verschilt sterk van school tot school: Bij één school gaat het om 3 voormiddagen, bij een ander om 4 namiddagen, nog bij een andere school spreekt men over “zes weken”, nog bij een andere school spreekt men over 7 halve dagen + één halve dag theorie. Sommige scholen spreken ook over een aantal lessen die op school gegeven worden door gemeenschapswachten. De tevredenheid over deze samenwerking is zeer groot. Toch zijn er kritische kanttekeningen te plaatsen bij de organisatie van de stages: - Eén school plaatst een kanttekening bij de manier waarop de gemeenschapswachten stages evalueren: ze vonden “alles snel ok” - Slechts één school spreekt over een evaluatie van de stagiairs. - De stages voor de functie van gemeenschapswacht beperken zich tot observatiestages, waarbij de leerlingen geen bevoegdheden mogen uitoefenen van een gemeenschapswacht. Dit wordt door veel scholen als een ernstige beperking gezien.
14
III.6 Provinciale politieschool
Leerlingen die slagen voor de Se-n-Se TSO IV opleiding kunnen een vrijstelling bekomen voor de cognitieve proef van de ingangsexamens van de opleiding politie-inspecteur en agent van de politie. In het kader van deze procedure, is er ook sprake van de integratie van de sportproef en het gesprek met een selectiecommissie gedurende het schooljaar. De scholen werken in dit kader samen met de provinciale politiescholen. 14 scholen geven aan een samenwerking te hebben met een politieschool (Provinciale Politieschool Antwerpen (PPA), West-Vlaamse Politieschool (WPS), Oost-Vlaamse Politieacademie (OPAC), Gewestelijke en Intercommunale Politieschool (GIP), Provinciaal Instituut voor Vorming en Opleiding (PIVO), Provincie Limburg Opleiding en Training (PLOT). De scholen zijn zeer tevreden over de samenwerking met de politiescholen. Die samenwerking neemt heel veel verschillende vormen aan: - samenwerking rond inhoudelijke uitbouw van het studiegebied. - gastcolleges door de Politie op school. - bezoeken aan de politie - uitproberen van de sportproef. - Externe lesgevers voor de scholen - werkplekleren. Los van de samenwerking met de provinciale politieschool deed zich wel een euvel voor. Een deel van de afgestudeerde leerlingen kon niet bij de politiescholen in oktober 2010 binnen omdat zij zich niet tijdig via www.jobpol.be ingeschreven hebben. Dit heeft 2 oorzaken. (1) Omwille van een communicatiestoornis dachten de leerlingen dat een inschrijving voor de selectiecommissie volstond.(2) Sommige wilden op het Se-n-Se certificaat wachten om de vrijstelling voor de cognitieve proef te behalen. Bovendien, besliste de politieke overheid, in de loop van het schooljaar, immers om nog één inschrijvingsmoment te voorzien (1 oktober) én om de inschrijvingen te beperken (van 1200 naar 1000). BiZa, Dep. O&V en onderwijsnetten tekenden intussen een oplossing voor het probleem van de cognitieve test uit. Die oplossing komt erop neer dat leerlingen de proeven voor de ingangsexamens van de politie al kunnen volgen in een “door de school omkaderd parcours”, dus tijdens het schooljaar. Leerlingen kunnen zo de cognitieve proef en de sportproef afleggen in groep in de loop van het schooljaar zodat ze niet moeten wachten tot juni op hun vrijstelling (die ze wel nog steeds kunnen laten gelden in juni, indien ze vroeger niet zouden slagen).
15
Op die manier kunnen zij zich ook sneller inschrijven, zodat ze meer kansen krijgen op een gunstige rangschikking voor inschrijving in de politieschool.
III.7 Provinciale brandweerschool
Leerlingen die met vrucht de Se-n-Se TSO IV beëindigen kunnen ook een vrijstelling verkrijgen op de opleiding tot het behalen van het brevet van brandweerman, zodat een rechtstreekse toegang mogelijk is tot de stage van brandweerman binnen een brandweerkorps, met dien verstande dat de leerlingen vooreerst moeten slagen in de selectieproeven bij de brandweer. De scholen werken in het kader hiervan samen met de provinciale brandweerscholen. Alle scholen geven aan een samenwerkingsverband te hebben met de provinciale brandweerschool en zijn hierover “tevreden” tot “uiterst tevreden”. Toch signaleren een aantal scholen problemen met de ingangsproeven. Eén school meldt zelfs dat 11 van haar Se-n-Se-afgestuurden een attest brandweer haalden, maar dat ze vervolgens alle 11 sneuvelden voor de technische proef (als onderdeel van de selectieproeven) bij de brandweer. Het grootste knelpunt situeerde zich rond de kennis van onder andere mechanica, elektriciteit, houtbewerking en boormateriaal. Leerlingen in Se-n-Se krijgen dit niet aangereikt, terwijl ze deze kennis ook niet verwerven tijdens hun vooropleiding. Los van de specifieke samenwerking met de provinciale brandweerscholen klagen de scholen over de onduidelijkheid rond de financiering van de brandweeropleiding in Se-n-Se TSO IV. Hiervoor moet een oplossing gevonden worden naar het schooljaar 2011-2012 toe.
III.9 Samenwerking met sectoren in het kader van werkplekleren
In de bevraging werd ook gepeild naar de verschillende initiatieven en activiteiten die scholen ontwikkelden op vlak van werkplekleren. De meest populaire werkplekleer-vormen zijn bedrijfsbezoeken (m.i. gevangenis, rechtbank e.d.), leersessies en gesimuleerde situaties.
16
Specialisatiejaar BSO VB
Se-n-Se TSO IV
a) Leersessies
9 scholen
10 scholen
b) Groepspraktijken in bedrijf c) Bedrijfsbezoeken (m.i. gevangenis, rechtbank) d) Individuele praktijklessen in bedrijf e) Gesimuleerde situaties
7 scholen
8 scholen
12 scholen
12 scholen
3 scholen
3 scholen
8 scholen
10 scholen
Het voornaamste knelpunt voor alle scholen is dat de opleiding van bewakingsagent technisch van aard blijft, en daardoor ook “minder populair” bij leerlingen. Leerlingen krijgen immers minder voeling met de sector, vergeleken met politie en brandweer. Stages zijn niet mogelijk voor dit onderdeel wegens wettelijke bepalingen rond veiligheid. Toch vinden scholen dat stagemogelijkheden in de bewakingssector absoluut mogelijk zouden moeten zijn. Hetzelfde geldt voor gemeenschapswacht (waarvoor observatiestages toch al mogelijk zijn).
17
IV. RESULTATEN BEVRAGING SECTOREN OVER DE SAMENWERKING MET DE SCHOLEN Hieronder kan men een samenvatting vinden van de respons van de verschillende betrokken sectoren over de implementatie van het project.
IV.1 Preventie (5 respondenten: gemeentelijke preventiediensten) Voor deze rubriek dient men te signaleren dat 13 preventiediensten hebben deelgenomen aan dit project3. Slechts 5 preventiediensten hebben onze enquête beantwoord. De resultaten kunnen spijtig genoeg niet als representatief beschouwd worden. STAGES Observatie: werking gemeenschapswachten locatie: openbare plaatsen en evenementen / acties gauwdiefstal, gemachtigde opzichters, observatie naschools toezicht (16.00 -16.30), preventie auto-inbraken, markttoezicht. • Elke twee halve dagen stage bij het begeleiden van het fietsexamen, verkeerseducatie. • Markttoezicht in het centrum. • Observatie patrouilles recreatiedomein. 20 stagiaires voor de 5 respondenten redelijk gemotiveerd •
COMMUNICATIE - Met BIZA: redelijk duidelijk. - Met OND: niet van toepassing. - Met de secundaire scholen: redelijk duidelijk. SAMENWERKING MET SECUNDAIRE SCHOLEN De preventiediensten waren redelijk tevreden of zelfs tevreden hierover. TE VERBETEREN -
Meer duidelijkheid over doel en verwachtingen van stages. Minder motivatie wegens statuut van de gemeenschapswachten.
IV.2 Voetbal (10 respondenten: voetbalclubs) AANTAL STAGIAIRES Ongeveer 390. COMMUNICATIE 3
Brugge, Torhout, Kortrijk, Ronse, Geraardsbergen, Mechelen, Turnhout, Geel, Lier, Sint-Niklaas, Anwerpen, Menen en Anderlecht
18
- Met BIZA: 50% duidelijk en 50% niet duidelijk, ondanks het feit dat BIZA een informatiebrief aan alle clubs verzonden heeft waarin BIZA de doelstellingen van het project en de verwachtingen over de rol van de clubs uitlegt. - Met KBVB: idem. - Met Ond: niet van toepassing. - Met secundaire scholen: heel duidelijk. SAMENWERKING MET SECUNDAIRE SCHOLEN Tevredenheid. • Vlotte communicatie met de stageleerkrachten van sommige scholen. • De samenwerking met de meeste scholen was uitstekend: goede verstandhouding met de leerkrachten. De motivatie van de leerkrachten en leerlingen was goed. Soms was de samenwerking minder goed. Een school heeft hulp veel te laat ingeroepen (21 januari 2010). De samenwerking was minder vlot omdat er te weinig discipline was bij de leerlingen (misschien wegens afwezigheid van leerkrachten of vanuit het school begeleiders tijdens stages). • Goede afspraken - goede opvolging - eigen begeleiders eveneens aanwezig op de stagewedstrijden. • Zeer goede communicatie in het algemeen. PROBLEMEN Voor 1/3 van de respondenten. • Een klein aantal stagiairs kon zich moeilijk vrijmaken in het weekend. • Scholen hadden geen programma. Moesten terugvallen op de clubs. MOTIVATIE Voor ¾ van de respondenten waren de leerlingen gemotiveerd en zeer gemotiveerd. • Laat toe de club kenbaar te maken in het schoolmilieu. Is een mogelijke wervingsreserve aan stewards voor de club. • Iemand uitleggen waar je mee bezig bent impliceert dat je over je functie en taken moet nadenken. Je leert zelf bij. • Geeft de mogelijkheid stewards aan te werven die reeds opgeleid zijn. Maakt het werk van stewards bekend bij de jeugd. Maakt de club bekend in de school en bij leerlingen, en bijgevolg ook bij hun ouders. VERBETERINGEN 2/3 van de respondenten wensen verbeteringen. • De cursus van de theoretische opleiding van de steward dient door de KBVB - Cel Veiligheid aan de scholen te worden voorgesteld met een brochure. • Jaarlijks bijscholing is verplicht om de accreditatiekaart te mogen behouden. Dat kan een probleem zijn. Afspraak tussen de KBVB en de Voetbalcel Binnenlandse Zaken is om de accreditatie van de steward die afstudeert 1 jaar geldig te laten blijven. Van zodra er een bijscholing wordt georganiseerd, neemt de betrokken steward hieraan deel. • De opleiding moet in het begin van het schooljaar plaatsvinden zodat de stagewedstrijden kunnen worden gespreid over alle wedstrijden van het seizoen. 19
•
Alleen gemotiveerde leerlingen naar clubs sturen (maar natuurlijk zijn die verplicht voor de stage te slagen om het attest te krijgen).
IV. 3 Private veiligheid (3 respondenten: opleidingscentra)
• •
•
ACTIVITEITEN Infosessies werden door de sector gegeven - maart 2010 - St.Franciscus - Heusden Zolder. Stages zijn bij de wet verboden in de bewakingsector. De BVBO heeft dit obstakel deels willen opvangen door zelf een jobbeurs te organiseren voor alle deelnemende secundaire scholen. Deze vond plaats op 20 mei 2010 en had veel succes. Infomoment en kennismaking met het bedrijf voor alle scholen.
MOTIVATIE De leerlingen waren redelijk gemotiveerd door de sector. SOLLICITATIES Sommigen hebben gesolliciteerd. COMMUNICATIE - Met BIZA: redelijk duidelijk / duidelijk. - Met OND: redelijk duidelijk / duidelijk. - Met de secundaire scholen: duidelijk. SAMENWERKING MET SECUNDAIRE SCHOLEN De sector was over het algemeen tevreden. • Over het algemeen is de samenwerking goed verlopen, al waren er soms wat organisatorische problemen. De organisatie van het zevende specialisatiejaar heeft ook gevolgen voor de interne organisatie van een bedrijf en planning van leerkrachten. • Ondanks de infosessies die door BIZA werden georganiseerd was het moeilijk voor de scholen deze materie te kennen en te behandelen. BVBO heeft zelf een groot deel van deze informatie moeten verspreiden en verduidelijken binnen de scholen. • Scholen hebben zelf niet genoeg nadruk gelegd op beroepsmogelijkheden binnen bewakingssector. • Scholen hebben niet genoeg aandacht besteed - ondanks de nadruk die BVBO hierop legde - aan houding, ethiek en deontologie die absoluut noodzakelijk zijn voor dit beroep. Wel dient opgemerkt te worden dat er over deze drie punten zeer grote verschillen waren van de ene school tot de andere. VERBETERINGEN De kostprijs van de lesgevers staat niet in verhouding tot de vergoeding die de opleidingscentra als instelling krijgen voor de door hun gepresteerde uren. Dit maakt van het 7de jaar voor de opleidingscentra een verliespost. 20
IV.4 Brandweer (respondenten: alle deelnemende brandweerscholen) • • • •
• • •
AANTAL LEERLINGEN 426 leerlingen waren ingeschreven uit 15 middelbare scholen en verdeeld over 6 deelnemende provinciale opleidingsinstituten voor de brandweer. Daarvan slaagden 362 leerlingen voor de eerste 3 modules (85 %) Daarvan slaagden 296 leerlingen ook voor de vierde module. Dat betekent dat uiteindelijk 69 % van de leerlingen die de opleiding zijn gestart op het einde een volwaardig slaagattest voor de brandweeropleiding ontvingen. COMMUNICATIE verliep hoofdzakelijk
De communicatie tussen BIZA en onderwijsnetten. De brandweerscholen en onderwijsinstellingen zelf werden te laat in rechtstreekse communicatiestroom betrokken. Aanvankelijke onduidelijkheid over het aantal lesuren (60 minuten of 50 minuten) en overeenkomstig aantal “manuren” (verschillende samenstelling lesgroepen en noodzakelijk aanwezig aantal instructeurs van brandweerscholen)
SAMENWERKING MET SECUNDAIRE SCHOLEN Praktische afspraken tussen brandweerscholen en secundaire scholen verliepen vlot. PROBLEMEN • Kostprijs van de opleiding is zeer hoog, vooral de praktijkonderdelen zijn zeer duur. • Verhouding van de gedragen kosten voor deze opleiding toont grote discrepantie tussen Onderwijs en BIZA, namelijk 1/5 voor Onderwijs (kosten lesgevers) tegenover 4/5 voor BIZA (kosten accommodatie en materiaalgebruik) • De hoge kostprijs bracht de organisatie van de 4de module in het gedrang met alle commotie vandien. • Negatieve beeldvorming in brandweermiddens dat enorm budget werd besteed aan een handvol jongeren, zonder garantie van doorstroming. Dit staat niet in verhouding tot het ‘relatief beperkte’ opleidingsbudget voor 17000 brandweerlieden. • Deze opleiding is een grote belasting voor de provinciale opleidingscentra. Zij stellen dan ook voor om het aantal leerlingen te beperken. • Het echte probleem is niet de aanwerving van kandidaten voor de beroepskorpsen. Het probleem stelt zich vooral bij het vinden van vrijwilligers. •
MOTIVATIE Bij aanvang geen sterk uitgesproken motivatie voor de brandweeropleiding: ongeveer 20 % van de leerlingen had interesse om later brandweerman te worden.
21
• •
• • • • •
Naarmate de opleiding vorderde, bleek ook de motivatie voor doorgroei naar het beroep van brandweerman te groeien, tot ongeveer 40 %,en in bepaalde scholen zelfs tot 60 %. Een klein aantal leerlingen is – in het kader van een WIP-project4 door de VDAB naar de Se-n-Se TSO Integrale Veiligheid georiënteerd. Dit had een goede invloed op de houding van de leerlingen en de discipline van de groep. VERBETERINGEN Opleiding is te duur en er is een meer evenwichtige verdeling nodig van de financiële lasten tussen BIZA en Onderwijs. Meer aandacht voor technische competenties, zoals mechanica, electriciteit enzovoort. Bij rekrutering blijkt daar nog een gemis. Noodzaak om het aantal leerlingen te beperken. Programma aanpassen naar een ‘light’ versie, met name een haalbare en betaalbare mix van theorie en praktijk die de jongeren laat kennismaken met de wereld van de brandweer. Vernieuwd programma vooral richten op een optimale voorbereiding op de selectieproeven (vooral dan technische competenties, zie boven).
IV.5 Politie (analyse zowel voor de Franse Gemeenschap als de Vlaamse Gemeenschap) Wat het aspect opleiding betreft Van de 21 politiezones die aan het project deelnamen, hebben er 10 de enquête beantwoord en op de volgende punten gewezen: - het miskennen van de standaardovereenkomst politie door de zones; - het rechtstreeks met de zones organiseren van bezoeken door secundaire scholen, zonder langs de politiescholen te gaan zoals bepaald in de standaardovereenkomst; - niet alle leerlingen hadden interesse voor die bezoeken. De zones werden gecontacteerd om: - de volgende “cursussen” te geven: organisatie en opdrachten van de geïntegreerde politie, functie van politieagent en van inspecteur van politie, verscheidene functies georganiseerd in de zone en gemachtigde opzichter; - activiteiten en bezoeken te organiseren: onder andere bezoeken aan verschillende diensten van de zone, gezamenlijke discussie over de werking van de politie, uitleg over de radars, bezoek aan een commissariaat, aan een schietstand, voorstellen van een politievoertuig en van een briefing die aan een interventieteam wordt gegeven. 4 In het kader van het toekomstgericht competentiebeleid van het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) werden projecten opgezet om via het onderwijsaanbod in te spelen op de transformaties die onze economie ondergaat. Via een samenwerking tussen onderwijs, VDAB, Syntra Vlaanderen en de sectoren moet er snel ingespeeld worden op de noden van de arbeidsmarkt, in het bijzonder via opleidingen HBO en Sen-n-Se. Eén van deze WIP projecten draaide rond Se-n-Se TSO Integrale Veiligheid: de VDAB oriënteerde haar werkzoekenden naar Se-n-Se TSO Integrale Veiligheid om ze zo snel een kwalificatie te laten behalen. Twee scholen participeerden in dit project.
22
De politiescholen werden ook gecontacteerd voor het geven van de volgende cursussen: wet op het politieambt, functie van politieagent en van inspecteur van politie, gemachtigde opzichter, organisatie en opdrachten van de geïntegreerde politie, deontologie, sport en verdedigingstechnieken. Wat het aspect selectie betreft De politiescholen die aan het project deelnemen hebben ons meegedeeld dat de standaardovereenkomst correct werd toegepast en meestal geen problemen van uitvoering heeft veroorzaakt. Toch zijn er sommige punten die verbeterd kunnen worden: - gebrek aan duidelijkheid over het moment waarop de leerlingen zich moeten inschrijven voor de selectietests; - wazige interpretatie van de vrijstellingen of “bonussen“. De volgend punten werden door de politiescholen gemeld: - gebrek aan motivatie bij sommige jongeren bij het afleggen van de selectietests en vooral voor de Selectiecommissie, hetgeen voor de politie een aanzienlijke investering betekent die nutteloos is; - goede slaagcijfers voor het functioneel parcours; - de jongeren hebben zich niet vroeg genoeg ingeschreven op “jobpol“ om gerangschikt te zijn, sommigen hebben zich zelfs niet ingeschreven, omdat ze dachten dat geslaagd zijn voor de tests via het 7e jaar volstond. Deze onduidelijkheid op het terrein is tijdens het laatste trimester weggenomen; - op het einde van het jaar hebben de jongeren nog geen besluit genomen, ze moeten nog met succes de medische test en het assessment ondergaan. De politiescholen wensen meer overleg met het federaal niveau en de Vaste Commissie voor de Lokale Politie om tot een meer gestructureerd geheel te komen: oriëntatie voor de bezoeken en de activiteiten, niveau en inhoud van de cursussen, …
23
V. STEUN AAN HET PROJECT V.I Informatiedoorstroom naar de scholen -
-
-
Informatiesessies voor de directeurs en cursuscoördinatoren werden door de AD Veiligheid en Preventie georganiseerd in juni 2009 voor alle betrokken sectoren (private veiligheid, politie, civiele veiligheid, preventie en voetbal). Er vonden nog bilaterale contacten plaats tussen de cursuscoördinatoren en de sectoren. Vanaf september 2009 werd een stuurgroep opgericht met de Departementen Onderwijs en Binnenlandse Zaken en de onderwijsnetten. Rechtstreekse informatiemails aan de cursuscoördinatoren en de netten. FAQ voor de cursuscoördinatoren op de site van de AD Veiligheid en Preventie (www.Besafe.be).
Ondanks het feit dat er veel aandacht aan informatie en communicatie werd besteed, verliep de doorstoom van informatie naar scholen nog steeds niet optimaal. V.II Officiële documenten De overeenkomst die door de ministers werd ondertekend is aangevuld met meer operationele afspraken: - standaardovereenkomst politie: DRS, politiescholen en Onderwijsnetten; - standaardovereenkomst brandweer: brandweerscholen, secundaire scholen en FOD Binnenlandse Zaken; - overeenkomsten/akkoorden tussen Onderwijs en opleidingscentra voor private veiligheid; - stageovereenkomsten: scholen, leerlingen en clubs of preventiediensten. De inhoud van deze overeenkomsten lijkt bevredigend en is een hulp bij de implementatie, zelfs indien bepaalde onderdelen nu verbeterd kunnen worden, maar niet iedereen kende de inhoud van de overeenkomsten.
24
VI. CONCLUSIES VI.1 Sterke punten van de opleiding - Het transversale karakter van de opleiding is de echte meerwaarde ervan. Dit project is bestemd voor jongeren die hun professionele keuze nog niet gemaakt hebben. Het geeft aan de jongere de mogelijkheid om de verschillende veiligheids- en preventiesectoren beter te kennen in het kader van het integrale en geïntegreerde veiligheidsbeleid. Die jongeren blijken ook gemotiveerd om naast het eindstudiebewijs alle bijkomende attesten te behalen. - In zijn geheel bekeken goede samenwerking en grote belangstelling van de verschillende stakeholders: deze belangstelling vertaalt zich in het hoge aantal ingeschreven leerlingen. Vorig jaar schreven zich 568 leerlingen in in 15 scholen. Op basis van voorlopige inschrijvingen voor het schooljaar 20102011 zitten we al aan 680 leerlingen, gespreid. over 16 scholen.
VI.2 Verbeterpunten V.2.1 Algemeen -
Financieel aspect: alle brandweerinstructeurs en externe voordrachtgevers van de privé sector kosten heel wat geld aan het departement Onderwijs. Externe voordrachtgevers blijken ook meer te kosten dan wat het Departement Onderwijs en Vorming hiervoor normaal voorziet. De psychotechnische tests en het examen Recht (1ste sessie) van Selor, evenals de materiaalkosten van de brandweeropleiding zijn zware lasten voor BIZA. Voor wat brandweer betreft, kan een dergelijke financiële last niet verantwoord worden, gezien de beperkte “return on investment”. De stuurgroep zal zich over alternatieve financiële pistes buigen.
V.2.2 Bewakingsagent -
Zowel BVBO als de scholen betreuren dat stages niet mogelijk zijn binnen de opleiding tot het behalen van het algemeen bekwaamheidsattest van bewakingsagent. Daardoor blijft deze opleiding technisch van aard. Stages zijn niet mogelijk voor dit onderdeel wegens wettelijke bepalingen rond veiligheid. -
Wat de syllabus van bewakingsagent betreft, zou naar een win-winsituatie kunnen gestreefd worden. Een mogelijke oplossing kan zijn om de bewakingssector aan te bieden om voor hun cursus samen te werken met de scholen. De sector weet best wat iemand moet kennen en kunnen om het beroep van bewakingsagent uit te oefenen, en
25
scholen van hun kant kunnen een bijdrage leveren aan het pedagogische aspect van de cursus.
V.2.3 Politie -
Sommige leerlingen waren te laat om zich in te schrijven voor de politieschool (zie punt III.6), Om aan het “inschrijvingsprobleem” van leerlingen tegemoet te komen is een nieuw traject uitgetekend voor de ingangsexamens. De volgorde is nu gelijkaardig aan degene van de gewone selectieprocedure. Alle selectieproeven zullen in het schooljaar geïntegreerd worden. Leerlingen kunnen zo de cognitieve proef en de sportproef afleggen, na een officiële inschrijving via www.jobpol.be in het begin van het schooljaar, zodat ze niet moeten wachten tot eind juni op hun vrijstelling (die ze wel nog steeds kunnen laten gelden in juni, indien ze niet zouden slagen in februari/maart). Op die manier kunnen zij zich ook sneller inschrijven, zodat ze meer kansen krijgen op een gunstige rangschikking voor inschrijving in de politieschool.
-
Anderzijds blijkt uit de bevraging van de politie dat er problemen zijn voor de selectiecommissie. Sommige leerlingen blijken niet voldoende voorbereid op het gesprek met de selectiecommissie. De stuurgroep met BiZa, Departement Onderwijs en Vorming en onderwijsnetten zal dit probleem verder onderzoeken en bespreken en hiervoor ism de politie een oplossing zoeken.
V.2.4 Brandweer -
Wat brandweer betreft, dient er een heroriëntatie te worden voorzien. Het stuurcomité is bezig met de ontwikkeling van nieuwe pistes: het opleidingsprogramma moet herbekeken worden. Zoals voor politie, zou men mogelijks aan een voorbereiding op de selectieproeven brandweer kunnen denken.
-
Er moet aan de selectieproeven zelf ook gedacht worden. Sport- en cognitieve proeven waren geen probleem, maar voor de technische proeven gingen heel wat Se-n-Se TSO-afgestudeerden de mist in. We moeten nadenken op welke manier die technische bagage kan meegegeven worden aan leerlingen Se-n-Se TSO IV, zodat het slaagpercentage voor de ingangsproeven bij de brandweer kan verhoogd worden.
Nota: dit evaluatierapport is verspreid of voorgesteld aan alle stakeholders geïnteresseerd in het project: Vaste Commissie voor de Locale Politie, Directeurs van de politiescholen, Commissie Opleiding Bewaking, Commissie Gemeenschapswachten, College van de Directeurs van de brandweerscholen, “Veiligheid verantwoordelijke“ van de voetbal clubs.
26