Evaluatierapport Maatwerk benadering
Evaluatierapport Maatwerkbenadering Onderzoek naar de kwaliteit van gerealiseerde schaalvergroting Visitatiecommissie
23 juni 2014
2
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Samenvatting
6
1. Aanleiding en doel 1.1. Aanleiding 1.2. Doel 1.3. Kernvraag 1.4. Leeswijzer
10 10 10 10 10
2. Uitwerking kernvraag 2.1. Onderzoeksmethodiek
14 14
3. Uitvoering locatiebezoeken 3.1. Inventarisatie en selectie 3.2. Overzicht bezochte agrarische bedrijven 3.3. Bandbreedte
19 19 19 19
4. Resultaten 4.1. Schematische weergave van de bevindingen 4.2. Bevindingen overleg met ervaringsdeskundigen 4.3. Bevindingen van de commissie 4.4. Conclusies
23 23 26 28 33
5. Aanbevelingen 5.1. Algemene aanbevelingen 5.2. Aanbeveling Groninger Verdienmodel 5.3. Aanbeveling Kaart agrarische schaalvergroting 5.4. Lessen 5.5. Vervolg aanpak
34 34 36 37 38 49
Bijlagen Bijlage 1. Landschapstypen Bijlage 2. Documentenlijst Bijlage 3. Kernsamenvattingen
51 52 53 54
Colofon
64
3
4
Voorwoord Het door onze commissie uitgevoerd onderzoek betreft een heel relevant onderwerp aangaande de inpasbaarheid van agrarische schaalvergroting in het Groninger landschap. Dit naar aanleiding van vragen als: hoe kunnen agrarische bedrijven zich ontwikkelen in een wereldmarkt. En hoe kunnen ze dat doen zonder de ‘licence to exist ‘ (bestaansrecht) in hun eigen omgeving te verliezen. Hoe kunnen we ruimtelijke kwaliteit, behouden en ontwikkelen. Een ruimtelijke kwaliteit waarbij mensen zich thuis voelen en die verleden, heden en toekomst verbindt? We hebben alle direct in het onderzoek betrokken bedrijven bezocht. Daar hebben we ondernemers ontmoet die met een eigen visie met hun bedrijf verder willen. De één vindt het omgaan met allerlei regelgeving lastig, maar begrijpt vaak wel dat het nodig is. De ander vindt het juist een uitdaging om zoveel mogelijk te doen om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Het was boeiend om te zien hoe verschillende overheden soms goed samenwerken of soms ook niet. Cruciaal hoe dit gaat in een tijdgewricht waar gesproken wordt over deregulering, decentralisatie en gemeentelijke schaalvergroting. Belangrijk was het de bedrijven in de context van het landschap te zien, in de kenmerkende en mooie landschappen die Groningen te bieden heeft. Ze zijn zeer de moeite waard om te behouden en duurzaam te ontwikkelen met bloeiende boerenbedrijven, gewaardeerd door hun omgeving. De commissie ziet de Maatwerkbenadering agrarisch bouwen in de kern als een uitstekende aanpak. We hebben ook moeten constateren dat de toepassing over het geheel genomen aanmerkelijk voor verbetering vatbaar is. De ondernemers kunnen goed uit de voeten met hun nieuwe gebouwen, de ruimtelijke omgevingskwaliteit behoeft verbetering. De sleutel hiervoor is een goed proces met adequate regie door de gemeenten, integrale aanpak, echte samenwerking met alle betrokkenen, inzet van relevante deskundigheid en een goede fasering met serieuze aandacht voor handhaving. Bovenal is een omslag nodig van “moeten naar willen” werken aan een passende landschappelijke omgeving. Sleutel is bewustwording over hoe de kwaliteiten van het landschap te behouden en te versterken en daarmee de “licence to exist” voor de landbouw in het Groninger landschap te behouden. In ons Evaluatierapport hebben we de resultaten verwoord, hebben we aanbevelingen aangegeven en hebben we voorstellen voor een mogelijk vervolg gedaan hoe op basis van die aanbevelingen een gezamenlijke aanpak gestalte zou kunnen krijgen. De commissie heeft met plezier aan de opdracht gewerkt. Het gericht door het Groninger land te mogen trekken hebben we als bijzonder mooi ervaren. Het was ook inspirerend in een commissie te werken met zeer deskundige collega’s. Ik dank de ondernemers voor de open wijze waarop ze de commissie hebben ontvangen en te woord hebben gestaan. Ook de gesprekken met de landschapsarchitecten, medewerkers van de gemeenten en de provincie hadden dezelfde openhartigheid. Bijzonder behulpzaam waren de medewerkers van de gemeenten, provincie en de landschapsarchitecten voor het geven van de gewenste informatie over de onderzochte bedrijven. Daarvoor ook onze hartelijke dank. Ik dank Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen in de persoon van William Moorlag voor het in de commissie gestelde vertrouwen. Tenslotte dank ik Hilde Blank(commissielid), Bram Prins (commissielid) en Lucien Tinga (projectsecretaris) voor de uiterst prettige samenwerking. Het was zeer de moeite waard. Namens de Visitatiecommissie, Hendrik Oosterveld Voorzitter en commissielid.
5
Samenvatting In 2013 hebben Provinciale Staten van Groningen aan Gedeputeerde Staten via een motie verzocht om de Maatwerkbenadering te evalueren, waar mogelijk op onderdelen te verfijnen en een kwalitatief oordeel te geven over de al gerealiseerde projecten. Hiervoor is door Gedeputeerde Staten een visitatiecommissie benoemd. In samenspraak met de opdrachtgever is besloten om naast een evaluatie door de commissie ook aanbevelingen te geven. De commissie is positief over de Maatwerkbenadering als aanpak en kritisch over het kwaliteitsniveau van de toepassing daarvan, zowel procesmatig als inhoudelijk. De commissie is van oordeel dat de Maatwerkbenadering bij uitstek past in de huidige tijdsgeest. De Maatwerkbenadering, met het instrument keukentafelgesprekken is in de kern een goede benadering om bij agrarische schaalvergroting tot een goede balans te komen tussen ruimtelijke kwaliteit, effecten op de directe omgeving en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw. Tijdens het onderzoek zijn 15 agrarische bedrijven bezocht. De betrokken ondernemers zijn tevreden met de nieuwe gebouwen. Wat betreft de ruimtelijke kwaliteit is er een wisselend resultaat. De commissie vindt dat bij vier van de bezochte bedrijven de schaalvergroting geslaagd is en er een goede ruimtelijke kwaliteit is bereikt. In zeven van de bezochte bedrijven ziet de commissie op onderdelen een toegevoegde waarde maar had de maatwerkbenadering meer kunnen opleveren. In vier van de bezochte bedrijven is de commissie van oordeel dat de maatwerkbenadering niet heeft gefunctioneerd. Wat betreft het landschap is grosso modo slechts in een derde van de gevallen het plan uitgevoerd conform de afspraken. De bebouwing is conform plan uitgevoerd. De handhaving schiet in veel gevallen tekort. In negen gevallen is er niet op het landschapsplan gehandhaafd. In drie gevallen is sprake van een adequate procesaanpak en bij zes is deze ontoereikend. Dit maakt dat de commissie kritische signalen afgeeft zoals: dat de uiteindelijke resultaten om verschillende redenen tegenvallen; uitvoering van de beplanting hapert, de gemeente als procesregisseur vaak tekort schiet en, de handhaving onvoldoende plaats vindt.
6
De commissie is ondanks deze uitkomsten van mening, dat de methode van de Maatwerkbenadering, mits goed toegepast en op verschillende punten verbeterd, zonder twijfel kan bijdragen aan een betere en meer optimale inpassing van de schaalvergroting van agrarische bedrijfsgebouwen in een kwalitatief hoogwaardig Groninger landschap. De commissie is van mening dat een een goed voldragen proces de beste garantie is voor een overall goed eindresultaat, zowel voor de samenleving als geheel als de betrokken agrarisch ondernemer. Een goed proces loont en het levert goede resultaten met tevreden partijen. Een belangrijke meerwaarde van de Maatwerkbenadering is dat de relevante partijen gelijktijdig om tafel zitten, dat de verschillende visies kunnen worden gedeeld en er (binnen van tevoren bekende kaders) afspraken en procedures kunnen worden vastgelegd. Alleen door middel van een vroegtijdige integrale afweging van alle relevante aspecten kan een optimaal ensemble en een goede balans van het geheel worden bereikt.
Verder wordt aanbevolen de Maatwerkbenadering breder in te zetten om te komen tot een kwaliteitsverhoging voor elke vorm van schaalvergroting, ook in gevallen van ‘bouwen bij recht’. De commissie beveelt aan om het Groninger Verdienmodel en de Maatwerkbenadering in één geïntegreerde aanpak verder uit te werken. Om meer duidelijkheid te verschaffen over waar agrarische schaalvergroting plaats kan vinden en onder welke voorwaarde, wordt aanbevolen om een communicatieve kaart te maken voor de gehele provincie Groningen. Door de kaart digitaal te maken is het mogelijk om er extra informatie onder te hangen en de kaart regelmatig te actualiseren. Een digitale kaart over de gehele provincie kan ingezet worden om de procedure rondom de schaalvergroting van de agrarische bebouwing beter te begeleiden. Voor de Maatwerkbenadering is gezamenlijk consistent uitgedragen beleid van de overheden met de bijbehorende bestuurlijke wil een basisvoorwaarde voor succesvolle uitvoering. Een gezamenlijk ontwikkelde procesgang en heldere rolformulering zijn essentieel. Kwaliteitsborging en handhaving zijn daarbij onmisbare schakels. Hiertoe de beveelt de commissie een nieuwe eigentijdse aanpak voor de kwaliteitsborging aan en voor handhaving zou naast de verantwoordelijkheid voor de overheden kunnen worden verkend welke rol de agrarische productieketen zou kunnen vervullen. Gelet op de tendens tot verdere decentralisatie en een grotere verantwoordelijkheid voor gemeenten, ligt het voor de hand dat de gemeentelijke overheid de procesregie voortvarend oppakt. De rol van de provinciale overheid zal een meer faciliterende en coachende rol kunnen zijn.
De commissie heeft voor gewenste verbeteringen aanbevelingen en lessen voor de verbetering van de toepassing geformuleerd waarbij de trefwoorden zijn: de duidelijke visie, heldere rolopvattingen en verantwoordelijkheden, duidelijke procesregie, goede proces start, integrale aanpak, juiste deskundigheid, consistent en consequent gezamenlijke gedragen beleid, goede bestuurlijke samenwerking, landschap als integrale ontwerpopgave (landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit van gebouwen), handhaving en kwaliteitsborging als onmisbare schakels, in gesprek met de omgeving, erfbetreders en stallenbouwers met kennis van de Maatwerkbenadering. Het is belangrijk dat de Maatwerkbenadering vroegtijdig wordt ingezet, voordat er al beslissingen en zaken worden ingebracht die moeilijk te veranderen of nog te corrigeren zijn. Vanaf het eerste begin is het nodig dat alle belanghebbenden gelijktijdig en met voldoende materiekennis aan tafel zitten. Dit om te voorkomen dat achteraf alsnog weer nieuwe aspecten en /of wensen moeten worden ingebracht. De overheid moet aan het begin van het proces duidelijk maken wat wel of niet kan en dit goed onderbouwen zodat dit voor de ondernemer duidelijk is. Het bieden van alternatieve mogelijkheden bij onvoldoende perspectief ter plaatse is van belang.
Hoewel er veel van wat de commissie signaleert, in bestaande regels is vastgesteld, blijkt in de praktijk dat deze niet altijd bekend zijn en worden nageleefd. In het Evaluatierapport worden aanbevelingen en lessen gegeven ter verbetering van de toepassing van de Maatwerkbenadering, ten behoeve van een duurzame en hoge kwaliteit van het Groninger landschap. Het is belangrijk deze te delen met alle relevante partijen. Hiervoor is een vervolgaanpak geadviseerd.
7
Deel A. Verantwoording
1. Aanleiding en doel In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aanleiding, het doel en de kernvraag van het onderzoek evenals de opzet van het Evaluatierapport. 1.1. Aanleiding De aanleiding voor het onderzoek is de aangenomen motie van PvdA, D66 en GroenLinks van 6 februari 20131. 1.2. Doel Het doel van het onderzoek is het in beeld brengen van het kwaliteitsniveau van gerealiseerde2 schaalvergrotingen van agrarische bedrijven (die in de provincie Groningen met inzet van de Maatwerkbenadering3 tot stand zijn gebracht) evenals het daarbij gevoerde proces; het rapporteren van bevindingen en het doen van aanbevelingen.
5. Woon - en leefklimaat van direct omwonenden Bij de locatiebezoeken is gelet op eventuele bijzonderheden met betrekking tot reacties van de omgeving. 6. Eisen aan de voorkant van het proces 7. Aanbeveling over het Groninger Verdienmodel4 en de Kaart Agrarische schaalvergroting5 In overleg met de opdrachtgever heeft de commissie haar bevindingen vergezeld laten gaan van aanbevelingen en lessen om de Maatwerkbenadering in de toekomst tot een succes te laten zijn. Nb. De specifieke onderzoekaspecten per onderdeel van de kernvraag worden in Hoofdstuk 2.1 behandeld.
1.3. Kernvraag De kernvraag van het onderzoek is tot stand gekomen in overleg met de opdrachtgever en bestaat uit de volgende onderdelen: 1. De uitvoering De commissie heeft beoordeeld of het ontworpen inrichtingsplan/beplantingsplan naar behoren is uitgevoerd. 2. Het ruimtelijk kwaliteitsniveau De commissie heeft beoordeeld wat het ruimtelijk kwaliteitsniveau is van gerealiseerde agrarische bedrijfsvergrotingen, waarbij de Maatwerkbenadering is ingezet (keukentafelprojecten). De kernvraag is of het ontwerp in de praktijk ook daadwerkelijk een goede inpassing betekent. Met andere woorden: wat is het kwaliteitsniveau van het uiteindelijke resultaat van de Maatwerkbenadering. In het onderzoek is in eerste instantie aandacht besteed aan de landschappelijke inpasbaarheid van het geheel qua schaal en beeld, de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen en de ontsluitingskwaliteit. 3. Het bedrijfsfunctioneren De ervaringen van de ondernemer met de inrichting van het bedrijfserf, dit tegen de achtergrond van het bedrijfsfunctioneren. 4. Nachtelijke lichtuitstraling In het onderzoek is aandacht besteed aan ‘best practices’ van omgang met het aspect nachtelijke lichtuitstraling.
1.4. Leeswijzer Het Evaluatierapport bevat een omschrijving van: • Het doel (hoofdstuk 1); • De aanpak (hoofdstukken 2 en 3); • De resultaten (hoofdstuk 4); • Aanbevelingen (hoofdstuk 5); • Drietal bijlagen (bijlage 1.Landschapstypen, bijlage 2.Documentenlijst en bijlage 3.Kernsamenvattingen. Daarnaast is een ‘Achtergronddocument’ gemaakt dat bestaat uit een meer gedetailleerde documentatie van de 15 bezochte agrarische bedrijven. Dit Achtergronddocument is vanuit de wens om anonimiteit van betrokkenen te behouden niet openbaar.
10
Libau is een onafhankelijke adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit en voert tevens het secretariaat uit van de welstandscommissies benoemd door de Groninger gemeenten. Voor advisering bij gemeentelijke keukentafelgesprekken als onderdeel van de Maatwerkbenadering heeft de provincie afspraken gemaakt met Libau. Het Groninger Verdienmodel (GVM) stimuleert de landbouwsector om inspanningen te verrichten die de landbouw in Groningen sterker, het landschap mooier en schoner en de betrokkenheid tussen de sector en omgeving actiever maken. Als deze inspanning geleverd wordt, staat daar iets tegenover in de vorm van uitbreidingsruimte; zo niet dan is uitbreiding van het bouwblok boven 2 ha. niet mogelijk. Omdat dit raakvlakken heeft met de Maatwerkbenadering is aan de visitatiecommissie gevraagd hierover een aanbeveling op te nemen.
Motie: GS worden verzocht om: 1. De keukentafelgesprekken te evalueren en daar waar mogelijk op onderdelen te verfijnen. 2. Een kwalitatief oordeel te vragen, van bijvoorbeeld een visitatiecommissie, over al gerealiseerde projecten. Reactie portefeuillehouder Moorlag: Ad 1: De maatwerkbenadering / keukentafelgesprekken zijn kort geleden reeds geëvalueerd (2009 door de buro’sbureaus Vijn en Pro Facto). Die evaluatie heeft uiteindelijk aanleiding gegeven tot een nadere verfijning van de maatwerkbenadering in het POV door toevoeging van twee aspecten, namelijk het voorkomen van nachtelijke lichtuitstraling evenals het betrekken van het woon- en leefklimaat van direct omwonenden. Tegen deze achtergrond is een evaluatie van de keukentafelgesprekken op dit moment niet opportuun. Ad 2: Een visitatiecommissie een kwalitatief oordeel vragen over reeds gerealiseerde projecten wordt niet afgewezen. Een dergelijke rapportage zou goed dienst kunnen doen als nulmeting voor de latere evaluatie, zoals die - in het kader van de overdracht van 1,5 ha naar 2 ha - met Libau is afgesproken.
4
1
Voor de regio’s Noord - en Oost- Groningen hanteert de provincie een kaart die de schaalvergrotingsmogelijkheden per gebiedseenheid aangeeft, op basis van een analyse op landschapsniveau (Nota agrarische bouwblokken en landschap, pilot regio Noord en Nota Agrarische bouwblokken en landschap, doorvertaling regio Oost). Omdat het provinciaal beleid m.b.t. de agrarische schaalvergroting recent gewijzigd is, zijn de voorwaarden zoals destijds per gebied (in de pilots Noord en Oost) geformuleerd, achterhaald. Daarnaast zijn voor de andere regio’s in de provincie dergelijke kaarten (nog) niet opgesteld. Aan de visitatiecommissie is gevraagd een aanbeveling op te nemen over de wenselijkheid en vorm van een (nieuwe) kaart voor de gehele provincie, ten behoeve van het borgen van ruimtelijke kwaliteit. 5
Niet gerealiseerde projecten zijn daarom niet door de commissie bekeken. 2
Agrarische bedrijven die zich verder willen ontwikkelen door schaalvergroting, hebben vaak behoefte aan uitbreiding van de bedrijfsgebouwen en vergroting van het bouwblok. De provincie vraagt gemeenten om samen met de provincie, op basis van een gedegen analyse van de functionele en ruimtelijke kwaliteiten van gebieden, te bepalen of, en zo ja in hoeverre agrarische schaalvergroting mogelijk is. Verder is in de regio’s Noord- en OostGroningen een maatwerkbenadering voor uitwerking van de schaalvergroting op perceel niveau ontwikkeld (Bron: Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP), Provincie Groningen). 3
11
Werkwijze
De Maatwerkbenadering werkt met zogeheten keukentafelgesprekken. Daarbij schuiven de gemeente, de provincie en Welstand direct gezamenlijk aan de tafel bij de ondernemer en houden zijn uitbreidingsplannen tegen het licht. Hierdoor kunnen uitbreidingsplannen sneller, beter en toekomst gerichter gerealiseerd worden waarbij rekening wordt gehouden met een goede landschappelijke inpassing. De ondernemer kan daarbij gebruik maken van gratis, vakkundig advies van een landschapsarchitect. De ondernemer meldt zijn/haar plannen voor schaalvergroting, liefst vroegtijdig, bij de betreffende gemeente. Vanuit de gemeente worden de mogelijkheden bezien om aan het plan mee te werken. Als dit zo is, dan vraagt de gemeente aan de ondernemer een bedrijfsontwikkeling schets te maken. Dat is een schets waarin de ondernemer aangeeft hoe hij /zij zich de bedrijfsuitbreiding voorstelt en welke plannen er nog zijn voor de verdere toekomst. Deze schets is bedoeld als praatstuk voor het eerste keukentafelgesprek. Zodra de gemeente de bedrijfsontwikkeling schets heeft ontvangen en er geen andere belemmeringen zijn, kan het eerste keukentafelgesprek, onder regie van de gemeente, plaatsvinden. Voorafgaand aan het eerste keukentafelgesprek hebben ook de andere betrokken partijen naar het plan bestudeerd en zo nodig vooraf teruggekoppeld binnen hun eigen organisatie. De bedoeling van het keukentafelgesprek is dus om gezamenlijk de beste oplossing te bedenken. Na een kennismakingsronde en een korte rondleiding in het bedrijf, worden de uitbreidingsplannen van de ondernemer besproken evenals de gewenste maatregelen voor landschappelijke inpassing van het bedrijf, zoals erfbeplanting en waterhuishouding. De landschapsarchitect vertelt en adviseert over een verantwoorde landschappelijke inpassing van de bedrijfsuitbreiding en het provinciale ruimtelijke beleid. De gemeente schetst de problemen op het gebied van ruimtelijke plannen, milieuvergunning en andere regelgeving.
12
Ook Welstand geeft zijn reactie op het ontwerp voor de nieuwe bebouwing. Alle partijen zoeken samen aan de keukentafel vanuit verschillende invalshoeken naar de optimale positionering en inpassing van de uitbreidingsplannen. De uitkomsten van deze gesprekken leiden zo nodig tot aanpassing van de oorspronkelijke bedrijfsontwikkeling schets. De provincie biedt aan om afspraken over landschappelijke inpassing kosteloos en gedetailleerd te laten uitwerken door Landschapsbeheer Groningen. Landschapsbeheer maakt een uitgewerkt beplantingsplan op bestek niveau en stelt het kostenplaatje voor aanleg en onderhoud op. Vervolgens leggen ondernemer, gemeente, provincie en Welstand, onder regie van de gemeente, de basis voor een wijziging van het bestemmingsplan en ondertekenen de partijen (ondernemer, gemeente en provincie) samen een privaatrechtelijke overeenkomst waarin de landschappelijke inpassing en de uitvoering van het plan worden vastgelegd. In de privaatrechtelijke overeenkomst verklaart de ondernemer de overeengekomen plannen te realiseren binnen twee jaar nadat de bouwvergunning is verleend. Het eindresultaat is een groeiend en bloeiend agrarisch bedrijf, dat voldoet aan alle richtlijnen en prima past in het karakteristieke Groninger landschap. Deze werkwijze wordt provinciaal keukentafelgesprek genoemd. In de gevallen waarbij de maatwerkbenadering beneden de gestelde provinciale betrokkenheidlimieten wordt toegepast beoordelen ondernemer, gemeente en welstand, onder regie van de gemeente, de mogelijkheden met betrekking tot de landschappelijke inpassing. Deze werkwijze wordt als een gemeentelijk keukentafelgesprek getypeerd. (Bron: provincie Groningen)
13
2. Uitwerking kernvraag Voor uitwerking van de kernvraag van het onderzoek heeft de commissie een vaste methodiek opgesteld. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderzoeksmethodiek. Het onderzoek kende een doorlooptijd van acht maanden en is uitgevoerd in de periode van november 2013 tot en met juni 2014. 2.1. Onderzoeksmethodiek De commissie heeft de onderstaande werkwijze (onderzoeksmethodiek) gehanteerd, bestaande uit 3 werkstappen: 1. Vooronderzoek 2. Locatiebezoek 3. Documentatie De verschillende werkstappen van de onderzoeksmethodiek worden hieronder toegelicht: Stap 1. Vooronderzoek Voorafgaand aan ieder locatiebezoek is een dossier samengesteld met basisinformatie over het betreffende keukentafelproject. Deze informatie is verzameld op basis van bij de provincie, de betreffende gemeente, Libau (zie kader) en/of Landschapsbeheer Groningen beschikbare gegevens. Dit zogenaamde ‘werkdossier’ geeft inzicht in: • de bestaande situatie; • het landschapstype; ligging en context (zie Bijlage 1. landschapstypen); • de ontwikkeling; het oorspronkelijk plan van de ondernemer en zijn toekomstvisie; • het proces van de Maatwerkbenadering; • het resultaat; het vastgestelde landschappelijk inpassingsplan en de overeenkomst; • doorwerking; (indien van toepassing) vertaling naar bestemmingsplan
Libau is een onafhankelijke adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit en voert tevens het secretariaat uit van de welstandscommissies benoemd door de Groninger gemeenten. Voor advisering bij gemeentelijke keukentafelgesprekken als onderdeel van de Maatwerkbenadering heeft de provincie afspraken gemaakt met Libau.
14
Stap 2. Locatiebezoek Alle bezochte locaties zijn beoordeeld volgens een eenduidige aanpak. Een locatiebezoek bestond uit de volgende onderdelen: 1. Beoordeling toetsingscriteria Maatwerkbenadering Er is gekeken naar de mate waarin en wijze waarop rekening is gehouden met de toetsingscriteria die onderdeel uitmaken van de Maatwerkbenadering. Per bezochte locatie is een beoordeling opgesteld van het resultaat voor wat betreft deze toetsingscriteria, te weten: • het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur; • het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen; • de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting; • de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; • de inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype; • de wenselijkheid om gebouwen te saneren; • het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; • het aspect nachtelijke lichtuitstraling. Omdat de criteria door de jaren heen aangevuld zijn, is bij de beoordeling rekening gehouden met de op het moment van het betreffende keukentafelproces geldende criteria.
•
De oorzaak. De commissie heeft zich verdiept in de oorzaak van waarom een project al dan niet geslaagd is. Er is dieper gekeken naar de kwaliteit van het ontwerp. Een belangrijk onderdeel daarbij is de manier waarop het landschapstype is door vertaald naar het inpassingsplan.
4. Beoordeling proces De commissie heeft het verloop van de Maatwerkbenadering beoordeeld, lettend op: bekendheid met de Maatwerkbenadering, procesaanpak en - regie, rolverdeling, communicatie, documentatie, duur van het proces, omgang met bewoners in omgeving, uitvoering conform afspraak, advies rol derden, visie van de ondernemer, draagvlak landschappelijke inpassing bij de ondernemer, beheer en onderhoud landschapsplan, helderheid over de regelgeving, gezamenlijk optreden van de overheden. Stap 3. Documentatie De derde werkstap van de onderzoeksmethodiek is de documentatie. Per locatiebezoek is een rapportage gemaakt met documentatie (in woord en beeld) van de bevindingen. Deze 15 rapportages zijn later samengevoegd als ‘Achtergronddocument’. In dit Evaluatierapport zijn de kernsamenvattingen van de 15 locatiebezoeken in de bijlage (bijlage 3) opgenomen. Het Achtergronddocument is omwille van anonimiteit van de betrokken ondernemers, niet openbaar.
2. Gesprek met de ondernemer Tijdens het bezoek is gevraagd naar de bevindingen van de ondernemer, met nadruk op twee punten: het agrarisch bedrijfsfunctioneren en het proces. 3. Beoordeling van aanvullende aspecten ruimtelijk kwaliteitsniveau • Het kwaliteitsniveau. Er is niet alleen beoordeeld of er is uitgevoerd wat werd beoogd (volgens de overeenkomst), maar ook of het uiteindelijke kwaliteitsniveau voldoet aan wat verwacht wordt van de Maatwerkbenadering. De commissie heeft bij de bezochte locaties daarom gelet op de onderstaande aanvullende ruimtelijke aspecten: > ensemblewaarde (beeldkwaliteit van de nieuwe ruimtelijk situatie als geheel); > hoe ziet het geheel eruit, wat valt op in het landschap; > effect op afstand (silhouet); > is er echt sprake van kwaliteitsverbetering.
15
LIBAU
stichting ter bevordering en instandhouding van de bouwkundige en landschappelijke schoonheid in de provincie Groningen
Fe
Gewone es
Sn
Vlier
Sa
Wilg
Sa
Lijsterbes
As
Späth els
Cm
Gele Kornoelje
Al
Krent
Ca
Hazelaar
N
(Fraxinus excelsior)
(Sambucus nigra)
20m
Concept Landschappelijke inpassing mts Tromp Vlakkeriet 2b, Zuurdijk versie 17 februari 2011
2 essen ondergroei 60 % wilg krent, kornoelje, vlier hazelaar en lijsterbes Cm Al SaSa SnFe Ca Sa Cm Sa Cm Al Fe SaSa Sa SaCm
ondergroei aanvullen met krent, kornoelje, vlier hazelaar en lijsterbes
Al Cm Cm Sa CmSaCm SaSaSa SaFeSa Sa SaFe Fe Sa AlSa Sa SaSaSa
(Salix alba)
(Alnus speathii)
(Amelanchier lamarckii)
Sa Sa SaSa Sa Ca Sa Sa Sa Sa Sa Fe Cm Sa SaSa Sa Sa Sa Sa Ca SaSa Sa Ca
As As As As As As As
Pn Fe Pn
As As
Pn
Pn
As
Pn
Pn
As Tv
As Sa Al AsSa Al Cm As Cm Sa As
15 Späth els ondergroei op hoek wilg, krent, kornoelje, vlier hazelaar en lijsterbes
Fe
Fe
Fe
Fe
Fe
Fe
Tv
Pc
Fe Fe
8 essen op voet van aangeaarde sleufsilo’s
Voorbeeld landschapsontwerp Libau
16
(Sorbus aucuparia)
(Cornus mas)
(Corylus avellana)
Onder gemeentelijke keukentafelgesprekken wordt verstaan de gesprekken waarbij de provincie niet betrokken is, maar de gemeente samen met Libau de gesprekken voert. Provinciale keukentafelgesprekken zijn de gesprekken waarbij de provincie wel betrokken is en provincie en gemeente samen werken (waarbij de gemeente de regie voert). Zowel bij gemeentelijke als provinciale keukentafelgesprekken wordt het proces afgesloten met het ondertekenen van een contract. Vanaf 2014 is het de bedoeling dat nakoming van de uitganspunten zoals vervat in het erfinrichtingsplan, wordt geborgd door in het wijzigingsplan (een) regel (s) op te nemen die ertoe strek(t) (ken) dat de agrarische bedrijfsbebouwing overeenkomstig het erfinrichtingsplan wordt gebouwd. De nakoming van de voorwaarden aan de landschappelijke inpassing van de agrarische bedrijfsbebouwing en/of opslagvoorzieningen, zoals vervat in het erfinrichtingsplan, wordt geborgd door in het wijzigingsplan een gebruiksregel op te nemen die ertoe strekt dat het betrokken bouwwerk en/of de betrokken voorziening uitsluitend mag worden opgericht of aangelegd indien de erfbeplanting vóór een nader te bepalen datum na het verlenen van de omgevingsvergunning overeenkomstig het bij het wijzigingsplan gevoegde beplantingsplan wordt aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden (Bron: concept model bestuursovereenkomst ‘maatwerkbenadering’ bij agrarische schaalvergroting, provincie Groningen, juni 2013). Tot 2012 was de provincie betrokken bij keukentafelgesprekken vanaf 1,5 hectare en soms bij complexe uitbreidingen. Vanaf 2012 is de provincie alleen betrokken bij keukentafelgesprekken vanaf 2 hectare. Bij provinciale keukentafelgesprekken is (vanaf 2011) naast één vaste beleidsmedewerker van de provincie, een landschapsarchitect van Landschapsbeheer Groningen altijd aanwezig en verantwoordelijk voor advies en opstellen van de landschappelijke inpassing en het beplantingsplan. Vóór 2011 stelde de provinciale landschapsarchitect het plan op hoofdlijnen op en zorgde Landschapsbeheer voor de uitwerking. Bij de provinciale keukentafelgesprekken is daarnaast een rayonarchitect van Libau aanwezig (voor advisering architectuur). De verantwoordelijkheid voor de agrarische schaalvergroting tot 2 hectare is in 2012 volledig aan de gemeenten overgedragen (met als basis een bestuurlijke overeenkomst). De kosten voor inzet van Libau in dit proces zullen uiteindelijk door de gemeenten zelf moeten worden gedragen. De eerste termijn van 4 jaar (2012 t/m 2015) wordt echter door de provincie bekostigd. De rol van Libau bij de gemeentelijke keukentafelgesprekken in de bandbreedte van 1-2 hectare is uitgebreid en omvat daarmee de advisering over de thema’s architectuur, stedenbouw en landschap. Het integrale karakter van het keukentafelgesprek stoelt daarmee vooral op de expertise van Libau. Naast de landschapsarchitect is tevens de rayonarchitect vast aanwezig bij de keukentafelgesprekken. Verder zal het advies voor landschappelijke inpassing i.c. het beplantingsplan meer in detail worden uitgewerkt tot een soortenlijst met begroting.Voor uitbreiding van agrarische bedrijven onder de 1 ha. (waar het provinciaal beleid geen formeel keukentafelgesprek voorschrijft) biedt Libau de gemeenten als dienst aan om, als afgeleide van de welstandsadvisering, kosteloos een erfbeplantingsplan te ontwerpen.
17
Ondernemer In gemeente:
Gemeentelijk (G) of provinciaal (P) keukentafelgesprek
Overeenkomst
Type bedrijf
Landschapstype
Bellingwedde
P
08/2009
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap op zand en veen
Menterwolde
P
09/2008
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap op zand en veen
Grootegast
G
2010
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap op laagveen
Bedum
G
12/2011
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap op zeeklei
Pekela
P
09/2010
Melkveehouderij
Veenkoloniaal landschap
Delfzijl
P
Akkerbouwbedrijf
Wierdenlandschap
De Marne
G
07/2011
Melkveehouderij en Akkerbouwbedrijf
Wierdenlandschap
Loppersum
G
12/2011
Melkveehouderij
Wierdenlandschap
Leek
P
03/2009
Intensieve veehouderij
Veenkoloniaal landschap
Zuidhorn
G
vrijstelling
Melkveehouderij
Wierdenlandschap
Oldambt
P
11/2012
Melkveehouderij en Akkerbouwbedrijf
Dijkenlandschap
Stadskanaal
P
04/2011
Intensieve veehouderij
Veenkoloniaal landschap/ Esdorpenlandschap
Loppersum
G
bouwvergunning
Melkveehouderij
Dijkenlandschap
Eemsmond
G
wijzigingsplan
Akkerbouwbedrijf
Wierdenlandschap
Haren
G
04/2012
Melkveehouderij
Wegdorpenlandschap
Tabel 3.1: Overzicht bezochte agrarische bedrijven in de periode december 2013 tot en met april 2014
18
3. Uitvoering locatiebezoeken Voor het onderzoek zijn in totaal 15 agrarische bedrijven bezocht. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de bezochte bedrijven en toelichting op de selectiewijze. 3.1. Inventarisatie en selectie De selectie van te bezoeken locaties heeft plaatsgevonden in drie stappen: 1. Opstellen van een longlist Dit heeft plaatsgevonden op basis van de volgende randvoorwaarden: • het keukentafelproject is gerealiseerd; • van ten minste de helft van de projecten zijn de keukentafelgesprekken door Libau uitgevoerd; • zoveel mogelijk een evenredige verdeling van: (1) geografische ligging/ landschapstype, (2) omvang agrarisch bouwperceel, (3) type agrarisch bedrijf. De longlist werd gebaseerd op de feiten die zijn verzameld op basis van gegevens van de provincie en Libau. 2. Controleren van de staat van uitvoering De longlist werd vervolgens voorgelegd aan de betreffende gemeenten ter controle van de staat van uitvoering (van zowel bebouwing als beplanting). Het totaal aantal volledig gerealiseerde projecten bleek te klein voor het opstellen van een selectielijst uitgaande van de hierboven genoemde evenredige verdeling. Voor de definitieve selectielijst (shortlist) is daarom ook gekeken naar projecten waarvan de beplanting nog niet of niet geheel is uitgevoerd. 3. Opstellen van de definitieve selectielijst 3.2. Overzicht bezochte agrarische bedrijven In de periode december 2013 tot en met april 2014 zijn de verschillende agrarische bedrijven bezocht. Het overzicht hiervan is te vinden hiernaast in tabel 3.1. 3.3. Bandbreedte De commissie heeft zich in haar onderzoek gericht op ‘op papier’ gerealiseerde keukentafelprojecten vanaf 1,5 hectare.
19
Deel B. Bevindingen
Resultaat
Provinciaal keukentafelgesprek
Gemeentelijk keukentafelgesprek
Totaal
Totaal
7
8
15
Score
Ruimtelijk resultaat
Proces
Keukentafelgesprek (ktg)
Uitgevoerd
Handhaving B
L
5
1
6
+
3
2
4
4
+/-
2
3
1
2
-
2
2
2
1
2
+
1
1
2
1
5
+/-
5
3
4
5
-
2
4
2
2
3
4
+
4
3
6
5
10
1
+/-
7
6
5
7
-
4
6
4
3
4.1: Resultaten Maatwerkbenadering
22
4
5 5
9
4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de bevindingen van de commissie op hoofdlijnen verwoord. Daartoe zijn de eerste resultaten van de bestudering van de onderzochte bedrijven in samengevatte vorm weergegeven. Daarna zijn op hoofdlijnen de bevindingen uit een tweetal gesprekken weergegeven. Tenslotte zijn enkele conclusies nader verwoord.
Keukentafelgesprek (ktg): dit is de beoordeling van het effect van het keukentafel gesprek. Er is gekeken of het keukentafelgesprek invloed heeft gehad op de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Een plus wil zeggen een duidelijk positieve invloed en een min geen of nauwelijks invloed. Uitgevoerd: er is gekeken of het plan conform afspraken is uitgevoerd. De gebouwen zijn (bijna) allemaal conform de vergunning uit gevoerd. Daarom heeft deze score uitsluitend betrekking op de landschappelijke/ruimtelijke inpassing. Een plus wil zeggen dat alles (nagenoeg) conform de overeenkomst uitgevoerd, ook binnen de afgesproken periode. Een min wil zeggen dat het landschapsplan niet of nauwelijks is uitgevoerd.
4.1. Schematische weergave van de bevindingen In naaststaand schema 4.1 zijn de bevindingen van de commissie schematisch samengevat. De beoordeling is gebaseerd op bestudering van het dossier, gesprekken met de ondernemer, beoordeling terplekke en algemene gesprekken met de landschapsarchitecten, medewerkers van de gemeenten en de provincie. Toelichting op het schema Score: + goed, d.w.z. in het algemeen positieve score op bij het betreffende onderwerp genoemde punten; +/- matig, d.w.z. wisselende resultaat op deze punten; - ontoereikend, d.w.z. in het merendeel van genoemde punten is de score onvoldoende. Ruimtelijk resultaat: beoordeling ruimtelijk geheel, lettend op: passend bij landschapstype, beeldkwaliteit van het geheel, hoofdoriëntatie bouwblok, ordening, maatvoering en vormgeving gebouwen, bouwmassa binnen het bouwblok, landschapsplan, uitvoering conform afgesproken periode. De score is in dit totaaloverzicht niet weergegeven per afzonderlijk criterium omdat daarmee de grote lijn verloren gaat. Het gaat tenslotte om het bereiken van een goed totaalresultaat.
Handhaving: heeft handhaving door de gemeente plaats gevonden. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen (B) de bebouwing (met alleen onderscheid of er wel (+) of niet (-) is gecontroleerd) en (L) de ruimtelijk/landschappelijke inpassing: + er heeft controle plaatsgehad; +/- er heeft controle plaatsgehad, soms recent telefonisch en er is soms gewezen op nalatigheden op de uitvoering, zonder directe sancties; - er heeft in het geheel geen handhaving plaats gevonden. Voorbeelden Op de volgende pagina’s zijn een drietal voorbeelden (resultaat +, - en +/- ) opgenomen van de resultaten per bezocht bedrijf, in de vorm van een ‘kernsamenvatting’. Voor het volledige overzicht van de 15 kernsamenvattingen, zie bijlage 3.
Proces: beoordeling op het verloop van de Maatwerkbenadering, lettend op: bekendheid met keukentafelgesprekken; procesaanpak en - regie, rolverdeling deelnemende partijen in proces, communicatie tussen betrokken procesdeelnemers, documentatie, duur van het proces, omgang met bewoners in omgeving, uitvoering conform afspraak, advies rol derden (bijvoorbeeld architect of agrarisch adviseur), visie van de ondernemer, draagvlak landschappelijke inpassing bij de ondernemer, afspraken over beheer en onderhoud landschapsplan, helderheid over de regelgeving, gezamenlijk optreden van de overheden.
23
Voorbeelden: Resultaat +/(Bedrijf M) Uitvoering • •
De kippenschuur is uitgevoerd. De beplanting is uitgevoerd. De bebouwing is gecontroleerd, uitvoering van de landschappelijke inpassing niet.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau •
• •
De rangschikking en spreiding van de gebouwen op het bouwblok lijkt onvoldoende ter sprake te zijn geweest tijdens het keukentafelgesprek. Het lijkt te veel te zijn gegaan over het beplantingsplan. De kans op een kwaliteitsslag voor het gehele erf, op korte en lange termijn, lijkt daarmee te zijn gemist. De bestaande samenhang tussen de beide erven als eenheid is gerespecteerd. De kopgevel van de nieuwe schuur had een gelijke opbouw kunnen hebben als de oude boerderij.
Erfbeplanting • •
De nieuwe erfbeplanting (aan de voorzijde) maakt de opbouw van het erf onduidelijker. Tegemoetkoming aan de beplantings wensen van de ondernemer is een positieve gang van zaken: de ondernemer is enthousiast over zijn ‘eigen ‘ beplantingsplan.
Bedrijfsfunctioneren •
De ondernemer is tevreden met het resultaat. Er zijn plannen voor verdere uitbreiding anders dan in het voorliggende inrichtingsplan
Proces • • • •
Het keukentafelgesprek is mosterd na de maaltijd geweest. De gemeente heeft vooraf onvoldoende gecommuniceerd over de maatwerkbenadering. De indruk is dat de gemeente in eerste instantie probeert oplossingen te vinden binnen de 2 ha. in plaats van te streven naar optimale ruimtelijke kwaliteit van het gehele ensemble. Toekomst visie op langere termijn is onvoldoende ingebracht. Het niet vroegtijdig betrekken van de omgeving leverde spanningen op met die omgeving.
24
Resultaat + (Bedrijf H) Uitvoering •
De bebouwing is gerealiseerd, het erfinrichtingsplan is grotendeels gerealiseerd. Uitvoering van de bebouwing is gecontroleerd. Uitvoering van de erfinrichting niet.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • • • •
Het erfinrichtingsplan past bij het landschap. Inrichting van het voorerf als voortuin voor het woongedeelte is een goede greep. De sloot is te klein uitgevoerd en niet robuust genoeg in verhouding tot de maat en schaal van de bedrijfsgebouwen. In de architectuur van de woning mist de agrarische typologie.
Erfbeplanting • •
Het erfinrichtingsplan is gefaseerd ontworpen en kan op die manier meegroeien met toekomstige uitbreiding. Ruimtelijke kwaliteit en bedrijfsvoering zijn integraal benaderd.
Bedrijfsfunctioneren •
De nieuwe situatie bevalt zeer goed en voorziet in ontwikkelingsruimte voor in de toekomst.
Proces • • •
De gemeente heeft het proces goed georganiseerd. De ondernemer is zeer tevreden over de efficiëntie; in één keer alle verantwoordelijke mensen aan tafel. De provincie en Landschapsbeheer hebben volgens de ondernemer veel tijd nodig gehad.
Resultaat (Bedrijf J) Uitvoering • •
De melkveestal en de sleufsilo’s zijn gerealiseerd. De erfbeplanting is niet gerealiseerd. De bebouwing is gecontroleerd. Uitvoering van de erfbeplanting is (onlangs) telefonisch gecontroleerd. De voormalige sleufsilo’s aan de voorzijde mogen niet meer worden gebruikt maar zijn niet opgeruimd.
Erfbeplanting • • •
Het erf ligt op een karakteristieke en opvallende plek. De gebiedsgerichte afwegingskaart (pilot regio Noord) geeft aan dat uitbreiding hier niet is toegestaan. Dit komt niet naar voren in het proces. Het beplantingsplan is te mager om van meerwaarde te kunnen zijn en heeft geen enkel draagvlak bij de ondernemer Er mist een zorgvuldig inpassingsplan met zekere inspanningsverwachting naar de ondernemer. Hoewel de maat van de nieuwe stal relatief beperkt is, vereist de nieuwe situatie vanwege de bijzondere ligging (en aanduiding ‘wit gebied) wel extra aandacht en inspanning.
Bedrijfsfunctioneren •
De nieuwe stal bevalt zeer goed.
Proces •
De indruk is dat het keukentafelgesprek hier niet veel effect heeft gehad; de gemeente had voorafgaand aan het keukentafelgesprek al bepaalde toezeggingen gedaan.
25
4.2. Bevindingen overleg met ervaringsdeskundigen Via een tweetal gesprekken zijn de onderstaande ervaringsdeskundigen gevraagd naar hun ervaringen met de Maatwerkbenadering. • De (3) betrokken landschapsdeskundigen van de provincie Groningen, Landschapsbeheer Groningen en Libau. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 28 januari 2014. • Ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten Bedum, Stadskanaal, Bellingwedde, Oldambt, De Marne en Zuidhorn. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 31 maart 2014. Ervaringen landschapsarchitecten Over het algemeen vinden de landschapsarchitecten de keukentafelgesprekken zeer prettig en heeft men het gevoel dat de ondernemers enthousiast zijn. Als mensen enthousiast worden voor de ruimtelijke kwaliteit, komt dat ten goede aan de toekomstige kwaliteit van het totale landschap. Er is behoefte aan regelmatige afstemming tussen de verschillende landschapsarchitecten en overleg over de criteria die een ieder hanteert. Er is een verschil tussen de uitbreidingen via de Maatwerkbenadering en de uitbreidingen die via ‘bouwen bij recht’ hebben plaatsgevonden. In het laatste geval ontbreekt vaak de kwalitatieve benadering. Volgens de landschapsarchitecten is het jammer dat er, na een keukentafelgesprek, nog een lange procedure doorlopen moet worden. Dat schrikt ondernemers af.
De landschapsarchitecten zijn positief over de methodiek en vinden de toegevoegde waarde ten opzichte van ‘niets doen’ is groot. De maatwerkmethode zorgt voor een waardevol en rechtstreeks contact tussen de overheid en de burger die iets wil bereiken. Er wordt gezamenlijk een plan gecreëerd dat op draagvlak en bestuurlijke instemming kan rekenen en resulteert in schaalvergroting zonder roofbouw te plegen op het landschap. De methodiek zou het beste overal en altijd moeten worden toegepast, ook en misschien wel juist bij gevallen van bouwen bij recht. De gemeenten moeten zelf meer sturen op ruimtelijke kwaliteit en minder vanzelfsprekend meegaan in schaalvergroting, ook die gevallen van bouwen ‘bij recht’.
In principe kijken alle landschapsarchitecten vanuit een brede scope naar de opgave. Er wordt niet alleen naar vormgeving gekeken, maar ook naar de functionaliteit en de bedrijfsvoering, naar toekomstbestendigheid en flexibiliteit naar de toekomst. Afhankelijk van de schaalgrootte zit een landschapsarchitect van Libau of van Landschapsbeheer aan tafel. De belangrijkste rol ligt bij de gemeente; zij heeft de procesregie en bepaalt of er een keukentafelgesprek plaats moet vinden. Vanaf 2010 werkt de provincie met de zgn. procesmatrix (zie noot 6) die helpt bij de voorbereiding van een keukentafelgesprek. Deze wordt vooraf toegestuurd aan de gemeenten. De gemeente is verantwoordelijk voor de algehele procesgang en de te doorlopen procedures. Een groot zorgpunt bij de Maatwerkbenadering is de uitvoering en beheer en handhaving van de afspraken over het landschapsplan. De controlerende taak op naleving van afspraken is niet helder en er zijn geen middelen om zaken af te dwingen. De handhaving door gemeenten verloopt moeizaam.
De kwaliteit van de inrichtingsplannen kan robuuster. De landschapsarchitecten willen vaak meer dan de ondernemer. Soms is er geen ruimte om meer te doen. Dit komt doordat de landschapsarchitect te laat is betrokken, of gemeenten hebben al toezeggingen gedaan, waardoor er alleen nog wat gerepareerd kan worden. Dit komt de kwaliteit niet ten goede. Over het algemeen leidt een ruimer bouwblok tot beter resultaat dan ‘proppen’. Echter de ondernemer is meestal huiverig voor de planologische procedure die al gauw een half jaar duurt. De provincie heeft alleen invloed op bouwplannen waarbij de inpassing is gerelateerd aan die ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een bestemmingsplanwijziging aan de orde is. De gemeente zou vooraf meer kunnen sturen op de kwaliteit.
De controlerende taak op naleving van de afspraken is niet vastgelegd en is een zwak punt. Er zou meer actief bepleit kunnen worden dat er bijvoorbeeld een onderhoudscontract voor de landschapselementen wordt afgesloten. De provincie geeft aan dat het inrichtingsplan bindend is. Het heeft juridische status, maakt deel uit van het bestemmingsplan de uitvoering en instandhouding vooraf geborgd wordt in het privaatrechtelijk contract. In de praktijk blijkt het niet altijd bindend genoeg. Als gemeenten tijdig handhaven gaat hier een signaal van uit. Helaas verloopt de handhaving door de gemeenten moeizaam, dat is een groot zorgpunt. De provincie zou graag zien dat er één lijn wordt getrokken in de robuustheid van beplanting, water en andere landschapselementen. Libau licht toe dat in bepaalde situaties een aanvaardbaar geheel het maximaal haalbare is. Soms heeft de gemeente al toezeggingen gedaan, hoewel de locatie niet geschikt is en er vooraf geen keukentafelgesprek heeft plaatsgevonden. Soms betekent dit ‘het beste er van maken’.
26
Ervaringen gemeenten De reacties van de gemeenten zijn niet eenduidig. De verschillende ambtenaren en de gemeentebesturen hebben hun eigen standpunten en manier van toepassing van de Maatwerkbenadering. Betrokkenheid bij het onderwerp blijkt wel uit dit overleg. De meerwaarde van de methode zit voor een aantal gemeenten in het feit dat er mooie resultaten zijn en worden behaald qua kwaliteitsniveau van het uiteindelijk resultaat. Anderen vinden vooral de uitkomst qua ontwikkelingsmogelijkheden voor de ondernemer belangrijk of zien de Maatwerkmethode vooral als ‘moeten’, om ontheffing te krijgen. Een aantal gemeenten vertrouwt de verantwoordelijkheid voor het landschap, vaak bij ontbreken aan eigen deskundigheid, toe aan Libau, accordeert het ontwerp en heeft zelf vooral een procesrol. Een ander ervaart te weinig gelegenheid voor eigen inbreng aan de keukentafel: er is een té dominerende rol van de provincie met focus op het landschap, maar te weinig communicatie. De gebiedskaart van de pilot wordt niet uitgelegd.
Bijna alle gemeenten vinden het borgen van realisatie van het landschapsplan een punt van zorg. Over de manier van vastleggen in een overeenkomst of anders zijn veel vragen. De algemene reactie is dat handhaving heel lastig wordt gevonden. Hoe gedetailleerder het inpassingsplan hoe moeilijker. Eén gemeente die wel aan handhaving heeft gedaan, ervaart dat dit vaak te laat gebeurt. Er is een dilemma tussen goede inpassing van de gewenste ontwikkeling enerzijds en de beperkingen en (juridische) kaders van het bouwblok anderzijds. Soms wordt het mooier als de begrenzing van het bouwblok iets wordt overschreden. Ontwikkeling buiten de kaders brengt echter langere proceduretijd en hogere kosten met zich mee. Dit leidt vaak tot ‘proppen’ binnen de ruimte waar het formeel nog (net) kan. Een aantal gemeenten werkt hieraan mee. De meeste gemeenten vinden dat zonde en in tegenspraak is met de Maatwerkbenadering, maar zien zich gedwongen dit toe te staan.
Bestuurlijk draagvlak is belangrijk; soms kost het moeite de uitkomsten van een keukentafelgesprek ook politiek haalbaar te maken. Bij anderen is eerder sprake van desinteresse op bestuurlijk of organisatie niveau. Er wordt ervaren dat de kosten van de inpassingsplannen door Libau (te) duur worden, een ander vindt de plannen niet robuust. De inpassingsplannen van Libau in het kader van welstandadvisering (bij ontwikkelingen die passen binnen het bestemmingsplan) zijn van meerwaarde voor het landschap, maar omdat ze geen juridische basis hebben kan de gemeente hier niets mee (regelen). De meerderheid maakt zich zorgen over het proces. De procesmatrix6 wordt door (bijna) geen van de gemeenten toegepast. Bij één gemeente ligt een concrete vraag vanuit het bestuur naar een ‘keukentafelprotocol’ vanuit de wens voor meer inbreng en inzicht in het proces. Het starten met een ‘schetsplan’ in plaats van een te dichtgetimmerd ontwerp wordt belangrijk gevonden. Gemeenten ervaren dat de regelgeving, procedures en processen te ingewikkeld worden of te vergaand zijn; dit werkt ontmoedigend. Het Groninger Verdienmodel wordt complex gevonden.
De provincie Groningen hanteert vanaf 2010 de zgn. procesmatrix die is bedoeld voor ondernemers, adviseurs en beleidsambtenaren. De procesmatrix geeft inzicht in hoe en wanneer er van de betrokken partijen iets verwacht wordt. Ook geeft de matrix een tijdspad en afwegingskader weer. 6
27
4.3. Bevindingen van de commissie Hoofdbevinding De commissie komt tot het hoofdoordeel dat de Maatwerkbenadering, en het instrument keukentafel gesprekken, in de kern een goede benadering is om bij agrarische schaalvergroting tot een goede balans te komen tussen ruimtelijke kwaliteit, effecten op de directe omgeving en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. De commissie beveelt aan om de Maatwerkbenadering breder toe te passen, ook waar bestemmingsplanwijziging niet aan de orde is. Teveel wordt geconstateerd dat bij bedrijfsvergroting er geen optimaal ensemble mogelijk is vanwege het te kleine bouwblok. Er wordt ‘gepropt’ binnen het bouwvlak om extra proceduretijd te vermijden. Hiermee komt een goede landschappelijke inpassing in de knel. Door breder te kijken dan het huidige bouwblok zijn er meer ruimtelijke mogelijkheden om schaalvergroting goed passend te krijgen in het landschap. Wanneer het totaal als een integrale ontwerpopgave wordt opgepakt en de ondernemer bij de start uit gaat van zijn toekomstplannen in plaats van beperkingen door de bouwregels dan kan de kwalitatieve benadering van de ontwikkelingen in het landelijk gebied in zijn samenhang worden versterkt. Ondanks een positief hoofdoordeel over de Maatwerkbenadering als aanpak, is de commissie kritisch over het kwaliteitsniveau van de toepassing daarvan, zowel procesmatig als inhoudelijk. De sleutel voor de matige resultaten ligt in belangrijke mate bij het proces, en de wisselwerking tussen proces en inhoud (ontwerpresultaat). Hieronder wordt dat nader geduid. Ruimtelijke kwaliteit De commissie heeft in haar oordeel over de ruimtelijke kwaliteit gekeken naar de kwaliteit van het landschapsontwerp, de kwaliteit van de uitvoering van het inrichtingsplan en de integrale kwaliteit van het totaal (het ensemble). Met het ensemble wordt het samenspel bedoeld tussen de bestaande en nieuwe opstallen, de erfinrichting, de buitenopslag, de nieuwe landschapselementen en de gegeven landschappelijke context. In vier van de bezochte bedrijven, ziet de commissie dat de schaalvergroting geslaagd is en er een goede ruimtelijke kwaliteit is bereikt. Door de schaalvergroting is bijvoorbeeld de kans benut om buitenopslag uit het zicht te plaatsen en
28
vormt de nieuwe stal met de bestaande bebouwing een samenhangend geheel, zowel in de positionering op het erf als het materiaalgebruik, de kleurstelling en de nokhoogte. Ook sluit de nieuwe landschapsstructuur aan bij het omliggende landschap of zorgt voor een verrijking van het bestaande landschap. Het landschapsplan is uitgevoerd en de ondernemer straalt uit zich eigenaar te voelen van het landschap en zich in te willen zetten voor het onderhoud en beheer.
Soms is de oorzaak van onvoldoende kwaliteit de detaillering. Bijvoorbeeld de overgang van de sleufsilo’s naar het omliggende landschap. Vaak wordt het beton gemaskeerd door een aarden of groene wal die dan net niet helemaal het beton uit het zicht onttrekt. Soms lijkt de architectuur, materiaal en kleurgebruik eerder op een bedrijfshal, dat thuishoort op een industrieterrein. Soms is de massaliteit van de nieuwe stal te volumineus voor de locatie terwijl een verkleining van de schaal en nokhoogte, ook tot de mogelijkheden had gehoord. De commissie ziet veel mogelijkheden om de toepassing van de Maatwerkbenadering te verbeteren waardoor er meer en mooiere resultaten ontstaan.
In zeven van de bezochte bedrijven ziet de commissie op onderdelen een toegevoegde waarde maar had de Maatwerkbenadering meer kunnen opleveren. Zo kan er wel sprake zijn van een mooi gedetailleerde stal maar is het landschapsontwerp en het inrichtingsplan niet robuust genoeg en wordt er te weinig ingespeeld op de context en detoneert de nieuwe stal in het silhouet. Of er is een mooie wal aangelegd maar is geen sprake van een integrale benadering tussen landschap en gebouwen. Soms is geprobeerd om de schaalvergroting passend te maken binnen het bestaande bouwblok wat net niet is gelukt waardoor er te veel ‘gepropt’ wordt en de kans die de maatwerkbenadering biedt, namelijk je niet te laten beperken door het bestaande bouwblok, niet wordt benut.
Bedrijfsfunctioneren De betrokken ondernemers zijn tevreden met de nieuwe gebouwen.
In vier van de bezochte bedrijven is de commissie van oordeel dat de Maatwerkbenadering niet heeft gefunctioneerd. Het landschapsplan is of heel mager, of geheel niet uitgevoerd; de ondernemer ziet het inrichtingsplan niet zitten of de keukentafelgesprekken hebben niet geleid tot een kwaliteitsverbetering. De oorzaak van het niet volledig benutten van de kansen die de Maatwerkbenadering biedt, ziet de commissie onder andere in het niet naleven van de eerste vier criteria7 van de Maatwerkbenadering. De indruk bestaat dat de focus ligt op de erfinrichting en onvoldoende is gekeken naar de ruimtelijke en functionele analyse van het gebied (de eerste 4 criteria van de Maatwerkbenadering). De toelichting op het landschapsplan is vaak kort, vrij technisch en gedetailleerd. De voorgestane ingreep is vaak niet robuust genoeg en reageert onvoldoende op de karakteristieke landschapselementen uit de omgeving. Bijvoorbeeld in de situatie van landschapselementen als geclusterde boomgroepen of een profiel bestaande uit een sloot en een houtwal, ziet de commissie slechts elementen van het landschapselement terug.
Proces Aan de procesmatige kant heeft de commissie hele goede voorbeelden gezien, maar ook processen die sterk voor verbetering vatbaar zijn. Op een enkel geval na bestaan er bij betrokkenen nogal wat opmerkingen over het verloop van het proces. De commissie komt tot de conclusie dat bij een goed voldragen proces de beste garantie kan worden geboden om zowel voor de samenleving als geheel als de betrokken agrarisch ondernemer een goed resultaat te bereiken. Daarvoor is het van cruciaal belang dat alle betrokken spelers hun rol samen met elkaar goed spelen. Er zijn echter ook voorbeelden dat er ondanks een minder goed proces, goede resultaten zijn geboekt door de welwillendheid en vaste wil van ondernemers, landschapsarchitecten en adviseurs. Dit betreft echter een enkele uitzondering. Het blijkt ook dat bij de start van het proces een duidelijke stellingname van de zijde van de overheid, uiteindelijk bijdraagt aan het bereiken van een goed eindresultaat . Bij een “landschap moet, dus doe ik het” houding ontstaan vaak niet de beste resultaten. Communicatie van de provinciale standpunten (ook door de gemeente) m.b.t. de specifieke randvoorwaarden voor de wijze waarop de uitbreiding plaats kan vinden, en indien behulpzaam, uitleg hiervan, helpt. De toetsingscriteria die onderdeel uitmaken van de Maatwerkbenadering zijn: a. het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur; b. het houden van afstand tot andere ruimtelijke elementen; c. de toereikendheid van de infrastructurele ontsluiting; d. de evenwichtigheid van de ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; e. de inpasbaarheid van de erfinrichting in het landschapstype; f. de wenselijkheid om gebouwen te saneren; g. het woon- en leefklimaat van direct omwonenden en h. het aspect nachtelijke lichtuitstraling. 7
29
Zoals opgemerkt verschillen de effecten van het keukentafelgesprek. Dat liep soms parallel met een goed proces, soms helemaal niet. In het laatste geval ging de ondernemer, ondanks een gebrekkige procesregie in zijn ogen, akkoord met het landschapsplan om toch maar een vergunning te krijgen. Soms is sprake van amper positieve invloed. Dit kan onder andere worden gerelateerd aan vergaande toezeggingen van gemeentezijde voorafgaande aan het vergunning traject, zonder duidelijk te wijzen op mogelijke vereisten van ruimtelijke inpassing. Ook bleek dat in sommige gevallen er al bij het begin van het proces een volledig ontworpen stal was, waarvan de ondernemer niet meer kon of wilde afstappen. Adequate kennis van adviseurs, als stallenbouwers, op het gebied van procedurele vereisten had hierbij kunnen helpen. Overigens mag van de ondernemers ook bekendheid met vereisten van de ruimtelijke ordening worden verwacht. Uitvoering De bebouwing is bij alle bezochte bedrijven uitgevoerd conform de afspraken. Wat betreft het landschap is grosso modo slechts een derde volledig conform de afspraken uitgevoerd. De commissie heeft daarnaast voorbeelden gezien waarbij afgesproken landschapsplannen niet, slechts gedeeltelijk of niet binnen de afgesproken periode zijn uitgevoerd. Een niet systematische aanpak van de handhaving leidt tot een niet-geloofwaardig beleid. Ruwweg gesproken vindt in twee derde van de gevallen geen toezicht op de landschappelijke inpassing plaats. Voor de bebouwing is dat een derde. Van de 7 provinciale projecten zijn 4 landschapsplannen
is uitgevoerd en 2 plannen waarbij de inrichting van het
volledig uitgevoerd; 2 plannen deels, en 1 landschapsplan
voorterrein niet is uitgevoerd. De ondernemers zijn hierop
(nog) niet (dit betreft een plan waarbij is gekozen voor
wel door de gemeente aangesproken. In een aantal van
vertaling naar het wijzigingsplan i.p.v. contract). Bij de
de (gemeentelijke) projecten is het opruimen van oude
deels uitgevoerde plannen is beide sprake van nalatigheid
gebouwen en/of silo’s nog een aandachtspunt.
wat betreft inrichting van het voorterrein. In beide gevallen is de ondernemer hierop eerder wel door de gemeente
Van de 7 provinciale projecten is in 6 gevallen een contract
aangesproken.
opgesteld en in 1 geval niet (het betreft een geval uit 2012 waarbij is gekozen voor vertaling van het landschapsplan
Van de 8 gemeentelijke projecten is 1 landschapsplan volledig
naar het wijzigingsplan). Van de 8 gemeentelijke
uitgevoerd; 5 plannen deels en 2 plannen niet (beide zonder
projecten is bij 5 gevallen een contract opgesteld en bij 3
formeel contract maar met landschapsplan als onderdeel
gevallen niet. Bij de projecten zonder contract was geen
bouwvergunning, waarvan bij van 1 de termijn voor uitvoering
sprake van bestemmingsplanwijziging. De betreffende
nog niet was verlopen). Van de 5 ‘deels‘ uitgevoerde
landschapsplannen zijn wel ondertekend en vastgelegd als
plannen betreft het 2 plannen zonder formeel contract (maar
voorwaarde voor de bouwvergunning en/of ontheffing.
met landschapsplan als onderdeel bouwvergunning); 1 plan waarbij de beplanting wel maar de infrastructuur niet
30
Beeld van de invulling van de verschillende rollen De 15 bedrijfsbezoeken en de gesprekken met de gemeenten en landschapsarchitecten hebben de commissie een beeld gegeven van de wijze waarop de actoren hun rol in de praktijk invullen. Dit komt niet altijd overeen met de rollen en verantwoordelijkheden zoals die formeel zijn afgesproken. Hieronder volgt het beeld dat de commissie heeft gekregen: Rol van de gemeenten: deze hebben over het algemeen vooral een procesrol. Op uitzonderingen na voeren de gemeenten in mindere mate of geen inhoudelijke rol uit. Dit omdat niet elke ambtenaar met wie de commissie sprak goed op de hoogte is van het keukentafelproces. Daarom kiezen gemeenten ook bij een verzoek voor schaalvergroting soms liever voor inpassing in het vigerende bestemmingsplan om zo een langere proceduretijd te voorkomen. Dit bij wijze van ‘dienstverlening’ aan de ondernemer. De provincie wordt zo (te) laat betrokken en uitvoering van het landschapsplan wordt niet/nauwelijks gecontroleerd Handhaving is ook niet af te dwingen, omdat deskundigheid over totale inhoud (bedrijfsvoering, wet- en regelgeving) niet altijd aanwezig is. Rol van de provincie: wordt door ondernemers vaak als ‘niet flexibel’ gezien en te vasthoudend. Ondanks dat dit soms, volgens de commissie, toch leidt tot een beter totaal resultaat. De provincie wordt door de gemeenten soms te laat betrokken in proces waardoor onvrede bij ondernemer ontstaat, vanwege vertraging en soms noodzakelijke aanpassingen. Het is bij de ondernemers niet altijd duidelijk wat de provinciale visie is. Bovendien provinciaal beleid wijzigt door de tijd, waardoor ondernemer niet altijd meer weet waar hij aan toe is. Rol van Landschapsbeheer Groningen: deze levert (in opdracht van de provincie) beplantingsplannen en begrotingen tot op besteksniveau. Is De landschapsarchitect voor de provincie en is vooral in beeld bij de forse volumes (> 2hectare). Daarbij wordt gewerkt aan een goede onderbouwing en toelichting, gebaseerd op ontstaansgeschiedenis van het landschap. De opgave wordt vaak wel integraal op gepakt (erf, bestaande en nieuwe bebouwing en landschap). Maar bovenstaand komt nog al eens niet stevig genoeg tot uitdrukking in het ontwerp. Omdat er niet consequent wordt vastgehouden aan de basis uitgangspunten. Zowel Landschapsbeheer Groningen als ook Libau worden vaak te laat ingeschakeld.
vaak (te) laat ingeschakeld en de gemeente heeft dan al toezeggingen gedaan, waardoor de landschapsarchitect van Libau alleen nog kan meebewegen en repareren. Er komen veel positieve geluiden van de ondernemers als het gaat om houding Libau. Libau beweegt mee met ondernemer en probeert oplossingen te bedenken die bedrijfsvoering ten goede komen. Volgens de commissie slaat Libau soms wat door in detaillering waardoor hoofd- en bijzaak niet duidelijk is. Het landschapsplan oogt vaak iel, niet robuust, en laat onvoldoende zien hoe is ingespeeld op de landschappelijke structuur en de karakteristieke landschapselementen in de wijdere omgeving. Rol van Libau (rayonarchitect): De medewerking van de rayon architect is afhankelijk van de persoon. Sommigen denken vanaf het begin mee, maar het komt ook voor dat de architect eerst een voorontwerp van de uitbreiding wil zien en kunnen beoordelen. Dit kan tot weerstand bij de ondernemer leiden, vanwege de extra kosten. Rol van de ondernemer: de focus ligt vaak op maar één ding, namelijk op uitbreiden van de stal voor een efficiëntere bedrijfsvoering. Het landschapsplan wordt vaak gezien als noodzakelijke voorwaarde voor een bouwvergunning. Er is onvoldoende besef dat een gratis advies wordt gegeven. Het principe van ‘voor wat hoort wat’ wordt wel geaccepteerd, er is aandacht voor een ‘representatieve erfuitstraling en aandacht voor de omgeving, maar door gebrek aan kennis, te weinig oog voor de impact die de schaalvergroting van het eigen erf heeft op het Groninger landschap. De ondernemer denkt vaak praktisch en op korte termijn. De ondernemer is bereid goedkeuring te geven, ook over de erfbeplanting en dit te ondertekenen, maar de nadruk op landschapsplan wordt als vertragend ervaren; vooral een inefficiënt en onduidelijk proces en communicatie bij de totstandkoming leiden tot frustratie; de ondernemer wil immers zo snel mogelijk bouwen. Ondernemers zijn onvoldoende op de hoogte van de procedures en kennen niet altijd de toegevoegde waarde van een keukentafelgesprek.
Rol van Libau (landschapsarchitect): Libau levert (in opdracht van de provincie) ook beplantingsplannen en begrotingen en is vooral in beeld bij de minder grote volumes. Libau wordt
31
32
Rol van de erfbetreders (adviseurs): stallenbouwers laten een standaardproduct zien dat niet altijd past bij de omgeving. Voor de bedrijfsvoering vaak positief (prijs en efficiëntie). Stallenbouwer richt zich op de stal en minder/ niet op het totale erfensemble. Libau (welstand) richt zich vaak op materialisatie, kleurgebruik, en architectuur en minder op totale ensemble van het erf. Het valt op dat vele erfbetreders van de ondernemers die betrokken worden bij de nieuwbouw of verbouw onvoldoende op de hoogte zijn van de inhoud en de mogelijkheden die worden geboden met de Maatwerkbenadering De commissie heeft ook gekeken naar de aspecten ‘Nachtelijke lichtuitstraling’ en ‘Woon- en leefklimaat van direct omwonenden’. Omdat dit toetsingscriteria van de Maatwerkbenadering zijn die later aan de provinciale omgevingsverordening zijn toegevoegd, zijn deze aspecten niet meegenomen in bovenstaand resultaatschema. Hieronder volgt een beschrijving van de bevindingen op hoofdlijnen: Nachtelijke lichtuitstraling Bij de start van de Maatwerkbenadering was er nog geen expliciet beleid geformuleerd op het thema nachtelijke lichtuitstraling. Sommige ondernemers hebben zelf wel adviseurs ingeschakeld voor het maken van een belichtingsplan, de één met meer succes dan de ander. Het is van belang om met dit aspect al in het eerste ontwerp stadium rekening te houden. De adviseurs zijn echter vaak niet op de hoogte van de eisen die nu door de provincie (in art. 4.2.1. Duisternis en Stilte van de Omgevingsverordening provincie Groningen) aan belichting worden gesteld. Wel zijn alle ondernemers zich bewust van de maatschappelijke discussie over lichtuitstraling en zeggen daar rekening mee te houden door gedurende de nacht het licht (grotendeels) uit te schakelen. Woon- en leefklimaat van direct omwonenden In slechts enkele gevallen heeft de voorgenomenbouw tot een zienswijze uit de omgeving geleid. Bezwaren tegen de voorgenomen bebouwing tot aan de Raad van State is de commissie niet tegen gekomen. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Bij nieuw vestiging doet zich het vraagstuk nauwelijks voor. In enkele gevallen gaf de ondernemer aan in het begin of tijdens het proces een informatie bijeenkomst voor de buurt te hebben georganiseerd. In weer andere gevallen betrof het niet de ruimtelijke vormgeving maar een zienswijze aangaande overlast van bedrijfsactiviteiten die binnen het gebouw plaatsvinden. Bij één bedrijf werd volgens de ondernemer door de gemeente ontraden om tijdens het proces met de omwonende in gesprek te gaan. Ook in de
directe omgeving van de bedrijven is het voor de ondernemer van belang om “license to exist” te hebben. Zij zijn zich daar veelal goed van bewust. 4.4. Conclusies Alleen een gezamenlijk wil om iets verantwoords tot stand te brengen leidt tot een goed resultaat, dus van “moeten naar willen”. Het blijkt dat een goed proces loont. Daarvoor is een volwassen proces nodig met “richting en ruimte”. Richting daar waar het de borging van belangen op provinciaal en gemeentelijk niveau betreft. Ruimte m.b.t. de eisen aan het specifieke maatwerk: de mogelijkheden voor goede inpassing van agrarische bebouwing zijn sterk afhankelijk van het landschap. Belangrijk daarbij is dat de opgave integraal wordt opgepakt en er een duidelijke visie is gericht op kwaliteitsverbetering van het geheel. Alleen door middel van een vroegtijdig integrale afweging in de Maatwerkbenadering kan een optimaal ensemble en goede balans van het geheel worden bereikt. Timing is erg belangrijk. Dat voorkomt het repareren of terugdringen van een al ingeslagen weg. Vanaf het eerste begin is het nodig dat alle belanghebbenden gelijktijdig en met voldoende materiekennis aan tafel zitten. Dit om te voorkomen dat achteraf alsnog weer nieuwe aspecten en /of wensen moeten worden ingebracht. De overheid moet aan het begin van het proces duidelijk maken wat wel of niet kan en dit goed onderbouwen zodat dit voor de ondernemer duidelijk is. Het bieden van alternatieve mogelijkheden bij onvoldoende perspectief ter plaatse is van belang. Kennis van en bewustwording van elkaars belangen en behoeften zijn belangrijk. Dé uitdaging is om gezamenlijk enthousiasme te ontwikkelen voor de Maatwerkbenadering. Een heldere en eenduidige visie op uitgangspunten vooraf ontbreekt veelal. Daarbij gaat het om het totaal: erf, gebouwen, beplanting en soms water. Gevallen die bijtijds correct worden aangepakt leiden tot tevredenheid, correctie achteraf tot frustratie.” Ik stem toch maar in met het landschapsplan, anders krijg ik geen vergunning”. Een niet verkieselijke situatie. In het algemeen wordt het mechanisme “voor wat hoort wat” wel begrepen. “License to exist” of op zijn Nederlands “bestaansrecht” in een landschap dat ruimtelijke kwaliteit biedt kan alleen gezamenlijk worden bereikt.
33
5. Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden algemene aanbevelingen gegeven en lessen die de visitatiecommissie graag met alle8 betrokken partijen wil delen. De lessen zijn integraal en bedoeld om de potentie van de Maatwerkbenadering te verbeteren.
Wanneer de Maatwerkbenadering wordt toegepast zoals die is bedoeld, kan dit zowel snelheid op leveren in planologische procedures als ook een kwaliteitsimpuls geven aan de kwaliteit van het Groninger landschap. De commissie is van mening dat de Maatwerkbenadering bij uitstek past bij de huidige tijdsgeest.
5.1. Algemene aanbevelingen De evaluatie van de Maatwerkbenadering, en meer specifiek de beoordeling van de gerealiseerde schaalvergrotingen, komt in een tijdperk dat er nagedacht wordt over het vereenvoudigen van de wet- en regelgeving in de ruimtelijke ordening. Om de ruimtelijke ontwikkeling in beweging te krijgen is er behoefte aan minder regeldrukte en meer regelruimte. De nieuwe omgevingswet speelt hier op in. Mede in dit verband wordt bekeken of de welstandscommissies nog wel passen in de huidige tijd. Er lijkt een beweging op gang te komen waarin de overheden meer ‘loslaten’ en ruimte bieden aan andere partijen. Op zich vindt de visitatiecommissie dit een positieve beweging. De vraag doet zich wel voor wie er verantwoordelijk is voor de kwaliteitsborging. We hebben geconstateerd dat de nogal eens onduidelijkheid bestaat over de rolinvulling, bijvoorbeeld de landschapsarchitect heeft enerzijds de rol van ontwerper in het proces en anderzijds de rol van kwaliteitstoetser van het eindresultaat wat de ruimtelijke kwaliteit betreft. Om deze niet verkieselijke dubbelrol te vermijden is een eigentijds instrument van kwaliteitsborging9 wenselijk. De gemeenten zouden daartoe een gezamenlijke groep gecertificeerde personen kunnen vormen die de kwaliteit van het landschapsplan in samenhang met de bebouwing beoordeelt. Dit systeem zou kunnen worden gefaciliteerd door de provincie. In zijn algemeenheid zal de rol van de provinciale overheid een meer faciliterende en coachende kunnen zijn. De provincie biedt ondersteuning door bijvoorbeeld het ‘up to date’ houden van wet en regelgeving, het coördineren van diverse processen en aanbieden van werkateliers voor ambtenaren en ook voor de bestuurders. Bij de ondernemers is meer aandacht nodig voor de integrale aanpak van een uitbreiding van gebouwen in samenhang met ontwikkeling ruimtelijke kwaliteit. Omdat dit meestal niet bekend is, zal ook via de erfbetreders hier meer aandacht voor moeten komen.
De commissie heeft gezien dat er buiten de Maatwerkbenadering om ook schaalvergroting plaatsvindt en zet vraagtekens bij de daar gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit (het ensemble van gebouw en landschappelijke vormgeving). Vaak is er geen optimaal ensemble mogelijk is vanwege het te kleine bouwblok. Hiermee komt een goede landschappelijke inpassing in de knel. De commissie beveelt aan een eigentijds instrument van kwaliteitsborging te ontwikkelen. De Maatwerkbenadering kan breder worden toegepast, dat wil zeggen ook bij schaalvergroting op de kleinere bouwblokken. Daarmee kan “proppen” worden tegengegaan en vindt een meer gelijkwaardige behandeling plaats. Tevens wordt aanbevolen te voorkomen dat een goede landschappelijke inpassing in de knel komt door een te strakke begrenzing van het bouwblok. Dat betekent wel dat de ruimtelijke kaders op hoofdlijnen dienen te worden gehandhaafd. Dit is een belangrijk aandachtspunt gelet op de tendens tot verdere decentralisatie en een grote verantwoordelijkheid voor de gemeenten. Het gaat er tenslotte om naast de individuele belangen van de ondernemer de publieke waarden te dienen. Voor de Maatwerkbenadering is het essentieel dat de verschillende overheden goed samenwerken, bestuurlijk op één lijn zitten en zaken efficiënt op elkaar afstemmen. Kennisuitwisseling, regelmatige evaluatie en een goede communicatie is daarvoor voorwaarde. Ook is het belangrijk dat de verschillende besluitvormingsorganen in de juiste positie worden gebracht. Voorkomen moet worden dat bijvoorbeeld een succesvol resultaat van de Maatwerkbenadering teniet wordt gedaan door een negatief besluit van de gemeenteraad. Naast het formuleren van heldere uitgangspunten aan de voorkant moet ook ieders rol aan de keukentafel helder zijn. Een goede procesregie levert goede resultaten met tevreden partijen.
34
Een punt dat regelmatig terugkomt, is het handhaven van de afspraken die aan de keukentafel worden gemaakt. Voor het bouwblok is de bouwvergunning een krachtig middel. Voor het landschapsplan ontbreekt een dergelijk instrument, wat blijkt uit het feit dat niet altijd conform overeenkomst wordt uitgevoerd. Het is wenselijk dat die delen van het landschapsplan, die horen bij het integrale verhaal formeel worden vastgelegd, bijvoorbeeld ( indien juridisch mogelijk) in de bouwvergunning. Het opnemen in het bestemmingsplan is ook een optie, die overigens al op sommige plekken wordt toepast. Probleem is dat de schaalvergroting vaak niet past in hetzelfde tijdspad van de herziening van bestemmingsplannen. Gevolg is dat er postzegelplannen komen die de nodige proceduretijd vragen. Dit strookt niet met de wens voor regelruimte en snelle procedures. Dit blijft een punt van aandacht waarvoor de visitatiecommissie geen pasklaar antwoord heeft. Er kan worden overwogen ketenpartijen die ook een duurzame ontwikkeling van de landbouw nastreven een rol gaan spelen bij het blijvend naleven van de afspraken over het landschapsplan, bijvoorbeeld rond de afname van melk van het bedrijf of de inzet van ha-toeslagen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Dergelijke sporen verdienen nadrukkelijk nadere verkenning met de relevante [keten] partijen, die in de hele keten een ‘license to produce’ nodig achten. Om de Maatwerkbenadering goed te stroomlijnen is een procesmatrix opgesteld. De status blijkt onder de geïnterviewde gemeenten erg onduidelijk of men is er niet mee bekend. Ook oogt de matrix complex en gedetailleerd. De matrix moet gezien worden als een leidraad voor de gemeente, provincie (inclusief Landschapsbeheer), Libau en de erfbetreders. Het verdient aanbeveling de matrix gebruikersvriendelijker te maken en in te zetten als hulpmiddel voor de Maatwerkbenadering en niet als toetsingskader. Het verdient sterk de aanbeveling minder te focussen op (sectorale) details en meer te sturen op de kwaliteit van het ensemble en de daadwerkelijke realisatie van ruimtelijke kwaliteit, in samenspraak met alle betrokkenen aan de keukentafel.
Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk flexibele (en/of tijdelijke) stallen te bouwen, die gemakkelijk verkleint of vergroot kunnen worden. De commissie beveelt aan om te bekijken wat de voordelen zijn van nieuwe systemen en te bekijken hoe innovatie in stalbouw en nieuwe architectonische concepten bij kunnen dragen aan de kwaliteit het Groninger landschap.
De commissie richt haar aanbevelingen en lessen niet alleen tot de betrokken ondernemers, overheden en (landschaps) architecten maar ook tot erbetreders zoals voorlichters en adviseurs, bouwers van bedrijfsgebouwen, stallenbouwers en branche organisaties. 8
In het kader van de nieuwe omgevingswet wordt, in opdracht van het ministerie van IenM, een kennis en leertraject georganiseerd door de BNSP. Kwaliteitsborging is daar één van de onderwerpen. 9
35
5.2. Aanbeveling Groninger Verdienmodel Afstemming van de Maatwerkbenadering met de MDV (Maatlat Duurzame Veehouderij10) en het Groninger Verdienmodel (GVM)
Voor de uitwerking van deze geïntegreerde aanpak wil de commissie nog een aantal punten benadrukken die nadere invulling behoeven: • Om regels en procedures goed op elkaar af te stemmen wordt aanbevolen om te zorgen voor een goede procesregisseur. Het ligt voor de hand dat gemeenten hierin voorzien. De provinciale overheid zal hierin een faciliterende rol moeten gaan spelen. Daarmee kan ook gewerkt worden aan uniformiteit en verhogen van het kwaliteit- en kennisniveau van betrokken. • Het is van belang dat er eenduidige definities worden gehanteerd voor, bijv. wat wordt onder natuur en landschap verstaan. Het bedrijfsplan natuur en landschap zou moeten passen binnen het goedgekeurde landschapsontwerp. • Het is nodig om binnen de provincie met één Kaart Agrarische Schaalvergroting te werken. • Een goede procesbeschrijving met een heldere rolverdeling met bijbehorende verantwoordelijkheden is een cruciale voorwaarde voor een succesvol proces en daarmee voor het bereiken van het gewenste doel.
Aanleiding: Melkveehouders worden bij uitbreiding/aanpassing en nieuwbouw van gebouwen geconfronteerd met veel regelgeving. Hierbij hebben ze te maken met diverse instanties en overheden. Belangrijk is dat de verschillende regels goed op elkaar worden afgestemd. De bedoeling zal moeten zijn, om te komen tot deregulering en meer samenwerking tussen de diverse instanties. Daarom zal ook gezocht moeten worden van onderlinge stroomlijning van de Maatwerkbenadering met de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) en het Groninger Verdienmodel (GVM)11. Huidige situatie: In naaststaand schema wordt aangegeven met welke instanties de ondernemer te maken heeft of bij de introductie van het GVM bij een aanpassing/vergroting of nieuwbouw van bedrijfsgebouwen te maken krijgt.
De Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) is een certificatiesysteem voor duurzamere veestallen. Een Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV)-stal is een veestal met een lagere milieubelasting, met maatregelen voor diergezondheid en dierenwelzijn en draagt daardoor bij aan verduurzaming van de veehouderij. Een MDV-stal voldoet aan strenge duurzaamheidseisen op de thema’s: ammoniakemissie, bedrijf & omgeving, brandveiligheid diergezondheid, dierenwelzijn, energie en fijn stof. Veestallen die het certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij behalen, kunnen deelnemen aan bepaalde fiscale regelingen. 10
Aanbeveling: De visitatie commissie beveelt aan om bij schaalvergroting en waar relevant om alle 3 systemen nauwkeurig op elkaar te laten aansluiten en in één geïntegreerde aanpak uit te werken. De commissie vindt het noodzakelijk conform het voorstel GVM dat altijd de Maatwerkbenadering op zijn eigen merites wordt beoordeeld en er een goedgekeurd totaalontwerp is. Zie voor o de toepassing van de Maatwerkbenadering opmerkingen elders in dit advies.
De commissie heeft bij haar oordeelsvorming kennisgenomen van het Voortgangsdocument “De ontwikkeling van Het Groninger Verdienmodel”, versie 5 juni 2014. 11
36
Bouwblok
gemeente
0-1 ha
•
1-1.5 ha
•
1.5-2 ha
•
2-4 ha
•
Maatwerk benadering
provincie
Groninger Verdienmodel (GVM)
Maatlaat Duurzame Veehouderij (MDV)
• •
•
•
•
•
•
•
5.3. Aanbeveling Kaart Agrarische schaalvergroting Om meer duidelijk te verschaffen over waar agrarische schaalvergroting plaats kan vinden en onder welke voorwaarde, wordt aanbevolen om een communicatieve kaart te maken voor de gehele provincie Groningen. Met een communicatieve kaart wordt een kaart bedoeld die informatie bevat voor de verschillende partijen die bij de schaalvergroting zijn betrokken. Door de kaart digitaal te maken is het mogelijk om er extra informatie onder te hangen en de kaart regelmatig te actualiseren. Een digitale kaart over de gehele provincie kan ingezet worden om de procedure rondom de schaalvergroting van de agrarische bebouwing beter te begeleiden. De kaart heeft een sturende functie, kan geladen worden met informatie en kan ook inspireren met aansprekende voorbeelden. Het is belangrijk dat de kaart simpel en overzichtelijk is en dient als: • Sturingskaart en informatiekaart voor de ondernemers • Basiskaart voor start eerste keukentafelgesprek • Inspiratie voor de gebruikers van de kaart • Levende kaart waaraan gemakkelijke nieuwe informatie/ kennis kan worden toegevoegd.
•
•
Belangrijk is om op de kaart de volgende gebieden aan te geven • Nee nooit: gebied waar agrarische schaalvergroting boven x hectare niet mogelijk is. Ondernemer wordt geadviseerd om andere keuzes • Nee, tenzij: er andere redenen zijn om schaalvergroting toe te staan, bijvoorbeeld argumenten van werkgelegenheid of sociaal maatschappelijke betekenis van het bedrijf. Maatwerkbenadering is vanaf de start noodzakelijk om de voorwaarden voor uitbreiding tijdens de start duidelijk te maken en gezamenlijk te komen tot een integrale oplossing. • Ja, mits: er rekening gehouden worden met het onderliggende landschap, ruimtelijke context en architectuur, landschap en stedenbouw in samenhang worden bekeken; • Ja graag: gebied leent zich prima voor agrarische schaalvergroting. Keukentafelgesprek vooral op gericht om alle aspecten tegelijkertijd aan tafel te hebben en procedures te versnellen. Belangrijk voor de kaart is een heldere en eenduidige legenda, een kaartaanduiding waarop de verschillen in het landschap duidelijk afleesbaar is, een korte uitleg van de Maatwerkbenadering en het proces, een lijst met de belangrijkste contactpersonen en adviseurs.
37
5.4. Lessen De in deze paragraaf geformuleerde lessen zijn gebaseerd op positieve en negatieve ervaringen die de commissie is tegen gekomen. Het zijn daarmee meteen succes- en faal factoren. Daarnaast is gebruik gemaakt van bestaande documenten (zie bijlage 2. Documentenlijst). Zoals hiervoor is aangegeven heeft de commissie niet per ruimtelijke randvoorwaarde haar bevindingen verwoord, maar heeft deze gericht op het totaal resultaat. Bij het trekken van lessen en het doen van aanbevelingen trekt de commissie deze lijn door. Het gaat bij de hieronder verwoorde aanbevelingen om de samenhang en niet om ieder detail.
38
Les 1 Een duidelijke visie is de basis voor een goed resultaat, voor zowel de ondernemer en zijn bedrijfsbelang voor de langere termijn als voor de overheden op de ruimtelijke kwaliteit. Duidelijke visie (met een duidelijk beeld van de ondernemer op de bedrijfsontwikkeling van ondernemer en een duidelijk beeld bij de overheden over wat het ruimtelijk beleid vraagt) Duidelijke visie bij de ondernemer op de langere termijn (bedrijfsontwikkelingsschets), waarbij ook rekening wordt gehouden met de gewenste ontwikkelingsruimte voor de toekomst;
Toekomstvisie op langere termijn is te laat ingebracht;
Duidelijke visie bij de overheden over wat het ruimtelijk beleid stelt t.a.v. de mogelijkheden voor uitbreidingsplannen op de specifieke plek;
Visie ondernemer is gebaseerd louter op bedrijfsvoering;
Gemeente heeft een beeld van de mogelijkheden om mee te werken.
Visie ondernemer is gebaseerd op louter procedurele vereisten en ‘snel willen bouwen; Overheden hebben vooraf het plan onvoldoende bestudeerd en intern teruggekoppeld; de belemmeringen zijn niet duidelijk in beeld of bepaald.
39
Les 2 De gemeente is de procesregisseur bij de uitvoering van de keukentafelgesprekken met korte lijnen tussen uitvoerend ambtenaar en de verantwoordelijke bestuurder. De gemeente zorgt dat de juiste kennis en deskundigheid in het proces is betrokken en zorgt voor de juiste fasering. Daarbij wordt een duidelijke procesmatrix gehanteerd. Procesregisseur met kennis en deskundigheid (zowel inhoudelijk als procedureel) Bij de start van het proces wordt een helder beeld geschetst van de keukentafel procedure en de procedure rond vergunningverlening;
Onduidelijkheid over regels binnen en buiten het bouwblok;
De gemeente informeert de ondernemer vooraf over de planologische procedure en de Maatwerkbenadering, met toelichting op de ruimtelijke criteria;
De gemeente heeft vooraf gaande aan het keukentafelproces al bepaalde toezeggingen gedaan;
“De gemeente heeft het proces goed georganiseerd, alle verantwoordelijke mensen zaten in één keer aan tafel. Dat was efficiënt”;
Het keukentafelgesprek was mosterd na de maaltijd door onvoldoende communicatie over de maatwerkbenadering;
Door creativiteit aan tafel kunnen verrassende oplossingen worden bereikt;
Onbekendheid met de procesmatrix;
Een goede documentatie maakt de keuzen helder en achteraf inzichtelijk.
“De pilotkaart wordt niet gebruikt door de gemeente”.
Korte lijnen (goede afspraken over directe communicatie tussen ambtenaar en bestuurder) Politiek verantwoordelijke wordt bijtijds en regelmatig geïnformeerd over het proces;
Resultaat van het keukentafelgesprek kost moeite om haalbaar te krijgen door verschillende politieke visies;
Het college beslist over de vergunning, is verantwoordelijk voor de uitvoering binnen het door de raad vastgestelde kader;
Rol van de Raad en College zijn niet helder verwoord.
Helderheid over de gevolgde processtappen; Vast aanspreekpunt bij de gemeente die kennis van zaken heeft.
Fasering (op het juiste moment de juiste stappen zetten) De gemeente geeft in de eerste fase van het traject duidelijke grenzen van het Ruimtelijk beleid aan;
De start van het keukentafelgesprek is te laat, de stallenbouwer heeft al een uitgewerkt ontwerp gemaakt;
Duidelijk zijn als ter plekke uitbreiding niet mogelijk is en samen zoeken naar een alternatieve locatie;
De gemeente moet eerder nee zeggen als het beleid dat vereist;
Een succesvol proces kent een toegesneden timing met duidelijke processtappen voor integrale aanpak, inventariserende start met schetsideeën en daarna concretisering;
De provincie en de landschapsarchitect hebben te lange tijd nodig gehad.
Fasering van de uitvoering van het landschapsplan.
40
Les 3
Gezamenlijk consistent en consequent (uit-)gedragen beleid van de overheden met de bijbehorende bestuurlijke wil is de basisvoorwaarde voor succesvolle uitvoering van het beleid. Een heldere rolformulering tussen overheden en hun adviseurs, bijvoorbeeld landschapsarchitecten is nodig. Gezamenlijke ontwikkelde procesgang bij de maatwerkbenadering biedt een heel grote kans op geslaagde beleidsrealisatie, een zelfde werkwijze en methodes scheppen daarbij duidelijkheid.
Gezamenlijk gedragen beleid Overheden zitten op één lijn qua beleid en de beoordeling daarvan. Zij dragen het beleid uit op basis van een gezamenlijke visie;
Het ruimtelijk beleid lijdt onder onderlinge spanning tussen provincie en gemeente;
De Maatwerkbenadering wordt bestuurlijk gedragen;
Onduidelijkheid over zich wijzigend beleid, bijvoorbeeld rond Intensieve Veehouderij;
De gemeente als procesregisseur is ambassadeur van de Maatwerkbenadering;
Onduidelijkheid over de (eind-)verantwoordelijkheid voor het landschapsplan.
Er is sprake van kennis, inlevingsvermogen en enthousiasme; Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de betrokken partijen.
Heldere rolformulering De stimulerende, enthousiasmerende en faciliteren rol van de provincie;
De rolvereisten worden niet zuiver in gevuld, wisselen te vaak, of zijn niet algemeen bekend;
Bij de provincie is een helder inzicht voor de verschillende rolvereisten;
De verschillende rollen van Libau (rayonarchitect, landschapsarchitect, wettelijk adviseur) zijn niet altijd duidelijk;
De gemeente is de procesregisseur.
De nieuwe rollen van de provincie en van de gemeenten zijn nog niet duidelijk maar hebben wel effect op de procesgang in de toekomst; Het gevolg van het mogelijk verdwijnen van de welstandscommissie in de toekomst heeft gevolgen voor de inpassing van schaalvergroting. Hoewel het POP als uitgangspunt heeft voor iedere schaalvergroting de Maatwerkbenadering te volgen, wordt door gemeenten nu bij kleinere ontwikkelingen met behulp van de welstandscommissie de beoogde uitbreiding beoordeeld (door een landschappelijke inpassing als voorwaarde te koppelen aan verlenen bouwvergunning). Gezamenlijke ontwikkeling procesgang
De provincie en gemeenten ontwikkelen gezamenlijk met betrokkenheid van de erfbetreders een gedragen procesgang;
Proberen in een klein bouwblok te proppen om de beleefde complicerende rol van de provincie te ontlopen.
De provincie en gemeenten ontwikkelen gezamenlijk met betrokkenheid van de erfbetreders een gedragen procesgang. Zelfde werkwijze en methoden Afstemming tussen overheden en een adequaat handelend loket waar de ondernemer zich vertrouwt voelt;
Onduidelijkheid over de te voeren werkwijze en planning van de procedure;
Voldoende (te organiseren)kennis bij de ambtenaar aan het loket;
Wisselend beleid ten aanzien van eisen en wensen.
Afstemming tussen de diverse modellen en formulieren.
41
Les 4 Wanneer de ondernemer zich eigenaar voelt van het landschapsplan is de garantie op uitvoering, onderhoud en beheer groter dan wanneer het landschapsplan wordt afgedwongen als voorwaarde voor goedkeuring bouwbesluit van de stal(len). Gedeeld enthousiasme helpt.
Het landschapsplan in nauw overleg opstellen met de ondernemer, ook aangaande de beheer- en onderhoudsaspecten;
De ondernemer vindt erfbeplanting niet nodig en de investering in verhouding te groot;
De ondernemer geeft aan dat hij een mooi landschap van belang vindt, hij kan zich goed inleven in de landschappelijke betekenis;
Het ontbreken van een heldere visie en toelichting op het landschappelijk ontwerp;
De landschapsarchitect kon zich goed inleven in de landbouwkundige vereisten;
Het erfinrichtingsplan is te snel opgesteld zonder rekening te houden met de wensen van de ondernemer;
De ondernemer voelt zicht verantwoordelijk voor het bereiken van de ruimtelijke kwaliteit;
De nazorg en beheer van het landschapsplan is niet goed geborgd.
De landschappelijke vormgeving is een relatief gering deel van de totale bouwsom, bovendien krijgt de ondernemer krijgt in feite een kosteloos uitgewerkt landschapsplan.
42
Les 5 De gemeente stimuleert dat de ondernemer bijtijds in gesprek gaat met de omwonenden, zorgt dat verschillende vergunningentrajecten worden afgestemd, heeft een helder beeld van provinciaal ruimtelijk beleid, ziet toe of de afspraken worden nagekomen en ziet handhaving als onmisbaar sluitstuk van een geloofwaardig proces. Bijtijds met omwonenden in gesprek (deel in vroeg stadium plannen) Ondernemer gaat bijtijds in gesprek met de omwonenden, de gemeente stimuleert dit, maar het blijft primair de verantwoordelijkheid van de ondernemer; Vroegtijdig betrekken van de omgeving is belangrijk om spanningen met de omgeving te voorkomen;
“De gemeente raadt gesprek met de omwonenden af”;
Bewoners in de omgeving niet serieus nemen.
De ondernemer organiseert informatiebijeenkomst; Vroegtijdig in gesprek brengt onverwachte mogelijkheden.
Afstemmen van de verschillende vergunning trajecten Snelle proceduretijd;
Niet op elkaar afgestemde procedures;
Kosten efficiënt.
Onvoldoende kennis van de geldende procedures. Helder beeld van provinciaal ruimtelijk beleid
Overheid als betrouwbare partner;
Willekeur door gemeenten;
Ruimtelijke kwaliteit beter geborgd.
Schaalvergroting niet op juiste plaats; Ondernemer mist kans op ‘’licence to exist’. Handhaving onmisbaar sluitstuk (als onderdeel de beleidscyclus)
Als je handhaaft laat je zien dat je je beleid serieus neemt;
Brieven voor handhaving zijn te laat uitgegaan;
Voorbeeldwerking.
Er wordt niet gehandhaafd omdat het geen politieke prioriteit heeft; Goede borging is een probleem: privaatrechtelijke overeenkomst kan formeel juridisch niet; Aan geconstateerde tekortkomingen worden geen consequente is verbonden. Boeteclausules hebben niet gewerkt.
43
Les 6 Erfbetreders zijn belangrijke actoren in het proces. Hierbij moet men denken aan voorlichters en adviseurs, bouwers van bedrijfsgebouwen, stallenbouwers en branche organisaties. Zij dienen kennis van de maatwerkbenadering te hebben.
Erfbetreders kennen de Maatwerkbenadering Het betrekken van erfbetreders bij de totstandkoming van de Maatwerkbenadering;
Gebrek aan goede architecten bij de bouwadviseurs;
Goede inventarisatie van erfbetreders, zodat ze allemaal ervan in kennis gesteld kunnen worden;
Onvoldoende kennis van het (ruimtelijk) beleid bij erfbetreders en daardoor geen samenwerking met gemeenten;
Via de juiste communicatiemiddelen, zowel de boer als zijn adviseur benaderen;
Onvoldoende kennis bij erfbetreders die verder gaat dan alleen ‘technische’ kennis, deskundigheid en sectorale invalshoek;
Mogelijkheid bieden tot bijscholing.
De ondernemer zelf heeft meestal niet de kennis van welke procedures er doorlopen moeten worden en beroept zich bijna altijd op zijn adviseurs.
Les 7 Wanneer het keukentafel vroeg in het proces wordt ingezet, de juiste deskundigheid aan tafel zit, de opgave integraal wordt opgepakt (zowel erf, bestaande als nieuwe opstallen en het landschap) en gebaseerd is op een duidelijke visie is er een aantoonbare kwaliteitsverbetering waar te nemen van de wijze waarop de schaalvergroting zich manifesteert in het landschap, de kwaliteit van het erf en het agrarische functioneren; Keukentafel vroeg in het proces (zodra de ondernemer serieuze plannen voor uitbreiding bebouwing heeft) Goede voorlichting over de Maatwerkbenadering is essentieel;
Het ontbrak de ondernemer aan vertrouwen in het proces;
Gemeente neemt bijtijds de verantwoordelijkheid voor het proces;
De gemeente werd al direct geconfronteerd met een uitgewerkt plan;
Een goed proces kenmerkt zich door het samen vastleggen wat de visie is op bedrijfsontwikkeling, de landschappelijke invulling en uitvoering en beheer;
Vooraf gaande aan het proces worden al bepaalde toezeggingen door de gemeente gedaan;
Een geregeld feedback op de procesgang is nuttig.
“Het gaat mij om de vergunning om te bouwen”.
Juiste deskundigheid (van agrarische bedrijfsvoering, ruimtelijke kwaliteit (landschap en bebouwing), procedures, wet- en regelgeving) “In één keer zaten alle verantwoordelijke mensen en met de vereiste deskundigheid om tafel”;
De gemeente beschikt niet over de juiste (landschaps-)deskundigheid of organiseert dat niet;
Alle spelers komen goed voorbereid aan tafel, goed werk aan de voorkant is nodig;
De ondernemer zoekt een weg zonder betrokkenheid van de provincie, die soms als streng en inflexibel wordt benoemd;
Waar nodig wordt de provincie bijtijds geraadpleegd/ betrokken in het proces;
“Er is te weinig kennis over wat de boer belangrijk vindt”;
De provincie/gemeente geeft duidelijk beeld van het ruimtelijk beleid.
“Er wordt niet op één golflengte gecommuniceerd”.
Integraal (allesomvattend wat nodig is om tot verantwoorde en duurzame ontwikkeling te komen, dus kijken naar People, Planet en Profit) Gemeente neemt advies van de Welstandscommissie over om landschappelijke inpassing als voorwaarde te stellen;
Er wordt gepropt binnen de bestaande bouwkavel om extra procedure tijd te vermijden;
De gemeente zorgt dat de verschillende relevante procedures, bijvoorbeeld milieuvergunningen, bij de start van het proces in beeld zijn;
De al eerder verleende milieuvergunning moest later worden aangepast op grond van de uitkomst van het keukentafelgesprek.
Het is van belang alle relevante vereisten voor bedrijfsontwikkeling integraal in één keukentafeltraject in te bouwen, dus ook als het gaat om vereisten milieu, archeologie, etc.; Een goed plan houdt rekening met toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden; Een gezamenlijke visie op de uitgangspunten vooraf op het totaal, erf gebouwen en landschappelijke vereisten passend bij de streek.
45
Les 8 Wanneer de ondernemer bij de start van zijn initiatief op de hoogte is van het keukentafelgesprek en weet dat hij breder mag kijken dan zijn huidige bouwblok, is de kwaliteit aantoonbaar hoger dan in het geval de ondernemer zijn plannen al helemaal heeft uitgedacht en dit probeert te realiseren binnen de contouren van het bouwblok;
Breder kijken dan huidige bouwblok Ondernemer gaat bij start uit van zijn ambitie en toekomstplannen in plaats van beperkingen door de bouwregels;
Proceduretijd wordt langer, de uitbreiding wordt complexer doordat meer partijen betrokken zijn en meer procedures moeten worden gevolgd;
Het gehele erf wordt toekomstbestendig gemaakt; focus ligt niet alleen op nieuwe of grotere stal;
Onzekerheid of schaalvergroting op huidige plek kan;
Er ontstaat mogelijkheid om oude stallen, silo’s of sleufsilo’s op te ruimen;
De gemeente licht onvoldoende voor.
Er zijn meer ruimtelijke mogelijkheden om schaalvergroting goed passend te krijgen in het landschap.
Les 9 Wanneer de landschappelijke inpassing breder wordt gezien, het totaal als een integrale ontwerpopgave wordt opgepakt en het landschapsplan gebaseerd is op de karakteristieke landschapselementen, is er sprake van een aantoonbare meerwaarde;
Landschappelijke inpassing gebaseerd op karakteristieke landschapselementen De landschappelijke inpassing is gebaseerd op een totaalconcept voor het gehele erf en reageert op de grotere ruimtelijke context;
Het landschapsontwerp schiet te veel door naar het tuinontwerp van het erf.
Het landschapsplan is gebaseerd op de karakteristieke landschapselementen; er wordt gestart met een gedegen ruimtelijke analyse van het gebied (criteria a t/m d). Integrale ontwerpopgave Het totaal wordt als een integrale ontwerpopgave opgepakt: stedenbouw, landschap en architectuur;
Adviseurs richten zich te veel richten op eigen aspect en verliezen integraliteit uit het oog.
Het landschapsplan en het bebouwingsplan zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Gebiedseigen profiel Het landschapsplan is robuust en onderdeel van een gebiedseigen profiel zoals een afwateringssloot met knotwilgen of speels gesitueerde boomgroepen bestaande uit verschillende boomsoorten.
Bomen maken geen onderdeel uit van een totaalplan maar worden alleen ingezet om iets te verzachten of te camoufleren;
Het beplantingsplan richt zich op de planten/boomsoort in plaats van het type begroeiing (hoog, laag, gesloten, open).
46
Les 10 In het landschapsplan moet duidelijk onderscheid gemaakt worden in harde eisen voor die onderdelen die voor de totale landschapsbeleving van belang zijn en richtinggevende voorstellen die op de beleving van het erf bettrekking hebben.
Ondernemer krijgt meer vrijheid om erfinrichting aan te passen aan zijn eigen persoonlijke wensen;
Het landschapsplan is soms erg gedetailleerd uitgewerkt tot op niveau van een tuinontwerp;
Adviseur landschap geeft goede informatie over boomsoorten en gewassen die passen bij het omliggende landschap;
Ondernemers zien het landschapsontwerp als een voorwaarde voor bouwvergunning en niet als meerwaarde voor het Groninger landschap.
Erfinrichting kan gestalte krijgen nadat de nieuwe stallen en eventuele sanering van verouderde opstallen is gerealiseerd; Ondernemer voelt zich meer eigenaar van zijn eigen inrichting waardoor hij sneller zal beheren en onderhouden.
Les 11 Wanneer stallenbouwers meer variatie brengen in hun staltypologie en inspelen op de typische karakteristieke (groninger-) bouwstijlen, kleur- en materiaalgebruik in de omgeving, kan de maatwerkbenadering tot nog betere resultaten leiden voor boer en omgeving;
Stallenbouwers brengen meer variatie in stal typologie Architect heeft stal ontworpen, afgestemd op de context, waarbij staltype, vormgeving stal, kleur- en materiaalgebruik stal, kaphoogte en richting passen bij bedrijfsvoering en totaal concept;
Stal is een catalogus stal die niet is afgestemd op de aanwezige bouwwerken en ruimtelijk context; kap detoneert of is te hoog, stal ziet er te veel uit als een bedrijfshal; kleurgebruik is niet passend; Architect beperkt zich tot kleur- en materiaalgebruik en let onvoldoende op de stedenbouwkundige samenhang;
Ontworpen ensemble is een voorbeeld voor anderen, waardoor ondernemer trots wordt op resultaat en als vanzelfsprekend investeert in onderhoud en beheer; Tijdig overleg tussen architect en stallenbouwer, in het bijzonder ten aanzien van gewenste materiaalkeuzes, voorkomt onnodig extra kosten;
Bij aanvang keukentafelgesprek is bebouwingsplan al helemaal klaar; keukentafel beperkt zich tot de landschappelijke inpassing als voorwaarde voor bouwvergunning. Er is geen aandacht voor staltypologie.
Stal geheel laten tekenen door een architect en dan laten aanbesteden.
47
48
5.5. Vervolg aanpak De commissie is van oordeel dat de Maatwerkbenadering een goed instrument is om de schaalvergroting in de agrarische sector op een maatschappelijk verantwoorde manier tot stand te brengen. Hoewel er veel in bestaande regels is vastgelegd, blijkt in de praktijk dat deze niet altijd bekend zijn en worden nageleefd. Het is daarom belangrijk om alle relevante partijen aan te spreken op hun rol en verantwoordelijkheid voor het behoud en verbeteren van de kwaliteit van het Groninger landschap. Dit Evaluatierapport kan daarbij helpen. In het Evaluatierapport worden aanbevelingen en lessen gegeven hoe de toepassing van de Maatwerkbenadering te verbeteren zodat er een beter resultaat uit komt. Belangrijk is deze te delen met de groep direct betrokken. Zij moeten immers met dit Evaluatierapport aan de slag. Hiervoor is een procesaanpak opgenomen. Voorstel is om een of meerdere werkateliers te organiseren waarin de evaluatie van de toepassing van Maatwerkbenadering centraal staat. Doel van de werkateliers is het bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende partijen en een betere wisselwerking tussen proces en inhoud. Samen staan ze voor een vitaal en aantrekkelijk platteland. Belangrijk is dat partijen zich verbonden voelen met elkaar en het Groninger landschap. Doelgroep: provincie, gemeenten, Libau, Landschapsbeheer Groningen, erf betreders, ondernemers. Resultaat werkateliers: • Verbeteren kennis en inzicht in het doel en de basisprincipes van de Maatwerkbenadering • Delen van de resultaten van de evaluatie • Inzetten op verbetering van de toepassing van de Maatwerkbenadering • Begrip voor elkaars standpunten en positie • Gemeenschappelijk belang voor toekomst agrarische bedrijfsvoering en Groninger landschap • Ambassadeurs enthousiast maken voor de Maatwerkbenadering Een concreet resultaat zou de afspraak kunnen zijn om samen een versimpelde procesmatrix te maken waarmee de Maatwerkbenadering een methode wordt die vruchtbaar is voor alle partijen.
1. Presentatie van de aanbevelingen visitatiecommissie; 2. In groepen uiteen om aan de hand van de aanbevelingen discussie met elkaar te voeren; • Herken je je in de aanbevelingen en lessen • Heb je nog punten die niet aan de orde zijn gekomen • Wat is je eigen rol tot nu toe • Hoe kun je je eigen praktijkervaring inzetten om toepassing van de Maatwerkbenadering te verbeteren • Wat verwacht je van de andere partijen? • Hoe gaat de communicatie over het instrument Maatwerkbenadering en zijn er verbeterpunten te benoemen? • Ideeën voor concrete acties (communicatie, prijsvraag stallenbouwers etc.) 3. Terugkoppeling; trekken van conclusies; afspraken over werkwijze toepassing Maatwerkbenadering, formuleren van een gezamenlijke aanpak (gezamenlijk ontwikkelde procesgang); 4. Afspraken over de verschillende rollen en verantwoordelijkheden, afspraken over periodieke kennisuitwisseling, monitoring van het instrument Maatwerkbenadering en netwerkbijeenkomsten om elkaar te blijven leren kennen; 5. Afstemming met andere trajecten zoals Vitaal Platteland, Vitale Architectuur en bij voorkeur het opzetten van gezamenlijk congres of workshop. Naast het laten zien van goede voorbeelden kan hiermee ook een bewustwordingsproces worden gestimuleerd en daardoor een breder draagvlak voor een integrale aanpak van agrarische schaalvergroting en ontwikkeling ruimtelijke kwaliteit. 6. In ontvangst nemen van conclusies door belangrijkste partners (provincie, gemeenten, Libau, Landschapsbeheer Groningen en de erfbetreders); 7. Bestuurlijk vastleggen van de afspraken.
Een mogelijke opzet van de werkateliers kan zijn:
49
Bijlage
Bijlage 1: Landschapstypen In het onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende hoofdstukken uit het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 van de provincie Groningen (POP): • Hoofdstuk 1, paragraaf 1.4 en figuur 1-2 Landschapstypen en deelgebieden • Hoofdstuk 3; paragraaf 3.1; figuur 3-1 Kernkarakteristieken Ook is gebruik gemaakt van de ruimtelijke analyse op landschapsniveau zoals uitgewerkt in de ‘Nota Agrarische bouwblokken en landschap, pilot regio Noord’ (provincie Groningen i.o.v. de Stuurgroep Noord) en de ‘Nota Agrarische bouwblokken en landschap, doorvertaling regio Oost’ (provincie Groningen i.o.v. de Stuurgroep Oost).
Figuur 1-2 Landschapstypen en deelgebieden.
Figuur 3-1 Kernkarakteristieken.
Overzichtskaart ‘Uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande agrarische bedrijven’, ‘Nota Agrarische bouwblokken en landschap, doorvertaling regio Oost’
Overzichtskaart ‘Schaalvergrotingsmogelijkheden in kaart, groen, gele en witte gebieden’, Nota Agrarische bouwblokken en landschap, pilot regio Noord.
Bijlage 2: Documentenlijst 1. Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 (POP), provincie Groningen, december 2005. 2. Provinciale Omgevingsverordening provincie Groningen 2009, incl. 2 februari 2011, 9 maart 2011 en 20 maart 2013 (POV). 3. Nota agrarische bouwblokken en landschap, pilot regio Noord, i.o.v. Stuurgroep Noord. 4. Nota Agrarische bouwblokken en landschap, doorvertaling regio Oost, i.o.v. Stuurgroep Oost. 5. Matrix keukentafelgesprekken vergroting agrarisch bouwvlak, provincie Groningen, LTO Noord en Libau, oktober 2010. 6. Concept notitie Kaart “Agrarische schaalvergroting”, provincie Groningen (intern document), versie februari 2014. 7. Concept voortgangsdocument Het Groninger Verdienmodel, provincie Groningen (intern document), versie 31 januari 2014. 8. Belevingsonderzoek lichtemissie uit melkveestallen Groningen, LTO Noord en Natuur en Milieufederatie Groningen i.o.v. LTO Noord en de provincie Groningen, februari 2011. 9. Tussentijds evaluatieonderzoek agrarische schaalvergroting en landschap, Buro Vijn en buro Pro Facto i.o.v. de provincie Groningen, 9 april 2009. 10. Maatlat Duurzame Veehouderij - melkveestallen (rundvee) niveaus voor certificaat A en B - Criteria en beoordelingsrichtlijnen, College van Deskundigen MDVA, MDVA 5.1- MDV 8 versie 1, geldig tot en met 31 december 2014. 11. QuickScan Nije Pleats Eindrapportage, Nije Pleats en Hûs en Hiem, april 2013.
53
Bijlage 3: Kernsamenvattingen Deze bijlage bestaat uit een volledig overzicht van de 15 kernsamenvattingen (de resultaten van bestudering van de onderzochte bedrijven) en zijn in willekeurige volgorde opgenomen.
Bedrijf A
Bedrijf B
Uitvoering • De stal en het beplantingsplan zijn gerealiseerd. De sloot is verbreed. De ondernemer heeft extra beplanting aangelegd. De gemeente heeft geen handhavingsbezoek gebracht: beplanting is binnen de termijn gerealiseerd.
Uitvoering • De vrijloopstal is gerealiseerd, maar de beplanting is niet gerealiseerd. De ondernemer is door de gemeente onlangs (telefonisch) gecontroleerd op uitvoering van het inrichtingsplan.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De plaatsing van de nieuwe stal op één lijn met de bestaande is een goede greep. • De gevel is door de ondernemer anders uitgevoerd dan geadviseerd door Libau. Dit oogt onvolwaardig en gaat ten koste van de beeldkwaliteit. • Binnen de gegeven situatie is inpassing van de forse nieuwe stal goed opgelost.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau- • Het had een geïntegreerd ontwerp moeten zijn. Landschap en gebouw hadden samen tot één ontwerp moeten leiden • Het nieuwe erf heeft geen duidelijke typologie met een verhaal dat past in de omgeving. • Een compact erf was mooier geweest, waarbij de nieuwe stal op kleinere afstand van de bestaande boerderij was geplaatst en er één ensemble was ontstaan.
Erfbeplanting • Het beplantingsplan heeft een heldere structuur en duidelijk concept. Het geheel is robuust van maat en uitvoering. Het aanzicht op de forse stal vanuit de directe omgeving wordt hiermee verzacht. • De verbrede sloot met nieuwe beplanting zijn in onderlinge samenhang geslaagd. Bedrijfsfunctioneren • De inrichting van het nieuwe erf functioneert goed. Proces • De ondernemer is positief over het keukentafelproces dat heeft plaatsgevonden maar loopt aan tegen het nadien gewijzigd provinciaal beleid.
Erfbeplanting • In de inrichtingsschets ontbreekt de context, terwijl dit wezenlijk is voor een goede inpassing in de landschappelijke structuur. Structuurbepalende elementen en gebiedseigen thema’s lijken hierdoor over het hoofd te worden gezien. • De keuze voor het type landschapselement en beplantingssoort is niet duidelijk. Toepassing van een aarden wal was hier ook passend geweest. Bedrijfsfunctioneren • Met de nieuwe stal kan de ondernemer zijn bedrijfsvisie goed uitvoeren. Proces • De uitbreiding past binnen het bestemmingsplan. Landschappelijke inpassing was geen formele eis geweest van uit beleid van de overheden. Dat de welstandscommissie toch landschappelijke inpassing als voorwaarde stelt voor een positief welstandsadvies, en dat de gemeente dit advies overneemt in haar formeel besluit, is zeer goed.
54
Bedrijf C Uitvoering • De bebouwing is gerealiseerd. Het erfbeplantingsplan is niet uitgevoerd. Uitvoering van de bebouwing is door de gemeente gecontroleerd; uitvoering van de erfbeplanting niet. • Volgens de ondernemer is het plan niet bindend. De ondernemer gaat zich niet houden aan de landschappelijke inpassing, maar gaat er een eigen invulling aan geven. • Waarschijnlijk vooral het niet contractueel vastleggen van het erfinrichtingsplan heeft ertoe geleid dat uitvoering ervan is nagelaten. • Afwijking van het beplantingsplan is zorgelijk. Onduidelijk is of de ondernemer nog achter deze visie staat en de kans op uitvoering in overeenstemming met de erfvisie van de provincie is daarom klein. • Verzoek tot aanpassing van het erfinrichtingsplan had afgestemd moeten worden met de landschapsarchitect van de provincie. • Het beter visualiseren van het ontwerp zou een goede zaak zijn. Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De visie van het landschappelijk inpassingsplan van de provincie is goed. • Plaatsing van het erf aan de andere zijde aansluitend op de bestaande structuur was passender geweest. • Het advies van de welstandcommissie om de woning te draaien heeft het plan verbeterd. • De typologie van de bebouwing past niet in de omgeving. De bebouwing heeft een te industrieel karakter voor het landelijk gebied. • De uiteindelijke kwaliteit van het totale ensemble staat of valt met de uitvoering van het landschappelijke inrichtingsplan.
Erfbeplanting • De visie achter het landschappelijk inrichtingsplan is goed. • De tekening van het inrichtingsplan is vrij steriel en kaal. • Er ontbreekt een tekening op landschapsniveau (context), alleen het kavel niveau is verbeeld. • Een royale brede sloot was, voor wat betreft landschappelijke inpassing, een betere zet geweest. Bedrijfsfunctioneren • De nieuwe erfsituatie functioneert goed. Proces • De keukentafelgesprekken zijn van meerwaarde geweest voor het uiteindelijk resultaat. Toegevoegd zijn: een ruimtelijke vertaling van de toekomstvisie en stevige beplanting rondom de gebouwen. • De ondernemer is tevreden over de procesmatige efficiency slag als gevolg van de keukentafelgesprekken. • Er was sprake van een vergissing door de gemeente in de planologische procedure. • Proces en inhoud liepen langs elkaar heen. De ondernemer maar ook de gemeente lijken erg gefocust te zijn geweest op snelheid van het proces, en de planologische aspecten, in plaats van de ruimtelijke inpassing van het nieuwe erf.
55
Bedrijf D Uitvoering • De melkveestal is gerealiseerd. De beplanting is deels gerealiseerd; inrichting van het voorerf is niet uitgevoerd. • De gemeente heeft zowel uitvoering bebouwing als uitvoering erfinrichtingsplan gecontroleerd. Ruimtelijk kwaliteitsniveau • Er is onvoldoende ingezet op samenhang en kwaliteit van het gehele ensemble. • Het inrichtingsplan versterkt de bestaande kwaliteiten onvoldoende, zowel qua situering van de bebouwing als qua erfbeplantingsplan. • Aan de achterzijde domineert het aanzicht op de forse moderne stal teveel het open landschap en ontbreekt samenhang. • Ook aan de voorzijde van het erf is de balans zoek. Hier ontbreekt naast een stevig beplantingsplan ook visie op mogelijk opruimen van oude gebouwen. • De natte landschapselementen (nieuwe sloten) zijn te smal of niet uitgevoerd. • Het effect van de aarden wal op het aanzicht van de stal is een goede greep. • In het uiteindelijk beeld is de balans zoek.
Proces • De ondernemer zoekt een weg zonder betrokkenheid van de provincie. • Het ontbrak bij de ondernemer aan vertrouwen, en in het proces aan samenwerking en flexibiliteit. • De ondernemer vindt erfbeplanting niet nodig en de investering in verhouding te groot. • Kansen en knelpunten van het gehele erf hadden met de ondernemer besproken moeten worden. Aandacht voor bedrijfsvoering had beter gecombineerd moeten worden met goede ruimtelijke inpassing. Afweging vooraf is in dat opzicht onvoldoende integraal geweest.
Erfbeplanting • De erven in de omgeving kenmerken zich als groene eilanden in een zeer open landschap. Er is door de landschapsarchitect voor gekozen hier geen forse groene omzoming te maken om zo de transparantie van het gebouw tot zijn recht te laten komen. • De commissie is van mening dat de stal, die door de grootte van de kap als volumineus kan worden bestempeld, vraagt om een robuust landschapsplan. Niet om de stal te maskeren maar om het gehele erf een groene uitstraling te geven, passend in het landschap van de streek. Dit kan ook door bomen te plaatsen in clusters. • Er had meer kunnen worden gespeeld met boomgroepen. Er is nu, per erf zijde, gekozen voor gelijke soorten naast elkaar, terwijl erfbeplanting in de directe omgeving een meer afwisselend en informeel karakter heeft. • Er ontbreekt een plan voor herinrichting van de voorzijde van het erf tot één geheel. Bedrijfsfunctioneren • De nieuwe stal is gebouwd conform plan.
56
Bedrijf E
Bedrijf F
Uitvoering • De ligboxenstal is gerealiseerd, de beplanting is deels gerealiseerd. De gemeente heeft de ondernemer op uitvoering van het inrichtingsplan gecontroleerd.
Uitvoering • De ligboxenstal is gerealiseerd, de beplanting is deels gerealiseerd. In juli 2013 is door de gemeente gewezen op nalatigheid wat betreft uitvoering beplanting voorzijde.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De nieuwe stal is te dicht op de weg geplaatst. • De voorgevel van de nieuwe stal oogt qua materialisering bedrijfsmatig. In het aanzicht domineert de erfverharding en het beeld is tamelijk industrieel.De gebouwen zijn dominant en er is geen echt ‘erf’ ontstaan. • Een kwaliteitssprong ten opzichte van de bestaande situatie is verplaatsing van het ‘vuile’ erfgedeelte (mestopslag) van de voor- naar de achterzijde. • In het inrichtingsplan had meer aangesloten kunnen worden bij gebiedseigen natte- en droge landschapselementen.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • Het nieuwe erf geeft vanaf de weg een vrij industrieel beeld ten opzichte van de landelijke omgeving. In het aanzicht domineert de erfverharding. Het nieuwe gedeelte is niet in balans met de bestaande erfgedeelten aan weerszijden. • Het resultaat oogt onvoldoende samenhangend. Er is geen samenhangend nieuw erf ontstaan. • Ruimtelijke kwaliteit en ensemblewaarde hadden beter kunnen zijn door betere aansluiting bij gebiedseigen vormentaal zowel qua bebouwing als beplanting. Erfbeplanting • Bestaande kwaliteiten zijn onvoldoende vertaald naar het ontwerp voor het nieuwe erf. Het streekeigene lijkt niet als vertrekpunt te zijn genomen. • Het inrichtingsplan had qua visie op de erfbeplanting thematischer gekund. • Het ontwerp voor de inrichting van de entree lijkt nu op zichzelf te staan en is niet overtuigend. De indruk is dat met minder ingrepen meer aan samenhang had kunnen worden bereikt. Het heeft ook geen draagvlak bij de ondernemer. • Het erf als geheel is onvoldoende landschappelijk ingepast. • Er ontbreekt een toelichting op het ontwerp door de landschapsarchitect. • Het erfbeplantingsplan als geheel oogt onsamenhangend.
Erfbeplanting • De ruimtelijke visie op het erf ontbreekt. • Het beplantingsplan heeft geen eigen verhaal. Het plan is heel functioneel benaderd, er is te weinig aandacht voor vormentaal. De thematiek (open/ dicht) of zonering (entreegebieden) ontbreekt of komt niet duidelijk tot uitdrukking in de tekening. • De tekenstijl laat onvoldoende variatie zien: het beplantingsplan zou een eigen verhaal moeten zijn. • De kosten van het erfinrichtingsplan zijn volgens de ondernemer geen probleem. Deze zijn in verhouding tot het totale plan gering. Bedrijfsfunctioneren • De ondernemer is tevreden over het resultaat. Proces • De ondernemer is negatief over het proces. • De gemeente had volgens hem efficiënter en deskundiger moeten handelen. • Het keukentafelgesprek is pas ingezet toen er sprake was van bouwblokvergroting naar 2 ha. De plannen waren toen al in een te ver stadium. • Het keukentafelgesprek heeft, toen het bouwblok eenmaal duidelijk was, goed gefunctioneerd en geleid tot een integraal en gezamenlijk gedragen inrichtingsschets. • De ondernemer heeft toekomstplannen maar is onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden. Het huidige bouwblok maakt de toekomstplannen niet mogelijk.
Bedrijfsfunctioneren. • De nieuwe stal bevalt zeer goed en voorziet in ontwikkelingsruimte voor in de nabije toekomst. Voor verdere groei vereist de situatie opnieuw een keukentafelgesprek. Proces • Volgens de ondernemer was er in het begin te weinig (landbouwkundige) kennis aan tafel. • De gemeente en provincie hebben in het begin duidelijk grenzen aangegeven.
57
Bedrijf G
Bedrijf H
Uitvoering • De bebouwing en beplanting zijn gerealiseerd. • De infrastructuur is niet gerealiseerd. • De gemeente heeft na realisatie het bedrijf bezocht.
Uitvoering • De bebouwing is gerealiseerd, het erfinrichtingsplan is grotendeels gerealiseerd. Uitvoering van de bebouwing is gecontroleerd. Uitvoering van de erfinrichting niet.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • Lange termijn visie van ondernemer vooraf aanwezig, waardoor een integraal ontwerp. • Inzet architect bewijst zich. • Compacte situering is een meerwaarde van de keukentafelgesprekken. • Heldere en logische inpassing. • Keuze voor variatie in beplanting is een goede greep. • Het eindbeeld is positief.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • Het erfinrichtingsplan past bij het landschap. • Inrichting van het voorerf als voortuin voor het woongedeelte is een goede greep. • De sloot is te klein uitgevoerd en niet robuust genoeg in verhouding tot de maat en schaal van de bedrijfsgebouwen. • In de architectuur van de woning mist de agrarische typologie.
Bedrijfsfunctioneren • De ondernemer is tevreden met het resultaat.
Erfbeplanting • Het erfinrichtingsplan is gefaseerd ontworpen en kan op die manier meegroeien met toekomstige uitbreiding. • Ruimtelijke kwaliteit en bedrijfsvoering zijn integraal benaderd.
Proces • Voor de ondernemer straalde de gemeente weinig ervaring uit met de Maatwerkbenadering en te volgen planologische procedures. • Onduidelijkheid bij ondernemer over regels binnen en buiten bouwblok. Dit had vooraf helder moeten worden gecommuniceerd. • Zorg voor voldoende kennis tijdens het proces. Het ontbrak aan vertrouwen: ondernemer had geen goed gevoel bij kennis aan tafel. • Beheers- en onderhoudsaspecten m.b.t. de erfbeplanting. Bij het opstellen van het beplantingsplan dient hierover overleg met de ondernemer plaats te vinden. • Betrokken overheden zaten onvoldoende op één lijn qua beleid en beoordeling daarvan. • Het in een vroegtijdig stadium in gesprek gaan met omgeving is een essentiële stap in het proces. De gemeente heeft dit ondernemer afgeraden.
Bedrijfsfunctioneren • De nieuwe situatie bevalt zeer goed en voorziet in ontwikkelingsruimte voor in de toekomst. Proces • De gemeente heeft het proces goed georganiseerd. • De ondernemer is zeer tevreden over de efficiëntie; in één keer alle verantwoordelijke mensen aan tafel. • De provincie en Landschapsbeheer hebben volgens de ondernemer veel tijd nodig gehad.
58
Bedrijf J
Bedrijf K
Uitvoering • De melkveestal en de sleufsilo’s zijn gerealiseerd. De erfbeplanting is niet gerealiseerd. De bebouwing is gecontroleerd. Uitvoering van de erfbeplanting is (onlangs) telefonisch gecontroleerd. • De voormalige sleufsilo’s aan de voorzijde mogen niet meer worden gebruikt maar zijn niet opgeruimd.
Uitvoering • De ligboxenstal, mestsilo en bezinkput zijn gerealiseerd. De beplanting is deels gerealiseerd. Alleen uitvoering van de bebouwing is gecontroleerd. Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De filosofie achter het inrichtingsplan is niet helder. Er mist een erfconcept. Het betreft een kavel met meerzijdige oriëntatie. De gerichtheid van het nieuwe erf is onduidelijk. Een toelichting op het inrichtingsplan ontbreekt.
Erfbeplanting • Het erf ligt op een karakteristieke en opvallende plek. De gebiedsgerichte afwegingskaart (pilot regio Noord) geeft aan dat uitbreiding hier niet is toegestaan. Dit komt niet naar voren in het proces. • Het beplantingsplan is te mager om van meerwaarde te kunnen zijn en heeft geen enkel draagvlak bij de ondernemer • Er mist een zorgvuldig inpassingsplan met zekere inspanningsverwachting naar de ondernemer. Hoewel de maat van de nieuwe stal relatief beperkt is, vereist de nieuwe situatie vanwege de bijzondere ligging (en aanduiding ‘wit gebied) wel extra aandacht en inspanning.
Erfbeplanting • Er is onvoldoende aansluiting gezocht bij bestaande landschappelijke structuren waardoor de kans op herstel van de landschappelijke structuur is gemist. • Voorafgaand aan het inrichtingsplan zou moeten worden gekeken naar de dragers van de ruimtelijke structuur. • Landschappelijke elementen in de omgeving zijn nu niet vertaald naar het beplantingsplan. Bedrijfsfunctioneren • De ondernemer is tevreden over de nieuwe stal.
Bedrijfsfunctioneren • De nieuwe stal bevalt zeer goed. Proces • De indruk is dat het keukentafelgesprek hier niet veel effect heeft gehad; de gemeente had voorafgaand aan het keukentafelgesprek al bepaalde toezeggingen gedaan.
Proces • Het keukentafelgesprek heeft weinig invloed gehad op het uiteindelijk resultaat. Meerwaarde van het keukentafelgesprek is wel een compactere situering (verplaatsen stal). • Het is niet duidelijk waarom de gemeente medewerking heeft verleend aan een groter bouwvlak dan nodig is voor de aanvraag.
59
Bedrijf L Uitvoering • De bebouwing en (grotendeels) de beplanting zijn gerealiseerd. Uitvoering van de bebouwing en het inrichtingsplan zijn niet gecontroleerd. Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De boerderij behoudt zijn betekenis in de context van de dorpsstructuur. • Het monumentale ensemble wordt gerespecteerd door hier afstand van te houden en de stal voegt een nieuw kwaliteit toe. • Plaatsing op afstand van het oorspronkelijke erf gaf in dit geval meer mogelijkheden dan compacte situering. De vormgeving van de nieuwe stal en het erfinrichtingsplan hebben voldoende kwaliteit waardoor een goede balans is ontstaan tussen het oorspronkelijke erf en het nieuwe gedeelte. • De stal oogt voldoende kleinschalig ondanks de grote bouwmassa. De lage goot en nok, de vormgeving (gevelaanzichten, detaillering) en de materiaalkeuze dragen daar in belangrijke mate aan bij. • Opruimen en/of aanpassen van de bestaande gebouwen (vooral de oude ligboxenstal) behoeft aandacht. Erfbeplanting • Meer overleg vooraf had tot een beter gedragen plan kunnen leiden. Het beplantingsplan lijkt niet gezamenlijk tot stand te zijn gekomen • Het erfinrichtingsplan sluit desondanks goed aan bij het nieuwe ensemble. De keuze voor een transparante erfbeplanting door plaatsing van boomgroepen op de cruciale plekken werkt goed. De stal blijft zichtbaar maar is door deze boomgroepen voldoende landschappelijk ingepast in de omgeving.
Proces • Er is onvoldoende afstemming tussen de verschillende partijen. Dit heeft tot onduidelijkheid en vertraging geleid. Volgens de ondernemer werd ook veroorzaakt door de houding van de provincie. De indruk is dat de gemeente haar regierol onvoldoende heeft uitgevoerd. • Het oorspronkelijke stalontwerp paste niet. De stallenbouwer is er echter niet in geslaagd een (voor de provincie en welstandscommissie) overtuigend ontwerp te maken. Door inschakeling van een architect kwam het proces weer op gang. • De ondernemer heeft er goed aan gedaan open te staan voor een alternatief staltype en energie te steken in een hoogwaardig ontwerp. Dit heeft geleid tot een stal, dat het kwaliteitsniveau van een standaard gebouw overstijgt. Het resultaat is een gebouw met een eigen identiteit in balans met de omgeving en het landschap. • De kwaliteit van het stalontwerp is doorslaggevend geweest voor instemming van provincie, gemeente en welstandscommissie voor uitbreiding op deze plek. En met de vasthoudendheid van de ondernemer kon het bedrijf op deze locatie in het dorp kon blijven bestaan. • Doordat in het begin nee is gezegd tegen voorstellen met onvoldoende kwaliteit is het uiteindelijke kwaliteitsniveau van het gerealiseerde project hoog.
Bedrijfsfunctioneren • De ondernemer is tevreden met het resultaat. Hij kan de komende 40 jaar vooruit.
60
Bedrijf M
Bedrijf N
Uitvoering • De kippenschuur is uitgevoerd. De beplanting is uitgevoerd. • De bebouwing is gecontroleerd, uitvoering van de landschappelijke inpassing niet.
Uitvoering • De bebouwing en de beplanting zijn gerealiseerd; aanleg infrastructuur is niet uitgevoerd.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De rangschikking en spreiding van de gebouwen op het bouwblok lijkt onvoldoende ter sprake te zijn geweest tijdens het keukentafelgesprek. Het lijkt te veel te zijn gegaan over het beplantingsplan. De kans op een kwaliteitsslag voor het gehele erf, op korte en lange termijn, lijkt daarmee te zijn gemist. • De bestaande samenhang tussen de beide erven als eenheid is gerespecteerd. • De kopgevel van de nieuwe schuur had een gelijke opbouw kunnen hebben als de oude boerderij. Erfbeplanting • De nieuwe erfbeplanting (aan de voorzijde) maakt de opbouw van het erf onduidelijker. • Tegemoetkoming aan de beplantingswensen van de ondernemer is een positieve gang van zaken: de ondernemer is enthousiast over zijn ‘eigen ‘ beplantingsplan. Bedrijfsfunctioneren • De ondernemer is tevreden met het resultaat. Er zijn plannen voor verdere uitbreiding anders dan in het voorliggende inrichtingsplan Proces • Het keukentafelgesprek is mosterd na de maaltijd geweest. De gemeente heeft vooraf onvoldoende gecommuniceerd over de maatwerkbenadering. • De indruk is dat de gemeente in eerste instantie probeert oplossingen te vinden binnen de 2 ha. in plaats van te streven naar optimale ruimtelijke kwaliteit van het gehele ensemble. • Toekomst visie op langere termijn is onvoldoende ingebracht. • Het niet vroegtijdig betrekken van de omgeving leverde spanningen op met die omgeving.
Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De keuze hoofdoriëntatie bouwblok onvoldoende meegenomen in keukentafelgesprek. • Nogal hoge noklijn en forse maat van het gebouw. Erfbeplanting • Het ontbreekt aan aansluiting typologie beplanting bij omgeving. • De keuze voor laanbeplanting is niet passend. • De beplanting is te iel, het ontbreekt aan concept. • Betonnen wal rondom de sleufsilo’s detoneert (in het silhouet). Bedrijfsfunctioneren • De indruk is dat begeleiding van de ondernemer bij toekomstplannen, van de zijde van de gemeente, ontbreekt. • Er heeft geen overleg plaatsgevonden met de ondernemer. • Er is onvoldoende rekening gehouden met de beheers- en onderhoudsaspecten m.b.t. de erfbeplanting. • Bij het opstellen van het beplantingsplan is hierover te weinig overleg geweest met de ondernemer. Proces • Onvoldoende aandacht lange termijnvisie en integrale benadering. Inzicht in de visie van de ondernemer op lange termijn is cruciaal voor de ruimtelijke kwaliteit (en ensemblewaarde) van het geheel. • De gemeente gaf volgens de ondernemer vooraf onvoldoende informatie over de te volgend planologische procedures, en over de provinciale Maatwerkbenadering voor agrarische schaalvergroting waaronder de ruimtelijke criteria. • Door in eerste instantie te zoeken binnen bestaand bouwblok is de kans gemist om te gaan voor optimale ruimtelijke kwaliteit • Handhaving realisatie infrastructuur is een aandachtspunt.
61
Bedrijf O Uitvoering • De loods is gerealiseerd, de beplanting is deels gerealiseerd. Het overige deel van de beplanting zal naar eigen ontwerp worden ingericht. Er heeft geen handhaving plaatsgevonden Ruimtelijk kwaliteitsniveau • De hoofdrichting van het erf is niet duidelijk. Dit is begrijpelijk omdat de schuren tegen elkaar geplaatst zijn, maar verzwakt de hoofdstructuur van het erf en sluit niet aan bij de landschappelijke structuur • De nieuwe loods komt massaal over en oogt te grootschalig in verhouding tot de kleinschaligheid van de bewoning in de omgeving. • Er hadden meer eisen moeten worden gesteld aan de geveldetaillering van de nieuwe loods, omdat het erf dicht bij andere bewoning ligt. • Het gevelaanzicht heeft nu een horizontale opdeling en bestaat uit relatief grote vlakken. Geveldetaillering en daarmee schaalverkleining waren mogelijk geweest door verticale opdeling van de gevel. • De groene kleur van de gevel is te dominant want te licht en te fel. Een gedekte kleur (donkergroen of donkergrijs) was minder opvallend en passender geweest. Erfinrichting • Het oorspronkelijk erf had een duidelijk voor - en achterkant. • Het erf is richtingloos geworden. • Aandachtspunt is de opslag van materieel Bedrijfsfunctioneren • De nieuwe situatie functioneert goed. Proces • Het erfinrichtingsplan lijkt te vlug te zijn opgesteld en zonder rekening te houden met de wensen van de ondernemer. De ondernemer heeft geen vertrouwen in het advies voor erfbeplanting door Libau. • Toen de ondernemer wél toe was aan uitvoering van de erfinrichting heeft hij een alternatief ontwerp op laten stellen omdat het beplantingsplan niet voldeed aan de eisen van ondernemer. • Het voorliggende alternatieve ontwerp heeft als pluspunt dat het door de ondernemer enthousiast gedragen wordt.
62
Bedrijf P Uitvoering • De bebouwing is uitgevoerd. Het beplantingsplan is deels uitgevoerd. Er is niet gehandhaafd. Ruimtelijk kwaliteitsniveau • Het gehele ensemble mist samenhang. Positionering van de bebouwing en landschappelijke inpassing zijn onvoldoende integraal opgepakt en had meer één verhaal kunnen zijn. • De erfzonering is niet vertaald in de wijze waarop met de gebouwen is omgegaan. Het onderscheid tussen het woon- en bedrijfsgedeelte van het erf komt in de vormgeving van de woning niet tot uitdrukking. • De nieuwe ligboxenstal is erg hoog en qua vormgeving vrij industrieel • De situering van de bedrijfswoning op het erf is onlogisch. • De woning onderscheidt zich qua beeldtaal onvoldoende van de stallen. • De vormgeving van de woning roept eerder associatie op van een woonwijk dan van een boerenerf. • De ruime afstand van de bebouwing tot de weg is een goede keuze en past bij de omgeving.
Proces • Voorafgaand aan het keukentafelgesprek was al gekozen voor situering van het erf Dit was een politieke keuze waaraan geen landschappelijke analyse aan vooraf was gegaan. • Het eerste keukentafelgesprek is te laat ingezet of onvoldoende benut om tot een landschappelijk afweging van de gehele ontwikkeling te komen. De gemeente heeft haar coördinerende rol daarin niet goed vervuld. De landschappelijke uitganspunten hadden vooraf gezamenlijk moeten worden vastgesteld. De provincie lijkt te zijn overvallen door de locatiekeuze. • Advisering tijdens het gehele proces heeft teveel afzonderlijk plaatsgevonden. Er is onvoldoende afstemming geweest de betrokken deskundigen. Het eindresultaat is fragmentarisch • Deskundigheid op gebied van landschappelijke inpassing (Landschapsbeheer) had tijdens het eerste keukentafelgesprek aanwezig moeten zijn. • De welstandscommissie is niet consequent geweest en communiceerde onduidelijk.
Erfbeplanting • De erfbeplanting is slechts voor een klein gedeelte uitgevoerd. Het plan heeft geen draagvlak bij de ondernemer. Bedrijfsfunctioneren • De ondernemer is tevreden met het resultaat. De nieuwe locatie en situatie functioneren zeer goed.
63
Colofon Uitgave 23 Juni 2014
Samenstelling visitatiecommissie Hendrik Oosterveld (commissielid en voorzitter), adviseur landelijk gebied en voormalig directeur Regiodirectie Noord ministerie LNV (tot 2011), nu diverse bestuur-en adviesfuncties, Veendam; Hilde Blank (commissielid), adviseur ruimtelijke kwaliteit en directeur BVR adviseurs (adviesbureau ruimtelijke ontwikkeling), Rotterdam; Bram Prins (commissielid), landbouwkundig adviseur en directeur agrarisch adviesbureau PrinsConsult, Ten Boer; Lucien Tinga (projectsecretaris). Vormgeving BVR adviseurs, Rotterdam. Met dank aan De bezochte bedrijven. Frank Antoni, Provinciaal Bouwheerschap, afdeling Ruimte en Samenleving, provincie Groningen; Linda Noorman, Provinciaal Bouwmeester, afdeling Ruimte en Samenleving, provincie Groningen; Michiel Oosterhagen, landschapsarchitect, Libau; Theo Hoek, directeur, Libau; Simone Bakker, landschapsarchitect, Landschapsbeheer Groningen; Jacqueline de Milliano, directeur, Landschapsbeheer Groningen; Wijbrand Havik, oud directeur Libau Gemeente Bedum, gemeente Bellingwedde, gemeente Delfzijl, gemeente De Marne, gemeente Eemsmond, gemeente Grootegast, gemeente Haren, gemeente Leek, gemeente Loppersum, gemeente Menterwolde, gemeente Oldambt, gemeente Pekela, gemeente Stadskanaal, gemeente Ten Boer, gemeente Vlagtwedde, gemeente Winsum en gemeente Zuidhorn.