Evaluatieonderzoek MFA's 26 januari 2012
Aan
Gemeente Veghel De heer G. van Etten Postbus 10001 5460 DA VEGHEL
Van
Hospitality Consultants Smallepad 13 - 15 Postbus 2186 3800 CD AMERSFOORT
Auteurs
Margot Icking Marco Verhoef
Project
Evaluatie MFA’s
Betreft
Eindrapportage
Ons kenmerk
1146_RA120048.d01_MI_MV
Datum
Amersfoort, 26 januari 2012
Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt met financiële steun van de Provincie Noord-Brabant.
© 2012 Hospitality Consultants Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld mag, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de rechthebbenden c.q. door de rechthebbenden gemachtigden, niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
02 | 71
SAMENVATTING Het onderzoek Aanleiding De gemeente Veghel heeft de afgelopen jaren verschillende MFA’s gerealiseerd. Hiermee wil de gemeente de sociale integratie en samenwerking tussen gebruikersgroepen stimuleren, zodat een integraal aanbod aan diensten en activiteiten ontstaat. Met de realisatie van de MFA’s streeft de gemeente ook naar optimalisatie van het ruimtegebruik. Inmiddels “draaien” de meeste MFA’s een paar jaar en is het tijd om de balans op te maken. De gemeente heeft daarom een evaluatieonderzoek laten uitvoeren door Hospitality Consultants. Het onderzoek moet inzicht bieden in de ervaringen, resultaten en effecten van “het samen onder één dak wonen”. Afbakening De accommodaties die aan een evaluatie worden onderworpen zijn MFC De Magneet, MFA De Hintel, MFG De Trommel en MFA Het Klooster. Het onderzoek richt zich op de aspecten beheer en exploitatie, inhoudelijke samenwerking en bijdrage aan de leefbaarheid. Methodiek Voor het onderzoek zijn bestaande documenten bestudeerd en kenmerken van de MFA’s en hun verzorgingsgebied in kaart gebracht. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met betrokken partijen, zoals de gemeente, participanten/beheercommissies, wijk- en dorpsraden, Stichting Vivaan en SKIPOV. Tot slot zijn enquêtes afgenomen onder omwonenden van de MFA’s. Conclusies Het onder één dak brengen van verschillende functies betekent niet automatisch dat inhoudelijke samenwerking ontstaat. Vooral bij functies die van nature goed bij elkaar passen, zoals kindfuncties, vindt samenwerking plaats. Door bestaande knelpunten en ergernissen staat inhoudelijke samenwerking onder druk. De gemeente is ‘achter de schermen’ bezig met het verhelpen van deze knelpunten, maar dit is bij gebruikers niet altijd even zichtbaar. Ruimtelijke samenwerking is over het algemeen beperkt. Hier is geen noodzaak toe, omdat bij de planvorming onvoldoende is ingezet is op multifunctioneel, gedeeld ruimtegebruik. Gebruikers zitten daardoor ‘ruim in hun jasje’. De gemeente heeft in de planvorming aandacht besteed aan het uitwerken van beheer en exploitatie. In de praktijk is het gezamenlijk beheer van de MFA’s een aandachtspunt; nu pas wordt voor gebruikers duidelijk wat het betekent om “samen onder één dak te wonen”. Dit blijkt meer tijd (en geld) te kosten en is complexer dan vooraf gedacht. Ondanks de bestaande knelpunten en aandachtspunten in de inhoudelijke, ruimtelijke en organisatorische samenwerking, kan gesteld worden dat de MFA’s een positieve bijdrage leveren aan de leefbaarheid van een wijk of een dorp. De aanwezigheid van een wijkgebouw of dorpshuis is hierop van invloed. MFA’s vormen vaak ‘het hart’ van een wijk of dorp en zijn een belangrijke ontmoetingsplaats. Ze zorgen voor meer levendigheid. Aanbevelingen Op basis van de onderzoeksresultaten zijn aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen zijn vooral gericht op het verbeteren van de inhoudelijke en organisatorische samenwerking tussen gebruikers onderling en tussen gebruikers en de gemeente. De aanbevelingen zijn te vinden in paragraaf 6.4 van deze rapportage.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
03 | 71
INHOUDSOPGAVE Vooraf
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Evaluatieonderzoek MFA’s Onderzoeksvragen Aanpak en verantwoording Leeswijzer
6 6 6 7 8
2 2.1 2.2 2.3
MFC De Magneet MFC De Magneet Resultaten Bevindingen
9 9 10 17
3 3.1 3.2 3.3
MFA De Hintel MFA De Hintel Resultaten Bevindingen
19 19 20 26
4 4.1 4.2 4.3
MFG De Trommel MFG De Trommel Resultaten Bevindingen
28 28 29 36
5 5.1 5.2 5.3
MFA Het Klooster MFA Het Klooster Resultaten Bevindingen
38 38 39 45
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Conclusies en aanbevelingen Inleiding Algemene bevindingen Beantwoording onderzoeksvragen Aanbevelingen
47 47 47 56 59
Bijlage 1
Betrokken partijen
61
Bijlage 2
Meerkosten De Ark en De Lapvoet
62
Bijlage 3
Voorbeeld enquête
63
Bijlage 4
Respondenten enquête
66
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
04 | 71
Bijlage 5
Gesprek gemeente
67
Bijlage 6
Gesprek stichting SKIPOV
71
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
05 | 71
1
Inleiding
1.1
Evaluatieonderzoek MFA’s
Multifunctionele accommodaties De gemeente Veghel heeft de afgelopen jaren verschillende multifunctionele accommodaties gerealiseerd. Dit zijn accommodaties waar “verschillende functies en organisaties zijn gehuisvest en waar een bepaalde mate van samenwerking plaatsvindt, zowel vanuit inhoudelijk, ruimtelijk als organisatorisch oogpunt”. Concreet gaat het om de volgende accommodaties (op volgorde van realisatie): 1. MFC De Magneet in de wijk De Leest (2006); 2. MFA De Hintel in de wijk het Ven (2008); 3. MFG De Trommel in Erp (2010); 4. MFA Het Klooster in Zijtaart (2011). Inhoudelijke samenwerking, leefbaarheid en gezamenlijk ruimtegebruik Met de realisatie van deze clustervoorzieningen wil de gemeente de sociale integratie en samenwerking tussen gebruikersgroepen stimuleren, zodat een integraal aanbod aan diensten en activiteiten ontstaat. Dit integrale aanbod moet een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in de wijk of de kern. Met de realisatie van de MFA’s streeft de gemeente ook naar optimalisatie van het ruimtegebruik; partijen maken gebruik van elkaars ruimten. Beheer en exploitatie als smeermiddel voor inhoudelijke samenwerking Een gecoördineerde, gezamenlijke aanpak van beheer en exploitatie wordt door de gemeente Veghel gezien als “belangrijk smeermiddel om te komen tot succesvolle inhoudelijke samenwerking”. Per accommodatie is daarom een beheercommissie opgericht die verantwoordelijk is voor beheer en exploitatie van de MFA. Afspraken hierover zijn contractueel vastgelegd (huur-, bruikleen- en beheerovereenkomst). Beheercommissies ontvangen een jaarlijkse subsidie van maximaal € 10.000,- van de gemeente ten behoeve van beheer en exploitatie. Onderzoek naar effecten, resultaten en ervaringen Bij de start is afgesproken dat de onderdelen beheer en exploitatie en inhoudelijke samenwerking na verloop van tijd geëvalueerd worden. Inmiddels “draaien” de meeste MFA’s een paar jaar en is het tijd om de balans op te maken. De gemeente Veghel wil daarom een evaluatieonderzoek uitvoeren naar beheer en exploitatie en de inhoudelijke samenwerking binnen multifunctionele accommodaties en de bijdrage die deze accommodaties leveren aan de leefbaarheid binnen een wijk of dorpskern. Leefbaarheid wordt wel gedefinieerd als “het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om thuis of in de buurt gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) zorg, welzijns- en gemaksdiensten” (provincie Noord-Brabant). 1.2 Onderzoeksvragen Het onderzoek moet inzicht bieden in de ervaringen, resultaten en effecten van “het samen onder één dak wonen”. Het onderzoek richt zich op de aspecten beheer en exploitatie, inhoudelijke samenwerking en bijdrage aan de leefbaarheid. In
algemene zin moet het onderzoek inzicht geven in de volgende aspecten: huidige stand van zaken en behaalde resultaten; bestaande problemen en knelpunten; financiële, organisatorische en inhoudelijke meerwaarde; wensen en behoeften van gebruikers; aanbevelingen en kansrijke ontwikkelingen.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
06 | 71
Meer in detail moet het onderzoek antwoord geven op de volgende vragen:
Ten aanzien van beheer en exploitatie: o Is beheer en exploitatie van een MFA duurder dan van een solitaire voorziening? o Hoe kan een financiële meerwaarde worden gecreëerd binnen een MFA?
Ten aanzien van inhoudelijke samenwerking: o Is beheer en exploitatie een “smeermiddel” voor inhoudelijke samenwerking? o Hoe kan inhoudelijke samenwerking worden gestimuleerd?
Ten aanzien van de bijdrage aan leefbaarheid: o Welke rol spelen MFA’s binnen de wijk? Dragen ze bij aan de leefbaarheid? o Hoe zien betrokken partijen en bewoners de rol van MFA’s? o Hoe functioneren de MFA’s en wat kan verbeterd worden? o Hoe is het voortraject verlopen en wat kan hierin verbeterd worden? o Wat zijn randvoorwaarden voor het goed functioneren van een MFA? o Welke rol speelt de gemeente hierin?
1.3
Aanpak en verantwoording
Gesprekken met beheercommissies, wijk-/dorpsraden en andere betrokkenen Bij de start van het onderzoek zijn bestaande documenten bestudeerd en kenmerken van de MFA’s en hun verzorgingsgebied in kaart gebracht. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met betrokken partijen, zoals de gemeente, participanten/beheercommissies, wijk- en dorpsraden, Stichting Vivaan en SKIPOV (zie bijlage 1 voor een overzicht). De gesprekken hebben zoveel mogelijk plaatsgevonden ‘op locatie’. Het doel van deze gesprekken was vooral om een beeld te krijgen van de gemaakte afspraken, ervaringen, knelpunten en ontwikkelingen rondom beheer en exploitatie en de inhoudelijke samenwerking. Ook hebben we het tijdens de gesprekken gehad over de betekenis en het belang van de accommodatie voor de wijk/het dorp, vooral tijdens de gesprekken met de wijk- en dorpsraden. Met partijen als Stichting Vivaan en SKIPOV hebben we gesproken vanwege hun betrokkenheid bij een of meerdere locaties. Enquête onder bezoekers en omwonenden Op basis van de gesprekken hebben we een vragenlijst opgesteld die onder bezoekers en omwonenden van de MFA’s is afgenomen. Middels deze enquête hebben we hen gevraagd naar hun ervaringen (gebruik, tevredenheid) en de betekenis van de accommodatie voor de wijk of het dorp. In totaal zijn bijna honderd enquêtes afgenomen, zowel in/bij de MFA als op een ‘andere, drukbezochte plek binnen het verzorgingsgebied’. Een voorbeeldenquête is opgenomen in bijlage 3. Analyse, rapportage en communicatie De resultaten van de gesprekken, de wijkanalyse en de enquêtes zijn geanalyseerd en op basis daarvan is voorliggende rapportage opgesteld. De inhoud van dit rapport wordt – na vaststelling door de ambtelijke projectgroep – voorgelegd aan het College van B&W en ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad. De uitkomsten van het onderzoek worden door de gemeente ook aan de provincie Noord-Brabant voorgelegd, dit in verband met de subsidie die door de provincie is verstrekt in het kader van de ‘leefbaarheid middelgrote gemeenten’.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
07 | 71
1.4 Leeswijzer In de hoofdstukken (2 t/m 5) staat steeds één accommodatie centraal. Het hoofdstuk begint met een beschrijving van de wijk en de accommodatie. Daarna geven we de belangrijkste punten weer uit de gesprekken met (een vertegenwoordiging van) de gemeente, beheercommissies, wijk- en dorpsraden en andere betrokken partijen. Vervolgens worden de resultaten uit de enquête gepresenteerd. Op basis hiervan komt het onderzoeksteam van HC ‘op locatie’ tot bevindingen voor de betreffende accommodatie. Hoofdstuk 6 bevat vervolgens de resultaten, conclusies en aanbevelingen van het evaluatieonderzoek MFA’s. Hierin geven we antwoord op de onderzoeksvragen en wordt een aantal aanbevelingen gedaan. In de bijlage kunt u achtereenvolgens terecht voor een overzicht van betrokken partijen (bijlage 1), een voorbeeld enquête (bijlage 3), de respons (bijlage 4), een verslag van het gesprek met de gemeente (bijlage 5) en een verslag van het gesprek met stichting SKIPOV (bijlage 6).
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
08 | 71
2
MFC De Magneet
2.1
MFC De Magneet
De accommodatie MFC De Magneet is geopend in 2006 en is daarmee de oudste MFA binnen de gemeente Veghel. Partijen die in De Magneet zijn gehuisvest, zijn basisschool De Ark (SKIPOV), Kinderdagverblijf Villa Vrolijk en Buitenschoolse opvang De Kanjers (Kinderopvang Humanitas), peuterspeelzaal De Rakkers (SPV), Kleur Kinder- en Jeugdzorg en wijkvereniging De Leest. De Magneet ligt aan De Leest, een belangrijke ontsluitingsweg binnen de wijk De Leest. Veel bewoners van De Leest en Veghel-Zuid passeren zodoende de accommodatie. Het gebouw heeft één bouwlaag. Aan de weg presenteert De Magneet zich met het wijkgebouw; de overige functies liggen meer van de weg af en hebben hun entree aan de kant van het omliggende woongebied. Afbeelding: MFA De Magneet bezien vanaf De Leest
Verzorgingsgebied De Magneet ligt in de wijk De Leest, gelegen in het zuidwesten van de kern Veghel en begrensd door de Aa, de Zuid-Willemsvaart, de provinciale weg N297 en de voormalige N265. De wijk telt circa 2.920 inwoners; 7,8% van de totale Veghelse bevolking. Bevolking De Leest heeft een redelijk jonge bevolkingsopbouw. Het aandeel kinderen tot 15 jaar bedraagt 20%. Dit ligt boven het landelijk gemiddelde van 18%. Het aandeel 65-plussers daarentegen is zeer laag; 8% in De Leest tegenover 15% landelijk (bron: CBS, 2010). Het gemiddeld aantal personen per huishouden in De Leest bedraagt 2,5. Het landelijke cijfer is 2,2. Dit betekent dat de gezinnen in De Leest relatief groot zijn. Tot slot ligt het percentage niet-Westerse allochtonen met 22% in De Leest zeer hoog. Het landelijk gemiddelde bedraagt 11%. Inkomen Het gemiddeld inkomen van inwoners in De Leest is laag; € 25.900 tegen € 29.300 landelijk. In De Leest heeft 42% van de inwoners een laag inkomen. Landelijk ligt dit percentage op 40%. De Leest is daarmee een sociaaleconomisch mindere wijk. Het aantal bijstandsgerechtigden ligt rond het landelijk gemiddelde. Woningen De Leest is een wijk uit de jaren ’70. Oorspronkelijk bestond de wijk vooral uit meergezinswoningen (flats) in de sociale huur. Na een reconstructie begin jaren ’90
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
09 | 71
bestaat de wijk inmiddels overwegend uit eengezinswoningen. De wijk telt 1.095 woningen (bron: CBS, 2010), waarvan 71% koop en 29% huur. De gemiddelde woningwaarde bedraagt € 221.000 en ligt beneden het landelijk gemiddelde. Voorzieningen Het voorzieningenaanbod is, behalve MFC De Magneet, beperkt in De Leest. In de directe nabijheid liggen wel winkelvoorzieningen, namelijk het centrum van Veghel en buurtcentrum De Boekt in de wijk Veghel-Zuid. Beiden liggen op loop- of fietsafstand. Afbeelding: positionering De Leest (rood gearceerd) binnen de kern Veghel
2.2 Resultaten Hieronder volgt een beschrijving van de resultaten van het onderzoek naar MFC De Magneet, bestaande uit een gesprek met de wijkraad, een gesprek met de beheercommissie en de enquête onder bezoekers en omwonenden. 2.2.1
Gesprek met wijkraad De Leest
Wijkfunctie De Leest wordt door de wijkraad omschreven als “een rustige wijk”. Het is “geen wijk waar iedereen elkaar kent” en er wonen relatief veel allochtonen. De inwoners die behoefte hebben aan ontmoeting, weten de weg naar de wijkvereniging (en daarmee MFC De Magneet) wel te vinden. De wijkvereniging heeft volgens de wijkraad “relatief veel vaste bezoekers”. De wijkvereniging – van waaruit allerhande wijkactiviteiten worden georganiseerd – wordt door de wijkraad als “apart onderdeel binnen het gebouw” gezien; het heeft een eigen ingang, is middels een deur gescheiden van de rest van het gebouw, wordt op andere tijden gebruikt, heeft een andere doelgroep en kent een andere personele invulling dan de rest van het gebouw. De wijkraad stelt naar eigen zeggen “financiële middelen beschikbaar” wanneer in het wijkgebouw activiteiten georganiseerd worden die de sociale cohesie binnen de wijk versterken, zoals cursussen. Samenwerking MFC De Magneet is voor de wijkraad synoniem voor “de school”. Het gebouw wordt door de wijkraad omschreven als “een school met aanvullende voorzieningen”. In hoeverre samenwerking plaatsvindt tussen de partijen, is bij de wijkraad niet bekend. Het gebouw wordt door de wijkraad omschreven als “een open gebouw met een gezamenlijke middenruimte”. Het is een combinatie van oud- en nieuwbouw. De Magneet wordt door de wijkraad omschreven als “een gedwongen huwelijk”. De aanleiding voor de bouw van MFC De Magneet was namelijk een huisvestingsvraagstuk; de school had behoefte aan meer ruimte en de peuterspeelzaal en wijkvereniging waren in ‘stand alone’ (nood-) gebouwen gehuisvest.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
10 | 71
Planvorming De wijkraad is niet betrokken geweest bij de planvorming/bouw en maakt ook geen structureel gebruik van De Magneet. Voor bijeenkomsten van de wijkraad wordt gebruik gemaakt van partycentrum De Leesthoeve; dit centrum beschikt over een grote zaal en cateringfaciliteiten. 2.2.2
Gesprek met de beheercommissie
Wijkfunctie De wijkfunctie van De Magneet krijgt volgens de beheercommissie vooral vorm in het wijkgebouw; hier organiseert de wijkvereniging activiteiten voor de wijk. De ruimte wordt ook verhuurd aan verenigingen, de wijkraad of particulieren. Zo organiseert ROC De Leijgraaf taalcursussen voor allochtone vrouwen en geeft Veghel Hartsave cursussen en trainingen over reanimeren. De activiteiten, de verhuur van ruimte en de exploitatie van de bar leveren inkomsten op voor de wijkvereniging. De wijkvereniging omschrijft het wijkgebouw als “het centrale ontmoetingspunt in de wijk”. Sinds de huisvesting van het wijkgebouw in MFA De Magneet zijn de bezoekersaantallen niet toe- of afgenomen. Het wijkgebouw wordt (incidenteel) gebruikt door de andere partijen in MFC De Magneet. Voorbeelden zijn carnaval (zowel de basisschool, peuterspeelzaal, kinderopvang en Kleur Kinder- en Jeugdzorg maken gebruik van het versierde wijkgebouw), het afscheidsfeest van groep 8 van de basisschool en het schminken voor Sinterklaas. Dit gebeurt met gesloten beurs. Incidenteel worden ook elders binnen De Magneet activiteiten voor de wijk georganiseerd; voorbeelden zijn het stembureau of hulp bij het invullen van belastingformulieren. Vanuit de beheercommissie wordt hier niet actief op ingezet; veelal komt een aanvraag bij de school binnen en wordt deze door de school beoordeeld. Indien een activiteit niet binnen de school past c.q. thuishoort bij een school, wordt de aanvraag doorgezet naar een andere partner binnen MFC De Magneet. Dit gebeurt ook vice versa. Ruimtelijke samenwerking De Magneet is een fors gebouw en kent veel verkeersruimte. Alle ruimten zijn “toegerekend aan partijen”. Partijen geven aan dat het gebouw mede daardoor duur in de exploitatie is. Partijen geven aan dat zij mede verantwoordelijk zijn voor de opzet van het gebouw; bij de ruimtelijke planvorming zijn zij naar eigen zeggen niet kritisch genoeg geweest op de effecten van gemaakte (ruimtelijke) keuzes en is niet actief genoeg gezocht naar mogelijkheden om ruimte en kosten te besparen. Gezamenlijk gebruik van ruimten vindt op kleine schaal plaats, voornamelijk op basis van goodwill. Partijen geven aan dat dit “eigenlijk niet strookt met de oorspronkelijke opzet en doelstelling van het gebouw” en dat het bovendien “sterk persoonsafhankelijk en erg kwetsbaar is”. Onderlinge verrekening van kosten vindt niet plaats. De personeelsruimte bijvoorbeeld wordt door iedereen gebruikt, maar wordt door de school bekostigd. Het kinderkooktheater is “het beoogd hart van de accommodatie”. Het ligt centraal binnen de accommodatie, verbindt alle gebouwdelen met elkaar en is de plek van waaruit allerhande activiteiten georganiseerd kunnen worden. Kinderopvang Humanitas huurt het kinderkooktheater voor de buitenschoolse opvang. Het functioneert als volwaardige groepsruimte. Het ontwerp heeft geleid tot verhoudingsgewijs veel verkeersruimte rondom het kinderkooktheater. Deze meters zijn niet functioneel en daarmee ongunstig voor de exploitatie. Dagelijks beheer De beheercommissie is verantwoordelijk voor beheer en exploitatie van het gebouw. Partijen geven aan dat de beheercommissie “vooral bezig is met problemen oplossen”.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
11 | 71
Als voorbeeld geeft de beheercommissie de onjuiste bemetering van het gebouw, waardoor energiekosten fout werden doorbelast. Dit zorgde voor “veel frustratie en ergernis”. Aanpassingen aan de bemetering hebben tot verbetering geleid, maar volgens de wijkvereniging zijn nog niet alle problemen opgelost. De beheercommissie acteert “reactief in plaats van proactief”. Structureel overleg is er niet, en “voldoende slagkracht en financiële middelen” ontbreken. De samenwerking in beheer is beperkt. Zo hebben partijen de schoonmaak voor eigen ruimten “ieder voor zich georganiseerd”. De schoonmaak van gezamenlijke ruimten is wel collectief geregeld. Basisschool De Ark is de grootste partij binnen het gebouw en “daarmee het aanspreekpunt” voor bezoekers. De wijkvereniging is het aanspreekpunt voor de gemeente. Stichting SKIPOV (waar basisschool De Ark onder valt) verzorgt de financiële administratie voor De Magneet en “betaalt en verrekent alle rekeningen”. Partijen geven aan geen inzicht te hebben in de hoogte van de kosten. Als gevolg van teruglopende leerlingaantallen (en daarmee leegstand binnen het gebouw) en een wijziging van het aantal participanten (Kleur Kinder- en Jeugdzorg is niet langer huurder, maar participant van De Magneet), verandert de ruimtebehoefte en –afname van partijen. Dit maakt dat bestaande afspraken en verdeelsleutels moeten worden herzien. In praktijk gebeurt dit nog niet, wat voor “onduidelijkheid, verwarring en frustratie” zorgt. Tot voor kort was het schoolbestuur juridisch eigenaar van de school (een deel van het gebouw); het eigendom is inmiddels overgedragen aan de gemeente. De gemeente is daarmee volledig eigenaar van De Magneet en verantwoordelijk voor het groot onderhoud, de gebouwgebonden verzekeringen & belastingen, et cetera. Hier is nu veel onduidelijkheid over. Direct naast MFA De Magneet ligt een gymzaal. Deze maakt geen deel uit van MFC De Magneet. De gemeente is eigenaar en verzorgt beheer en exploitatie van de gymzaal. Inhoudelijke samenwerking Naast de beheercommissie is er “een apart overleg dat zich bezighoudt met de inhoudelijke samenwerking”. Dit inhoudelijk overleg staat los van de beheercommissie. Hier vindt wel structureel overleg plaats, maar ook hier geldt dat de communicatie en samenwerking “sterk persoonsgebonden” is. De commissie geeft aan dat de inhoudelijke samenwerking wel steeds beter gaat en dat “partijen steeds meer aan elkaar denken”. Voorbeelden van inhoudelijke samenwerking tussen partijen zijn het ‘Maatjes’ project van Kleur Kinder- en Jeugdzorg en Kinderopvang Humanitas en de gezamenlijke activiteiten van kinderen van Kleur Kinder- en Jeugdzorg en basisschool De Ark. Kinderen uit de groepen 1 en 2 van beide scholen spelen op bepaalde momenten met elkaar en groep 8 van de basisschool verzorgt wekelijks activiteiten voor de kinderen van Kleur Kinder- en Jeugdzorg. Doel van de samenwerking is “kinderen binnen het gebouw houden”. Partijen zien kansen/mogelijkheden voor huisvesting van de bibliotheek in De Magneet en/of samenwerking met zorgcentrum Aatrium. De inhoudelijke samenwerking tussen de wijkvereniging en de andere (kind)functies is beperkt. Dit heeft een aantal redenen. Ten eerste zijn de activiteiten en doelgroepen verschillend. Ten tweede heeft het wijkgebouw andere openingstijden dan de kindfuncties. Dit komt doordat de wijkvereniging werkt met vrijwilligers die doordeweeks overdag (openingstijden van de kindfuncties) vanwege hun werk verhinderd zijn. Volgens de wijkvereniging is het dan ook geen kwestie van “niet willen”, maar van “niet kunnen”. Voor- en nadelen Het samen onder één dak wonen, levert volgens partijen een aantal inhoudelijke voordelen op. Het zorgt voor “een doorgaande lijn”, biedt zicht op de ontwikkeling van kinderen, zorgt voor een uitwisseling van kennis/deskundigheid tussen partijen en verbetert de communicatie tussen medewerkers en ouders.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
12 | 71
Partijen geven aan dat dit tijd nodig heeft en dat deze effecten “nu pas zichtbaar worden”. Ook geven ze aan dat “gebouwelijke samenwerking geen voorwaarde is voor inhoudelijke samenwerking”. De voordelen van inhoudelijke samenwerking kunnen ook behaald worden wanneer partijen niet fysiek in één gebouw gehuisvest zijn. Partijen zien nauwelijks voordelen van gezamenlijk beheer. Ten aanzien van beheer en exploitatie lijkt het samenwonen binnen De Magneet “vooral voor frustratie en ergernis te zorgen”. Ook geven zij aan dat “het gesteggel over het beheer de samenwerking in de weg staat”. Daarnaast zorgt het onder één dak wonen volgens partijen voor “extra kosten”. Volgens basisschool De Ark bedragen de meerkosten van het multifunctionele centrum ten opzichte van een ‘stand alone’ vestiging ruim 12 duizend euro; de wijkvereniging heeft de meerkosten op 2.627 euro berekend. Deze hogere kosten worden veroorzaakt doordat alle partijen moeten voldoen aan strenge(re) eisen ten aanzien van veiligheid (brand, zandbakken, etc.) Daarnaast vraagt het gezamenlijk wonen onder één dak om een grotere inzet in tijd, “vooral voor overleg en alarmopvolging”. In bijlage 2 is een specificatie van deze meerkosten voor de basisschool en de wijkvereniging opgenomen. Bijkomend nadeel voor de wijkvereniging is dat zij “afhankelijk zijn van vrijwilligers” en over “weinig financiële middelen” beschikken. De wijkvereniging noemt als voordeel dat “sociale controle plaatsvindt”; vandalisme en vernielingen worden voorkomen, doordat bijna altijd iemand aanwezig is.
2.2.3
Gesprek met de gemeente
Samenwerking MFC De Magneet was de eerste multifunctionele accommodatie in Veghel. De accommodatie is ontwikkeld om een huisvestingsknelpunt op te lossen. De accommodatie is tegen de bestaande basisschool De Ark aangebouwd. De gemeente geeft aan veel tijd en energie in de planvorming gestoken te hebben. Gebruikers en wijkraad waren hier nauw bij betrokken. De gemeente heeft zowel ingezet op de uitwerking van het ruimtelijk als inhoudelijk spoor. In samenspraak met de gebruikers is het ruimtelijk Programma van Eisen en het uiteindelijke ontwerp op- en vastgesteld. Het inhoudelijk spoor heeft wat meer voeten in de aarde gehad, aangezien niet alle gebruikers overtuigd waren van de meerwaarde van dit spoor; er was immers sprake van totaal verschillende doelgroepen. Desalniettemin is met behulp van een extern bureau een gezamenlijke eerste aanzet tot inhoudelijke samenwerking opgesteld. De meeste personen die vanuit de verschillende gebruikers bij de planvorming waren betrokken, zijn inmiddels vertrokken. De inhoudelijke samenwerking begint inmiddels wel vorm te krijgen door de ontwikkeling van een ‘doorgaande lijn’ door het basisonderwijs, de peuterspeelzaal en de kinderopvang. De wijkvereniging functioneert sterk autonoom. De wijkvereniging zag van meet af aan weinig meerwaarde in inhoudelijke samenwerking en is ook nu enigszins terughoudend in de samenwerking op het inhoudelijke vlak met andere gebruikers. MFC De Magneet kende zowel een beheercommissie als een regiegroep. Om de inhoudelijke samenwerking bij MFC De Magneet te stimuleren, heeft de gemeente voor eigen rekening adviesbureau Giralis ingeschakeld om de regiegroep te ondersteunen bij het formuleren van een gezamenlijke visie op samenwerking. De gemeente stelt zich in dat kader de vraag of de samenwerking - ondanks deze ondersteuning - voldoende van de grond is gekomen. Het evaluatieonderzoek zal hierop antwoord moeten geven.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
13 | 71
Wijkfunctie In 2008 heeft de gemeente de Nota Harmonisatie vastgesteld. In deze nota staat beschreven welke invulling een wijkgebouw of dorpshuis moet hebben en hoe taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van beheer en exploitatie zijn. De gewenste situatie bestaat uit: 1. Het vastleggen van de rol die gemeenschapshuizen (kunnen) spelen in het kader van leefbaarheid en op basis hiervan subsidieafspraken maken die vastgelegd worden in een beleidsregel. 2. Het realiseren van een uniforme eigendoms- en exploitatieconstructie die geldt voor alle gemeenschapshuizen (volledige harmonisatie). Ad 1. In de vastgestelde visie “wonen met zorg en welzijn” is een aantal functies opgenomen die een plek zouden moeten kunnen krijgen in de gemeenschapshuizen. De nadruk ligt hier op kunnen, omdat per kern een wisselende behoefte aan een bepaalde functie kan bestaan. Het is dus niet zo dat alle functies per se een plek moeten krijgen in elk gemeenschapshuis. Als er behoefte bestaat dan dient de mogelijkheid te bestaan om dit lokaal te organiseren en zal het bestuur van het gemeenschapshuis hier medewerking aan moeten geven. De functies die een plek moeten kunnen krijgen zijn: Huiskamerfunctie: het bieden van de mogelijkheid tot ontmoeting. De activeringfunctie: het aanbieden van ruimte voor kleinschalige activiteiten voor ouderen. De eetpuntfunctie: het bieden van mogelijkheid tot het gezamenlijk nuttigen van maaltijden. De consultatiefunctie: het aanbieden van ruimte voor spreekuur door bijvoorbeeld thuiszorg, huisarts, prikdienst of ouderenadviseur. De informatiefunctie: het bieden van de mogelijkheid tot informatie via bijvoorbeeld internet, boek/folders of kleinschalige bibliotheekfunctie. Ad 2. Het beheer en de exploitatie van wijkgebouwen en dorpshuizen is een verantwoordelijkheid van de beherende instelling (vereniging of stichting). Zij moeten zelf activiteiten ontplooien en de buurt en het verenigingsleven activeren. Het wijkgebouw De Lapvoet in MFC De Magneet vult deze functies maar ten dele in. Dit geldt overigens voor alle wijkgebouwen en dorpshuizen die in dit onderzoek zijn meegenomen. In de voorbereidingsfase lagen de ambities van alle betrokken partijen voor MFC De Magneet hoger en waren er plannen voor onder andere een kinderkooktheater (op initiatief van Kinderopvang Humanitas), voor het creëren van een internetcafé en voor activiteiten voor ouderen (onder andere eetpuntfunctie) et cetera. Deze activiteiten zijn uiteindelijk vanwege allerlei aanloopproblemen met betrekking tot beheer en exploitatie niet van de grond gekomen. Beheer en exploitatie De gemeente heeft in de beheer-, huur- en bruikleenovereenkomsten opgenomen dat gebruikers verplicht zijn om deel te nemen aan de beheercommissie. In de voorbereidingsfase heeft de gemeente de beheercommissie ondersteund bij het uitwerken van een beheermodel, waarbij taken en verantwoordelijkheden van de beheercommissie en een kostenverdeelsleutel voor het beheer zijn uitgewerkt. Nu de beheercommissie operationeel is, staat de gemeente bewust op afstand. Het beheer en de exploitatie ziet de gemeente als een verantwoordelijkheid van de gebruikers. Dit past bij het uitgangspunt dat de gemeente een regierol heeft. De gemeente neemt geen zitting in de beheercommissie, tenzij leegstand optreedt. Dan is de gemeente namelijk een belanghebbende partij. De gemeente stelt zich richting alle beheercommissies op deze manier op. In de praktijk blijkt beheer en exploitatie een probleem. De problemen in het beheer worden mede veroorzaakt doordat gemaakte afspraken over taken en
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
14 | 71
verantwoordelijkheden niet worden nagekomen c.q. onduidelijk zijn en/of achterhaalde afspraken niet worden geactualiseerd doordat niet duidelijk is wie hierin het voortouw moet nemen. Daarnaast speelt het probleem dat er veel personele wisselingen zijn geweest. Het ‘hoe en waarom’ achter veel afspraken is hierdoor niet duidelijk bij de huidige betrokkenen. De gebruikers hadden vooraf wel de ambitie om “gezamenlijk te doen wat kan”. In de praktijk gebeurt dit beperkt, mede doordat gebruikers vasthouden aan eigen (koepel)contracten voor facilitaire dienstverlening, zoals schoonmaak. De wijkvereniging is van mening dat het onder één dak wonen met andere gebruikers alleen maar tot meer kosten voor de wijkvereniging heeft geleid. Daarnaast vindt ze dat andere partijen vanwege hun organisatorische en financiële structuur beter in staat zijn om het beheer op te pakken. Behalve het beheer spelen problemen ten aanzien van de exploitatie. Volgens de gemeente wordt dit ondermeer veroorzaakt doordat de gebruikers veelal ruim gehuisvest zijn. In de planvorming hebben gebruikers vastgehouden aan het eigen Programma van Eisen en is onvoldoende rekening gehouden met de financiële consequenties ervan. De gemeente heeft deze programma’s van eisen veelal ingewilligd, omdat er anders onder de gebruikers onvoldoende draagvlak was voor huisvesting in een MFA. Tevens is de gemeente van mening dat de mogelijkheden voor multifunctioneel ruimtegebruik door gebruikers onvoldoende zijn verkend en dat de gebruikers teveel hebben vastgehouden aan de monofunctionaliteit van ruimten. Gebruikers worden onder meer via de huursom en exploitatiekosten geconfronteerd met de gevolgen van de ruimtelijke keuzes.
2.2.4
Enquête onder bezoekers en omwonenden
Om ervaringen van omwonenden en bezoekers met MFC De Magneet en de betekenis ervan voor de wijk te peilen, is een enquête afgenomen onder inwoners van de wijk De Leest. De enquête is afgenomen in en rond de accommodatie. In de volgende paragraaf worden de uitkomsten van de enquête weergegeven. Bekendheid Van de respondenten is 45% bekend met MFC De Magneet en kent 61% één of meerdere functies binnen de accommodatie; hieruit blijkt dat de naam ‘De Magneet’ niet sterk leeft onder inwoners van De Leest. Bezoekers van de accommodatie kennen de naam over het algemeen wel. Van alle respondenten geeft 35% aan bekend te zijn met de activiteiten die binnen De Magneet plaatsvinden. Onder bezoekers ligt dit percentage hoger; daarvan geeft 69% aan op de hoogte te zijn van alle activiteiten die binnen MFC De Magneet plaatsvinden. Bezoekers worden hierover voornamelijk geïnformeerd door de school en via het informatieboekje van wijkvereniging De Leest.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
15 | 71
Bekend met de accommodatie
Ja
Nee
Bekend met activiteiten alle respondenten
Ja
Nee
Bekend met de functies
Ja
Nee
Bekend met activiteiten bezoekers
Ja
Nee
Gebruik Van alle respondenten geeft 45% aan gebruik te maken van MFC De Magneet. De basisschool (19%), de kinderopvang (23%) en het wijkgebouw (23%) zijn hierbij het meest genoemd. Geen van de respondenten heeft aangegeven gebruik te maken van Kleur kinder- en jeugdzorg. Dit heeft te maken met de specifieke doelgroep waar deze organisatie zich op richt. Het verzorgingsgebied van Kleur kinder- en jeugdzorg is wijkoverstijgend. Uit de enquêteresultaten blijkt dat ook de peuterspeelzaal bezoekers ‘van buiten de wijk’ trekt. De helft van de respondenten die gebruik maken van de peuterspeelzaal is niet woonachtig in de wijk De Leest. Respondenten bezoeken MFC De Magneet gemiddeld 1,5 keer per week. Dit cijfer wordt beïnvloed door respondenten die de accommodatie nooit bezoeken. Kijken we alleen naar respondenten die aangegeven gebruik te maken van MFC De Magneet, dan ligt het gemiddeld aantal bezoeken per week op 3,6. De horeca in MFC De Magneet heeft vooral een ondersteunende functie voor de activiteiten binnen het wijkgebouw. Van alle respondenten geeft 16% aan gebruik te maken van de horeca in het wijkgebouw. Onder bezoekers van het wijkgebouw ligt dit percentage op 71%. Eén respondent heeft aangegeven zelf activiteiten te organiseren in het wijkgebouw en hiervoor een ruimte te huren. De overige gebruikers van het wijkgebouw nemen deel aan activiteiten die door de wijkvereniging georganiseerd worden.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
16 | 71
Grafiek: gebruik van de functies in MFC De Magneet door respondenten 25%
20%
15%
10%
5%
0%
Basisschool
Kinderopvang
Kinder/jeugdzorg
Wijkgebouw
Meerdere functies
Ervaringen Respondenten zijn te spreken over MFC De Magneet; de accommodatie wordt omschreven als “mooi, plezierig en functioneel”. Maar liefst 82% van de respondenten is het eens met de stelling dat het gebouw uitnodigend is. Dit is een goede ‘score’. Uit de respons blijkt dat MFC De Magneet een ‘complete’ accommodatie is; respondenten hebben, één uitzondering daargelaten, aangegeven geen functies of voorzieningen te missen in de accommodatie. Er is onder respondenten weinig zicht op de mate waarin partijen binnen MFC De Magneet samenwerken. Van de respondenten geeft 24% aan dat de samenwerking goed is; 59% heeft geen mening. Toch heeft het onder één dak brengen van verschillende functies volgens de respondenten wel duidelijk meerwaarde. Circa 60% is het eens met de stelling dat ‘het geheel meer is dan de som der delen’. Vooral “het gemak van de fysieke nabijheid van functies” wordt hierbij als argument genoemd. Betekenis voor de wijk De accommodatie wordt door 76% van de respondenten gezien als ‘een belangrijke ontmoetingsplek binnen de wijk’. Volgens 71% van de respondenten zorgt De Magneet voor ‘meer levendigheid in de wijk’ en 59% beschouwt de accommodatie als ‘het (maatschappelijke) hart van de wijk’. Dit is best opvallend, aangezien De Leest dicht bij het centrum van Veghel ligt en hier allerlei alternatieven zijn. Het centrum beschikt over een ruim aanbod aan winkel- en horecavoorzieningen. Van de respondenten voelt 41% zich betrokken bij De Magneet en is 47% trots op de aanwezigheid van zo’n accommodatie in de wijk. Ook is de accommodatie volgens de respondenten van invloed op het imago van de wijk. 53% van hen denkt dat de accommodatie hier een positieve bijdrage aan levert.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
17 | 71
Stellingen over de betekenis accommodatie Ik ben trost op zo'n accommodatie binnen de wijk Ik voel me betrokken bij de accommodatie De accommodatie vormt 'het hart' van de wijk De accommodatie zorgt voor overlast De accommodatie zorgt voor meer levendigheid De accommodatie zorgt voor een beter imago van de wijk De accommodatie is een belangrijke ontmoetingsplek 0%
20%
40% Eens
Oneens
60%
80%
100%
Geen mening
2.3 Bevindingen De inhoudelijke samenwerking binnen MFC De Magneet krijgt vooral vorm in ontwikkeling van een ‘doorgaande lijn’ door de samenwerking van primair onderwijs en kinderopvang (peuterspeelzaal, kinderdagverblijf BSO). Ook het “Maatjes project” van Kleur Kinder- en Jeugdzorg en kinderopvang Humanitas is een schoolvoorbeeld van synergie door inhoudelijke samenwerking. De samenwerking tussen het wijkgebouw en de overige functies is beperkt en richt zich vooral op facilitair beheer en exploitatie. Een goed functionerend gebouw is een belangrijke voorwaarde voor gebruikers om tot samenwerking te komen. Beheer en exploitatie is geen “smeermiddel” voor inhoudelijke samenwerking; onze ervaring is dat beheer en exploitatie goed “geolied” moet zijn om überhaupt tot goede samenwerking te kunnen komen. De Magneet vormt hierop geen uitzondering. De Magneet is de eerste multifunctionele accommodatie die de gemeente Veghel heeft ontwikkeld. Voor zowel de gemeente als de gebruikers is de planvorming een leerproces geweest. In het planproces zijn keuzes gemaakt die achteraf onvoldoende doordacht blijken en waarvan de consequenties niet goed in beeld zijn gebracht. Het gezamenlijk beheer komt niet goed van de grond. Dit ondanks de inspanning van de gemeente in de voorbereidingsfase om tot een uitwerking van taken en verantwoordelijkheden en een verdeelsleutel voor het beheer te komen. Hier liggen meerdere oorzaken aan ten grondslag. Vooraf hadden gebruikers de ambitie om op onderdelen samen te werken. Mede door personele wisselingen zijn deze ideeën ‘verwaterd’ . Daarnaast zijn bestaande afspraken en verdeelsleutels inmiddels achterhaald en moeten herzien worden. Doordat er binnen de beheercommissie geen ‘ trekker’ is die het actualiseren van deze afspraken en verdeelsleutels op zich neemt, houdt de onduidelijkheid aan. MFC De Magneet vervult een wijkfunctie. Dit komt mede door de aanwezigheid van een wijkgebouw.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
18 | 71
3
MFA De Hintel
3.1 MFA De Hintel MFA De Hintel is geopend in 2008. Het is daarmee de tweede MFA die binnen de gemeente Veghel is ontwikkeld. De accommodatie MFA De Hintel is geopend in 2008. Partijen die in De Hintel zijn gehuisvest, zijn basisschool De Tuimelaar, Kinderdagverblijf De Spetterburcht en Buitenschoolse opvang De Ridderburcht (Kinderopvang Humanitas), peuterspeelzaal ’t Kikkertje (SPV) en een dagactiviteitencentrum voor gehandicapten (Dichterbij). Er is ook een wijkgebouw inclusief horecavoorziening, maar dit wordt op dit moment niet als zodanig gebruikt. MFA De Hintel ligt aan het Vlasven, midden in een woonwijk. Het gebouw presenteert zich met het (beoogde) wijkgebouw naar de woningen aan het Vlasven; de basisschool is georiënteerd op Het Ven, een belangrijke ontsluitingsweg binnen de wijk. MFA De Hintel is gecombineerd met appartementen. Op de hoeken heeft het gebouw vijf bouwlagen en is daarmee prominent aanwezig. De aangrenzende woonwijk bestaat uit grondgebonden woningen. Afbeelding: MFA De Hintel bezien vanaf de kant van Het Ven
Verzorgingsgebied De wijk Het Ven ligt in het Noorden van de kern Veghel en wordt begrensd door de Vorstenbosscheweg, de rijksweg A50, de Udenseweg en de spoorlijn. De wijk telt circa 4.030 inwoners; 10,7% van de totale Veghelse bevolking. Bevolking Het Ven kent een jonge bevolkingsopbouw. Het aandeel kinderen tot 15 jaar bedraagt 28% en ligt daarmee ruim boven het landelijk gemiddelde van 18%. Het aandeel 65plussers daarentegen is juist zeer laag; 5% in Het Ven tegen 15% landelijk (bron: CBS, 2010). Het gemiddeld aantal personen per huishouden bedraagt in Het Ven 2,7. Het landelijke cijfer is 2,2. Dit betekent dat de gezinnen in Het Ven relatief groot zijn. Tot slot ligt het percentage niet-westerse allochtonen met 7% laag in Het Ven; het landelijk gemiddelde bedraagt 11%.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
19 | 71
Inkomen Het gemiddeld inkomen van inwoners in Het Ven is hoog; € 34.100 tegen € 29.300 landelijk. In Het Ven heeft 25% van de inwoners een laag inkomen. Landelijk ligt dit percentage op 40%. Het aantal bijstandsgerechtigden ligt laag. Het Ven kan worden omschreven als een welgestelde wijk. Woningen Het Ven is een jonge wijk; midden jaren ’90 is gestart met de realisatie van de wijk. De laatste fase is nog in ontwikkeling. De wijk heeft een moderne uitstraling. Er is een grote variatie in woningtypen, zowel gestapeld als eengezins. De wijk telt ruim 1.500 woningen (bron: CBS, 2010), waarvan 72% koop en 28% huur. De gemiddelde woningwaarde bedraagt € 322.000 en ligt ruim boven het landelijk gemiddelde. Voorzieningen Het Ven is een sterk monofunctioneel ingericht woongebied; er zijn geen winkels. Wel is er een snackbar aan het Ven en een apotheek aan het Moerven. Naast MFA De Hintel ligt een basisschool met gymzaal. Afbeelding: positionering Het Ven (rood gearceerd) binnen de kern Veghel
3.2 Resultaten Hieronder volgt een beschrijving van de resultaten van het onderzoek naar MFA De Hintel. De resultaten zijn gebaseerd op een gesprekken met de (slapende) wijkvereniging, stichting Vivaan en de beheercommissie van MFA De Hintel en de enquête onder bezoekers en omwonenden. 3.2.1
Gesprek met de wijkvereniging ’t Ven en stichting Vivaan
Wijkvereniging Wijkvereniging ’t Ven is “een slapende vereniging”; dat wil zeggen dat de vereniging nog wel bestaat, maar dat er door de vereniging geen activiteiten worden georganiseerd voor de wijk. Zodra er voldoende vrijwilligers zijn, kan de vereniging “een doorstart maken”. Op dit moment vindt geen afstemming plaats tussen de wijkvereniging en de andere partijen die in De Hintel zijn gevestigd. Wijkactiviteiten worden op dit moment georganiseerd door stichting Vivaan, de partij die het opbouw-, ouderen- en jongerenwerk binnen de gemeente Veghel verzorgt.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
20 | 71
Samenwerking De wijkvereniging maakte voor haar activiteiten gebruik van het wijkgebouw in MFA De Hintel. De wijkvereniging is niet betrokken geweest bij de bouw/planvorming; formeel bestond de vereniging toen nog niet. Wel was “vanaf het begin duidelijk dat er een wijkvereniging in De Hintel zou komen”. Wijkvereniging ’t Ven en stichting Dichterbij maakten volgens de wijkvereniging gebruik van dezelfde ruimten. Hierover zijn bij de start onvoldoende goede afspraken gemaakt. Bovendien was de indeling van (dat deel van) het gebouw “ongelukkig”. De samenwerking tussen de wijkvereniging en de andere partijen binnen het gebouw verliep mede hierdoor “vanaf het begin stroef”; partijen verschillen sterk van elkaar en naar eigen zeggen werd er “onvoldoende rekening met elkaar gehouden”. Partijen kregen ook “nauwelijks tijd om aan elkaar te wennen”, voordat ze samen werden gehuisvest. “Onbekend maakt onbemind”, aldus stichting Vivaan. Functie voor de wijk Het huidige gebouw wordt door zowel de wijkraad als Vivaan omschreven als “een bedrijfsverzamelgebouw” en nadrukkelijk niet als een multifunctionele accommodatie. Een ontmoetingsfunctie is fysiek wel aanwezig, maar wordt niet als zodanig ingevuld. Verder nodigt het gebouw niet uit en ligt de entree enigszins verscholen. De wijkvereniging vraagt zich nadrukkelijk af wat “de functie voor de wijk en de meerwaarde van het gebouw is”. Volgens de wijkvereniging is er in een wijk als ‘t Ven “best veel vraag naar ontmoeting, vooral onder ouderen”. Dit blijkt ook uit het feit dat de eerdere activiteiten van de wijkvereniging goed bezocht werden. Een wijkgebouw is volgens de wijkvereniging “essentieel om het contact met de wijk te behouden”, zeker in een wijk als ’t Ven waar andere ontmoetingsmogelijkheden of voorzieningen ontbreken. Stichting Vivaan geeft aan dat “het wijkgevoel ontbreekt binnen ’t Ven”; het is een jonge wijk en het gevoel van saamhorigheid moet nog groeien. Dat maakt het “bovengemiddeld lastig” om vrijwilligers te vinden. Beheer en exploitatie Het grootste probleem in een multifunctionele accommodatie (mét wijkfunctie), is het vinden (en financieren) van beherend personeel, aldus de wijkvereniging. Idealiter is tijdens openingstijden een beheerder aanwezig. Met vrijwilligers is dit niet of nauwelijks te organiseren. Om de inzet van een betaalde kracht mogelijk te maken/te rechtvaardigen, is het volgens de wijkvereniging nodig “om voldoende aanloop te genereren”, bijvoorbeeld door een pinautomaat in het gebouw te realiseren of een huisarts in het gebouw op te nemen. Rol gemeente De wijkvereniging heeft een duidelijke visie op de rol van de gemeente; “de gemeente moet leefbaarheid faciliteren”. Dit betekent volgens de wijkvereniging dat niet alleen een wijkgebouw moet worden gerealiseerd, maar dat ook in het beheer moet worden geïnvesteerd. “Als het beheer wordt gefaciliteerd, trekt het gebruik aan en krijgt het gebouw vanzelf meerwaarde”. De wijkvereniging vindt dat gemeente financiële middelen beschikbaar moet stellen voor de aanstelling van een beheerder (betaalde kracht). Onder de noemer “wijkvereniging nieuwe stijl” heeft de wijkvereniging samen met stichting Vivaan een voorstel/oproep aan de gemeente gedaan. Vivaan geeft nadrukkelijk aan dat de gemeente de regie moet nemen en dat de “gestelde doelstellingen actief moeten worden nagestreefd”. Vooraf moeten heldere afspraken worden gemaakt en de gemeente moet actief toezien op naleving hiervan. Zowel de wijkvereniging als Vivaan is van mening dat de gemeente Veghel op dit moment te weinig sturing en regie uitoefent. De wijkvereniging heeft naar eigen zeggen “onvoldoende
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
21 | 71
ondersteuning vanuit de gemeente gekregen”. Vivaan geeft aan dat “de samenwerking nu te vrijblijvend is”. 3.2.2
Gesprek met de beheercommissie
Beheercommissie De beheercommissie of regiegroep is verantwoordelijk voor beheer en exploitatie van De Hintel. Diverse werkgroepen houden zich bezig met de inhoudelijke samenwerking (pedagogisch klimaat) en de veiligheid in en rondom het gebouw. De beheercommissie is eindverantwoordelijk, houdt toezicht en verzorgt de financiële afhandeling. De wijkvereniging nam deel aan de beheercommissie. De vergadertijden zijn hier destijds op afgestemd. Momenteel neemt de wijkvereniging geen deel aan de beheercommissie. Bekendheid Basisschool De Tuimelaar is de grootste partij en wordt door anderen gezien als “de spil binnen het gebouw”. De school fungeert “gewild en ongewild” als aanspreekpunt, zowel richting wijkbewoners als de gemeente. Partijen verwachten dat “de naam De Hintel niet bekend is bij inwoners van ’t Ven”. Dit komt doordat alle partijen binnen het gebouw zelfstandig (kunnen) functioneren en een eigen ingang hebben. Samenwerking Bij de start zijn partijen begeleid door Giralis Groep. Onder begeleiding van Giralis hebben partijen gewerkt aan een gezamenlijke visie. Belangrijke elementen hierbinnen zijn “ontwikkeling, ontmoeting en samenwerking”. De gemeente heeft vooral een rol gespeeld in de ruimtelijke planvorming. De rol van de gemeente wordt als goed beoordeeld. Partijen vinden dat “een multifunctioneel gebouw meer mogelijkheden biedt”, al staat dit “los van gezamenlijke huisvesting”. Partijen maken naar eigen zeggen “gebruik van de mogelijkheden die er zijn”. Zo zijn cliënten van stichting Dichterbij werkzaam bij de basisschool, Kinderopvang Humanitas en Stichting Peuterspeelzalen Veghel; zij brengen de post rond, voeren diverse huishoudelijke taken uit en onderhouden de tuin. Stichting Dichterbij heeft nadrukkelijk de wens om “bij andere partijen en in de wijk gehuisvest te zijn”. Partijen geven aan dat “de lijnen kort zijn, dat zaken snel worden opgepakt, dat men de intentie heeft om elkaar op te zoeken en er geen drempels zijn om bij elkaar binnen te lopen”. Het gebouw is bovendien “goed ingeregeld”, bouwkundige knelpunten doen zich niet voor. Wat ook bijdraagt aan de samenwerking, is dat “dezelfde personen vanaf het begin betrokken zijn geweest” en dat partijen elkaar “veel hebben gezien en gesproken”. De onderlinge samenwerking is dan ook goed. Stichting Dichterbij geeft aan dat de onderlinge samenwerking met de wijkvereniging in het begin “wat stroef is gelopen”, maar uiteindelijk goed is verlopen nadat “er goede afspraken zijn gemaakt”. Stichting Dichterbij vindt het jammer dat de wijkvereniging momenteel slapende is. Tot slot zijn ook de “geluiden van ouders en medewerkers positief”. Een gebouw als De Hintel heeft “vooral maatschappelijke meerwaarde”. Beheer en exploitatie “Beheer en exploitatie van het gebouw is complex”, aldus de beheercommissie. Hier komt veel bij kijken en de wensen/eisen en (financiële) mogelijkheden van de verschillende partijen lopen (sterk) uiteen. Er is daarom voor gekozen om niet alles gezamenlijk te doen, maar wel te “zoeken naar afstemming en samenwerkingsmogelijkheden”. Zo hebben bijna alle partijen een eigen contact bij hetzelfde schoonmaakbedrijf en betaalt iedereen “zoveel mogelijk zijn eigen rekening”. Speeltoestellen worden wel gezamenlijk onderhouden en ook de glasbewassing wordt gezamenlijk georganiseerd. De tarieven voor de verhuur van ruimten zijn op elkaar afgestemd, zodat “onderlinge concurrentie wordt
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
22 | 71
voorkomen”. Voor onderling gebruik van ruimten worden geen kosten verrekend, “dit gebeurt in goed overleg”. Er wordt gewerkt met sleutelbeheer. Financiën Een belangrijk nadeel van samenwonen is dat het “veel extra tijd en geld kost”, vooral door het onderling overleg en de alarmopvolging. De school en peuterspeelzaal geven aan dat met name de kosten voor de alarm- en brandinstallatie sterk zijn toegenomen, omdat aan strengere eisen moet worden voldaan. Deze hogere kosten hangen samen met de wettelijke verplichting voor kinderdagopvang (0-4 jarigen) om een brandmeldinstallatie in een gebouw te hebben waar kinderen slapen. De peuterspeelzaal heeft hogere kosten doordat een aantal beheertaken nu professioneel worden uitgevoerd, waar dit voorheen door vrijwilligers werd gedaan. Kinderopvang Humanitas geeft aan dat het verschil vooral zit in “de extra inzet in afstemmingsuren” en dat dit “intern voor de nodige discussie zorgt”. Uren kunnen niet of nauwelijks binnen de bestaande contracturen worden opgevangen.
De jaarlijkse subsidie van de gemeente wordt besteed als “vergoeding voor de extra uren” die door de beheercommissie aan De Hintel worden besteed. Dit zijn “de uren die bovenop de reguliere werkzaamheden en contracturen komen”. De kosten voor gezamenlijke overleggen zijn berekend op circa € 5.000 op jaarbasis. Ook onvoorziene (opstart)kosten zijn/worden met behulp van de subsidie betaald. Het gaat vooral om kosten voor de gebruikersvergunning en alarmopvolging. Het wegvallen van deze subsidie zou volgens partijen “de doodsteek voor de samenwerking betekenen”. 3.2.3
Gesprek met de gemeente
Samenwerking MFA De Hintel is ontwikkeld in een nieuwbouwwijk. Bij de planvorming voor de multifunctionele accommodatie heeft de gemeente besloten een wijkgebouw van ongeveer 750 m2 bvo in het functioneel Programma van Eisen op te nemen omdat de verwachting is dat er vanuit de wijk behoefte zou ontstaan aan deze functie. Onder andere omdat er nog geen actieve wijkvereniging was en Stichting Dichterbij in de wijk Het Ven op zoek was naar ruimten voor dagactiviteiten voor mensen met een beperking, is de gemeente een huurovereenkomst met deze organisatie aangegaan voor een ruimte in MFA De Hintel. Deze organisatie huurt voor de termijn van 10 jaar een deel (440m2 bvo) van het wijkgebouw. Na deze periode van 10 jaar wordt bekeken of verlenging van de huurovereenkomst wenselijk is. Voor de momenteel slapende wijkvereniging is in principe 280 m2 bvo beschikbaar. Om de inhoudelijke samenwerking te stimuleren, heeft de gemeente voor eigen rekening adviesbureau Giralis ingeschakeld om de beheercommissie te ondersteunen bij het formuleren van een gezamenlijke visie. Wijkfunctie MFA De Hintel is met de integratie van een wijkgebouw geschikt gemaakt voor het bieden van een ontmoetingsplek, maar door het ontbreken van een actieve wijkvereniging wordt deze functie slechts beperkt ingevuld. Hierdoor heeft de accommodatie momenteel een beperkte functie voor de wijk. De wijkvereniging is ‘slapende’ vanwege een gebrek aan vrijwilligers. De gemeente stelt zichzelf de vraag of dit betekent dat er geen behoefte is aan een wijkvereniging of dat het te maken heeft met de opbouw van de wijk; het Ven is een jonge wijk met (nog) weinig sociale cohesie waar veel tweeverdieners wonen. Beheer en exploitatie De gemeente heeft in de beheer-, huur- en bruikleenovereenkomsten opgenomen dat gebruikers verplicht zijn om deel te nemen aan de beheercommissie. In de voorbereidingsfase heeft de gemeente de beheercommissie ondersteund bij het uitwerken van een beheermodel, waarbij taken en verantwoordelijkheden van de beheercommissie en een verdeelsleutel voor het beheer zijn uitgewerkt.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
23 | 71
Nu de beheercommissie operationeel is, staat de gemeente bewust op afstand. Het beheer en de exploitatie ziet de gemeente als een verantwoordelijkheid van de gebruikers. Dit past bij het uitgangspunt dat de gemeente een regierol heeft. De gemeente neemt geen zitting in de beheercommissie, tenzij leegstand optreedt. Dan is de gemeente namelijk een belanghebbende partij. De gemeente stelt zich richting alle beheercommissies op deze manier op. In MFA De Hintel zoeken gebruikers afstemming in beheer en exploitatie, afhankelijk van de mogelijkheden en voordelen van samenwerking. Er wordt over en weer gebruik gemaakt van elkaars ruimten. Uitgangspunt daarbij is dat dit gebeurt met gesloten beurs. Volgens de gemeente sluit deze wijze van beheer en exploitatie aan bij de initiële uitgangspunten van clustering in één accommodatie. Indien sprake is van onevenredigheid in het gebruik van elkaars ruimten, zal verrekening plaatsvinden op basis van een gezamenlijk overeengekomen en in de beheerovereenkomst vastgelegd tarief per m². 3.2.4
Enquête onder bewoners
Om ervaringen van omwonenden en bezoekers met MFA De Hintel en de betekenis ervan voor de wijk te peilen, is een enquête afgenomen onder inwoners van de wijk ‘t Ven. De enquête is afgenomen in en rond de accommodatie. In de volgende paragraaf worden de uitkomsten van de enquête weergegeven. Bekendheid Van de respondenten is 76% bekend met MFA De Hintel en kent 88% één of meerdere functies binnen de accommodatie. De accommodatie en de functies zijn daarmee redelijk goed bekend bij bewoners. De bekendheid met activiteiten die binnen De Hintel worden georganiseerd daarentegen is zeer laag; slechts 18% van de respondenten is hier bekend mee. Op een enkele respondent na geeft iedereen aan dat ze niet geïnformeerd worden over activiteiten die plaatsvinden in MFA De Hintel. De mensen die wél geïnformeerd zijn, hebben post van De Hintel ontvangen. Verschillende respondenten noemen activiteiten die door de wijkvereniging in het wijkgebouw werden georganiseerd, zoals Halloween en een kinderdisco. Sinds het wegvallen van de wijkvereniging lijkt men het zicht op wat er binnen MFA De Hintel gebeurt, te zijn kwijtgeraakt.
Bekend met de accommodatie
Ja
Nee
Bekend met de functies
Ja
Nee
Bekend met activiteiten alle respondenten
Ja
Nee
Gebruik Ondanks de bekendheid met de accommodatie en de activiteiten die er plaatsvinden, is het gebruik laag. Twee van de respondenten heeft aangegeven gebruik te maken van MFA De Hintel; in beide gevallen van de kinderopvang. Hierbij merken we op dat de enquête
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
24 | 71
weliswaar is afgenomen op een doordeweekse dag, maar dat basisschool De Tuimelaar wegens festiviteiten gesloten was. Op basis van de enquêteresultaten kan worden gesteld dat De Hintel geen brede wijkfunctie vervult voor bewoners van ‘t Ven. Dit komt doordat de partijen binnen De Hintel zich richten op specifieke doelgroepen (kinderen tot 12 jaar) en/of een wijkoverstijgende functie hebben (Dichterbij). Geen enkele respondent heeft ooit een ruimte gehuurd binnen De Hintel. Mensen hebben hier nog nooit aan gedacht, zijn niet op de hoogte van de mogelijkheid of hebben geen behoefte. De horeca wordt niet door bezoekers van buitenaf gebruikt (onderdeel van het wijkgebouw). Ervaringen Het gebouw wordt omschreven als “netjes en modern”. Meerdere respondenten missen een duidelijke entree. Slechts 31% van de respondenten is het eens met de stelling dat het gebouw uitnodigend is. De overige respondenten zijn het niet met de stelling eens (46%) of hebben geen mening (23%). Over de functionaliteit van het gebouw is men niet tevreden. Dit heeft enerzijds te maken met het ontbreken van een wijkfunctie, anderzijds met de verkeersaantrekkende werking van de aanwezige functies in het gebouw. Dit leidt tot “onveilige situaties” en een “hoge parkeerdruk” in de directe omgeving van de accommodatie. Circa een derde van de respondenten geeft aan een wijkgebouw in MFA De Hintel te missen. Vooral activiteiten voor de jeugd worden gemist binnen de wijk. Dit past bij een ‘jonge’ wijk als Het Ven. Verder is een suggestie gedaan om vanuit het activiteitencentrum van Dichterbij wijkactiviteiten te ontplooien. Als voorbeeld is “een buurtwinkel” genoemd. Er is weinig zicht op de mate waarin gebruikers binnen MFA De Hintel samenwerken. Van de respondenten denkt 23% dat de samenwerking goed is; 69% heeft geen mening. Het onder één dak brengen van verschillende functies heeft volgens de respondenten maar “beperkte meerwaarde”. Slechts 23% van de respondenten is het eens met de stelling dat ‘het geheel meer is dan de som der delen’. Hierbij dient opgemerkt te worden dat onder de respondenten geen bezoekers van de basisschool zijn. Betekenis voor de wijk Het ontbreken van een wijkgebouw met een actieve wijkvereniging zorgt ervoor dat MFA De Hintel “nauwelijks betekenis voor de wijk” heeft. Het is nu “niet meer dan een school met kinderopvang”. Wel zijn verschillende respondenten van mening dat MFA De Hintel de potentie heeft om een rol van betekenis te spelen voor de wijk, maar dan moeten er weer activiteiten georganiseerd worden voor bewoners. Het samenbrengen van maatschappelijke voorzieningen waaronder een basisschool zorgt volgens 38% van de respondenten wel voor levendigheid in de wijk. Doordat wijkbewoners zelf niet actief deelnemen aan de activiteiten binnen de accommodatie, functioneert het gebouw niet als ontmoetingsplek. Slechts 23% van de respondenten is het eens met de stelling dat De Hintel een belangrijke ontmoetingsplek is in de wijk; maar liefst 62% is het oneens met deze stelling. De beperkte wijkfunctie van De Hintel blijkt ook uit het feit dat slechts 8% van de respondenten de accommodatie beschouwt als ‘het hart’ van de wijk en dat 15% zich betrokken voelt bij de accommodatie. 23% van de respondenten is trots op de aanwezigheid van zo’n accommodatie in de wijk. Een even groot aantal vindt dat de accommodatie een positieve bijdrage levert aan het imago van de wijk. De relatief lage mate van betrokkenheid en trots heeft te maken met het ontbreken van een wijkgebouw.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
25 | 71
Stellingen over betekenis accommodatie Ik ben trost op zo'n accommodatie binnen de wijk Ik voel me betrokken bij de accommodatie De accommodatie vormt 'het hart' van de wijk De accommodatie zorgt voor overlast De accommodatie zorgt voor meer levendigheid De accommodatie zorgt voor een beter imago van de wijk De accommodatie is een belangrijke ontmoetingsplek 0%
20%
40% Eens
Oneens
60%
80%
100%
Geen mening
3.3 Bevindingen De samenwerking binnen MFA De Hintel sluit aan bij de uitgangspunten van de gemeente; gebruikers zoeken waar mogelijk samenwerking op zowel inhoud als beheer en exploitatie. De kindfuncties – primair onderwijs, peuterspeelzaal en kinderdagverblijf – werken inhoudelijk samen; cliënten van Stichting Dichterbij voeren diverse beheertaken uit binnen de overige delen van het gebouw en voor andere gebruikers. De ondersteuning van adviesbureau Giralis heeft een positieve bijdrage geleverd aan de (inhoudelijke) samenwerking. Een goed functionerend gebouw is een belangrijke voorwaarde voor gebruikers om tot inhoudelijke samenwerking te komen. Gebruikers ervaren beheer en exploitatie als complex, maar er zijn duidelijke afspraken en het verwachtingspatroon is realistisch en voor iedereen helder. De beheercommissie ervaart wel een aantal knelpunten, zoals de problemen met de alarminstallatie, maar deze knelpunten wegen voor gebruikers niet op tegen de voordelen van de accommodatie. Hierdoor ontstaat ruimte voor gebruikers om op inhoud samen te werken. Enthousiasme van betrokken personen en de bereidheid tot samenwerking zijn van doorslaggevend belang. Dit sluit aan bij onze ervaringen landelijk. Gebruikers in MFA De Hintel geven aan dat het onder één dak wonen duurder is. Dit zien we vaak bij multifunctionele accommodaties. De extra kosten worden veroorzaakt door hogere organisatie- en beheerkosten. Zo maken gebruikers in de kosten jaarlijks alleen al circa € 5.000 aan kosten voor extra overleggen. Eventuele efficiencyvoordelen van multifunctioneel ruimtegebruik wegen hier in de regel niet tegenop. Clustering van functies moet dan ook vooral gericht zijn op inhoudelijke meerwaarde en niet zozeer financiële meerwaarde. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat in het wijkgebouw geen wijkvereniging actief is. Wellicht is het een kwestie van tijd voordat de wijkvereniging voldoende body krijgt om het wijkgebouw te exploiteren. Dit past binnen de huidige strategie van de gemeente. Uit gesprekken met betrokken partijen en de enquête onder bewoners kan opgemaakt worden dat er een breed draagvlak is voor een wijkvereniging. De nu nog ‘slapende’ wijkvereniging heeft aangegeven deze rol wel op te willen pakken, maar heeft dan wel behoefte aan ondersteuning van de gemeente in financiële en personele zin. De
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
26 | 71
wijkvereniging en Vivaan hebben hiertoe het voorstel ‘ Wijkvereniging nieuwe stijl’ ingediend. MFA De Hintel heeft een beperkte wijkfunctie. Dit komt vooral door het ontbreken van een actieve wijkvereniging die activiteiten voor de wijk organiseert in het wijkgebouw.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
27 | 71
4
MFG De Trommel
4.1
MFG De Trommel
De accommodatie MFG De Trommel is geopend in 2010 en is dus net een jaar open. Partijen die hierin zijn gehuisvest, zijn basisschool Maria (SKIPOV), kinderdagverblijf/BSO Bambino (Catalpa), peuterspeelzaal ’t Uilennestje (SPV) en een consultatiebureau (Thuiszorg Pantein). Een wijkfunctie ontbreekt binnen het gebouw. De Trommel ligt aan de Horstakker, een woonstraat in een uitbreidingslocatie van Erp. Het gebied is nog volop in ontwikkeling. Aan de achterzijde grenst de accommodatie aan de Kerisakkerstraat en een bestaande woonwijk. MFG De Trommel telt twee bouwlagen. Afbeelding: MFG De Trommel bezien vanaf de Horstakker
Verzorgingsgebied De kern Erp ligt ongeveer 5 kilometer ten Zuidwesten van de kern Veghel. Erp ligt in het buitengebied en heeft zich gevormd rondom het kruispunt van enkele regionale verbindingen, waaronder de N616. De kern (exclusief buitengebied) telt circa 3.885 inwoners; 10,4% van de totale Veghelse bevolking. Bevolking Erp heeft een gemiddelde demografische opbouw. Het aandeel kinderen tot 15 jaar bedraagt in Erp 19%, vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde van 18%. Ook het aandeel 65-plussers wijkt weinig af van het landelijke cijfer; 14% in Erp tegen 15% landelijk (bron: CBS, 2010). Het gemiddeld aantal personen per huishouden bedraagt in Erp 2,6. Het landelijke cijfer is 2,2. Dit betekent dat de gezinnen in Erp relatief groot zijn. Het percentage niet-Westerse allochtonen in Erp is met minder dan 1% zeer laag. Het landelijke percentage bedraagt 11%. Inkomen Het gemiddeld inkomen van inwoners in Erp is laag; € 27.200 tegen € 29.300 landelijk. In Erp heeft 43% van de inwoners een laag inkomen. Landelijk ligt dit percentage op 40%. Uit de cijfers kan echter niet geconcludeerd worden dat Erp een zwakkere sociaaleconomische structuur heeft. Het aantal bijstandsgerechtigden ligt in Erp namelijk op 1% tegen een landelijk gemiddelde van 4,1%.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
28 | 71
Woningen Erp is deels organisch gegroeid. Kenmerkend is de lintbebouwing langs de verschillende hoofdwegen. Door planmatige uitbreidingen in de naoorlogse periode is het huidige Erp ontstaan. Aan de Noordkant van het dorp vindt nog nieuwbouw plaats. De bebouwde kom van Erp telt ruim 1.500 woningen (bron: CBS, 2010), waarvan 76% koop en 24% huur. De gemiddelde woningwaarde bedraagt € 350.000 en ligt ruim boven het landelijk gemiddelde. Voorzieningen Erp heeft een redelijk uitgebreid voorzieningenaanbod; in het centrum bevinden zich verschillende winkels zowel in dagelijkse als niet-dagelijkse artikelen. Ook is er een ruim aanbod aan horecagelegenheden. Sport- en ontmoetingscentrum Ter Aa (met daarin een sporthal, kantine, gemeenschapsaccommodatie en bibliotheek) ligt in het oosten van Erp. MFG De Trommel ligt in het noorden van Erp, op de grens tussen het bestaande dorp en een uitbreidingslocatie. Afbeelding: positionering Erp (rood gearceerd) in de gemeente Veghel
4.2 Resultaten Hieronder volgt een beschrijving van de resultaten van het onderzoek naar MFG De Trommel, bestaande uit een gesprek met de dorpsraad, een gesprek met de beheercommissie en de enquête onder bezoekers en omwonenden. 4.2.1
Gesprek met de dorpsraad Erp
Dorpsraad Erp is “de grootste kern van Veghel”. Inwoners van Erp zijn volgens de dorpsraad “sterk gericht op Erp”; kinderen gaan in Erp naar school of de peuterspeelzaal, mensen doen hier hun boodschappen en blijven in Erp wonen. Erp kent “een actief verenigingsleven”; volgens de dorpsraad zijn er zo’n 65 verenigingen. De meeste inwoners zijn lid van een of meerdere verenigingen. Veel van hen zijn ook actief als vrijwilliger; de betrokkenheid en het verenigingsgevoel is groot binnen Erp. De dorpsraad maakt geen gebruik van De Trommel; de dorpsraad komt zelf bijeen in ‘Het Raadhuis’, het voormalig gemeentehuis van Erp. Uiteraard is de dorpsraad vanuit haar functie wel bekend met De Trommel. De dorpsraad Erp is zijdelings betrokken geweest bij de realisatie van MFG De Trommel. De dorpsraad heeft zich met name bezig gehouden met de verkeersproblematiek rondom het gebouw en “niet zozeer met de inhoudelijke of ruimtelijke planvorming”.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
29 | 71
Samenwerking MFG De Trommel is volgens de dorpsraad “primair een kindcentrum” en staat in de volksmond bekend als “de school”. Met de basisschool, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en consultatiebureau is het “een verzameling functies gericht op kinderen van 0 tot 12 jaar”. Verwacht wordt dat deze partijen binnen het gebouw “nauw met elkaar samenwerken”. De dorpsraad denkt dat ouders wel blij zijn met De Trommel; de kwaliteit en functionaliteit van het gebouw is goed. Over het consultatiebureau zijn ouders ‘naar horen zeggen’ minder tevreden, vooral vanwege “de ligging binnen het gebouw en de glazen constructie”. Functie voor de wijk De Trommel vervult geen ontmoetingsfunctie voor de wijk of het Erpse verenigingsleven, zoals bijvoorbeeld Ter Aa dat wel doet. Hier is het “het gebouw niet naar” en bovendien zijn er “teveel geschikte alternatieven binnen Erp”. Een groot aantal verenigingen maakt gebruik van sport- en ontmoetingscentrum Ter Aa. Daarnaast maken verenigingen gebruik van Het Raadhuis en verschillende cafés binnen het dorp. Voor jongeren is er het Jeugden Jongerencentrum Erp. Of bij de start wel een ontmoetingsfunctie was bedacht voor MFG De Trommel c.q. hoe de huidige samenstelling tot stand is gekomen, is bij de dorpsraad niet bekend. Zij zijn niet betrokken geweest bij de start van de planvorming. Volgens hen is “de herhuisvesting van de school de aanleiding geweest” voor MFG De Trommel. Het is de dorpsraad niet bekend of het mogelijk is een ruimte te huren binnen MFG De Trommel. De dorpsraad “verwacht niet dat hier behoefte aan is”, vooral gezien het beschikbare aanbod binnen Erp. 4.2.2
Gesprek met de beheercommissie
Planvorming en realisatie De beheercommissie geeft aan dat de planvorming rondom MFG De Trommel “lang heeft geduurd”. Onduidelijk is “wie heeft besloten welke partijen er in het gebouw komen”. Bij de planvorming kan onderscheid worden gemaakt tussen “een inhoudelijk en een ruimtelijk spoor”. Ambitie en doelstelling De inhoudelijke planvorming startte met “een droomsessie”. Tijdens bijeenkomsten is door partijen nagedacht over de functie en samenwerking binnen De Trommel. Het droombeeld dat ontstond is dat van “een kindcentrum gericht op 0-12 jarigen, dat van 07.00 tot 19.00 uur geopend is, waar na schooltijd sport-, cultuur- en dansactiviteiten plaatsvinden en waar één manager verantwoordelijk is voor zowel de inhoudelijke samenwerking als beheer en exploitatie van het gebouw”. Het droombeeld is niet vertaald tot een inhoudelijk plan, gezamenlijke visie of concreet programma. De ruimtelijke planvorming gebeurde onder leiding van de gemeente en met behulp van een architect. Gezamenlijk gebruik van ruimten was hierbij een belangrijk uitgangspunt. Hierover zijn contractuele en onderlinge afspraken gemaakt. Het idee was om “door samenwerking te komen tot financieel en inhoudelijk voordeel”. Het gebouw is “op de groei gebouwd”. Inhoudelijke en ruimtelijke samenwerking De droom is er volgens de partijen nog steeds, maar “komt in praktijk niet van de grond”. De bereidheid tot samenwerken is er wel, maar “tijd en geld ontbreken om de samenwerking écht vorm te geven”. Daarnaast geven partijen aan dat bouwkundige knelpunten, waaronder de waterschades, hebben gezorgd voor een negatief sentiment en dat dit “samenwerking in de weg staat”, zowel in inhoudelijke als in ruimtelijke zin.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
30 | 71
Bovendien moeten partijen “nog wennen aan elkaar”. De gebruikers komen uit een ‘stand alone’ vestiging en zijn niet gewend om samen met andere gebruikers onder één dak te wonen. Het gevolg is dat partijen zich vooral richten op de eigen activiteiten en bedrijfsvoering en elkaar nog weinig opzoeken voor samenwerking. Hoewel de samenwerking volgens partijen “niet echt van de grond komt”, weten partijen elkaar wel te vinden. Het onderling contact tussen partijen is goed en partijen “gunnen elkaar iets”. De voordelen van het samen onder één dak gehuisvest zijn, zijn vooral “het beter zicht op het kind” en “een eenvoudige uitwisseling van informatie over kinderen, vooral wanneer zich problemen of achterstanden voor (dreigen te) doen”. Ook het contact tussen medewerkers onderling en met ouders wordt als positief ervaren. Beheer en exploitatie Over het gezamenlijk gebruik van ruimten en het dagelijks beheer van het gebouw vindt afstemming plaats, al geven partijen aan dat dit vooral “ad hoc” is en dat partijen “primair hun eigen verantwoordelijkheid” hebben. Zo hebben alle partijen een eigen schoonmaakcontract/-medewerker en vindt gezamenlijke verhuur van ruimten niet plaats. De samenwerking uit zich onder andere in een gezamenlijke conciërge. Deze is in dienst bij stichting SKIPOV, maar werkt “in en voor De Trommel”. De conciërge verzorgt het klein onderhoud en is het aanspreekpunt voor bezoekers. In het vormgeven/stimuleren van de inhoudelijke samenwerking tussen partijen of de verhuur van ruimten speelt de conciërge geen rol. Stichting SKIPOV heeft niet alleen de conciërge in dienst, maar verzorgt ook de administratie voor De Trommel. Partijen hebben naar eigen zeggen “geen inzicht in de kosten” en “niet of nauwelijks invloed op de hoogte van de kosten”. Het voorbeeld dat hierbij genoemd wordt, is dat de (vloer)verwarming en verlichting centraal geregeld wordt en partijen hier geen invloed op uit kunnen oefenen. Het oorspronkelijke idee om een gebruikerscommissie op te richten die drie keer per jaar bij elkaar komt, is niet van de grond gekomen. In praktijk komen partijen vooral “noodgedwongen bij elkaar voor overleg”, om brandjes te blussen of problemen te verhelpen. De school wordt door partijen gezien als “de spil binnen het gebouw” en fungeert als aanspreekpunt. Rol gemeente Over de rol van en samenwerking met de gemeente, is de beheercommissie niet positief. De gemeente legt in hun ogen “alles bij de gebruikers neer”, terwijl de gemeente “meer zou moeten faciliteren”. Ook wordt de gemeente verweten “niet mee te werken” en “de regels boven het doel te stellen”. Als voorbeeld wordt genoemd dat gebouwelijke knelpunten niet goed/snel worden opgepakt. Functie voor de wijk De Trommel vervult “geen brede wijkfunctie”. Dit is ook nooit de ambitie van betrokken partijen geweest. Hun ambitie was/is vooral om “een goede voorziening voor Erpse kinderen te bieden.” Partijen vragen zich ook af of hier behoeft aan is, gezien het overige aanbod in Erp.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
31 | 71
4.2.3
Gesprek met de gemeente
Samenwerking MFG De Trommel is ontwikkeld als (ver)brede school met primair onderwijs, peuterspeelzaal, kinderopvang en het consultatiebureau. Het aanbod in MFG De Trommel is aanvullend op Ter Aa. In deze accommodatie zijn onder meer een bibliotheek, een zalencentrum en een sporthal aanwezig. Ter Aa vervult zodoende de rol van gemeenschapshuis. Hoewel de dorpsraad niet actief betrokken is geweest bij de planvorming van MFG De Trommel, heeft de gemeente de dorpsraad wel gedurende het gehele realisatieproces geïnformeerd over de voortgang van de planvorming. Drie gebruikers van MFG De Trommel – SPV, SKIPOV en de toenmalige exploitant voor het kinderdagverblijf - hebben in de voorbereidingsfase op eigen initiatief een ‘droomsessie’ georganiseerd. Deze sessie was bedoeld om het inhoudelijk concept voor de accommodatie vorm te geven. De gemeente heeft geen rol in deze droomsessie gehad. Om de inhoudelijke samenwerking te stimuleren, heeft de gemeente de inzet van adviesbureau Giralis aangeboden, maar dit aanbod is door de gebruikers afgeslagen. Wijkfunctie MFG De Trommel heeft geen brede wijkfunctie door het ontbreken van een dorpshuis binnen de accommodatie. Dit is een bewuste keuze geweest; Ter Aa vervult de brede wijkfunctie. Beheer en exploitatie Het ontwerp van het gebouw is tot stand gekomen in samenwerking met de gebruikers. Vanaf het begin is de gemeente samen met de gebruikers opgetrokken in het realisatieproces. Iedere fase van het bouwproces - van het opstellen van een ruimtelijk en functioneel programma van eisen tot aan de oplevering - is met de gebruikers doorlopen. Iedere fase werd afgesloten met een akkoordverklaring van de zijde van de gebruikers. Ook zijn samen met de gebruikers de kaders van beheer en exploitatie verkend en vastgelegd. Vanuit de gemeente wordt teruggekeken op een succesvol bouwproces, dat gekenmerkt werd door een realisatie binnen de vooraf gestelde kaders (tijd en geld), alsmede door een goede verstandhouding tussen gemeente en de gebruikers. De personele wisselingen’ bij de gebruikers deden aan dit succes niets af. De gemeente heeft standaard in beheer-, huur- en bruikleenovereenkomsten opgenomen dat gebruikers verplicht zijn om deel te nemen aan de beheercommissie. In de voorbereidingsfase heeft de gemeente de gebruikers ondersteund bij het uitwerken van een beheermodel, waarbij taken en verantwoordelijkheden van de beheercommissie en een kostenverdeelsleutel voor het beheer zijn uitgewerkt. Als gevolg van de opgetreden waterschades en het feit dat de kinderopvangorganisatie tot twee maal toe is overgenomen, is de gemeente er niet in geslaagd om de beheercommissie daadwerkelijk van de grond te krijgen. De overleggen die hebben plaatsgevonden, stonden in het teken van het oplossen van problemen in plaats van het regelen van beheer en exploitatie. Dit had in de ogen van de gemeente beter gekund en gemoeten. Los van deze aanloopproblemen, die veel van de gemeente en de gebruikers gevraagd hebben, stelt de gemeente zich op het standpunt dat de gebruikers na oplevering van het gebouw verantwoordelijk zijn voor het operationeel beheer. In dat kader staat de gemeente dus bewust op afstand. Dit past bij het uitgangspunt dat de gemeente een regierol heeft. De gemeente neemt geen zitting in de beheercommissie, tenzij leegstand optreedt. Dan is de gemeente namelijk een belanghebbende partij. De gemeente stelt zich richting alle beheercommissies op deze manier op.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
32 | 71
Door gebruikers worden bouwkundige en functionele knelpunten ervaren. De gemeente stelt dat het gebouw is opgeleverd conform het in overleg met de gebruikers opgestelde ruimtelijke, functionele en technische Programma van Eisen. Na oplevering zijn door personele wijzigingen bij gebruikers nieuwe inzichten ontstaan ten aanzien van het Programma van Eisen. Keuzes uit de planvorming worden daardoor nu ter discussie gesteld. Een voorbeeld hiervan zijn de tussendeuren tussen twee klaslokalen. Deze tussendeuren zijn op verzoek van de toenmalige schooldirecteur in het Programma van Eisen opgenomen; de nieuwe schooldirecteur ervaart deze tussendeuren nu als knelpunt en wil ze verwijderd hebben. Knelpunten die tijdens het bouwproces zijn ontstaan en niet conform het Programma van Eisen zijn, zijn volgens de gemeente voor zover mogelijk opgelost binnen de gestelde kaders (tijd/geld). Voor de knelpunten die nu nog bestaan en die samenhangen met nieuwe inzichten, zijn partijen zelf verantwoordelijk. De gemeente is bereid de knelpunten te verhelpen, maar zal de kosten hiervan doorbelasten aan de gebruikers. 4.2.4
Enquête onder bewoners
Om ervaringen van omwonenden en bezoekers met MFG De Trommel en de betekenis ervan voor het dorp te peilen, is een enquête afgenomen onder inwoners van Erp. De enquête is afgenomen in het centrum en bij de accommodatie. In de volgende paragraaf worden de uitkomsten van de enquête weergegeven. Bekendheid Van de respondenten is 76% bekend met MFG De Trommel, maar kent 95% één of meerdere functies binnen de accommodatie. De naam ‘De Trommel’ leeft minder sterk onder inwoners van Erp. De bekendheid met de activiteiten die plaatsvinden binnen MFG De Trommel ligt beduidend lager. Van alle respondenten geeft 48% aan bekend te zijn met de activiteiten die er plaatsvinden. Onder bezoekers ligt dit percentage hoger (75%). Bezoekers worden hierover geïnformeerd door de school via memo’s, mail en het schoolkrantje. Bekend met de accommodatie
Ja
Nee
Bekend met activiteiten alle respondenten
Ja
Nee
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
Bekend met de functies
Ja
Nee
Bekend met activiteiten bezoekers
Ja
Nee
33 | 71
Gebruik Van alle respondenten maakt 57% gebruik van De Trommel. In vrijwel alle gevallen gaat het om gebruik van de basisschool, al dan niet aangevuld met andere functies. 19% van de respondenten (33% van de bezoekers) maakt gebruik van meerdere functies binnen het gebouw. De relatief lage gebruikscijfers kunnen worden verklaard doordat partijen die actief zijn binnen De Trommel specifiek gericht zijn op (ouders met) kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar. De accommodatie kan worden beschouwd als een ‘brede school’. Er zijn geen functies in de accommodatie die openbaar toegankelijk zijn voor alle wijkbewoners. Grafiek: gebruik van de functies in MFG De Trommel door respondenten 60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Basisschool
Kinderopvang
Consultatiebureau
Meerdere functies
Respondenten bezoeken MFG De Trommel gemiddeld 2,7 keer per week. Dit cijfer wordt negatief beïnvloed door respondenten die de accommodatie nooit bezoeken. Kijken we alleen naar respondenten die aangeven gebruik te maken van MFG De Trommel, dan ligt het gemiddeld aantal bezoeken per week op 4,7. Ervaringen De meningen over De Trommel lopen sterk uiteen. Verschillende respondenten zijn te spreken over de uitstraling van het gebouw, maar tegelijkertijd zijn er ook meerdere respondenten die hier niet tevreden over zijn. Het gebouw past bij de architectuur van de nieuwbouw aan de voorkant van het gebouw, maar sluit niet aan op de signatuur van de bestaande woningen aan de achterkant. Deze verdeeldheid blijkt ook uit het feit dat 48% van de respondenten het eens is met de stelling dat het gebouw uitnodigend is. De rest is het met de stelling oneens of heeft geen mening. Op de vraag wat men mist binnen de accommodatie, is door één respondent een gymzaal genoemd en door één respondent een bibliotheek. Verder worden niet zozeer functies gemist binnen het gebouw, maar wel een aantal voorzieningen. Meerdere respondenten hebben aangegeven “een overkapte fietsenstalling en wachtruimte voor de ouders” te missen. Van de respondenten denkt 24% dat de samenwerking tussen partijen binnen het gebouw goed is; 62% heeft geen mening. Toch heeft het onder één dak brengen van verschillende functies volgens de respondenten meerwaarde. 43% is het eens met de stelling dat ‘het geheel meer is dan de som der delen’. Vooral het gemak van de fysieke nabijheid van functies wordt als argument genoemd.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
34 | 71
Van de respondenten geeft 14% aan dat de accommodatie zorgt voor overlast. Deze overlast wordt veroorzaakt door de verkeer- en parkeerdruk. Betekenis voor het dorp MFG De Trommel heeft “geen grote betekenis voor Erp”. Van alle respondenten geeft slechts 29% aan dat de accommodatie een belangrijke ontmoetingsplek is in het dorp. De accommodatie wordt vooral gezien als een schoolgebouw met alleen een functie voor ouders met schoolgaande kinderen. Wel zorgt de accommodatie voor meer levendigheid in de buurt (48%). Overigens wordt hierbij wel opgemerkt dat door de verplaatsing van de basisschool naar MFG De Trommel de levendigheid rondom de oude locatie van de school is afgenomen. Met de realisatie van MFG De Trommel heeft dus vooral een verplaatsing van activiteiten plaatsgevonden. De beperkte wijkfunctie van MFG De Trommel blijkt ook uit het feit dat slechts 5% van de respondenten de accommodatie beschouwt als ‘het hart’ van het dorp. Dit heeft zowel te maken met het aanbod binnen het gebouw (veel respondenten maken hier geen gebruik van) als met het alternatieve aanbod aan voorzieningen in Erp. De winkels in het centrum vormen volgens meerdere respondenten ‘het hart’ van het dorp. Ook sport- en ontmoetingscentrum Ter Aa heeft een belangrijke maatschappelijke betekenis. Van de respondenten voelt 33% zich betrokken bij MFG De Trommel en 38% is trots op de aanwezigheid van zo’n accommodatie in het dorp. De bijdrage van MFG De Trommel aan het imago van Erp is volgens respondenten beperkt. Slechts 24% vindt dat de accommodatie een positieve bijdrage levert aan het imago. Stellingen over betekenis accommodatie Ik ben trost op zo'n accommodatie binnen het dorp Ik voel me betrokken bij de accommodatie De accommodatie vormt 'het hart' van het dorp De accommodatie zorgt voor overlast De accommodatie zorgt voor meer levendigheid De accommodatie zorgt voor een beter imago van het dorp De accommodatie is een belangrijke ontmoetingsplek 0%
20%
40% Eens
Oneens
60%
80%
100%
Geen mening
4.3 Bevindingen De inhoudelijke samenwerking tussen gebruikers in MFG De Trommel begint vorm te krijgen; partijen moet nog aan elkaar wennen. Omdat de verschillende functies binnen de accommodatie zich richten op dezelfde doelgroep, namelijk het kind van 0 tot 12 jaar, is inhoudelijke samenwerking vanzelfsprekend. Dit hoeft niet actief gestimuleerd te worden. Wel moeten de juiste voorwaarden gecreëerd worden om inhoudelijke samenwerking mogelijk te maken. Het gaat hierbij dan specifiek om een goed functionerend gebouw en
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
35 | 71
goede samenwerking op beheer en exploitatie. In de praktijk ervaren gebruikers binnen MFG De Trommel knelpunten van bouwkundige en beheertechnische aard. Dit staat de inhoudelijke samenwerking in de weg. Veel knelpunten hangen samen met eerder gemaakte keuzes. Onze ervaring is dat de planvorming voor een multifunctionele accommodatie complex is. Het gaat om een integrale planontwikkeling waarbij inhoud, ontwerp en beheer in samenhang uitgewerkt worden. Praktijkervaring met multifunctionele accommodaties is essentieel om de planvorming tot een goed einde te brengen. In het geval van MFG De Trommel zijn zowel de gemeente als gebruikers betrokken geweest bij de planvorming. Onze inschatting is dat alle partijen met de beste intenties aan tafel hebben gezeten, maar zich onvoldoende bewust zijn geweest van de consequenties van bepaalde keuzes. De gemeente heeft ondersteund met het opstellen van een beheermodel. In de praktijk pakt het beheer anders uit en blijkt het meer complex dan vooraf verwacht. Daar komt bij dat aan de gebruikerskant een aantal personele wisselingen hebben plaatsgevonden. Hierdoor ‘verwateren’ gezamenlijke uitgangspunten en doelstellingen zoals geformuleerd in de initiatief- en definitiefase. Illustratief is de opmerking van de beheercommissie dat niet duidelijk is “wie heeft besloten welke partijen er in het gebouw komen” terwijl de gemeente hier wel een duidelijk beeld van heeft. De gemeente en gebruikers leggen de verantwoordelijkheid voor de ontstane problemen bij elkaar neer. Dit leidt tot frustratie en onbegrip wederzijds. In onze ogen hebben alle partijen baat bij een constructieve samenwerking gericht op het verhelpen van bestaande knelpunten. Dit vraagt om betere communicatie en meer betrokkenheid van de gemeente bij de beheercommissie. MFG De Trommel functioneert als (ver)brede school en heeft door het ontbreken van een wijkgebouw een beperkte wijkfunctie. Dit is ook niet wenselijk, aangezien Ter Aa deze functie vervult.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
36 | 71
5
MFA Het Klooster
5.1
MFA Het Klooster
De accommodatie Het Klooster is recentelijk geopend (2011). Het bestaande klooster is verbouwd tot MFA, aan de achterzijde is het gebouw uitgebreid (nieuwbouw). Partijen die hierin gehuisvest zijn, zijn basisschool Edith Stein (SKIPOV), kinderdagverblijf/BSO SKS de Plu, peuterspeelzaal Pompeltje (SPV) en dorpshuis Zijtaart (inclusief gymzaal en bibliotheek). De accommodatie ligt midden in Zijtaart. De entree ligt aan de Pastoor Clercxstraat, de doorgaande weg in het dorp. Bezoekers aan het gebouw kunnen parkeren op een nieuw aangelegd parkeerterrein aan de Pater Vervoortstraat. Dit is nabij de ingang van zowel de basisschool als het dorpshuis. Afbeelding: het binnenplein van MFA Het Klooster
Verzorgingsgebied De kern Zijtaart ligt op nog geen 5 kilometer ten zuiden van de kern Veghel en de ZuidWillemsvaart. De kern Zijtaart (exclusief buitengebied) telt circa 990 inwoners dit is 2,6% van de totale Veghelse bevolking. Inclusief het buitengebied bedraagt het inwonertal circa 1.800 inwoners. CBS-cijfers in dit hoofdstuk hebben uitsluitend betrekking op de kern Zijtaart. Bevolking Zijtaart heeft een gemiddelde demografische opbouw. Het aandeel kinderen tot 15 jaar bedraagt in Zijtaart 19%. Dit is vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde van 18%. Ook het aandeel 65-plussers is gemiddeld; 16% in Zijtaart tegen 15% landelijk (bron: CBS, 2010). Het gemiddeld aantal personen per huishouden bedraagt in Zijtaart 2,6. Het landelijke cijfer is 2,2. Dit betekent dat de gezinnen in Zijtaart relatief groot zijn. Het aantal niet-Westerse allochtonen is bijzonder laag in Zijtaart; minder dan 0,5%. Het landelijke percentage bedraagt 11%. Inkomen Het gemiddeld inkomen van inwoners in Zijtaart is laag; € 26.000 tegen € 29.300 landelijk. In Zijtaart heeft 46% van de inwoners een laag inkomen. Landelijk ligt dit percentage op 40%. Uit de cijfers kan echter niet geconcludeerd worden dat Zijtaart een zwakkere sociaaleconomische structuur heeft. Het aantal bijstandsgerechtigden ligt in Zijtaart namelijk op 0,5% tegen een landelijk gemiddelde van 4,1%.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
37 | 71
Woningen Zijtaart is ontstaan vanuit een aantal buurtgemeenschappen. Door planmatige uitbreidingen in de naoorlogse periode is het huidige Zijtaart ontstaan. Binnen de kern vindt op zeer beperkte schaal nieuwbouw plaats. De bebouwde kom van Zijtaart telt 380 woningen (bron: CBS, 2010), waarvan 83% koop en 17% huur. De gemiddelde woningwaarde bedraagt € 384.000 en ligt ruim boven het landelijk gemiddelde. Voorzieningen Zijtaart beschikt over een dorpswinkel; een winkel met een beperkt aanbod aan dagelijkse artikelen. Inwoners van Zijtaart zijn voor dagelijkse boodschappen vooral aangewezen op Veghel. De dichtstbijzijnde supermarkt is in buurtcentrum De Boekt in Veghel-Zuid. Maatschappelijke voorzieningen in Zijtaart zijn hoofdzakelijk geclusterd in MFA Het Klooster. Afbeelding: positionering Zijtaart (rood gearceerd) in de gemeente Veghel
5.2 Resultaten Hieronder volgt een beschrijving van de resultaten van het onderzoek naar het Klooster, bestaande uit een gesprek met de dorpsraad, een gesprek met de school en kinderopvang, een gesprek met het dorpshuis en de enquête onder bezoekers en omwonenden. 5.2.1
Gesprek met de dorpsraad Zijtaart
Zijtaart Zijtaart wordt door de dorpsraad omschreven als “een echt dorp”; mensen kennen elkaar, voelen zich betrokken, zoeken elkaar op en vormen een hechte gemeenschap. Zijtaart heeft een actief verenigingsleven en veel vrijwilligers. Inwoners van Zijtaart zijn sterk op Zijtaart gericht, kinderen gaan bijvoorbeeld in het dorp naar school. Functie voor het dorp Het Klooster wordt door de dorpsraad omschreven als “de huiskamer van Zijtaart”. Dit is de plek waar veel activiteiten plaatsvinden en waar mensen elkaar ontmoeten. Volgens de dorpsraad zijn inwoners “heel blij met zo’n mooie, levendige voorziening” en moet dit ook actief worden uitgedragen. Ook de dorpsraad maakt gebruik van Het Klooster, bijvoorbeeld voor overleg of bijeenkomsten. In de visie van de dorpsraad maken “alle verenigingen zonder eigen accommodatie op termijn gebruik van Het Klooster”.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
38 | 71
Samenwerking De dorpsraad ziet een duidelijk verschil tussen het schoolgedeelte en het dorpshuis; “de school is van het schoolbestuur, het dorpshuis is van het dorp”. Dit zijn twee aparte delen die “prima los van elkaar kunnen functioneren, maar tegelijk één geheel vormen”. Wanneer nodig of wenselijk kunnen partijen gebruikmaken van elkaars ruimte; denk aan de kapel (onderdeel van de school) die voor (muziek)voorstellingen kan worden gebruikt. Het voordeel van clustering van de basisschool, peuterspeelzaal en kinderdagverblijf is dat “een duidelijke focus op het kind ontstaat”. Het onderbrengen van de bibliotheek binnen het buurthuis kan het gebruik en de aanloop verbeteren. Voor een dorp als Zijtaart is dit “dé manier om voorzieningen te behouden en zelfstandig te blijven”. Vooral de horecavoorziening binnen het dorpshuis biedt ruimte voor ontmoeting. De ervaring is dat dit nu nog beperkt is, maar dat mensen elkaar wel “aansporen om na het sporten nog even wat te blijven drinken”. Het dorpshuis/de horecavoorziening heeft nog geen inloopfunctie, “dit moet nog groeien”. Wel wordt hier wekelijks een eetpunt georganiseerd. Beheer en exploitatie Voor zover bekend is er geen sprake van gezamenlijk beheer. Alleen over de ruimten die door meerdere partijen worden gebruikt (bijvoorbeeld speelzaal, gymzaal, buitenruimte), worden afspraken gemaakt. “Partijen hebben in ieder geval geen last van elkaar”. 5.2.2
Gesprek met het dorpshuis Zijtaart
Planvorming De stichting Dorpshuis Zijtaart is nauw betrokken geweest bij de planvorming en (ver)bouw van Het Klooster. Naar eigen zeggen heeft de stichting zich “alleen bemoeid met het dorpshuis en niet met het schoolgedeelte”, dit waren “gescheiden trajecten”. Functie voor de wijk De stichting omschrijft het dorpshuis als “de huiskamer van het dorp”. Alternatieven ontbreken, omdat “andere voorzieningen nauwelijks aanwezig zijn”. Het dorpshuis wordt gerund “met en door vrijwilligers”. De stichting heeft één betaalde beheerder in dienst en beschikt daarnaast over een grote groep aan vrijwilligers. Tot nu toe lukt het steeds om voldoende vrijwilligers en bestuursleden te vinden. Het nieuwe dorpshuis is fors groter dan het oude dorpshuis, dus om de exploitatie rond te krijgen moeten meer bezoekers worden aangetrokken en extra inkomsten worden gegenereerd. Vooral de horecavoorziening moet tot hogere inkomsten leiden; de stichting wil de huren “liefst zo laag mogelijk houden”. De bezoekersaantallen tot nu toe zijn positief; het openingsfeest trok circa 2.500 bezoekers. Ook alle oude verenigingen en gebruikers van het dorpshuis zijn “mee verhuisd naar de nieuwe locatie”. Samenwerking Net als de dorpsraad ziet de stichting het dorpshuis en de school als “gescheiden functies”. De basisschool, peuterspeelzaal en kinderdagverblijf vormen wat de stichting betreft “wel nadrukkelijk één geheel”. Partijen “hoeven elkaar niet op te zoeken”; iedereen beschikt over voldoende, mooie ruimten. Volgens de stichting was ruimtelijke en inhoudelijke samenwerking “bij de start ook niet het doel”. Alleen de gymzaal wordt gezamenlijk gebruikt; deze wordt door het dorpshuis beheerd en over het gebruik zijn afspraken gemaakt. De naastgelegen speelzaal kan bij bepaalde activiteiten in de gymzaal gebruikt worden als podium.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
39 | 71
Beheer en exploitatie Ook het gezamenlijk beheren van het gebouw was niet één van de doelstellingen van het gebouw, aldus de stichting. Partijen beheren elk hun eigen deel van het gebouw en “daar waar partijen elkaar tegenkomen, zijn afspraken gemaakt”. De “onderlinge verhoudingen zijn goed” en partijen weten elkaar te vinden indien nodig. In hoeverre de school, de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf samenwerken, is bij de stichting niet bekend. Overleg vindt plaats binnen een nog op te richten beheercommissie: het idee is dat de gemeente (eigenaar) en gebruikers een aantal keer per jaar bijeen komen en dat hier afspraken worden gemaakt over de verdeling van gezamenlijke kosten. Dit moet nog worden opgestart. De stichting heeft nog geen zicht op de hoogte van de kosten (bijvoorbeeld voor energie). Duidelijk is wel dat deze hoger zullen zijn dan de kosten van het oude dorpshuis. 5.2.3
Gesprek met de basisschool en kinderdagverblijf
Functies De school is “gebouwd op de groei”, rekening houdend met toekomstige woningbouw en groei van het aantal leerlingen. Op dit moment heeft de basisschool te maken met een terugloop van het aantal leerlingen en is er sprake van leegstand binnen het gebouw. Het kinderdagverblijf “loopt goed”, de BSO “moet nog opstarten”. Beide functies “zijn nieuw voor Zijtaart”, mede daarom is er voor gekozen om “klein te beginnen”. De peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf maken gebruik van dezelfde ruimte. Op “drukke dagen” levert dit problemen op; partijen bekijken nog of geschoven kan worden met dagen en/of het (financieel) mogelijk is een leegstaand lokaal te huren. Dit is afhankelijk van het aantal kinderen. Over de ligging/routing door het gebouw zijn partijen niet helemaal tevreden; de BSO en het kinderdagverblijf/peuterspeelzaal liggen elk aan een andere kant van het gebouw en mensen moeten “dwars door de school heen lopen”. Het biedt wel “de gelegenheid tot interactie en om kinderen bekend te maken met de school”. Planvorming Partijen geven aan dat “de voorbereidingstijd kort was” en dat “de start beter kon”. Zo is tijdens de (ver)bouwfase een kinderdagverblijf aan het programma toegevoegd en is vlak voor oplevering pas duidelijk geworden wie de exploitant zou worden. Partijen hebben elkaar niet vooraf kunnen leren kennen en ook ruimtelijk moest een en ander worden ingepast. De afgelopen tijd heeft daarom “vooral in het teken gestaan van verhuizen en wennen aan het nieuwe gebouw.” De komende tijd willen partijen nadrukkelijk de mogelijkheden voor samenwerking verkennen en komen tot een gezamenlijke visie. Samenwerking Binnen de school en SKS de Plu zijn al ideeën om tot “een kindcentrum binnen Het Klooster” te komen. Oftewel, “een centrum gericht op kinderen van 0-13 jaar waar verschillende partijen zijn gehuisvest, brede kennis en expertise aanwezig is en gezamenlijke activiteiten of arrangementen kunnen worden geboden”. Het Klooster biedt hiervoor goede mogelijkheden. Door de kleinschaligheid (in termen van aantal leerlingen/kinderen) kan “maatwerk worden geboden en worden ingespeeld op de behoeften van kinderen”. Het doel is “een warme overdracht van kinderen”. Dit komt niet alleen het kind ten goede, maar geeft ook vertrouwen bij ouders en zorgt voor grotere bezoekersaantallen. De school en SKS de Plu “weten elkaar al te vinden”, al “moet iedereen nog wennen en moeten de plannen nog vorm krijgen”. Ook moet nog blijken of de plannen financieel haalbaar zijn; Het Klooster is “een dure accommodatie”. Ook tussen SKS de Plu en de peuterspeelzaal vindt op operationeel niveau samenwerking plaats vanuit het samen delen van ruimten. Een gedeelde inhoudelijke visie ontbreekt nog.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
40 | 71
De samenwerking met het dorpshuis “komt minder makkelijk van de grond en/of ligt minder voor de hand”. Oorzaken zijn de andere tijden waarop men aanwezig is en het cultuurverschil. In de huidige situatie vindt vooral afstemming plaats over ruimten die gezamenlijk worden gebruikt. De basisschool en het dorpshuis hebben de wens uitgesproken om ook in samenwerking activiteiten op te zetten. Beheer en exploitatie De gemeente is eigenaar van Het Klooster. De school draagt haar vergoeding voor materiële instandhouding volledig af aan de gemeente; in ruil daarvoor voert de gemeente het onderhoud aan de school uit. Het risico ligt bij de gemeente. Afspraken hierover zijn vastgelegd. Ook SKS de Plu heeft afspraken gemaakt met de gemeente over de huur. De gemeente regelt ook de schoonmaak van de school (via IBN). SKS de Plu “haakt aan” op dit contract voor de schoonmaak van de BSO. De BSO is ondergebracht in een ruimte van de school. De schoonmaak van het kinderdagverblijf wordt door SKS de Plu en de peuterspeelzaal zelf gedaan. Partijen geven aan dat er “nog veel gebouwelijke afwerkingpunten liggen” en dat ook de communicatie met de gemeente beter kan; “het voelt alsof de gemeente het gebouw na de opening heeft losgelaten”. Partijen verwachten van de gemeente dat zij “een heldere visie heeft, duidelijke kaders stelt en partijen daarbinnen vrijlaat”. Partijen geven aan dat mensen “Het Klooster geweldig vinden” en dat “alle inwoners uit Zijtaart gebruik maken van de voorziening”. Het is de plek waar “jong en oud elkaar tegenkomt” en vormt “letterlijk en figuurlijk de kern van het dorp”. Dit biedt goede kansen voor bijvoorbeeld het kinderdagverblijf en BSO. Voor de buitenwereld “vormt Het Klooster waarschijnlijk één geheel”, terwijl partijen vooral op hun eigen deel zijn gericht. 5.2.4
Gesprek met de gemeente
Samenwerking De gemeente heeft het kloostergebouw aangekocht als cultureel erfgoed. Er is gezocht naar een functionele invulling die recht doet aan de historie en het karakter van het gebouw. Zodoende is besloten het klooster te herontwikkelen tot multifunctionele accommodatie. Het dorpshuis, SKIPOV en SPV zijn betrokken geweest bij de planvorming. Het idee was om de peuterspeelzaal onder te brengen in een multifunctionele ruimte van het dorpshuis. Er was tijdens de planvorming geen kinderdagverblijf voorzien binnen de accommodatie. Maar tijdens de (ver)bouwfase bleek er toch animo voor een kinderdagverblijf in MFA Het Klooster. Zodoende is binnen het bestaande ontwerp gezocht naar een passende oplossing door kinderopvang en peuterspeelzaal van dezelfde ruimte gebruik te laten maken. Dit heeft geresulteerd in een suboptimale oplossing vanuit logistiek oogpunt. De peuterspeelzaal is binnen het plan niet langer gekoppeld aan het dorpshuis. In de praktijk moet de inhoudelijke samenwerking nog vorm krijgen. Die samenwerking zal vooral gestalte moeten krijgen binnen de kindfuncties, die elkaar al aardig weten te vinden. Het dorpshuis functioneert, zoals verwacht en naar elkaar uitgesproken, in hoge mate autonoom. Wijkfunctie MFA Het Klooster is van grote betekenis voor Zijtaart. De accommodatie ligt centraal in het dorp en beschikt over een dorpshuis. Daarnaast zijn er nauwelijks andere maatschappelijke voorzieningen in het dorp. Inwoners zijn voor dergelijke voorzieningen zodoende sterk aangewezen op MFA Het Klooster.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
41 | 71
Beheer en exploitatie De gemeente heeft in de beheer-, huur- en bruikleenovereenkomsten opgenomen dat gebruikers verplicht zijn om deel te nemen aan de beheercommissie. In de voorbereidingsfase heeft de gemeente de gebruikers ondersteund bij het uitwerken van een beheermodel, waarbij taken en verantwoordelijkheden van de beheercommissie en een verdeelsleutel voor het beheer zijn uitgewerkt. Nu het gebouw is opgeleverd en gebruikers verantwoordelijk zijn voor het operationeel beheer, staat de gemeente bewust op afstand. Dit past bij de regierol van de gemeente. De gemeente neemt geen zitting in de beheercommissie, tenzij leegstand optreedt. Dan is de gemeente namelijk een belanghebbende partij. De gemeente stelt zich richting alle beheercommissies op deze manier op. De gebruikers zijn de samenwerking nog aan het vormgeven, zowel in beheer en exploitatie als inhoudelijke samenwerking. Er zijn nog een aantal afwerkingspunten, maar dit zijn vooral aanloopproblemen/kinderziektes. De gemeente steekt veel energie in de communicatie met gebruikers. 5.2.5
Enquête onder bewoners
Om ervaringen van omwonenden en bezoekers met MFA Het Klooster en de betekenis ervan voor het dorp te peilen, is een enquête afgenomen onder inwoners van Zijtaart. De enquête is afgenomen in en rond de accommodatie. In de volgende paragraaf worden de uitkomsten van de enquête weergegeven. Bekendheid Alle respondenten hebben aangegeven bekend te zijn met MFA Het Klooster (100%). Maar liefst 96% is ook bekend met de activiteiten die plaatsvinden binnen de accommodatie. Ze worden hierover op verschillende manieren geïnformeerd, vooral “via het Zijtaarts Belang of via-via”. Bekend met de accommodatie
Ja
Nee
Bekend met activiteiten
Ja
Nee
Gebruik Alle respondenten geven aan gebruik te maken van MFA Het Klooster. Van de respondenten maakt 91% gebruik van het dorpshuis. Voor de basisschool, kinderopvang en bibliotheek liggen de percentages op respectievelijk 26%, 13% en 26%. Deze cijfers worden sterk bepaald door de samenstelling van de respondentengroep. Basisonderwijs en kinderopvang zijn functies specifiek voor (ouders met) schoolgaande kinderen. Het dorpshuis en de bibliotheek zijn voor alle doelgroepen, van jong tot oud. Van de respondenten geeft 39% aan gebruik van meerdere functies te maken. Hieruit blijkt de brede functie van Het Klooster. Ook respondenten die uitsluitend gebruik maken van het dorpshuis, vinden de aanwezigheid van onderwijs en kinderopvang van toegevoegde waarde. Dit zorgt voor levendigheid binnen het dorp.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
42 | 71
De horeca in het dorpshuis vervult een belangrijke functie. Van alle respondenten maakt 71% gebruik van de horeca. Onder bezoekers van het dorpshuis ligt het percentage nog hoger, namelijk op 81%. Het huren van ruimten in het dorpshuis gebeurt minder. Van de respondenten huurt 22% incidenteel of frequent een ruimte. Bezoekers maken gemiddeld 3,6 keer per week gebruik van Het Klooster. Grafiek: gebruik van de functies in MFA Het Klooster door respondenten 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Basisschool
Kinderopvang
Bibliotheek
Dorpshuis
Meerdere functies
Ervaringen De respondenten zijn zeer te spreken over de accommodatie. Zowel over de uitstraling van het gebouw als de (multi)functionaliteit zijn ze louter positief. De accommodatie wordt omschreven als “schitterend” en “een aanwinst voor het dorp”. De tevredenheid over de accommodatie is dan ook hoog. Alle respondenten vinden het gebouw uitnodigend. Geen van de respondenten geeft aan functies of voorzieningen te missen binnen de accommodatie. De samenwerking binnen het gebouw wordt door bezoekers als goed ervaren. Maar liefst 87% van de respondenten geeft aan dat de samenwerking goed is. Een opmerking die hierbij gemaakt moet worden, is dat dit voor een belangrijk deel bezoekers van het dorpshuis zijn. De samenwerking betreft dan vooral de samenwerking tussen verenigingen onderling en met het bestuur. Op de samenwerking tussen dorpshuis en school hebben zij geen zicht. Het onder één dak brengen van verschillende functies heeft meerwaarde volgens de respondenten. Van de respondenten is 78% het eens met de stelling dat ‘het geheel meer is dan de som der delen’. Geen van de respondenten vindt dat de accommodatie zorgt voor overlast. Doordat veel (verenigings)activiteiten nu op een centrale plek in het dorp plaatsvinden waar de sociale controle goed is, neemt de overlast juist af. Betekenis voor het dorp MFA Klooster is van grote betekenis voor Zijtaart. Alle respondenten geven aan dat de accommodatie een belangrijke ontmoetingsplek is in het dorp. MFA Het Klooster wordt omschreven als “de bindende factor” in het dorp en “belangrijk voor de leefbaarheid en zelfstandigheid van Zijtaart”. Bijna alle respondenten (94%) zijn het eens met de stelling dat de accommodatie voor meer levendigheid zorgt.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
43 | 71
Ook zijn alle respondenten van mening dat MFA Het Klooster ‘ het hart’ van het dorp is. Een verklaring hiervoor is de centrale ligging van de accommodatie binnen het dorp en de afwezigheid van andere (winkel)voorzieningen. Inwoners zijn betrokken bij MFA Het Klooster en zijn trots op zo’n accommodatie in Zijtaart. Alle respondenten vinden dat MFA Het Klooster positief bijdraagt aan het imago van Zijtaart. Stellingen over betekenis accommodatie Ik ben trost op zo'n accommodatie binnen het dorp Ik voel me betrokken bij de accommodatie De accommodatie vormt 'het hart' van het dorp De accommodatie zorgt voor overlast De accommodatie zorgt voor meer levendigheid De accommodatie zorgt voor een beter imago van het dorp De accommodatie is een belangrijke ontmoetingsplek 0%
20%
40% Eens
Oneens
60%
80%
100%
Geen mening
5.3 Bevindingen MFA Het Klooster is pas recent opgeleverd. Het is nog te vroeg om uitspraken te kunnen doen over de inhoudelijke samenwerking. Duidelijk is dat de kindfuncties de wens hebben om meer samen te werken en tot een kindcentrum te komen. Dit moet nog vorm krijgen. Ook hier blijkt de inhoudelijke samenwerking tussen kindfuncties vanzelf tot stand komen; dit hoeft niet actief gestimuleerd te worden. Het dorpshuis functioneert in hoge mate autonoom. Inhoudelijke samenwerking tussen kindfuncties en het dorpshuis is vanuit de verschillende activiteiten en doelgroepen van de afzonderlijke partijen ook minder voor de hand liggend. Door de ruimtelijke opzet van het gebouw kunnen partijen ook zelfstandig functioneren. Het gebouw functioneert goed. Er zijn wel ‘kinderziektes’, maar vooralsnog staat dit de goede verstandhouding tussen gebruikers onderling en tussen gebruikers en gemeente niet in de weg. De nadruk ligt hierbij op ‘vooralsnog’. MFA Het Klooster is recent operationeel en het enthousiasme over het gebouw overheerst nog. Maar gebruikers hebben nog niet of nauwelijks ervaring met en inzicht in de kosten van beheer en exploitatie. Wel hebben gebruikers het gevoel dat ze na oplevering van de accommodatie door de gemeente zijn “losgelaten”. De gemeente is van mening dat ze de planvorming goed heeft begeleid en dat gebruikers in staat moeten zijn om beheer en exploitatie zelf op te pakken. Onze ervaring is dat nauwe betrokkenheid, zeker in de implementatie- en opstartfase wenselijk is. Deelname aan de beheercommissie heeft de voorkeur. Dit zorgt voor korte lijnen, heldere communicatie en de mogelijkheid om snel te reageren op eventuele knelpunten en onduidelijkheden die ontstaan.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
44 | 71
MFA Het Klooster speelt een grote rol voor de leefbaarheid van Zijtaart. Dit heeft te maken met de centrale ligging van het gebouw, de in de accommodaties aanwezige functies, waaronder het dorpshuis en het beperkte alternatieve aanbod aan voorzieningen in het dorp. De mate waarin partijen samenwerken is hierop niet van invloed.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
45 | 71
6
Conclusies en aanbevelingen
6.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we achtereenvolgens onze algemene bevindingen naar aanleiding van het evaluatie (§ 6.2), beantwoorden we de onderzoeksvragen zoals die bij de start van het onderzoek zijn geformuleerd (§ 6.4) en geven we aanbevelingen voor de toekomst (§ 6.5). 6.2
Algemene bevindingen
6.2.1
Multifunctionele accommodaties
De gemeente Veghel definieert multifunctionele accommodatie als ‘een accommodatie waar verschillende functies en organisaties gehuisvest zijn en waar een bepaalde mate van samenwerking plaatsvindt, zowel in inhoudelijke, ruimtelijke als organisatorische zin’. Het ‘nadeel’ van deze definitie is dat deze niet concreet is en daardoor lastig te toetsen. Wanneer is sprake van samenwerking en wat houdt ‘een bepaalde mate van samenwerking’ in? Ook doet het geen uitspraken over de gewenste combinatie van functies en organisaties. Anders geformuleerd, alle combinaties zijn mogelijk. De vier onderzochte accommodaties voldoen allemaal aan bovenstaande definitie. In alle gevallen gaat het om een verzameling functies onder één dak. De invulling en samenstelling verschilt per accommodatie, evenals de mate waarin samenwerking plaatsvindt en de gebieden waarop samenwerking plaatsvindt. De zogenaamde kindfuncties (school, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf/BSO) zijn in alle accommodaties aanwezig. Een wijkfunctie (wijkgebouw/dorpshuis) is niet overal aanwezig. Tot slot beschikt een aantal accommodaties over een specifieke voorziening, zoals een consultatiebureau of dagactiviteitencentrum. Partijen verschillen van elkaar in doelstelling, (financiële) mogelijkheden, personele invulling et cetera. Partijen kunnen elkaar daardoor versterken, maar het kan de samenwerking ook lastiger maken. Een belangrijke conclusie is dat samenwerking niet zonder meer van de grond komt door partijen bij elkaar in één gebouw te huisvesten. Clustering biedt niet alleen kansen, maar zorgt ook voor problemen. 6.2.2
Gezamenlijk gebruik van ruimte
Ten aanzien van het gezamenlijk gebruik van ruimten, kunnen we concluderen dat dit per accommodatie verschilt, maar dat de ruimtelijke samenwerking over het algemeen beperkt is. Het multifunctionele karakter van de MFA’s vanuit ruimtelijk oogpunt is beperkt. Gezamenlijk gebruik Partijen maken ‘noodgedwongen’ gebruik van gezamenlijke ruimten doordat gebouwdelen, met name verkeersruimten, in elkaar overlopen. Verder hebben partijen vooral eigen ruimten (exclusief gebruik) en vaak ook een eigen ingang. Partijen lijken elkaar niet actief op te zoeken (uitzonderingen daargelaten). Planvorming en ontwikkelingen Bij de planvorming is onvoldoende gestuurd op het besparen van vierkante meters door ruimten ‘slim in te zetten’. De gemeente heeft hiervoor een gebrek aan draagvlak ervaren bij betrokkenen en heeft zich genoodzaakt gezien om het Programma van Eisen van individuele partijen te honoreren. De functies binnen de vier MFA’s zijn daarom niet (deels) ‘in elkaar geschoven’, maar de gebouwen zijn veel meer een optelsom van verschillende functies, oftewel een ‘verzamelgebouw’.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
46 | 71
Bijkomend probleem is dat de accommodaties ‘op de groei’ zijn gebouwd (onder andere op basis van leerlingenprognoses) en de meeste partijen ‘ruim in hun jasje zitten’. Er is geen noodzaak tot ruimtelijke samenwerking. Op onderdelen is zelfs sprake van leegstand. De leegstand zal de komende jaren aanhouden (of zelfs verder toenemen), doordat woningbouwplannen zijn gewijzigd en leerlingenaantallen afnemen. Dit zet de financiële haalbaarheid en continuïteit van een accommodatie onder druk. Door verhuur van ruimten op tijden dat partijen zelf niet aanwezig zijn, kunnen extra inkomsten gegenereerd worden. De mogelijkheden hiervoor zijn echter beperkt. Het beleid van de gemeente is gericht op een goede benutting van de wijk- en dorpshuizen. Pas als een bepaalde activiteit vanwege gebrek aan tijd en/of ruimte niet in een wijk- of dorpshuis past, komen schoolgebouwen en dergelijke in aanmerking als alternatieve locaties. Dit voorkomt concurrentie tussen maatschappelijke partners. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor ruimteverhuur sterk afhankelijk van de vraag naar ruimte en de aan/afwezigheid van andere, (commerciële) voorzieningen binnen de wijk. Kanttekening bij gezamenlijk ruimtegebruik Een opmerking die hierbij geplaatst moet worden, is dat naarmate meer ruimtelijke samenwerking plaatsvindt, hierover goede afspraken moeten worden gemaakt. Het stelt hogere eisen aan het beheer van het gebouw en ‘dwingt’ partijen tot afstemming en samenwerking. Onze ervaring is dat partijen dit vaak niet kunnen of willen opvangen. Ook hier geldt dat zodra knelpunten ontstaan (denk aan vernielingen, inbraakalarm, rotzooi), het beschikbaar stellen van ruimten onder druk komt te staan. Meer gezamenlijk ruimtegebruik stelt bovendien andere eisen aan de inrichting van een gebouw. Denk aan schuifwanden, extra geluidsisolatie, voldoende opbergruimte, et cetera. Deze aanpassingen brengen extra investeringen met zich mee en heffen daarmee (een deel) van de kostenbesparing door gezamenlijk ruimtegebruik op. 6.2.3
Beheer en exploitatie
Ten aanzien van beheer en exploitatie kan geconcludeerd worden dat dit niet zozeer ‘een vliegwiel is voor samenwerking’, maar veel meer een afbreukrisico met zich meebrengt. Problemen in beheer en exploitatie staan inhoudelijke én ruimtelijke samenwerking in de weg. Zodra problemen optreden, trekken partijen zich terug en richten zij zich op hun eigen werkzaamheden. Theorie versus praktijk Het beeld dat op basis van de gesprekken is ontstaan, is dat ‘in theorie alles goed is uitgedacht’, maar dat het in praktijk ‘niet van de grond komt’ en voor veel problemen zorgt. Het idee van één beheercommissie die verantwoordelijk is voor beheer en exploitatie, vertegenwoordiging van alle partijen binnen de beheercommissie en verdeling van kosten volgens vooraf overeengekomen verdeelsleutels, is passend. Alles lijkt doordacht, ook de verdeling van taken en verantwoordelijkheden en verdeelsleutels voor beheer en exploitatie. In praktijk blijkt er echter veel onduidelijkheid rondom beheer en exploitatie van de accommodatie, hetgeen leidt tot frustratie en ergernis. Hierbij merken we op dat de complexiteit van multifunctionele accommodaties in de regel ‘kinderziektes’ met zich meebrengen; dit is niet uniek voor de Veghelse situatie. Wel is het zaak om op korte termijn deze onduidelijkheid weg te nemen (zie § 6.4.2, aanbeveling 2). Daarnaast hebben zich enkele bouwkundige problemen voorgedaan, zoals de onjuiste bemetering in MFC De Magneet en de wateroverlast in MFG De Trommel. Deze problemen waren onvoorzien en zowel voor gemeente als gebruikers niet beïnvloedbaar, maar hebben de onvrede wel in de hand gewerkt.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
47 | 71
Het is voor het succes van de accommodaties belangrijk dat de bestaande knelpunten – zowel bouwkundig als organisatorisch van aard – worden verholpen (zie § 6.4.2, aanbeveling 9). Onbekend en onbemind Partijen zijn betrokken geweest bij de planvorming, maar zijn zich onvoldoende bewust geweest van de consequenties van het samen wonen onder één dak. Dit blijkt meer tijd (en geld) te kosten en is complexer dan vooraf bedacht. Ook dit is niet uniek voor Veghel. Het is voor partijen, zeker die uit een solitair gebouw komen, lastig om deze consequenties vooraf scherp te krijgen. Beheer en exploitatie wordt door partijen gezien als ‘noodzakelijk kwaad’ of ‘blok aan het been’. Partijen worden hier ‘niet warm van’ en het levert partijen geen voldoening of (inhoudelijk) beter resultaat op. Gezamenlijk beheer en exploitatie zou de inhoudelijke samenwerking moeten ondersteunen, maar dit is vaak niet het geval. Beheercommissies zijn vooral bezig met problemen oplossen en brandjes blussen (reactief); er wordt niet of nauwelijks nagedacht over de kansen en mogelijkheden die samenwerking biedt, zowel inhoudelijk als in beheer en exploitatie (zie § 6.4.2., aanbeveling 8). Bovenstaande is overigens een ‘veelgehoorde klacht’ binnen MFA’s, ook in andere gemeenten. Beheer en exploitatie van een multifunctionele accommodatie is complex en vraagt om heldere afspraken en regelmatig overleg. Dit zorgt in veel gevallen voor extra kosten en vraagt om een grotere inzet in tijd (zie ook § 6.2.5). In het algemeen geldt, dat naarmate meer inhoudelijke en/of ruimtelijke samenwerking plaatsvindt, intensiever gezamenlijk beheer nodig is. Het lastige is dat partijen sterk van elkaar verschillen (onder andere in financiële mogelijkheden) en dat partijen over het algemeen geen kennis en ervaring hebben met beheer en exploitatie. Beheer en exploitatie van een MFA is ‘een vak apart’ en moet niet onderschat worden. Van een schooldirecteur kan bijvoorbeeld niet worden verwacht dat hij/zij ‘het beheer erbij doet’ en van een vrijwilliger kan niet worden verwacht dat hij/zij overdag aanschuift bij het gezamenlijk beheeroverleg. 6.2.4
Inhoudelijke samenwerking
Ten aanzien van de inhoudelijke samenwerking kunnen we concluderen dat deze (nog) niet overal (optimaal) van de grond komt. Het gebeurt niet overal in dezelfde mate en vooral op basis van ‘goodwill’ en ‘persoonlijke klik’. Afspraken zijn vaak niet geformaliseerd. Logische samenwerking binnen kindclusters We zien vooral samenwerking tussen partijen die zich op dezelfde doelgroepen richten en die van nature goed bij elkaar passen. Denk aan de samenwerking tussen een basisschool, peuterspeelzaal en kinderdagverblijf/BSO. Vaak sluit dit naadloos aan bij de visie en doelstellingen van de betreffende partijen en eerder ingezette ontwikkelingen (denk aan brede-school-ontwikkeling, het aanbieden van harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, dagarrangementen, et cetera). Het ligt dicht bij de kernactiviteiten van de partijen (zie § 6.4.2, aanbeveling 10). Samenwerking met andere partijen De samenwerking met ‘andere partijen’ komt minder makkelijk tot stand. Partijen moeten elkaar actief opzoeken. Afhankelijk van welke partijen het betreft, zijn de voordelen meer of minder zichtbaar/aanwezig. Samenwerking met een consultatiebureau of dagactiviteitencentrum ligt redelijk voor de hand; partijen richten zich op dezelfde of vergelijkbare doelgroepen (bijvoorbeeld kinderen) en hebben doelstellingen die in elkaars verlengde liggen c.q. goed bij elkaar passen. Samenwerking met een dorpshuis/wijkcentrum is ‘minder logisch’ (andere doelgroep, andere tijden, andere doelstelling, etc.). De voordelen liggen hier veel meer op behoud van functies op wijk- of kernniveau (instandhouding van het voorzieningenniveau) en het
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
48 | 71
vergroten van de aanloop c.q. aantrekken van bezoekers. Er moet wel actiever worden gezocht naar mogelijkheden en voordelen van samenwerking met andere partijen binnen een MFA, bijvoorbeeld door gebruik te maken van gezamenlijke communicatiekanalen (zie § 6.4.2, aanbeveling 11). Daarnaast vervullen de wijkcentra/dorpshuizen niet alle functie die ze zouden kunnen vervullen op basis van de Nota Harmonisatie. Hoewel dit los staat van het functioneren van een MFA als geheel, zal de gemeente met de besturen van de wijkcentra/dorpshuizen om tafel moeten om tot een versterking van de wijkcentra/dorpshuizen te komen (zie § 6.4.2., aanbeveling 12). Kanttekeningen bij samenwerking Een opmerking die bij bovenstaande gemaakt moet worden, is dat fysieke clustering (onder één dak) geen voorwaarde is om te komen tot inhoudelijke samenwerking. Ook wanneer partijen niet in hetzelfde gebouw zijn gevestigd, kunnen zij tot intensieve, inhoudelijke samenwerking komen. Een tweede opmerking is dat de inhoudelijke samenwerking onder druk kan komen te staan zodra zich problemen, spanningen of ergernissen voordoen. Zodra partijen ‘ruziën’ over de schoonmaak of de alarminstallatie, gaat dit vaak ten koste van de samenwerking. Partijen trekken zich terug en richten zich op hun eigen taken en verantwoordelijkheden. Een laatste opmerking is dat partijen zelf de voordelen van samenwerking moeten zien, het ‘verplichten van samenwerking’ werkt in veel gevallen averechts. Samenwerking kan niet worden afgedwongen. 6.2.5
Financiën
Verwachting en realiteit De verwachting dat gezamenlijk beheer leidt tot besparing van kosten of inkoopvoordelen, gaat vaak niet op. In veel gevallen leidt clustering zelfs tot een toename van kosten. Het gaat dan vooral om een toename van de personele kosten (ook indirect) en hogere kapitaallasten. Daarnaast nemen ook de kosten voor veiligheid toe, vooral omdat partijen moeten voldoen aan (strengere) eisen ten aanzien van brandveiligheid/speeltoestellen, etc. In solitaire accommodaties was dit veelal niet of minder van toepassing (met uitzondering van kinderopvang). In onze ogen moet een MFA vooral leiden tot maatschappelijke meerwaarde en niet zozeer tot financiële meerwaarde (zie § 6.4.2., aanbeveling 1). Besparing van kosten Besparing van kosten lukt alleen als fors wordt bezuinigd op de omvang van het gebouw, bijvoorbeeld door functies in elkaar te schuiven en ruimten multifunctioneel in te zetten. Dit vraagt over het algemeen wel om een hogere investering per m², bijvoorbeeld door hogere eisen aan geluidisolatie, het plaatsen van schuifwanden en het creëren van extra opbergruimten. Afhankelijk van de oude huisvestingssituatie zorgt dit voor verandering in de jaarlijkse kapitaallasten. Het zorgt er ook voor dat de kosten voor het dagelijks beheer toenemen; ruimten worden immers intensiever en door meerdere partijen gebruikt (denk aan schoonmaak, afschrijving inventaris). Door de effecten van multifunctioneel gebruik op de kapitaallasten enerzijds en beheer en exploitatie anderzijds is samenhang te bekijken, moet duidelijk worden of en hoe kostenbesparing gerealiseerd kan worden. Personeelskosten Het beheer van een multifunctionele accommodatie is complexer en vraagt vaak om de inzet van beherend personeel. Als dit niet binnen de bestaande organisaties kan worden
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
49 | 71
opgevangen, moet een beheerder aangetrokken worden. Indien deze beheerder een betaalde kracht is, zorgt dit voor extra personeelskosten. Een groot deel van de personeelskosten is vaak niet zichtbaar. MFA’s brengen veel verborgen kosten met zich mee. Het gaat dan om ‘kosten’ voor de inzet van bestaande personeelsleden en vrijwilligers die niet (kunnen) worden doorbelast of de uren die aan afstemming/overleg worden besteed. Dit geldt niet alleen voor de partijen die actief zijn binnen een accommodatie, maar ook voor de gemeente. Inzet van subsidies De beheersubsidie wordt nu op verschillende manieren ingezet. Gebleken is dat partijen niet altijd bekend zijn met het feit dat een subsidie wordt verstrekt en/of behoefte hebben aan duidelijkheid rondom de bestedingsmogelijkheden van de subsidie. Een belangrijke vraag die hierbij gesteld moet worden, is of de subsidie moet worden ingezet/gezien als ‘dekking voor extra kosten’ of als ‘instrument ter stimulering van samenwerking’. Partijen hebben voorkeur voor aan het eerste, vanuit gemeentelijk oogpunt wordt het laatste beoogd. Met het oog op de (financiële) continuïteit van de accommodaties en het feit dat partijen weinig eigen verdienkracht hebben, is het wenselijk om partijen te compenseren voor de extra kosten. Van belang is dan dat de kosten aantoonbaar samenhangen met het onder één dak wonen. Dit vraagt om een nauwkeurige analyse (zie § 6.4.2., aanbeveling 7). Het stimuleren van inhoudelijke samenwerking is minder afhankelijk van subsidies. Hier zou vooral een inhoudelijke of maatschappelijke meerwaarde aan ten grondslag moeten liggen. 6.2.6
Taakverdeling en rol gemeente
Heldere verdeling Zoals al aangegeven, zijn taken en verantwoordelijkheden ‘op papier’ duidelijk verdeeld. De gemeente is eigenaar van de accommodaties, de beheercommissie is verantwoordelijk voor beheer en exploitatie, partijen zijn contractueel verplicht om hier aan deel te nemen, etc. Partijen staan hier op zich positief tegenover (zijn ook betrokken geweest bij de planvorming), maar hebben ondersteuning nodig (zie § 6.4.2., aanbeveling 6). Ook de communicatie is voor verbetering vatbaar, zowel tussen partijen onderling, tussen gemeente en betrokken partijen en richting bezoekers/omwonenden (zie § 6.4.2., aanbeveling 5). Communicatie Afstemming en overleg tussen partijen op locatie vindt vooral plaats na incidenten; structureel overleg ontbreekt in de meeste gevallen. Ook wordt (uitzonderingen daargelaten) geen onderscheid gemaakt tussen overleg over het dagelijks beheer en overleg over de inhoudelijke samenwerking noch tussen het oplossen van dagelijkse problemen en het op strategisch niveau nadenken over samenwerking. Betrokkenheid gemeente Tot nu toe heeft de gemeente geen deel uitgemaakt van beheercommissies. Nu er sprake is van leegstand, wordt de gemeente automatisch ‘één van de partners’ en zal zij hier (tijdelijk) aan deelnemen. Het is een positieve ontwikkeling dat de gemeente deel gaat uitmaken van de beheercommissies (zie § 6.4.2., aanbeveling 4). Dit zal een structureel karakter moeten krijgen, los van eventuele leegstandproblematiek. Deze betrokkenheid is wenselijk gezien het financieel en maatschappelijk belang van de gemeente bij de verschillende accommodaties. Het biedt bovendien de mogelijkheid om actiever/directer te sturen en het zorgt voor bekendheid en draagvlak. Partijen verwijten de gemeente onvoldoende snelheid en betrokkenheid. In veel gevallen lijkt dit niet terecht. Ook hier geldt het adagium: onbekend maakt onbemind. Partijen zijn niet (voldoende) bekend met gemaakte afspraken en de inzet die de gemeente pleegt.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
50 | 71
Actief accountmanagement is gewenst. ‘Korte lijntjes’ in het contact en de communicatie zorgen voor betere sturing, meer begrip en daarmee een betere verstandhouding (zie § 6.4.2., aanbeveling 3). Behoefte aan ondersteuning Vanuit haar rol als eigenaar en belanghebbende mag van de gemeente worden verwacht dat zij (vooraf) duidelijke kaders stelt en doelstellingen formuleert (inhoudelijke ambitie, verdeling van taken en verantwoordelijkheden, financiële consequenties et cetera), dat zij toeziet op de naleving van gemaakte afspraken en partijen helpt resultaten te behalen. De gemeente heeft in de voorbereidingsfase gezorgd voor een verdeling van taken en verantwoordelijkheden en de verdeelsleutels in beheer en exploitatie en ondersteunt de beheercommissies in de beheerfase vooral financieel (subsidies). Van partijen mag worden verwacht dat zij binnen de gestelde kaders hun werkzaamheden uitvoeren, gemaakte afspraken nakomen en hun best doen de doelstellingen te behalen. Partijen doen dit binnen de mogelijkheden die ze hebben/zien, maar het enthousiasme en de betrokkenheid lijkt te vervagen. Beheercommissies geven nadrukkelijk aan behoefte aan (meer) ondersteuning te hebben. Partijen worstelen met het beheer, ondanks de beheersubsidie en de ondersteuning door SKIPOV. Uit de gesprekken met de beheercommissies komt duidelijk naar voren dat beheer en exploitatie in de praktijk anders verloopt dan vooraf bedacht en ook complexer en tijdsintensiever is dan gedacht. Hier liggen meerdere oorzaken aan ten grondslag. Zo sluiten vooraf gemaakte afspraken niet of onvoldoende aan op de praktijk en zijn door personele wisselingen de gemaakte afspraken niet bij iedereen meer bekend. Dit pleit voor een herijking van gemaakte afspraken (zie § 6.4.2., aanbeveling 2). 6.2.7
Planvorming en realisatie
Plannen en betrokkenheid Plannen voor de MFA’s zijn in samenwerking met betrokken partijen opgesteld. Dit is positief; betrokkenheid en draagvlak zijn belangrijke succesfactoren voor het succes van een accommodatie. Bij de planvorming is aandacht geweest voor zowel het ruimtelijke aspect (ontwerp/bouw van de accommodatie), de inhoudelijke ambitie en beheer en exploitatie van het gebouw. De drie sporen zijn echter niet of onvoldoende in onderlinge samenhang bekeken en ook niet in dezelfde mate uitgewerkt/geconcretiseerd. Het ruimtelijk spoor heeft – zoals we vaak zien – de meeste aandacht gehad. Dit is logisch, aangezien bestaande accommodaties zijn verbouwd tot MFA (MFC De Magneet, MFA Het Klooster) of de MFA moest worden ingepast binnen een bestaand stedenbouwkundig plan (MFA De Hintel, MFG De Trommel). Dit beperkt de (ruimtelijke) planvorming en mogelijkheden.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
51 | 71
Figuur: Sporenmodel
Integrale benadering Een integrale benadering is essentieel in de realisatie van een MFA (zie § 6.4.2., aanbeveling 13). Onderstaand sporenmodel geeft de verschillende sporen en fasen in hun onderlinge samenhang weer. Gedurende het hele traject is een communicatie en procesbegeleiding nodig. Het werkt ‘van grof naar fijn’ en iedere fase wordt officieel gestart en beëindigd, bijvoorbeeld door het tekenen van een contract. Het inhoudelijk spoor is leidend; het gebouw en de organisatie moeten de inhoud ondersteunen. 6.2.8
Leefbaarheid en wijkfunctie
Bijdrage aan de leefbaarheid Multifunctionele accommodaties leveren een bijdrage aan de leefbaarheid binnen een wijk of dorp. Meer in algemene zin kan gesteld worden dat de accommodaties een positieve bijdrage leveren aan de leefbaarheid doordat er meerdere maatschappelijke voorzieningen zijn ondergebracht waar bewoners uit de wijk of het dorp gebruik van kunnen maken. De MFA’s maken het mogelijk dat mensen “thuis of in de buurt gebruik maken van zorg-, welzijns- of gemaksdiensten en dragen daarmee bij aan het wonen in een prettige en veilige omgeving”. Behoud van een voorziening als een school of peuterspeelzaal op kernof dorpsniveau, betekent ook een bijdrage aan de leefbaarheid. De mate waarin de accommodaties bijdragen aan de leefbaarheid van een wijk of dorp verschilt per situatie. Dit wordt enerzijds bepaald door de behoeften die leven binnen het verzorgingsgebied, anderzijds door de mate waarin de functies in een accommodatie inspelen op deze behoefte en eventuele aanwezigheid van alternatief aanbod. Mogelijkheden en behoefte verschillen De behoefte aan ontmoeting verschilt sterk per wijk. De totale vraag is sterk afhankelijk van de omvang en samenstelling van de bevolking, de actieradius en reisbereidheid van inwoners en de financiële en sociaaleconomische kenmerken van de bevolking. Afhankelijk hiervan is meer of minder vraag naar ontmoeting op wijkniveau. Over het algemeen is in ‘hechte gemeenschappen’, sociaal economische zwakkere wijken en wijken waar veel ouderen wonen, meer behoefte aan ontmoeting dicht bij huis. Een duidelijk voorbeeld van een hechte gemeenschap is Zijtaart.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
52 | 71
Of een wijkgebouw in een MFA moet worden opgenomen, is mede afhankelijk van de aanwezigheid van alternatieven binnen de wijk. Zo ligt het niet voor de hand in MFG De Trommel een ontmoetingsfunctie toe te voegen; het nabijgelegen sport- en evenementencomplex ter Aa vervult deze rol. Hart van de wijk Bijna de helft (47%) van alle respondenten geeft aan de multifunctionele accommodatie te beschouwen als ‘het hart’ van de wijk of het dorp. De enquêteresultaten per accommodatie laten echter duidelijke verschillen zien. Accommodaties met een wijkgebouw/dorpshuis waar uiteenlopende activiteiten voor de wijk of het dorp worden georganiseerd (MFC De Magneet en MFA Het Klooster), ziet men meer als een hart van de wijk of het dorp dan accommodaties waar deze functie ontbreekt of niet als zodanig wordt gebruikt (MFA De Hintel en MFG De Trommel). Figuur: de accommodatie vormt ‘het hart’ van de wijk of het dorp 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% MFC De Magneet
MFA De Hintel
MFG De Trommel Eens
MFA Het Klooster
Gemiddeld
Oneens
Het verschil tussen MFG De Trommel en MFA Het Klooster, beiden accommodaties in dorpen, wordt ook sterk bepaald door de aanwezigheid van eventuele alternatieve, concurrerende voorzieningen. Erp beschikt onder meer over sport- en evenementencomplex Ter Aa. Dit wordt als ‘het hart’ gezien. In Zijtaart zijn, behalve MFA Het Klooster, weinig maatschappelijke voorzieningen aanwezig. De MFA als ontmoetingsplek Leefbaarheid van een wijk of dorp wordt enerzijds bepaald door de nabijheid van voorzieningen, anderzijds de mate waarin de woonomgeving als prettig en veilig ervaren wordt. Sociale contacten dragen voor veel mensen positief bij aan de waardering van de woonomgeving. De multifunctionele accommodaties spelen hierin een duidelijke rol van betekenis. Tweederde (62%) van alle respondenten uit de enquête zien de accommodaties als een belangrijke ontmoetingsplek in de wijk of het dorp. Ook hier zien we een significant verschil tussen de accommodaties met en zonder wijkgebouw of dorpshuis. Dit komt doordat accommodaties mét een wijkgebouw of dorpshuis meer mogelijkheid voor ontmoeting bieden. Hier kunnen mensen binnenlopen voor een kopje koffie of een praatje, al is dit veelal gebonden aan activiteiten. Dit geldt zeker voor De Magneet; de wijkvereniging is alleen in de avonduren open en alleen dan is de horeca bezet. Het Klooster biedt meer mogelijkheden voor inloop, maar hier wordt (nog) beperkt gebruik van gemaakt. Gebouwelijk gezien kan ook De Hintel hieraan voldoen; hier is een wijkgebouw inclusief horecavoorziening aanwezig, maar dit wordt (op dit moment) niet zo gebruikt. De horeca wordt nu door een beperkt aantal partijen binnen het gebouw gebruikt. De Trommel beschikt in het geheel niet over een inloopfunctie. Ook in deze accommodaties vindt
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
53 | 71
ontmoeting plaats, bijvoorbeeld door ouders die hun kinderen naar school brengen. Accommodaties zonder wijkgebouw of dorpshuis zijn minder toegankelijk en bieden veelal een ontmoetingsplek voor enkele doelgroepen. Figuur: de accommodatie is een belangrijke ontmoetingsplek in de wijk of het dorp 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% MFC De Magneet
MFA De Hintel
MFG De Trommel Eens
MFA Het Klooster
Gemiddeld
Oneens
Levendigheid en activiteiten Een andere graadmeter voor de invloed van multifunctionele accommodaties op de leefbaarheid van een wijk of dorp, is de mate waarin de activiteiten die er plaatsvinden zorgen voor levendigheid, oftewel ‘beweging op straat’. Levendigheid kan op verschillende manieren bijdragen aan de leefbaarheid van de woonomgeving. Het kan een vorm van animatie zijn en een gevoel van kwiekheid en opgewektheid met zich meebrengen, maar kan ook zorgen voor meer sociale controle en daarmee een gevoel van sociale veiligheid met zich meebrengen. Uit de enquête blijkt dat de accommodaties belangrijk zijn voor de levendigheid in een wijk of dorp. Dit vindt tweederde (66%) van alle respondenten. Maar 16% is het hier niet mee eens. Opnieuw is een hogere score zichtbaar bij MFC De Magneet en MFA Het Klooster. Dit heeft weer te maken met de aanwezigheid van een wijkgebouw of dorpshuis in deze accommodaties. Dit zorgt voor meer ruring in de avond en het weekend.
Figuur: de accommodatie zorgt voor meer levendigheid binnen de wijk of het dorp 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% MFC De Magneet
MFA De Hintel
MFG De Trommel Eens
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
MFA Het Klooster
Gemiddeld
Oneens
54 | 71
6.3
Beantwoording onderzoeksvragen
Het evaluatieonderzoek moet inzicht bieden in de ervaringen, resultaten en effecten van “het samen onder één dak wonen”. Het onderzoek richt zich op de aspecten beheer en exploitatie, inhoudelijke samenwerking en bijdrage aan de leefbaarheid. In deze paragraaf geven we antwoord op de onderzoeksvragen zoals deze bij de start van het onderzoek zijn geformuleerd (zie §1.2). 6.3.1
Beheer en exploitatie
Is beheer en exploitatie van een MFA duurder dan van een solitaire voorziening? Conclusie: op basis van het evaluatieonderzoek kunnen we niet aantoonbaar maken dat beheer en exploitatie van de onderzochte MFA’s duurder is. Wel heeft een aantal gebruikers aangegeven hogere kosten te hebben als gevolg van het “samen onder één dak wonen”. Het betreft gebruikers uit MFC De Magneet (zie § 2.2.2) en MFA De Hintel (zie § 3.2.2). Op basis van onze ervaringen landelijk kunnen we stellen dat beheer en exploitatie in multifunctionele accommodaties in de regel niet leidt tot kostenbesparingen, maar eerder tot hogere kosten. De belangrijkste redenen hiervoor zijn hogere kapitaallasten en hogere personeelskosten (zie § 6.2.5). Hoe kan een financiële meerwaarde worden gecreëerd binnen een MFA? Conclusie: financiële meerwaarde ontstaat doordat samenwerking leidt tot lagere kosten of hogere opbrengsten. We verwachten dat de mogelijkheden om tot een kostenverlaging te komen in de vier accommodaties beperkt is, omdat hier sprake is van een bestaande situatie en omvangrijke kostenposten zoals kapitaallasten en onderhoudskosten een gegeven zijn. Ten opzichte van de huidige situatie is het mogelijk efficiencywinst te boeken in het dagelijks beheer door meer duidelijkheid te creëren in de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in beheer en exploitatie (zie § 6.2.3). Dit zorgt er onder andere voor dat partijen minder ‘tijd kwijt zijn’ aan gezamenlijke afstemming. Partijen ervaren gezamenlijk beheer veelal als complex. Ondersteuning vanuit de gemeente is dan ook gewenst (zie § 6.2.6). In geval van nieuwbouw kan financiële meerwaarde gecreëerd worden door ruimten slimmer en meer multifunctioneel in te zetten. In de planvorming vraagt dit om een integrale benadering tussen inhoud, ontwerp en beheer en exploitatie (zie § 6.2.7). In de planvorming van de vier MFA’s in Veghel is met weinig succes gestuurd op multifunctioneel ruimtegebruik,waardoor gebruikers vaak ‘ruim in hun jasje zitten’ (zie § 6.2.2). 6.3.2
Inhoudelijke samenwerking
Is beheer en exploitatie een “smeermiddel” voor inhoudelijke samenwerking? Conclusie: gezamenlijk beheer is eerder “het zand tussen wielen” dan een “smeermiddel” voor inhoudelijke samenwerking. Uit de gesprekken met gebruikers blijkt dat de complexiteit van gezamenlijk beheer en knelpunten die zich hierbij voordoen inhoudelijke en ruimtelijke samenwerking in de weg staan (zie § 6.2.3). Overigens is het belangrijk om in dit verband op te merken dat partijen aangeven dat “samen onder één dak wonen” geen randvoorwaarde is voor inhoudelijke samenwerking.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
55 | 71
Hoe kan inhoudelijke samenwerking worden gestimuleerd? Conclusie: zoals gesteld is het “samen onder één dak wonen” geen voorwaarde voor inhoudelijke samenwerking. In de praktijk ervaren veel partijen de complexiteit van gezamenlijk beheer en knelpunten die hierin ontstaan juist als belemmering om tot inhoudelijke samenwerking te komen. De inhoudelijke samenwerking kan gestimuleerd worden door partijen te ondersteunen bij het gezamenlijk beheer. Deze ondersteuning kan op verschillende manieren ingevuld worden. Belangrijk is dat beheercommissies ondersteund worden bij het administratief beheer. Daarnaast is het van belang dat bestaande knelpunten worden verholpen en partijen financieel gecompenseerd worden voor eventuele (aantoonbare) meerkosten van het “samen onder één dak wonen” (zie § 6.2.5). Op deze manier worden voorwaarden gecreëerd voor partijen om tot inhoudelijke samenwerking te komen. Deze inhoudelijke samenwerking ontstaat vervolgens ‘spontaan’. Voorbeelden zijn de samenwerking tussen Kleur Kinder- en Jeugdzorg, Kinderopvang Humanitas en basisschool De Ark in MFC De Magneet (zie § 2.2.2), cliënten van Stichting Dichterbij die verschillende beheerklussen uitvoeren bij andere gebruikers binnen MFA De Hintel (zie § 3.2.2) en de ambitie van kindfuncties in MFA Het Klooster om tot een kindcentrum te komen (zie § 5.2.3). Inhoudelijke samenwerking ontstaat wanneer partijen van nature ‘goed bij elkaar passen’, gelijke doelstellingen hebben en/of zich richten op dezelfde doelgroepen (zie § 6.2.4). Een subsidie kan dienen als incentive om inhoudelijke samenwerking te bevorderen, maar is geen voorwaarde. 6.3.3
Bijdrage aan leefbaarheid
Welke rol spelen MFA’s binnen de wijk? Dragen ze bij aan de leefbaarheid? Conclusie: MFA’s dragen bij aan de leefbaarheid. Meer in algemene zin kan gesteld worden dat de accommodaties een positieve bijdrage leveren aan de leefbaarheid doordat er meerdere maatschappelijke voorzieningen zijn ondergebracht waar bewoners uit de wijk of het dorp gebruik van kunnen maken (zie § 6.2.8). De mate waarin de accommodaties bijdragen aan de leefbaarheid van een wijk of dorp verschilt per situatie. Dit wordt enerzijds bepaald door de behoeften die leven binnen het verzorgingsgebied, anderzijds door de mate waarin de functies in een accommodatie inspelen op deze behoefte en eventuele aanwezigheid van alternatief aanbod. Hoe zien betrokken partijen en bewoners de rol van MFA’s? Conclusie: gebruikers van MFA’s zien het “samen onder één dak wonen” niet als voorwaarde voor inhoudelijke samenwerking. Kindfuncties zien wel voordelen van de fysieke clustering. Zo ontstaat er “beter zicht op het kind”, is het eenvoudiger om “informatie over kinderen uit te wisselen” (zie § 5.2.2) en kan “maatwerk geboden worden en ingespeeld worden op de behoeften van kinderen” (zie § 6.2.3). Wijkcentra en dorpshuizen hebben minder belang bij de MFA’s omdat ze inhoudelijk verder af staan van de kindfuncties en in hoge mate autonoom functioneren. Bewoners zien de MFA’s in veel gevallen als ‘hart van de wijk/het dorp’; de accommodaties zijn een belangrijke ontmoetingsplek en zorgen voor levendigheid (zie § 6.2.8). Hoe functioneren de MFA’s en wat kan verbeterd worden? Conclusie: het functioneren van de MFA’s wisselt per situatie. Inhoudelijke samenwerking is een belangrijke doelstelling van de MFA’s. In alle gevallen werken kindfuncties binnen de accommodaties inhoudelijk samen. De mate waarin wisselt en is sterk afhankelijk van de ‘leeftijd’ van de MFA; naarmate partijen langer ‘samenwonen’, weten ze elkaar inhoudelijk steeds makkelijker te vinden. MFG De Trommel en MFA Het Klooster zijn nog te kort operationeel om uitspraken te doen over het functioneren.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
56 | 71
De samenwerking tussen wijkcentra/dorpshuis en andere functies komt minder makkelijk tot stand. Deze samenwerking is ‘minder logisch’. De voordelen liggen hier veel meer op behoud van functies op wijk- of kernniveau (instandhouding van het voorzieningenniveau) en het vergroten van de aanloop c.q. aantrekken van bezoekers. Er moet wel actiever worden gezocht naar mogelijkheden en voordelen (zie § 6.2.4). Hoe is het voortraject verlopen en wat kan hierin verbeterd worden? Conclusie: in veel gevallen is een huisvestingsvraagstuk aanleiding geweest om tot de realisatie van de MFA te komen; uitzondering vormt MFA Het Klooster. Bij de planvorming van de MFA’s is aandacht geweest voor zowel de inhoudelijke samenwerking, het ontwerp als beheer en exploitatie. De drie sporen (zie § 6.2.7) zijn echter onvoldoende in onderlinge samenhang bekeken en ook niet in dezelfde mate uitgewerkt/geconcretiseerd. Het ruimtelijk spoor heeft – zoals we vaak zien – de meeste aandacht gehad. Hierbij is onvoldoende nagedacht over het besparen van vierkante meters door ruimten slimmer in te zetten (multifunctioneel gebruik). Wat zijn randvoorwaarden voor het goed functioneren van een MFA? Conclusie: er zijn meerdere randvoorwaarden die bepalend zijn voor het goed kunnen functioneren van een MFA. Met het oog op de bijdrage van MFA’s aan de leefbaarheid, is het vooral van belang dat de inhoudelijke samenwerking tussen partijen leidt tot een florerende accommodatie. Hierbij merken we op dat vooral wijkcentra/dorpshuizen een belangrijke rol vervullen voor de wijk en het dorp. Uit het onderzoek blijkt dat de wijkcentra/dorpshuizen niet alle functies vervullen die ze kunnen vervullen op basis van de Nota Harmonisatie (2008). Om de wijkfunctie van deze wijkcentra en dorpshuizen te vergroten, zal de gemeente tot afspraken met de bestuurders moeten komen. Dit staat los van de samenwerking tussen partijen binnen MFA’s. Om inhoudelijke samenwerking tussen partners te stimuleren, is het in de planvorming van belang dat er voldoende aandacht is voor de uitwerking van het inhoudelijk concept met oog voor het onderliggende verdienmodel. Bij de bestaande accommodaties zal samenwerking gestimuleerd kunnen worden door de beheercommissies te ondersteunen bij het beheer; hierdoor ontstaat tijd en aandacht voor inhoudelijke samenwerking. Welke rol speelt de gemeente hierin? Conclusie: de gemeente is bij voorkeur meer betrokken bij het reilen en zeilen van de beheercommissies. Partijen ervaren beheer en exploitatie als complex en in veel gevallen als tijdrovend en er zijn veel onduidelijkheden over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in beheer en exploitatie. Daarnaast zijn er meerdere (bouwkundige) knelpunten die in de ogen van beheercommissies onvoldoende adequaat verholpen zijn of worden. Onze ervaring is dat ‘kinderziektes’ zich altijd voordoen bij multifunctionele accommodaties en dat partijen tijd nodig hebben om hun ‘draai te vinden’ en het beheer op orde te krijgen. Vanwege de complexiteit van het gezamenlijk beheer in MFA’s en het feit dat partijen het beheer ‘er bij doen’, is het wenselijk dat de gemeente structurele ondersteuning biedt aan de beheercommissies, zeker in de opstartfase. De ondersteuning kan per situatie verschillend, maar deelname aan de beheercommissies is een goede manier om activer/directer te sturen en de communicatie te verbeteren.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
57 | 71
6.4
Aanbevelingen
6.4.1
Inleiding
De MFA’s in Veghel leveren een positieve bijdrage aan de leefbaarheid van wijken en dorpen en vormen een belangrijke ontmoetingsplaats voor bewoners. Vanuit die optiek kan de ontwikkeling van MFA’s als succesvol worden beschouwd. Maar de gemeente en gebruikers hebben hier wel ‘leergeld’ voor betaald. Vooral ruimtelijke samenwerking en beheer en exploitatie zijn aandachtsvelden. In deze paragraaf doen we op basis van de onderzoeksresultaten aanbevelingen met als doel het functioneren van de MFA’s te verbeteren. De aanbevelingen zijn vooral gericht op de inhoudelijke, ruimtelijke en organisatorische samenwerking tussen gebruikers onderling en tussen gebruikers en de gemeente.
6.4.2
Aanbevelingen
Beheer en exploitatie 1. Focus als gemeente vooral op het maatschappelijk rendement van MFA’s en minder op het financieel rendement. MFA’s zijn kostbaar en vaak duurder dan ‘losse voorzieningen’. Zoek binnen de kaders en doelstellingen wel naar mogelijkheden om kosten te verlagen of inkomsten te vergroten en/of de functie van een MFA te versterken. Kijk daarbij goed naar de kenmerken van, en behoeften binnen, de wijk. 2. Verken wederzijdse ambities, verwachtingen en (on)mogelijkheden en kom op basis hiervan tot (herijking van) afspraken en taakverdeling. Bij de start zijn afspraken gemaakt, maar deze zijn niet bij iedereen bekend en/of actueel. Zorg ook binnen beheercommissies voor een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Wij zien dit als een gezamenlijke opdracht voor gemeente en gebruikers. 3. Zorg als gemeente voor actief accountmanagement richting de MFA’s en de betrokken partijen. Dat betekent een aanspreekpunt binnen de gemeente en regelmatig contact. De accountmanager signaleert, coördineert en communiceert, zowel intern als extern. 4. Neem als gemeente deel in de beheercommissies. Dit komt de onderlinge communicatie en verstandhouding ten goede en biedt mogelijkheden om actiever/directer (bij) te sturen. 5. Zorg voor goede communicatie en een heldere communicatiestructuur. Maak onderscheid tussen inhoud en beheer en tussen operationeel en strategisch overleg. Zorg dat de juiste mensen aan tafel zitten (bijvoorbeeld schoolbestuur versus schooldirecteur) en kom regelmatig bij elkaar. Goodwill is de basis voor een succesvolle en plezierige samenwerking. 6. Biedt als gemeente professionele ondersteuning aan de beheercommissies. De precieze invulling kan verschillen en is afhankelijk van de behoefte binnen de commissie/locatie. Back-office werkzaamheden kunnen locatieoverstijgend worden opgepakt (bijvoorbeeld centrale administratie). Ook is het denkbaar dat op locatie wordt ingezet op ondersteuning in de front-office (aanspreekpunt, beheerder). Mogelijk dat hier (een deel van) de beheersubsidie voor kan worden ingezet. Door beheercommissies te ontlasten, kunnen zij zich richten op hun kernactiviteiten en de onderlinge (inhoudelijke) samenwerking. 7. Kom als gebruikers tot een kwantificering en onderbouwing van de meerkosten
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
58 | 71
van ‘samen onder één dak wonen’ en bekijk in hoeverre deze structureel gedekt kunnen worden. Mogelijk dat hier (een deel van) de beheersubsidie voor kan worden ingezet. 8. Verken als beheercommissie de mogelijkheden om tot efficiency in beheer en exploitatie te komen, bijvoorbeeld door individuele beheertaken op elkaar af te stemmen en waar mogelijk samen te werken. 9. Kom tot een oplossing van bestaande knelpunten die zich in de bestaande accommodaties voordoen. Dit zijn zowel knelpunten die bouwkundig van aard zijn als knelpunten die ontstaan door miscommunicatie en onduidelijkheden in beheer en exploitatie. Door deze problemen op te lossen, worden bestaande ‘barrières’ om tot samenwerking te komen weggenomen. Inhoudelijke samenwerking 10. Richt je ten aanzien van samenwerking op partijen die inhoudelijk ‘dicht bij elkaar zitten’ en/of waar zich goede mogelijkheden voordoen, bijvoorbeeld doordat zij zich op dezelfde doelgroepen richten. Sluit hierbij aan bij doelstellingen en ambitie van betrokken partijen. Denk aan het vormgeven van een ‘kindcentrum’ binnen Het Klooster. 11. Maak gebruik van beschikbare communicatiekanalen (bijvoorbeeld via de schoolkrant het activiteitenrooster van het dorpshuis publiceren, openbare websites wijkraden, gemeentelijke website, etc.). Ook social media is een instrument dat effectief kan zijn in de communicatie richting bewoners/bezoekers. Leefbaarheid 12. Onderzoek de mogelijkheden om wijkcentra/dorpshuizen te versterken. Deze wijkcentra/dorpshuizen vervullen in de huidige situatie niet de rol die de gemeente voor ogen heeft (Nota Harmonisatie 2008). De besturen van de wijkcentra/dorpshuizen hebben moeite om deze rol in te vullen en door financiële en maatschappelijke veranderingen (minder vrijwilligers, andere subsidieafspraken) komen de exploitatiemogelijkheden en continuïteit van de functie (verder) onder druk te staan. Houd in de gaten hoe kosten en resultaten zich ontwikkelen, zodat – indien gewenst – tijdig kan worden ingegrepen of nieuwe (financiële) afspraken kunnen worden gemaakt. Nieuwbouw 13. Hanteer bij eventuele toekomstige nieuwbouw een integrale benadering ten aanzien van MFA’s, zowel in de realisatie, maar ook in de beheerfase. Wijzigingen in ruimtelijke of organisatorische zin, zijn van invloed op het inhoudelijk programma en vice versa. De verschillende sporen moeten in onderlinge samenhang worden bezien (zie sporenmodel).
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
59 | 71
Bijlage 1 Betrokken partijen Met onderstaande partijen zijn gesprekken gevoerd in het kader van het evaluatieonderzoek MFA’s (in willekeurige volgorde): De 1. 2. 3.
Hintel Wijkvereniging ’t Ven Stichting Vivaan Basisschool De Tuimelaar, Stichting Peuterspeelzalen Veghel, Kinderopvang Humanitas, Stichting Dichterbij (beheercommissie)
De Magneet 4. Wijkraad De Leest 5. Basisschool De Ark, Kinderopvang Humanitas, Stichting Peuterspeelzalen Veghel, Kleur Kinder- en Jeugdzorg, Wijkvereniging De Leest (beheercommissie) De Trommel 6. Dorpsraad Erp 7. Basisschool Maria, Kinderopvang Catalpa, Stichting peuterspeelzalen Veghel, Thuiszorg Pantein (beheercommissie) Het Klooster 8. Dorpsraad Zijtaart 9. Basisschool Edith Stein, SKS de Plu 10. Stichting Dorpshuis Zijtaart Overige partijen 11. Stichting SKIPOV (met scholen in De Magneet, De Trommel en Het Klooster) 12. Gemeente
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
60 | 71
Bijlage 2 Meerkosten De Ark en De Lapvoet Door zowel basisschool De Ark als wijkvereniging De Lapvoet is aangegeven dat ze meerkosten hebben door huisvesting in MFC De Magneet; extra kosten die direct het gevolg zijn van het onder één dak wonen met andere partijen en die zich niet voordoen in geval van ‘stand alone’ huisvesting. Op verzoek van de gemeente Veghel hebben de partijen een berekening gemaakt van de jaarlijkse meerkosten. Onderstaande tabel geeft de meerkosten van de basisschool en de wijkvereniging weer. Gezamenlijk maken de partijen naar eigen zeggen € 14.905 aan extra kosten. Tabel: meerkosten basisschool De Ark en wijkvereniging De Lapvoet Meerkosten basisschool De Ark1 Meerkosten wijkvereniging De Lapvoet Extra administratieve kosten 2 € 1.050 Extra administratieve kosten € 1.290 (door SKIPOV) Extra kosten voor installaties en € 1.160 Hogere eisen brandalarm3 € 195 onderhoud Extra kosten schoonmaak € 1.768 Extra kosten schoonmaak 4 € 900 Extra energiekosten € 8.300 Extra energiekosten5 € 242 Totaal € 12.278 Totaal € 2.627
De berekende meerkosten zijn in het kader van dit evaluatieonderzoek niet onderbouwd met documentatie (jaarrekeningen en dergelijke).
1
Vergelijking met ‘stand alone’ schoolgebouw met eenzelfde aantal leerlingen. In verband met doorbelasting en facturering. 3 Door hogere eisen aan brandmeldinstallaties vanwege kinderdagverblijf in zelfde gebouw 4 Door gezamenlijk ruimtegebruik met kinderdagverblijf wordt ruimte niet. langer door vrijwilligers schoongemaakt, maar door betaalde krachten. 5 Extra energiekosten (excl. verwarming) van centrale hal waar wijkvereniging deels gebruik van maakt. De kosten voor verwarming centrale hal zijn nog niet bekend. 2
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
61 | 71
Bijlage 3 Voorbeeld enquête Onderzoek naar de ervaringen, resultaten en effecten van ‘het samen onder één dak wonen’, zowel binnen MFA De Hintel, MFC De Magneet, MFG De Trommel en Het Klooster. Onderzoek in opdracht van de gemeente Veghel.
Inleiding 1. Bent u bekend met MFC De Magneet? (locatie: De Leest 45)
JA / NEE
Ja Nee (ga door naar vraag 27) 2. Zo ja, hoe omschrijft u de accommodatie?
3. Zo nee, kent u: Basisschool De Ark Kinderdagverblijf Villa Vrolijk BSO De Kanjers Peuterspeelzaal De Rakkers Kleur Kinder- en jeugdzorg Wijkvereniging De Lapvoet (incl. horeca)
Gebruik 4. Maakt u wel eens gebruik van de accommodatie?
JA / NEE
5. Zo nee, waarom niet? Wanneer wel? (ga door naar vraag 11)
6. Zo ja, van welke functie(s)/activiteiten? Basisschool De Ark Kinderdagverblijf Villa Vrolijk BSO De Kanjers Peuterspeelzaal De Rakkers Kleur kinder- en jeugdzorg Wijkvereniging De Lapvoet (incl. horeca) 7. Hoe vaak per week maakt u gebruik van de accommodatie?
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
62 | 71
8. Maakt u wel eens gebruik van de horeca? (inloop)
JA / NEE
9. Heeft u hier wel eens een ruimte gehuurd? (bijv privé of vereniging) JA / NEE
Ervaringen en effecten 10. Wat vindt u van de accommodatie? Hoe tevreden bent u?
11. Bent u bekend met het aanbod aan activiteiten?
JA / NEE
12. Hoe wordt u hierover geïnformeerd? Is dit voldoende?
13. Weet u wie het aanspreekpunt is?
JA / NEE
14. Wat betekent de accommodatie voor de wijk?
15. Wat mist u binnen de accommodatie?
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
63 | 71
Stellingen 16. Het gebouw is uitnodigend
EENS / ONEENS
17. Partijen werken nauw samen binnen de accommodatie
EENS / ONEENS
18. Het geheel is meer dan de som der delen
EENS / ONEENS
19. Ik heb hier nieuwe mensen ontmoet en/of activiteiten ontdekt
EENS / ONEENS
20. De accommodatie is een belangrijke ontmoetingsplaats in de wijk
EENS / ONEENS
21. De accommodatie zorgt voor een beter imago van de wijk
EENS / ONEENS
22. De accommodatie zorgt voor meer levendigheid binnen de wijk
EENS / ONEENS
23. De accommodatie zorgt voor overlast
EENS / ONEENS
24. De accommodatie vormt het hart van de wijk
EENS / ONEENS
25. Inwoners voelen zich betrokken bij de accommodatie
EENS / ONEENS
26. Ik ben trots op zo’n accommodatie binnen de wijk
EENS / ONEENS
Tot slot 27. Wat is uw geslacht?
MAN / VROUW
28. Woont u binnen de wijk De Leest?
JA / NEE
29. Zo nee, woont u elders binnen de gemeente Veghel?
JA / NEE
30. Heeft u kinderen?
JA / NEE
31. Zo ja, welke leeftijd?
32. Wat is uw leeftijd?
33. Tips, suggesties of opmerkingen?
Hartelijk dank voor het invullen!
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
64 | 71
Bijlage 4 Respondenten enquête Methodiek De enquête is gehouden om onder omwonenden en bezoekers de ervaringen met de accommodaties en de betekenis ervan voor wijk of dorp te peilen. De enquêtes zijn afgenomen op verschillende locaties in de gemeente Veghel, zowel in de directe nabijheid van een multifunctionele accommodatie als elders binnen de wijk of het dorp. Dit is gedaan door enquêteurs van Hospitality Consultants. De locaties per accommodatie zijn: MFC De Magneet: rondom accommodatie en bij buurtcentrum De Boekt MFA De Hintel: rondom accommodatie en bij voorzieningen aan het Moerven MFG De Trommel: rondom accommodatie en in het centrum van Erp MFA Het Klooster: rondom accommodatie en omgeving De enquêtes zijn doordeweeks afgenomen tussen 8:00 en 17:00. Kenmerken respondenten In totaal 94 personen hebben medewerking verleend aan de enquête. Kenmerken van de respondenten zijn als volgt. Aantal Totaal aantal Mannen Vrouwen Met schoolgaande kinderen Gemiddelde leeftijd
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
Percentage 94 26 68 46 48 jaar
100% 28% 72% 49%
65 | 71
Bijlage 5 Gesprek gemeente Inleiding Op 20 december 2011 heeft voor het evaluatieonderzoek een interview plaatsgevonden met een vertegenwoordiging van de gemeente Veghel. Namens de gemeente waren de volgende personen aanwezig: Erik Koopmans, vastgoedadviseur Joep Lenders, beleidsmedewerker Welzijn Joost Hendriks, beleidsmedewerker Onderwijs Geert van Etten, beleidsmedewerker Onderwijs Realisatie en planvorming De aanleiding voor de ontwikkeling van de MFA’s is meestal ingegeven door het oplossen van een huisvestingsknelpunt. Een voorbeeld is MFG De Trommel. De bestaande school had recht op nieuwbouw. De kinderopvang en peuterspeelzaal hebben vervolgens aangegeven behoefte te hebben aan betere huisvesting en het consultatiebureau wilde een kleiner kantoor. Daarop is het idee ontstaan om de verschillende functies te clusteren in één gebouw. Uitzondering is MFA Het Klooster. Het kloostergebouw is door de gemeente als cultureel erfgoed aangekocht. Vervolgens is gezocht naar een passende invulling. Het proces met betrekking tot realisatie en planvorming is bij alle MFA’s tot stand gekomen in samenwerking met de gebruikers. Vanaf het begin is de gemeente samen met de gebruikers opgetrokken in dit proces. Iedere fase - van het opstellen van een ruimtelijk en functioneel programma van eisen tot aan de oplevering - is met de gebruikers doorlopen en werd afgesloten met een akkoordverklaring van de zijde van de gebruikers. Ook zijn samen met de gebruikers de kaders van beheer en exploitatie verkend en vastgelegd. Met de ontwikkeling van MFA’s beoogt de gemeente inhoudelijke en ruimtelijke samenwerking. In de praktijk is de ruimtelijke samenwerking niet of onvoldoende van de grond gekomen. In de planvorming zijn ruimtelijke programma’s van eisen van individuele gebruikers, sterk gebaseerd op monofunctioneel gebruik, vaak ingewilligd. Dit is gebeurd omdat anders onder de gebruikers onvoldoende draagvlak voor de MFA’s was. Achteraf gezien is de gemeente van mening dat ze meer ‘op haar strepen’ had moeten staan. Gebruikers hebben tijdens de planvorming vastgehouden aan het - in hun ogen benodigde aantal m2, zonder hierbij de gevolgen voor de exploitatie voldoende in oogschouw te nemen. De gevolgen van de ruimtelijke keuzes komen nu tot uiting. De MFA’s zijn ruim. Daarnaast worden veel ruimten in de MFA’s monofunctioneel gebruikt. Het gevolg van de ruimtelijke keuzes zijn hoge beheerkosten en onvoldoende inkomsten uit verhuur. Dit is een risico voor de gebruikers. Een nuancering die hierbij gemaakt moet worden, is dat ruimtelijke kaders de mogelijkheid om tot optimale, efficiënte ontwerpen te komen, negatief hebben beïnvloed. In het geval van MFC De Magneet en MFA Het Klooster was sprake van een bestaand gebouw dat geïntegreerd moest worden in de MFA. MFA De Hintel en MFG De Trommel zijn ingepast in een bestaand stedenbouwkundig plan, waardoor langwerpige gebouwen zijn ontstaan. Beheer Ruimtelijke samenwerking De gemeente hanteert het uitgangspunt dat gebruikers waar mogelijk samenwerking zoeken op zowel inhoud als beheer en exploitatie, afhankelijk van mogelijkheden en voordelen van samenwerking. In het kader van beheer en exploitatie krijgt iedere gebruiker zijn ‘eigen’ ruimten c.q. m² toebedeeld. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van het over en weer gebruik maken van elkaars ruimten. Uitgangspunt daarbij is dat dit met gesloten beurs gebeurt. Indien echter sprake is van onevenredigheid in het gebruik van
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
66 | 71
elkaars ruimten, zal verrekening plaatsvinden op basis van een gezamenlijk overeengekomen tarief per m². Inhoudelijke samenwerking Het algemene signaal van gebruikers is dat gezamenlijk beheer veel tijd van partijen kost. De focus is hierbij vooral op facilitair en technisch beheer. Door de combinatie van bestaande knelpunten die (nog) niet verholpen zijn en een gebrek aan tijd bij participanten, komt de inhoudelijke samenwerking niet of onvoldoende van de grond. Per accommodatie speelt een ander vraagstuk. Bij MFC De Magneet bijvoorbeeld werken kindfuncties wel samen, maar functioneert de wijkvereniging meer solistisch. De wijkvereniging zag van meet af aan weinig meerwaarde in inhoudelijke samenwerking en is ook nu terughoudend in de samenwerking met andere gebruikers. De wijkvereniging is van mening dat het onder één dak wonen met andere gebruikers alleen maar tot meer kosten voor de wijkvereniging heeft geleid. Daarnaast vindt ze dat andere partijen vanwege hun organistorische en financiële structuur beter in staat zijn om het beheer op te pakken. Om de inhoudelijke samenwerking bij MFC De Magneet en MFA De Hintel te stimuleren, heeft de gemeente voor eigen rekening een adviesbureau (Giralis) ingeschakeld om de beheercommissies te ondersteunen bij het formuleren van een gezamenlijke visie op samenwerking. De gemeente vraagt zich af of deze samenwerking ondanks deze ondersteuning voldoende van de grond is gekomen. De gemeente is van mening dat de mate waarin partijen inhoudelijk samenwerken in de praktijk sterk wordt bepaald door de bevlogenheid van betrokken personen en minder door de (organisatie)structuur en voorwaarden. Rol gemeente De gemeente heeft in de beheer- en huurovereenkomsten opgenomen dat gebruikers verplicht zijn om deel te nemen aan de beheercommissies. De taken en verantwoordelijkheden van de beheercommissies zijn uitgeschreven. De commissies hebben geen formele, juridische status. De gemeente neemt in principe niet deel aan de beheercommissies. Alleen wanneer leegstand optreedt, schuift de gemeente als belanghebbende partij aan. Om ervoor te zorgen dat veel praktische vraagstukken sneller worden opgepakt en verholpen, kan het wenselijk zijn dat de gemeente structureel deelneemt aan de beheercommissies. Wel moet voorkomen worden dat de gemeente probleemeigenaar wordt van alle knelpunten, ook knelpunten die door de gebruikers onderling opgelost moeten worden. In de huidige situatie is het accountmanagement niet specifiek bij één persoon belegd. In de praktijk komen gebruikers en beheercommissies met hun vragen bij verschillende personen binnen de gemeente terecht. Wijkfunctie In 2008 heeft de gemeente de Nota Harmonisatie vastgesteld. In deze nota staat beschreven welke invulling een wijkgebouw of dorpshuis moet hebben en hoe taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van beheer en exploitatie zijn. De gewenste situatie bestaat uit: 1. Het vastleggen van de rol die gemeenschapshuizen (kunnen) spelen in het kader van leefbaarheid en op basis hiervan subsidieafspraken maken die vastgelegd worden in een beleidsregel. 2. Het realiseren van een uniforme eigendoms- en exploitatieconstructie die geldt voor alle gemeenschapshuizen (volledige harmonisatie). Ad 1. In de vastgestelde visie “wonen met zorg en welzijn” is een aantal functies opgenomen die een plek zouden moeten kunnen krijgen in de gemeenschapshuizen. De nadruk ligt hier op kunnen, omdat per kern een wisselende behoefte aan een bepaalde
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
67 | 71
functie kan bestaan. Het is dus niet zo dat alle functies per se een plek moeten krijgen in elk gemeenschapshuis. Als er behoefte bestaat dan dient de mogelijkheid te bestaan om dit lokaal te organiseren en zal het bestuur van het gemeenschapshuis hier medewerking aan moeten geven. De functies die een plek moeten kunnen krijgen zijn: Huiskamerfunctie: het bieden van de mogelijkheid tot ontmoeting. De activeringfunctie: het aanbieden van ruimte voor kleinschalige activiteiten voor ouderen. De eetpuntfunctie: het bieden van mogelijkheid tot het gezamenlijk nuttigen van maaltijden. De consultatiefunctie: het aanbieden van ruimte voor spreekuur door bijvoorbeeld thuiszorg, huisarts, prikdienst of ouderenadviseur. De informatiefunctie: het bieden van de mogelijkheid tot informatie via bijvoorbeeld internet, boek/folders of kleinschalige bibliotheekfunctie. Ad 2. Het beheer en de exploitatie van wijkgebouwen en dorpshuizen is een verantwoordelijkheid van de beherende instelling (vereniging of stichting). Zij moeten zelf activiteiten ontplooien en de buurt en het verenigingsleven activeren. In de praktijk blijken beherende instelling een verschillende invulling aan beheer en exploitatie te geven. Zo heeft het gemeenschapshuis in Boerdonk een fulltime betaalde beheerder in dienst. Deze beheerder wordt door de stichting zelf betaald. De beheerder zorgt ervoor dat het buurthuis overdag een inloopfunctie heeft (ruimere openingstijden). Daarnaast is de beheerder actief in het werven van gebruikers en verwerven van subsidies (Oranjefonds). De kosten van een betaald beheerder worden door extra inkomsten (deels) terugverdiend. Het buurthuis in Keldonk heeft daarentegen geen betaalde beheerder, maar werkt volledig met vrijwilligers. Dit zorgt ervoor dat de accommodatie een andere functie vervult binnen het dorp door sleutelbeheer en/of minder ruime openingstijden. Uit cijfers blijkt dat ruimteverhuur een klein deel van de omzet vormt van buurthuis Boerdonk, maar dat vooral de inkomsten uit horeca en subsidieverwerving hoger liggen dan bij buurthuis Keldonk. MFA De Hintel heeft geen echte wijkfunctie vanwege het ontbreken van een wijkvereniging die invulling geeft aan het wijkgebouw. Er is wel een wijkvereniging, maar deze is vanwege gebrek aan vrijwilligers ‘slapende’. Het verzoek vanuit MFA De Hintel voor een betaalde beheerder voor rekening van de gemeente staat haaks op het gemeentebeleid zoals vastgelegd in de Nota Harmonisatie. Het al dan niet in dienst nemen van een betaalde kracht is een keuze en verantwoordelijkheid van de wijkvereniging. Overigens is de gemeente de wijkvereniging (financieel) wel tegemoet gekomen. Zo is de harmonisatie nog niet doorgevoerd (geen betaling van huur en gas/water/electra). Dit om de opstart van de wijkvereniging te faciliteren. Daarnaast heeft de gemeente opdracht verleend aan welzijnsorganisatie Vivaan om de wijkvereniging te ondersteunen als onderdeel van het opbouwwerk. De gemeente biedt deze ondersteuning omdat MFA de Hintel nog een accommodatie in ontwikkeling is. Ook MFC De Magneet vervult een wijkfunctie. De ambities van de gebruikers en de wijkraad lagen tijdens de planvorming echter ook hoger. Zo waren er plannen voor een kinderkooktheater, activiteiten voor allochtonen, activiteiten voor ouderen (eetpunt), een computerlokaal ten behoeve van de wijk et cetera. Deze activiteiten zijn vanwege de aanloopproblemen met beheer en exploitatie uiteindelijk niet van de grond gekomen. MFG De Trommel heeft geen wijkfunctie. Dit komt doordat in de accommodatie geen dorpshuis en/of gymzaal aanwezig is. MFG De Trommel is een (ver)brede school. De accommodatie Ter Aa, waar onder andere binnensport en een zalencentrum zijn gevestigd, fungeert als gemeenschapsvoorziening .
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
68 | 71
MFA Het Klooster is van grote betekenis voor Zijtaart. De accommodatie beschikt over een dorpshuis. Daarnaast is er geen alternatief aanbod in het dorp. Inwoners zijn voor maatschappelijke voorzieningen zodoende volledig aangewezen op MFA Het Klooster. Financiën De gemeente heeft onvoldoende zicht op de (financiële) prestaties van de wijkgebouwen in de kern Veghel. Ook is er geen inzicht in gebruik en bezetting van de accommodaties. Bij dorps- en gemeenschapshuizen in de kleine kernen is dit wel het geval. Hier moeten beherende instellingen jaarlijks een jaarverslag met jaarrekening indienen als onderlegger bij de subsidieaanvraag. Vanaf 2012 gaat dit ook gelden voor de wijkgebouwen. De beheercommissies worden door de gemeente financieel ondersteund. Ze hebben eenmalig gebruik kunnen maken van ondersteuning door een professional (Giralis) bij het ontwikkelen van een visie op inhoudelijke samenwerking. Daarnaast kunnen beheercommissies een jaarlijkse subsidie tot € 10.000 ontvangen. Deze subsidieregeling was in eerste instantie bedoeld voor een gecoördineerde aanpak van gemeenschappelijk beheer en exploitatie. Mede op verzoek van de gebruikers heeft de gemeente de voorwaarden van de subsidie vooralsnog verruimd door het ook mogelijk te maken andere knelpunten met het subsidiebedrag op te lossen. Het gezamenlijk beheer zou in de ogen van de gemeente als ‘smeermiddel’ tussen de gebruikers moeten functioneren, maar is in de praktijk eerder het zand tussen de wielen. Met ingang van 2012 is de gemeente voornemens de oorspronkelijke subsidievoorwaarden weer te gaan hanteren. Maar er zijn ook ideeën om de subsidieregeling vorm te geven als een soort stimuleringmaatregel, waarbij de hoogte van het subsidiebedrag wordt gekoppeld aan de mate van inhoudelijke samenwerking; hoe meer wordt samengewerkt, des te meer subsidie voor beheer en exploitatie wordt ontvangen.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
69 | 71
Bijlage 6 Gesprek stichting SKIPOV Betrokkenheid Stichting SKIPOV is een schoolbestuur met 14 basisscholen in de gemeente Veghel. Het stafbureau ondersteunt de scholen. Ook Stichting Peuterspeelzalen Veghel – met 10 peuterspeelzalen binnen de gemeente – wordt door SKIPOV ondersteund (financieel, administratief, beheer). Basisschool De Ark (De Magneet), basisschool Edith Stein (Het Klooster) en basisschool Maria (De Trommel) vallen onder stichting SKIPOV. Met andere woorden, SKIPOV is met scholen op drie van de vier MFA’s vertegenwoordigd. Stichting Peuterspeelzalen Veghel is zelfs in alle vier de MFA’s gehuisvest. Ondersteuning SKIPOV verzorgt “de financieel administratieve afhandeling van de gezamenlijke kosten”. De stichting geeft aan dat dit “op voorhand nooit de bedoeling is geweest, maar dat er praktisch gezien geen andere oplossing was”. De school, vaak de grootste partij binnen een gebouw en de eerste die het gebouw betrekt, neemt “automatisch meer taken op zich” en SKIPOV ondersteunt hierin. Onderlinge kosten (bijvoorbeeld voor het medegebruik van ruimten) worden niet verrekend; “dit zorgt voor extra werk en weegt niet op tegen de inkomsten”. Planvorming SKIPOV is betrokken geweest bij de planvorming voor de MFA’s, verzorgt de financiële administratie en neemt vanuit die rol deel aan het beheeroverleg. Idealiter is SKIPOV bij de start betrokken en helpt zij partijen om tot heldere, werkbare afspraken te komen en trekt zij zich daarna terug. In praktijk lukt dit niet en is SKIPOV ook in de beheerfase betrokken. In de ogen van SKIPOV ligt aan de realisatie van de verschillende MFA’s “geen weloverwogen keuze of heldere beleidsvisie ten grondslag”. Behoefte aan nieuwe huisvesting van de school (en andere partijen) was steeds de belangrijkste aanleiding. De keuze voor een multifunctioneel gebouw of cluster van voorzieningen wordt door de gemeente genomen; partijen wordt geen keuze gelaten, “zij worden noodgedwongen onderdeel van een groter geheel”. Ervaringen De Magneet, waarbij “bestaande basisschool De Ark is omgebouwd tot MFA”, is een “voorbeeld van hoe het niet moet”. Dit heeft volgens SKIPOV voor veel problemen, gesteggel en frustratie gezorgd. “Niemand voelde zich verantwoordelijk en beheersmatige afspraken ontbraken”. Met de realisatie van De Trommel en Het Klooster is door SKIPOV aangedrongen op heldere afspraken, goede verdeelsleutels en regelmatig overleg. Ook hier gaat “nog veel mis”; als voorbeeld wordt genoemd dat het beheeroverleg rommelig verloopt en dat de betrokkenheid van partijen laag is. De gemeente neemt het voortouw “totdat de overeenkomsten zijn getekend of de leegstand is weggewerkt”, daarna trekt de gemeente zich terug. Beheer en exploitatie Over het beheer van een MFA moeten goede afspraken worden gemaakt, anders is dit “een groot afbreukrisico voor de inhoudelijke samenwerking”. Over het algemeen kost het “een jaar om alles op de rit te krijgen” en ook dan zorgt het volgens SKIPOV nog voor “frustratie en ellende”. Een centraal aanspreekpunt op locatie (bijvoorbeeld een conciërge of beheerder) is heel belangrijk; vooral in de opstartfase kan deze de partijen ontlasten.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
70 | 71
SKIPOV “wil af van haar dubbelrol”, maar ziet nog geen andere oplossing. Van belang is dat “duidelijkheid ontstaat over de subsidies, dat de formele kant goed en snel wordt geregeld en dat de gemeente strakker regisseert”. Gezamenlijk ruimtegebruik Het idee dat ruimten binnen een multifunctionele accommodatie efficiënt worden gebruikt en dat kosten kunnen worden bespaard, komt volgens SKIPOV niet van de grond. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met de opzet/omvang van de gebouwen en de ontwikkeling van het aantal leerlingen. Voor zowel Het Klooster, De Trommel als De Magneet geldt dat “de scholen boven de norm zitten” en dat de scholen “op basis van te positieve prognoses zijn gebouwd”. Dit levert in de beheerfase problemen op, maar dwingt partijen in de planvorming ook niet om te komen tot “slimme combinaties en besparing van m²”. Partijen hoeven elkaars ruimten niet te gebruiken, want zitten zelf “ruim in hun jasje”. Juist in de planvormingfase moet hierover na worden gedacht, want “hoe minder m² je bouwt, hoe groter het voordeel”. Partijen moeten hier zelf ook strenger in worden en minder hoge eisen stellen. Financiën De verwachting dat een multifunctionele accommodatie goedkoper is, “gaat voor peuterspeelzalen niet op”. Het onderbrengen van een peuterspeelzaal in een MFA is duurder dan het onderbrengen van een peuterspeelzaal in een wijkcentrum. Het gaat dan met name om hogere kosten voor huur, alarminstallatie, energie, overhead en personeel. De toename van de kosten vertaalt zich niet in een hogere subsidie voor peuterspeelzalen, dus op de lange termijn zorgt dit voor problemen. Ook voor scholen gaat deze verwachting niet op, als is het hier minder duidelijk. Hogere kosten zitten vooral in alarminstallatie (en opvolging) en energiekosten. Daarnaast moeten eigenlijk ook de inzet in uren van bijvoorbeeld een schooldirecteur, conciërge of SKIPOV worden meegerekend (inzet in natura). Geschat wordt dat “op locatie schooldirecteuren gemiddeld 1 dag per week bezig zijn met regelen en dat binnen SKIPOV gemiddeld 1 dag per maand per accommodatie wordt besteed”. Hier staat veelal geen vergoeding tegenover. In combinatie met het feit dat scholen boven de norm zitten qua aantal m², is dit “op de lange termijn niet houdbaar”. Inhoudelijke samenwerking Ten aanzien van inhoudelijke samenwerking geldt dat “partijen die zich op het kind richten”, elkaar wel opzoeken. Samenwerking met andere partijen “voegt niet veel toe en zorgt vooral voor problemen en discussie”. SKIPOV geeft aan dat kinderopvang/BSO binnen de gemeente Veghel “door verschillende, zeer uiteenlopende partijen wordt aangeboden”. Dit maakt samenwerking en het maken van afspraken lastig. In de kerkdorpen is vaak één partij actief, dat maakt de samenwerking prettiger.
Evaluatieonderzoek MFA's - Rapportage
71 | 71