Evaluatieonderzoek participatiebeleid
Gemeente Leusden Afdeling Communicatie Februari 2011 E:
[email protected] T: 14 033
2
Inhoudsopgave Samenvatting
3
1. Inwonerparticipatie in Leusden
4
2. Resultaten van de evaluatie 2a. Interne evaluatie 2b. Externe evaluatie
6 6 6
3. Conclusies en aanbevelingen
8
Bronnenoverzicht
10
Bijlagen: Resultaten van de deelonderzoeken 11 Bijlage 1. Resultaten interne interviews 11 Bijlage 2. Resultaten gesprekken met college van burgemeester en wethouders 14 Bijlage 3. Resultaten van Meepraten over Meepraten 16 Bijlage 4. Resultaten van het Leusdenpanel 18
3
Samenvatting Aanpak Gemeente Leusden heeft in het najaar van 2010 een evaluatie van haar participatiebeleid uitgevoerd. Het doel daarvan was om te ontdekken wat de positieve ervaringen en verbeterpunten zijn volgens de inwoners en de medewerkers. Intern zijn 30 gesprekken gevoerd met medewerkers en bestuurders. Extern is een digitale peiling gehouden onder het Leusdenpanel, en een bijeenkomst georganiseerd over inwonerparticipatie. Conclusies Medewerkers organiseren participatietrajecten om draagvlak te creëren, verantwoording af te leggen en inhoudelijke verbetering van de plannen te bereiken. Ook willen zij een saamhorigheidsgevoel creëren en versterken. Deze doelen worden voor een groot deel ondersteund door de inwoners. Zij participeren voornamelijk om plannen te steunen, alternatieven aan te bieden en om de wijk mooier te maken. In slechts 5% van de gevallen willen inwoners de plannen tegenhouden. De medewerkers verschillen van mening over de mate van invloed die deelnemers in een participatietraject krijgen. Slechts een derde van de ondervraagde inwoners geeft aan hier ontevreden over te zijn. Er lijkt dus geen reden te zijn om de mate van invloed voor inwoners uit te breiden. Medewerkers ervaren het moment waarop ze inwoners moeten betrekken als een dilemma. De inwoners zijn hier duidelijk over. De meerderheid van de inwoners wil pas betrokken worden als er een voorstel is waarop gereageerd kan worden. Volgens de medewerkers zijn nog niet alle ambtenaren doordrongen van het belang van participatie. Ook het serieus nemen van inwoners en het bereiken van nieuwe doelgroepen zijn aandachtspunten bij de gemeente. Volgens de inwoners zijn er voldoende participatiemogelijkheden en -vormen in Leusden, maar de organisatie en uitvoering ervan moet worden verbeterd. Inwoners vinden dat een informatieavond qua vorm idealiter een combinatie is van een plenaire bijeenkomst en een informatiemarkt. Bij de keuze voor digitale of persoonlijke, fysieke participatie gaat de voorkeur van de inwoners uit naar een combinatie van deze twee vormen. Aanbevelingen De aanbevelingen zijn kort samengevat: • •
• •
Start een participatietraject zoveel mogelijk op het moment dat er een voorstel is waarop gereageerd kan worden. Stel een handleiding op waarin o.a. wordt uitgelegd hoe een participatietraject wordt georganiseerd, welke participatievormen kunnen worden ingezet en hoe moet worden omgegaan met houding en gedrag. Zorg ervoor dat deze handleiding bekend is in de organisatie en dat deze zowel bestuurlijk als ambtelijk wordt gedragen. Start zo snel mogelijk met de inzet sociale media om enerzijds nieuwe netwerken aan te boren en anderzijds de digitale participatievormen uit te breiden.
4
1. Inwonerparticipatie in Leusden In 2002 stond gemeente Leusden aan de vooravond van de uitwerking van de visieprojecten. Met deze ingrijpende projecten was het noodzaak om de communicatie met inwoners meer handen en voeten te geven door verbetering van de inwonerparticipatie. Via inwonerparticipatie wilde de gemeente de kwaliteit van de plannen vergroten en draagvlak creëren door het betrekken van belanghebbenden bij de plannen. In de loop van de jaren is inwonerparticipatie onderdeel van alle beleidsontwikkelingen geworden. De uitgangspunten waren het vergroten van vertrouwen in de gemeente, het tonen van legitimiteit van de projecten en het zichtbaar maken van de resultaten. Openheid, duidelijkheid en communicatie met kleine groepen belanghebbenden stonden centraal bij de uitwerking van de plannen. Gemeente Leusden verstaat onder inwonerparticipatie het betrekken van bewoners en organisaties bij de ontwikkeling van, de besluitvorming over en de uitvoering van plannen van de gemeente. Als de gemeente inwonerparticipatie organiseert, is haar doel het verhogen van de kwaliteit van beleid, het creëren van draagvlak voor beleid, het activeren van belanghebbenden, en het aanboren van kennis en ervaring buiten de gemeente. Het gaat niet alleen om individuele burgers, maar ook om organisaties, belangengroepen en instellingen die de belangen van inwoners behartigen1. In Leusden bestaan verschillende participatieniveaus, namelijk informeren, consulteren en inspraak. Informeren houdt in dat de gemeente de inwoners informeert over plannen. Dit gebeurt tijdens informatiemarkten, informatiebijeenkomsten, via de website, nieuwsbrieven enzovoort. Consulteren betekent dat de gemeente voorafgaand aan de besluitvorming, actief informatie, meningen en visies van belanghebbenden verzamelt via consultatiebijeenkomsten. Concrete vormen die de gemeente Leusden gebruikt om inwoners te consulteren zijn onder andere werkgroepen, klankbordgroepen, bewonersbijeenkomsten, één op één gesprekken, huisbezoeken, het digitale Leusdenpanel, enquêtes, en de mogelijkheid om een gesprek aan te gaan met projectleiders of te reageren per e-mail. Inspraak betreft de in de Algemene wet bestuursrecht vastgelegde inspraakprocedure bij beleidsplannen die meestal na het besluit van het college in gang wordt gezet. Deze inspraak biedt belanghebbenden de gelegenheid te reageren op reeds geformuleerde voornemens. Evaluatie inwonerparticipatie De gemeente vindt het belangrijk om te kijken hoe de inzet van inwonerparticipatie bij het maken van beleid is bevallen. Dit heeft ze gedaan door een interne en externe evaluatie in het najaar van 2010. Op basis van deze evaluatie, optimaliseert de afdeling communicatie van de gemeente het participatiebeleid.
1
In dit onderzoek is de beleidsparticipatie geëvalueerd: de interactie tussen inwoners en beleidsmakers tijdens beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling en -uitvoering. Andere vormen van participatie, zoals arbeidsparticipatie, vrijwilligersparticipatie en sociale participatie, zijn buiten beschouwing gelaten.
5
De centrale vraag in deze evaluatie is: wat zijn de ervaringen van de betrokkenen, zowel intern als extern, met het beleid van gemeente Leusden wat betreft inwonerparticipatie? Wat zijn de positieve punten van het huidige beleid en waar liggen de verbeterpunten? De gemeente heeft zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden gebruikt. Allereerst is een bronnenonderzoek gedaan naar inwonerparticipatie in het algemeen en in Leusden. Intern zijn er 30 diepte-interviews gehouden met projectmedewerkers van de afdelingen communicatie, maatschappelijke ontwikkeling, ruimtelijk beheer en ruimtelijke ordening. Ook met de burgemeester en wethouders en de directieleden zijn gesprekken gevoerd. Extern is een peiling gehouden onder het digitale panel van gemeente Leusden: het Leusdenpanel. Het panel bestond op dat moment, september 2010, uit 918 leden en 511 inwoners (56%) hebben eraan meegedaan. Door weging van de resultaten is de peiling representatief voor de Leusdense bevolking. Tot slot hebben inwoners hun mening over participatietrajecten kunnen geven tijdens de bijeenkomst “Meepraten over Meepraten”. Er zijn 550 persoonlijke uitnodigingen verstuurd en oproepen geplaatst in het Algemeen Dagblad, de Leusder Krant, en Leusden Nu. Zo’n 40 personen (7%) meegepraat in kleine groepjes en er waren enkele raads- en collegeleden aanwezig als toehoorder.
6
2. Resultaten van de evaluatie 2a. Interne evaluatie Uit de interne evaluatie blijkt dat medewerkers participatietrajecten inzetten om draagvlak te creëren, verantwoording af te leggen en inhoudelijke verbetering van de plannen te bereiken. Ook noemen zij het versterken van een saamhorigheidsgevoel. Dit lukt niet altijd. In elk proces zijn er tegenstanders, die je niet tevreden kunt stellen. De medewerkers verschillen van mening over de mate van invloed die deelnemers in een participatietraject krijgen. Vaak staan de kaders al zo vast, dat er maar weinig invloed van inwoners overblijft. Het is daarom belangrijk duidelijk grenzen en kaders aan te geven, zodat deelnemers in elk geval weten waar ze wel en geen invloed op kunnen hebben. Medewerkers ervaren het moment waarop ze inwoners moeten betrekken als een dilemma. Verwachtingmanagement en terugkoppeling zijn belangrijke verbeterpunten. Ook de voorbereiding en organisatie van een participatietraject moet verbeteren. Daarnaast noemen medewerkers openheid van de gemeente als verbeterpunt en moet het volgens hen makkelijker en aantrekkelijker worden om te participeren. Aandachtspunt is het bereiken van nieuwe doelgroepen. Gesuggereerd wordt om het digitale contact te intensiveren en nieuwe media in te zetten, in aanvulling op fysieke bijeenkomsten. De betrokkenheid van inwoners wordt positief gewaardeerd, er is veel kennis in de samenleving die kan worden benut. Medewerkers waarderen het dat de gemeente behoorlijk gericht is op het betrekken van inwoners, maar benoemen tegelijkertijd dat nog lang niet alle ambtenaren doordrongen zijn van het belang van participatie. Ook het serieus nemen van inwoners is daarbij een aandachtspunt. Bestuurders vinden dat er op kleinschalig niveau mogelijkheden moeten zijn voor inwoners om mee te kunnen beslissen. 2b. Externe evaluatie Uit de externe evaluatie blijkt dat vrijwel alle deelnemers één of meerdere vormen van participatie kennen. De deelnemers noemden verschillende redenen om te participeren. Zij doen vooral mee als er plannen zijn die de directe woonomgeving beïnvloeden. Ze participeren om plannen te steunen, alternatieven aan te bieden of, in slechts 5% van de gevallen, plannen tegen te houden. Daarnaast willen ze hun mening geven over een bepaald onderwerp, het algemeen belang dienen, inspraak hebben in de wijk en deze mooier maken of de belangen van een groep behartigen. Deelnemers hebben vertrouwen in de gemeente en in de specialisten die ingehuurd worden. De meerderheid van de ondervraagden wil niet overal over meedenken. De gemeente moet volgens hen zelf bepaalde onderwerpen voor participatie selecteren. Een derde van de ondervraagden vindt dat er onvoldoende ruimte is om plannen aan te passen.
7
Volgens de deelnemers zijn er dus wel voldoende participatiemogelijkheden en vormen in Leusden, maar de organisatie en uitvoering ervan moet worden verbeterd. De volgende punten kwamen daarbij aan de orde: •
• • • • • •
In het begin van het participatietraject moet de gemeente duidelijk vertellen waar het project over gaat, binnen welke kaders inwoners mogen meepraten, wat hun rol is en wat inwoners van de gemeente kunnen verwachten. Informatie moet duidelijk zijn en tijdig gegeven worden. Spelregels en afspraken mogen niet gewijzigd worden tijdens het traject. De gemeente moet goed luisteren naar inwoners en daadwerkelijk de intentie hebben om ideeën van inwoners te betrekken bij de besluitvorming. De gemeente moet gedurende het participatietraject altijd open en transparant communiceren. Participatie moet zoveel mogelijk worden georganiseerd met kleine groepen. Na elk participatiemoment moet de gemeente goed terugkoppelen wat er met de inbreng van inwoners is gedaan en waarom.
De participatie start bij voorkeur als er een voorstel is waarop inwoners kunnen reageren. Qua vorm is een informatieavond idealiter een combinatie van een plenaire bijeenkomst en een informatiemarkt. Bij de keuze tussen persoonlijke en digitale participatie, gaat de voorkeur van de deelnemers uit naar een combinatie van deze twee vormen. Digitale participatie staat echter nooit op zichzelf, het moet altijd een aanvulling zijn op persoonlijke, fysieke contacten. De meeste deelnemers willen in de toekomst blijven meepraten over diverse onderwerpen, mits het niet te veel tijd kost. Er moet dan wel voldoende ruimte zijn voor aanpassing van plannen. De tijd die ze willen investeren in participatietrajecten hangt af van het onderwerp en het persoonlijke belang hierbij.
8
3. Conclusies en aanbevelingen Medewerkers zetten participatietrajecten in om draagvlak te creëren, verantwoording af te leggen en inhoudelijke verbetering van de plannen te bereiken. Ook willen zij een saamhorigheidsgevoel creëren en versterken. Deze doelen worden voor een groot deel ondersteund door de inwoners. Zij participeren voornamelijk om plannen te steunen, alternatieven aan te bieden en om de wijk mooier te maken. Daarnaast geven zij aan dat ze vertrouwen hebben in de gemeente. In slechts 5% van de gevallen willen inwoners de plannen tegenhouden. De medewerkers verschillen van mening over de mate van invloed die deelnemers in een participatietraject krijgen. De meerderheid van de ondervraagden vindt echter dat er voldoende ruimte is om plannen aan te passen. Er lijkt dus geen reden te zijn om de mate van invloed voor inwoners uit te breiden. Medewerkers ervaren het moment waarop ze inwoners moeten betrekken als een dilemma. De inwoners zijn hier duidelijk over. De meerderheid van de inwoners wil pas betrokken worden als er een voorstel is waarop gereageerd kan worden. Wij adviseren dan ook zoveel als mogelijk eerst een voorstel te ontwikkelen, voordat een participatietraject van start gaat. Uiteraard moet dit per project beoordeeld worden en moet altijd maatwerk worden geleverd. Volgens de deelnemers zijn er voldoende participatiemogelijkheden en -vormen in Leusden, maar de organisatie en uitvoering ervan moet worden verbeterd. Dit wordt door de medewerkers onderkend. Daarom adviseren wij om een handleiding voor inwonerparticipatie op te stellen, waarin alle aspecten van het participatietraject aan de orde komen. Hiermee kunnen participatietrajecten eenduidig worden georganiseerd, zodat een goed verwachtingsmanagement bereikt kan worden. Deze handleiding moet zowel bestuurlijk als in de organisatie goed “tussen de oren komen”. Volgens de medewerkers zijn nog niet alle ambtenaren doordrongen van het belang van participatie. Ook het serieus nemen van inwoners is een aandachtspunt. De handleiding moet daarom niet alleen breed gedragen worden, maar inhoudelijk moet in de handleiding ook aandacht worden besteed aan houding en gedrag. Inwoners vinden dat een informatieavond qua vorm idealiter een combinatie is van een plenaire bijeenkomst en een informatiemarkt. Wij adviseren dan ook om deze combinatie zoveel mogelijk als werkvorm in te zetten. Werkvormen worden ook in de handleiding opgenomen. Het bereiken van nieuwe doelgroepen is een aandachtspunt bij de gemeente. Gezien de snelle ontwikkelingen van nieuwe media, adviseren wij digitale netwerken in te zetten om nieuwe doelgroepen te bereiken. Hierbij denken wij in elk geval aan Twitter, LinkedIn, Hyves en Facebook. Hier moet zo snel mogelijk mee gestart worden, zodat de gemeente eerst nieuwe digitale netwerken kan opbouwen, die vervolgens worden ingezet om nieuwe doelgroepen te bereiken. Bij de keuze voor digitale of persoonlijke, fysieke participatie gaat de voorkeur van de inwoners uit naar een combinatie van deze twee vormen. Wij adviseren daarom het gebruik van sociale media tweeledig in te zetten. Naast het gebruik van sociale media om nieuwe netwerken aan te boren, moeten ze worden ingezet om de digitale participatiemogelijkheden uit te breiden.
9
Kort samengevat doen we de volgende aanbevelingen: • •
• •
Start een participatietraject zoveel mogelijk op het moment dat er een voorstel is waarop gereageerd kan worden. Stel een handleiding op waarin o.a. wordt uitgelegd hoe een participatietraject wordt georganiseerd, welke participatievormen kunnen worden ingezet en hoe moet worden omgegaan met houding en gedrag. Zorg ervoor dat deze handleiding bekend is in de organisatie en dat deze zowel bestuurlijk als ambtelijk wordt gedragen. Start zo snel mogelijk met de inzet sociale media om enerzijds nieuwe netwerken aan te boren en anderzijds de digitale participatievormen uit te breiden.
10
Bronnenoverzicht Geraadpleegde bronnen van gemeente Leusden: - Inwonerjaarverslagen 2006, 2007, 2008 - Burgerpeiling 2009 - Beleidsstukken van de verschillende afdelingen - Nieuwsbrieven van projecten Geraadpleegde bronnen over inwonerparticipatie: - Albeda, H. (2009). In actie met Burgers: evaluatie van burgerparticipatie. - Code Publieksparticipatie Sneller en Beter (2009). - De Nationale ombudsman (2009). We gooien het de inspraak in. - In Actie (2010). Eenmalig tijdschrift van In actie met burgers!, deelproject van het Actieprogramma Lokaal Bestuur, een initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. - Leyenaar, M. (2009). De burger aan zet: Vormen van burgerparticipatie: inventarisatie en evaluatie. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.
11
Bijlagen: Resultaten van de deelonderzoeken Bijlage 1. Resultaten interne interviews Onderstaande is een samenvatting van de 30 gesprekken met de projectleiders, medewerkers en beleidsmedewerkers van de afdelingen communicatie, maatschappelijke ontwikkeling, ruimtelijk beheer en ruimtelijke ontwikkeling. Wat is volgens u het doel van inwonerparticipatie? Het meest genoemde doel is gezamenlijk een plan maken met alle betrokkenen en daarmee draagvlak creëren. Daarnaast noemden de geïnterviewden de inhoudelijke verbetering van de plannen: kwaliteitsverhoging. Het derde doel is dat de overheid zich moet verantwoorden voor zaken die mensen rechtstreeks raken. Worden de doelen van inwonerparticipatie gehaald? In een aantal gevallen worden participanten gedurende het proces positiever en enthousiaster over het project. Dat gebeurt niet altijd, er zijn regelmatig tegenstanders die gedurende het proces tegen blijven. De gemeente moet volgens de geïnterviewde medewerkers niet willen nastreven om het iedereen naar de zin te maken. Welk niveau van participatie wordt gebruikt? Er bestaan verschillende participatieniveaus in Leusden: namelijk informeren, consulteren, inspraak, en burgerinitiatief. Het niveau verschilt per project en dat is vooral afhankelijk van hoeveel kaders er zijn. Meestal gebruikt gemeente Leusden het niveau consulteren: de gemeente legt iets voor en vraagt om de mening van inwoners en organisaties. Ook wordt aan mensen wordt gevraagd of ze ideeën hebben voor nieuwe projecten. Een voorbeeld van een burgerinitiatief in Leusden is Actiegroep de Boswachter. Overigens vindt niet iedereen informeren en inspraak vormen van participatie, omdat daarbij weinig mogelijkheden voor de inwoners zijn om invloed uit te oefenen. In welke fase van beleidsontwikkeling wordt participatie ingezet? Dit verschilt per afdeling, per project en is afhankelijk van het aantal kaders dat er is. De afdeling MO betrekt uitvoerende en belangenorganisaties bij beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Bovendien hebben zij officiële adviesorganen: de WMO adviesraad en het Platform Sociale Zekerheid. Voor de herinrichting van de openbare ruimte betrekt de afdeling RB de inwoners vooral tijdens beleidsontwikkeling. Verder dragen de wijkplatforms ook bij aan beleidsuitvoering. Bij de afdeling RO verschilt het per project op welk moment bewoners erbij betrokken worden. De afdeling milieu vraagt aan betrokkenen om suggesties voor nieuwe projecten, ze raadpleegt hen tijdens de beleidsontwikkeling en ze ondersteunt inwoners bij het uitvoeren van projecten. Is de mate van invloed die de deelnemers krijgen voldoende? De meningen lopen hierover uiteen. Hoe meer vaststaande kaders er zijn, hoe minder invloed deelnemers kunnen hebben. Een aantal geïnterviewden vindt dat de gemeente transparant is en de kaders beperkt probeert te houden. Een belangrijk aandachtspunt voor de gemeente is om goed te luisteren naar mensen, en hun ideeën serieus te nemen. Ook is het belangrijk om grenzen aan te geven en duidelijk te maken waar mensen wel en geen invloed op kunnen hebben.
12
Wat gaat op dit moment goed qua participatie in Leusden? De geïnterviewden zijn blij met de betrokkenheid van inwoners en organisaties. Daarnaast kan participatie bijdragen aan het tegengaan van weerstand en argwaan door de keus van de gemeente goed te beargumenteren, en door mensen verder zo goed mogelijk in hun wensen tegemoet te komen. De belangrijkste punten die op dit moment goed gaan, zijn individueel contact, gezamenlijk een plan maken, inhuren van een externe gespreksleider, en het feit dat de gemeente zo gericht is op het betrekken van inwoners. Wat zijn voorwaarden voor succes van participatie? De meest genoemde voorwaarden voor succes zijn verwachtingsmanagement en terugkoppeling. Ook is vaak genoemd dat mensen goed geïnformeerd moeten worden. Verder vinden veel geïnterviewden het belangrijk om serieus en open te luisteren naar inwoners. Daar hoort bij dat inwoners in een vroeg stadium betrokken moeten worden. Tot slot is een aantal keer genoemd dat netwerken belangrijk zijn om nieuwe inwoners te leren kennen en nieuwe input te krijgen. Wat zijn de verbeterpunten van participatie? Er zijn verschillende verbeterpunten genoemd. Hier worden de vier belangrijkste genoemd. Het eerste is dat er meer aandacht moet zijn voor verwachtingsmanagement: de kaders moeten beter aangegeven worden, en ook slecht nieuws moet meteen aan het begin van een project genoemd worden. Het tweede punt is dat de voorbereiding en de organisatie verbeterd kan worden. Onderdeel daarvan is dat de gemeente beter moet afstemmen wat er aan participatie gedaan wordt, om te voorkomen dat inwoners overvraagd worden. Ook moet er van tevoren meer nagedacht worden over hoe een participatietraject opgezet wordt: wie wordt erbij betrokken en wanneer, wat zijn de kaders en spelregels? Het is daarom goed als er richtlijnen, spelregels en/of een soort draaiboek komen, waarbij maatwerk mogelijk blijft. Ten derde is het belangrijk dat de gemeente en het gemeentebestuur open en transparant zijn. Een vierde verbeterpunt is dat het aantrekkelijker en makkelijker gemaakt kan worden om te participeren. Dat kan bijvoorbeeld door participanten ter voorbereiding een samenvatting te geven, in plaats van of als aanvulling op de gehele beleidsnota. Tot slot lopen de medewerkers tegen de volgende dilemma’s aan: 1. Hoe open en transparant kan de gemeente zijn tegenover deelnemers? 2. Wat is het beste moment om inwoners te betrekken bij beleidsontwikkeling? 3. Tot wanneer blijft de gemeente met inwoners in gesprek en wanneer is het moment om een besluit te nemen? 4. Hoe kan de gemeente nieuwe doelgroepen bereiken, bijvoorbeeld voorstanders van een project, of andere inwoners dan degenen die al vaak hun stem laten horen? Wat vinden de geïnterviewden van de houding en betrokkenheid van participanten? De betrokkenheid van de Leusdenaren is groot: als er iets georganiseerd wordt, komen inwoners over het algemeen. Er is veel kennis onder Leusdenaren en ze zijn mondig. Het eigen belang staat vaak centraal, zowel bij individuen als organisaties. Dat kan positief en negatief zijn. Sommigen ervaren dat participanten goede input geven, anderen merken juist dat deelnemers verwachten dat de gemeente het plan maakt. Er is meestal ook een groep inwoners die enthousiast is, maar die laat zich niet snel horen: dat is een aandachtspunt. Een verbeterpunt is het omgaan met
13
negatief gedrag van sommige aanwezigen tijdens bijeenkomsten. Als gedrag niet aanvaardbaar is, mogen mensen daarop aangesproken worden. Over wat voor soort onderwerpen willen inwoners meepraten? Volgens de medewerkers willen mensen vooral graag meepraten over projecten in hun eigen leefomgeving. Verder is verkeer een populair thema. Wat vinden de geïnterviewden van hun eigen houding en betrokkenheid? Uit de interviews blijkt dat de medewerkers gedreven zijn om met inwoners te praten en hen tegemoet te komen in hun wensen. Volgens een aantal is de gemeente Leusden erg gericht op goed communiceren met de burger over wat de gemeente doet, waarom en hoe. Anderen vinden dat ambtenaren meer doordrongen moeten zijn van het belang om bewoners te betrekken om de kwaliteit van het beleid te verhogen. Wat leert u zelf van participatieprocessen? Wat de medewerkers ervan leren, is over het algemeen heel gevarieerd. Persoonlijke leerpunten zijn beter luisteren, reflecteren op de rol van de overheid, en ontdekken dat de samenleving bestaat uit veel typen mensen. Anderen leren hoe het proces van participatie verbeterd kan worden: ze blijven daardoor vernieuwen. Kunnen/moeten we meer met digitaal contact met inwoners? Een aantal medewerkers is voor meer digitaal contact, omdat de gemeente met fysieke bijeenkomsten vooral de oudere bevolking bereikt. Anderen vinden dat persoonlijk contact beter werkt. Digitale participatie dient volgens de geïnterviewden bovendien altijd een aanvulling te zijn op fysieke participatie en geen vervanging daarvan. Wat vindt u van de communicatie tijdens participatieprocessen? Deze vraag is niet expliciet gesteld tijdens de interviews, maar een aantal medewerkers bracht het zelf naar voren. Wat betreft communicatie vinden de geïnterviewden het belangrijk dat er vanaf het begin en steeds op tijd heldere communicatie is, ook als er in de tussentijd weinig veranderd is. Daardoor blijven mensen erbij betrokken. Communicatie is belangrijk omdat de gemeente transparant en open wil zijn. Suggesties voor nieuwe vormen van participatie De belangrijkste voorwaarde is dat de vorm toegankelijk en laagdrempelig moet zijn, of het nu fysiek of digitaal is. Een voorbeeld is een stiltesessie, waarbij iedereen voor zichzelf punten opschrijft die daarna centraal besproken worden. Een andere suggestie is om te discussiëren over een samenvatting van beleid, in plaats van over de gehele beleidsnota.
14
Bijlage 2. Resultaten gesprekken met college van burgemeester en wethouders Onderstaande is een samenvatting van de gesprekken met de burgemeester, wethouders en directieleden. Wat verstaat u onder inwonerparticipatie? Het meedenken, meepraten en in zekere mate meebeslissen van inwoners met de gemeente. ‘Inwoners’ wordt breed verstaan en omvat burgers, organisaties en bedrijven. Het gaat om uiteenlopende onderwerpen van beleidsontwikkeling tot gemeentelijke dienstverlening. Waarom vindt u inwonerparticipatie belangrijk? De drie belangrijkste doelen die genoemd zijn, zijn de verbetering van de kwaliteit en uitvoering van beleid, het creëren van draagvlak, en het versterken van het gevoel van saamhorigheid. Hebt u zelf ervaring met inwonerparticipatie? De helft van het college heeft er ervaring mee, de andere helft (nog) vrijwel niet. Ziet u voor uzelf een rol bij inwonerparticipatie? De burgemeester kan haar functie goed inzetten om mensen te mobiliseren en mensen enthousiast te krijgen. Wethouders noemden de volgende rollen: luisteren, enigszins sturen, enthousiasme overbrengen, mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid, laten zien dat de gemeente inwoners mensen serieus neemt, de regie houden. Wat vindt u in gemeente Leusden goed gaan wat betreft inwonerparticipatie? De gemeente doet haar best om in een vroeg stadium en vaak met burgers in gesprek te gaan. Door de korte lijnen weet de gemeente goed hoe de Leusdense samenleving eruit ziet. Goede vormen zijn peilingen, klankbordgroepen, het Leusdenpanel en het feit dat bij het WMO-beleid de adviesraad en het veld er ook echt bij betrokken worden. Wat zijn voorwaarden voor succes van participatie? In alle gesprekken kwam naar voren dat de gemeente burgers serieus moet nemen. Ook is het belangrijk om als gemeente goed uit te leggen: dat gaat om uitleg over kaders, spelregels, en over wat er met de input is gedaan en waarom. Bovendien moet de manier waarop de gemeente een boodschap brengt juist zijn. Daarnaast vindt een aantal collegeleden het belangrijk om mensen er in een vroeg stadium bij te betrekken. Dat is overigens een constant dilemma: wat is het beste moment om inwoners erbij te betrekken? Een laatste succesfactor die genoemd is, is om gebruik te maken van de power en denkkracht in de samenleving. Wat zijn verbeterpunten? Het belangrijkste verbeterpunt volgens de collegeleden is verwachtingsmanagement. Vooral de terugkoppeling moet ook beter volgens de leden van het college. Er is verder regelmatig genoemd dat het vaak dezelfde mensen zijn die participeren. Een aandachtspunt is daarom het bereiken van nieuwe doelgroepen. Tot slot vindt een aantal leden van het college het belangrijk om meer te gaan experimenteren met de vorm waarop de gemeente mensen betrekt bij beleidsontwikkeling. Wat doet u met de uitkomsten van de inwonerparticipatie? Allereerst vinden de collegeleden het belangrijk dat van tevoren goed de kaders en de vraag aangegeven worden. Verder moet het college inwoners serieus nemen en de plannen durven aan te passen. De gemeente moet de uiteindelijke beslissing goed uitleggen aan degenen die geparticipeerd hebben. Ook als de beslissing voor
15
een groot gedeelte gaat in de richting van wat mensen willen, moet de gemeente uitleggen waarom dat besloten is. Vervolgens neemt het college een beslissing, gevolgd door de gemeenteraad die het doorslaggevende besluit neemt. Daarom moet ook de raad duidelijk weten wat er met de inspraak en participatie is gedaan. Vindt u dat mensen ook zouden moeten kunnen meebeslissen? De meeste bestuurders vinden dat er op kleinschalig niveau mogelijkheden zou moeten zijn voor inwoners om, binnen bepaalde randvoorwaarden, te kunnen meebeslissen. Suggesties voor nieuwe vormen van participatie Meer gebruikmaken van netwerken om nieuwe mensen te leren kennen. Dat kan digitaal of mondeling. Een andere vorm is om mensen tijdens een bijeenkomst voor zichzelf ideeën te laten formuleren – bijvoorbeeld op laptops of per sms – die vervolgens centraal besproken worden. Ook kunnen we nieuwe media, zoals YouTube, gebruiken om participatie aantrekkelijker te maken.
16
Bijlage 3. Resultaten van Meepraten over Meepraten De deelnemers aan de bijeenkomst spraken in drie gespreksrondes over de thema’s terugblik, verwachtingen en toekomst. Hieronder volgt per thema een samenvatting van wat er besproken is. Terugblik op het proces van de participatietrajecten waar de aanwezigen aan deelgenomen hebben. De deelnemers waren positief over het aantal participatiemogelijkheden in Leusden, dat zijn er volgens hen genoeg. Ook hebben de deelnemers vertrouwen in de gemeente en in de specialisten die ingehuurd worden. De uitvoering van het participatieproces is volgens de deelnemers wel voor verbetering vatbaar. De volgende punten kwamen daarbij aan de orde: • Uitnodigingen voor participatiebijeenkomsten moeten tijdig worden verstuurd. • In het begin van het participatietraject moet de gemeente duidelijk vertellen waar het project over gaat, binnen welke kaders inwoners mogen meepraten en wat inwoners van de gemeente kunnen verwachten. • Spelregels en afspraken mogen niet gewijzigd worden tijdens het traject. • De gemeente moet goed luisteren naar inwoners en daadwerkelijk de intentie hebben om ideeën van inwoners te betrekken bij de besluitvorming. • De gemeente moet gedurende het participatietraject altijd open en transparant communiceren. • Participatie moet zoveel mogelijk worden georganiseerd met kleine groepen. • Na elk participatiemoment moet de gemeente goed terugkoppelen wat er met de inbreng van inwoners is gedaan en waarom. Uiteraard was niet iedereen het met elkaar eens. De meningen verschilden over de volgende onderwerpen: • De start van het participatietraject. Sommige deelnemers willen vanaf het begin van een project meedenken, anderen willen liever reageren op een eerste conceptplan van de gemeente. • Het onderwerp van participatie. Sommige deelnemers praten graag over concrete, afgebakende onderwerpen. Anderen vinden het juist belangrijk om het ook over de brede context te hebben. Verwachtingen Bij het thema verwachtingen werd gesproken over de motivatie van deelnemers om te participeren in gemeentelijke projecten, de verwachtingen die zij hadden van participatie en van de gemeente en van de mate van invloed die ze konden hebben. De deelnemers noemden verschillende redenen om te participeren. Ze wilden hun mening geven over het onderwerp, het algemeen belang dienen, inspraak hebben in de wijk en er iets van maken dat omwonenden mooi vinden of de belangen van een groep behartigen. Deelnemers verwachten van participatie dat het effect heeft. Er moet iets met hun mening, inbreng en deskundigheid gedaan worden. Andere verwachtingen hebben vooral betrekking op de organisatie van het participatietraject. Daarbij werden de volgende punten genoemd: • •
Deelnemers verwachten op tijd bij projecten te worden betrokken. Deelnemers verwachten dat de gemeente transparant is en geen informatie achter houdt.
17
• •
•
Deelnemers verwachten dat de gemeente terugkoppelt wat ze met inbreng van inwoners doet en waarom. Deelnemers verwachten dat de rol en invloed van de inwoners duidelijk gemaakt wordt en binnen welke kaders ze mogen meepraten. Dat geldt ook voor de rol van raadsleden. Deelnemers verwachten dat ze verantwoordelijkheid kunnen dragen over hun rol in projecten. Ze willen samen met de gemeente een project invullen als gelijkwaardige partners.
Toekomst In de gespreksronde over de toekomst konden deelnemers aangeven hoe zij willen dat participatie in de toekomst vorm krijgt. De deelnemers concludeerden dat er voldoende participatiemogelijkheden en -vormen zijn in Leusden, maar dat de organisatie en uitvoering ervan moet worden verbeterd. In deze gespreksronde kwamen wat dat betreft dezelfde onderwerpen naar voren als in de gesprekken over het thema ‘terugblik’. Opvallend was dat de deelnemers weinig behoefte hebben aan nieuwe, experimentele vormen van participatie. De deelnemers willen in de toekomst blijven meepraten over diverse onderwerpen, maar dan moet er wel voldoende ruimte zijn voor aanpassing van plannen. De tijd die ze willen investeren in participatietrajecten hangt af van het onderwerp en het persoonlijke belang hierbij. De voorkeur van de deelnemers gaat uit naar een combinatie van persoonlijke, fysieke participatie en digitale participatie. Tenslotte werden de volgende suggesties gedaan voor nieuwe participatiemogelijkheden: • • • • • • • • • • •
Laagdrempelige politieke cafés met een wethouder. Eén op één gesprekken. Eén of twee keer per jaar bestuurlijk overleg met wijkplatforms. Opnieuw instellen van de wijkschouw. De kennis van inwoners mobiliseren in een kennisbank. Themawerkgroepen instellen. Richtlijnen en spelregels maken. Een participatieraad oprichten. Internetpolls houden op de website. Een digitale chatdiscussie organiseren. Meedoen aan de Week van de Dialoog.
18
Bijlage 4. Resultaten van het Leusdenpanel Activiteit en bekendheid participatie Bijna alle deelnemers (97%) kennen één of meerdere vormen van participatie die de gemeente Leusden aanbiedt. Het deelnemen aan wijkplatforms en gemeentelijke informatieavonden is het meest bekend. Informatie over de participatiemogelijkheden haalt men vooral uit de Leusder Krant en van de gemeentelijke website. Het percentage mensen dat graag mee zou willen denken ligt op 86%. Eén op de vijf deelnemers heeft daadwerkelijk deelgenomen aan één of meerdere participatietrajecten van de gemeente. Onbekendheid met de mogelijkheden speelt hierin dus nauwelijks een rol. Men participeert met name als er plannen zijn die de directe woonomgeving beïnvloeden. Verder participeren deelnemers om plannen te steunen, alternatieven aan te bieden of plannen tegen te houden. Voorkeuren participatieproces De meerderheid van de deelnemers heeft liever dat onderwerpen voor de participatietrajecten worden aangedragen door de gemeente, dan dat overal over mag worden meegedacht. De participatie start bij voorkeur pas nadat een voorstel is gemaakt waar bewoners op kunnen reageren; de meeste deelnemers zien een overleg met bewoners voordat er een plan ligt niet als meerwaarde. De informatieavond die gepaard gaat met een participatietraject heeft idealiter zowel het karakter van een centrale bijeenkomst als van een informatiemarkt. Zo kunnen er door de bewoners centrale discussies worden gevoerd en kan men individueel vragen stellen. Tijdens het traject is een combinatie van een persoonlijke en een digitale aanpak wenselijk, al heeft een digitale aanpak meer voorkeur van de deelnemers. Ervaringen participatie De participatietrajecten worden door de deelnemers verschillend gewaardeerd. Men heeft vooral waardering voor de duidelijkheid over de invloed die men heeft tijdens de participatietrajecten in de gemeente Leusden. Bijna één op de drie vindt dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om het plan aan te passen. Een verbeterpunt voor de gemeente is inwoners meer uitleggen waarom ideeën wel of niet zijn overgenomen. Bevolking van Leusden is bekend met informatieavonden en wijkplatforms Van alle participatiemogelijkheden die de gemeente Leusden biedt zijn de wijkplatforms en de gemeentelijke informatieavonden het meest bekend. Een groot deel is ook (een beetje) op de hoogte van de inspraakmogelijkheden die men als burger heeft. De deelnemers kennen het consulteren, indienen van burgerinitiatieven en spreekrecht bij raadsvergaderingen minder goed. Een groep van drie procent kent geen enkele participatiemogelijkheid in Leusden.
19
Figuur 1 Bekendheid participatiemogelijkheden Deelnemen aan wijkplatforms
52%
34%
14%
Gemeentelijke informatieavond
50%
38%
13%
Inspraak
36%
Consulteren / raadplegen
43%
34%
Indienen burgerinitiatief
26%
Spreekrecht bij raadsvergaderingen
26%
21%
37%
30%
34%
39%
30%
0%
25% Bekend
44% 50%
75%
Beetje bekend
100%
Niet bekend
De meeste deelnemers halen hun informatie over de participatiemogelijkheden uit de Leusder Krant, waar een katern met gemeentenieuws is opgenomen. Daarnaast gebruiken twee op de vijf de website van de gemeente. Andere manieren worden met name ingezet wanneer er een participatietraject start; ruim een kwart heeft bij de start van een traject een nieuwsbrief ontvangen en 14% heeft informatie over de mogelijkheden tot participatie uit een gemeentelijke informatieavond gehaald. Een klein deel kreeg deze gegevens op een andere manier, zoals via een medewerker van de gemeente, het wijkplatform of een politieke partij. Figuur 2 Media die zorgen voor bekendheid participatiemogelijkheden (meerdere antwoorden mogelijk) Gemeentenieuws in de Leusderkrant
85% 40%
Website gemeente Leusden 27%
Via een nieuwsbrief Door een informatieavond Door een medewerker van de gemeente
14% 5% 12%
Via een andere manier 0%
25%
50%
75%
100%
Meerderheid wil graag participeren Een ruime meerderheid wil graag meedenken en participeren, mits het niet te veel tijd kost. Een groep van 14% vindt het geen probleem om hier veel tijd in te stoppen. Een even grote groep wil liever niet meedenken en participeren. Hierbij moet worden aangetekend dat het percentage dat niet wil participeren in de rest van Leusden waarschijnlijk hoger ligt, omdat het Leusdenpanel bestaat uit mensen die zich hebben opgegeven om mee te denken. Zij zijn als groep actiever dan de gemiddelde Leusdenaar.
20
Figuur 3 Mate waarin men mee wil denken 72%
75% 50% 25%
14%
14%
0% Ik wil veel, intensief meedenken en participeren
Ik wil meedenken en Ik wil niet meedenken participeren, maar het en participeren moet niet te veel tijd kosten
Figuur 4 Start inwonerparticipatie
43% 57%
eerst een voorstel maken en dan met bewoners overleggen zo vroeg mogelijk met overleg beginnen
Kleine meerderheid wil liever eerst een voorstel Bij participatietrajecten kan er gestart worden vóór het maken van een conceptvoorstel, óf op basis van een conceptvoorstel van de gemeente. Bij de eerste variant krijgen bewoners meer een carte blanche, maar moet gewaakt worden voor de afbakening van de mogelijkheden. Bij de tweede variant kunnen bewoners hun mening geven over een bestaand plan. Hier is het probleem dat bewoners het idee kunnen hebben niets meer aan de plannen te kunnen veranderen. De tweede variant, waar bewoners pas na de ontwikkeling van een voorstel worden gevraagd hun inbreng te geven, kan op meer steun rekenen dan de eerste variant.
Informatieavonden spelen een grote rol bij de participatietrajecten. Hier worden bewoners geïnformeerd, kunnen zij hun opmerkingen kwijt en zo wordt de toon gezet voor de vervolgfase van het participatietraject. Er zijn verschillende methoden om deze informatieavonden te organiseren. Bij een centrale bijeenkomst wordt er door een ambtenaar of wethouder een uitleg gegeven aan de bezoekers, waarna plenair vragen kunnen worden gesteld. Een informatiemarkt heeft een meer individueel karakter, waarbij bewoners bij verschillende kraampjes met informatie langs kunnen gaan en zo gerichter hun vragen kunnen stellen. De animo voor een informatiemarkt ligt hoger (22%) dan de animo voor een centrale bijeenkomst (14%). De grootste groep (41%) ziet echter de oplossing in een combinatie van beide. Ongeveer een kwart heeft geen voorkeur.
21
Figuur 5 Voorkeur invulling informatieavond 50% 41% 40% 30%
23%
22% 20%
14%
10% 0% Centrale bijeenkomst
Informatiemarkt Een combinatie van beide
Geen voorkeur
Figuur 6 Voorkeur voor persoonlijke of digitale participatie
11% Persoonlijke participatie 30% Digitale participatie
60% Combinatie van beide
Digitale participatie gewilder dan persoonlijke participatie Hoewel de grootste groep (60%) een combinatie van beide als beste optie ziet, heeft 30% een voorkeur voor digitale participatie. De bewoners zien liever dat de gemeente investeert in digitale participatie dan in een meer persoonlijke aanpak. Digitale participatie heeft als voordeel goedkoper, laagdrempeliger en minder tijdrovend te zijn. Enkele deelnemers aan het woord: - “Graag duidelijker de digitale participatiemogelijkheden kenbaar maken.” - “Via Hyves, You Tube of Twitter communiceren heeft bij ons geen voorkeur. Persoonlijke benadering, ook via de computer, geeft een meer betrokken antwoord. Op de andere manieren ben je onzichtbaar en ontvankelijk voor ongenuanceerde, soms niet doordachte antwoorden.”
22
De meerderheid van de deelnemers vindt dat het een taak van de gemeente is om te beslissen welke onderwerpen worden uitgekozen voor inwonerparticipatie. Bijna vier op de tien (38%) wil dat de gemeente de inwoners zo veel mogelijk kansen moet geven mee te denken. Figuur 7 Voorkeur betrekken inwoners door gemeente
38%
62%
20% gemeente moet inwoners zoveel mogelijk laten meedenken/meedoen. gemeente moet kiezen over welke onderwerpen inwoners kunnen meedenken/meedoen
heeft wel eens deelgenomen aan een participatietraject van de gemeente
Participatie met name in eigen woonomgeving Hoewel een meerderheid zegt graag te willen participeren, ligt het participatieniveau lager. Eén op de vijf deelnemers heeft deelgenomen aan een participatietraject van de gemeente. Het participatieniveau ligt het hoogst onder 45 tot 60-jarigen (26%). Mannen participeren iets meer dan vrouwen; het gaat hier om respectievelijk 23% en 16%. Vooral een (her)inrichting van de eigen buurt heeft mensen geactiveerd mee te denken. Andere participatietrajecten waar veel mensen aan hebben meegedaan, zijn: het hondenbeleid, de Tabaksteeg en de Biezenkamp. In de categorie anders valt onder meer de oprichting van een wijkplatform, het glasvezeltraject, Wilgenlaan/Eikenlaan en de Inbreilocatie Middenweg. Tabel 1 Deelname participatietrajecten onder participanten (meerdere antwoorden mogelijk) Project (Her)inrichting van eigen straat of plein 33% Hondenbeleid 25% Tabaksteeg 21% Biezenkamp 16% Verleggen van de Maanweg 12% Beleidsnotities zoals sportnota, 10% milieubeleidsplan, etc. Valleipark 9% Schammer 8% Hart van Leusden 8% Westflank (‘t Spieghel) 7% Hamersveldseweg-Noord 7% Leusden-Zuid vrijkomende locaties 5% Groot Krakhorst 4% Groot Agteveld 4% ’t Zicht 3% een ander traject 31%
23
Leusdenaren participeren vooral omdat men mee wil praten over de eigen woonomgeving. Andere genoemde redenen zijn het steunen van een goed plan, het willen aandragen van een alternatief en het willen tegenhouden van plannen. Het beeld dat een groot deel van de participanten er vooral zit om te protesteren is hiermee weerlegd. Een groot deel van de deelnemers is er om over de plannen te praten of deze zelfs te steunen. Het aandeel participanten met een zakelijk belang of gespecialiseerde kennis was klein. Voor 20% geldt er een andere reden; zoals hondenbezitters die meedenken met het hondenbeleid, interesse bij het onderwerp, vanuit verenigingsbelang of uit een gevoel van betrokkenheid met de gemeente. Figuur 8 Reden participatie Ik wilde meepraten, omdat het om mijn directe woonomgeving ging
52%
Ik vond het een goed project en wilde de plannen steunen
10%
Ik had vraagtekens bij de plannen en wilde een alternatief aandragen
7%
Ik was het oneens met het project en wilde de plannen tegenhouden
5% 3%
Ik had een zakelijk belang bij dit project Ik ben gespecialiseerd in één van de onderwerpen en wilde mijn kennis delen
2% 20%
Een andere reden 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Participatietrajecten nipt voldoende beoordeeld De deelnemers waarderen de participatietrajecten zeer verschillend, van een 7,6 tot een 3,8. Men is te spreken over de gang van zaken bij de trajecten ‘t Zicht en Groot Agteveld. Tevens heeft men de behandeling van het hondenbeleid positief ervaren, het was van tevoren ook duidelijk hoeveel invloed men op het plan had. Bij de herinrichtingen van de eigen straat heeft men vaak minder inzicht in de mate waarop men nog invloed heeft op het plan. De deelnemers van het traject Valleipark zijn grotendeels ontevreden over de terugkoppeling vanuit de gemeente. Hiermee is dit één van de minder gewaardeerde trajecten. De Westflank, het Hart van Leusden en Leusden Zuid beoordeelt men eveneens met een onvoldoende.
24
Participanten meest te spreken over duidelijkheid omtrent invloed De participanten zijn met name tevreden over de duidelijkheid over de invloed die men had tijdens de participatieprojecten. Toch oordeelt ruim een kwart dat er onvoldoende duidelijkheid was. De minste waardering is er voor de terugkoppeling van de resultaten. Dertig procent vindt deze wel voldoende. Figuur 9 Tevredenheid participatie2 Mate waarin duidelijk was hoeveel invloed u kon hebben
43%
Mate waarin de gemeente iets heeft gedaan met de inbreng van de deelnemers
34%
30%
37%
Mate waarin er mogelijkheden waren tot aanpassing van het plan
28%
41%
(zeer) tevreden
25%
niet tevreden, niet ontevreden
26%
35%
Mate waarin is uitgelegd waarom ideeën wel of niet zijn overgenomen
0%
2
31%
50%
31%
34%
31% 75%
100%
(zeer) ontevreden
De tevredenheid is per project bevraagd. Vanwege de lage aantallen kunnen hier geen betrouwbare uitspraken over worden gedaan.
25