Evaluatie stiltebeleid Flevoland 2012
Provincie Flevoland Afdeling R&M Johan Elzinga 11 okt 2012
HB 1293396
1
Inhoudsopgave 1. Samenvatting ………………………………………………………………………………………………… 2 2. Inleiding ………………………………………………………………………………………………………… 2 3. De totstandkoming van het stiltebeleid ……………………………………………………… 2 4. Het uitvoeringsinstrument van het stiltebeleid ………………………………………… 3 4.1 Begrenzing van de gebieden 4.2 Milieukwaliteitseis 4.3 Verbodsbepalingen 4.4 Handhaving 4.5 Effect van het beleid 5. Het belang van stilte ……………………………………………………………………………………… 7 5.1 Uitgangspunt van het vigerende beleid 5.2 Het belang van stilte volgens de Gezondheidsraad 5.3 Het belang van stilte voor de natuur 5.4 Het belang van stilte voor de economie/recreatie 5.5 het belang van stilte voor de gemeenten 5.6 het belang van stilte voor de terreinbeheerders/-toezichthouders 6. Visie op het stiltebeleid richting 2030 ………………………………………………………… 9 6.1 Kansen 6.2 Bedreigingen 6.3 Nieuwe inzichten die van invloed kunnen zijn op het beleid 7. Conclusies ……………………………………………………………………………………………………… 14 8. Aanbevelingen ……………………………………………………………………………………………… 15
Bijlagen: 1. Overzicht ligging stiltegebieden en opgave vigerend stiltebeleid 2. Stilteregels uit de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 3. IPO visie “Nieuw perspectief voor stiltegebieden” (samenvatting) 4. Notitie stiltegebieden uit de monitor toerisme en recreatie 5. Samenvatting van langdurige geluidsmetingen 6. Opgave actuele en toekomstige geluidbelasting van de stiltegebieden
HB 1293396
2
1. Samenvatting De provincie Flevoland heeft haar stiltebeleid gericht op het behoud van de stilte geëvalueerd. In Flevoland wordt op basis van het provinciaalbeleid de aanwezige stilte in vijf gebieden beschermd. Uit onderzoek naar de actuele geluidbelasting blijkt de stilte in de afgelopen 18 jaar goed te zijn behouden. Er blijkt echter wel een constante bedreiging te bestaan vanwege de autonome groei van het wegverkeer. Het bestaan van stiltegebieden geniet maar beperkte bekendheid. De handhaving van de stilte blijkt ook weinig prioriteit te hebben. Tegen echt lawaaiige activiteiten treden de boswachters op. Voor de komende jaren kan het beleid worden geactualiseerd. Met name de aanscherping van de natuurwetgeving maakt de bescherming van de stilte in specifieke natuurgebieden die niet vrij toegankelijk zijn voor het bezoekers, overbodig. De communicatie over het stiltebeleid kan worden verbeterd en de kansen die de aanwezige stilte biedt voor de toeristische ontwikkeling van Flevoland kunnen beter worden benut. De aanbeveling die naar aanleiding van de evaluatie worden gedaan moeten er toe leiden dat de stilte ook voor de komende 18 jaar, dus tot 2030, behouden blijft.
2. Inleiding De provincie Flevoland heeft in 1994 op basis van de Wet milieubeheer stiltegebieden aangewezen. Nu 18 jaar later bestaat de behoefte om de balans op te maken. In deze notitie wordt verslag gedaan van wat het stiltebeleid de afgelopen jaren heeft bijgedragen aan het behoud van een kernwaarde van Flevoland. Ook wordt er gekeken naar de toekomstige ontwikkelingen en de rol van de stiltegebieden daarbij. Met deze evaluatie wordt gehoor gegeven aan de IPO afspraak om de stiltegebieden in een nieuw perspectief te plaatsen. Voor aanpassing van het beleid en de geldende regels worden in deze rapportage aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen moeten hun doorwerking krijgen bij actualisatie van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland en het Omgevingsplan. Bij de evaluatie zijn (ambtelijke) de gemeenten en (toezichthouders van) de terreinbeheerders betrokken.
3. De totstandkoming van het stiltebeleid De Wet milieubeheer verplicht provincies een verordening vast te stellen ter bescherming van het milieu. Op grond van artikel 1.2 van de Wet milieubeheer dient de provinciale verordening regels te bevatten inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder in de bij de verordening aangewezen gebieden. Definitie van stiltegebieden Voor een formele definitie moet worden teruggegrepen naar de oorspronkelijke Wet geluidhinder uit 1978. Een stiltegebied is een gebied in de orde van grootte van enige vierkante kilometers of meer, waarin de geluidbelasting door toedoen van menselijke activiteiten zo laag is dat de in dat gebied heersende natuurlijke geluiden niet of nauwelijks worden verstoord. Het behoeft in een stiltegebied dus zeker niet stil te zijn, Het geluidsniveau ten gevolge van bladergeruis of fluitende vogels kan bijvoorbeeld hoog zijn omdat dit typegeluid weinig mensen hindert. Bij de voorbereiding van het “Milieubeleidsplan 1994 -1998” is onderzocht waar het in de provincie stil was. Hierbij werd een gebied als stil aangemerkt wanneer de geluidbelasting vanwege industrie, HB 1293396
3
railverkeer, wegverkeer en luchtvaart 35 dB(A) of minder bedroeg. Uit het inventariserend onderzoek bleken in Flevoland 27 gebieden met enige omvang aan deze eis te voldoen. Deze 27 gebieden zijn vervolgens nadere geanalyseerd. Hierbij werd gekeken naar de waarde van de stilte voor de mens en de natuur, in hoeverre er geplande ontwikkelingen bestonden die de stilte bedreigde en naar de robuustheid van de gebieden. Uiteindelijk bleek de stilte in vijf gebieden zodanig van belang dat de stille delen van deze gebieden zijn aangewezen als stiltegebied. De essentie van het stiltebeleid is het behoud van de stilte in de aangewezen gebieden voor de volgende generaties. De aangewezen gebieden dragen de formele naam Milieubeschermingsgebieden voor stilte. In deze rapportage wordt voor het gemak gesproken over “stiltegebieden”. Een overzicht van de aangewezen gebieden is opgenomen in bijlage 1. In Flevoland beslaan de aangewezen stiltegebieden 4 % van het droge deel van Flevoland. Van de aanwezig bos en (droge) natuurgebieden is 17% aangewezen als stiltegebied. In Nederland zijn totaal 388 gebieden door provincies aangewezen als stiltegebied.
4. Het uitvoeringsinstrument van het stiltebeleid Voor de uitvoering van het stiltebeleid zijn in de Verordening voor de fysieke leefomgeving en eerder in de provinciale milieuverordening de gebieden formeel aangewezen en zijn uitvoeringsregels opgenomen. In dit hoofdstuk wordt ingaan op de keuzes die zijn gemaakt en het effect hiervan op het behoud van de kernwaarde stilte. 4.1 Begrenzing van de gebieden De stiltegebieden zijn voor de eerste keer aangewezen in het “Milieubeleidsplan 1994 -1998”. Dit plan is op 4 november 1994 vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland. Bij de aanwijzing van de gebieden is ervoor gekozen om de grenzen samen te laten vallen met in het veld herkenbare lijnen (zoals bosranden). In de aan te wijzen gebieden moest de toekomstige geluidbelasting van in de omgeving aanwezige geluidbronnen bijvoorkeur niet hoger zijn dan 35 dB(A). Om te komen tot een herkenbare begrenzing werd bij wijze van uitzondering een maximale belasting tot 40 dB(A) aanvaardbaar geacht. De begrenzing is sinds 1994 ongewijzigd gebleven. De exacte ligging en begrenzing van de aangewezen gebied is vastgelegd in de bijlagen van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland. In bijlage 1 van dit rapport staat de globale ligging van de vijf stiltegebieden weergegeven. 4.2 Milieukwaliteitseis Voor de bescherming van de stilte is in de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland (VFL) gebruik gemaakt van de mogelijkheid uit de Wet milieubeheer (artikel 5.2) om de gewenste maximale geluidsbelasting vast te leggen door middel van een milieukwaliteitseis. In artikel 4.15 van de VFL is vastgelegd dat de maximale geluidbelasting vanwege een geluidsbron in het aangewezen stiltegebied op 50 meter van deze bron gemiddeld per uur niet meer mag bedragen dan 35 dB(A). Voor een geluidsbron buiten het aangewezen stiltegebied geldt dezelfde norm van 35 dB(A) op 50 meter in het aangewezen gebied gerekend vanaf de grens van het gebied. De waarde van 35 dB(A) geldt als richtwaarde. In de verordening is voor de geldende milieukwaliteitseis gekozen voor een richtwaarde (artikel 5.1 Wet milieubeheer) om ruimte te bieden om na een afweging van belangen ook een enigszins hogere geluidbelasting toe te staan. Het uitgangspunt is dat de aanwezige stilte zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. In de VFL is geregeld dat naast de provincie ook andere bevoegde gezagen in het kader van de door hun te nemen beslissingen op grond van de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijk ordening, de
HB 1293396
4
Algemene plaatselijke verordening en de Wegenverkeerswet, rekening dienen te houden met de milieukwaliteitseis. 4.3 Verbodsbepalingen In de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland zijn verbodsbepaling opgenomen gericht op het gebruik van toestellen in de stiltegebieden. Onder toestellen worden bijvoorbeeld verstaan omroepinstallaties, modelvliegtuigen, muziekinstrumenten, al dan niet elektrisch versterkt, en schietwapens. Deze toestellen worden meestal incidenteel gebruikt, bijvoorbeeld bij evenementen of festiviteiten. Een evenement is in de provinciale verordening specifiek verboden, ook toertochten voor motorvoertuigen en bromfietsen. Daarnaast is het afsteken van vuurwerk in stiltegebieden verboden. De verbodsbepalingen gelden niet voor toestellen die worden gebruikt voor de uitoefening van landtuin- of bosbouw of ten behoeve van het onderhoud van het gebied of van de daarin aanwezige bouwwerken en constructies. Op grond van de VFL kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van de gestelde verboden indien het belang waartoe de gebied is aangewezen zich daartegen niet verzet. Het volledig overzicht van de verbodsbepalingen en de vrijstellingen is opgenomen in bijlage 2. 4.3 Handhaving Het toezicht door de provincie op de naleving van de verbodsbepaling heeft geen prioriteit. Deze situatie is in de loop van de tijd zo ontstaan omdat het aantal meldingen over stilteverstoringen nihil is en dat een incidentele overtreding geen permanente “schade” voor de stilte tot gevolg heeft. 4.4 Communicatie Stilte als onderdeel van het provinciaalbeleid krijgt met name aandacht in het kader van ruimtelijke plannen. Op de website van de provincie wordt stilte gevonden bij geluidbeleid en de (toelichting op de) verordening voor de fysieke leefomgeving. In het veld staan langs de toegangswegen van de stiltegebieden borden met het landelijke symbool voor stiltegebieden, de aanduiding “Milieubeschermingsgebied voor stilte” en een onderbord waarop het verzoek staat om stilte verstoring te melden via het telefoon nummer 0320-265400 van de provinciale milieuklachtentelefoon. Op informatieborden over het gebied van de terreinbeheerders staat niets over de aanwijzing tot stiltegebied en wat hiervan de consequenties zijn. 4.4 Effect van het beleid In deze paragraaf wordt ingegaan op het effect van het beleid op de instandhouding van de kernwaarde stilte. - doorwerking van de Milieukwaliteitseis • •
via de Wet ruimtelijke ordening: de gemeenten Dronten, Noordoostpolder en Zeewolde hebben de stiltegebieden in ruimtelijke plannen overgenomen door vermelding van de aanwijzing in de toelichting van de betreffende plannen en een opgave van de begrenzing; via de Wegen en verkeerswet 1994: de provincie als wegbeheerder heeft rond het Horsterwold te maken (gehad) met de geldende milieukwaliteitseis. Bij de verdubbeling van de Gooiseweg wordt momenteel onderzocht of het effect van de voorziene toename van de mobiliteit is te voorkomen door de aanleg van een geluidswal. Tot op heden zijn er voor de gemeentelijke wegen nog geen verplichtingen voortgekomen uit het stiltebeleid;
HB 1293396
5
•
•
via de Wet milieubeheer: de gemeente Dronten heeft voor het in gebruik nemen van een voormalige schuur van Staatsbosbeheer als pannenkoekhuisje, maatwerkvoorschriften opgelegd. Bij de inpassing van de windturbines in de Zuidlob is door de gemeente Zeewolde uiteindelijke een geringe overschrijding van de milieukwaliteitseis aanvaardbaar gevonden. Deze overschrijding treedt alleen op als de windsnelheid vrij hoog is; overige - Bij de besluitvorming over het intensiever gebruik van de Flevolijn in het kader van OVSAAL in 2011, heeft de toename van de geluidbelasting in de Oostvaardersplassen niet geresulteerd in geluidreducerende maatregelen. Dit is in lijn met artikel 5.5 van de Wet milieubeheer. De milieukwaliteitmaat in provinciale verordening mag namelijk geen doorwerking hebben naar bevoegdheden van het rijk. - Bij de besluitvorming over de uitbreiding van Luchthaven Lelystad zijn de aangewezen stiltegebieden in beeld gebracht bij het ontwerpen van de aan- en uitvliegroutes. De toekomst (luchtruimvisie) moet uitwijzen of er in het luchtruim ruimte bestaat om de stiltegebieden te kunnen mijden.
- ontheffingen Jaarlijks worden 1 á 2 ontheffingen verleend. Ieder jaar wordt ontheffing verleend voor de jaarlijks herdenking van aan kanker overleden mensen in het Koningin Wilhelminabos in het Roggebotbos. Daarnaast zijn in het verleden ontheffingen verleend voor menwedstrijden in het Roggebot, een atletiekwedstrijd in het Roggebotbos en werkzaamheden voor de verbreding van de watergangen in het Roggebotbos. Op dit moment is een aanvraag in behandeling voor de graafwerkzaamheden voor herinrichting van het Horsterwold en de realisatie van de stillevallei. Alle ontvankelijk beoordeelde aanvragen zijn verleend. - meldingen van verstoringen Melding van verstoringen: het aantal meldingen van stilte-verstoringen is over de afgelopen 18 jaar op 1 hand te tellen. Aanwezigheid van de borden: er is circa 20% van de ooit geplaatste borden langs de toegangswegen verdwenen. - de geluidbelasting in de stiltegebieden Regelmatig wordt de geluidbelasting in de stiltegebieden bepaald en beoordeeld of deze voldoet aan de geldende richtwaarde van 35 dB(A). Bij de aanwijzing van de stiltegebieden in 1994 bestond de intentie om de geluidbelasting in de gebieden te bepalen door middel van geluidsmetingen. In het begin bestonden deze metingen uit incidentele bezoeken aan de aangewezen gebieden waarbij op verschillende locaties gedurende 5 minuten op willekeurig tijdstippen de geluidbelasting werd bepaald. De resultaten van deze metingen boden onvoldoende zicht in de aanwezige geluidbelasting omdat de geluidbelasting te veel afhankelijk was van het moment waarop werd gemeten. Voor een meer gefundeerd beeld van de aanwezige geluidbelasting zijn vervolgens door de Natuurwinkel van de Rijksuniversiteit Groningen langdurige geluidsmetingen verricht. In het najaar van 1999 en in de winter van 2002/2003 zijn gedurende 4 weken continu metingen verricht in het Horsterwold en in het voorjaar van 2000 is een soortgelijke meting uitgevoerd in de Oostvaardersplassen. Een samenvatting van de meetresultaten is opgenomen in de bijlage 5. Aan de hand van deze meetervaring is geconcludeerd dat voor de in Flevoland bestaande stiltegebieden hoofdzakelijk de geluidbelasting vanwege het wegverkeer een bedreiging vormt. Het gaat hierbij om de toename van de geluidbelasting die direct een gevolg is van de continue groei van de mobiliteit. Voor de bepaling van de ontwikkeling van de geluidbelasting wordt daarom nu frequent en minimaal om de 5 jaar de geluidbelasting berekend van de relevante (spoor)wegen in en rond de aangewezen gebieden. Aan de hand van deze rekenresultaten wordt bepaald in welke percentage van het aangewezen gebied de geluidbelasting voldoet aan de doelstelling van 35 dB(A). In bijlage 6 staan de berekeningsresultaten van de afgelopen jaren.
HB 1293396
6
5. Het belang van stilte Vanuit verschillende invalshoeken kan worden gekeken naar het belang van stilte. Hieronder volgt een opsomming. Voor het belang van de rustzoekende recreant is gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderzoek. 5.1 Uitgangspunt van het vigerende beleid Bij de aanwijzing van de stiltegebieden in 1994 werd de lage geluidbelasting belangrijk gevonden voor de mens (als bezoeker van het gebied) en de natuur. Voor de Oostvaardersplassen en het Zwartemeer gaf de waarde voor de natuur de doorslag. Voor het Kuinderbos, het Roggebotzand en het Horsterwold gaf de waarde voor de recreatie de doorslag. 5.2 Het belang van stilte volgens de Gezondheidsraad In 2006 heeft de Gezondheidsraad in haar advies “Stille gebieden en gezondheid” het belang van stilte onderschreven. In contrast met de toename van geluid in de directe leefomgeving pleit de gezondheidsraad voor behoud van stille (groene) gebieden zowel in als buiten de stad. Volgens de Gezondheidsraad compenseert een rustige omgeving voor hinder en stress in een lawaaiige woon- en werkomgeving. Het ontbreken van lawaai kan bovendien een belangrijke factor zijn in de stressherstellende werking van een natuurlijke, groene omgeving. In lijn met het advies van de Gezondheidsraad past nog altijd de provinciale verantwoordelijkheid op grond van de Wet milieubeheer om milieubeschermingsgebieden aan te wijzen. Artikel 1.2 lid 2 verplicht de provincies regels vast te stellen inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder in gebieden die er toe doen. 5.3 Het belang van stilte voor de natuur Een aantal specifieke diersoorten is gevoelig voor rustverstoring in ruime zin, waarbij geluid één van de factoren kan zijn (naast bijvoorbeeld vorm, beweging, geur en kleur van de verstoringbron). Het voorkomen van verstoring draagt bij aan het behalen van de instandhoudingdoelstellingen. Ten tijde van de aanwijzing van de stiltegebieden was de natuurbeschermingswetgeving nog in ontwikkeling. Het bieden van bescherming tegen extra geluidbelasting van voor natuur belangrijke gebieden werd nodig (zelfs in de jaren zeventig verplicht) geacht. Sinds de aanwijzing van Natura 2000 gebieden geldt dat voor ruimtelijke ontwikkelingen en verstorende activiteiten in en nabij deze gebieden eventuele negatieve effecten op de te beschermen natuurwaarden moeten worden beoordeeld met een zogenaamde passende beoordeling. Het respecteren van de instandhoudingdoelstellingen en het voorkomen van aantasting van natuurlijke kenmerken staat hierbij centraal. De stiltegebieden de Oostvaardersplassen en het Zwartemeer liggen binnen de grenzen van de gelijknamige aangewezen Natura 2000 gebieden. De overige aangewezen stiltegebieden zijn onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur en beslaan grotendeels de prioritaire gebieden hiervan. In 2011 heeft de provincie Flevoland voor deze gebieden de wezenlijke kenmerken en waarden vastgesteld. De stilte in de aangewezen stiltegebieden gebieden is hierbij expliciet vermeld en is daarmee tot het natuurbeleid verheven. 5.4 Het belang van de stilte voor de economie/recreatie Gezien het belang dat volgens de Gezondheidsraad stille en stiltegebieden hebben voor de mens, is de verwachting dat de recreatiebranche hier baat bij heeft. Om dit bevestigt te krijgen is voor de situatie in Flevoland in 2011 een onderzoek gehouden. Als onderdeel van de “Monitor Toerisme en HB 1293396
7
Recreatie” is de toeristisch-recreatieve sector gevraagd naar het belang van de stiltegebieden. Totaal 65 aanbieders van verblijfstoeristische voorzieningen hebben onderstaande vragen beantwoord. • Of zij bekendheid zijn met de stiltegebieden? • Hoe belangrijk ieder gebied is voor het bedrijf en op welk stiltegebied dit oordeel voornamelijk gebaseerd is? • Of zij een inschatting kunnen geven van het deel van de gasten dat deze gebieden waardeert? Uit het onderzoek blijkt de Oostvaardersplassen het meeste bekend te zijn. De waarde van de stiltegebieden blijkt voor deze branche niet onderscheidend te zijn. Volgens de exploitanten wordt door ruim 40% van hun gasten de stiltegebieden gewaardeerd. De integrale rapportage over dit onderzoek is als bijlage 4 opgenomen. 5.5 Het belang van stilte voor de gemeenten Voor het bepalen van het belang dat de gemeenten hechten aan de bescherming van stiltegebieden zoals de provincie dit heeft geregeld is gesproken met gemeentelijke vertegenwoordigers uit met name de ruimtelijke ordeningshoek. De gemeente Noordoostpolder heeft eind 2011 in haar geluidbeleid op grond van de Handleiding industrielawaai en vergunningverlening voor haar taken op grond van de WABO (en dus niet gericht op gedragingen door burgers of de autonomen groei van het wegverkeer), drie gebieden aangewezen die stil moeten blijven. Naast het Kuinderbos acht de gemeente de stilte ook waardevol in het Schokkerbos en in het Voorsterbos. Het aangewezen stiltegebied het Zwartemeer heeft de gemeente niet overgenomen omdat zij in de omgeving van dit gebied geen stiltebedreigende ontwikkelingen voorziet. De gemeente Noordoostpolder vormt met haar geluidbeleid een uitzondering. In het kader van de nieuwe structuurvisie voor het buitengebied gaat de gemeente de waarde onderzoeken van de aanwezige stille en stiltegebieden voor de toeristische sector. De gemeenten Dronten en Zeewolde hebben in hun bestemmingsplan uitsluitend de stilte in de door de provincie aangewezen stiltegebieden overgenomen. De gemeenten delen wel het belang van het behoud van de aanwezige stilte maar zoeken naar ruimte voor een bescheiden aantal ruimtelijke ontwikkelingen. Bij de gemeente Dronten gaat het hierbij om extensieve recreatieve bestemmingen zoals bijvoorbeeld “paalkamperen”. De gemeente Zeewolde heeft prille plannen voor de afronding van het dorp langs de Groenewoudseweg. Het gaat hierbij om enkele verspreid liggende woningen eventueel in de vorm van landgoederen. Een aantal woningen zou in het aangewezen stiltegebied komen te liggen. De gemeente Lelystad heeft als uitgangspunt voor haar milieubeleid dat de kernkwaliteiten “rust, ruimte, groen en blauw” blijven gewaarborgd. Dit uitgangspunt heeft alleen betrekking op het stedelijk gebied van de gemeente. 5.6 Het belang van stilte voor de terreinbeheerders/-toezichthouders Voor het bepalen van het belang dat de terreinbeheerders hechten aan de bescherming van stiltegebieden zoals de provincie dit heeft geregeld, is gesproken met boswachters. Als eerste moet worden geconstateerd dat de boswachters beperkt op de hoogte zijn van de formele aanwijzing van de gebieden en de geldende regels. De stilte als kwaliteit in de gebieden onderschrijven de boswachters echter wel en de geboden bescherming gericht op het behoud van de stilte wordt tijdens het interview zeer gewaardeerd. Voor ongepaste activiteiten in de gebieden maken de boswachters gebruik van hun bevoegdheid als grondeigenaar op grond van artikel 461 van het Wet boek voor strafrecht. Dit artikel is ook terug te vinden op het standaard blauwe bord met daarop: “Verboden toegang voor onbevoegden”. Het gaat dan met name om het verbod voor gemotoriseerd verkeer in de gebieden. Dergelijke activiteiten in de stiltegebieden komen volgens de boswachters gelukkig maar zeer incidenteel voor. HB 1293396
8
De boswachters geven aan dat zij bij excursies de aanwezige stilte nadrukkelijk aandacht geven. De beleving hiervan leidt bij bezoekers regelmatig tot de bewustwording dat zelf even stil zijn in een stille omgeving een positieve werking heeft. De stilte in het Kuinderbos wordt minimaal een keer per jaar benut voor meditatie. Hierbij gaan mensen onder begeleiding gedurende 24 uur in stilte het bos in. Naar mening van de boswachters is het echter lang niet altijd helemaal stil in de gebieden. Op de achtergrond blijft bij verschillende windrichtingen het wegverkeer licht waarneembaar. Men snapt dat de oorzaak hiervan ligt aan de aanwezige stilte, want daardoor kunnen ook zachte geluiden goed worden waargenomen.
6. Visie op het stiltebeleid richting 2030 Het geldende stiltebeleid bestaat 18 jaar. De vraag is of de volgende 18 jaar wijzigingen verlangen in het stiltebeleid. In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen van het stiltebeleid in IPO verband toegelicht en worden de voorziene bedreigingen in beeld gebracht. Aan het eind van het hoofdstuk worden verbeteringen en andere aanpassing voorgesteld. 6.1 Kansen In 2011 heeft het IPO in het kader van het PRISMA-milieuprogramma de notitie “Een luisterend oor voor de stilte; Nieuw perspectief voor stiltegebieden” opgesteld met als doel om een nieuwe impuls te geven aan het behoud en het gebruik van de bestaande stiltegebieden. Hierin wordt voorgesteld: • te komen tot een herpositionering van stilte. Het nieuwe uitgangspunt is dat stilte meer is dan stiltegebieden. Stilte is ook rust en ruimte; • stilte te beschouwen als ruimtelijke kwaliteit, waardoor met name de provincies meer zouden moeten optreden als de hoeders van de stilte; • de kansen voor stilte en rust te benutten bij de (economische) ontwikkeling van de provincies. Tot op heden is het stiltebeleid vooral vertaald in maatregelen gericht op het behoud van de stilte. De IPO-notitie stelt voor de daadwerkelijke beleving van de stilte meer centraal te zetten, om de stiltegebieden meer praktische waarde te laten hebben. De notitie noemt naast recreatie andere aanknopingspunten die kunnen bijdragen aan de waarde van stiltegebieden: • stiltegebied als economische factor: culturele ondernemers, ondernemingen in de sfeer van gezondheid en wellness, combinaties met agrarische bedrijven (kamperen bij de boer, zorgboerderijen) kunnen gebruiken maken van de kwaliteit van stiltegebieden. Een stiltegebied hoeft dus niet ruimtelijk op slot gezet te worden, er kan gezocht worden naar passende ontwikkelingen die de beleving van de stilte mogelijk maken. • stiltegebied in de directe omgeving als aantrekkelijke woonfactor en daarmee ook als vestigingsfactor voor bedrijven in de buurt van de stiltegebieden (aantrekken personeel). De notitie is in het IPO portefeuillehouderoverleg milieu op 23 juni 2011 aan de orde geweest. Besloten is de notitie onder de aandacht te brengen van de colleges van gedeputeerde staten. Voor deze evaluatie van het Flevolandse stiltebeleid is de notitie mede als aanleiding gebruikt. Een samenvatting van de IPO-notitie is bijgevoegd in bijlage 3. De geschiktheid voor de Flevolandse stiltegebieden voor meer op ontwikkeling van de stilte gerichte voorstellen uit de IPO notitie kunnen in de toekomst nader worden afgewogen. Het gaat hierbij om de stilte beter te benutten door bijvoorbeeld hierover samen met gebiedspartners ontwikkelingsplannen per gebied te formuleren. Het huidige uitgangspunt van het stiltebeleid is het behoud van de stilte voor de volgende generatie. Dit uitgangspunt legt nu nog de prioriteit van het beleid bij het behoud van de stilte.
HB 1293396
9
6.2 Bedreigingen De verdere toename van de mobiliteit heeft tot gevolg dat de 35 dB(A) contour vanwege het wegverkeer steeds verder de stiltegebieden in komt te liggen. Het effect tot 2030 staat in bijlage 6 weergegeven. Voor Flevoland verdient het behoud van de stilte in de aangewezen gebieden prioriteit. Welke bedreigingen bestaan en welke maatregelen nodig worden geacht staan hieronder belicht. Verstoring door autoverkeer Naast de autonome groei van het verkeer zijn ook aanpassingen aan de wegen voorzien. Het gaat hierbij om de uitbouw van de Hanzeweg tot autoweg waardoor de geluidbelasting in het Roggebotbos zal toenemen. Rond het Horsterwold zullen de Gooiseweg (in 2014) en de Nijkerkerweg worden uitgebouwd tot wegen bestaande uit 2x2 rijstroken. Het treffen van geluidreducerende maatregelen in de vorm van geluidreducerend asfalt of een geluidswal ingevolge de vigerende stilteregels, moet bij deze wijzigingen worden overwogen. Voor de Gooiseweg is hiernaar reeds onderzoek gedaan en daaruit blijkt dat met een geluidswal van 2,5 meter hoogte langs de weg de geluidbelasting vanwege het verkeer op de Gooiseweg is terug te brengen tot 35 dB(A). Het feit dat de geldende norm van 35 dB(A) geldt als richtwaarde, beidt ruimte om de kosten van een dergelijke maatregelen af te wegen tegen de waarde van behoud van de stilte. Bij de plannen voor de uitbouw van de N50 tot autoweg is reeds rekening gehouden met Zwartemeer Deze plannen vormen geen bedreiging. Verstoring door treinverkeer Op termijn zal vanwege de openstelling van de Hanzelijn en de verwachte goederentreinen op de Flevolijn de geluidbelasting in de Oostvaardersplassen toenemen. In het kader van het tracébesluit Openbaar Vervoer Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad (OVSAAL) is het effect wel inzichtelijk gemaakt maar zijn geluidreducerende maatregelen niet voorzien. Hiervoor gaf het formeel niet van toepassing zijn van de provinciale regelgeving voor rijksbeslissing (op grond van artikel 5.5 van de Wet milieubeheer) de doorslag. Verstoring door windmolens Tot op heden zijn bij de plaatsing van windmolens de stiltegebieden ontzien. In de Zuidlob in Zeewolde wordt een groot windturbinepark gerealiseerd op minder dan 1 kilometer afstand van het Horsterwold. Bij de vergunningverlening is door de gemeente Zeewolde rekening gehouden met de richtwaarde uit de Verordening voor de fysieke leefomgeving om de stilte in het Horsterwold te beschermen. Verstoring door (kleine) vliegtuigen In tegenstelling tot vaste routes die het wegverkeer volgt en die hoofdzakelijk buiten de stiltegebieden liggen, vliegen er regelmatig vliegtuigen over de stiltegebieden. Dit vliegen boven stiltegebieden heeft de provincie niet kunnen verbieden met haar verordening. Naar aanleiding van Kamervragen is over aanvullende wetgeving in de vorm van een vliegverbod boven stiltegebieden wel nagedacht. Na een bijna tienjarige discussie tussen de minister van Verkeer en Waterstaat en de Kamer, is in 2004 een gedragscode voor het recreatief vliegen tot stand gekomen. Op grond daarvan is afgesproken dat het recreatief vliegen boven natuurbeschermingsgebieden zoveel als mogelijk zou moeten worden vermeden. De code is dus niet rechtstreeks van toepassing op het recreatief vliegen boven stilte gebieden die niet tevens zijn aangewezen als natuurbeschermingsgebied. In Flevoland richt deze code zich derhalve alleen op het vliegen boven de Oostvaardersplassen en het Zwarte meer. Bij de ontwikkeling van luchthaven Lelystad en de hiervoor noodzakelijke aan- en uitvliegroutes heeft de provincie het ministerie verzocht om de stiltegebieden zoveel mogelijk te vermijden. Of dit gaat lukken is nu nog niet bekend. Het vliegverkeer dat over Flevoland vliegt richting Schiphol passeert bij zuidwestelijke wind op een hoogte tussen de 3000 en 6000 foot de Oostvaardersplassen.
HB 1293396
10
Overigens volgens de letter van de wet (artikel 5.5 van de Wet milieubeheer) is het verboden dat de milieukwaliteitseis in de provinciale verordening doorwerking heeft naar bevoegdheden van het rijk. Op grond van de in juni 2011 vastgestelde provinciale nota Luchtvaartterreinen verleend de provincie alleen medewerking aan tijdelijke start- en landingsactiviteiten wanneer een afstand van 1.500 meter van de stiltegebieden in acht wordt genomen. Gewenste ontwikkelingen door de gemeenten Uit de inventarisatie van het belang van de stiltegebieden voor de gemeenten bleek dat gemeenten behoeften hebben om extensieve recreatie mogelijk te houden in de stiltegebieden. De gemeente Zeewolde overweegt langs de Groenwoudseweg enkele woningen toe te staan. Deze woningen zijn gewenst voor de afronding van het dorp. De ontwikkeling van extensieve recreatie in de stiltegebieden zoals bijvoorbeeld paalkampeerplaatsen, passen bij het beoogde doel van het stiltebeleid en vormen geen bedreiging van de stilte. De bouw van woningen zal leiden tot een tijdelijke verstoring van de stilte. Echter gelet op de bestaande situatie in het Kuinderbos, waar tijdens de aanwijzing van dit gebied als stiltegebied enkele woningen in het gebied bestonden, verzet het stiltebeleid zich niet tegen de aanwezigheid en uitbreiding van enkele woningen. De verordening (4.19 onder d) kent een vrijstelling voor het gebruik van geluidsapparaten in en rond de woning. Voor zowel de ontwikkeling van woningen als voorzieningen voor extensieve recreatie is het wel belangrijk dat de verkeersaantrekkende werking de aandacht krijgt. Optimalisatie van de routering moet er voorzorgen dat voor het bereiken van de woningen en voorzieningen zo min mogelijk dwars door het stiltegebieden wordt gereden. 6.3 Nieuwe inzichten die van invloed kunnen zijn op het beleid Voor wie beschermen wij de stilte In 1994 zijn de Flevolandse stiltegebieden aangewezen voor behoud van de stilte voor zowel de natuur als voor de mens (lees: de rustzoekende recreant). Gelet op de situatie in andere provincies en de uitgangspunten van de IPO rapport “een luisterend oor voor de stilte”, wordt het behoud van de stilte anno 2012 met name verlangd voor de mens. Hierdoor is de vraag aan de orde of de delen van de Oostvaardersplassen en het Zwartemeer die als stiltegebied zijn aangewezen en niet vrij toegankelijke zijn voor bezoekers, deze status moeten behouden. Om deze vraag te beantwoorden is gekeken naar het belang van de aanwezige stilte voor de intrinsieke waarde van beide eveneens Natura 2000 gebieden. Hiervoor zijn de concept-ontwerp beheerplannen geraadpleegd. Stilte krijgt in deze plannen geen specifieke aandacht. Belangrijk voor de instandhoudingdoelstellingen is het behoud van rust voor de fauna in het gebied. Het gaat hierbij om het vermijden van mensen in de gebieden. Voor de Oostvaardersplassen geldt dat grote delen van het huidige stiltegebied voor mensen slecht tot niet toegankelijk is vanwege de fysieke omstandigheden. Voor het Zwartemeer is de toegankelijkheid van het huidige stiltegebied beperkt tot ondiep stekende vaartuigen zoals kano’s. De keuze om de stiltegebieden Oostvaardersplassen en het Zwartemeer op te heffen moet worden gemaakt in het kader van het nieuwe Omgevingsplan. Stapeling van regelgeving Met name door de ontwikkelde natuurwetgeving bestaat er in Natura 2000 tussen de provinciale regels gericht op het behoud van stilte en de bescherming op grond van de Natuurbeschermingswet overlap in regels. Het aantal gebieden Vanwege de herijking van het beleid om alleen de stilte voor de rustzoekende mens te beschermen kan de aanwijzing van de Oostvaardersplassen en het Zwartemeer komen te vervallen. De vraag ontstaat hierdoor of er naast de drie resterende gebieden andere gebieden kunnen worden HB 1293396
11
aangewezen. Uitgaande van het criterium dat het in een stiltegebied stil moet zijn en het stille deel van het gebied minimale enige vierkante kilometer in omvang moet zijn, is gekeken naar de resterende EHS. Alleen in de omgeving van Schokland is de geluidbelasting laag genoeg. Echter dit EHS gebied is beperkt van omvang en heeft door zijn bijzondere vorm nergens een minimale diepte van 1 km. Voor aanwijzing als stiltegebied komt het Schokkerbos daarom niet in aanmerking. De gemeente Noordoostpolder heeft de stilte in het Schokkerbos wel aangewezen in haar geluidbeleid voor industrielawaai. In Flevoland bestaan geen andere delen van de EHS die voor aanwijzing als stiltegebied in aanmerking komen. Milieukwaliteitseis Voor het behoud van de stilte en de doorwerking hiervan naar andere bevoegde gezagen is de milieukwaliteitseis een onmisbaar element. De toepassing van milieukwaliteitseisen biedt door de ruime strekking en het bindend karakter een doeltreffend instrument om structurele vormen van verstoring van de stilte aan te pakken. De geldende milieukwaliteitseis waarbij per uur de geluidbelasting moet worden beoordeeld, voorkomt dat een tijdelijk hoge geluidsniveau aanvaardbaar is omdat uitmiddeling over een lange beoordelingsperiode (bijvoorbeeld het gehele etmaal) niet is toegestaan. De geldende bescherming van 35 dB(A) als uurgemiddelde geluidbelasting komt dicht bij een situatie waarbij het stil is. De keuze om niet voor een grenswaarde maar voor een richtwaarde te kiezen biedt mogelijkheden om per geval een afweging te maken. Bijvoorbeeld zoals is gebeurd bij de windturbines in de Zuidlob. Omdat de geluidbelasting vanwege de windturbines afhankelijk is van de windsnelheid en ook de beleving van de lage geluidbelasting in stiltegebieden afhankelijk is van de windsnelheid, is bij hoge windsnelheid een beperkte overschrijding van milieukwaliteitseis aanvaardbaar gevonden. De vigerende milieukwaliteitseis verlangt geen aanpassing. Begrenzing van de gebieden Bij de uitvoering van het huidige beleid roept de keuze van de begrenzing uit 1994 vragen op over hoe stringent de milieukwaliteitseis moet worden nagestreefd. Bij de begrenzing is aansluiting gezocht bij in het veld herkenbare lijnen. Hierbij werd in 1994 getolereerd dat op de grens van het aangewezen gebied de geluidbelasting maximaal 40 dB bedroeg. De milieukwaliteitseis geldt dus nu in gebieden waarvan vooraf bekend was dat de geluidbelasting tot maximaal 5 dB meer bedraagt dan gewenst. Bij de uitvoering van het beleid verlangt deze keuze extra inspanning bij nieuwe ontwikkelingen. Deze situatie in combinatie met de voorgestelde keuze om het stiltebeleid toe te spitsen op het behoud van stilte voor de rustzoekende mens, geeft aanleiding om de begrenzing van de aangewezen gebieden te heroverwegen. Aanpassing van de verbodregels Het aantal keren dat ontheffing wordt aangevraagd is zeer beperkt. De vraag die aan de orde is, kan door aanpassing van de regels de praktische werkbaarheid en uitvoering worden verbeterd. Onderzocht is of het deel van de regels gericht op de verbodsbepaling kan worden geschrapt. Hierbij zou dan als vangnet om op te treden bij ongewenste activiteiten het algemene geluidsartikel (4.6) uit de (standaard) Algemeen plaatselijke verordening kunnen worden gebruikt. Geconstateerd moet worden dat het schrappen van verbodsregels in strijd is met de plicht op grond van de Wet milieubeheer dat provincies regels stelt ter bescherming van de stilte als bijzondere milieukwaliteit. Ook is onderzocht of voor de behandeling van ontheffing van de verbodsbepalingen gewerkt kan worden met een systeem van algemene regels gekoppeld aan een meldingensysteem. Echter omdat voor de aanvaardbaarheid van incidentele verstoring van de stilte cruciaal is dat deze verstoring slechts een aantal keer per jaar voorkomt in het totale stiltegebied, voorziet het werken met een meldingensysteem niet in een oplossing. Gelet op het feit dat in het Roggebot ieder jaar een ontheffing wordt aangevraagd door het Koningin Wilhelmina Fonds voor Nederlandse kankerbestrijding voor de herdenking van aan kanker overleden medemensen, zou deze specifieke activiteit op de lijst van uitzonderingen van de verbodsbepalingen (artikel 4.19) kunnen worden geplaatst. Prioriteit voor handhaving Het toezicht door de provincie op de naleving van de verbodsbepaling heeft geen prioriteit. In de afgelopen jaren is dit zo gegroeid door dat meldingen van stilte-verstoringen uitbleven en de HB 1293396
12
prioriteit van het stiltebeleid zich meer richt op structurele verstoringen. Bij deze evaluatie is geconstateerd dat de meest ernstige overtreding (betreden van stiltegebieden buiten de openbare weg met motoren) aandacht krijgt van de terreinbeheerder. Artikel 461 van het Wetboek van strafrecht biedt de terreineigenaren een titel om op te treden en dit gebeurd dan ook. Vanwege de aanwezigheid van de boswachters in de stiltegebieden kan worden onderzocht in hoeverre deze boswachters niet ook de opsporingsbevoegdheid voor de stilteregels kunnen krijgen. Communicatie De bekendheid van de stiltegebieden en de in deze gebieden geldende regels is bij gemeenten, de terreinbeheerders en de burgers gering. De communicatie over het provinciale stiltebeleid verlangt verbetering. Als een verbetering wordt ook aanbevolen om in het beleid, de verordening en de overige stukken een eenduidige en nationaal bekende naam voor de gebieden te hanteren. Dus geen “milieubeschermingsgebied voor stilte” maar kortweg “stiltegebied”. Verder kan voor informatie aan bezoekers van de gebieden de samenwerking worden gezocht met de terreinbeheerders. Daarnaast wordt gedacht aan de introductie van een qr-code waarmee via een smartphone simpel een toelichting op het provinciale stiltebeleid kan worden gelezen. Deze code kan via een stickertje op alle borden in het veld worden verspreid.
HB 1293396
13
7. Conclusies Het stiltebeleid werkt. Bijna 20 jaar provinciaal stiltebeleid is relatief stil voorbij gegaan. Het behoud van de stilte heeft met name de aandacht gehad bij de toetsing van ruimtelijke plannen van de gemeenten. In dit kader heeft het beleid en de regelgeving zich bewezen want in de aangewezen gebieden zijn geen stilteverstorende activiteiten ontwikkeld. Het stiltebeleid kan worden bijgesteld naar aanleiding van de ontwikkeling van de natuurregelgeving en veranderde kijk op stilte. Stilte is belangrijk voor de mens. De natuurwetgeving is zodanig veranderd dat hiermee de verlangde lage geluidbelasting in Natura 2000 wordt behouden. Om deze reden kan worden overwogen de status van stiltegebied voor de Oostvaardersplassen en het Zwarte meer in te trekken. Deze aanpassing leidt tot concentratie van het stiltebeleid op de 3 resterende gebieden die onderdeel zijn van de EHS. De stilteregels zijn doelmatig, maar de autonome ontwikkeling leidt tot meer geluidbelasting. Op enkele plaatsen bedreigt de verder ontwikkeling van Flevoland de stilte. Het stiltebeleid, de aangewezen stiltegebieden en de geldende regels genieten weinig bekendheid. Dit blijkt uit een enquête onder de toeristische sector en uit gespreken met gemeenten en terreinbeheerders. De handhaving door de provincie van de stilteregels heeft geen prioriteit. Het aantal meldingen van stilteverstoringen in de aangewezen gebieden is daarentegen ook nihil. Wel blijken de boswachters in de gebieden op eigen titel op te treden tegen de meest lawaaiige activiteiten.
HB 1293396
14
8. Aanbevelingen Naar aanleiding van de evaluatie van het stiltebeleid over de afgelopen 18 jaar worden aanpassingen van beleid en vervolg acties aanbevolen. Het gaat hierbij om: 1. Herijking van beleid in het nieuwe Omgevingsplan. •
Aanbevolen wordt de doelstelling van het beleid te actualiseren. Gezien de ontwikkeling van de natuurbescherming kan het stiltebeleid zich beperken tot de (rustzoekende) mens. Wanneer voor deze nieuwe beleidslijn wordt gekozen kunnen de gebieden Oostvaardersplassen en het Zwarte meer als stiltegebied worden geschrapt.
•
Aanbevolen wordt de begrenzing van de drie resterende stiltegebieden, het Kuinderbos, het Roggebotzand en het Horsterwold af te stemmen op die delen van deze gebieden die geschikt zijn en/of geschikt zijn te maken voor de (rustzoekende) mens.
•
Aanbevolen wordt de begrenzing tevens meer af te stemmen op de geldende milieukwaliteitseis van 35 dB(A).
2. Mogelijkheid onderzoeken van een toezichthouderrol door de aanwezige terreinbeheerders. •
Op dit moment vindt er geen toezicht plaats op de stilteregels. De terreinbeheerders (lees boswachters) zijn regelmatig in de stiltegebieden aanwezig. Omdat zij in de regel al een opsporingsbevoegdheid hebben zouden wij van hun aanwezigheid en hun bevoegdheid gebruik kunnen maken bij de controle op de naleving van de stilteregels uit de provinciale verordening.
3. Opstellen van een communicatieplan. •
HB 1293396
Het communicatieplan moet er opgericht zijn de aanwezige stiltegebieden meer bekend te maken bij gemeenten, terreinbeheerders en de recreant en het beter benutten van de kansen die stilte biedt voor de verdere ontwikkeling van Flevoland.
15
Bijlagen: 1. Overzicht ligging stiltegebieden en opgave vigerend stiltebeleid 2. Stilteregels uit de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 3. IPO visie “Nieuw perspectief voor stiltegebieden” (samenvatting) 4. Notitie stiltegebieden uit de monitor toerisme en recreatie 5. Samenvatting van langdurige geluidsmetingen 6. Opgave actuele en toekomstige geluidbelasting van de stiltegebieden
HB 1293396
16
Bijlage 1. Ligging aangewezen stiltegebieden
1.
2. 3. 4.
5. Aangewezen stiltegebieden: 1. Kuinderbos 2. Zwarte Meer 3. Roggebotzand 4. Oostvaardersplassen 5. Horsterwold
Beleid: Omgevingplan 2007 5.1 Vitaliteit van het landelijk gebied (blz. 110) Om de relatieve stilte in het merendeel van het landelijk gebied te behouden, wordt bij nieuwe geluidsbronnen bundeling met bestaande geluidsbronnen nagestreefd. Bij de beoordeling van de hinder voor de omgeving wordt rekening gehouden met cumulatieve effecten. De provincie heeft in de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving vijf stiltegebieden aangewezen, waar de geluidbelasting minder dan 35 dB(A) bedraagt. Die waardevolle stilte wordt beschermd.
HB 1293396
17
Bijlage 2. Vigerende regelgeving; Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland
Titel 4.4 Milieubeschermingsgebieden voor stilte Artikel 4.15 Richtwaarde • •
1. Als richtwaarde voor de maximale geluidsbelasting vanwege een geluidsbron binnen het milieubeschermingsgebied geldt een geluidsniveau van 35 dB(A) gemiddeld per uur op 50 meter van de geluidsbron. 2. Als richtwaarde voor de maximale geluidsbelasting vanwege een geluidsbron buiten het milieubeschermingsgebied geldt een geluidsniveau van 35 dB(A) gemiddeld per uur op 50 meter in het milieubeschermingsgebied gerekend vanaf de grens van het milieubeschermingsgebied.
Artikel 4.16 Doorwerking richtwaarden •
1. Bij het uitoefenen van de navolgende bevoegdheden moet rekening worden gehouden met de in artikel 4.15 bedoelde richtwaarde: a. de bevoegdheid als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voorzover burgemeester en wethouders dan wel gedeputeerde staten bevoegd gezag zijn; b. de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2, 3.1, 3.6, 3.10, 3.26 en 3.27 van de Wet ruimtelijke ordening alsmede de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 4a, 7 , 10, 11 en 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor zover deze artikelen op grond van het in de Invoeringswet ruimtelijke ordening opgenomen overgangsrecht van toepassing zijn; c. de bevoegdheden als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordeningen van de gemeenten als bedoeld in artikel 147 van de Gemeentewet; d. de bevoegdheden tot het treffen van verkeersmaatregelen op basis van de Wegenverkeerswet 1994. e. Het bepaalde in het eerste lid is van toepassing voor zover de uitoefening van de in het eerste lid aangewezen bevoegdheid gevolgen heeft voor het belang, waarvoor de richtwaarde in artikel 4.15 is gesteld.
Artikel 4.17 Uitzondering Het bepaalde in het eerste lid van artikel 4.16 is niet van toepassing indien de genoemde bevoegdheden betrekking hebben op een toestel dat wordt gebruikt voor de uitoefening van land-, tuin- of bosbouw of beroepsmatige visserij of ten behoeve van het onderhoud van het gebied of van daarin aanwezige bouwwerken en andere constructies. Artikel 4.18 Verbodsbepalingen • •
1. Het is binnen milieubeschermingsgebieden voor stilte verboden buiten inrichtingen een toestel te gebruiken waardoor de ervaring van de natuurlijke geluiden kan worden verstoord. 2. Tot een toestel als bedoeld in de voorgaande volzin behoren in ieder geval: a. airgun- en andere knalapparatuur en motorisch aangedreven werktuigen met bijbehorende transportmiddelen, te bezigen in het kader van seismologisch onderzoek en opsporingsonderzoek naar de ontginning van de in de bodem aanwezige stoffen; b. een motorisch aangedreven werktuig, te bezigen in het kader van de aanleg van kabels en buisleidingen in of op de bodem; c. een omroepinstallatie, sirene, hoorn en een ander daarmee vergelijk¬baar toestel bestemd om geluid te versterken of voort te brengen; d. een modelvliegtuig, modelboot of modelauto, indien deze wordt aangedreven door een verbrandingsmotor; e. een muziekinstrument en een andere daarmee vergelijkbaar geluidsappraat, al dan niet
HB 1293396
18
• • •
gekoppeld aan een geluidsversterker; f. een jetski die wordt aangedreven door een verbrandingsmotor; g. een vuurwapen. 3. Het is verboden zich met een motorvoertuig of bromfiets te bevinden buiten de openbare weg of buiten andere voor bestemmingsverkeer openstaande wegen of terreinen. 4. Het is verboden een toertocht voor motorvoertuigen of bromfietsen te houden of aan een zodanige toertocht deel te nemen waarvoor geen ontheffing is verleend. 5. Het is verboden met een recreatievaartuig door middel van een motor sneller te varen dan 6 km per uur.
Artikel 4.19 Vrijstellingen De verboden van artikel 4.18, eerste en tweede lid gelden niet voor zover zij betrekking hebben op • • • • •
a. een toestel dat wordt gebruikt voor de uitoefening van land-, tuin- of bosbouw of beroepsmatige visserij of ten behoeve van het onderhoud van het gebied of van daarin aanwezige bouwwerken en andere constructies; b. een werktuig als bedoeld in artikel 4.18, tweede lid, onder b, dat wordt gebruikt ten behoeve van directe woonaansluitingen; c. het gebruik van een toestel als bedoeld in artikel 4.18, tweede lid, onder c, indien dat noodzakelijk is ter afwending van dreigend gevaar of anderszins uit een oogpunt van algemene veiligheid; d. een geluidsapparaat als bedoeld in artikel 4.18, tweede lid, onder e, dat wordt gebruikt binnen 50 meter van een woonhuis en mits niet hoorbaar op een afstand van meer dan 50 meter van het apparaat; e. een vuurwapen als bedoeld in artikel 4.18, tweede lid, onder g, indien dat wordt gebruikt 10 door een persoon met opsporingsbevoegdheid in de uitoefening van zijn functie; 20 in geval het een noodseinmiddel betreft: in geval van nood; 30 met inachtneming van het bepaalde in de Flora- en Faunawet.
Artikel 4.20 Ontheffing Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van de in artikel 4.18 gestelde verboden indien het belang waartoe het milieubeschermingsgebied voor stilte is aangewezen zich daartegen niet verzet.
HB 1293396
19
Bijlage 3. Samenvatting IPO visie “Nieuw perspectief voor stiltegebieden”
De Waarde van stilte en rust uit de concept IPO prisma notitie “Een luisterend oor voor de stilte” Nederland is een welvarend land. Ook al zijn er binnen ons land zeker verschillen, ten opzichte van het buitenland hoort ons land economisch tot de meest succesvolle regio’s op aarde. Zelfs in tijden van economische crisis. Technologisch zijn enorme sprongen gemaakt. En het eind is nog niet in zicht. Wie dat wil is 24/7 verbonden met de rest van de wereld. Sommigen kennen de President van de Verenigde Staten voor hun gevoel bijna beter dan hun eigen buurman. Op elk moment van de dag is alle informatie te vinden die men zoekt. Gewild en ongewild worden burgers zelfs overspoeld met informatie die anderen hen toespelen. De meest succesvolle website is niet toevallig een zoekmachine, die helpt enig overzicht te krijgen in die zee van informatie. TomTom’s brengen ieder waar hij zijn wil. Op ieder gewenst ogenblik. Veilig, snel. Het doel lijkt soms belangrijker dan de reis. Als de treinen stil staan, heet het al gauw een ‘crisis’. We moesten immers op tijd op ons volgende adres zijn…. Cultureel treden steeds meer mensen ver buiten hun traditionele grenzen. Japans eten of Indisch, Mexicaans, Tunesisch en ga zo maar door, is heel gewoon geworden. Via de televisie krijgen kijkers ‘Groeten uit de Rimboe”. Ze volgen BN–ers naar verre streken. Ook zelf reizen ze meer en meer wereld over. Volgens sommigen “wordt de wereld snel een dorp”. In winkelcentra klinken de luidsprekers permanent. Stiltes worden omzeild of weggewerkt. In pauzemuziekjes bij het wachten aan de telefoon drukken we de stilte weg. Kinderen multitasken tussen school, Hyves, sportclub, iPod, vriendenkring en mobieltje. Ouderen brengen en halen, werken, volgen cursussen, onderhouden hun gezin of andere relaties, houden het nieuws bij, geven hun mening en ga zo maar door. Dit is een wereld van veel en van nu. De 24-uurs economie is eigenlijk al lang een feit. Mensen zijn druk en worden steeds drukker. Tegelijkertijd groeit de roep om balans. Om af en toe een pauze. Om momenten van rust in dit woelige en roerige bestaan. De aandacht voor bezinning neemt toe. De balans tussen werk en privé is een niet meer weg te denken thema. Spanning en stress zijn voor steeds meer mensen grote belemmeringen. De kwaliteit van leven verliest het volgens velen te vaak van de kwantiteit, van het meer en het nu. Er zijn ook harde signalen. Steeds meer gezondheidsklachten kunnen worden gerelateerd aan de jachtige manier van leven. Chronische innerlijke onrust leidt tot concentratieverlies, onevenwichtigheid, lichamelijke kwalen, verslaving, onvrede, oppervlakkigheid, agressie. De WHO voorspelt dat depressie in 2020 wereldwijd de op een na grootste ziekteoorzaak zal zijn. Afbrokkelende sociale cohesie kan zeker voor een deel worden teruggevoerd op onvoldoende tijd en aandacht voor elkaar. Het is in deze context dat stilte en rust een herwaardering ondergaan. Mensen ontdekken opnieuw, of soms voor het eerst, de waarde van de stilte. Want stilte staat voor veel meer dan alleen de afwezigheid van geluid. Ga maar na. Als mensen in deze tijd samen een verschrikkelijke gebeurtenis willen herdenken, houden ze een Stille Tocht. Stilte verbindt.
HB 1293396
20
Rust en stilte worden steeds meer erkend als medicijn tegen spanning, stress of geestelijke instabiliteit. Ook voor lichamelijke klachten hebben we zorginstellingen zo gebouwd dat rust de norm is. Wie op wil knappen, zoekt de stilte op. Stilte geneest. In maatschappelijke debatten en conflicten tussen mensen gaat het vaak hard tegen hard. Maar als je een conflict wil oplossen is het vaak beter, even stil te zijn dan te blijven schreeuwen. Stilte overbrugt. Velen hebben moeite met het gebrek aan sociale samenhang. Aan contact en saamhorigheid. Maar hoe kun je je echt open stellen voor de ander en verbinding maken, als je niet zelf even stil bent? Stilte geeft ruimte. Als we echt iets willen lezen, een brief of verhaal willen schrijven, die lastige lesstof in ons willen opnemen, een examen willen voorbereiden, een moeilijk besluit willen nemen, in al die gevallen zoeken we de stilte. Stilte biedt inzicht. De kunstenaar die werkt aan zijn nieuwe werkstuk, is stil. De onderzoeker die een doorbraak op het spoor is, is stil. En ook het kind dat zijn mooiste tekening kleurt, het jonge paar dat alleen aan elkaar denkt, de mens naast het laatste ziekbed, zelfs de schrijver van een beleidsvisie. Stilte geeft ruimte voor reflectie. In de muziek geeft eigenlijk de stilte tussen de noten de dynamiek. Noten hebben geen betekenis zonder de stilte die ze omvatten. Een tekst bestaat niet alleen uit woorden, maar evengoed uit de afwezigheid van tekst, de stilte tussen die woorden. Stilte contrasteert en zorgt voor ritme. Als stilte zo belangrijk is, is het zeker de moeite waard er bewust ruimte voor te maken. Dat gebeurt steeds meer. Kerkgebouwen vervullen al eeuwen een functie als plekken van stilte en bezinning voor wie even een adempauze zoekt. Er zijn hier en daar stille hofjes en parkjes. Veel ziekenhuizen en andere gezondheidsinstellingen hebben stiltecentra. En een groeiend aantal bedrijven ruimt een plek in voor reflectie en bezinning. Maar de grootste ruimtelijke bijdrage aan stilte en rust zijn toch ‘de stiltegebieden’. Stel je voor dat we in een land zouden leven waar op uiteenlopende plekken letterlijk ruimte voor de stilte is. Dat iedere bewoner van iedere provincie weet dat hij/zij op korte afstand van woon of werkplek altijd een ‘Oase van Rust’ kan vinden. Een plek waar stilte vanzelfsprekend is. Waar tegenwicht te vinden is tegenover de drukke en jachtige woon- en leefomgeving elders. In sommige gebieden is dat niet zo bijzonder, zeker daar waar al veel open buitengebied of natuur is. Maar op heel veel plaatsen zal het allesbehalve gewoon zijn, zo’n Oase dichtbij.
De uitdaging voor de provincies is om stilte een plek te geven: De Stiltegebieden Een stiltegebied is “een milieubeschermingsgebied waar de geluidsbelasting ten gevolge van menselijke activiteiten zodanig laag is, dat het ervaren van natuurlijke geluiden niet of slechts in geringe mate wordt verstoord”. Vrijwel alle provincies hebben stiltegebieden aangewezen. Vaak overlappen ze (deels) met natuurgebieden of beschermde landschappen. Sommige staan op zich. In de meeste provincies is het beleid rond stiltegebieden vastgelegd in provinciale milieuverordeningen, ruimtelijke verordeningen, omgevingsvisies en/of structuurvisies. Veelal concentreert zich dit op het formuleren van een ‘stand still’ beginsel en het bepalen van de maximale geluidsbelasting (35-40 dB(A)). ‘Gebiedseigen geluid’, inclusief geluid van bijvoorbeeld landbouwvoertuigen, is daarvan overigens vrijwel altijd uitgezonderd. Stiltegebieden zijn dus niet volledig stil. Een stiltegebied is daarom te vergelijken met bijvoorbeeld een stiltecoupe in de trein; namelijk de trein waarin je zit is niet stil. Normale geluiden komen gewoon voor. Ook incidenteel extra geluid, bijvoorbeeld van wandelaars of fietsers, wordt niet als een inbreuk gezien. Je hoeft een stiltegebied dus niet op kousenvoeten te betreden. Maar bescherming en behoud staan in de dagelijkse beleidspraktijk wel centraal. Het beleid richt zich vaak vooral op het tegengaan van bedreigingen. Aandacht voor beleving van de stilte en voor HB 1293396
21
het gebruik van stiltegebieden is er veel minder. Toch ligt daar waarschijnlijk de kern van een succesvol stiltebeleid. Stiltegebieden zullen voor velen aan waarde winnen, als zij de stilte daar ook echt kunnen ervaren. Nu stilte en rust sterk aan maatschappelijke waardering winnen, moet het mogelijk zijn de aandacht te vergroten voor de stiltegebieden. Maar dit vraagt dan om een nieuwe benadering. Naast beschermen en behouden gaat het ook om versterken en beleven. Zodat de stilte actief ervaren kan worden. Voor provincies betekent dit, dat naast de ruimtelijke regulering actief zal worden ingezet op het stimuleren van benutting en beleving van de stiltegebieden. Dat kan alleen maar in nauwe samenwerking met overheden, organisaties en bevolking ter plekke. Het zijn de lokale gemeenschappen die de gebieden moeten omarmen en ermee aan de slag gaan. Elk gebied heeft eigen kenmerken. Het ene stiltegebied is het andere niet. Sommige zijn robuuster dan andere. Sommige laten meer activiteiten toe dan andere. En het is telkens zoeken naar een broos evenwicht: beschermen en behouden van de stilte enerzijds, benutten en beleven anderzijds. De provincies moeten het initiatief nemen om betrokkenen te stimuleren na te denken over de kansen voor hun stiltegebieden. Juist provincies spelen een sleutelrol in de ontwikkeling van de ruimte in ons land. Zij zijn meer dan een procedurele schakel in de ruimtelijke ordening tussen Rijk en gemeente. Provincies beschouwen het als hun kerntaak zich in te zetten voor ruimtelijke kwaliteit. Voor het beschermen, ontwikkelen en versterken van de bijzondere karakteristieken van gebieden in ons land, over functiegrenzen heen. Gebieden met vaak unieke kenmerken, die de dragers zijn van ons culturele erfgoed en tegelijkertijd letterlijk het fundament vormen waar onze toekomst op wordt gebouwd. Als voorvechters van ruimtelijke kwaliteit zetten de provincies zich ervoor in dat de ruimte niet alleen vele functies een plek geeft, maar zelf ook een eigen kwaliteit vertegenwoordigt. Daarom maken provincies zich sterk voor variëteit en diversiteit, voor het landschap, voor ons erfgoed, voor schoonheid, voor openheid en tegen verrommeling. Daarom ook willen de provincies een bijdrage leveren aan het vergroten van de kansen voor stilte en rust. De provincies hebben al de wettelijke taak, stiltegebieden aan te wijzen en te beschermen. Door zo’n aanwijzing treden beschermende maatregelen in werking. Dat leidt tot beperkingen in die gebieden. Want zonder goede bescherming blijft er van de stilte weinig over. Maar het aanwijzen van een stiltegebied geeft ook kansen. Naast behoud is er ruimte voor ontwikkelen. Nieuwe instrumenten zijn daarvoor nodig. En nieuwe ideeën. Een nieuw verbond ook, met partijen uit tal van domeinen die de kracht van de stilte (opnieuw) kunnen ontdekken. De kracht voor wonen en werken, Voor recreëren. Voor natuur en milieu. Voor gezondheid ook, of voor bezinning en cultuur. In stiltegebieden is veel mogelijk, ook binnen scherpe grenzen van bescherming en behoud. Het is dus zaak dat provincies aan lokale gemeenschappen concrete aanknopingspunten bieden om met stilte en stiltegebieden aan de slag te gaan.
HB 1293396
22
Bijlage 4. NOTITIE MILIEUBESCHERMINGSGEBIEDEN IN MONITOR TOERISME EN RECREATIE FLEVOLAND
1.
Aanleiding
Binnen de provincie Flevoland liggen vijf milieubeschermingsgebieden voor stilte: Oostvaardersplassen, centrale deel Horsterwold, Roggebotzand, Zwarte Meer en Kuinderbos. De Provincie Flevoland wil deze gebieden gaan monitoren en hierin het belang van de stiltegebieden voor de toeristisch-recreatieve sector betrekken. Aan ZKA Consultants & Planners is gevraagd of deze vraagstelling kan worden meegenomen in de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland 2011.
2.
Onderzoeksverantwoording
Afgesproken is om de rust- c.q. stiltegebieden in de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland 2011 mee te nemen in de bedrijfsenquêtes onder verblijfstoeristische aanbieders. De verblijfstoeristische aanbieders is achtereenvolgens gevraagd naar: • De bekendheid met de bovenstaande stiltegebieden; • Hoe belangrijk ieder gebied is voor het bedrijf en op welk gebied dit oordeel voornamelijk gebaseerd is; • Een inschatting van het deel van de gasten dat deze gebieden waardeert. In de Monitor Toerisme en Recreatie is een totale respons gerealiseerd van circa 67% van de totale populatie. Omdat niet alle achtergrondvragen – zowel naar het profiel, bezoekgedrag en -motieven van de toerist als ook naar de stiltegebieden – zijn beantwoord, is met betrekking tot de stiltegebieden een lagere respons gerealiseerd. In totaal hebben 65 verblijfstoeristische bedrijven de vragen naar de stiltegebieden ingevuld, overeenkomend met 54% van de totale groep respondenten en 38% van de totale populatie van verblijfstoeristische bedrijven. 3.
Resultaten
Hieronder wordt ingegaan op de resultaten, waarbij niet alleen de resultaten over de gehele linie, maar indien mogelijk ook per verblijfstoeristische categorie zijn uitgewerkt. Hierbij is – uit oogpunt van betrouwbaarheid – de volgende vierdeling aangehouden: • Hotels inclusief pensions en B&B’s (25 bedrijven); • Campings (17 bedrijven); • Jachthavens (13 bedrijven); • Overige logies: bungalows en groepsaccommodaties (10 bedrijven). 3.1.
Bekendheid met stiltegebieden
Verblijfstoeristische ondernemers zijn het meest bekend met de Oostvaardersplassen. Zoals uit figuur 1 op de volgende pagina is af te lezen heeft circa 83% van de ondernemers aangegeven bekend te zijn met dit gebied, gevolgd door het Kuiderbos (49%), Horsterwold (41%), Roggebotzand (38%) en Zwarte Meer (29%). Circa 17% van de ondernemers gaf aan onbekend te zijn met deze vijf gebieden.
HB 1293396
23
Figuur 1.
Gemiddelde bekendheid per stiltegebied (in %)
100%
83%
80% 49%
60% 41%
38%
40%
29% 17%
20%
G
ee
n
Ku
an
in
tw
de
oo
rb
rd
os
r ee ar Zw
ge og R
te
bo
rw st e or H
M
tz an
d ol
n as se sp l er rd O
os tv
aa
d
0%
In figuur 2 is de ligging van de bedrijven ten opzichte van de stiltegebieden weergegeven. Figuur 2.
Ligging respondenten t.o.v. stiltegebieden
Figuur 3 op de volgende pagina geeft de verdeling onder de vier onderscheiden categorieën weer. Hierbij valt op dat de Oostvaardersplassen over de gehele linie bekend zijn (voor alle categorieën geeft circa 80% van de respondenten aan bekend te zijn met dit gebied). Ook voor Horsterwold zijn relatief weinig verschillen tussen de categorieën (circa 40%). Dit is in tegenstelling tot andere gebieden, waarvoor grotere verschillen tussen de categorieën bestaan. Roggebotzand is relatief onbekend onder hotelondernemers, terwijl de bekendheid van dit gebied – evenals voor Kuinderbos – relatief hoog is bij de overige logies (bungalows en groepsaccommodaties). De kampeersector is relatief bekend met het Zwarte Meer.
HB 1293396
24
Figuur 3.
Gemiddelde bekendheid per categorie per stiltegebied (in %)
100% 80%
Hotels
60%
Campings
40%
Jachthavens Overige logies
20%
G
ee
n
Ku
an
in
tw
de
oo
rb
rd
os
r ee ar Zw
ge og R
te
bo
rw st e or H
O
os tv
aa
M
tz an
d ol
n as se sp l er rd
d
0%
3.2.
Belang van stiltegebieden
De bedrijven is tevens gevraagd naar hoe belangrijk zij de stiltegebieden vinden voor het bedrijf, variërend van zeer onbelangrijk (1) tot belangrijk (5). Gemiddeld wordt vrij neutraal gedacht over het belang van de stiltegebieden voor het bedrijf. De gemiddelde beoordeling komt uit op 2,7. Vooral voor de campings zijn de stiltegebieden relatief belangrijk met een gemiddelde score van 3,3 (zie ook figuur 3 hieronder). Figuur 4.
Belang stiltegebieden totaal en per categorie
5,0
4,0 3,3 3,0
2,7
2,8
2,7
Overige logies
Totaal
2,2 2,0
1,0 Hotels
Campings
Jachthavens
Op de vraag op welke gebieden het oordeel over het belang voornamelijk gebaseerd is, wordt met name de Oostvaardersplassen genoemd (door circa 44% van de respondenten). Circa 37% van de respondenten gaf geen antwoord. In figuur 5 op de volgende pagina zijn de antwoorden per respondent op een kaart weergegeven. Hieruit kan worden afgelezen dat er geen duidelijk verband bestaat tussen het belang dat men hecht aan de stiltegebieden en de ligging ten opzichte van de stiltegebieden.
HB 1293396
25
Figuur 5.
Belang stiltegebieden
Figuur 6 hieronder geeft de antwoorden per categorie weer met uitzondering van jachthavens (zij gaven geen antwoord op deze vraag). Hieruit blijkt dat – conform de gehele linie – de Oostvaardersplassen vooral belangrijk zijn voor de hotelsector. Ook voor de overige logies zijn de Oostvaardersplassen belangrijk evenals het Zwarte Meer. In de kampeersector is relatief vaak geen antwoord gegeven. Roggebotzand is niet als aantrekkelijkste gebied onderscheiden. Figuur 6.
Belang per stiltegebied per categorie
Totaal
Oostvaardersplassen Overige logies
Horsterw old Zw arte Meer Kuinderbos
Campings
Geen antw oord
Hotels
0%
HB 1293396
20%
40%
60%
80%
100%
26
3.3.
Waardering door gasten
Het deel van de gasten dat de stiltegebieden waardeert wordt door de ondernemers ingeschat op gemiddeld 43%. In figuur 7 hieronder wordt ingegaan op de resultaten per categorie. Hieruit valt af te lezen dat de inschatting van de waardering door gasten vooral hoog is bij jachthavens (53%) in tegenstelling tot de overige logies (bungalows en groepsaccommodaties, 26%). Figuur 7.
Waardering door gasten stiltegebieden
60%
53% 44%
45%
43%
40% 26%
20%
0% Hotels
HB 1293396
Campings
Jachthavens
Overige logies
Totaal
27
Bijlage 5. Samenvatting van de onderzoeken naar de karakteristiek van het achtergrond geluid in stiltegebieden door de Natuurwinkel van de Rijksuniversiteit Groningen zijn uitgevoerd In onderstaande figuren worden de resultaten weergegeven van de metingen waarbij gedurende minimaal 4 weken de geluidbelasting in een stiltegebied is vastgelegd. Vanwege de relatie tussen de aanwezige geluidniveaus en de windsnelheid zijn de meetresultaten hierop geanalyseerd. In de onderstaande figuren worden in het Horsterwold de overeenkomsten aangetoond tussen de gemeten geluidniveaus op werkdagen en op zondag en de verkeersintensiteit op de omliggende wegen.
In de volgende figuren wordt per windsnelheid (m/s) de gemeten geluidniveaus weergegeven. Verder worden de verschillen tussen de geluidniveaus in de dagperiode en nachtperiode weergegeven en is het niveau van het achtergrondgeluid (L95-waarde) opgegeven.
HB 1293396
28
Horsterwold najaar 1999
Horsterwold winter 2002/2003
Oostvaarderplassen voorjaar 2000
HB 1293396
29
Bijlage 6. Opgave van de actuele en toekomstige geluidbelasting Samenvatting De rekenresultaten van de geluidbelasting in de stiltegebieden over de afgelopen jaren en voor 2030 staat hieronder uitgedrukt in (I) het percentage van het gebied waar niet voldaan wordt aan de milieukwaliteitseis van 35 dB(A) en (II) opgave van het totale areaal in hectares waar de geluidbelasting wel voldoet aan de milieukwaliteitseis van 35 dB(A)
percentage verstoord deel van de stiltegebieden 1994
70%
2002 2004
60%
2006 2008
50%
2010
40%
2030
30% 20% 10% 0% Kuinderbos
Zw artemeer
Roggebotzand Oostvaarderspl.
Horsterw old
gezamenlijk
Omvang gebied 35 dBA binnen de stiltegebieden hectare 3500
1994 2002 2004
3000
2006 2500
2008 2010
2000 2030 1500 1000 500 0 Kuinderbos
HB 1293396
Zw artemeer
Roggebotzand
Oostvaarderspl.
Horsterw old
30
De berekende geluidbelasting in de gebieden vanwege het wegverkeer voor de situatie 2010 en 2030 staat in de volgende plaatjes weergegeven. Geluidbelasting 2010
Kuinderbos 2010
Zwarte Meer 2010
HB 1293396
31
Roggebotzand 2010
Oostvaardersplassen 2010
HB 1293396
32
Horsterwold 2010
Verwachte geluidbelasting in 2030 in het Kuinderbos HB 1293396
33
Verwachte geluidbelasting in 2030 in het Horsterwold
HB 1293396
34
Toelichting bij berekende geluidbelasting tot en met 2010 en voor 2030 Kuinderbos Het areaal van het deel van het Kuinderbos dat stil is, blijkt de afgelopen periode ieder jaar met 1 % af te nemen. Opgemerkt wordt dat de geluidbelasting vanwege verkeer op de Hopweg (die het stiltegebied over de gehele lengte doorsnijdt) niet bij de begrenzing in 1994 een rol heeft gespeeld. Vanaf 2002 is de invloed van de Hopweg bij de controle van de geluidbelasting betrokken. In 2010 blijkt de Hopweg 15% van het areaal te veroorzaken waarin de geluidbelasting meer bedraagt dan 35 dB(A). In 2006 blijkt sprake te zijn een duidelijke verlaging van de geluidbelasting. De oorzaak hiervan is de aanleg van geluidreducerend asfalt op A6. Voor de situatie in 2030 is met name de groei van het verwachte wegverkeer op de A6 bepaald. Zwartemeer In de omgeving van het Zwartemeer zorgt alleen de N50 ter hoogte van de Ramspolbrug voor een theoretisch bedreiging van de stilte. Door de afstand die bij de begrenzing van het stiltegebied is aangehouden tot aan de N50 (ca 1200 meter) bedraagt de berekende geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de N50 nergens meer dan 35 dB(A). De bijdrage van het scheepvaartverkeer is niet bij de beoordeling betrokken. Voor de situatie in 2030 is rekening gehouden met de nieuwe oeververbinding. Ook in 2030 bedraagt de geluidbelasting vanwege de N50 nergens in het stiltegebied meer dan 35 dB(A). Roggebotzand In 2008 bedroeg de geluidbelasting vanwege verkeer op de Hanzeweg in 3 % van het gebied meer dan 35 dB(A). In de loop van 2008 is bij groot onderhoud van de Hanzeweg geluidreducerend asfalt aangebracht. Hierdoor bedroeg de geluidbelasting in 2010 nergens in het aangewezen gebied meer dan 35 dB(A). Bij de berekening van de situatie 203O is rekening gehouden met een forse groei van de verkeersintensiteit op de Hanzeweg. Deze groei leidt er toe dat in 2030 de geluidbelasting in het gebied weer op niveau is van voor de toepassing van de geluidreducerend asfalt op deze weg. Er is voor 2030 nog niet gerekend met de ombouw van de Hanzeweg tot autoweg. Oostvaardersplassen In 2010 is voor de berekende overschrijding van de 35 dB(A) norm uitsluitend het verkeer op de Oostvaardersdijk verantwoordelijk. In 2004 is duidelijk te zien wat het effect is van de Oostvaardersdijk. In 2004 was namelijk deze weg afgesloten in verband met de verzwaring van de waterkering. De geluidbelasting vanwege de A6 en de Buitenring levert nergens een hogere geluidbelasting op dan 35 dB(A). De Flevolijn veroorzaakt in een klein deel van het gebied een hogere geluidbelasting dan 35 dB(A). Bij de begrenzing van de Oostvaardersplassen als stiltegebied is nadrukkelijk rekening gehouden met de geluidbelasting van genoemde geluidsbronnen. In 2030 neemt de geluidbelasting toe. De opgave is exclusief de groei van het treinverkeer op de Flevolijn. Bij opstelling van de Hanzelijn bestaat de kans dat ook goederentreinen over de Flevolijn gaan rijden hierdoor zal de 35 dB(A) contour in het stiltegebied komen te liggen. Horsterwold In het Horsterwold leidt de toename van de mobiliteit duidelijk tot een bedreiging van de stilte. Per jaar neemt het deel van het stiltegebied waarin de geluidbelasting minder bedraagt dan 35 dB(A) met 2 % af. In 2000 heeft de verhoging van de maximale rijsnelheid op de Nijkerkerweg van 80 naar 100 km/h significant effect gehad. In 2008 is de afslag van de Nijkerkerweg naar de Flediteweg komen te vervallen. Door deze aanpassing maakt alleen nog lokaalverkeer gebruik van de Flediteweg. Omdat de geluidbelasting van de Flediteweg niet bij deze beoordeling wordt betrokken, blijft deze “winst” in deze analyse achterwege. De situatie in 2030 is weergegeven zonder dat er geluidreducerende maatregelen langs de Gooiseweg en de Nijkerkerweg zijn genomen. Indien deze wel worden genomen zal de geluidbelasting in het Horsterwold te vergelijken zijn met de situatie bij aanwijzing van het gebied. Dan blijft alleen de geluidbelasting van de Spiekweg van invloed.
HB 1293396
35
Kanttekening bij de onderzoeksresultaten Naar aanleiding van de meetonderzoeken naar de geluidbelasting van de Rijksuniversiteit van Groningen is er voor gekozen om de geluidbelasting in de stiltegebieden door middel van berekeningen vast te stellen. De berekeningen zijn een versimpeling van de werkelijke situatie. De resultaten moeten worden beschouwd als een indicatie van de equivalente geluidbelasting gedurende de dagperiode. Incidentele geluiden van activiteiten in de gebieden of overvliegende vliegtuigen worden hierdoor niet bij deze monitoring betrokken. Bij de berekening worden er altijd aannames gedaan. Er wordt bijvoorbeeld altijd gerekend met meewind condities voor de overdrachtreductie. Hierdoor is bijvoorbeeld voor het Horsterwold gelijktijdig van alle 4 wegen rond dit gebied de berekende geluidbelasting aanwezig. Daarnaast is bij de begrenzing van de stiltegebieden fors afstand aangehouden tot de omliggende wegen. De berekening van de geluidoverdracht over een kilometer of meer, gaat hierdoor het formele toepassingsbereik van de rekenmodellen te boven. Dit levert een zekere onbetrouwbaarheid. De berekeningen zijn daarnaast gericht op het gemiddelde geluid over de dagperiode. In tegenstelling tot het doel van de geldende kwaliteitsmaat van 35 dB(A) als uurgemiddelde, wordt het effect van de geluidspiek vanwege de ochtend- en avondspits uitgesmeerd over de gehele dagperiode. Ook niet alle wegen door de gebieden zijn bij de berekening betrokken. Een selectie is gemaakt op basis van het gebruik van de weg. De wegen met een lage verkeersintensiteit (minder dan 2000 motorvoertuigen per etmaal) en wegen die alleen door bestemmingsverkeer worden gebruikt zijn bij dit onderzoek niet betrokken. Ieder jaar wordt echter uitgegaan van dezelfde aannames. Hierdoor geven de rekenresultaten wel nadrukkelijk inzicht in de trend in de ontwikkeling van de geluidbelasting.
HB 1293396
36