rotterdam.nl/onderzoek
Evaluatie levendige binnenstad Rotterdammers aan het woord Onderzoek en Business Intelligence
Evaluatie Levendige Binnenstad
Rotterdammers aan het woord
Auteurs: C. de Vries, H.M.J. de Snoo, P.M. van de Looij-Jansen, E.A.S. Prinse m.m.v. C. Bronsveld, D. Butte, M. Dujardin, M.J.W. Epskamp, M.M. Heessels, G.C. Koster Onderzoek en Business Intelligence (OBI) maart 2014 In opdracht van gemeente Rotterdam, cluster Maatschappelijke Ontwikkeling, directie Sport en Cultuur
© Onderzoek
en Business Intelligence (OBI)
Project: 13-B-0104
Postadres: Postbus 21323 3001 AH Rotterdam Telefoon: E-mail: Website: Twitter:
(010) 267 15 00
[email protected] www.rotterdam.nl/onderzoek @Onderzoek010
Inhoudsopgave 1
Inleiding
5
1.1
Plaatsbepaling van dit onderzoek
5
1.2
Vraagstelling en globale opzet van het onderzoek
5
1.3
Leeswijzer
6
2
Theoretisch kader: levendigheid in literatuur en beleid
7
2.1
Enkele thema’s in de literatuur
7
2.2
Enkele thema’s in beleidsstukken van de gemeente Rotterdam
8
2.3
Vertaling naar onderzoeksvragen
10
3
Methodologische verantwoording
12
3.1
Het kwantitatieve onderzoek onder het Digitaal Stadspanel Rotterdam
12
3.2
Het kwalitatieve onderzoek: groepsgesprekken in de binnenstad
14
3.3
Nog onbeantwoorde onderzoeksvragen
16
4
Het digitaal stadspanel Rotterdam over levendigheid
18
4.1
Bewoners, bezoekers, niet-bezoekers
18
4.1.1
Wat doet men in de binnenstad?
18
4.1.2
Wanneer bezoekt men de binnenstad?
19
4.1.3
Welk deel van de binnenstad bezoekt men?
19
4.2
Waaraan denken Rotterdammers bij de binnenstad?
21
4.3
Oordeel over de diverse aspecten van levendigheid
22
4.4
Meer meningen over de diverse aspecten van levendigheid
24
4.5
Tevredenheid met zaken die samenhangen met levendigheid
26
4.6
Veranderingen in de diverse aspecten van levendigheid
27
4.7
Een zeven voor de binnenstad wat betreft de levendigheid
29
4.8
Waarom bezoeken sommige mensen de binnenstad niet
30
4.9
Suggesties voor het verbeteren van de levendigheid
30
5
De diepte in: groepsgesprekken over levendigheid
32
5.1
Wat is levendigheid?
32
5.1.1
Wat is positief voor de levendigheid?
32
5.1.2
Wat doet afbreuk aan de levendigheid?
33
5.1.3
Overige constateringen
36
5.2
Levendige plekken in en buiten Rotterdam
36
5.3
Niet-bezoek
38
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
3 van 66
5.4
Inzoomen op drie gebieden
38
5.4.1
Schouwburgplein-Lijnbaan
38
5.4.2
Grotekerkplein en Meent
41
5.4.3
Museumpark
44
6
Samenvatting en conclusie: Het gaat beter maar het kan nóg beter
47
6.1
Definitie van levendigheid
47
6.2
Waardering van de levendigheid in de Rotterdamse binnenstad
48
6.3
Veranderingen in de levendigheid
50
6.4
Locatiespecifieke waardering en verbetersuggesties
51
6.5
Niet-bezoek van de binnenstad
52
6.6
Beantwoording van de onderzoeksvragen
52
6.7
Aanbevelingen voor nader onderzoek
54
Bijlagen 55
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
4 van 66
1
Inleiding
1.1
Plaatsbepaling van dit onderzoek In 2008 stelde de gemeente Rotterdam het Binnenstadsplan 2008-2020 vast. In 2010 werd dit voor de toen nieuwe collegeperiode verder uitgewerkt in Het Programmaplan Binnenstad 2010-2014. Dit integrale gebiedsprogramma voor de binnenstad, met de ambitie om het verblijfsklimaat te verbeteren, is uitgewerkt langs vijf pijlers. Een van die pijlers is 'Levendige binnenstad'. Op die pijler heeft dit onderzoek betrekking. Het doel van de inspanningen binnen deze pijler is 'Het vergroten van de levendigheid in de binnenstad waardoor de attractiviteit toeneemt voor bewoners, bezoekers en bedrijven.' De directie Sport en Cultuur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de volgende inspanningen, die moeten bijdragen aan het vergroten van de levendigheid: Bevorderen van culturele en sportprogrammering in openbare ruimte Concentreren van kleinschalige culturele instellingen Verbreden van het uitgaansaanbod Verlevendigen van het straatniveau: plinten verfraaien en gevels openen Ruimte maken voor creatieve sector Bevorderen van aantrekkelijkheid van de stad voor studenten en jongeren Ruimte voor initiatief en experiment van bewoners, bedrijven, instellingen. 'Levendige binnenstad' is nauw verbonden aan de pijler 'Gastvrije binnenstad': binnen beide pijlers wordt gestreefd naar een aantrekkelijke, uitnodigende, bruisende binnenstad, die goed toegankelijk en veilig is.
1.2
Vraagstelling en globale opzet van het onderzoek Dit onderzoek vond plaats in ambtelijke opdracht. De directie Sport en Cultuur heeft gevraagd om in 2013 een onderzoek te houden dat antwoord moet geven op de volgende onderzoeksvragen: Heeft men iets gemerkt van veranderingen en hebben die meer levendigheid gebracht? Is het überhaupt aangenaam verblijven en is dat nu anders (beter) dan drie jaar geleden? Wat zou men verder nog willen op het gebied van levendigheid? Antwoorden op deze vragen werden gezocht met een onderzoeksopzet in drie fasen. Eerst zijn op basis van beleidsdocumenten en literatuur (desk research) de thema’s bepaald die van belang zijn voor de levendigheid van de binnenstad. Deze informatie is vervolgens gebruikt bij de opzet van een kwantitatief onderzoeksdeel waarin voor zover mogelijk effecten van het programma worden vastgesteld. Ten slotte heeft een kwalitatieve verdiepingsslag plaatsgevonden door middel van groepsgesprekekn. In het kwantitatieve onderzoek is een online vragenlijst verspreid onder de leden van het Digitale Stadspanel Rotterdam. Leden van dit panel werd verzocht om een aantal vragen te beantwoorden. Dit waren merendeels gesloten vragen maar ook werden steeds open vragen toegevoegd waar men
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
5 van 66
de eigen mening/waardering uitgebreider kon verwoorden. Dit leidde tot een meting van de reeds bereikte effecten in de ogen van de drie doelpopulaties: bewoners, bezoekers en niet-bezoekers. Daarnaast bood dit input voor de groepsgesprekken, die in de derde fase van het onderzoek plaatsvonden. Deze werden georganiseerd met representanten van de eerder genoemde drie groepen. Tijdens deze gesprekken werden open vragen gesteld over de levendigheid van de binnenstad. De gesprekken vonden plaats op enkele tevoren geselecteerde locaties in de Rotterdamse binnenstad. Na een korte uitleg, en eventueel al een deel van het groepsgesprek, werd met de groep een rondwandeling gemaakt en daarna vond (de rest van) het gesprek plaats. Zowel het onderzoek met de online vragenlijst als de opzet van de groepsgesprekken wordt uitgebreider toegelicht in hoofdstuk drie. De directie Sport en Cultuur heeft overigens meer onderzoeksvragen, die echter niet allemaal in het onderhavige onderzoek kunnen worden beantwoord. Zo wil men ook graag de mening weten van bijvoorbeeld studenten en gezinnen met jonge kinderen en tevens de mening van nietRotterdammers. Dit onderzoek kan die vragen niet beantwoorden, maar met een goed aansluitend vervolgonderzoek is dat zeker mogelijk.
1.3
Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij de belangrijkste bevindingen uit de literatuur over levendigheid in steden. Ook wordt de beleidstheorie van de gemeente Rotterdam kort besproken. Vervolgens wordt de opzet van het kwantitatieve en het kwalitatieve deel van dit onderzoek beschreven in hoofdstuk drie. Het hoofdstuk daarna (hoofdstuk vier) doet verslag van de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoek. Hoofdstuk vijf beschrijft de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek. Ten slotte volgt in hoofdstuk zes de synthese tussen beide delen van het onderzoek, de literatuur en het beleid en worden enkele aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan. Ook worden daar de samenvatting en conclusies gepresenteerd. Aan het einde van dit rapport zijn bijlagen te vinden: geraadpleegde bronnen, de vragenlijsten van het kwantitatieve en van het kwalitatieve onderzoek en de looproutes van wandelingen bij de groepsgesprekken.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
6 van 66
2
Theoretisch kader: levendigheid in literatuur en beleid Levendigheid, wat is dat eigenlijk? In dit hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij de literatuur over de levendigheid van (binnen)steden. Daarbij is aandacht voor het werk van drie bekende wetenschappers die onderzoek hebben gedaan naar de levendigheid van steden: Jacobs, Gehl en Coeterier. Ook wordt stilgestaan bij de beleidstheorie: wat verstaat de gemeente Rotterdam onder levendigheid, wat wil ze op dat gebied en hoe wil ze dat bereiken? In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de link gelegd met het onderhavige onderzoek: hoe leiden de inzichten uit literatuur en thema’s uit de beleidstheorie tot concepten die te onderzoeken zijn, ofwel: hoe worden deze geoperationaliseerd?
2.1
Enkele thema’s in de literatuur Door het bombardement van de binnenstad in de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw daarna, heeft Rotterdam een modernistische, zakelijk ingerichte binnenstad. Het modernisme kenmerkt zich door een hoge mate van functiescheiding, heldere structuren en grootschaligheid. Hoewel de modernistische ontwerpprincipes in Rotterdam niet zo extreem ver zijn doorgevoerd als in de bekende voorbeelden Brasília (de hoofdstad van Brazilië) en Chandigarh (een stad in Noord-India), zijn ze wel herkenbaar in de oorspronkelijke monofunctionaliteit van het winkelcentrum, de brede doorgaande wegen zoals het Weena en de Coolsingel en de flatgebouwen rond de Lijnbaanhoven. In de jaren tachtig het modernisme weer uit de gratie. Het zou leiden tot levenloze steden. Ondanks de trots die veel Rotterdammers voor hun stad voelen, heeft de stad inderdaad de naam niet gezellig te zijn, geen sfeer te hebben. Hoewel de hoofdstructuur van de stad vast ligt, kunnen ingrepen op lager schaalniveau wel degelijk bijdragen aan meer levendigheid, zoals blijkt uit onderstaande inventarisatie. Jane Jacobs' (1992 [1961]) pleidooi voor levendige steden is een rechtstreekse reactie op de modernistische stedenbouw van de jaren vijftig in de Verenigde Staten. Volgens haar zijn vier condities van essentieel belang om een levendige stad te bereiken: Wijken moeten meerdere functies hebben, tot op het laagste schaalniveau. Dit leidt ertoe dat zich mensen op straat bevinden met verschillende doelen en op alle uren van de dag. Dit zorgt voor veiligheid en biedt een basis voor een variatie aan economische functies en diversiteit op vele vlakken. Korte bouwblokken zorgen voor een hoge doordringbaarheid van de stad voor voetgangers en variatie in looppatronen. Een goede mix van oude en nieuwe gebouwen is randvoorwaarde voor een diversiteit aan economische activiteiten. Nieuwe gebouwen zijn over het algemeen duurder dan oude (niet per se monumentale, maar ook heel gewone, laagwaardige) gebouwen en trekken daarmee andersoortige activiteiten aan. Een grote bevolkingsconcentratie, waaronder bewoners, is nodig om draagvlak te hebben voor specialistische functies, waaronder bepaalde culturele voorzieningen. De bebouwingsdichtheid moet daarom ook hoog zijn. Omgekeerd moeten er in het centrum van de stad geen functies zijn die veel oppervlak beslaan en maar weinig mensen aantrekken.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
7 van 66
Jan Gehl (2010, 2011 [1971]) volgt min of meer het spoor van Jacobs. Grootschalige verkeersoplossingen, parkeergarages, hoogbouw, introverte gebouwen, grote afstanden, weinig voetgangers en grote, onpersoonlijke buitenruimten leiden tot levenloze steden. In levendige steden vind je relatief lage maar wel dicht op elkaar staande gebouwen, goede voorzieningen voor voetgangers en goede verblijfsruimten op straat. De openbare ruimte is er toegankelijk en aantrekkelijk voor alle sociale groepen. De activiteiten die plaatsvinden in de buitenruimte worden sterk beïnvloed door de fysieke omgeving. Stadsplanning kan patronen van activiteiten sturen door voorwaarden te scheppen. Gehl onderscheidt noodzakelijke en optionele activiteiten in de buitenruimte. Voor de eerste doet de kwaliteit van de buitenruimte er niet toe, voor de tweede wél: dit zijn activiteiten die men alleen doet als de condities buiten goed zijn, waaronder de weersomstandigheden en de kwaliteit van de buitenruimte. Freek Coeterier (1994, 2000) maakt een vergelijkbare indeling naar dissatisfiers en satisfiers voor het bezoek aan binnensteden. De eerste bepalen of je überhaupt naar een plek toe gaat, de tweede bepalen of je er wilt blijven. Hij maakt deze zaken concreet en noemt zeven dissatisfiers: veiligheid, onderhoud en verzorging, beheer in strikte zin, bereikbaarheid en toegankelijkheid, bekendheid en vertrouwdheid, mentaliteit van medegebruikers en personeel in de dienstverlenende sector, tijdelijke factoren: weer, tijd van de dag, microklimaat, houding van de overheid (bijv. ten aanzien van openbare ruimte). Daarnaast noemt hij vijf satisfiers: gebruiksmogelijkheden (functioneel), historisch karakter, architectuur en aankleding (uiterlijke verschijningvorm gebouwen, bestrating, groen, verlichting, straatmeubilair, materialen etc.), eenheid (opbouw en samenhang van de binnenstad als geheel, straatverloop, overzichtelijkheid, stijlverschillen tussen delen), ruimtelijkheid (verloop van straten, hoogte-breedteverhoudingen van straten en pleinen, 3D-opbouw). Als omgevingspsycholoog wijst Coeterier erop dat persoonlijke kenmerken van invloed zijn op de waardering die men heeft voor een plek, zoals kennis en opleiding, normen en waarden. Ook maakt het uit of iemand er een direct persoonlijk financieel belang heeft, wat zijn motivatie en doel is om er te zijn, hoe hij zijn vrijheid en veiligheid ervaart, hoe de plek voor hem bereikbaar en toegankelijk is en wat zijn gebruiksmogelijkheden zijn.
2.2
Enkele thema’s in beleidsstukken van de gemeente Rotterdam Binnenstad als City Lounge: Binnenstadsplan 2008-2020 Bureau Binnenstad van de gemeente Rotterdam heeft het beleid voor de binnenstad in 2008 vastgesteld met het Binnenstadsplan 2008-2020 (Bureau Binnenstad 2008). Daarin wordt de ambitie
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
8 van 66
voor de binnenstad geformuleerd: 'Een levendige binnenstad waar het 24 uur per dag goed vertoeven is, is belangrijk voor de economische positie van het centrum. We beogen een binnenstad die hét visitekaartje is en een podium vormt voor een groot deel van de stedelijke economie.' De verblijfskwaliteit – uitstraling en sfeer – van de binnenstad moet daarvoor nog flink verbeteren: de binnenstad moet het gevoel van een City Lounge oproepen. Programmaplan Binnenstad 2010-2014 Het Programmaplan Binnenstad 2010-2014 (Bureau Binnenstad 2011) is een nadere uitwerking en actualisering van het Binnenstadsplan, waarin het college van B&W zich concrete doelen heeft gesteld voor zijn bestuursperiode. Deze zijn uitgewerkt langs vijf pijlers: 1. Levendige binnenstad 2. Gastvrije binnenstad 3. Binnenstad om te wonen 4. Verbonden binnenstad 5. Bedrijvige binnenstad De inspanningen die onder de pijler 'Levendige binnenstad' vallen, zijn: 1. Bevorderen van culturele- en sportprogrammering in de openbare ruimte: het zichtbaar maken van culturele programmering, sportactiviteiten en festivals, in eerste instantie kleinschalig. Wat sport betreft gaat het zowel om sport om naar te kijken (sportevenementen, demonstraties) als de mogelijkheden om zelf sport in de buitenlucht te beoefenen. 2. Concentreren van kleinschalige culturele instellingen: kleinschalige culturele instellingen en podia (voor muziek, debat, poëzie, stand up comedy, etc.). 3. Verbreden van het uitgaansaanbod: meer diversiteit en tolerantie, meer voorzieningen voor de tijd tussen werk en uitgaan, verlengde openingstijden van winkels. De verbinding tussen uitgaansvoorzieningen kan worden verbeterd. Het evenwicht tussen de uitgaans- en woonfunctie van de binnenstad is een aandachtspunt. 4. Verlevendigen van het straatniveau: plinten verfraaien, gevels openen naar de stad, tijdelijke bedrijfshuisvesting in leegstaande panden. In combinatie met het verbeteren van de inrichting van straten kan dit leiden tot aantrekkelijke looproutes door de binnenstad. Onderdeel van dit punt is ook de beeldkwaliteit van bouwplaatsen en de tijdelijke inrichting van braakliggende terreinen. 5. Ruimte maken voor creatieve sector: (tijdelijke) creatieve werkplaatsen inrichten in met name leegstaande panden. 6. Bevorderen van aantrekkelijkheid van de stad voor studenten en jongeren: inrichten van aantrekkelijke ontmoetingsplekken, ondersteuning van activiteiten die door jongeren worden opgezet en ruimte bieden aan evenementen voor jongeren. Ook moeten er meer activiteiten en voorzieningen voor studenten in de binnenstad komen. 7. Ruimte voor initiatief en experiment van bewoners, bedrijven, winkels en instellingen: het vereenvoudigen of afschaffen van vergunningen voor kleinschalige en incidentele activiteiten en het opstellen van locatieprofielen waarmee programmeringen aan de juiste plekken worden gekoppeld. Dit geheel van literatuur en beleid overziende valt op dat hier in bepaalde mate een maakbaarheidgedachte achter schuilt. Er klinkt echter ook besef door van de grenzen van de maakbaarheid.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
9 van 66
Het bevorderen van de levendigheid wordt door de gemeente grofweg op twee manieren ter hand genomen: enerzijds het scheppen van randvoorwaarden, vaak door middel van fysieke ingrepen, en anderzijds het (laten) organiseren van levendigheid, bijvoorbeeld door allerlei sportieve of culturele activiteiten die in de buitenruimte plaatsvinden.
2.3
Vertaling naar onderzoeksvragen De inzichten uit de literatuur en het beleid zijn in het kader van voorliggend onderzoek geoperationaliseerd naar onder andere stellingen over de binnenstad. In het kwantitatieve deel van het onderzoek (de online enquête) konden respondenten aangeven in hoeverre ze het met deze stellingen eens zijn. Overigens zijn niet álle theorie en beleidsdoelen geschikt om in een enquête te verwerken. Een abstract begrip als wat men vindt van 'de houding van de overheid' vergt welhaast een compleet onderzoek. Ook kan het een specifieke doelgroep betreffen waar een groot deel van de respondenten geen deel van uitmaakt, zoals bij het gemeentelijke streven naar 'meer voorzieningen voor studenten'. De stellingen zijn verdeeld in een aantal blokken met een eigen thema: 1. de sfeer 2. de mensen 3. de 'hardware' (om vakjargon te vermijden, in de vragenlijst aangeduid als ‘de binnenstad zelf’) 1: de sfeer In het eerste blok staan stellingen over de algemene sfeer van de binnenstad. Levendigheid is immers niet alleen een kwestie van aantallen mensen of aantal typen activiteiten, maar vooral een gevoel dat de omgeving oproept: is het gezellig, is het er aangenaam verblijven onder verschillende omstandigheden? In dit blok is ook gevraagd of de binnenstad bekend terrein is en of men vindt dat er veel te doen is. Een aantal stellingen is gelijk aan stellingen die in de Binnenstadsmonitor (Heessels & Van Dun 2013) zijn opgenomen, om vergelijking met voorgaande jaren mogelijk te maken. 2: de mensen Levendigheid staat of valt met de aanwezigheid van mensen, maar ook van belang is hoe zij met elkaar omgaan. Dit blok omvat daarom stellingen over de drukte in de binnenstad, of het leuk is voor verschillende groepen en over de omgangsvormen tussen mensen onderling. 3: de 'hardware' Zoals uit de literatuur blijkt, leiden de stedenbouwkundige structuur en de inrichting van de buitenruimte niet direct tot een levendige stad, maar zijn ze wel voorwaardenscheppend. Daarom zijn in dit blok stellingen geponeerd over deze randvoorwaarden: de uitstraling van de plinten, de mate waarin het aangenaam is om te fietsen, de afwisseling in verschillende soorten plekken en het beheer en onderhoud. Bij elk blok konden respondenten een toelichting geven, waar veel gebruik van is gemaakt. Dit heeft veel aanvullende informatie opgeleverd.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
10 van 66
Vervolgens konden de respondenten de binnenstad een rapportcijfer geven voor levendigheid. Daarna volgde een reeks vragen over de mate waarin respondenten tevreden of ontevreden zijn over de voorzieningen in de binnenstad. Deze vragenreeks omvatte de beleidsdoelen ten aanzien van voorzieningen, maar weerspiegelde ook de variatie in voorzieningen en activiteiten die nodig is om tot een levendige binnenstad te komen volgens Jacobs, Gehl en Coeterier. Ten slotte is gevraagd welke veranderingen men heeft waargenomen in de sfeer, buitenruimte en voorzieningen in de afgelopen drie jaar, de looptijd van het Programmaplan Binnenstad. Het kwalitatieve deel van het onderzoek bestond uit een aantal groepsgesprekken met bewoners, bezoekers en niet-bezoekers. Elk gesprek begon met de vraag wat men onder levendigheid verstaat. Zo werd getoetst of de deelnemers dezelfde dingen belangrijk vinden als wat uit de literatuur en de beleidtheorie blijkt. Daarna ging het gesprek dieper in op de specifieke locatie. Besproken werd wat men vindt van de levendigheid van de locatie, welke zaken daarop van invloed zijn en hoe dit in de afgelopen drie jaar is veranderd. De online vragenlijst en de vragenlijst voor de groepsgesprekken zijn opgenomen in de bijlagen.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
11 van 66
3
Methodologische verantwoording In het vorige hoofdstuk werd een theoretisch kader geschetst waarbinnen de onderzoeksvragen zijn geoperationaliseerd tot meetbare begrippen. Hoe deze verschillende begrippen langs de meetlat zijn gelegd, daarop geeft dit hoofdstuk antwoord. Dat wordt gedaan in twee onderdelen. Eerst wordt ingegaan op het kwantitatieve deel van dit onderzoek, met behulp van het Digitaal Stadspanel Rotterdam en daarna op het tweede, kwalitatieve deel van dit onderzoek: de groepsgesprekken die in de Rotterdamse binnenstad werden gehouden.
3.1
Het kwantitatieve onderzoek onder het Digitaal Stadspanel Rotterdam Het Digitaal Stadspanel Rotterdam In de eerste fase van dit onderzoek is gebruik gemaakt van een online vragenlijst. Een weergave van de online vragenlijst is opgenomen als bijlage bij dit rapport. Een uitnodiging om de vragenlijst in te vullen werd per e-mail gestuurd aan leden van het Digitaal Stadspanel Rotterdam (DSR). Het DSR is een online panel dat bestaat uit zo’n 4.500 Rotterdammers. Uit dit panel werd een steekproef getrokken. Het aantal te benaderen panelleden werd gebaseerd op een verwachting van ongeveer 25% respons. Onder de panelleden die in Rotterdam Centrum wonen werd geen steekproef getrokken; zij werden allemaal benaderd, omdat in de onderzoeksvraag expliciet wordt gevraagd naar de mening van niet alleen bezoekers en niet-bezoekers, maar ook van bewoners van de binnenstad. Voor betrouwbare uitspraken zijn voldoende respondenten nodig, vandaar dat alle binnenstadsbewoners in het panel zijn gevraagd om de vragenlijst in te vullen. Combinatie van twee vragenlijsten Tegelijk met dit onderzoek werd een ander onderzoek gehouden, met deels hetzelfde onderwerp (de Rotterdamse binnenstad). Het onderwerp van dat onderzoek was de relatie tussen stad en haven en de beleving van de haven in de binnenstad. Ook voor dat onderzoek werd het DSR ingezet. Hierbij waren niet alle binnenstadsbewoners nodig. Het gevolg daarvan is dat een deel van de binnenstadsbewoners in het DSR zou worden gevraagd om aan beide onderzoeken deel te nemen, waarbij de onderwerpen deels overlappen en dus ook deels dezelfde vragen zouden worden gesteld. Om die reden is besloten om deze beperkte groep een gecombineerde vragenlijst voor te leggen. Voor de respondent zou het lijken alsof het één onderzoek betrof, maar in feite waren dit twee gecombineerde vragenlijsten. Overigens was de respons op deze (langere) vragenlijst vergelijkbaar met die op de vragenlijst met alleen de vragen over levendigheid in de binnenstad. Respons, weging en representativiteit De uitnodiging voor de online vragenlijst werd gestuurd aan 2.402 panelleden. Uiteindelijk resulteerden 1.187 ingevulde vragenlijsten. Dat betekent een bruto respons van 49%. Een aantal vragenlijsten was erg onvolledig ingevuld en moest als onbruikbare respons worden beschouwd. Uiteindelijk resteerden 1.119 goed ingevulde vragenlijsten, wat neerkomt op een respons van 47% van het volledige aantal verstuurde uitnodigingen. Een deel van de beoogde respondenten zal niet zijn bereikt vanwege gewijzigde e-mailadressen of andere (al dan niet technische) oorzaken. Dit betreft naar schatting zo’n vijf procent van het totale aantal uitnodigingen, maar het exacte aantal is
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
12 van 66
niet bekend. Het responspercentage is zonder meer hoog te noemen en ligt bijna twee maal zo hoog als waarop werd gerekend. De respons vormde aanvankelijk geen getrouwe afspiegeling van de onderzoekspopulatie ('de Rotterdammers'). Immers, de bewoners van de binnenstad in het DSR waren allemaal benaderd en de andere Rotterdammers slechts ten dele. Daarnaast heeft elk vragenlijstonderzoek te kampen met verschillen in responsbereidheid tussen groepen mensen. Ook bestaat het DSR zelf al uit een enigszins selectief deel van de Rotterdammers. Om die redenen is besloten een weging toe te passen. Daardoor tellen de bewoners van de binnenstad precies zo zwaar mee als hun aandeel in de bevolking rechtvaardigt. Ook werd met de weging gecorrigeerd voor de scheefheid naar leeftijdsopbouw en naar etnische herkomst. Al met al resulteerde een onderzoeksbestand met een behoorlijk goede afspiegeling van de Rotterdamse bevolking. Niettemin blijft een kanttekening op zijn plaats: de deelnemers aan dit onderzoek zullen meer betrokkenheid voelen bij hun stad, het Rotterdamse beleid en/of de binnenstad dan de gemiddelde Rotterdammer. Dit is onontkoombaar, hoewel ook mensen die de binnenstad weinig bezoeken expliciet werden uitgenodigd om hun mening te geven. In de inleiding van de vragenlijst staat bijvoorbeeld: 'Ook als u nooit of bijna nooit in de binnenstad komt, is uw mening belangrijk.' Deze onvermijdelijke selectiviteit is weliswaar een minpunt, maar daar staat tegenover dat dit wel de meest bruikbare resultaten oplevert. Immers: zouden veel meer Rotterdammers hebben meegewerkt die niet zo veel betrokkenheid voelen, dan zou dat waarschijnlijk vooral een hogere score opleveren bij antwoorden als 'weet niet' of 'geen mening'. Samenstelling van de respons Er is nog een kenmerk van respondenten waarvan het belangrijk is dat de onderzoeksdata representatief zijn. Dit betreft de verdeling van de respondenten over de drie groepen die in de onderzoeksvraag zijn gedefinieerd: bezoekers, niet-bezoekers en bewoners. Van de binnenstadsbewoners is wel bekend hoe groot hun aandeel is in de bevolking. Maar van de overige Rotterdammers is het geen onbetwistbaar gegeven hoeveel van hen de binnenstad wel bezoeken en hoeveel niet. Wat we daarover weten is eveneens de uitkomst van onderzoek. Een vergelijking van de verdeling van die beide groepen in de respons met de uitkomsten van de meest recente Omnibusenquête levert een verrassend vergelijkbaar beeld op. De groep die nooit of minder dan eens per maand de binnenstad bezoekt, ligt in de Omnibusenquête op 19% en in het onderhavige onderzoek op 15%. Aangezien dit een relatief klein verschil is, geeft deze beste beschikbare 'educated guess' geen aanleiding om te veronderstellen dat op dit punt al te zeer sprake is van selectiviteit. De aantallen respondenten van de verschillende groepen zijn weergegeven in de volgende tabel. De beide groepen bezoekers (frequent en minder frequent) worden in dit rapport veelal samengeteld als 'bezoekers' omdat de uitkomsten van deze beide groepen vaak erg weinig onderling verschillen. Tot de niet-bezoekers zijn tevens gerekend de 'weinig-bezoekers', waardoor deze groep uiteindelijk een acceptabel aantal respondenten bevat. Velen van hen weten daardoor wel iets over de binnenstad, al komen ze er weinig (gemiddeld enkele malen per jaar). Analyse wijst uit dat er niet veel verschillen zijn in de beantwoording van de vragenlijst door 'nooit-bezoekers' en door 'weinigbezoekers'. Om die reden is er ook inhoudelijk geen bezwaar om deze samen te tellen tot wat we gemakshalve noemen de 'niet-bezoekers'.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
13 van 66
Tabel 3.1 Aantallen respondenten per groep groep
aantal
bewoners
210
frequente bezoekers (eens per week of vaker)
493
minder frequente bezoekers (eens per maand - eens per week)
302
niet-bezoekers (nooit of minder dan eens per maand)
181
totaal
1.186
In een enquêteonderzoek als dit is het aantal respondenten mede bepalend voor de betrouwbaarheid van de uitkomsten. Dit soort onderzoek levert een schatting van de werkelijkheid, waarbij het toeval een grotere rol speelt naarmate het aantal respondenten kleiner is. Vandaar dat ook binnen de onderscheiden groepen voldoende respondenten moeten zijn. Vaak wordt bij wijze van vuistregel een minimum aantal van 175 respondenten noodzakelijk geacht. De betrouwbaarheid wordt vaak uitgedrukt in een 95%-betrouwbaarheidsinterval. Voor de 210 bewoners van de binnenstad in dit onderzoek geldt bijvoorbeeld dat als 20% van hen een bepaalde mening heeft, dit aandeel in werkelijkheid tussen de 15 en de 25 procent zal liggen (met 95% zekerheid). Voor de groep van 795 ‘bezoekers’ zou die marge kleiner zijn en ligt het werkelijke aandeel hoogstwaarschijnlijk tussen de 17 en 23 procent.
3.2
Het kwalitatieve onderzoek: groepsgesprekken in de binnenstad Locaties In overleg met de opdrachtgever zijn groepsinterviews gehouden over drie specifieke plekken in de binnenstad: het Schouwburgplein en de Lijnbaan het Grotekerkplein en de Meent het Museumpark Deze plekken zijn gekozen omdat de gemeente daar de afgelopen jaren heeft geïnvesteerd in de inrichting van de buitenruimte en de programmering. Veranderingen in de levendigheid zouden daar dan ook het meest opgevallen moeten zijn. Per locatie is een gesprek gehouden met een groep bewoners en een groep bezoekers van de binnenstad. Ook is een groep gevormd van Rotterdammers die de binnenstad niet of zelden bezoeken (in het vervolg 'niet-bezoekers' genoemd). Met deze groep ging het gesprek over het Schouwburgplein en de Lijnbaan, omdat deze locatie naar verwachting het meest bekend is en daarom het meest aansprekend zou zijn voor deze groep. Werving van deelnemers Aan het eind van de online vragenlijst werd de vraag gesteld of de respondent zou willen deelnemen aan een groepsgesprek over de levendigheid op een van deze drie locaties. Om deelname te bevorderen is een cadeaubon in het vooruitzicht gesteld. 333 respondenten (negentig bewoners, 223 bezoekers en twintig niet-bezoekers) reageerden hier positief op. Aan hen is later via e-mail gevraagd op welke locatie zij wilden deelnemen aan een gesprek (daarbij konden ze een eerste en een tweede keus aangeven) en konden zij in een lijstje met een aantal data aangeven wanneer zij Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
14 van 66
daarvoor beschikbaar waren. Dit leidde tot 150 concrete aanmeldingen voor de gesprekken (47 bewoners, 98 bezoekers en vijf niet-bezoekers). Samenstelling gespreksgroepen De intentie was om voor elk gesprek acht mensen uit te nodigen. Ervan uitgaande dat er altijd wel iemand verhinderd zou zijn zouden we op die manier uitkomen op in totaal ongeveer vijftig deelnemers. Met uitzondering van de groep niet-bezoekers leek er na afloop van de online vragenlijst ook ruim voldoende animo te zijn om groepen van deze omvang te kunnen vormen. Het bleek echter lastig te zijn tijdstippen te vinden waarop de deelnemers gelijktijdig beschikbaar waren. Bij de bewoners en niet-bezoekers is daarom gekozen voor de data waarop de meeste mensen beschikbaar waren, omdat op geen van de data de beoogde acht deelnemers werd gehaald. Bij de niet-bezoekers was drie helaas het maximaal haalbare aantal deelnemers op één tijdstip. Bij de bezoekers waren voor de verschillende voorgestelde data juist te veel aanmeldingen; hier kon een selectie van deelnemers worden gemaakt. Daarbij is gestreefd naar een evenwichtige verdeling binnen elke groep naar geslacht, leeftijd, huishoudenssamenstelling , opleidingsniveau, afkomst en deelgemeente. In de groepen bewoners en bezoekers waren de hoogopgeleiden, vijftig-plussers en autochtone Rotterdammers oververtegenwoordigd. De kleine groep niet-bezoekers bestond uit drie autochtone mannen van verschillende leeftijden. Een aantal deelnemers zegde kort voor het gesprek af, en sommige deelnemers kwamen niet opdagen. De gespreksgroepen waren daarom nog wat kleiner dan gepland. In tabel 3.2 zijn de aantallen genodigden en uiteindelijke deelnemers per gesprek weergegeven. In totaal hebben 32 personen deelgenomen aan zeven gesprekken. (Niet-)representativiteit van de uitspraken Een kenmerk van kwalitatief onderzoek is dat het niet representatief is voor de onderzochte onderzoekspopulatie. Het doel van kwalitatief onderzoek is om in beeld te brengen welke opvattingen er heersen en wat de achtergronden daarvan zijn. Hoewel men wel kan verwachten dat een mening die in meerdere gesprekken wordt geventileerd en instemming krijgt van andere deelnemers door een brede groep van de onderzochte bevolking zal worden gedeeld, kan men van het omgekeerde niet uitgaan; niet elke uitspraak die tijdens een gesprek wordt gedaan is getoetst bij de andere deelnemers en in de andere groepen. De loop van het gesprek kan ertoe leiden dat het betreffende punt niet nader ter sprake komt, maar dat betekent niet dat de anderen het er niet mee eens zijn. Of een uitspraak die door één persoon is gedaan representatief is voor een deel van de Rotterdamse bevolking is in dit rapport dus niet aan te geven en moet niet als zodanig worden gelezen. Elke uitspraak is daarmee indicatief en alle uitspraken samen geven een bandbreedte aan mogelijke opinies weer. Idealiter vindt kwantitatief onderzoek ná een kwalitatief onderzoek plaats; dan kan desgewenst worden getoetst in hoeverre bepaalde uitspraken representatief zijn voor een bevolkingsgroep. Gezien de wens om tussentijds kwantitatieve resultaten te presenteren is dat in deze onderzoeksopzet niet gebeurd. In deze rapportage wordt zo veel mogelijk aangegeven of een uitspraak door één persoon is gedaan of breder wordt gedeeld. Alle gesprekken vonden plaats aan het eind van de middag. Daarmee werd beoogd deelname ook voor werkenden mogelijk te maken. De gesprekken vonden plaats in de buurt van de locatie die
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
15 van 66
onderwerp van gesprek was: het kantoor van Bureau Binnenstad aan de Westersingel, gebouw De Heuvel aan het Grotekerkplein en het Natuurhistorisch Museum aan de Westzeedijk. Tabel 3.2 Aantallen deelnemers per gesprek; tussen haakjes het aantal genodigden bewoners
bezoekers
nietbezoekers
Schouwburgplein-Lijnbaan
6 (6)
6 (8)
3 (3)
15
Grotekerkplein-Meent
5 (7)
5 (8)
-
10
Museumpark
4 (5)
3 (8)
-
7
15
14
3
32
totaal
totaal
Inhoud van de gesprekken Onderdeel van de bijeenkomsten was een korte wandeling in het gebied waar het gesprek over ging (bijlage 4). Bij de bewoners en bezoekers vond de wandeling plaats vóór het gesprek, bij de nietbezoekers halverwege het gesprek. De van te voren opgestelde itemlijst die als leidraad is gehanteerd bij de groepsgesprekken is opgenomen in bijlage 3. De opbouw van de gesprekken met de bewoners en de bezoekers ging op hoofdlijnen als volgt: 1. Eerst werd het onderzoek kort toegelicht en stelden de deelnemers en de onderzoekers zich aan elkaar voor. 2. Geïnventariseerd werd wat de deelnemers in het algemeen onder 'levendigheid' verstaan, om zo binnen de groep een gedeeld begrip te hebben van hetgeen daaronder wordt verstaan. 3. Vervolgens werd de bekendheid met en de levendigheid van de bezochte plek besproken, en de factoren die daaraan bijdragen dan wel afbreuk doen. 4. Daarna werd gevraagd welke veranderingen de deelnemers hebben waargenomen op de bezochte locatie en wat dat heeft betekend voor de levendigheid. 5. De deelnemers werd ten slotte gevraagd naar hun suggesties om de levendigheid van de bezochte locatie te vergroten. Bij de niet-bezoekers werd na punt 2 gevraagd naar de redenen om de Rotterdamse binnenstad niet te bezoeken. Daarna werd de wandeling gemaakt, waarna werd gevraagd naar de levendigheid van de bezochte plek (stappen 3, 4 en 5). In de praktijk liepen de stappen soms enigszins door elkaar heen. Zoals uit bovenstaand lijstje blijkt, is in de gesprekken uitgegaan van de interpretatie van 'levendigheid' door de deelnemers zelf. De theoretische en beleidsmatige definities hebben tijdens de gesprekken geen rol gespeeld, om het gesprek niet te veel te sturen. Hierdoor konden ook aspecten van levendigheid aan bod komen die juist niet uit de literatuur- en beleidsstudie bleken, zoals de rol van verkeer. In de analyse van de gesprekken (hoofdstuk vijf) zijn de resultaten ingedeeld naar een aantal onderwerpen die uit de gesprekken konden worden onderscheiden. In het synthesehoofdstuk (hoofdstuk 6) zijn de resultaten van alle onderzoeksdelen samengebracht onder de hoofdthema's die de online vragenlijst hebben gestructureerd (sfeer, mensen en 'hardware').
3.3
Nog onbeantwoorde onderzoeksvragen Bij de opdrachtgever leefden meer vragen dan met deze onderzoeksopzet konden worden beantwoord. Zo is er speciaal belangstelling voor de mening van bepaalde groepen mensen die voor Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
16 van 66
Rotterdam als kansrijke groepen worden beschouwd. Dat zijn onder anderen studenten en gezinnen met kinderen. Deze groepen maken helaas een te klein deel uit van de respons om aparte uitspraken over te kunnen doen. Ook zou men graag willen weten hoe niet-Rotterdammers denken over de onderwerpen die in dit onderzoek aan de orde komen. Binnen de opzet van dit onderzoek konden die onderzoeksvragen niet worden beantwoord. Daarvoor zou een andere onderzoeksopzet raadzaam zijn, bijvoorbeeld het gericht benaderen van die specifieke groepen. Door middel van een goed aansluitende opzet voor vervolgonderzoek in die richting kan een waardevolle uitbreiding of verdieping van de hier gepresenteerde uitkomsten worden verkregen.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
17 van 66
4
Het digitaal stadspanel Rotterdam over levendigheid1
4.1
Bewoners, bezoekers, niet-bezoekers Ten behoeve van de analyse van de uitkomsten van de vragenlijst, zijn de respondenten ingedeeld in verschillende groepen. Een deel van hen woont zelf in de binnenstad. De rest is ofwel bezoeker, ofwel niet-bezoeker (die er dus ook niet woont). Het ligt voor de hand dat de antwoorden op de gestelde vragen zullen verschillen tussen deze groepen. Om die reden wordt veelal dit onderscheid gemaakt bij de presentatie van de uitkomsten. De bezoekers zijn nog verder opgedeeld in frequente en niet-frequente bezoekers. Als we kijken naar de verschillen in persoonskenmerken tussen de frequente en de minder frequente bezoekers, dan vallen een paar zaken op, die overigens niet erg verassend zijn: De frequente bezoekers wonen relatief vaak dicht bij het centrum, in de deelgemeenten Delfshaven, Noord, Kralingen-Crooswijk of Feijenoord. Niet-bezoekers en minder frequente bezoekers wonen juist meer in verder weg gelegen deelgemeenten zoals Prins Alexander, IJsselmonde, Pernis, Rozenburg of Hoogvliet. Onder de niet-bezoekers zijn vrij veel ouderen te vinden. Onder de minder frequente bezoekers zijn vrij veel gezinnen met kinderen. In de groep van frequente bezoekers zijn de Rotterdammers met een Nederlandse herkomst en de lager opgeleide Rotterdammers wat ondervertegenwoordigd (wat ook samenhangt met de leeftijdsopbouw en de deelgemeente waar men woont). Voordat we kijken naar wat deze groepen vinden van de levendigheid in de binnenstad, zullen we deze groepen iets meer omschrijven in termen van wat zij wanneer en waar doen in de binnenstad.
4.1.1
Wat doet men in de binnenstad? De vraag welke activiteiten men wel eens doet in de binnenstad werd uiteraard niet gesteld aan mensen die de binnenstad (vrijwel) nooit bezoeken. Frequente bezoekers komen niet altijd voor dezelfde activiteiten naar de binnenstad als minder frequente bezoekers. Tabel 4.1 Welke activiteiten doet u wel eens in de binnenstad? In procenten, uitgesplitst naar groep
winkelen uitgaan (horeca, museum, bioscoop, theater, poppodium, discotheek, festival etc.) de markt bezoeken een park bezoeken vrienden en familie bezoeken werken sporten studeren iets anders 1
bewoners
frequente bezoekers
nietfrequente bezoekers
totaal
96
96
92
95
89
86
70
80
78 71 55 32 50 12 6
71 44 39 43 21 7 8
56 25 15 5 2 0 7
66 39 31 27 15 5 7
Hoofdstuk 3 biedt een methodologische toelichting en bijlage 2 bevat de gebruikte (online) vragenlijst
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
18 van 66
Het opvallendste is dat een grote meerderheid wel eens winkelt in de binnenstad. 95 procent van degenen die de binnenstad wel eens bezoeken, doet dat (onder andere) wel eens om te winkelen. Er zijn nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen, ook niet als het gaat om het 'wel eens winkelen in de binnenstad', wat overigens niet betekent dat mannen even vaak of even lang winkelen als vrouwen. De activiteit uitgaan (hier vrij breed gedefinieerd) is tweede in de rij. Bewoners doen dat nauwelijks meer dan frequente bezoekers en ook onder de niet-frequente bezoekers is uitgaan nog wel een belangrijk bezoekmotief. Dat de minder frequente bezoekers niet zelf in de binnenstad werken lijkt nogal logisch, maar enkele van hen bezoeken de binnenstad kennelijk wel voor hun werk. Bij het antwoord 'anders' werden nog wat zaken ingevuld. Enkele die meer dan eens voorkomen zijn: wandelen, fietsen, een bezoek aan medische voorzieningen als ziekenhuis of tandarts, het bezoeken van de bibliotheek aan de Hoogstraat en het bezoeken van culturele instellingen of activiteiten: de SKVR, musea, festivals etc. 4.1.2
Wanneer bezoekt men de binnenstad? De vraag of men de binnenstad bezoekt in het weekend, doordeweeks of beide is uiteraard niet gesteld aan de niet-bezoekers en ook niet aan de bewoners. Die laatste groep is wel meegerekend in de uitkomst, zoals in de volgende tabel te zien is. Het enige dat echt opvalt in deze tabel is dat de Rotterdammers die de binnenstad niet zo vaak bezoeken, dat relatief meer in het weekend doen. Dat is op zichzelf weer niet heel verbazend, maar het is een relevant achtergrondgegeven voor de verdere uitkomsten in dit hoofdstuk. Tabel 4.2 Wanneer komt u in de binnenstad? In procenten, uitgesplitst naar groep bewoners (vraag niet gesteld)
4.1.3
frequente bezoekers
nietfrequente bezoekers
totaal
0
16
16
15
0
11
35
20
(bijna) alleen door de week (maandagochtend tot en met vrijdagmiddag) (bijna) alleen in het weekend (vrijdagavond tot en met zondagavond) zowel door de week als in het weekend
100
73
49
65
totaal
100
100
100
100
Welk deel van de binnenstad bezoekt men? Aan de hand van een kaartje is gevraagd welke delen van de binnenstad men wel eens bezoekt. Ook deze vraag is uiteraard niet gesteld aan de niet-bezoekers. Het gebruikte kaartje is te zien in Figuur 4.1. Het meest bezochte gebied is ook het gebied waar het meeste winkelaanbod te vinden is: Lijnbaankwartier/Coolsingel. Dat is niet verwonderlijk, gezien de meest verrichte bezigheid van winkelen. Daarna komt het gebied Rotterdam Central District. Waarschijnlijk zullen velen dat gebied alleen passeren omdat ze de trein of een andere vorm van openbaar vervoer gebruiken. Bij de minder frequente bezoekers staat overigens een ander gebied op de tweede plaats: de Kop van Zuid. Dat wordt deels verklaard doordat meer van deze personen op Zuid wonen. Het minst (door Rotterdammers) bezochte gebied van de binnenstad is EMC/Hoboken. De verschillen tussen frequente en niet-frequente bezoekers zijn deels terug te voeren op juist dat onderscheid: mensen
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
19 van 66
die vaker de binnenstad bezoeken, hebben alleen al daardoor meer kans om meerdere gebieden te bezoeken. Tabel 4.3 In welke delen van de binnenstad komt u wel eens? In procenten, uitgesplitst naar groep
bewoners
frequente bezoekers
nietfrequente bezoekers
totaal
97 92 85 87 85 85 85 82 80
95 84 67 66 64 59 58 62 54
93 57 60 45 42 47 35 28 27
94 74 65 60 57 56 51 51 46
Lijnbaankwartier/Coolsingel Rotterdam Central District Kop van Zuid Laurenskwartier Cool Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes Scheepvaartkwartier Oude Westen EMC/Hoboken
Figuur 4.1
Kaartbeeld van de binnenstadskwartieren
In het vervolg van dit hoofdstuk worden de frequente en de minder frequente bezoekers als één groep beschouwd omdat hun antwoorden op de volgende vragen vaak maar erg weinig verschillen. We onderscheiden dan dus drie groepen: de bewoners, de bezoekers (ongeacht de bezoekfrequentie) en de niet-bezoekers.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
20 van 66
4.2
Waaraan denken Rotterdammers bij de binnenstad? Respondenten konden in hun eigen woorden de eerste associaties noteren die zij hebben bij de Rotterdamse binnenstad. Men kon in vier vakjes een korte term invullen. Gemiddeld gaf men ongeveer tweeënhalf antwoord per persoon. (Dat blijkt uit de optelling op de totaalregel in de volgende tabel). Tabel 4.4 Spontane associaties bij de Rotterdamse binnenstad (zowel positief als negatief), antwoorden thematisch ingedeeld, in procenten per groep bewoners sfeer en mensen voorzieningen orde en netheid verkeer, bereikbaarheid, toegankelijkheid gebouwde omgeving, architectuur kunst en cultuur dynamiek concrete locaties stad binding ruimte en structuur werk inrichting buitenruimte ontspanning en recreatie veiligheid water afstand klimaat verleden activiteiten haven en industrie Totaal
bezoekers
nietbezoekers
totaal
61 41 31 12 14 13 27 11 7 9 7 2 6 2 5 6 1 4 1 2 1
58 47 25 20 17 14 14 12 7 5 5 6 3 3 3 4 2 2 2 1 1
61 41 20 22 2 17 9 10 4 2 2 1 1 2 4 1 0 1 2 1 0
59 46 24 19 15 15 14 12 6 5 5 5 3 3 3 3 2 2 2 1 1
263
251
203
245
Binnen elke categorie zijn woorden genoemd met een positieve, negatieve en neutrale lading. In de tabel zijn deze waardeoordelen achterwege gelaten. Een duidelijke meerderheid van de respondenten noemt iets dat kan worden geschaard onder het kopje 'sfeer en mensen'. Dat geldt zowel voor de bewoners als voor de bezoekers en voor de nietbezoekers. De woorden 'druk' en 'gezellig' werden hierbij het meest genoemd. Van alle genoemde woorden in de categorie 'sfeer en mensen' had bijna de helft een positieve lading en ongeveer 15% een negatieve. Op de tweede plaats komt alles wat valt onder de term 'voorzieningen'. In de mate waarin dat wordt genoemd verschillen de drie groepen ook nauwelijks van elkaar. Ruim de helft van de genoemde woorden in deze categorie zijn 'winkels' of 'winkelen'; horeca, markt, en uitgaan zijn andere veelgenoemde voorzieningen. De meeste woorden hebben geen positieve of negatieve lading, maar zijn eenvoudig een constatering dat de betreffende voorzieningen er zijn. Antwoorden die te maken hebben met 'orde en netheid' zijn redelijk vaak negatief (met name 'vies' en 'rommelig').
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
21 van 66
De waardering van diverse aspecten komt later nog uitgebreid aan bod. De gebouwde omgeving en/of de architectuur wordt opvallend weinig genoemd door de niet-bezoekers. Kennelijk is dat ook geen thema dat hen zal stimuleren om de binnenstad te bezoeken. Een onderwerp dat raakvlakken heeft met levendigheid is de term 'dynamiek', waaronder woorden als 'ontwikkeling', 'dynamisch', 'verbetering', maar ook 'bouwputten' en 'opbrekingen' vallen. Het valt op dat bewoners van de binnenstad veel vaker iets invullen dat hiermee te maken heeft en de niet-bezoekers juist veel minder vaak. Het verbaast niet dat woorden die uitdrukking geven aan 'binding' met de binnenstad meer worden genoemd door bewoners en minder door niet-bezoekers. Ook voor het thema 'water' geldt dat bewoners het wat meer noemen en niet-bezoekers juist heel weinig.
4.3
Oordeel over de diverse aspecten van levendigheid Zoals in het hoofdstuk over theoretische achtergronden al werd duidelijk gemaakt, heeft het begrip levendigheid vele kanten. In de vragenlijst werd een aantal aspecten benoemd die op de literatuur en de beleidsstukken zijn gebaseerd. Deze zijn in drie hoofdthema’s gegroepeerd: de sfeer, de mensen en de 'hardware'. In de volgende tabel staan de gebruikte stellingen naar deze drie thema’s geordend. Overigens lopen de eerste twee af en toe wat in elkaar over. De tabel vermeldt bij elke stelling het aandeel dat het met de stelling eens is (en bij negatief geformuleerde stellingen: het aandeel dat het ermee oneens is). Enkele conclusies bij deze tabel: Over het algemeen oordelen de bewoners en de bezoekers duidelijk positiever dan de niet-bezoekers. Ook uit de vetgedrukte regels met de gemiddelde scores van de drie hoofdthema’s blijkt dat vooral de niet-bezoekers wat minder gunstig oordelen. Dat is op zich niet verwonderlijk, maar wat ook opvalt is dat zij vooral minder te spreken zijn over de sfeer en de mensen. Er is minder verschil tussen de niet-bezoekers en de andere twee groepen als het gaat om de hardware. Als het gaat om de sfeer en de mensen, is er niet veel verschil tussen het oordeel van bewoners en dat van bezoekers. Een aspect van levendigheid is dat er op verschillende tijdstippen van de dag dingen te doen zijn en mensen op straat zijn. Wat betreft de avonduren is er nog wel verbetering mogelijk. Een overgrote meerderheid van bewoners en bezoekers vindt het overdag aangenaam verblijven in de binnenstad. Slechts ongeveer de helft van hen vindt het ’s avonds aangenaam verblijven in de binnenstad. Hoewel het begrip gezellig misschien erg subjectief en op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd, valt het op dat men dit woord niet zo erg bij de binnenstad van Rotterdam vindt passen. Vergeleken met wat in de Binnenstadsmonitor 2013 wordt gerapporteerd zijn de respondenten nu positiever over de stellingen die ook in dat onderzoek zijn voorgelegd. Daarin gaf 74% aan dat het overdag aangenaam verblijven is in de binnenstad, 54% dat er altijd iets te beleven is, 46% dat de binnenstad een gezellige sfeer heeft en 34% dat het 's avonds aangenaam verblijven is. Het is moeilijk te zeggen of dit verschil veroorzaakt wordt door een andere onderzoeksopzet of samenstelling van respons of dat er een sprake is van daadwerkelijk verbeterde waardering. Onder het thema hardware blijkt wel dat de niet-bezoekers nog meer dan de anderen vinden dat historische gebouwen belangrijk zijn. Over het aanwezig zijn van veel verschillende soorten plekken, de uitstraling van gebouwen vanaf de straat gezien en over de rol van het water in de binnenstad verschillen de drie groepen niet heel erg van mening. Dat is anders bij de nog wat subjectievere
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
22 van 66
stellingen, over prettig lopen en fietsen in de binnenstad en over het niveau van 'schoon en heel' in de binnenstad zijn de niet-bezoekers minder tevreden dan bewoners en bezoekers. De niet-bezoekers wijken sterk af, met een duidelijk negatiever oordeel. Overigens geeft wel 80% van hen aan dat de binnenstad voor hen bekend terrein is. Het merendeel weet dus wel waar men het over heeft (naar eigen zeggen). Het geheel overziende beklijft het beeld dat de niet-bezoekers zeker niet naar de binnenstad gelokt zouden worden als het daar simpelweg nog drukker zou worden. Desondanks zijn er aspecten van levendigheid te benoemen waar winst te behalen valt, ook in de ogen van niet-bezoekers. Zij zijn bijvoorbeeld nogal negatief over zaken die raken aan het onderwerp veiligheid. Ook vinden relatief weinigen van hen de mensen op straat en in winkels en horeca vriendelijk. De helft van de niet-bezoekers is het oneens met de stelling dat de binnenstad te druk is. Onder bezoekers en bewoners zijn veel meer mensen het hiermee oneens. Tabel 4.5 Percentage dat het eens of helemaal eens is met betreffende stellingen over diverse aspecten van levendigheid bewoners
bezoekers
nietbezoekers
totaal
De binnenstad is voor mij bekend terrein
99
95
81
94
In de binnenstad is het overdag aangenaam verblijven **) In de binnenstad zijn veel verschillende dingen te doen In de binnenstad is altijd iets te beleven **) Ik vind de binnenstad gezellig **) Ook als regent is de binnenstad leuk om te bezoeken Op sommige plekken in de binnenstad kom ik liever helemaal niet *) In de binnenstad is het in de avond aangenaam verblijven **)
89 86 74 68 56 59 51
89 85 73 62 53 46 45
79 68 57 54 29 16 16
88 83 71 62 50 43 42
gemiddelde met betrekking tot de sfeer
73
69
50
67
84
79
54
77
75 78 70 70 57 32
72 71 74 74 55 22
67 66 50 53 39 12
71 71 71 71 53 21
67
64
49
62
87
91
95
91
83
83
84
83
73
69
47
67
63
62
61
62
59 58
62 62
63 50
62 60
71
72
de sfeer
de mensen De binnenstad is een leuke plek om af te spreken met vrienden of familie De binnenstad is leuk voor jong en oud In de binnenstad heerst meestal een aangename drukte Ik vind het te druk in de binnenstad *) Het personeel in de horeca en in de winkels is meestal vriendelijk De mensen op straat zijn meestal vriendelijk Als de winkels gesloten zijn, is er bijna niemand op straat *) gemiddelde met betrekking tot de mensen de 'hardware' De historische gebouwen zijn belangrijk voor de sfeer in de binnenstad De binnenstad heeft veel verschillende plekken met een andere sfeer, bijvoorbeeld rustige en drukke plekken, grote en kleine pleinen, historische en moderne plekken In de binnenstad is het prettig om te lopen en te fietsen Vanaf de straat gezien hebben de gebouwen in de binnenstad een prettige uitstraling De binnenstad is aantrekkelijk vanwege het water De binnenstad is schoon en goed onderhouden gemiddelde met betrekking tot de hardware
gemiddelde van alle bovenstaande stellingen 70 68 *) Bij enkele negatief geformuleerde stellingen is juist het aandeel (helemaal) mee oneens geteld **) Deze stellingen komen (vrijwel) overeen met stellingen in de Binnenstadsmonitor
Evaluatie Levendige Binnenstad
67
71
55
67
Datum
Pagina
februari 2014
23 van 66
4.4
Meer meningen over de diverse aspecten van levendigheid In de vorige paragraaf kwam een aantal stellingen aan bod waar respondenten het meer of minder mee eens konden zijn. Daar tussendoor konden zij in eigen woorden een toelichting geven. Daaruit blijkt dat veel respondenten de binnenstad niet zo breed opvatten als geformuleerd in de enquête (en het Rotterdamse beleid). Velen verwijzen voornamelijk naar de Stadsdriehoek en eventueel direct eromheen gelegen buurten. Er worden dan ook diverse opmerkingen gemaakt dat stellingen niet eenduidig te beantwoorden zijn voor 'de binnenstad' volgens de begrenzingen van dit onderzoek. Hier volgt een impressie van de vele gegeven toelichtingen op de hiervoor besproken stellingen. Sfeer Het merendeel vindt de binnenstad niet onverdeeld gezellig. Overdag vindt men de sfeer gezelliger en beter dan ‘s avonds. Drukte wordt veelal geassocieerd met gezelligheid, maar een enkeling geeft de voorkeur aan af en toe rust. Uitgesproken liefhebbers van de binnenstad geven aan een lange binding met de stad te hebben en er de bijzondere plekken te kennen. Men schat in dat een buitenstaander de stad niet direct op waarde weet te schatten. Bewegwijzering kan beter. De binnenstad heeft niet één kern, maar bestaat uit losse delen. Aanduidingen variëren van monotoon, functioneel, clean, chaotisch, constante bouwput tot gezellige architectuur, steeds leuker. Afspreken met vrienden doet de een graag in de binnenstad (divers aanbod, bereikbaarheid via CS, gezellige drukte), de ander niet (parkeerbeleid, te druk, niet het aanbod van zijn of haar gading). Verkeer Het verkeer vormt voor velen een minpunt: te druk, hinderlijk en gevaarlijk (voor kinderen). Grote verkeersaders splitsen de stad. Parkeren ervaart men als (te) duur en achteraf. Wandelen vindt men prettiger dan fietsen. Wandelaars ergeren zich aan verkeer dat geen voorrang verleent en fietsers op het trottoir. De een vindt fietsen prima te doen, maar veel anderen ondervinden hinder van voetgangers, brommers, scooters en auto’s, spookrijdende fietsers, parkerend verkeer, maar ook glas, bouwwerkzaamheden, verkeerslichten, gebrek aan stalling/fietsenrekken, onduidelijkheid over één- of tweebaans fietspaden. Maakbaarheid Er zijn diverse opmerkingen die benadrukken dat het sociaal weefsel van de stad (vergelijk Jane Jacobs) zich niet politiek en stedenbouwkundig laat regisseren. Een repressieve houding van politie wordt een aantal keer gehekeld als contraproductief ten aanzien van ‘bruisende stad’, ‘kloppend hart’, stadse spontaniteit. Een enkeling noemt beveiligers en ‘ambtenaren’ hooghartig of onvriendelijk. Aanbod Winkelaanbod, uitgaan, horeca worden wisselend gewaardeerd; zowel goed en gezellig als te mainstream en commercieel (te veel winkelketens, matige kwaliteit, geen ruimte voor kleine winkels en alternatieve concepten, weinig nachtcafés). Ook over evenementen is men verdeeld; van goed tot te druk, te discontinu, te mainstream. Recent verdwenen/verplaatst cultuurgaanbod wordt gemist.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
24 van 66
Drukte Drukte wordt uiteenlopend beleefd: de een houdt van drukte, de ander mijdt drukte. De een vindt het nooit te druk of wil juist graag meer drukte (metropoolgevoel), de ander vindt het altijd te druk en hunkert naar rust, weer een ander herkent drukke en rustige tijdstippen en vindt dat prettig vanwege de keuzevrijheid. De een vindt het tijdens evenementen te druk, de ander vindt dan juist de spreiding beter. Drukte wordt door sommigen los gezien van ‘mensen’, maar bepaald door andere zaken (geluid, autoverkeer, bouwactiviteiten, verkeerd geparkeerde fietsen, onlogische routing door de stad, politiehelikopters tijdens evenementen, promotieactiviteiten). Drukke tijdstippen die genoemd worden zijn: zaterdag(middag), (koop)zondag, koopavond, met mooi weer, als Feyenoord thuis speelt. De mensen Vriendelijkheid verschilt per stadsdeel, horecagelegenheid en winkel. Respondenten noemen vaak eigen invloed (wie goed doet, goed ontmoet). Vriendelijkheid van mensen op straat wordt divers beschreven: van hufterig tot aardig. Verschillende respondenten benoemen stadse mentaliteit. De een vindt dat een tekortkoming, de ander prefereert dat, weer een ander is daar gelaten over. De Rotterdamse mentaliteit wordt omschreven als direct, helder, confronterend, rauw, zakelijk, aangenaam. De een waardeert dit, de ander zou graag een mildere houding zien. Diverse respondenten reageren op de samenstelling van het publiek: te multicultureel, te veel allochtonen, te veel jongeren (ouderen worden ‘verdrongen’, voelen zich niet meer thuis). Service in horeca en winkels waardeert men wisselend: gebrekkig, opdringerig, ongeïnteresseerd, vriendelijk, positieve uitschieters. In ketens is personeel minder vriendelijk dan in zaken die door de eigenaar uitgebaat worden. Regelmatig wordt toegevoegd dat dit kenmerkend is voor Nederland of de Randstad en niet specifiek voor Rotterdam. Een enkeling vindt service aan de buitenranden van de binnenstad beter dan in het centrum, voelt zich ongewenst, voelt zich niet serieus genomen bij klachten, hekelt gebrekkige hygiëne in horeca. Er wordt regelmatig ‘voor de ander gedacht’ bij de beschouwing of de binnenstad leuk is voor jong en oud: men denkt dat het niet leuk is voor kinderen (te weinig te doen) en ouderen (te gevaarlijk, te weinig aanbod, te weinig rustpunten, te weinig respect en geduld) en een enkeling denkt dat het voor allochtonen leuker is of voor toeristen leuker zou moeten zijn. Als vanuit het eigen perspectief geantwoord wordt, varieert het antwoord sterk: de binnenstad is leuk voor jongeren (centrum), voor mensen tot 35 jaar, voor mensen tot 50 jaar, voor iedereen. Gratis openbaar vervoer voor ouderen wordt aangehaald als prima investering om het publiek gemengd te houden. Ergernissen zijn: haastig voortbewegende wandelaars, niet rechts houden op trottoir, geen voorrang krijgen bij een zebrapad, plekken die geclaimd worden, slecht Nederlands of andere taal spreken, preoccupatie met mobiele telefoons, eten en drinken op straat. Historische gebouwen Respondenten vinden dat er te weinig historie is en er niets meer weggehaald mag worden, het huidige aanbod gerehabiliteerd moet worden en niet verborgen mag worden. De een vindt de huidige balans goed, de ander wil meer samenhang tussen oud en nieuw zien, weer een ander wil historische plekken meer benadrukt zien. Moderne architectuur vindt de een wel bij Rotterdam passen, de ander niet. Voor de een mag het moderner en hoger, de ander vindt het te zakelijk, strak en kil. Enkelen merken op moderne bouw wel indrukwekkend en bijzonder te vinden, maar niet per se mooi of prettig. Leegstand vinden mensen hinderlijk, net als plasplekken.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
25 van 66
Rotterdam waterstad Respondenten lijken bij water voornamelijk aan de Maas te denken. Anderen ervaren een groot verschil tussen de uitstraling van de rivier en het binnenwater. In het algemeen vindt men dat het binnenwater te weinig benut wordt. Men ziet wel enige verbetering, maar wil meer. Het water ligt te veel aan ‘de achterzijde’. Schoon, heel, veilig De meesten vinden dat de stad schoner zou moeten zijn, maar wijzen ‘de mensen’ zelf aan als vervuilers waar niet tegenop te poetsen is. Een enkeling vindt de stad schoon genoeg. Enkelen merken op dat er te weinig openbare toiletten en prullenbakken zijn. Ergernissen zijn: glas, graffiti, honden/meeuwen/duivenpoep, kauwgom, zwerfvuil, vuile liften, luchtvervuiling, luidruchtige schoonmaakactiviteiten op zondagochtend in gemengd uitgaans-/woongebied. Het onderhoud in het algemeen kan beter. Ook andere soorten overlast en slechte leefbaarheid worden genoemd: geluidsoverlast, dronkenschap, hangjongeren, drugs, prostitutie, misdaad, agressie, dreiging, seksueel getinte opmerkingen, toeterend verkeer, nadruk op allochtone achtergrond van overlastgevers. Alhoewel meerdere respondenten aangeven zich veilig te voelen, overheerst een gevoel van onveiligheid in de avond. Sommigen brengen hun gevoel van onveiligheid in verband met hun leeftijd, geslacht (‘als vrouw’), gezelschap (‘alleen niet veilig, samen wel’), mobiliteit (niet lopen, wel op de fiets, niet met scootmobiel).
4.5
Tevredenheid met zaken die samenhangen met levendigheid De levendigheid in de Rotterdamse binnenstad hangt onder andere samen met wat er te doen is. En de kwaliteit van dat aanbod. Dit zal vaak voorwaardenscheppend zijn maar ook kan het gaan om het aanbieden van concrete activiteiten. De zaken die aan de respondenten werden voorgelegd (geïnspireerd door literatuur en beleidsstukken) staan in de volgende tabel. Tabel 4.6 Percentage tevreden of zeer tevreden met diverse zaken met betrekking tot de Rotterdamse binnenstad (gesorteerd van hoogste naar laagste score) bewoners
bezoekers
nietbezoekers
totaal
cafés en restaurants winkels de afwisseling aan voorzieningen, zoals woningen, kantoren, winkels, culturele instellingen, cafés, etc. culturele instellingen (muziekpodia, musea, theaters, galeries etc.) terrassen culturele activiteiten in de buitenlucht het groen (bomen en planten) plekken waar je lekker buiten kunt zitten (niet terrassen) sportactiviteiten om naar te kijken clubs en discotheken mogelijkheden om zelf buiten te sporten
91 85
87 84
79 86
86 85
75
76
72
75
67
75
70
73
83 72 53 53 38 37 43
69 67 50 48 40 37 30
73 48 57 48 39 28 15
71 66 51 48 40 36 30
gemiddelde van alle bovenstaande
63
60
56
60
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
26 van 66
Over het algemeen zijn er meer mensen tevreden dan dat er ontevreden zijn. Maar wat vooral opvalt is het grote aandeel 'weet niet/geen mening'. Dat is met name het geval bij zaken waar veel mensen kennelijk weinig vanaf weten, zoals de mogelijkheid om zelf te sporten (in de binnenstad) en de clubs en discotheken, die nu eenmaal door lang niet iedereen worden bezocht. Ook hier zien we dat de niet-bezoekers wat lager scoren (dus: wat minder tevreden zijn) dan de bezoekers en de bewoners, maar het valt op dat de verschillen hier een stuk kleiner zijn dan bij de eerder besproken stellingen. Daar werd iets explicieter om een persoonlijk oordeel gevraagd, dat gevoelsmatig wat dichter bij de respondent zelf komt ('de binnenstad is een leuke plek om af te spreken met vrienden of familie') en blijken de niet-bezoekers toch wat lager te scoren. Verdere conclusies bij deze tabel: Van winkelen werd al eerder geconstateerd dat het de nummer één reden is om de binnenstad te bezoeken. Dit aanbod staat dan ook vrijwel op een gedeelde eerste plaats, maar moet wel het horeca-aanbod boven zich dulden. Degenen die het echt kunnen weten, de bewoners van de binnenstad, zijn hier in overgrote meerderheid (ruim negentig procent) positief over. De groepen verschillen niet van elkaar als het gaat om hun (positieve) oordeel over het winkelaanbod. Als het gaat om het aanbod van culturele instellingen, zijn de bezoekers het meest lovend (dit zal soms ook de reden van het bezoek aan de binnenstad zijn) maar wat ook opvalt is dat de bewoners hierover nog minder positief zijn dan de bezoekers en de niet-bezoekers. Over terrassen zijn bewoners duidelijk positiever dan de andere twee groepen. Een belangrijk verschil tussen de groepen respondenten blijkt verder nog bij twee onderwerpen die te maken hebben met het programma-aanbod in de buitenruimte: de culturele activiteiten in de buitenlucht en de mogelijkheden om zelf te sporten. De bewoners zijn hierover duidelijk positiever gestemd dan de andere twee groepen.
4.6
Veranderingen in de diverse aspecten van levendigheid De onderwerpen die in de vorige twee paragrafen zijn genoemd, komen deels terug bij de vraag of men een verandering heeft geconstateerd in de afgelopen drie jaar. Dit is in feite de meest directe vraag naar een evaluatief oordeel: hebben de beleidsinspanningen inderdaad geleid tot een verbetering van de levendigheid? Zoals eerder gezegd, zijn de genoemde onderwerpen (die van belang zijn voor de levendigheid) gebaseerd op literatuur en/of beleidsstukken. De volgende figuur biedt een visuele weergave van de uitkomsten. Enkele conclusies bij deze figuur: Bij de over all omschrijving 'de levendigheid in de binnenstad' geeft een minderheid van 37% aan dat deze is verbeterd. Dit is echter een duidelijk hoger aandeel dan de tien procent die vindt dat de levendigheid is verslechterd. Opvallend is dan ook dat ruim de helft van de ondervraagden überhaupt geen verandering ziet of geen oordeel weet te geven. Ook bij de diverse deelaspecten wordt behoorlijk vaak geen mening gegeven. Mede daardoor komt het nauwelijks voor dat een meerderheid een verbetering constateert. Voor het ene onderwerp ziet men veel duidelijker een verbetering dan voor het andere. De verbeteringen op het fysieke vlak vallen meer op dan de verbeteringen van programmatische aard. Ook het aandeel dat geen verandering ziet of geen oordeel heeft, verschilt behoorlijk per onderwerp. Dit aandeel 'geen mening' is vooral hoog bij de onderwerpen die gaan over het aanbod op het gebied van sport en cultuur. Ook over de aantrekkelijkheid voor jongeren of studenten kunnen velen zich kennelijk geen mening vormen.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
27 van 66
de totale inrichting van de openbare buitenruimte (bestrating, groen, bankjes, etc.) de uitstraling van gebouw en, vanaf de straat gezien de cafés en restaurants DE LEVENDIGHEID IN DE BINNENSTAD de w inkels de terrassen het groen (bomen en planten) de aantrekkelijkheid voor studenten en jongeren culturele activiteiten in de buitenlucht de culturele instellingen (muziekpodia, musea, theaters, galeries, etc.) sportactiviteiten om naar te kijken de mogelijkheden om zelf buiten te sporten de clubs en discotheken 0%
Figuur 4.2
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
sterk verbeterd
een beetje verbeterd
geen verandering
weet niet/ geen mening
een beetje verslechterd
sterk verslechterd
100%
Mate waarin verandering is bemerkt in diverse aspecten van de levendige binnenstad, gesorteerd van hoogste naar laagste score voor 'verbeterd' (donker- en lichtgroen)
Ook de uitkomsten uit de voorgaande figuur zijn uit te splitsen naar de drie groepen respondenten: bewoners van de binnenstad, bezoekers en niet-bezoekers. De volgende tabel laat dat zien. De percentages in de tabel hebben betrekking op het aandeel dat een verbetering heeft bemerkt. De cijfers in de laatste kolom (het totaal van de drie groepen) corresponderen dan ook met de betreffende gedeelten in de voorgaande figuur, (lichtgroen plus donkergroen). Uit deze tabel blijkt onder meer het volgende. Over het algemeen geldt dat bewoners van de binnenstad meer aangeven verbetering te hebben bemerkt dan de andere twee groepen. Wat dit betreft is er bij de meeste onderwerpen weinig of geen verschil tussen bezoekers en niet-bezoekers van de binnenstad. Merkwaardig is dat een relatief groot deel van de niet-bezoekers van mening is dat de culturele instellingen in de binnenstad zijn verbeterd. Bewoners en bezoekers vinden dat wat minder; veelal wordt bij de beantwoording van open vragen ook verwezen naar het verdwijnen van specifieke instellingen uit het centrum. (Met andere woorden: dit betreft lang niet altijd een kwaliteitsoordeel over de instellingen zelf.)
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
28 van 66
Tabel 4.7 Percentage dat het antwoord 'sterk verbeterd' of 'een beetje verbeterd' geeft over diverse aspecten van de levendige binnenstad (gesorteerd van hoogste naar laagste score)
de totale inrichting van de openbare buitenruimte (bestrating, groen, bankjes, etc.) de uitstraling van gebouwen, vanaf de straat gezien de cafés en restaurants de levendigheid in de binnenstad
bewoners
bezoekers
nietbezoekers
totaal
70
58
51
59
56 52 40
46 38 37
44 39 35
46 39 37
40 51 40 38 35
35 34 31 27 25
38 32 35 25 23
36 35 32 28 25
de winkels de terrassen het groen (bomen en planten) de aantrekkelijkheid voor studenten en jongeren culturele activiteiten in de buitenlucht de culturele instellingen (muziekpodia, musea, theaters, galeries, etc.) sportactiviteiten om naar te kijken de mogelijkheden om zelf buiten te sporten de clubs en discotheken
21
19
28
20
16 11 12
11 8 6
20 11 7
12 9 6
gemiddelde van alle bovenstaande onderwerpen
37
29
30
30
Wat het meest opvalt Na deze vraag konden respondenten in eigen woorden aangeven welke veranderingen hen het meest zijn opgevallen. Het merendeel heeft deze open vraag niet beantwoord. Dat is op zichzelf al een indicatie: hoewel men boven verwachting goed respondeerde, zeker ook bij de open vragen, blijft het wat stil wanneer expliciet wordt gevraagd welke verandering het meest is opgevallen. Veel respondenten die de vraag wel invulden vonden veranderingen aan de buitenruimte en gebouwen het meest opvallend. Men noemt in meerderheid verbeteringen, maar toch ook nog heel wat verslechteringen. Men verwijst veel naar specifieke straten. Veelgenoemd zijn verbeteringen langs de Maasboulevard (bestrating en groen), Centraal Station, Meent, Nieuwe Binnenweg, Witte de Withstraat en de bestrating van de Lijnbaan. Men kijkt uit naar oplevering van de Markthal en de vernieuwde Hoogstraat. Verwijzend naar het culturele aanbod komt vooral de versobering aan bod, die overwegend wordt ervaren als minpunt (het Schielandshuis, Museumschip De Buffel, LantarenVenster, Nighttown/WATT, Dance Parade, samenvoeging Zomercarnaval en Dunya). Het spanningsveld tussen wonen in de binnenstad en luidruchtig uitgaansleven wordt meerdere keren aangehaald. Er worden slechts enkele opmerkingen gemaakt over sport en sportevenementen. De Bruggenloop wordt daarbij in verband gebracht met slechte luchtkwaliteit.
4.7
Een zeven voor de binnenstad wat betreft de levendigheid De vraag naar een rapportcijfer was vooral bedoeld om de vrij lange vragenblokken even te onderbreken en zo het afhaken van respondenten te voorkomen. Toch is de uitkomst interessant. Een zeven als rapportcijfer voor de levendigheid van de binnenstad (wat de verschillende
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
29 van 66
respondenten daar dan ook precies onder verstaan) staat in ieder geval voor een score aan de goede kant van het spectrum. Niet-bezoekers geven gemiddeld een iets lager cijfer (maar afgerond toch ook een zeven) en geven vooral wat minder vaak het ondubbelzinnige oordeel 'goed' (een acht) of hoger. Slechts een op de tien respondenten geeft een duidelijke onvoldoende: een vijf of lager. Tabel 4.8 Rapportcijfers voor de levendigheid van de binnenstad, in procenten, per groep
Rapportcijfer Aandeel onvoldoende (5 of lager) Aandeel (8 of hoger)
4.8
bewoners
bezoekers
nietbezoekers
totaal
7,1 7% 40%
7,1 9% 39%
6,8 12% 21%
7,0 10% 37%
Waarom bezoeken sommige mensen de binnenstad niet De vraag waarom niet-bezoekers de binnenstad niet bezoeken, wordt door hen zeer divers beantwoord. Het enige antwoord dat duidelijk naar voren komt is dat men de voorzieningen in de eigen buurt voldoende vindt. Hieraan zouden we de conclusie kunnen verbinden dat het extra’s dat de binnenstad van Rotterdam hen te bieden heeft kennelijk niet datgene is waar deze mensen zich door laten verleiden. Het valt te bezien of deze mensen gemakkelijk naar de binnenstad zijn te 'lokken' en als dat al mogelijk zou zijn, of dat past bij de gewenste ontwikkeling van de binnenstad. Eerder constateerden we al dat de niet-bezoekers voor een relatief groot deel bestaan uit ouderen, veelal wat lager opgeleid zijn en ook veelal wat verder uit het centrum van de stad wonen. In dat licht is het niet verbazend dat ook vrij vaak persoonlijke omstandigheden als reden van het niet-bezoek worden genoemd, waaronder problemen met de gezondheid.
4.9
Suggesties voor het verbeteren van de levendigheid De vraag hoe de binnenstad levendiger gemaakt kan worden was een volledig open vraag, wat betekent dat respondenten geheel in hun eigen woorden konden antwoorden. De veelheid aan antwoorden die dat opleverde, wordt hier kort samengevat. Een groot aantal antwoorden heeft betrekking op verbetering van groen in de binnenstad, cultuur (muziek, musea, historie), sport, speelruimte, evenementen, jongerenactiviteiten, winkelaanbod en ruimere openingstijden, horecaaanbod (terrassen). Ook een betere mix van wonen, werken en uitgaan wordt veel genoemd, evenals verbetering van de buitenruimte (water, pleinen, openbare zit- en rustplaatsen, toiletten), betere verbinding van de diverse stadsdelen, maar ook juist concentratie van winkels en horeca. Schoon, heel en veilig komt veel aan de orde, evenals aanpakken van verkeersoverlast, verbetering van parkeerfaciliteiten en fietsenstalling. Opvallend is het verlangen naar de menselijke maat. Diverse antwoorden verwoorden een behoefte aan ruimte voor vakmanschap, ambachtelijk werk, authenticiteit, de spontaniteit van straathandel en de exclusiviteit van speciaalzaken en boetiekjes. Ook beschrijft men behoefte aan eye catchers, kunst, speelse elementen en rariteiten. Men beschrijft een hang naar gezelligheid, kleinschaligheid en menselijke ontmoetingen, evenals de ontwikkeling van eigen initiatieven, innovatie en duurzaamheid (stadslandbouw).
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
30 van 66
Men ergert zich aan leegstand en ziet hierin een kans voor betaalbaar wonen (voor studenten, senioren, kunstenaars) en verhuur aan kleine ondernemers en kunstenaars tegen gedifferentieerde huurprijzen. Daar staat tegenover een beschreven afkeer van eenheidsworst (voorspelbare winkelketens, fastfoodrestaurants). De maakbaarheid van de commerciële stad lijkt hier geplaatst te worden tegenover organische spontaniteit en inspirerende beleving van de stad. Zoals een respondent stelt: 'Mensen maken de stad'. In dit verband worden ook opmerkingen gemaakt over gewenste versoepeling van de regelgeving en minder repressieve handhaving. Andere respondenten leggen juist weer meer nadruk op handhaving en blauw op straat. Een aanzienlijk deel van de respondenten is tevreden met het huidige aanbod of vult niets in. De vaak zeer uiteenlopende antwoorden zoals die hierboven zijn samengevat, worden in een verder ingedikte vorm gepresenteerd in de volgende tabel. Deze laat tevens de verschillen zien tussen bewoners, bezoekers en niet-bezoekers van de binnenstad. Niet-bezoekers vinden wat minder dan de andere twee groepen dat de levendigheid zou verbeteren door meer cultuuraanbod. Ook meer groen en meer schoonhouden wordt door hen relatief weinig als suggestie meegegeven. Het cultuuraanbod en groen/schoonhouden worden door de bewoners en de bezoekers het vaakst genoemd. Niet-bezoekers noemen veel vaker een betere mix van functies en spreiding van functies. Wat verder opvalt is dat de bewoners nauwelijks pleiten voor het terugdringen van diverse soorten overlast. Tabel 4.9 Suggesties voor het verbeteren van de levendigheid, in procenten, per groep
meer cultuur/sport/jeugdactiviteiten/evenementen/ muziek/parades/musea meer groen/schoner meer/betere mix van (kleine) winkels/horeca/ terrassen/langer open/beter gespreid (con)centreren winkels/horeca buitenruimte verbeteren/meer onderhoud overig, diversen auto's weren/meer wandelgebied/beter bereikbaar met fiets of OV (verkeers)veiligheid verbeteren/schoon en heel/minder overlast goedkoper/beter parkeren meer (betaalbaar) wonen verbinden van de (uitgaans)gebieden meer gratis zitgelegenheden/banken
bewoners
bezoekers
nietbezoekers
totaal
13
12
8
12
12
11
2
10
7
20
23
9
1 7 6 3 1 1 4 1 1
10 6 4 5 4 1 1 1 1
6 4 7 5 6 1 1 1 1
9 6 5 5 4 2 1 1 1
niets veranderen/weet niet/ik ben tevreden/zo doorgaan
12
11
26
14
niets ingevuld
31
32
33
32
100
100
100
100
totaal
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
31 van 66
5
De diepte in: groepsgesprekken over levendigheid Dit hoofdstuk legt verslag van de uitkomsten van de gesprekken. Dit is ingedeeld naar onderwerp. Vaak genoeg verschillen bewoners, bezoekers en niet-bezoekers niet in hun opvattingen, maar waar dit wel zo is, is dit aangegeven.
5.1
Wat is levendigheid? Op basis van de literatuur en het beleid van de gemeente is duidelijk wat we onder levendigheid kunnen verstaan. Maar is dat ook wat levendigheid betekent voor bewoners en bezoekers? Om te toetsen of het beeld van de burgers overeenkomt met het beeld van de gemeente, begon elk gesprek met de vraag: Wat is voor u levendigheid? Wanneer is een plek levendig? En wat belemmert levendigheid?
5.1.1
Wat is positief voor de levendigheid? In alle gesprekken komt naar voren dat de aanwezigheid van veel mensen zorgt voor levendigheid. Maar dat is niet alles; het Centraal Station en het Alexandrium worden als voorbeeld genoemd van plekken die wel druk zijn maar niet levendig. Het gaat erom dat mensen flaneren, af en toe stilstaan, in groepjes lopen, ontspannen zijn, en dat het publiek gemengd is. Een constante stroom of 'kudde' voldoet niet aan die beschrijving. Het moet gezellig zijn en je moet je er thuis voelen. In een paar gesprekken worden ook sociale omgangsvormen genoemd: mensen moeten elkaar niet lastig vallen, 'ruimdenkend omgaan met elkaar' en 'vriendelijk naar elkaar toe zijn'. Dat geldt niet alleen voor burgers onderling, maar ook voor de autoriteiten: de politie zou bij een kleine overtreding, zoals het bij je hebben van een blikje bier, niet meteen een boete moeten geven, maar eerst kunnen waarschuwen. De bereikbaarheid van de binnenstad per openbaar vervoer en voor de bewoners ook met de auto is belangrijk om mensen de stad in te krijgen. Een levendige stad biedt activiteiten, zowel overdag als 's avonds, en een mix van permanente of terugkerende activiteiten en afwisselende activiteiten. Er zijn trekpleisters en evenementen nodig, niet alleen grote evenementen maar ook kleinschalige. Straatkunstenaars en straatmuzikanten leveren ook een bijdrage aan de levendigheid; hier waren er vroeger veel meer van – er was zelfs een 'gouden straattegel' – en de deelnemers zouden dit graag weer terugzien. Ook worden bij deze vraag al voorzieningen benoemd die de levendigheid bevorderen: meer zitgelegenheden waar je prettig uit de wind kunt zitten zodat je om je heen kunt kijken en met mensen praten, groen, terrassen, op straat kunnen lopen, een diversiteit aan winkels, een afwisseling van wonen, werken en winkels, en 'faciliteiten voor het algemeen nut' zoals drinkfonteintjes. Net als voorzieningen is veiligheid een randvoorwaarde voor levendigheid. Overigens kan het niet altijd en overal levendig zijn. Het is ook fijn als er rustpunten zijn in de stad. Als aangename rustige plekken worden genoemd de Sint-Jacobsplaats, de binnentuin van het Stadhuis, de Nieuwemarkt, het parkje aan de Kipstraat. De meeste deelnemers vinden dat er een goed evenwicht is tussen drukke en rustige plekken in de binnenstad.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
32 van 66
5.1.2
Wat doet afbreuk aan de levendigheid? Hoewel de meeste deelnemers zien dat er al veel vooruitgang is geboekt op het gebied van levendigheid, dragen ze ook veel punten aan die nog niet goed zijn – soms in zijn algemeenheid voor Rotterdam, soms voor specifieke plekken – en worden er veel suggesties gedaan voor verbetering. Voor de overzichtelijkheid zijn de opmerkingen geordend naar een aantal thema's: mensen activiteiten en ruimtelijke inrichting locaties en routes leegstand verkeer veiligheid Mensen Zoals gezegd zijn grote aantallen mensen op straat de essentie van levendigheid. Maar een van de bewoners stelt dat de cultuur en het klimaat mede bepalen of mensen de straat op gaan: Rotterdammers zouden niet zo 'outgoing' zijn en het weer is niet altijd prettig om naar buiten te gaan. Ook armoede wordt daarin als oorzaak genoemd. Een deelnemer die van een uitkering moet rondkomen beaamt dat: 'Mensen met geld kunnen zich vermaken, mensen met een kleine beurs kunnen eigenlijk nergens terecht.' Een van de deelnemers is bang dat de markt op de Binnenrotte straks ook niet meer zo goedkoop is als de kramen naar de hal moeten verhuizen. Iemand anders geeft aan dat de voordelen van de RotterdamPas zijn afgenomen, en betwijfelt of de pas nog daadwerkelijk stimuleert om meer uit te gaan. De reis naar de binnenstad vanuit verder weg gelegen wijken per openbaar vervoer kost ook geld, een auto parkeren kost nog meer. In het gesprek over de locatie Grotekerkplein-Meent met een groep binnenstadsbewoners kwam de aantrekkelijkheid van het gebied voor kinderen ter sprake. Geen van de deelnemers heeft zelf kleine kinderen, maar een van hen past wel regelmatig op de kleinkinderen en ook de anderen hebben een beeld van de voorzieningen voor kinderen. Ze zijn het met elkaar eens dat het centrum voor kinderen 'niet best' is. De speelplekken op de Sint-Jacobsplaats en de Kipstraat en bij basisschool Het Landje weten ze te vinden, en ook weten ze dat er voetbalkooien zijn aan de Kipstraat en in de Karel Doormanhof, maar verder is er 'verdomd weinig' voor kinderen. Ook vinden ze het jammer dat Duimdrop verdwenen is. Volgens hen jaagt dat jonge gezinnen weg. Ze vragen zich af of er weinig voorzieningen zijn omdat er geen kinderen zijn, of dat er geen gezinnen komen omdat er geen voorzieningen zijn; het kip-ei verhaal moet worden doorbroken. Activiteiten en ruimtelijke inrichting Er is veel kritiek onder de deelnemers over het voorzieningenniveau in de binnenstad. Het winkelaanbod vindt men 'veel van hetzelfde', al vindt men dat een euvel van vrijwel alle steden. De levendigheid kan worden vergroot door de winkels 's avonds langer open te laten en meer horeca toe te voegen. Men mist meer bruine kroegen zoals Sijf en De Oude Sluis en goede cafés als Dudok. Het uitgaansaanbod is te mager en een middelgroot poppodium wordt zeer gemist. Ook Ahoy trekt geen grote artiesten meer aan; concertzalen elders in Nederland 'kapen de contracten van Ahoy weg'. Wat betreft de evenementen en andere activiteiten wordt geconstateerd dat er in de zomer veel te doen is, maar dat in de winter 'alles stil ligt'. Dat zou beter verdeeld mogen zijn. In meerdere gesprekken wordt aangegeven dat de communicatie rond evenementen en incidentele activiteiten te wensen overlaat.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
33 van 66
Het microklimaat op straat vergt aandacht. Bij nieuwbouw moet erop worden gelet dat dit geen nieuwe windhinder veroorzaakt; de bouw van de Kubus van Rem Koolhaas op de Coolsingel wordt in dat opzicht met argusogen bezien. Sommige besluiten van de gemeente worden slecht begrepen. De gemeente wil de levendigheid bevorderen door meer sport en cultuur in de openbare ruimte, maar tegelijkertijd werd de route van de populaire Wednesday Skate Night dit jaar bijvoorbeeld ingekort, waardoor die niet meer door het Kralingse Bos voerde. De skateavond is niet alleen populair bij de skaters zelf, maar trekt ook veel toeschouwers en is daarmee voor een groot deel van de bevolking aantrekkelijk. Hoewel het aanbod aan activiteiten en voorzieningen en de ruimtelijke inrichting randvoorwaarde zijn voor levendigheid, zijn er ook voorbeelden genoemd van plekken die eigenlijk geen bijzondere voorzieningen of activiteiten hebben, maar waar het toch levendig is: de Spaanse trappen in Rome, de Dam in Amsterdam. Locaties en routes Rotterdam is een stad waar je de weg moet weten. Veel leuke plekken zijn verborgen, zeker voor mensen van buiten. 'Je moet weten waar je moet zijn, maar het is er wel.' Ook zijn voorzieningen en leuke plekken erg verspreid. Je wordt niet automatisch langs de leuke plekken gevoerd. Voorzieningen en activiteiten zouden daarom beter gebundeld moeten worden en de looproutes ertussen verbeterd. Eén persoon geeft aan dat dat niet nodig is: mensen zouden de routes zelf wel ontdekken. Ook zijn sommige verbindingen fysiek onmogelijk (bijvoorbeeld van de Coolsingel/Lijnbaan via de Schiedamsevest naar de Witte de Withstraat) of zijn er gevoelsmatig niet (dat de Mathenesserlaan in het verlengde ligt van de Witte de Withstraat). 'In Rotterdam moet je steeds iets oversteken: het spoor, de Binnenrotte. Er is altijd een dood gebied.' Er wordt verwezen naar Manhattan waar de verbindingen wel goed zijn. 'Je bent daar 24/7 aan het wandelen in een continu leuke omgeving.' Ook voelt men zich gedesoriënteerd bij het verlaten van een metrostation. Bij sommige stations zijn geen duidelijke referentiepunten of veranderen die te snel. Een van de bewoners heeft behoefte aan uitleg over historische elementen in de stad. Ondanks het bombardement zijn er deze er nog wel, maar omdat hun context is veranderd of omdat het element zelf is veranderd, zijn ze niet meer te begrijpen voor mensen die 'niet voor de oorlog zijn geboren'. Zo staat er bij de ingang van de rozentuin bij Museum Boijmans Van Beuningen een poort die ooit bij een oude buitenplaats hoorde waar nu de Van Brienenoordbrug ligt. En de Schiekade heet zo, omdat er vroeger water liep. Leegstand: rol van gemeente Leegstand van winkels in de stad is volgens de deelnemers niet goed voor de levendigheid. Het stimuleringsbeleid van de gemeente om straten weer in de lift te krijgen beoordelen ze positief: ze zien dat de Pannekoekstraat, de Nieuwe Binnenweg en de Zwaanshals-Zaagmolenkade aantrekkelijk worden met leuke nieuwe zaakjes in panden waarvan de huren tijdelijk zijn verlaagd. De meesten zijn echter sceptisch over het effect op de langere termijn. Na verloop van tijd gaan de huren weer omhoog en 'dan valt het weer om'. Dit is bij het Entrepotgebouw op de Kop van Zuid en de Hoogstraat tussen de Binnenrotte en de Mariniersweg bijvoorbeeld ook gebeurd. De gemeente moet volgens de deelnemers duidelijke keuzes maken in plekken of straten waar ze in wil investeren. 'Rotterdam heeft nu eenmaal niet de capaciteit om 26 van dat soort straatjes te hebben.' Investeer in een plek, en laat die zich als een olievlek uitbreiden, in plaats van 'overal een
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
34 van 66
beetje olie neer te gooien' en daarmee 'nog meer eilandjes' te maken. 'Pop-ups' kunnen zorgen voor tijdelijke vulling van leegstaande panden. Tegelijkertijd laat de gemeente toe dat er weer een nieuw groot gebouw (de Kubus) op de Coolsingel wordt gebouwd. Volgens de deelnemers leidt dit onvermijdelijk tot leegstand in die Kubus of in winkelpanden elders. Ook grote winkelcentra buiten het centrum, zowel binnen Rotterdam als in de regiogemeenten, vormen concurrentie voor de binnenstad, zeker als je daar gratis kunt parkeren. Verkeer In een paar gesprekken komt de invloed van verkeer op de levendigheid aan de orde. Gemotoriseerd verkeer doet afbreuk aan levendigheid. Men vindt het 'belachelijk dat er midden in de stad zulke brede wegen zijn'. Wegen die met name worden genoemd zijn het Weena, het Hofplein, de Coolsingel, de Mariniersweg en Groenendaal. Veel straten in de binnenstad zouden autoluwer of autovrij moeten worden gemaakt, met name de Meent, de Witte de Withstraat en de Coolsingel. Het verkeer zorgt er ook voor dat er nooit iemand in 'het parkje met prachtige bomen en bankjes' in de middenberm van de Mariniersweg zit. Bewoners én bezoekers begrijpen niet waarom mensen 'bumper aan bumper' in de rij gaan staan om zo dicht mogelijk bij de winkels te parkeren. Volgens hen is dit mogelijk door de lobby van de winkeliers en de politieke partijen die autobereikbaarheid van de binnenstad als punt gebruiken om mee te scoren bij een deel van de bevolking. Ook vindt men 'geparadeer' met auto's vervelend en onnodig overlast veroorzaken; de Meent en de Witte de Withstraat worden genoemd als straten waar dit veel gebeurt. Ten slotte zorgt het vele autoverkeer ervoor dat voetgangers altijd op hun hoede moeten zijn bij het oversteken. Voor één bewoner is de verkeersoverlast reden om binnenkort uit de binnenstad te verhuizen. Beide groepen zijn het er ook over eens dat het voor bewoners wel mogelijk moet zijn om een auto te hebben en deze voor niet al te veel geld in de buurt van hun woning te kunnen parkeren. Parkeervoorzieningen in de binnenstad moeten in eerste instantie voor bewoners beschikbaar blijven. Negatief zijn ze over de veelheid aan parkeergarages. Omdat de meeste daarvan bovengronds zijn, en er ook nog in veel hoven en op straat wordt geparkeerd neemt de auto veel plek in. Men vindt dat veel afbreuk doen aan de kwaliteit van de binnenstad. Bij iedereen is bekend dat je bij de Kralingse Zoom gratis kunt parkeren als je met het openbaar vervoer verder reist. Het enige nadeel is dat de laatste metro al om half één rijdt. Over het openbaar vervoer is iedereen verder wel te spreken. Als goed voorbeeld wordt het gebied rondom het centraal station van Den Haag genoemd. Sinds het daar autoluw is gemaakt is het veiliger en leuker geworden. In een ander gesprek wordt Florence als voorbeeld genoemd van een zeer autoluwe stad, waar goed gefietst kan worden en goed openbaar vervoer is. 'Het barst er van de mensen, het is een ideale stad om rond te banjeren.' Een deelnemer geeft aan dat de fiets het beste vervoermiddel is om naar de stad te komen, maar zou wel graag meer bewaakte fietsenstallingen willen zien. Met name de bewoners leggen ook een relatie tussen verkeer en gezondheid. De slechte luchtkwaliteit en het stof in de lucht hebben een negatief effect op hun woongenot. Ze vinden dat de gemeente de subsidie op groene daken moet voortzetten, omdat dat goed is voor de luchtkwaliteit. Veiligheid Veiligheid is, net als voorzieningen, een randvoorwaarde voor levendigheid, al wisselen de meningen over de veiligheid van de straten in de binnenstad; er zijn deelnemers die zich nergens onveilig voelen, maar er worden ook straten genoemd waar mensen, met name 's nachts, liever niet komen. Plekken die 's avonds laat en 's nachts vermeden worden zijn de Coolsingel/Stadhuisplein (agressie
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
35 van 66
door dronken bezoekers, vies), de Lijnbaan, de Witte de Withstraat (de eettentjes die tot zes uur 's ochtends open zijn), de West-Kruiskade/Tiendplein/Middellandstraat (drugsoverlast; iedereen vindt wel dat de situatie erg is verbeterd) en de Nieuwe Binnenweg tussen 's Gravendijkwal en Lage Erfbrug (veel prostitutie). Opvallend is dat een bezoeker die bij de politie werkt de laatste twee locaties noemt. Van het Stadhuisplein geeft een bewoner aan deze mooie plek tegenover het stadhuis liever ingericht te zien met mooie cafeetjes en restaurantjes aan weerszijden; de lage gebouwtjes op het plein moeten wat hem betreft worden gesloopt. In een gesprek wordt aangegeven dat mensen zich bij groen veiliger voelen dan bij beton. Een groene inrichting zou dan ook positief kunnen bijdragen aan het veiligheidsgevoel.
5.1.3
Overige constateringen Ten slotte komen twee onderwerpen aan de orde die niet positief of negatief kunnen worden bestempeld, maar eerder constateringen zijn die wel gerelateerd zijn aan levendigheid: overlast en beheer. Overlast Zowel bewoners als bezoekers vinden dat een beetje geluidsoverlast hoort bij het wonen in de binnenstad. Niemand zegt last te hebben van de levendigheid. Het enige evenement waar de meeste gespreksdeelnemers zich aan storen is de City Racing; men vindt dat ook niet passen bij een stad die zich als groen en duurzaam wil profileren. Dat er af en toe een parade voorbij komt vindt een bewoner niet erg; wél erg vindt hij het dat zijn portiek dan wordt ondergeplast. Een van de bewoners woont tegenover een paar terrassen. Dat daar tot 2 uur 's nachts, de sluitingstijd van het terras, mensen zitten te praten vindt hij geen probleem. Wat hem wel stoort is dat er na die tijd nog mensen lawaai blijven maken en dat de uitsmijter van de betreffende gelegenheid daar niet tegen optreedt. Een andere bewoner vraagt zich af of het uitgeven van 'verlaatjes' (het incidenteel toestaan van een langere openingstijd van een horecaonderneming dan volgens de vergunning mag) wordt gecoördineerd. Elk café mag maar een beperkt aantal keer per jaar een verlaatje aanvragen, maar als er een aantal cafés naast elkaar zit, kan dat er wel toe leiden dat er elk weekend wel één tot laat open is. Ze geeft echter aan dat ze er (nog) weinig overlast van ondervindt: 'tot nu toe valt het mee'. Wat betreft geluidsoverlast maakt men onderscheid tussen gewoon straatrumoer en versterkt geluid. Zo worden straatkunstenaars en straatmuzikanten door de meesten positief gewaardeerd, maar aan muziek uit luidsprekers ergert men zich: dat wordt gezien als lawaai, gericht op een specifieke doelgroep (jongeren), en men begrijpt niet waarom dit altijd en overal nodig is. Beheer Een van de niet-bezoekers vindt dat 'de gemeentereiniging en de groendienst vrij goed werken' en hoort ook van anderen dat ze vinden dat 'Rotterdam het goed probeert te doen' en krijgt hierin bijval van een andere deelnemer. Bewoners vonden de Lijnbaan tijdens de wandeling 'opvallend schoon'. In geen enkel gesprek is aangegeven dat het dagelijks beheer van de openbare ruimte een probleem zou zijn. Alleen het vervangen van kapotte verlichting wordt in meerdere gesprekken als aandachtspunt genoemd.
5.2
Levendige plekken in en buiten Rotterdam
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
36 van 66
De deelnemers werd gevraagd welke plekken in of buiten Rotterdam zij levendig vinden, en waarom. In Rotterdam is de Oude Binnenweg levendig, omdat het een goede sfeer heeft, niet te breed is, een afwisseling heeft van winkels en terrasjes en daarmee ook een divers publiek trekt, maar beperkt auto's heeft en verder voetgangersgebied is. Het is er overdag én 's avonds druk. De Witte de Withstraat is ook een straat die dag en nacht levendig is, en de Schiedamsevest wordt genoemd als straat die 'in de lift' zit. Een deelnemer, met een arbeidsverleden in de haven, noemt het rondje Witte de Witstraat-Leuvehaven-beeld van Zadkine-Scheepvaartmuseum een fantastische plek waar hij zijn kleinkinderen graag mee naartoe neemt. Het is ook een plek die veel toeristen trekt. De door hem verwachte sluiting van het Scheepvaartmuseum ziet hij dan ook met lede ogen aan. Het Deliplein op Katendrecht wordt door meerdere deelnemers genoemd als succes: volle restaurants, een leuk theater en de Rijnhavenbrug. De omgeving van de Meent-Pannekoekstraat wordt in twee gesprekken genoemd als leuke plek, omdat het wat kleiner en compacter is en er gezellige terrasjes zijn. De Nieuwemarkt tussen de Botersloot en de Pannekoekstraat vindt een van de deelnemers een aangename plek geworden met planten en bankjes. Wel maakt ze zich zorgen over de komst van het Erasmus University College (EUC) aan het plein; ze is bang dat het plein snel vervuilt omdat er weinig afvalbakken staan. De komst van het EUC wordt wel positief gewaardeerd. Zonder veel toelichting zijn verder genoemd: de Koopgoot (Beurstraverse), de Oude Haven, de Meent en omgeving, de markt en het gebied rond de centrale bibliotheek, de Kruiskade, de Kralingse Plas, Delfshaven, en toch ook het Centraal Station. De meeste van deze plekken zijn ook 's avonds aantrekkelijk, terwijl andere delen van de binnenstad 's avonds doods zijn. Den Bosch vindt iemand gezellig door de smalle straatjes met kroegjes, restaurantjes en terrassen, 'mensen die zitten, bewegen en praten'. Een ander vindt Leiden aantrekkelijk, 'met een mooi centrum, mooie kerken, een stuk geschiedenis.' Haarlem, Delft, Groningen (steden die 'hun hart nog hebben'), Amersfoort, Eindhoven, Amsterdam, Utrecht en het gebied rond Den Haag Centraal zijn steden in Nederland die men levendig vindt. Een van de deelnemers noemt Genua (Italië) als stad die met Rotterdam gemeen heeft dat het ook een havenstad is. In tegenstelling tot Rotterdam is de haven daar echter in de stad gebleven, wat een impuls en dynamiek geeft aan de stad. Het feit dat de haven in Rotterdam nauwelijks meer zichtbaar is in de stad vinden de deelnemers aan dat gesprek wel een gemis, maar wordt gezien als logische ontwikkeling. Toch is de rivier een interessante plek waar volgens deze groep desondanks weinig levendigheid is. In een van de andere gesprekken wordt echter wel door alle deelnemers beaamd dat De Boompjes 'fantastisch geworden' is na de herinrichting; er komen veel meer mensen, het is heel gezellig geworden en je kunt er plezierig wandelen. De omgeving van Opera House in Sydney (Australië) wordt genoemd als een plek met een ontspannen sfeer en waar de mensen vrolijk zijn: 'het lijkt net of iedereen daar op een feestje is'. De kenmerken van de plek die hieraan bijdragen zijn de afwezigheid van veel verkeer, de ligging aan het water, de aanwezigheid van veel mensen door de toeristische trekpleister en het komen en gaan van veerboten. In Rotterdam is de plek rond Hotel New York daar enigszins mee vergelijkbaar. Het is er rustig qua verkeer, en 'mensen gaan er naartoe om het leuk te hebben'. Een van de deelnemers vindt Piaţa Sfatului in Braşov (Roemenië) een levendig plein: het is een groot plein met oude gebouwen, goed onderhouden, geen verkeer, met winkeltjes, terrasjes, bankjes en stoeltjes, een fontein. Hij kan geen plek in Rotterdam noemen die daarbij in de buurt komt wat sfeer betreft. Deze persoon vindt ook Unter den Linden in Berlijn (Duitsland) aantrekkelijk vanwege het groen; dat mist hij in Rotterdam.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
37 van 66
5.3
Niet-bezoek Gevraagd naar de redenen waarom de niet-bezoekers de binnenstad mijden, worden uiteenlopende redenen genoemd. Eén van de deelnemers is op jonge leeftijd van Rotterdam naar Amsterdam verhuisd en heeft daar enkele jaren gewoond, waarna zijn familie weer terugverhuisde naar Rotterdam. Hoewel hij Rotterdam 'van haver tot gort' kent, blijft Amsterdam voor hem toch zijn thuisstad: 'Als ik daar het station verlaat, voel ik mij coming home.' In Rotterdam heeft hij dat gevoel ook aan de Kralingse Plas met zijn 'prachtige etablissementen' en het zicht op de skyline van Rotterdam, en ook de markt en de omgeving van de Leuvehaven vindt hij leuk, maar verder heeft hij weinig affectie met de stad. De bouwputten in de stad sinds de wederopbouw hebben hem altijd afgeschrikt. Een andere reden die hij noemt is het ontbreken van een oude, leuke kern, 'die als vanzelf een zekere sfeer oproept'. Hij vindt dan ook dat Rotterdam geen oude gebouwen meer mag slopen, zoals op het Noordereiland weer lijkt te gaan gebeuren. Alle voorzieningen die deze deelnemer nodig heeft vindt hij bovendien in zijn directe woonomgeving (Zevenkamp). Voor de gezelligheid gaat hij niet naar het centrum. Een andere deelnemer kent 'iedere stoeptegel' in de binnenstad vanwege zijn verleden als dakloze. Zijn aversie tegen de binnenstad stamt uit die tijd; hij komt daar nu zelden meer. De binnenstad herinnert hem aan het 'rotgevoel' dat hij toen dagelijks had als mensen hem links lieten liggen en hij niet wist waar hij 's avonds zou slapen. Ook steekt het hem als hij alle welvaart ziet terwijl hij zelf geen cent heeft. De derde niet-bezoeker noemt gebrek aan groen en gezellige terrasjes als reden om de binnenstad niet te bezoeken. Deze man geeft ook de voorkeur aan plekken met een historisch karakter, zoals Braşov. Het moderne van Rotterdam spreekt hem niet aan: 'Ik hoef niet in een designproject te wonen.' Ook hij geeft aan in zijn eigen buurt terecht te kunnen voor bezoek aan een café of terras.
5.4
Inzoomen op drie gebieden
5.4.1
Schouwburgplein-Lijnbaan Deze locatie was onderwerp van gesprek voor drie groepen: bewoners, bezoekers en nietbezoekers. Wat vinden de deelnemers van deze plekken, welke veranderingen hebben ze waargenomen, en hoe zou de levendigheid verder verbeterd kunnen worden? Omdat de wandeling ook over de Van Oldenbarneveltstraat en de Mauritsweg voerde, kwamen deze straten ook zijdelings ter sprake. Schouwburgplein Het Schouwburgplein (Figuur 5.1) vinden de meesten niet zo uitnodigend omdat het te open is en te weinig groen. Met weemoed wordt door een van de bezoekers teruggedacht aan de tijd dat het plein gezellig was, met groen, bankjes en een waterpartij waar kinderen in zwommen op mooie zomerdagen. Een paar deelnemers vinden de verlichting slecht en de vloer van het plein te glad. Eén bewoner geeft aan dat hakken soms in de vloer blijven hangen en dat de trapjes te glad zijn. Het horeca-aanbod is schraal en de cafés en terrassen zitten te veel verstopt. Ook kun je er slecht naar de voorbijgangers kijken, wat een van de geneugten is van het zitten op een terras. Een deelnemer verdenkt de gemeente ervan het plein bewust niet aantrekkelijk te maken zodat ze het langzaam vol kan bouwen. In de jaren zeventig was het plein volgens deze persoon veel groter. De bioscoop wordt in het gesprek met de bewoners genoemd als lelijk element. Het leidt er ook toe
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
38 van 66
dat het terras van het Doelencafé niet aangenaam meer is (koud, schaduw, wind, geen uitzicht). De entree van de parkeergarage aan de Westersingel heeft geleid tot een stuk dode plint. Dit had volgens een bewoner beter gecombineerd kunnen worden met de ingang van de bioscoop. Een van de niet-bezoekers noemt de bedriegertjes (onverwacht spuitende fonteintjes) op het plein als leuk element, omdat daar altijd kinderen spelen. De voormalig dakloze man is wel positief over het Schouwburgplein. Voor hem was het Schouwburgplein een 'rustpunt in de stad, waar ik even kon zitten'. Elders was het niet mogelijk om even stil te staan of te zitten. Op de banken van het Schouwburgplein heeft hij ook wel geslapen. Hij is de enige die vindt dat het plein wel levendig is vanwege de aanwezigheid van de bioscoop en Central Plaza er om de hoek om wat te drinken.
Figuur 5.1
Het Schouwburgplein
Figuur 5.2
De Korte Lijnbaan
Bijna niemand kan recente veranderingen benoemen op het Schouwburgplein. Een van de nietbezoekers heeft het gevoel dat het sterieler is geworden. Als de onderzoekers een lijstje opnoemen van veranderingen, kunnen enkelen zich wel herinneren dat er gele en witte zitjes hebben gestaan. 'Dat was leuk, heel speels en kleurig.' Ze vinden het jammer dat ze weer weg zijn. De nieuwe woontorens om het plein vinden de meesten een aanwinst. Over het cultureel programma zeggen de deelnemers dat er wel genoeg gebeurt, maar dat de promotie erover onvoldoende is. De deelnemers die aangeven goed bij te houden wat er gebeurt vinden het ook moeilijk de juiste informatie te vinden. Met name de bewoners noemen wel een aantal veranderingen in de directe omgeving van het Schouwburgplein. Het nieuwe Centraal Station en de fietstunnel vindt men erg mooi en overzichtelijk geworden. Het Kruisplein wordt straks ook mooi, is de verwachting. Het stuk van het station naar de Kruiskade is nu heel donker; dat moet wel verbeteren. Een aantal mensen is de nieuwe Pauluskerk opgevallen. Vrijwel iedereen vindt dat het plein op de schop moet. De oplossingen lopen uiteen: bomen planten, groener inrichten, intiemer, lichter en minder somber inrichten, mooie en minder gladde bestrating aanbrengen, banken en stoelen plaatsen, de rode verlichtingsmasten verplaatsen naar de Boompjes, kiosken plaatsen, goede cafés en terrassen op het plein toelaten, Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
39 van 66
de waterpartij weer terugbrengen, een kunstwerk met water erin plaatsen.
Lijnbaan Een van de bezoekers geeft aan weinig op de Lijnbaan (Figuur 5.2) te komen omdat het weinig uitnodigend is. Het is alleen geschikt om te winkelen, maar je kunt er niet gezellig zitten omdat er te weinig groen en bankjes zijn en je kunt er ook niet gezellig wat drinken. De Koopgoot vindt deze dame leuker, al mist ze daar ook de bankjes. Het aanbod aan winkels op de Lijnbaan wordt door bijna iedereen eenzijdig gevonden. Een persoon vindt de winkels er te steriel uitzien met wit licht en strakke rijen. Toch stelt ook iemand dat het als winkelstraat wel goed moet functioneren, aangezien het de grote ketens lukt 'hun hoofd boven water te houden' en er dus blijkbaar wel voldoende vraag naar deze winkels is. Het is alleen niet voor iedereen interessant. De bezoekers vinden dat de Lijnbaan wel is opgeknapt ten opzichte van een jaar of tien geleden, toen het 'een achteraf gebeuren was'. Voor een bewoner is de Lijnbaan juist een plek waar hij vroeger buitenlandse gasten mee naartoe nam; het was toen een plek met goede winkels en waar je rustig kon lopen. Nu vindt hij het rommelig en is er 'een ander soort publiek' gekomen. Positief aan de Lijnbaan is de poffertjeskraam en andere kleine eetkraampjes op straat en iemand noemt een mooi bruin café op een hoek. Iemand noemt ook het feit dat je overdekt kunt lopen als pluspunt. De sfeer op de Lijnbaan is door de recente opknapbeurt verbeterd. Niet iedereen is de nieuwe bestrating opgevallen en niet iedereen vindt dat belangrijk, maar één bezoeker noemt het wel als een verbetering. Een aanwezige geeft aan dat de naden tussen de tegels op de Korte Lijnbaan te groot zijn, waardoor kleine wielen of hakken daar in kunnen blijven hangen. Het terugplaatsen van de Lijnbaan-letters vindt een ander een goede zaak. De beelden en gedichttegel spreken ook aan. Eén deelnemer viel tijdens de wandeling op dat er een kraan is waar water getapt kan worden. Een bezoeker vindt het jammer dat de roestvrijstalen afvalbakken zijn vervangen door 'van die grijze rechte dingen'. Ook viel op dat er veel nieuwe winkels zijn; volgens een bewoner komen 'de betere winkels weer terug'. Een deelnemer onderscheidt drie verschillende delen in het bezochte deel van de Lijnbaan: 'Het eerste stuk was er niks, het andere stuk stonden wat bomen, het derde stuk waren er toch wat kioskjes, terrasjes en bomen.' Het laatste deel spreekt de deelnemers aan het gesprek het meeste aan en zou volgens hen over de gehele Lijnbaan doorgezet moeten worden. Om de Lijnbaan aantrekkelijker te maken zouden er meer beelden kunnen worden geplaatst. Volgens een ander zou 'gebruikskunst' een meerwaarde hebben, als daar bijvoorbeeld kinderen op kunnen spelen. De hoek van de Lijnbaan en de Korte Lijnbaan zou hier geschikt voor zijn. Een aantal deelnemers vindt dat er meer groen moet komen. Een ander vindt het gebrek aan groen, bloemen of beelden niet storend, maar mist gezellige kroegen. Van Oldenbarneveltstraat, Mauritsweg De Van Oldenbarneveltstraat heeft, in tegenstelling tot de Lijnbaan, 'van oudsher al' chiquere zaken en de Mauritsweg heeft cafés en eetgelegenheden. Het oversteken van de Mauritsweg vindt een van de niet-bezoekers gevaarlijk. Zeker vanuit de Van Oldenbarneveltstraat komend is het opeens veel donkerder. Dergelijke straten zouden verkeersarm moeten zijn volgens hem.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
40 van 66
5.4.2
Grotekerkplein en Meent Met een groep bewoners en een groep bezoekers zijn het Grotekerkplein en de Meent onder de loep genomen. Ook enkele andere straten in de omgeving kwamen ter sprake. Grotekerkplein De Laurenskerk en het bronzen beeld van Erasmus zijn mooie elementen die het plein (Figuur 5.3) zijn karakter geven. De kwaliteit van de buitenruimte vinden de deelnemers verbeterd: er liggen mooie klinkers en natuursteen, je kunt er prettig zitten en het verdwijnen van de paaltjes en het parkeren is positief. De nieuwe brug vindt iedereen beter dan de oude brug; het is vooral prettig dat de brug geen trappen meer heeft. De vlonder met bankjes aan het water wordt gewaardeerd, al denkt men dat hij vooral door verliefde stelletjes wordt gebruikt. Het uitzicht vanaf het plein en zeker vanaf de vlonder op de achterkanten van de bebouwing aan de Westewagenstraat doet echter afbreuk aan de kwaliteit van het plein. Alleen als er activiteiten zijn op het Stadspodium wordt daar een gordijn in gehangen; 'dan lijkt het net een echt plein omdat die wand dan een beetje gesloten wordt'. De deelnemers plaatsen echter ook een aantal kanttekeningen bij de inrichting van het Grotekerkplein. Zo zijn ze het er vrijwel allemaal over eens dat het plein nog lang niet groen genoeg is. Ook zou er drijvend groen in de Delftse Vaart kunnen worden toegepast. De huidige bestrating van het plein is weinig functioneel, aangezien er weinig activiteiten op het plein zijn. Het beeld van Erasmus moet volgens een bewoner beter worden ingepast, bijvoorbeeld door er een vijver of groen bij aan te leggen of bankjes bij te plaatsen. Een andere bewoner vindt dat de bankjes op het plein verkeerd staan: te ver uit elkaar en met afvalbakken ertussen. Volgens haar nodigt dit mensen niet uit tot ontmoetingen en gesprekken, waar een plein in haar ogen onder andere voor is bedoeld. Het feit dat het plein toegankelijk is voor autoverkeer is volgens de deelnemers jammer, maar ze vermoeden dat geheel afsluiten voor autoverkeer niet haalbaar is in verband met de bevoorrading van winkels en bedrijven. Wel ziet iemand regelmatig verdwaalde automobilisten op het plein, die niet weten of ze er mogen rijden en hoe ze er weer vanaf komen. De doorgang naar de Hoogstraat via de Wijde Kerkstraat is prima, maar de doorgang langs het water wordt vermeden zodra het donker wordt: deze plek wordt beschreven als viezig, duister en unheimisch. Het grootste manco van het plein is dat er niet zo veel gebeurt, het 'pleint' nog niet. En áls er wat gebeurt is dat niet bekend. Het Stadspodium, dat juist is gebouwd voor activiteiten, wordt te weinig gebruikt. Eén persoon vindt het podium storend in het zicht op de kerk. Het eerste jaar nadat het was gebouwd waren er mooie dingen te zien, maar daarna werd de programmering beperkter in omvang en kwaliteit. Een van de bezoekers heeft zelf wel eens op het podium opgetreden met een band. Volgens haar werkt het niet om een podium te hebben waar je mensen naartoe wilt lokken, maar dat er vervolgens niets te drinken is te kopen. Er is geen horeca, maar ze mochten zelf ook geen drankje schenken. 'De mensen die ik ken gingen naar de Albert Heijn en gingen dan armoedig hier iets uit een plastic bekertje drinken.' Alle deelnemers zijn het erover eens dat cafés en restaurants aan het plein kunnen bijdragen aan de levendigheid. Andere suggesties voor een grotere levendigheid van het plein die de deelnemers noemen zijn: elke zondag een antiek- en curiosamarkt;
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
41 van 66
een biologische markt op dinsdag en zaterdag, wanneer de grote markt er ook is; dit zorgt vast voor meer aanloop dan de huidige biologische markt op het Eendrachtsplein op dinsdag; de Pleinbioscoop, indien het nieuwe depot van Museum Boijmans Van Beuningen in het Museumpark wordt gebouwd; vestiging van een publiekstrekker aan het plein, bijvoorbeeld het nieuwe depot van Museum Boijmans Van Beuningen (in plaats van in het Museumpark) of Museum Rotterdam; houden van tentoonstellingen in de Laurenskerk.
Figuur 5.3
Het Grotekerkplein
Figuur 5.4
De Meent
Een belangrijk punt is dat er vaste activiteiten zijn op vaste dagen, zodat mensen weten wanneer er iets gebeurt en daar op kunnen rekenen. Ook is het van belang dat het bekend wordt gemaakt als er activiteiten zijn. Horeca op het plein is ook nodig om er succesvol activiteiten te laten plaatsvinden. De deelnemers zijn zich ervan bewust dat meer groen en meer activiteiten zich niet goed tot elkaar zouden kunnen verhouden. Groen in verrijdbare bakken zijn een mogelijkheid om de twee toch te combineren. Een bewoner geeft aan dat groen niet het zicht op de kerk mag wegnemen. Het voorstel van de pleinbioscoop werd door de bewoners geopperd. Op de vraag of dat geen overlast veroorzaakt, is de reactie 'Het is maar film!' Een beetje overlast hoort bij het wonen in de binnenstad. Geluid mag wel, herrie niet. In de groep bezoekers wordt aangegeven dat de gemeente wel coulanter mag zijn ten opzichte van initiatieven van particulieren of kleine organisaties om kleinschalige activiteiten te organiseren. De drempel hiervoor is nu te hoog. De dame die met haar band op het podium heeft opgetreden geeft aan dat ze hiervoor een vergunning moet aanvragen bij de Directie Veiligheid, stroom moet ze aanvragen bij Stadstoezicht, voor laad- en losverkeer is een ontheffing nodig van Stadsbeheer en die laatste moet worden betaald bij Burgerzaken. De aanwezigen zijn het met elkaar eens dat het goed zou zijn als er een centraal servicegericht evenementenloket zou zijn (al dan niet digitaal) waar een organisator een evenement kan aanmelden en waar hij één aanspreekpunt heeft dat alles binnen de gemeente regelt. Meent Alle deelnemers vinden de Meent (Figuur 5.4) opgeknapt. Een paar mensen begrijpen de opstelling van de bankjes niet: deze kijken uit op auto's. Wat opvalt is dat er geen leegstand is; als er iets weggaat komt er iets goeds voor terug. Hoewel het winkelaanbod zeker is verbeterd ten opzichte van Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
42 van 66
vroeger, toen er vooral uitzendbureaus zaten en het 'een dooie boel' was, vindt men wel dat het winkelaanbod wel wat eenzijdig (mode) is. Toch is er sprake van een goede mix van winkels en eettentjes. Het enige dat de bewoners een doorn in het oog is, is het verkeer op de Meent. Ze erkennen dat doorgaand verkeer nodig is in de stad, maar op de Meent is het volgens hen overbodig. Zij wijzen erop dat onderzoek heeft aangetoond dat in autoluwe gebieden veel meer wordt gewinkeld, maar 'de winkeliers vormen een krachtige lobby die het gewoon niet begrijpen'. De winkeliers zijn bang klanten te verliezen als mensen niet meer 'met hun auto onder hun kont tot voor de deur van de pettenwinkel kunnen rijden'. Ook wordt er veel met auto's geparadeerd. Het autoverkeer lijkt toegenomen nu de aansluiting naar de Coolsingel ook tweerichtingsverkeer is geworden. Het opheffen van een deel van de parkeerplaatsen zien deze deelnemers wel als een verbetering, maar ze hadden het nog beter gevonden als er helemaal geen parkeren meer mogelijk was geweest. Voor fietsers is de situatie bijzonder slecht geworden. Zij moeten, vooral in het weekend, tussen de auto's door slalommen. De trottoirs zijn wel mooi breed geworden, maar het valt de bewoners op dat er bijna geen oversteekplaatsen meer zijn. Ter hoogte van de Binnenrotte is wel een zebrapad, maar dat is alleen functioneel als er markt is; de rest van de week wordt hier nauwelijks overgestoken. Binnenrotte Onvermijdelijk komt ook de Binnenrotte, het grote marktplein tussen station Blaak en de Meent, aan de orde, met name bij de bewoners. De markt die twee keer per week plaatsvindt vindt iedereen goed, maar buiten die tijdstippen is het een kaal plein. De horeca en terrassen zijn wel een verbetering. Zeker op warme zomeravonden zorgen ze tot 's avonds laat voor levendigheid. Een van de bewoners geeft aan dat hij erover verbaasd is dat daar in korte tijd een echte uitgaanscultuur is ontstaan. Een andere bewoner kent de plannen voor de herinrichting van het plein met veel meer groen en is daar erg enthousiast over. Volgens haar zou dat groen doorgetrokken moeten worden naar de zijstraatjes en het Grotekerkplein. De hondenuitlaatzone op de spoortunnel tussen Binnenrotte en Pompenburg voorziet in een behoefte en ziet er goed uit. Delen van de Binnenrotte zijn donker (aansluiting Jacobsplaats) en ook is de verlichting vaak stuk. Een fietsverbinding van station Blaak over de Binnenrotte naar Pompenburg en het Centraal Station is al een oud plan, maar komt maar niet tot uitvoering omdat dit niet te combineren is met de markt en de bevoorrading van de Jumbo supermarkt. Ook ontbreekt een fietsverbinding van de bibliotheek naar het Wijnhaveneiland (tenzij je tegen het verkeer in rijdt), en is er geen fietspad door de Oude Haven. Twee activiteiten op de Binnenrotte genieten bekendheid onder de deelnemers: Kids Kick It en de Wednesday Night Skate. Beide activiteiten vinden ze 'superleuk'. Alleen de harde muziek tijdens de skateavonden vinden ze hinderlijk en onbegrijpelijk. 'Die herrie past bij een bepaalde leeftijdsgroep, maar als je kijkt wat er skatet dan is dat van vier tot 84.' Bovendien weerkaatst het geluid erg tegen de omringende gebouwen. Overige straten in de omgeving Over de Hoogstraat zijn de meningen verdeeld. Sommigen vinden het mooi geworden, anderen vinden het ondanks de – wel geconstateerde – verbetering nog armetierig, sneu. De aanwezigen zijn positief over het tijdelijke parkje op de hoek Hoogstraat-Binnenrotte.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
43 van 66
Aan de Delftse Vaart tussen de Meent en het Grotekerkplein staat een leeg gebouw dat langzaamaan verpaupert. Een van de deelnemers weet dat het gesloopt gaat worden. Men vindt dit straatje doods. Het zou zich volgens hen uitstekend lenen voor terrassen. De Goudsesingel richting de Groene Passage vindt een bewoner verbeterd. Volgens haar is het toegankelijker en prettiger geworden. Een andere bewoner vindt het een beetje raar ingericht met de bomen, bankjes en terrasjes. Het is een breed trottoir waar eigenlijk niets gebeurt, waardoor je je een beetje verlaten voelt. De omheining rond het terras van restaurant 'De Smaak van Afrika' doet volgens deze deelnemer ghetto-achtig aan. 5.4.3
Museumpark Het Museumpark is besproken met een groep bewoners en een groep bezoekers. Bewoners en bezoekers zijn blij dat de werkzaamheden in het Museumpark (Figuur 5.5, Figuur 5.6) afgelopen zijn. De meesten vinden het park erg mooi geworden, al denkt een oudere bewoner ook wel met weemoed terug aan het park zoals het was toen het nog de museumtuin van Boijmans was. Toch noemt hij het huidige park 'mijn plek'. Positieve veranderingen die de deelnemers zijn opgevallen zijn de waterloop die nu onder de brug doorloopt ('die brug heeft nu eindelijk nut'), de betere toegankelijkheid van de rozentuin, het meer open maken van de homo-ontmoetingsplek in de rozentuin ('het is niet meer zo eng') en het kunstwerk op het evenemententerrein ('paarse slang'). De zwarte steentjes die door de witte in het deel tegenover het NAi zijn gemengd vindt één bewoner jammer. Een ander vindt de beplanting niet mooi. Toch vinden de bewoners dat er weinig écht is veranderd. De oudere bewoner die het park nog kent van vroeger mist verlichting in de bomen. Eén bewoner geeft aan dat het park niets heeft wat hem aantrekt en dat hij liever naar Het Park bij de Euromast gaat. Alleen als er leuke activiteiten zijn komt hij naar het Museumpark. De bewoners vinden dat het park nu met rust moet worden gelaten; ze vinden het geen goed idee om het depot van Museum Boijmans Van Beuningen in het park te bouwen. Ze vrezen dat daarvoor weer bomen moeten worden gekapt en dat het depot geen levendigheid brengt. Bovendien vinden ze dat er in de stad voldoende andere plekken zijn voor een depot. De bezoekers van het park brengen het depot overigens niet ter sprake. Het onderhoud van het park is wel een punt van zorg. De bewoners hebben de indruk dat kapotte lampen en dergelijke niet worden gerepareerd; dat is volgens hen ook op de Westersingel zo. Ook het toevoegen van nieuwe elementen aan het park kan leiden tot aantasting van het ontwerp; het oude Centraal Station wordt als voorbeeld genoemd. Hoewel de meeste deelnemers het Museumpark wel mooi vinden, vinden maar enkelen het ook levendig. Het is vooral een park om doorheen te gaan, niet zozeer om te verblijven. Eén bewoner geeft aan naar het park te gaan om er op een bankje te zitten. Anderen zeggen dat ze wel zien dat de bankjes worden gebruikt, maar ze doen dit zelf zelden. De musea en de activiteiten die in het park georganiseerd worden zijn de trekpleisters, het park zelf in veel mindere mate. Het park wordt 's zomers goed gebruikt en dan vinden er ook regelmatig activiteiten plaats, maar in de winter is er niet zo veel te beleven. Hoewel de deelnemers vinden dat dat inherent is aan de parkfunctie, worden er ook suggesties gedaan om het park ook in de winter aantrekkelijker te maken. Vooral op het evenemententerrein ('de betonplaat') kan nog veel meer gebeuren. Een halfpipe voor skaters zorgt voor een meer weersonafhankelijk gebruik, een pannenkoekenhuis of een andere gelegenheid om koffie of een biertje te drinken zorgt voor meer toeloop in het gehele jaar, er zou een
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
44 van 66
Figuur 5.5 Het festivalterrein in het Museumpark Figuur 5.6 Zuidelijk deel Museumpark 'sprookjesbos' kunnen komen en beplanting in kratten ('de bakken met palmen van Gemeentewerken zijn vast nog wel ergens weggestopt') kan het minder kaal maken. Een oudere bewoner vindt dat jongeren levendigheid brengen: 'Als ik ergens loop en ik zie allemaal jonge mensen bezig, dan is dat voor mij levendig.' Ook gebruik van het park door patiënten van de ziekenhuizen vindt men positief; er zou ook een verbinding moeten zijn met het revalidatiecentrum Rijndam. De verwachting is dat patiënten het hele jaar door wel behoefte hebben aan een wandelingetje buiten. Waar het bij de activiteiten vooral aan schort is het bekendheid eraan geven. Bewoners uit de directe omgeving weten vaak niet dat er wat gebeurt, terwijl ze aangeven de lokale kranten te lezen of actief te zijn op social media. Een bewoner is zelf actief in de popsector en probeert om die reden bij te houden welke culturele activiteiten er in de stad zijn, maar volgens hem is dat moeilijk te vinden. Het probleem geldt voor het Museumpark nog meer dan voor andere plekken in de stad: als er op andere plekken, bijvoorbeeld het Heemraadsplein, iets is georganiseerd staat dat wél in de Havenloods. De communicatie zou zodanig moeten zijn dat je het 'vanzelf' tegenkomt. Activiteiten zouden bijvoorbeeld op het nieuwe grote scherm in de hal van het Centraal Station aangekondigd kunnen worden. Een andere suggestie is het maken van een website met goede zoekfilters waar iedereen die iets organiseert dat op kan plaatsen. De festivals vinden de bewoners leuk. Vooral de Parade, de pleinbioscoop en de markten (Rotterdamse Oogst, Swan Market) krijgen veel waardering. Meer markten zien de bewoners wel zitten, geen gewone warenmarkt, maar aparte marktjes. Ook vinden ze het Museumpark een geschiktere plek voor de biologische markt dan het Eendrachtsplein. Belangrijk vinden ze dat er regelmaat in de markten moet zitten, zodat mensen weten dat het er is. Over de toekomst van de Parade in Rotterdam maakt men zich zorgen. Rotterdam zou te duur zijn voor het festival. De eventuele komst van het depot van Boijmans zou de Parade ook onmogelijk maken in het park, maar belangrijker is dat het festival voor Rotterdam behouden wordt, desnoods op een andere plek. In het algemeen vinden de bewoners dat de stad ervoor moet zorgen dat het succesvolle activiteiten ook in de stad behoudt. Geen van de bewoners zegt overlast te ondervinden van activiteiten in het Museumpark. Wat één van hen betreft mogen er nog wel meer festivals komen, maar hij verwacht dat dat niet kan vanwege geluidsoverlast voor het ziekenhuis. Deze persoon vindt echter dat er ook overlast wordt veroorzaakt. Dit jaar traden er namelijk bandjes op na de pleinbioscoop. Dit levert scheller geluid op, en dus meer geluidsoverlast, dan een film. Ook duurt de geluidsoverlast daardoor langer. Bandjes hebben geen relatie met een bioscoop, dat moet je dan ook niet willen samenvoegen. Op het Eendrachtsplein worden soms activiteiten met muziek georganiseerd, maar staat het geluid zo zacht dat het niet werkt. Dat is ook niet goed. Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
45 van 66
Ook vindt de groep bewoners dat het makkelijker moet zijn om kleine initiatieven uit te voeren door vergunningen te vereenvoudigen voor kleinschalige activiteiten, 'pop-up evenementen' of de vestiging van kleine ondernemers betaalbaar te houden.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
46 van 66
6
Samenvatting en conclusie: Het gaat beter maar het kan nóg beter Dit onderzoek naar de beleving van de levendigheid van de binnenstad bestaat uit drie delen die na elkaar zijn uitgevoerd. Eerst is een inventarisatie over het onderwerp 'levendigheid' uitgevoerd op basis van literatuur en beleidstukken. Daarna volgden een kwantitatief onderzoek door middel van een vragenlijst en een kwalitatief onderzoek met groepsgesprekken. De uitkomsten van de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeken leveren duidelijk aanvullende informatie op, wat ook werd beoogd met deze opzet. In dit laatste hoofdstuk worden de resultaten van de drie onderzoeksdelen samengebracht en worden er onderlinge relaties gelegd. Aan het einde van dit hoofdstuk volgt bij wijze van zeer korte samenvatting de beantwoording van de oorspronkelijke onderzoeksvragen.
6.1
Definitie van levendigheid Uit de groepsgesprekken en open vragen uit de enquête blijkt dat de deelnemers vrij goed weten aan te geven wat een plek levendig maakt: de essentie van levendigheid is de aanwezigheid van grote aantallen mensen die verschillende dingen doen (dus niet alleen maar voorbij lopen) en die de sociale omgangsvormen in acht nemen; de binnenstad moet een diversiteit aan activiteiten bieden, zowel overdag als 's avonds; dit moet een aantrekkelijke mix zijn van permanente, regulier terugkerende en incidentele activiteiten; de inrichting van de buitenruimte is voorwaardenscheppend; deze moet voorzieningen bieden als groen en zitgelegenheden in een prettig microklimaat en moet aangenaam zijn voor voetgangers; qua voorzieningen zijn terrassen, een diversiteit aan winkels en horeca, en een goede menging van wonen, werken en winkels nodig; men vindt steden met een historisch karakter eerder sfeervoller; straatartiesten dragen bij aan een gezellige sfeer; veiligheid is randvoorwaarde; de overheid moet het niet te moeilijk maken om leuke activiteiten te organiseren in de buitenruimte; een levendige binnenstad heeft ook rustige plekken. Ook wordt benoemd wat afbreuk doet aan levendigheid: fragmentatie door 'dode' stukken en fysieke barrières tussen leuke gebieden; grote verkeersaders door de stad, druk autoverkeer en parkeerplaatsen en -garages; leegstaande panden. Het beeld dat de 'leken' samen hebben van levendigheid komt opvallend goed overeen met de theorie. Soms worden er andere woorden gebruikt, maar wordt iets vergelijkbaars bedoeld, bijvoorbeeld de 'dode stukken' in de stad die afbreuk doen aan levendigheid houden in dat er een gebrek is aan eenheid en samenhang, een van de satisfiers van Coeterier. De enige aspecten die wel in de literatuur worden genoemd maar niet door de respondenten van de enquête en de deelnemers aan de groepsgesprekken zijn korte bouwblokken (Jacobs), relatieve laagbouw (Gehl)
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
47 van 66
en ruimtelijkheid (Coeterier). Dat betekent uiteraard niet dat ze het daar niet mee eens zijn, maar alleen dat ze het niet hebben genoemd. Het kan heel goed zijn dat het niet is genoemd omdat men dit niet als probleem of noodzakelijk voor de levendigheid ervaart. Verkeer komt juist in voorliggend onderzoek naar voren als aspect dat afbreuk doet aan de levendigheid, terwijl dat niet zo nadrukkelijk uit de literatuur naar voren komt. Er zijn daarom ook geen stellingen over dit onderwerp in de online vragenlijst opgenomen.
6.2
Waardering van de levendigheid in de Rotterdamse binnenstad Over het algemeen zijn de respondenten van de enquête en de deelnemers aan de groepsgesprekken redelijk positief over de levendigheid van de Rotterdamse binnenstad. Ze geven de levendigheid dan ook gemiddeld een rapportcijfer zeven. Hieronder wordt de waardering van enkele aspecten van levendigheid besproken zoals dat naar voren komt uit zowel de online enquête als de groepsgesprekken. Hierbij wordt de indeling in drie thema’s gevolgd die eerder in dit rapport werd gehanteerd: de sfeer, de mensen en de ‘hardware’. Sfeer Overdag vinden de respondenten de binnenstad aangenaam om te verblijven, maar 's avonds is dit nog steeds voor de meesten niet het geval. De niet-bezoekers reageren negatiever dan de bewoners en bezoekers bij alle stellingen, maar als het gaat over veiligheid, het aangenaam verblijf 's avonds en bezoek bij regen dan zijn ze véél negatiever. In de groepsgesprekken wordt ook wel gezegd dat de binnenstad 's avonds vrij doods is, maar er worden ook plekken genoemd die 's avonds wél levendig zijn. Deze liggen echter verspreid door de stad. Een grote meerderheid van de respondenten van de enquête vindt dat er veel verschillende dingen te doen zijn en er altijd wat te beleven is in de binnenstad. Zowel in de open vragen als in de groepsgesprekken is naar voren gebracht dat de binnenstad veel te bieden heeft, maar dat je de stad moet kennen om het te kunnen vinden. De publiciteit voor festivals en andere activiteiten in de binnenstad schiet echter tekort; de deelnemers aan de groepsgesprekken geven aan dat ze daar vaak niet op de hoogte zijn, terwijl ze wel actief zoeken naar deze informatie. Deze constatering wijkt overigens af van de conclusie uit de Binnenstadsmonitor 2013 dat ruim driekwart van de Rotterdammers 'het eenvoudig vindt om informatie te vinden over wat er in de binnenstad te doen is'. Uit de gesprekken blijkt dat gevoelens van onveiligheid zijn beperkt tot bepaalde plekken 's avonds laat en 's nachts. Uit de enquête blijkt dat bewoners tevredener zijn dan bezoekers en niet-bezoekers over de horeca, terrassen, culturele activiteiten in de buitenlucht, de plekken waar je lekker kunt zitten (niet terrassen) en de mogelijkheden om zelf buiten te sporten. Voor de andere voorzieningen verschillen de groepen minder in de mate waarin zij tevreden zijn. Over de horeca en de winkels is men het meest tevreden; ook vindt gemiddeld driekwart van de respondenten dat er een goede afwisseling is aan voorzieningen in de binnenstad. Over de uitgaansgelegenheden (clubs en discotheken), sportactiviteiten om naar te kijken en de mogelijkheden om zelf buiten te sporten is men het minst tevreden. Uit de open vragen in de enquête en de groepsgesprekken komt een wat kritischer beeld over het winkel-, horeca en uitgaansaanbod. Er is misschien wel veel, maar de kwaliteit is niet altijd even goed: veel mainstream- en commerciële bedrijven (grote ketens) en weinig kleine, zelfstandige en alternatieve zaken. Verdwenen evenementen en cultuurgoed worden gemist.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
48 van 66
Mensen Uit de enquête blijkt dat ouderen, gezinnen met kinderen, laagopgeleiden en autochtonen ondervertegenwoordigd te zijn in het bezoek aan de binnenstad. In de open vragen van de enquête werd dit ook aangegeven: het publiek zou te multicultureel en te jong zijn. Als autochtone Rotterdammers inderdaad minder vaak naar de binnenstad gaan, weerspiegelt het publiek daar niet de samenstelling van de bevolking. Als autochtonen niet naar de binnenstad gaan omdat het publiek daar (te) multicultureel is, heeft dat gedrag een zichzelf versterkend effect. In een van de groepsgesprekken kwam aan de orde dat de binnenstad niet aantrekkelijk is voor mensen met een kleine beurs, omdat de meeste dingen die je kunt doen in de binnenstad geld kosten. Uit de enquête blijkt inderdaad dat winkelen (95%), uitgaan (80%) en de markt bezoeken (66%) de meest frequente activiteiten zijn. In een groepsgesprek kwam naar voren dat de binnenstad niet aantrekkelijk is voor kinderen, en daardoor ook niet voor (jonge) gezinnen. Uit de enquête blijkt verder dat men het publiek op straat niet erg vriendelijk vindt. Dit komt ook naar voren in de open vragen en een van de groepsgesprekken. De sociale omgangsvormen tussen mensen zouden beter kunnen. Ook de politie en andere handhavers zouden vriendelijker kunnen zijn en meer souplesse kunnen tonen. Repressief optreden vindt een aantal mensen contraproductief, terwijl anderen pleiten voor strenger optreden en lik-op-stukbeleid. Opvallend is dat de niet-bezoekers een aanzienlijk negatiever oordeel geven op de stellingen onder het thema 'mensen' in de enquête dan de bewoners en bezoekers. 'Hardware' Uit alle onderdelen van het onderzoek blijkt dat men waarde hecht aan historische gebouwen in de stad en vindt dat deze niet mogen worden gesloopt. Uit de enquêtestellingen blijkt dat men de aanwezigheid van het water in de stad maar matig positief beoordeelt. Uit de open vragen blijkt dat respondenten vinden dat het binnenwater te weinig wordt benut. In de groepsgesprekken wordt de Maas juist genoemd als onderbenutte kwaliteit. In de enquête zijn de niet-bezoekers alleen over het beheer en onderhoud en over het fietsen en wandelen in de binnenstad veel negatiever dan de bewoners en bezoekers. Voor het overige verschillen de meningen tussen deze groepen minder sterk. Uit de stellingen en de open vragen in de enquêtevragen blijkt ook dat 'schoon en heel' nog wel wat te wensen over laat. Tijdens de groepsgesprekken worden juist enkele positieve opmerkingen gemaakt over het beheer, met uitzondering van de verlichting (vervanging kapotte lampen). In de enquête zijn geen stellingen opgenomen over het verkeer, maar in de open vragen en in de groepsgesprekken komt duidelijk naar voren dat de grote verkeersaders door de stad, het drukke verkeer en de parkeergarages afbreuk doen aan de aantrekkelijkheid van de binnenstad: autoverkeer is hinderlijk, gevaarlijk en ongezond. Ook wegopbrekingen, hoge parkeertarieven, fietsers, brommers en scooters worden in de open vragen van de enquête regelmatig in negatief opzicht genoemd. Over het openbaar vervoer is niet iedereen enthousiast (vooral de prijs) maar velen zijn er wel tevreden over. Vooral het gratis parkeren aan de rand van de stad wanneer men met het openbaar vervoer verder reist wordt positief gewaardeerd.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
49 van 66
6.3
Veranderingen in de levendigheid In de enquête is expliciet gevraagd of men vindt dat de levendigheid is veranderd in de afgelopen drie jaar. 37% van de respondenten geeft aan dat de levendigheid is verbeterd terwijl 10% aangeeft dat dit is verslechterd. De bewoners zien gemiddeld meer verbetering dan bezoekers en nietbezoekers. Ook uit de open vragen in de enquête en uit de groepsgesprekken blijkt dat men over het algemeen vindt dat er al veel is verbeterd in de binnenstad. In de open vragen van de enquête en in de groepsgesprekken zijn specifiek de Nieuwe Binnenweg, Witte de Withstraat, de Meent, de Maasboulevard, de Lijnbaan en het Centraal Station genoemd als verbeterde plekken. Hieronder wordt, waar mogelijk aansluitend bij de vooraf geformuleerde beleidsinspanningen, aangegeven op welke aspecten de levendigheid al dan niet is verbeterd volgens de Rotterdammers. De respondenten van de enquête geven aan dat zij de meeste verbeteringen hebben waargenomen in de inrichting van de buitenruimte en de uitstraling van gebouwen naar de straat. Dat betekent dat er vooruitgang is geboekt ten aanzien van het beleidsdoel 'verlevendigen van het straatniveau' zoals dat is geformuleerd voor de pijler ‘Levendige Binnenstad’. Ten aanzien van de horeca, winkels, terrassen en groen zijn er meer respondenten die een verbetering zien (30-40%) dan die een verslechtering zien (5-15% voor horeca, terrassen en groen, en ruim 20% voor winkels). Dit zijn niet allemaal expliciet geformuleerde beleidsdoelen, maar ze zijn wel van belang voor de levendigheid van de binnenstad. De aantrekkelijkheid van de binnenstad voor studenten en jongeren is er per saldo op vooruitgegaan en een veel gehoorde opmerking is dan ook dat de binnenstad erg op jongeren is gericht. Dat strookt met het benoemen van jongeren en studenten als specifieke beleidsdoelgroep binnen de pijler 'Levendige binnenstad'. Helaas kunnen op basis van dit onderzoek geen uitspraken worden gedaan over de mening van deze groep zelf. Overigens blijkt ook de andere kant van de medaille: heel wat respondenten vinden dat de stad te veel is gericht op jongeren. Andere groepen, zoals ouderen of 2 gezinnen met jonge kinderen, zouden zich daardoor wat vergeten voelen. Hoewel een ruime meerderheid van de respondenten van de enquête tevreden is over de culturele instellingen in de binnenstad, wordt er wel vaker een verslechtering dan een verbetering geconstateerd in dit aanbod. In de open vragen in de enquête worden als minpunten met name genoemd de sluiting/verdwijning van museum Het Schielandshuis, museumschip De Buffel en de Dance Parade en de samenvoeging van het Zomercarnaval en Dunya. Ondanks dat die laatste twee als minpunten ten aanzien van het doel 'bevorderen van de culturele programmering in de openbare ruimte' kunnen gelden, is een ruime meerderheid van de bewoners en bezoekers tevreden over de culturele activiteiten in de buitenlucht. Of het doel 'concentreren van kleinschalige culturele instellingen' is gehaald, kan binnen de opzet van dit onderzoek niet worden bepaald. Minder dan de helft van de respondenten is tevreden met de mogelijkheden om zelf buiten te sporten en met de sportactiviteiten om naar te kijken. Desalniettemin zien respondenten van de enquête iets meer verbetering dan verslechtering in de mogelijkheden om zelf buiten te sporten en sportactiviteiten om naar te kijken (onderdeel van 'bevorderen van de sportprogrammering in de openbare ruimte'); het overgrote deel heeft echter geen verandering gezien of heeft geen mening. In de groepsgesprekken zijn opmerkingen gemaakt over de City Racing (negatief gewaardeerd) en de
2
Hierin uit zich de intrinsieke spanning tussen enerzijds het beleidsuitgangspunt dat de binnenstad van alle Rotterdammers is en dat iedereen zich daar thuis moet kunnen voelen en anderzijds de keuze om de aantrekkelijkheid vooral te verbeteren voor bepaalde groepen (studenten, jongeren). Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
50 van 66
Wednesday Night Skate (als activiteit erg positief gewaardeerd maar de inkorting van de route in 2013 vindt men jammer). Wat het uitgaansaanbod (clubs en discotheken) betreft worden in de open vragen in de enquête de verhuizing van LantarenVenster en de sluiting van Nighttown/WATT in negatieve zin genoemd. Uit de groepsgesprekken komt het ontbreken van een middelgroot poppodium naar voren. Een meerderheid is niet tevreden met het huidige aanbod. Dat betekent dat uit het onderzoek geen vooruitgang blijkt voor het doel 'verbreden van het uitgaansaanbod'). De mate waarin 'ruimte maken voor de creatieve sector' is bereikt, kon niet in dit onderzoek worden vastgesteld. Dit kwam ook niet aan de orde in de antwoorden op de open vragen of in de groepsgesprekken. 'Ruimte voor initiatief en experiment van bewoners, bedrijven, winkels en instellingen' is ook niet in de enquête opgenomen, maar in de groepsgesprekken werd wel meermalen aangegeven dat het organiseren van kleinschalige activiteiten lastig is door vergunningen- en ontheffingenprocedures. Ten aanzien van dit doel leken de deelnemers op het moment van de gesprekken nog geen verbetering te zien.
6.4
Locatiespecifieke waardering en verbetersuggesties Op drie locaties waar de gemeente Rotterdam inspanningen heeft gepleegd zijn groepsgesprekken gehouden. De locatiespecifieke waarderingen en suggesties die daarbij naar voren kwamen, worden hieronder kort besproken. Schouwburgplein en Lijnbaan De meeste gespreksdeelnemers vinden het Schouwburgplein een ongezellig plein. Er zijn hen nauwelijks veranderingen opgevallen op het Schouwburgplein. De meesten zouden het plein leuker vinden als er nogal ingrijpende veranderingen zouden komen. Meer groen, water, andere bestrating, stoelen en bankjes, cafés, kiosken en terrassen en een intiemere, warmere inrichting zijn hiervoor nodig. De inrichting van de Lijnbaan vinden de meeste deelnemers redelijk, maar het winkelaanbod vinden ze te eenzijdig. De Korte Lijnbaan en het noordelijk deel van de Lijnbaan zouden nog kunnen worden verbeterd door wat meer groen, zitmogelijkheden, gelegenheden om wat te drinken en kunst. Grotekerkplein en Meent De inrichting van het Grotekerkplein vindt men verbeterd ten opzichte van enkele jaren geleden, maar het is nog wel te kaal en te stenig. Het is grotendeels bestraat, terwijl er weinig activiteit plaatsvindt en er zijn geen winkels of horeca. De Laurenskerk en het Erasmusbeeld zijn kwaliteiten van het plein, het uitzicht op de achterzijde van de bebouwing aan de Westewagenstraat wordt als nadeel gezien. Voor de toekomst van het Grotekerkplein wijzen de deelnemers eigenlijk in twee richtingen. Enerzijds is het plein klaar om er meer activiteiten te organiseren, anderzijds wordt het gezien als een rustpunt in een verder drukke omgeving. Meer groen is overigens in beide gevallen gewenst. Alle deelnemers vinden de Meent enorm opgeknapt, zowel het winkelaanbod als de buitenruimte. Positief bevonden worden de brede trottoirs en de afwisseling van winkels en horeca. Het plotselinge ontstaan van een uitgaanscultuur op de Meent/Binnenrotte zorgt voor meer levendigheid 's avonds. Men is wel teleurgesteld dat het autoverkeer is toegenomen en de situatie voor fietsers niet is verbeterd. De Meent zou autoluw gemaakt moeten worden.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
51 van 66
Museumpark Lang niet iedereen gebruikt het Museumpark als park om te verblijven. De meesten worden aangetrokken door evenementen en markten en gebruiken het daarbuiten vooral als looproute naar een andere plek. Het Museumpark wordt alleen intensief gebruikt en is daarom alleen een levendige plek als er activiteiten zijn georganiseerd. Uit het gesprek met binnenstadsbewoners bleek opluchting dat de werkzaamheden in het Museumpark (bouw van de parkeergarage en herinrichting van het park) afgelopen zijn. De mogelijke komst van een depot voor Museum Boijmans Van Beuningen wordt door hen dan ook niet erg gewaardeerd, mede omdat het ten koste zou gaan van het groen en de gebruiksmogelijkheden. De levendigheid kan worden verbeterd door permanente voorzieningen die het huidige gebruik bij evenementen en markten niet in de weg staan, bijvoorbeeld een skatebaan, een pannenkoekenhuis of cafeetje. Ook mogen er nog wel meer activiteiten worden georganiseerd. Vooral de bijzondere markten vallen erg in de smaak en leveren weinig overlast op voor de omringende ziekenhuizen.
6.5
Niet-bezoek van de binnenstad De voornaamste reden dat niet-bezoekers de binnenstad mijden is dat zij de voorzieningen in hun eigen buurt voldoende vinden. Kennelijk hebben zij ofwel een voorkeur voor voorzieningen en uitstraling van een woonwijk (rustig, alledaags, kleinschalig), waardoor het lastig wordt om ze naar de levendige binnenstad te ‘lokken’ die de gemeente Rotterdam voor ogen heeft, ofwel zij vinden de binnenstad wel de moeite waard, maar de reis er naartoe is te moeilijk, te lang, te duur et cetera. Sommigen noemen dan ook gezondheid of ouderdom als reden van het niet-bezoek. Volgens de niet-bezoekers is de binnenstad niet zo aantrekkelijk voor kinderen, ouderen en mensen die weinig te besteden hebben. Verder wordt door hen, net als door bewoners en bezoekers, het ontbreken van groen en terrasjes genoemd. Met de constatering dat de gezelligheid niet zo groot is vanwege het ontbreken van een historische stadskern onderstreept ook deze groep dat men waarde hecht aan historische gebouwen in de stad en vindt dat deze niet mogen worden gesloopt.
6.6
Beantwoording van de onderzoeksvragen In dit rapport zijn drie onderzoeksvragen geformuleerd. Een kort antwoord daarop volgt hieronder. 1. Heeft men iets gemerkt van veranderingen en hebben die meer levendigheid gebracht? Ja, men constateert een verbetering ten aanzien van de buitenruimte, gebouwen, horeca, winkels, terrassen en groen. Op het gebied van uitgaan en cultuur heeft men een verslechtering waargenomen, met name het verdwijnen van specifieke voorzieningen of activiteiten. De online vragenlijst wijst uit dat de levendigheid van de binnenstad per saldo wel is verbeterd (37% verbeterd, tegenover 10% verslechterd, zie de volgende figuur), maar ook dat het nog wel beter kan. Ook uit de groepsgesprekken beklijft het beeld dat er veel is verbeterd, maar komen nog veel suggesties voor verbetering, met name voor besproken locaties. Zie daarover de voorgaande bespreking van die locaties.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
52 van 66
een beetje verslechterd 9% weet niet/ geen mening 7%
sterk verslechterd 1% sterk verbeterd 6%
een beetje verbeterd 31%
geen verandering 46%
Figuur: Mate waarin verandering is bemerkt in de levendigheid van de binnenstad 2. Is het in de binnenstad aangenaam verblijven en is dat nu beter dan drie jaar geleden? Volgens de meeste respondenten is de binnenstad overdag aangenaam om te verblijven maar 's avonds niet. Wel is er een grote variatie in plekken die 's avonds meer en minder aangenaam zijn. Bewoners en bezoekers zijn veel positiever in hun oordeel dan niet-bezoekers. Men vindt dat de binnenstad steeds meer aangename plekken krijgt om te verblijven, dus er is de afgelopen jaren zeker vooruitgang geboekt. Uit de meting van verbetering of verslechtering van diverse aspecten die samenhangen met “aangenaam verblijven” blijkt dat er per saldo meer verbetering dan verslechtering wordt geconstateerd. 3. Wat zou men verder nog willen op het gebied van levendigheid? Uit de vele suggesties om de levendigheid te verbeteren volgen hier de meest genoemde: vergroten van het cultuuraanbod kwaliteit, spreiding, diversiteit en openstelling van winkels, horeca en terrassen opheffen van fysieke barrières en 'dode' stukken tussen leuke plekken groenere en schonere buitenruimte met zitgelegenheid, het water beter benutten behouden van historische gebouwen, deze benutten voor de sfeer kwaliteitsverbetering van hele straten (meer dan kortdurende interventies) autoluw maken van delen van de binnenstad, minder parkeren, meer fietsenstallingen stilteplekken ter afwisseling van de drukte de menselijke maat, gezelligheid, authenticiteit en kunst toestaan van straatartiesten en straathandel aantrekkelijker maken voor gezinnen (meer speelgelegenheden) aantrekkelijker maken voor ouderen (toegankelijkheid voor minder validen, rustplekken, specifieke winkels) aantrekkelijker maken voor wie minder te besteden heeft (niet alleen commercie) versoepelen van de regelgeving voor kleinschalige activiteiten en festivals meer en beter bekendheid geven aan allerhande activiteiten Paragraaf 6.4 noemt verder nog een aantal locatiespecifieke verbetersuggesties.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
53 van 66
6.7
Aanbevelingen voor nader onderzoek Nader onderzoek kan de ontwikkeling van de levendigheid door de tijd in kaart brengen of extra inzichten over specifieke doelgroepen, plekken of onderwerpen opleveren. Door het onderzoek regelmatig (eens per twee tot drie jaar) te herhalen met (deels) dezelfde online vragenlijst kan de ontwikkeling van de levendigheid kwantitatief worden gemonitord. Het op regelmatige basis voeren van groepsgesprekken kan nieuwe aandachtspunten, knelpunten en ideeën opleveren. Nader onderzoek kan plaatsvinden onder specifieke doelgroepen van het beleid, zoals studenten en jonge gezinnen. Deze groepen bleken onvoldoende aanwezig in de respons om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. De mening van deze doelgroepen kan dan ook beter met een specifiek op hen gerichte onderzoeksopzet worden onderzocht. Ook ouderen kunnen een interessante doelgroep zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat zij de binnenstad relatief weinig bezoeken, terwijl we weten dat hun aantal toeneemt.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
54 van 66
Bijlagen
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
55 van 66
Bijlage 1: Geraadpleegde bronnen Bureau Binnenstad, oktober 2008. Binnenstad als City Lounge: Binnenstadsplan 2008-2020. Bureau Binnenstad, april 2011. Programmaplan Binnenstad 2010-2014: Binnenstad als Citylounge. Coeterier, J.F. 1987. De waarneming en waardering van landschappen: Resultaten van omgevingspsychologisch onderzoek. Proefschrift. Wageningen: Landbouwuniversiteit Wageningen. Coeterier, J.F. 1994. Liveliness in town centres. In: S.J. Neary, M.S. Symes & F.E. Brown (red.), The Urban Experience: A People-Environment Perspective. Proceedings of the 13th International Conference of the IAPS, Manchester 13-15 juli 1994 (p. 297-310). London, UK: E&FN Spon. Coeterier, J.F. 2000. Hoe beleven wij onze omgeving? Resultaten van 25 jaar omgevingspsychologisch onderzoek in stad en landschap. Uitgave in eigen beheer. Gehl, J. 2011 [1971]. Life between buildings: Using public space. Washington: Island Press. Gehl, J. 2010. Cities for people. Washington: Island Press. Heessels, M. & L. van Dun 2013. Binnenstadsmonitor 2013: Staat van de Rotterdamse Binnenstad. Gemeente Rotterdam, Onderzoek & Business Intelligence. Jacobs, J. 1992 [1961]. The Death and Life of Great American Cities. New York: Random House.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
56 van 66
Bijlage 2: De internetvragenlijst De gemeente Rotterdam wil graag weten wat uw beleving is van de binnenstad van Rotterdam. In deze vragenlijst krijgt u dan ook vragen voorgelegd over uw bezoeken aan de binnenstad en hoe u de binnenstad beoordeelt. Ook als u nooit of bijna nooit in de binnenstad komt, is uw mening belangrijk. 1.
De volgende vragen gaan over de binnenstad van Rotterdam.
Met "de binnenstad" bedoelen wij de gekleurde delen van de onderstaande kaart. (Kaartje tonen) Woont u in de binnenstad? o
ja [naar vraag 2]
o
nee [naar vraag 4]
o
ik weet het niet precies [naar vraag 4]
2.
Hoe lang woont u al in de binnenstad?
o
korter dan 1 jaar
o
1 tot 3 jaar
o
3 tot 10 jaar
o
10 jaar of langer
3.
In welke deel van de binnenstad woont u?
o
Rotterdam Central District
o
Oude Westen
o
EMC/Hoboken
o
Scheepvaartkwartier
o
Cool
o
Lijnbaankwartier/Coolsingel
o
Laurenskwartier
o
Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes
o
Kop van Zuid
o
Ik weet het niet precies
4.
Welk van deze activiteiten doet u wel eens in de binnenstad? meer antwoorden mogelijk
o
werken
o
studeren
o
winkelen
o
de markt bezoeken
o
vrienden en familie bezoeken
o
uitgaan (horeca, museum, bioscoop, theater, poppodium, discotheek, festival etc.)
o
een park bezoeken
o
sporten
o
iets anders, namelijk …
o
ik kom (bijna) nooit in de binnenstad [skip naar vraag 8]
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
57 van 66
VRAAG NIET AAN STELLEN BEWONERS 5.
Hoe vaak komt u in de binnenstad?
o
3 of meer keer per week
o
1 of 2 keer per week
o
ongeveer eens per twee weken
o
ongeveer eens per maand
o
minder dan een keer per maand
o
een paar keer per jaar
o
(bijna) nooit [skip naar vraag 8]
VANAF HIER AAN IEDEREEN, BEHALVE “NOOIT” BIJ 4 EN 5 6.
Wanneer komt u in de binnenstad?
o
(bijna) alleen door de week (maandagochtend tot en met vrijdagmiddag)
o
(bijna) alleen in het weekend (vrijdagavond tot en met zondagavond)
o
zowel door de week als in het weekend
7.
In welke delen van de binnenstad komt u wel eens? (Kaart van de binnenstad tonen)
o
Ik kom in alle delen van de binnenstad
o
Rotterdam Central District
o
Oude Westen
o
EMC/Hoboken
o
Scheepvaartkwartier
o
Cool
o
Lijnbaankwartier/Coolsingel
o
Laurenskwartier
o
Wijnhaveneiland/Oude Haven/Boompjes
o
Kop van Zuid
o
Ik weet het niet
8.
Kunt u in een paar woorden aangeven waar u aan denkt bij de binnenstad van Rotterdam?
[Vier invulvakken] Wie bij vraag 4 of vraag 5 '(bijna) nooit' heeft geantwoord → skip nu naar vraag 13 De binnenstad is het hart van de stad. De gemeente Rotterdam wil de binnenstad verder ontwikkelen tot plek met een prettige sfeer, waar altijd iets te doen is. Daarom wil de gemeente graag weten wat u vindt van de levendigheid van de binnenstad. 9.
Bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen over de sfeer in de binnenstad van
Rotterdam? schaal: helemaal mee eens – mee eens – mee oneens – helemaal mee oneens – weet niet/geen mening Ik vind de binnenstad gezellig In de binnenstad is altijd iets te beleven De binnenstad is voor mij bekend terrein In de binnenstad zijn veel verschillende dingen te doen
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
58 van 66
Als u wilt kunt u hier uw mening toelichten: [invulvak] En bent u het eens of oneens met deze stellingen? In de binnenstad is het overdag aangenaam verblijven In de binnenstad is het 's avonds aangenaam verblijven Ook als regent ben ik graag in de binnenstad Op sommige plekken in de binnenstad kom ik liever helemaal niet Als u wilt kunt u hier uw mening toelichten: [invulvak] Bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen over de mensen in de binnenstad van Rotterdam? Ik vind het te druk in de binnenstad De binnenstad is een leuke plek om af te spreken met vrienden of familie In de binnenstad heerst meestal een aangename drukte Als de winkels gesloten zijn is er bijna niemand op straat Als u wilt kunt u hier uw mening toelichten: [invulvak] En bent u het eens of oneens met deze stellingen? De mensen op straat zijn meestal vriendelijk Het personeel in de horeca en in de winkels is meestal vriendelijk De binnenstad is leuk voor jong en oud Als u wilt kunt u hier uw mening toelichten: [invulvak] Bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen over de binnenstad zelf? In de binnenstad is het prettig om te lopen en te fietsen De historische gebouwen zijn belangrijk voor de sfeer in de binnenstad Vanaf de straat gezien hebben de gebouwen in de binnenstad een prettige uitstraling Als u wilt kunt u hier uw mening toelichten: [invulvak] En bent u het eens of oneens met deze stellingen? De binnenstad is schoon en goed onderhouden De binnenstad heeft veel verschillende plekken met een andere sfeer, bijvoorbeeld rustige en drukke plekken, grote en kleine pleinen, historische en moderne plekken De binnenstad is aantrekkelijk vanwege het water Als u wilt kunt u hier uw mening toelichten: [invulvak]
10. Welk rapportcijfer geeft u de binnenstad van Rotterdam als het gaat om de levendigheid? Schuifbalkje met cijfers 1 t/m 10 11. Hoe tevreden of ontevreden bent u over de binnenstad als het gaat om… schaal: heel tevreden – tevreden – ontevreden – heel ontevreden – weet niet/geen mening … de afwisseling aan voorzieningen, zoals woningen, kantoren, winkels, culturele instellingen, cafés, etc. … cafés en restaurants … plekken waar je lekker buiten kunt zitten (niet terrassen)
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
59 van 66
… clubs en discotheken … culturele activiteiten in de buitenlucht … culturele instellingen (muziekpodia, musea, theaters, galeries etc) … het groen (bomen en planten) … mogelijkheden om zelf buiten te sporten … terrassen … winkels … sportactiviteiten om naar te kijken Als u wilt kunt u hier uw mening toelichten: [invulvak]
12. Heeft u in de afgelopen 3 jaar een verbetering of verslechtering gezien als het gaat om… schaal: sterk verbeterd – een beetje verbeterd – geen verandering – een beetje verslechterd – sterk verslechterd – weet niet/geen mening … de winkels … de cafés en restaurants … de uitstraling van gebouwen, vanaf de straat gezien … de mogelijkheden om zelf buiten te sporten … sportactiviteiten om naar te kijken … culturele activiteiten in de buitenlucht … het groen (bomen en planten) … de culturele instellingen (muziekpodia, musea, theaters, galeries, etc.) … de aantrekkelijkheid voor studenten en jongeren … de clubs en discotheken … de totale inrichting van de openbare buitenruimte (bestrating, groen, bankjes, etc.) … de terrassen … de levendigheid in de binnenstad Kunt u aangeven welke veranderingen u het meest zijn opgevallen?: [invulvak] [skip naar vraag 14] 13. Waarom bezoekt u de binnenstad (bijna) niet? Er zijn meer antwoorden mogelijk. o
Ik heb voldoende aan de voorzieningen in mijn eigen buurt
o
Ik ga liever naar het centrum van een andere stad, namelijk …
o
Ik vind de binnenstad van Rotterdam ongezellig
o
Ik voel me niet veilig in de binnenstad van Rotterdam
o
Ik vind de binnenstad vies en/of slecht onderhouden
o
Er is niet genoeg te doen in de binnenstad van Rotterdam
o
Het aanbod aan winkels en andere voorzieningen in de binnenstad van Rotterdam spreekt mij niet aan
o
Ik vind het te druk in de binnenstad van Rotterdam
o
Ik weet de weg niet in de binnenstad van Rotterdam
o
De binnenstad van Rotterdam is voor mij slecht bereikbaar
o
Ik vind de mensen in de binnenstad van Rotterdam niet vriendelijk
o
Anders, namelijk ...
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
60 van 66
14. Wat kan er volgens u worden gedaan om de binnenstad levendiger te maken? [3 invulvakken]
15. Heeft u nog opmerkingen over of suggesties voor de binnenstad of dit onderzoek?
Tot slot De gemeente wil graag in enkele kleine groepen met Rotterdammers verder praten over de levendigheid van de binnenstad. Zou u aan zo'n gesprek willen meedoen? Dit zal plaatsvinden in de Rotterdamse binnenstad in de periode van 28 oktober tot 15 november 2013. Deelnemers aan deze gesprekken krijgen een cadeaubon als bedankje. o
Ja
o
Nee [beëindig vragenlijst]
De gesprekken zullen plaatsvinden op drie plekken in de binnenstad. Wij willen graag spreken met mensen die deze plekken wel eens bezoeken, maar ook met mensen die deze plekken niet bezoeken. Bezoekt u wel eens de onderstaande straten of pleinen? o
Schouwburgplein, Lijnbaan, of Korte Lijnbaan
o
Museumpark
o
Meent, Grotekerkplein, Botersloot of Pannekoekstraat
o
Ik bezoek wel eens andere delen van de binnenstad, maar niet de hierboven genoemde straten of pleinen
o
Ik bezoek de hele binnenstad nooit of bijna nooit
Mijn telefoonnummer is: Mijn e-mailadres is: Deze gegevens worden alleen gebruikt om een afspraak met u te maken voor het groepsgesprek. U zult via het emailadres een uitnodiging ontvangen.
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
61 van 66
Bijlage 3: De itemlijst voor de groepsgesprekken
BEWONERS EN BEZOEKERS [rondje lopen] 1. Intro: - Voorstellen onderzoekers Rotterdam - Doel van het groepsgesprek - Voorstelrondje aanwezigen, op welke manier kent u deze plek? 2. Levendigheid: - Wat is voor u levendigheid van een plek? Wanneer is een plek levendig? - Kunt u plekken noemen in Rotterdam die aan die beschrijving voldoen/die die kenmerken hebben? Anders buiten Rotterdam? - Wat verstaat de gemeente onder levendigheid (doelen Programmaplan Binnenstad 2010-2014): cultuur en sport in de openbare ruimte, verbreden van het uitgaansaanbod, verbeteren uitstraling panden (minder rolluiken, blinde gevels), beter netwerk van looproutes, vereenvoudigen vergunningen voor kleinschalige activiteiten 3. De bezochte plek: - Komt u hier vaak? Waarom wel/niet? - Vindt u deze plek levendig? Waarom wel/niet? - Wat draagt er bij aan de levendigheid, wat is er positief? Waarom? - Wat doet afbreuk aan de levendigheid, wat is negatief? Waarom? - Heeft u ook last van de levendigheid? (m.n. bij bewoners) 4. Veranderingen: - Welke veranderingen heeft u de afgelopen jaren hier gezien? (zowel inrichting als activiteiten) - Wat heeft dat betekend voor de levendigheid? - Indien deelnemers aantal dingen niet genoemd hebben, ze nu alsnog noemen. Is u dit ook opgevallen? Wat vindt u ervan? - Voor bezoekers: maken de veranderingen dat u de binnenstad met meer plezier/vaker bezoekt? - Voor bewoners: hoe hebben de veranderingen uw woonplezier beïnvloed? 5. Wat kan beter: - Wat schort er nog aan deze plek (of delen daarvan), of wat zou u in de toekomst anders willen zien? - Wat kan er volgens u nog worden verbeterd? Heeft u suggesties? - Wat zou de gemeente daarvan moeten doen, en wat anderen? 6. Afsluiting: - Wil iemand nog iets kwijt, toevoegen? - Bedanken, cadeaubonnen overhandigen
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
62 van 66
NIET-BEZOEKERS 1. Intro: - Voorstellen onderzoekers Rotterdam - Doel van het groepsgesprek - Voorstelrondje aanwezigen 2. Levendigheid: - Wat is voor u levendigheid van een plek? Wanneer is een plek levendig? - Kunt u plekken in Rotterdam noemen die aan die beschrijving voldoen/die die kenmerken hebben? Buiten Rotterdam? - Wat verstaat de gemeente onder levendigheid (doelen Programmaplan Binnenstad 2010-2014): cultuur en sport in de openbare ruimte, verbreden van het uitgaansaanbod, verbeteren uitstraling panden (minder rolluiken, blinde gevels), beter netwerk van looproutes, vereenvoudigen vergunningen voor kleinschalige activiteiten 3. Non-bezoek binnenstad Rotterdam - Waarom komt u nooit in de binnenstad van Rotterdam? (vroeger ook niet of wel?) Heeft dat iets met de levendigheid te maken, of ook andere oorzaken? - Wat denkt u van de levendigheid van de binnenstad van Rotterdam? - Wanneer zou u de binnenstad wel bezoeken? [rondje lopen] 4. De bezochte plek: - Wat vindt u van het gebied dat we net hebben bezocht? Komt het overeen met het beeld dat u ervan had of is het toch anders (en hoe dan)? - Vindt u deze plek levendig? Waarom wel/niet? - Wat draagt er bij aan de levendigheid, wat is er positief? Waarom? - Wat doet afbreuk aan de levendigheid, wat is negatief? Waarom? 5. Veranderingen: - Benoemen welke veranderingen er de afgelopen 3 jaar hebben plaatsgevonden. Wat vindt u daarvan? 6. Wat kan beter: - Wat schort er nog aan deze plek (of delen daarvan), of wat zou u anders willen zien? - Wat kan er volgens u nog worden verbeterd? heeft u suggesties? - Wat zou de gemeente daarvan moeten doen, en wat anderen? - Als dit zou gebeuren, zou u de binnenstad dan wel gaan bezoeken? 7. Afsluiting: - Wil iemand nog iets kwijt, toevoegen? - Bedanken, cadeaubonnen overhandigen
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
63 van 66
Bijlage 4: Routes wandelingen groepsgesprekken
gesprekslocatie
Figuur B4-1 Route Schouwburgplein-Lijnbaan
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
64 van 66
gesprekslocatie
Figuur B4-2 Route Grotekerkplein-Meent
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
65 van 66
gesprekslocatie
Figuur B4-3 Route Museumpark
Evaluatie Levendige Binnenstad
Datum
Pagina
februari 2014
66 van 66