IPO Het Interprovinciaal Overleg (IPO) is de koepelorganisatie van de 12 Nederlandse provincies. Het heeft in Brussel een ambtelijke voorpost: het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP). Vanuit het HNP worden bij de Europese instellingen in Brussel zowel de afzonderlijke als de gezamenlijke belangen van de provincies behartigd.
VNG De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is de koepelorganisatie van de Nederlandse gemeenten. De VNG is de vereniging van en voor alle mensen, die bestuurlijk en ambtelijk in de Nederlandse Gemeenten werken. Samen met alle gemeenten stáát de VNG voor kracht en kwaliteit van het lokaal bestuur. De VNG heeft in Brussel een ambtelijke voorpost. Daarnaast werkt de VNG samen met veel andere organisaties en is lid van o.a. de Europese koepel van verenigingen, de Council of European Municipalities and Regions (CEMR) en de internationale koepel United Cities and Local Governments (UCLG).
Regio Randstad Het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en de leefkwaliteit in West-Nederland (en in het bijzonder in Randstad Holland) is het doel van de samenwerking in Regio Randstad van de provincies Noorden Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland, de grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht en de stadsregio’s Regionaal Orgaan Amsterdam, Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden en Bestuur Regio Utrecht.
Contactpersonen: Rob van Eijkeren Huis der Nederlandse Provincies www.nl-prov.be Aduatukersstraat 71-71 B-1040 Brussel Telefoon +32 2 7379960
[email protected] Simone Goedings De Vereniging van Nederlandse Gemeenten www.vng.nl Postbus 30435 2500 GK Den Haag Telefoon:+317 3738856
[email protected] Hans Pluckel Regio Randstad www.regio-randstad.nl Aduatukerstraat 71-75 B-1040 Brussels tel +32 2 737 9955 fax +32 2 736 7089
[email protected] [email protected] Joyce Klink Interprovinciaal Overleg www.ipo.nl Postbus 16107 2500 BC Den Haag telefoon +31 7 8881231
[email protected]
Europese aanpak luchtkwaliteit gewenst VNG-IPO position paper September 2005
Samenvatting IPO en VNG zijn de koepels van alle regionale overheden in Nederland, IPO vertegenwoordigt de 12 provincies, VNG de 467 gemeenten van Nederland. Regio Randstad is het samenwerkingsverband van regionale overheden van Randstad Holland. De Europese Commissie bereidt op dit moment de Thematische Strategie betreffende Luchtkwaliteit en de herziening van de 1e dochterrichtlijn luchtkwaliteit voor. Beide voorstellen worden in de herfst verwacht, waarna het Europese Parlement en de Raad van Ministers zich over deze materie gaan buigen. De regionale overheden van Nederland lopen tegen de grenzen aan bij hun streven naar een schone lucht, economische groei, voldoende woningen én ruimte voor natuur en recreatie. Ondanks de maatregelen die lokaal genomen kunnen worden lukt het niet om alle luchtkwaliteits-grenswaarden te halen. Uitspraken van de Raad van State over de luchtkwaliteit in Nederland hebben zichtbaar gemaakt dat zonder een schone lucht geen ruimtelijke ontwikkeling meer mogelijk is. Luchtkwaliteit is zowel een Europees probleem als een nationaal en lokaal probleem. De lokale blootstelling van mensen en ecosystemen moet verlaagd worden, maar de luchtverontreiniging is grensoverschrijdend. Daarom richten de regionale overheden zich hierbij tot Europa om tot gezamenlijke oplossingen te komen. De regionale overheden constateren vanuit hun praktijk dat maatregelen op alle schaalniveaus nodig zijn om de lucht voor de Europese burger schoon te krijgen. Alleen als alle overheidslagen hun verantwoordelijkheden nemen, kan de luchtkwaliteit adequaat aangepakt worden. De Nederlandse regionale overheden pleiten voor een Europese aanpak van de luchtkwaliteitproblematiek Wij vragen om: 1. Bronmaatregelen in alle Europese lidstaten 2. De gezondheidseffecten als uitgangspunt te gebruiken bij de fijn stof normering 3. Prioritering bestrijding luchtverontreiniging bij woongebieden 4. Uitstel voor specifieke locaties 5. Nationale en Europese subsidieprogramma’s voor de realisatie van adequate maatregelen tegen
luchtverontreiniging
1
Europese aanpak luchtkwaliteit gewenst VNG – IPO Position paper Inleiding Burgers willen schone lucht, maar ook een auto voor de deur. Overheden kunnen dat niet allebei maximaal faciliteren. Deze complexe opgave wordt heel zichtbaar bij de uitvoering van de Europese richtlijn over luchtkwaliteit. Voor de welvaartsgroei, die is vastgelegd in de agenda’s van Lissabon als Göteborg is versterking van de economie noodzakelijk. Daartoe investeert Nederland in mainports, bedrijventerreinen en infrastructuur. De overheid verwacht daarmee een toename van de mobiliteit met 30% tot 2020. Ook de kwaliteit van de woonomgeving moet worden verbeterd. Het woningaanbod wordt, met name in de steden, flink uitgebreid. Er is bewust gekozen voor de compacte groei van steden, zodat in een klein land als Nederland voldoende ruimte voor natuur en recreatie worden behouden. Tegelijkertijd streven de overheden naar verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en het welzijn van de inwoners. Schone lucht om in te wonen is daarbij één van de factoren. De eerste dochterrichtlijn voor luchtkwaliteit van de EU eist dat overheden maatregelen nemen waardoor de concentraties stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden (NOx), en zwevende deeltjes (fijn stof) tot 2010, respectievelijk dit jaar, zullen afnemen. Voor een dichtbevolkt land als Nederland, met een hoge verkeersintensiviteit en een grote bijdrage van stof uit andere landen, zijn de Europese grenswaarden niet eenvoudig te bereiken. De gewenste maatschappelijke ontwikkeling ten aanzien van woningbouw, bedrijfsterreinen en aanleg van wegen loopt daarmee ernstige vertragingen op. Een Europese aanpak voor het complexe probleem is daarom gewenst. Nederlandse Aanpak De Nederlandse overheden investeren in schone lucht. De laatste 10 jaar zijn de concentratie van fijn stof met 25% afgenomen. Het rijk stelt tot 2015 minimaal €900 miljoen beschikbaar voor de inbouw van roetfilters in diesel¬voertuigen en voor verkeersmaatregelen. Provincies en kaderwetgebieden hebben maatregelen genomen om de industriële uitstoot van fijn stof te beperken, en stellen eisen in de concessieverlening voor het openbaar vervoer. Gemeenten nemen verkeersmaatregelen om de lokale bijdrage van het verkeer aan de luchtverontreiniging te beperken. De luchtkwaliteit is daardoor de afgelopen jaren al aanzienlijk verbeterd. Regio Randstad zoekt samenwerking met Europese stedelijke regio’s om tot voortvarende uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn luchtkwaliteit te komen. Gezamenlijk probleem Fijn stof is een lokaal onoplosbaar knelpunt, omdat de luchtvervuiling een grensoverschrijdend probleem is. Veel verontreiniging in Nederland komt uit buurlanden, net als dat Nederland luchtverontreiniging ‘exporteert’. Slecht een klein deel (maximaal 25%) van het fijn stof heeft een lokale herkomst. Zelfs zonder lokale uitstoot van auto’s, huishoudens of fabrieken zou de daggemiddelde norm voor fijn stof in een Nederlandse stad overschreden worden. Een Europese aanpak voor het complexe probleem is daarom gewenst.
Actuele situatie
‘Maximaal’ technisch haalbaar in 2015
De gele en oranje kleur geeft het gebied aan waar de daggemiddelde norm voor fijn stof wordt overschreden
2
De Nederlandse regionale overheden pleiten voor een Europese aanpak van de luchtkwaliteitproblematiek
Wij vragen om: 1. Bronmaatregelen in alle Europese lidstaten Maatregelen gericht op de vervuiler zijn de beste manier om Europese burgers te beschermen tegen luchtverontreiniging. Het autoverkeer levert een relatief grote bijdrage aan de luchtverontreiniging. De auto-industrie is een internationale industrie. Bronmaatregelen om de emissies te beperken moeten daarom op Europees niveau genomen worden. Hiermee wordt het probleem immers bij de bron aangepakt. Onderstaande grafiek laat zien dat fijn stof niet alleen een lokaal probleem is. Het terugdringen van de emissies in de hele Europese Unie heeft maatregelen vanuit de EU nodig, omdat een groot deel van de emissie grensoverschrijdend is.
Uit bovenstaand (Nederlands) overzicht is te zien dat slechts een klein deel van het fijn stof een lokale herkomst heeft. Als er in Nederlandse steden geen uitstoot van auto’s, huishoudens of fabrieken zou zijn, zou nog de daggemiddelde norm voor fijn stof worden overschreden.
Wij vragen om de volgende bronmaatregelen: - Snelle introductie van Euro 5-normen voor personenauto’s die voor fijn stof 80-90% strenger zijn dan de huidige Euro 4-emissienormen voor uitlaatgassen van nieuwe dieselauto’s, - Het stimuleren van roetfilters bij bestaande dieselauto’s en toestemming van de EU om in Nederland en ander lidstaten hiervoor subsidie te mogen geven, - Introductie van strenge emissienormen voor NOx voor de scheepvaart (zee- en binnenvaart), - Aanscherping van de emissienormen in LCP (EU richtlijn Large Combustion Plants) zodat deze overeenkomen met de best beschikbare technieken (Best Available Techniques (BAT)), - Een BREF (referentie document) voor fijn stof in het kader van de Europese IPPC-richtlijn (Integrated Pollution Prevention and Control), - Het invoeren van nationale emissieplafonds voor fijn stof (National Emission Ceilings (NEC)).
3
2. De gezondheidseffecten als uitgangspunt te gebruiken bij de fijn stof normering De PM10 fractie bestaat o.a. uit componenten die niet schadelijk zijn voor de gezondheid, zoals bodemstof en zeezout. Wij vinden dat de (toekomstige) grenswaarden voor fijn stof gebaseerd moeten zijn op de gezondheidseffecten. Het beleid en de grenswaarden moeten er toe leiden dat die verontreinigingen in de lucht, die schadelijk zijn voor de gezondheid aanzienlijk worden verminderd. Welke stoffen het meest schadelijk zijn, is op dit moment nog niet goed bekend. Wel is bekend dat dieselroet een zeer schadelijke component is. Om die reden zijn wij in principe voorstander van een PM2,5 norm voor stofdeeltjes kleiner dan 2,5 micrometer, omdat die een betere relatie met gezondheids¬effecten heeft. De hoogte van de norm moet zodanig zijn dat deze met realistische maatregelen bereikt kan worden. Wij vragen om: - Nader onderzoek naar de gezondheidseffecten per fractie fijn stof, - Uniformering van de meetmethode voor fijn stof en voor de meest schadelijke component(en) om overal met dezelfde maten te meten, - In de richtlijn expliciet aan te geven dat natuurlijke componenten die niet schadelijk zijn voor de gezondheid, zoals zeezout, niet bij de toetsing aan de norm betrokken hoeven te worden.
3. Prioritering bestrijding luchtverontreiniging bij woongebieden De luchtkwaliteitsnormen gelden overal, maar de provincies en gemeenten vragen de EU toe te stemmen met een prioritering in die zin dat locaties waar mensen worden blootgesteld aan lucht¬verontreiniging als eerste gesaneerd zullen worden.
Geen tunnel
Met tunnel
Een tunnel kan lokaal de situatie sterk verbeteren, bijvoorbeeld waar mensen wonen, maar bij de tunnelmonden wordt de luchtkwaliteit slechter. Mogen prioriteren helpt bij het nemen van dit soort maatregelen Wij vragen om: - Toestemming voor een prioritering bij sanering voor locaties waar mensen worden blootgesteld aan luchtverontreiniging.
4
4. Uitstel voor specifieke locaties De Europese normen voor fijn stof zijn ingegaan per 1-1-2005 en die voor stikstofdioxide zullen ingaan per 11-2010. In Nederland spannen het rijk, de provincies, kaderwetgebieden en de gemeenten zich op vele fronten in om aan de normen te voldoen, maar voor een aantal locaties is duidelijk dat dit niet zal lukken binnen de genoemde termijnen. Het is gebleken dat de aanpak van luchtknelpunten een lange termijn strategie vergt; dit rechtvaardigt de bijstelling van de invoerperiode. De decentrale overheden verzoeken daarom met klem om een overgangsbepaling voor NO2 en fijn stof op de zwaarste knelpunten voor het geval de termijn tot realisatie te kort blijkt te zijn. Wij vragen om: - Een overgangsbepaling voor de zwaarste knelpunten.
5. Nationale en Europese subsidieprogramma’s voor de realisatie van adequate maatregelen tegen luchtverontreiniging De aanpak van luchtverontreiniging vraagt om aanvullende verkeerstechnische in infrastructurele maatregelen op lokaal en regionaal niveau. Omdat deze maatregelen veel geld en specifieke kennis eisen van de Nederlandse regionale overheden is financiële steun onontbeerlijk. De regionale overheden zien in Europese samenwerking de beste mogelijkheden om tot effectieve bronmaatregelen en monitoring van de uitvoering en regelgeving te komen. In eerste instantie is het noodzakelijk dat nationale subsidies, bijvoorbeeld voor schonere motoren en retrofit installaties (achteraf in te bouwen roetfilters voor auto’s die aanvankelijk niet over deze voorziening beschikten), niet wordt tegengehouden door de Europese Unie, maar wordt ondersteund. Daarnaast is financiële steun vanuit de Europese Unie wenselijk voor maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Gezien de grote gezondheidseffecten veroorzaakt door de huidige luchtkwaliteit lijkt ons de vraag voor een subsidieprogramma voor effectieve maatregelen gerechtvaardigd. Wij vragen om: - Toestemming voor nationale subsidieprogramma’s, - Een Europees subsidieprogramma om adequate maatregelen tegen luchtverontreiniging te kunnen nemen.
5
IPO Het Interprovinciaal Overleg (IPO) is de koepelorganisatie van de 12 Nederlandse provincies. Het heeft in Brussel een ambtelijke voorpost: het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP). Vanuit het HNP worden bij de Europese instellingen in Brussel zowel de afzonderlijke als de gezamenlijke belangen van de provincies behartigd.
VNG De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is de koepelorganisatie van de Nederlandse gemeenten. De VNG is de vereniging van en voor alle mensen, die bestuurlijk en ambtelijk in de Nederlandse Gemeenten werken. Samen met alle gemeenten stáát de VNG voor kracht en kwaliteit van het lokaal bestuur. De VNG heeft in Brussel een ambtelijke voorpost. Daarnaast werkt de VNG samen met veel andere organisaties en is lid van o.a. de Europese koepel van verenigingen, de Council of European Municipalities and Regions (CEMR) en de internationale koepel United Cities and Local Governments (UCLG).
Europese aanpak luchtkwaliteit gewenst VNG-IPO position paper
Regio Randstad Het verbeteren van de internationale concurrentiepositie en de leefkwaliteit in West-Nederland (en in het bijzonder in Randstad Holland) is het doel van de samenwerking in Regio Randstad van de provincies Noorden Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland, de grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht en de stadsregio’s Regionaal Orgaan Amsterdam, Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden en Bestuur Regio Utrecht.
Contactpersonen: Rob van Eijkeren Huis der Nederlandse Provincies www.nl-prov.be Aduatukersstraat 71-71 B-1040 Brussel Telefoon +32 2 7379960
[email protected] Simone Goedings De Vereniging van Nederlandse Gemeenten www.vng.nl Postbus 30435 2500 GK Den Haag Telefoon:+317 3738096
[email protected] Hans Pluckel Regio Randstad www.regio-randstad.nl Aduatukerstraat 71-75 B-1040 Brussels tel +32 2 737 9955 fax +32 2 736 7089
[email protected] [email protected] Joyce Klink Interprovinciaal Overleg www.ipo.nl Postbus 16107 2500 BC Den Haag telefoon +31 7 8881231
[email protected]
September 2005