Namens 6Latijn-moderne talen van Sint-Bavohumaniora Gent, geschreven door Ianthe Cooreman,en Camille Lofongo
Europa, toevluchtsoord of valkuil? Zoals Europa ooit op de rug van een dolle stier in zee werd gesleurd, een waanzinnig avontuur tegemoet, zo lijkt het er tegenwoordig ook met ons Europa aan toe te gaan. We stormen in het wilde weg op de golven af zonder enig spoor van zekerheid en in het besef dat, wanneer de gekte uiteindelijk geweken zal zijn, ons Europa er heel wat anders zal uitzien dan voorheen. Want terwijl Zeus zich vastberaden een weg door die oneindige golvenmassa baande, zat er voor Europa niets anders op dan zich stevig aan hem vast te klampen, stellig hopend op een behouden aankomst. Europa: ontstaan en motivatie Het is een opvallende tendens van de laatste jaren: ondanks alle media, communicatieve ontwikkeling en een steeds kleiner wordende wereld die we tegenwoordig al ‘dorp’ zijn gaan noemen, blijken de mensen verbazend slecht op de hoogte te zijn van de drijvende krachten achter het leven dat ze leiden. Had je een boer in de middeleeuwen gevraagd hoe hij aan het vlees op z’n bord kwam, dan had je waarschijnlijk een banale doch gedetailleerde uitleg gekregen. Stel je exact dezelfde vraag aan je buurvrouw, dan moet je je de dag van vandaag hoogstwaarschijnlijk tevredenstellen met een ietwat verontschuldigend: “Welja, uit de supermarkt.” Zo is het spijtig genoeg ook met onze Unie gesteld. In dit geval heeft de slager nog geluk, aangezien de meeste mensen wel beseffen dat de kotelet die op hun bord terechtkomt eerst via het slachthuis gepasseerd is. Schotel je iemand daarentegen een fijne portie mensenrechten voor, dan wordt het al een heel stuk moeilijker die persoon ervan te overtuigen dat onze rechten én plichten als Europese burgers werkelijk waardevol zijn. De Europese Unie wordt zo gauw een ver-van-mijnbed-show of, passend bij het huidige klimaat: een ver-van-mijn-bed-probleem. De strijd voor democratie is nog niet zo lang geleden gestreden, maar nu we in een maatschappij leven waarin vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid ook werkelijk de norm zijn, lijkt uitgerekend die kleine Europeaan de eerste te zijn die “Ik niet!” gilt, wanneer de Europese Unie beroep doet op zijn of haar verantwoordelijkheid. Het verwaarlozen van onze plichten als Euroburgers is echter niet te rechtvaardigen; het gaat tenslotte om het in stand houden van de internationale balans. En die balans zou Europa moeten zijn. De Europese Unie is net zoals het oude Rome niet in één dag gebouwd. Er gingen vele eeuwen van bloed, zweet en tranen aan vooraf. Elk land afzonderlijk maakte een rijke evolutie door. Toen vijf jaar na de Tweede Wereldoorlog het revolutionaire Schumanplan werd bekendgemaakt, nam de toenmalige top het besluit een economisch samenwerkingsverdrag op te richten. Dit resulteerde in de EGKS. ‘Nooit meer oorlog’, klonk het door de straten, in de kranten en op de radio: ‘Neen aan wreed fascisme en opgeblazen nationalisme!’ Men keek vol bewondering op naar die indrukwekkende grootmacht, Amerika, die met haar hoge arbeiderslonen, supermarkten en bloeiende auto-industrie zo ongelooflijk veel vooruitgang leek te boeken. Volgens Jean Monnet, Robert Schuman en Konrad Adenauer was een internationaal bondgenootschap de meest doeltreffende en voor de hand liggende maatregel om het verscheurde westen nieuw leven in te blazen. België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland vormden de eerste schakels van dat toen nog splinternieuwe verdrag.
1
De EGKS bleek een uiterst lucratieve oplossing te zijn voor de na-oorlogse crisis. Zij werd gevolgd door Het Verdrag van Rome, waaruit later zowel Euratom als de EEG voortvloeiden; stuk voor stuk verdragen die een internationale samenwerking mogelijk maakten en tegelijkertijd ook een sterke controlerende functie hadden. Het aloude: ‘Ik heb jou nodig voor kolen, jij hebt mij nodig voor staal’, werd omgezet in een veel bredere overeenkomst: grootschalige internationale handel werd een onmiskenbaar feit. Maar daar bleef het niet bij. De EGKS (1951) gaf het startsein voor een hele reeks aan nieuwe verdragen: de Europese Akte (vrijer verkeer van goederen en personen aan de grenzen, 1986), het verdrag van Maastricht (samenwerking op politiek vlak en de invoering van de gemeenschappelijke munt, 1993), het verdrag van Schengen (over de mogelijkheid tot reizen binnen de EU zonder paspoortcontrole aan bepaalde grenzen), het Verdrag van Amsterdam (hervorming en vernieuwing van verdrag van Maastricht, 1999)… De Europese wetgeving maakt tegenwoordig 80% uit van de nationale wetgeving van elk land dat bij de Unie is aangesloten. Hieronder valt bijvoorbeeld de euro, die aan die landen zekerheid biedt, en erin slaagde verschillende Europese staten te versterken in economische daadkracht. Verder heeft iedere Euroburger een Europees paspoort, waarmee hij zich vrij buiten de nationale grenzen kan verplaatsen. Via het Europees recht heeft elke Europese burger ook gelijke rechten, plichten en kansen binnen de Unie. Iedereen boven de 18 jaar kan op Europese parlementariërs stemmen. Die betrokkenheid bij het Europese bestuur wordt bovendien nog uitgebreid met commissies en fora: vele kanalen waarlangs iedereen zijn zegje kan doen. Kortom, met Europa werd een internationale maatschappij uitgebouwd waarin democratie en samenwerking hand in hand gaan en men het belang van de burger hoog inschat. Doch, hiermee begint het verhaal pas, want hoewel de EU overloopt van goede ideeën, potentieel en gedreven burgers, is er nog erg veel werk aan de winkel. Er heerst onrust binnen de Europese Unie. Het is dan ook in ieders belang dat de mogelijke problemen eens van naderbij worden bekeken. Onze Europese mentaliteit Om te zien hoe de Europese samenleving draait en wat haar eventuele problemen zijn, is het nuttig eerst de denkwijze en houding van haar inwoners te bekijken, en nadien de verschillende wetten, instellingen en systemen. Een eerste alomtegenwoordig probleem kunnen we situeren in de fundamenten van onze 21eeeuwse tijdsgeest: het groeiend individualisme en het krimpende gevoel van verbondenheid. Waar in de huidige geschiedenisboeken constant de termen “nationalisme” en “rassensuperioriteit” aangehaald worden, zal men in de toekomst, bij het terugblikken naar onze tijd, de term “individualisme” terugvinden. Het gevoel van meerderwaardigheid - dat zich vroeger vooral in groepsverband ontwikkelde en vaak conflicten op grote schaal veroorzaakte - concentreert zich tegenwoordig vaak in iedere mens apart. Waar Hitler en Stalin met hun leer hele volkeren konden meesleuren in het ‘gemeenschappelijke ideaal’, is dit de dag van vandaag in Europa ondenkbaar geworden: vanaf het moment dat we voelen dat onze persoonlijkheid ondergeschikt wordt aan het ‘algemeen geldende, grotere belang’, krijgen we de neiging ons eigen zegje met hand en tand te verdedigen, desnoods ten koste van de samenwerking en het gezamenlijk doel. Zo’n ingesteldheid maakt communicatie erg moeilijk. Uiteraard heeft deze manier van denken ook zijn goede kanten, zoals bijvoorbeeld in het geval van dictatuur of bij schending van de mensenrechten. We dreigen in deze tijd echter gauw te vervallen in een extreme situatie waarin niemand nog zijn mond kan opendoen zonder een stortvloed van kritiek over zich heen te
2
krijgen. Wij tellen allemaal mee, en dat willen we ook aan iedereen laten horen: de burger aan zijn buurman, Vlaanderen aan Wallonië, België aan Europa en Europa aan de wereld. We zijn geschoold, intelligent, mondig en bovenal uniek en dat zal iedereen geweten hebben. Er is weinig verschil te bemerken tussen twee kleuters die bekvechten over wie er nu met de blokken mag spelen en de Europese instellingen die een akkoord proberen te bereiken over de afschaffing van de kerncentrales. Dit is niet alleen lachwekkend, het is ook rampzalig voor onze Europese Unie want het gevolg is dat we niet alleen onze daadkracht en geloofwaardigheid verliezen maar ook dat vele prangende onderhandelingen hierdoor worden bemoeilijkt. Neem nu de ellenlange periode van de Belgische regeringsvorming: honderden wanhopige burgers leden onder het uitstel van hun benoeming. Dit is slechts één van de vele bedroevende gevolgen van een oneindige politieke impasse. Die onbeslistheid en onenigheid vormen een blokkade voor de veranderingen en vernieuwingen die de EU zo nodig heeft. Dit struikelblok vraagt dan ook om een oplossing die structuur biedt op lange termijn. De Europese burger zou van jongs af aan moeten leren respect en waardering op te brengen voor de verschillende meningen en ideeën die onder zijn medemensen heersen en dit niet alleen binnen de eigen grenzen, maar ook op internationaal vlak: geen overdreven doorgedrukt individualisme noch opgeblazen nationalisme, maar plichtsbewust internationalisme. Is het mogelijk dat we op school naast het nationale volkslied ook het Europese uit volle borst leren meezingen? Kunnen we niet meer aandacht besteden aan onze officiële Europese feestdag, 9 mei? De cruciale factor bij de bewustmaking van de burger bevindt zich volgens ons in het onderwijs. Is het niet bevreemdend dat wij als leerlingen amper iets te horen krijgen over het Europa waarin we leven? Hoe kan men nu verwachten dat de Europese burger zich inzet als hij zich er niet eens van bewust is wat de Unie voor hem betekent? De economische machtswellust Een volgende probleem dat voortvloeit uit dat gebrek aan communicatie en de onmondigheid en passiviteit van een groot deel van de Europese bevolking, is het groeiende eigenbelang van de machthebbers en regeringen, voornamelijk wanneer het gaat over beslissingen op Europese schaal. De parlementairen in Griekenland bijvoorbeeld, bleven lange tijd volhouden dat ze niet wilden besparen. Niet uit domheid, maar uit angst de kiezers kwijt te raken. We hoeven zelfs niet buiten de Belgische grenzen te zoeken om een treffend voorbeeld te vinden: waarom denkt u dat onze meest basic regeringsonderhandelingen zo waanzinnig veel tijd in beslag hebben genomen? Het is niet zo dat onze politici zo lang aan hun eigen standpunten hebben vastgehouden omdat ze bijzonder koppig of kortzichtig zijn. Neen, achter de politici staan partijen, partijen die willen groeien, machtiger willen worden en meer stemmen willen werven. Dit kan alleen wanneer ze de kiezers tevreden houden. En zo ontstaan al te vaak gedwongen marionetten van de partijen, amper in staat om op zelfstandige wijze tot geldende besluiten te komen. Dit geldt helaas ook voor de EU. President Sarkozy houdt het been stijf wanneer het gaat over hervormingen omtrent de wetten rond de kerncentrales, meer bepaald de afschaffing van kernenergie. Niet omdat hij niet in staat is de pros en cons tegen elkaar af te wegen, maar juist omdat hij heel goed weet wat het wegvallen van die belangrijke energiebron zou betekenen voor de Franse economie: de kerncentrales zijn op korte termijn een veel goedkopere oplossing dan de meer milieuvriendelijke energiebronnen die momenteel bekend zijn. Zo legt hij een hypotheek op de toekomst van het milieubeleid en doet verder alle groene onderhandelingen bevriezen. Groot-Brittannië blijft weigeren de euro in te voeren, maar wil wel haar economische machtspositie in de EU behouden. Dit lijkt erop te wijzen dat Groot-Brittannië meer uit opportunisme dan solidariteit
3
handelt, en voor de Europese samenwerking eerder een lastige veto-factor is dan een constructieve partner. Wat gedaan wanneer de oude reuzen niet meewerken? Nefast economisch beleid Van een gebrek aan efficiënte communicatie naar een gebrek aan economische solidariteit. Daaruit vloeit werkpunt nummer drie vlotjes voort: Het economische systeem van Europa is achterhaald en vraagt om fundamentele vernieuwingen. Het systeem van de keynesiaanse verzorgingsstaat dat vlak na WO II werd ingevoerd, moest na enkele jaren van economische welvaart plaats maken voor het vrijere en progressievere neoliberalisme. De consument kwam tot de ontdekking dat ‘beter’ wel degelijk mogelijk was. En als snel veranderde ‘beter’ in ‘meer’. De ontnuchtering van vandaag echter, is dat het “meer” waar we nog steeds zo hoog mee oplopen niet altijd leidt tot een verbetering. Ons neoliberalisme is in de handen van de verkeerde mensen uitgegroeid tot een voedingsbodem voor opportunisme en buitensporig kapitalisme, wat uiteindelijk zou leiden tot de kettingreactie die de wereld sinds 2008 al in zijn greep houdt. Neoliberalisme levert de bouwstenen voor de muur tussen arm en rijk. Die muur die er al sinds het begin der tijden voor zorgt dat de mensen met de meeste noden over de minste middelen beschikken. Hoe vreemd toch, dat hoewel we tweehonderd jaar geleden ons leven waagden voor “égalité” en “fraternité”, we ons nu zo gauw tevreden stellen met onbeperkte “liberté” voor een groepje elite en een netjes verpakt ‘voldoende’ voor de rest. Neoliberale economie is een spel geworden, een wreed spel waarbij de bal volledig in het kamp van de rijken ligt. De rest van de spelers - die 99 procent – krijgt de toestemming om wat blind rond te strompelen op commando van de grijnzende elite. Overdreven? Was het maar zo. De huidige economische malaise maakt het voor de gemiddelde burger nóg moeilijker het hoofd boven water te houden. Die grote, grijze economische donderwolk van ontslagen, groeiende armoede en dakloosheid, die ongetwijfeld nog veel hogere pieken bereiken zullen bereiken, hangt ons dreigend boven het hoofd. De armsten onder ons staan reeds tot aan hun enkels in het water. Volgens recente onderzoeken van de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid naar aanleiding van het Federaal Jaarboek Armoede 2012, leeft 14,6% van alle Belgen momenteel onder de armoedegrens. België is zowel op Europese- als op wereldschaal een erg rijk land. Meer dan de helft van de landen uit de ‘top 10’ zijn Europese landen. Welvaart hangt van een heleboel elementen af; de grote verscheidenheid onder de Europese naties is uiteraard ook een bepalende factor die de algemene economische groei van Europa mee bepaalt. Het inkomen van een persoon uit België of Denemarken is niet te vergelijken met dat van een Bulgaar of ook een Griek. In tegenstelling tot de ontembare competitiegeest van het uiterst westelijk halfrond, zijn heel wat landen die meer naar het oosten en het zuiden liggen een stuk minder ‘economisch productief’. Op zich geen probleem; de Europese Unie heeft als hoofddoel het zoeken naar oplossingen en het versterken van de onderlinge banden binnen de Eurozone. Elk land heeft het recht haar potentieel ten volle te benutten. Daar bestaan zoiets als ‘Europese ontwikkelingsfondsen’ voor. Alleen hebben deze ontwikkelingsfondsen nood aan een budget. En wanneer men de woekerbedragen kent die bijvoorbeeld tijdens de bankencrisis aan alle grote monetaire instellingen werden uitgedeeld, rijst al snel de vraag of deze fondsen wel de prioriteit krijgen die ze verdienen. ‘Dat is omdat Europa het groot ziet’, proclameert men dan. En inderdaad, Europa ziet het groot. Een klein, zelfstandig winkeltje heeft anno 2012 amper nog kans op voortbestaan. Zo’n schattig boetiekje in een onbenullig straatje kan onmogelijk opboksen tegen de concurrentie van de reuzewinkelketens.
4
Is dat dan de economie waar Europa zich achter schaart? Een multinational tegenover de kruidenier op de hoek? Een bank die tegen een belachelijk lage rentevoet haar verspeelde kapitaal krijgt terugbetaald, om het vervolgens met woekerwinsten weer uit te lenen, tegenover een volk dat zich blauw betaalt aan belastingen? In tijden van crisis is er nood aan consumptie binnen de eigen grenzen, zodat de nationale markten weer op gang komen. Met de invoer van de euro werd het devalueren van de inlandse munt onmogelijk, met als gevolg dat alle landen in moeilijkheden nu volledig afhankelijk zijn van externe monetaire steun. Maar het uitschrijven van de zogenaamde eurobonds (staatsobligaties) ter financiering van hun staatsschuld, is voor hen ook onmogelijk: de nationale intrestvoet voor landen met economische problemen ligt namelijk veel te hoog. De leningen terugbetalen wordt dan een onhaalbare taak. Dit wijst op een economisch klassensysteem binnen de Europese Unie. Een oplossing daarvoor zou het invoeren van een Europese intrestvoet zijn, voor iedereen gelijk. Duitsland echter verzet zich met hand en tand tegen dit voorstel. Volgens de Duitse regering zijn toegevingen aan ‘zwakkere landen’ niet stimulerend voor een gezonde economische hervorming. Ondertussen kijken ze lijdzaam toe hoe die landen geleidelijk aan dieper en dieper de afgrond in worden gezogen. Europa probeert Duitsland naar voor te schuiven als voorbeeld van de ultieme neoliberale staat. Een sterke Europese economie als prioriteit boven alle andere belangen, dat idee schijnt momenteel extreem populair te zijn. Duitsland schafte alvast het minimumloon af, en zorgde er zo voor dat de Duitse werkloosheid daalde tot een miezerige paar procent. Geweldig, toch? Niet als je er als alleenstaande moeder van twee kinderen een derde baan moet bijnemen; als het loon dat je krijgt voor je nine-to-five job niet meer volstaat om de elektriciteitsrekeningen en de verwarming te betalen… Worden we verplicht onze dagen zwoegend en puffend door te brengen, niet uit vrije keuze maar omdat het niet anders kan? Sinds wanneer wordt Europa bevolkt door machines in plaats van door mensen? We merken dat onze kapitalistische ideologie in theorie erg mooi is, maar in de praktijk veel te wensen overlaat. Het is uiteraard mogelijk “democratie” te gaan schreeuwen en erop te hameren dat in het Europees parlement heel wat trouwe parlementariërs zitten die het beste met de kleine burger voorhebben. Pijnlijk genoeg hebben de democratisch gekozen politici in onze Unie maar bitter weinig te zeggen. Ze mogen zich zelfs niet bemoeien met de bankenkwesties. Diezelfde bankenkwesties die voor zovele mensen levensveranderende gevolgen hebben. Het is niet meer nodig om uit te leggen wat daar de desastreuze en allesbehalve democratische gevolgen van zijn. De Europese Commissie daarentegen wordt samengesteld door de staten zelf. Leden worden aangesteld door de regeringen, niet door de Europese burgers. Zo krijgt die machtige elite alweer het laatste woord. Het sociale beest en het migratiemonster Hoewel wij Europeanen verondersteld worden open te staan voor andere culturen, mede uit noodzaak (denk als Belg maar aan het multiculturele Brussel, het bontgekleurde Antwerpen…) komt het ideaalbeeld nog vaak zwaar in botsing met de realiteit. Hoewel we met ons verstand wel beseffen dat migratie doorheen de geschiedenis, naast botsingen en andere moeilijkheden, ook vaak culturele bloei en vooruitgang met zich meebrengt, deinzen we als bange mensen snel terug bij de migratiestroom vanuit bijvoorbeeld de Oostbloklanden. Desalniettemin kan Europa vanuit jarenlange ervaring alleen maar concluderen dat migratie nu eenmaal een onafwendbare evolutie is, die zich doorheen de tijden ettelijke malen en in alle richtingen heeft voorgedaan. Migratie vindt plaats wanneer er nood is aan
5
verandering. In plaats van die verandering af te wijzen, doen we er beter aan te proberen er grip op te krijgen. Dit kan enkel via een gezond en eerlijk migratiebeleid, verspreid over héél Europa. België is hierin zeker een voorloper, maar we zijn een klein land, de mogelijkheden zijn beperkt. Kiezen we er als Unie voor om niet alleen in woorden maar ook in daden Europees burger te zijn, dan hoeven we niet te vrezen voor onze medeburgers. Op basis van wederzijds respect kunnen verschillende culturen elkaar aanvullen en verrijken en kunnen mensen elkaar leren begrijpen. Daarvoor is er een sterke Europese bewustwording nodig, en een goede begeleiding van alle partijen. Toch zou het dwaas zijn migratie af te schrijven als een ‘Kom maar binnen’ situatie. Waarom trekken mensen weg uit hun land van herkomst, de plaats waar ze geboren en getogen zijn? Vaak komt het doordat ze er moesten leven in erbarmelijke omstandigheden en zelfs in levensgevaar waren. Wanneer we willen voorkomen dat onze landen overspoeld worden door wanhopige mensen zonder inkomen en/of toekomst, moeten we er eerst voor zorgen dat die wantoestanden worden aangeklaagd. We kunnen niet kortzichtig zijn en beweren dat het niets met ons te maken heeft; het moment dat een vluchteling voet aan wal zet in ons land, wordt het onoverkomelijk ook ons probleem. We hebben onze millenniumdoelstellingen, we hebben de blauwhelmen, we hebben rechten, plichten en genoeg intelligente mensen om de mogelijke oplossingen in de praktijk te brengen. Er is nood aan solidariteit en steun vanuit de Unie. Alweer zijn het de landen met een sterk, solide beleid die de landen in moeilijkheden moeten bijstaan. Want hoe je het ook bekijkt: de één heeft de ander nodig. Dat zagen we toen de geldproblemen van Griekenland hun gevolgen lieten zien, en we zullen het blijven merken als de algemene opportunistische houding niet gauw verandert. Besluit Tenslotte stranden we dan bij het Europa van vandaag: verdeeld door meningen, macht en twijfel; onzeker en wankel door de steeds sneller groeiende economische crisis; woedend en bang, niet wetend wie te geloven en te volgen. Vroegere idealen zijn gevallen en hebben afgedaan. Het kapitalisme heeft gefaald, evenals het communisme. Religie is verworpen. De idylle van de oneindige economische bloei is verkleurd tot een steeds zwarter en kaler wordend oord van lege hulzen en bubbels die op springen staan. De mens van vandaag wordt geconfronteerd met zijn beslissingen uit het verleden; beslissingen die, doordat ze vaak berustten op eigenbelang en winstbejag, niet sterk genoeg waren om de harde praktijk te doorstaan. Vandaag worden we dus uitgedaagd verder te kijken dan onze neus lang is en beslissingen te nemen die het ons niet meteen gemakkelijker maken, maar wel zorgen voor de zekerheid en geruststelling waaraan de volgende generaties nood hebben. We worden allemaal uitgedaagd om onszelf te overtreffen, in intelligentie, in edelmoedigheid, in geloof. Het zijn zware, haast Bijbelse termen, maar ze houden verbazend veel steek. Want als we nu niet standvastig zijn en kiezen voor elkaar, als we nu niet beseffen dat de strijd die we voeren niet tegen, maar met elkaar is, als we nu niet inzien dat we in het voordeel van de hele groep moeten denken, dan wordt ook ons Europa achterhaald. En misschien is dat zelfs al het geval, of dan toch het Europa waarmee we begonnen zijn. Het Europa dat onder het motto van ‘nooit meer oorlog’ snel winst wou maken. Het Europa dat er eigenlijk niet echt was voor de gewone burger, maar eerder voor die kleine groep daar aan de top. Wanneer we die schijn echter achterwege laten blijft er een Unie over, een samenwerking die verdergaat dan alleen maar economie en politiek. Een eenheid die misschien nooit de economische bloei uit de boeken zal kunnen evenaren, maar wel als reddingsboei, als steun en veilige thuishaven zal dienen voor iedere Europese burger. Hiervoor moet iedereen een inspanning leveren. De Europese bevolking,
6
maar ook haar leiders, haar Parlement, de Europese raad, en alle mensen die Europa tot het Europa van vandaag en van de toekomst maken. Daarom is het belangrijk dat we niet vergeten waar we vandaan komen en dat we allemaal in hetzelfde Europese schuitje zitten. Want uiteindelijk is de Europese Unie het resultaat van jaren strijd en vastberadenheid, in gang gezet door die allereerste zucht naar democratie. Het is de vrucht van het streven naar eenheid en balans, naar een betere samenwerking tussen landen die eenzelfde visie delen. Bij het oprichten van de Unie werd er een definitief fundament gelegd. De wortels van de samenwerking nestelden zich diep in de aarde. Geen verwaarloosd stukje dor land, maar een frisse, vers omgespitte bodem, eindelijk rijp na jaren van bewerking. Want dat is wat al die jaren van verdeeldheid, onderdrukking en oorlog hebben betekend: ze baanden een weg naar hervorming, naar diepere visies en inzichten. Ze creëerden het besef van een gedeelde verantwoordelijkheid en een burgerschap dat de nationale grenzen ver overschrijdt. Ze creëerden Europa: een samenwerking die zich uitbreidt naar alle domeinen van de samenleving en de verscheidenheid aan volken en culturen niet langer uitsluit, maar omarmt. Haar diversiteit is een bron van talent en inspiratie. Denk maar aan Europalia en aan ons uitgebreid Europees Erfgoed, aan het befaamde Eurovisiesongfestival en het onnoemelijke aantal internetsites dat eindigt op ‘.eu’. Europa is vol van passie en creativiteit en heeft meer dan genoeg potentieel om er werkelijk iets van te maken. Maar daarvoor zal het wel een stap buiten haar comfortzone moeten zetten. Een comfortzone waarvan we, als progressievelingen, liever niet erkennen dat ze nog bestaat. We zijn de tijden van Louis XIV echter ver voorbij, waarin één man, één elite de scepter zwaaide en de rest naar hun pijpen danste, omdat ze zich té weinig bewust waren van hoe de zaken draaiden om degelijke hervormingen voor te stellen. Het Europa van vandaag is verstandiger. Het is in staat om in te gaan tegen de drang naar individuele macht, en de Unie om te vormen tot een eerlijk systeem dat voor iedereen bevorderlijk is. Mooie systemen en wetten spelen daarin een belangrijke rol, maar au fond zijn het uiteindelijk de mensen zelf die de waarde van hun Unie moeten inzien en moeten beseffen dat de droom die velen toen hadden nu nog steeds verwezenlijkt kan worden: een glorierijke staat met een vlag en een volkslied dat iedereen kent. Gek? Wij geloven van niet.
Bronvermelding http://nl.wikipedia.org/wiki/Europa_(werelddeel) http://europa.eu/about-eu/eu-history/index_nl.htm http://www.europa-nu.nl/ http://ineuropa.nl/ http://www.dewereldmorgen.be/ http://www.europalia.be/?lang=fr http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto-protocol http://unfccc.int/kyoto_protocol/items/2830.php http://www.armoede.be/ http://www.belgium.be/nl/nieuws/2012/news_jaarboek_2012_armoede.jsp http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/EU/1.882490 http://www.europa-nu.nl/id/vh1aly4653wh/asiel_en_migratiebeleid http://www.vluchtelingenwerk.be/thema/index.php http://nl.wikipedia.org/wiki/Europese_Defensiegemeenschap http://europa.eu/legislation_summaries/justice_freedom_security/free_movement_of_ persons_asylum_immigration/index_nl.htm Cursus Geschiedenis 5e en 6e middelbaar, Sint-Bavohumaniora Gent
7
Met dank aan Mevrouw Verbesselt Meneer De Boel Mevrouw Boone Andere mensen die het de moeite vonden dit essay door te lezen en feedback te geven.
8