MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
Europa en het moslimvraagstuk: is een interculturele dialoog zinvol?1
Bikhu Parekh* Ik wil het hebben over wat de ‘moslimkwestie’ wordt genoemd. Ik heb de afgelopen 45 of 46 jaar in Europa gewoond en daarvoor in India, en ik moet zeggen dat ik een fenomeen zie in Europa dat me zeer verontrust. Het herinnert me aan de openingszin van Karl Marx’ Communistisch Manifest: ‘Een spook waart door Europa, het spook van het communisme.’ Ik geloof dat ik kan zeggen dat er een spook waart door Europa, het spook van de antimoslim sentimenten. En ik denk niet dat dit goed uitpakt voor dit grote continent. In deze lezing wil ik twee dingen doen. Ten eerste wil ik onderzoeken waarom een groot aantal Europeanen schijnt te denken dat moslims, van wie er zeventien tot achttien miljoen in Europa wonen, en die nog in aantal toenemen, een serieuze politieke en culturele dreiging vormen. Soms wordt aan deze visie openlijk uitdrukking gegeven. Soms wordt het niet openlijk gezegd, maar neemt het de vorm aan van een aanval op het ‘multiculturalisme’, wat uiteindelijk een codewoord is voor ‘moslims’. Dit is gebaseerd op de aanname, dat als er geen moslims waren geweest, er geen multiculturalisme zou zijn. Er zou dan immers geen vraag om culturele diversiteit en de officie¨le erkenning daarvan zijn. Deze mening is niet beperkt tot mensen aan de rechterkant van het politieke spectrum, van wie men het zou verwachten. Deze mening wordt gedeeld door een groot aantal liberalen. Het is zelfs zo dat je de aanhangers van de visie dat moslims een bedreiging vormen meer onder liberalen dan onder conservatieven zult vinden, omdat liberalen het gevoel hebben dat zij het moderne Europa en het liberale democratische karakter ervan in hun macht hebben. Ze denken dat het hun creatie is en hebben het gevoel dat dit historisch erfgoed, waarvoor hard gestreden is, door deze buitenstaanders wordt uitgedaagd. En ongelukkigerwijs delen socialisten en communisten deze visie ook. Waarom deze angst? Waar komt zij vandaan? En wat kunnen we eraan doen? Om te beginnen belicht ik in de immigratiegeschiedenis van de moslims. Niet alleen vanwege de geschiedenis, maar om te begrijpen hoe we gekomen zijn waar we nu zijn. De geschiedenis begint in de jaren zestig, toen de industriee¨n in Europa, hongerig naar werkkrachten, immigranten hard nodig
243
MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
hadden. En zij kwamen vanuit alle delen van de wereld. In eerste instantie vanuit landen die deel uitmaakten van het Britse of Nederlandse Koninkrijk, maar ook vanuit het Midden-Oosten, Turkije en andere plekken. Vanaf midden jaren zestig, toen moslims hier kwamen, wilden velen van hen uiteindelijk terug naar het thuisland nadat ze hier wat geld hadden verdiend. Ze beheersten de taal niet, ze wilden zich hier niet vestigen, maar verkochten zichzelf en werden door anderen als mensen beschouwd die hier tijdelijk verbleven. Dat gebeurde niet. Velen van hen bleven en het verhaal gaat over naar de tweede fase. Deze begint eind jaren zestig, begin jaren zeventig in verschillende delen van Europa. Ze begonnen in te burgeren en lieten hun vrouwen en kinderen overkomen. Toen ze eenmaal waren herenigd met de rest van hun families rees er een zeer belangrijke culturele vraag: ‘Hoe voeden we onze kinderen op? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er een continuı¨ teit blijft door de generaties heen? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze taal bewaard blijft, dat onze religie bewaard blijft?’ Daarom werden er verzoeken aan de samenleving gericht. Ze vroegen om erkenning van hun geschiedenis en cultuur, om beschikbaarheid van bepaalde soorten voedsel op scholen, dat meisjes die niet verplicht zouden worden om korte broeken te dragen op school. Voor zichzelf vroegen ze een aantal faciliteiten om te kunnen bidden. Hierdoor waren moslims vanaf midden jaren zeventig cultureel aanwezig. Tot die tijd waren ze alleen een fysieke aanwezigheid geweest, en ik zou zeggen dat zij vanaf ongeveer midden jaren zeventig een culturele aanwezigheid vormden, omdat ze om culturele rechten verzochten en door Europese samenlevingen werden erkend als significante culturele buitenstaanders. Moslims konden natuurlijk niet van hun kinderen vragen om hun cultuur te behouden, als zij deze cultuur niet zelf praktiseerden. Daardoor onderging hun levensstijl belangrijke veranderingen. Maar het was onvermijdelijk dat er flink wat tegenstand van Europese samenlevingen ontstond tegen deze verzoeken om culturele rechten. Ik ken geen enkele plek waar geen weerstand was. Naar mijn idee kwam deze weerstand gedeeltelijk voort uit het feit dat Europeanen, in tegenstelling tot onze neven aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, zichzelf altijd hebben beschouwd als een soort natiestaat, en daarom aannamen dat er een culturele homogeniteit was. De staat is gevormd rondom een bepaalde natie en een natie impliceert culturele en een soort religieuze eenheid. Daarnaast hadden Europeanen ook enige ervaring met eerdere immigranten: de joden die in de jaren 1890 en de eerste jaren van de twintigste eeuw kwamen, van wie de meesten graag wilden assimileren. Dit kwam gedeeltelijk omdat zij niet als arbeidsmigranten kwamen vanwege vraag naar arbeiders, maar omdat ze vervolging ontvluchtten. Daardoor waren hun zorgen en bezigheden anders. Omdat Europeanen zichzelf verkochten als natiestaten en omdat de eigen ervaring met immigranten was geweest dat zij kwamen en zich vervolgens rustig settelden, begon de aanwezigheid van zwarte, bruine, hindoe- en moslimimmigranten die om culturele rechten verzochten, iets wat in de geschiedenis nog niet eerder in die mate was voorgekomen, weerstand op te roepen. Er is heel wat strijd gestreden en er zijn vele rechtszaken geweest, maar uiteindelijk
244
BIKHU PAREKH: Europa en het moslimvraagstuk: is een interculturele dialoog zinvol?
willigden Europeanen veel van deze verzoeken in en waren de moslims niet langer een culturele bedreiging. Om diverse redenen veranderde dit alles begin jaren tachtig, in de tijd dat de tweede generatie begon te verschijnen. De eerste generatie had zich al met de politiek beziggehouden in het gevecht om culturele rechten te verkrijgen. De tweede generatie leed onder discriminatie. Terwijl de eerste generatie dit min of meer accepteerde, was de tweede generatie daartoe niet bereid. De meisjes begonnen zich te ergeren aan de beperkingen die door ouders werden opgelegd en vonden het nodig bepaalde eisen te stellen aan de samenleving. En ik denk dat moslims zich als gevolg hiervan in steeds grotere mate in religieuze termen gingen definie¨ren. Er is nog een reden waarom cultuur werd verwisseld voor religie als basis voor identiteit. De eerste generatie definieerde zichzelf voornamelijk in termen die betrekking hadden op dat deel van de wereld waar zij vandaan kwam. De tweede generatie had geen band met de landen waar hun ouders vandaan kwamen. En als je jezelf politiek wilt organiseren, kun je je niet in etnische of culturele termen definie¨ren, omdat dat onderlinge verdeling zal opleveren. Dit maakte religie steeds belangrijker. In mijn eigen studies die gebaseerd zijn op Groot-Brittannie¨ en gedeeltelijk ook op Frankrijk – en ik weet zeker dat dit ook van toepassing is op Nederland – bleek dat er rond 1982, 1983, een opmerkelijke transformatie plaatsvond in de zelfdefinitie van moslims. Ze definieerden zichzelf niet zozeer in culturele of politiek nationale termen, als wel in religieuze termen. Er waren ook internationale factoren die hiermee samenvielen, bijvoorbeeld de Iraanse Revolutie. Ik geloof niet dat we het effect hiervan op het bewustzijn van moslims voldoende onderkennen, terwijl het een vergelijkbaar effect had als de Russische Revolutie op het Europese linkse politieke spectrum. En natuurlijk het Afghaanse verzet tegen de Russische bezetting die moslims uit verschillende delen van de wereld samenbracht, de westerse afhankelijkheid van olie die haar kwetsbaarheid benadrukte, het voortdurende Arabisch-Israe¨lische conflict, de Israe¨lische invasie van Libanon in 1982. Al deze (internationale) factoren, begonnen samen te vallen met de binnenlandse factoren, en het ontstaan van religieuze zelfdefinitie is hierin te zien. De moslim als moslim kwam te voorschijn. Er is naar mijn idee nog een belangrijke factor waarvan men zich bewust moet zijn, die tegen het midden van de jaren tachtig, in Europa ontstaat. Gevoelens van trots, macht, van slachtofferschap ontstaan, en van een prikkelende droom dat als de meer dan een miljard moslims die verspreid zijn over 55 landen, waaronder ook het Westen, konden samenkomen en hun interne verschillen achter zich zouden kunnen laten, zij een van de grootse machten zouden zijn. Door dit soort dromen, dit soort ‘fantasie’, werd religie steeds belangrijker. In deze context moet ook de affaire rondom Rushdies Satanische Verzen in 1989 worden bezien, en in hetzelfde jaar de ‘Affaire du Foulard’ in Frankrijk. Deze gebeurtenissen vestigden min of meer het groeiende fenomeen van de religieuze zelfdefinitie en ook, en dit is een belangrijk punt, dat Europeanen het gevoel gingen krijgen dat moslims als moslims een bedreiging gingen vormen, en dat moslims zich als moslims begonnen te definie¨ren.
245
MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
Hierna vonden de terroristische aanslagen in 2001 plaats, gevolgd door de gebeurtenissen in Madrid en Berlijn. Ik denk dat deze gebeurtenissen niet simpelweg de lijn van het proces doortrokken, maar dat zij er een ander belangrijk element aan toevoegden. Dat belangrijke element, of eigenlijk twee elementen, was ten eerste dat moslims niet alleen een culturele bedreiging vormden maar ook een fysieke of politieke bedreiging. En ten tweede dat het tot die tijd een angst was voor moslims, maar vanaf die tijd een angst werd voor de islam. Dat is een heel belangrijke kwalitatieve verandering die men zich moet realiseren. Het argument werd dat alle moslims gevaarlijk zijn omdat zij moslims zijn. De moslims in Europa zijn eenvoudig een ongedifferentieerd deel van de moslims elders, dus iedereen in ons midden die toevallig moslim blijkt te zijn vormt een mogelijke bedreiging en moet gevreesd worden. Morele paniek die bijna grenst aan paranoia. Dit is de context waarbinnen de ontwikkeling te zien is van groeiende intolerantie en nationalistisch verzet in bijna alle Europese landen. In Engeland is het afgelopen jaar de sluier bijvoorbeeld tamelijk controversieel geworden. De sluier komt al net zo lang in Groot-Brittannie¨ voor als ik er woon, wat behoorlijk lang is. Niemand had daar bedenkingen bij. In 2005 echter werd dit plotseling een belangrijk onderwerp. Ook begon de regering het gevoel te krijgen dat de moslimleiders niet opleverden wat de regering wilde dat zij zouden opleveren, en weigerde verder in gesprek te gaan met de Muslim Council of Britain. Frankrijk nam een wet aan waarin de hijab en zelfs de tulband van de sikhs verboden werden. In Duitsland was er een sterke oppositie tegen, zoals dat heet, ‘te veel moskeee¨n’ bouwen, vooral op prominente plekken, omdat ‘deze leiden tot islamisering van het land en het aangezicht ervan verandert’. In veel Europese landen ligt er een verzoek om dubbele nationaliteiten te verbieden, en om alle burgers te verplichten ondubbelzinnig te kiezen voor het land van vestiging. Alsof het hebben van een dubbel paspoort betekent dat je van beide landen evenveel houdt, of dat het onmogelijk zou zijn om loyaal te zijn aan je land, simpelweg omdat je nog een ander paspoort op zak hebt. De Franse Assemble´e heeft, op 23 februari 2005, een wet aangenomen waarin staat dat ‘het verplicht is dat alle lessen en tekstboeken op middelbare scholen de positieve dimensie van het Franse koloniale tijdperk benadrukken’. Het Franse kolonialisme moet in een positief daglicht gezet worden. Socialisten probeerden de wet tegen te houden. Dit lukte niet, en de wet ging naar het Hooggerechtshof waar hij in strijd met de Grondwet werd verklaard. Opvallend was dat de Nationale Assemble´e deze wet wel heeft aangenomen, en dat een groot aantal liberale en conservatieve leden van de Nationale Assemble´e er niets verkeerds in zag. Ik geloof dat er ook hier in Nederland een gebeurtenis was; ik heb het niet erg goed gevolgd: een moslimleider weigerde de hand te schudden van de minister vanwege culturele bezwaren, maar hij wilde de minister graag op een andere manier begroeten. Hij werd door de media aangevallen, omdat hij onze culturele gebruiken niet volgde. Er zijn ook tekenen dat in sommige Europese samenlevingen systematisch pogingen worden ondernomen om moslims te demoniseren en om krachtige gevoelens tegen hen te genereren. Als ik tijd genoeg had, zou ik uit een interessant artikel uit het Deense tijdschrift National Post hebben geciteerd.
246
BIKHU PAREKH: Europa en het moslimvraagstuk: is een interculturele dialoog zinvol?
Dit artikel is geschreven door twee auteurs, Daniel Pipes en Lars Heddegard, in de nasleep van de Deense cartoonaffaire. Ze schrijven een hoop dingen; ze schrijven dat moslims verkrachters zijn; dat een groot deel van hen door de welzijnsstaat wil worden onderhouden. En zelfs dat, ‘als huidige trends zich doorzetten, elke derde inwoner van Denemarken over veertig jaar een moslim zal zijn’. Er ontstond dus een heel vreemd klimaat van intolerantie en morele paniek die grenst aan paranoia. Hetzelfde soort ontwikkelingen zie je ook onder een groot aantal moslims. Velen van hen schijnen te denken dat Europese samenlevingen hen willen assimileren, hun religie willen ondermijnen en hen willen veranderen in seculiere moslims, of alleen in naam moslims. Zij denken zelfs dat dit een onderdeel is van het grotere westerse project waarin heerschappij over de moslimwereld het doel is. Dit project begon met de vernietiging van het Ottomaanse Rijk, ging daarna een aantal decennia onverminderd voort, en is sindsdien op een agressieve manier doorgegaan. In 1970, 1980 heeft het Westen dit nog eens overgedaan, waarbij het zelf de aanleiding cree¨erde. Moslims geloven dat dit een onderdeel is van het westerse project om de moslimlanden voor eens en voor altijd ten onder te laten gaan, en dat alle Europese landen bij dit project betrokken zijn, hoezeer zij ook van mening verschillen met de Verenigde Staten. Wie de islamitische pers die ons bereikt erop naleest, ziet dat zij ook een nog niet in het openbaar uitgeroepen oorlog schijnen op te merken tussen het Westen en islamitische beschavingen, waarbij het uiteindelijke doel de vernietiging van de islam is. Het is zelfs zo dat sommige jonge moslims het Europese falen om iets aan de Servische slachting van Bosnische moslims te doen, in dit licht interpreteren, en dit plaatje complementeren met het idee dat er een volgende holocaust op de loer ligt. Iemand vertelde mij: ‘Kijk, wat de joden overkomen is, zal met ons ook gebeuren. Wat in Bosnie¨ gebeurd is was alleen voorspel, en in elk Europees land ligt er een geheim plan klaar om de moslims in te sluiten, om allerlei druk op hen uit te oefenen. En wie weet verslechtert over tien, vijftien of twintig jaar het politieke klimaat omdat de Europese economie dan moet concurreren met de Chinezen en Indie¨rs. Je zult zien dat in zo’n klimaat de geschiedenis van Duitsland in de jaren dertig zich herhaalt, en als we niet oppassen mondt het uit in een volgende holocaust, dit keer tegen de moslims.’ In een sfeer met dit soort angsten, dit soort paranoia, wordt elke kritiek opgevat als een belediging, en elke provocatieve onderdrukking van de religie wordt gezien als tactische zet in de vernietiging van dat geloof. De zaak is dus als volgt: in mijn visie is Europa in toenemende mate aan het afglijden naar een gevaarlijke polarisatie tussen enerzijds grote groepen moslims en anderzijds hun medeburgers. De ene groep vreest de ander en verdenkt de ander ervan de eigen groep te willen vernietigen, als het niet fysiek is, dan wel cultureel. Dit klimaat van wederzijdse versterking van paniek en paranoia kan gemakkelijk uit de hand lopen, wat rampzalige gevolgen zou kunnen hebben als we dit niet met wijsheid tegemoet treden. Wat kunnen we tegen deze ontwikkelingen doen? Ik heb zojuist de toenemende polarisatie in Engeland en Frankrijk geschetst, en ik denk dat er overal toch diep van binnen paranoia, angst en morele paniek heersen, ook al praten mensen tot op zekere hoogte over het
247
MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
bedaren van de gemoederen en het bij elkaar houden van landen. In de dominante samenleving heerst de paniek dat moslims niet te assimileren zijn en dus staat iedereen onder toezicht en is verdacht. Onder de moslims heerst de angst dat zij constant het doelwit zijn, dat ze niet als medeburgers worden geaccepteerd en nooit in de samenleving zullen thuishoren. Geen enkele samenleving kan lang op deze voet doorgaan. Wat moeten we doen? Naar mijn idee is het eerste wat we ons moeten realiseren dat hoewel de Europese angst wel enige grond heeft, omdat er inderdaad terroristische aanslagen zijn gepleegd, het grootste gedeelte van de moslims voorbeeldig ingeburgerd is, en dat zij zelfs meer veranderd zijn dan je van welke minderheid ook zou verwachten. Als we nagaan hoe ze zonder enige vorm van protest verschillende wetten hebben geaccepteerd, laten we zeggen vanaf 1975, toen polygamie werd verboden in alle Europese landen. Vrouwenbesnijdenis is min of meer uitgebannen zonder enige vorm van protest. Van een groot aantal islamitische praktijken die door Europese samenlevingen min of meer onacceptabel werden gevonden, zoals uithuwelijken, zijn er sommige verboden, hoewel deze praktijken hier en daar nog wel zullen voorkomen. En er is geen oppositie of protest geweest tegen het illegaal verklaren van deze praktijken. Dus in plaats van ons te concentreren op praktijken die hier en daar voorkomen waar we het misschien niet mee eens zijn, zou ik juist willen benadrukken dat gedurende de afgelopen 30, 35 jaar, wat een korte tijd is in de geschiedenis van een land, zoveel veranderd is en dat er heel wat gegeven en genomen is. Europese samenlevingen zijn veranderd en hebben een hoop gegeven. Moslims zijn ook veranderd en hebben ruimschoots gegeven. Het eerste belangrijke punt is dus om niet uit het oog te verliezen wat we hebben bereikt. Hoeveel we hebben bereikt en de manier waarop dit is gebeurd geven aan dat, als we zoveel hebben kunnen bereiken in moeilijke tijden, toen mensen hier nieuw waren, we nog veel meer kunnen bereiken nu we elkaar beter kennen. Dus de eerste stap die gezet moet worden is het plaatje juist te zien, in het goede perspectief en niet zeggen: ‘O, deze mensen zullen nooit inburgeren’, of ‘Dit land gaat ons om zeep helpen.’ Een ander punt om in gedachten te houden is het volgende: ik onderschat de angst niet die ontstaan is door de terroristische aanslagen, hoewel ik ze wel binnen de verhouding wil zien. Ik keur de aanslagen geenszins goed, maar het is de moeite waard om in gedachten te houden dat ze nauw verband houden met de avontuurlijke westerse buitenlandse politiek en daarom neigen zich te concentreren in de landen die betrokken zijn bij de oorlog tegen Irak. Dit betekent niet dat als je het niet eens bent met de buitenlandse politiek, het gerechtvaardigd is om mensen te doden, dit is natuurlijk onzin. Maar het punt is dat we niet in het wilde weg moeten generaliseren wat er is gebeurd. Laten we proberen te deconstrueren en systematisch te analyseren waarom de terroristische aanslagen plaatsvonden, waar, hoe, en hoe ze uitgelegd zouden kunnen worden. Het tweede punt dat naar mijn idee waardevol is om in gedachten te houden, is dat Europeanen, naar mijn mening onterecht, bang zijn dat ze niet kunnen rekenen op de loyaliteit en de steun van de moslims in hun midden. Gedeeltelijk komt dit voort uit de terroristische aanslagen, gedeeltelijk omdat
248
BIKHU PAREKH: Europa en het moslimvraagstuk: is een interculturele dialoog zinvol?
ze allerlei culturele rechten opeisen. En als de ene eis is ingewilligd komt de volgende eis, en als die is ingewilligd de volgende, en zo een eindeloze stroom eisen. Ze lijken onbevredigbaar. Ik denk eigenlijk dat dit beeld helemaal niet klopt. Als je zou kijken naar de manier waarop de islam wordt geı¨ nterpreteerd, dan zou je zien dat er een zeer uitgesproken theologische morele analyse is over de verplichtingen ten opzichte van democratie, ten opzichte van de staat waarvoor men heeft gekozen om zich te vestigen, en de manieren waarop men de wetten van dit land behoort te respecteren. Wat ook in gedachten moet worden gehouden is dat het niet slechts tactische steun of gehoorzaamheid is van de moslimbevolking. Er is ook een uitgesproken morele toewijding aan de samenleving waar zij zich hebben gevestigd, die voortkomt uit dit soort theologische, ideologische steun voor hun verplichtingen. Naar mijn idee zijn er twee belangrijke items die steeds opnieuw boven komen en waarop strijd gevoerd is, wordt gevoerd en nog wel een tijd gevoerd zal worden voor deze zal bedaren. Deze twee items – naar mijn mening de enige twee items van werkelijk belang – zijn gendergelijkheid en vrijheid van meningsuiting. Als je alle onderwerpen bekijkt die voor opschudding zorgen in Europese, Canadese of Amerikaanse samenlevingen, zie je dat het steeds om deze twee items gaat. Het is in deze context ook interessant dat de Amerikaanse houding in veel opzichten niets laat zien van de morele paniek die hier wel te zien is. Hoe komt het dat de Verenigde Staten, met zijn acht of negen miljoen moslims, hoe dan ook in vergelijking een even groot percentage, niet dezelfde morele paniek laat zien, niet zegt, ‘He´, deze mensen willen we niet’, of enige beperkingen stelt aan de mensen die binnenkomen? Terwijl de Europeanen in dat opzicht naar mijn mening een beetje te snel en grondig te werk zijn gegaan. Het zou nuttig zijn om ons af te vragen waarom die ene samenleving die werkelijk wordt bedreigd en werkelijk is aangevallen, niet lijkt te reageren, of tot op heden met dezelfde mate van paniek heeft gereageerd als bijna ieder land in Europa. Misschien zijn het historische herinneringen, misschien is het omdat sommigen van hun moslims oorspronkelijke inwoners waren die zich tot de islam hebben bekeerd, misschien omdat het een land van immigranten is waardoor de onderlinge band wat losser is, misschien heeft het niet dezelfde historische ervaring met de islam als wij? Wat het ook moge zijn, het is opvallend dat het niet alleen terroristische aanslagen en dergelijke zijn die de morele paniek verklaren. Maar deze twee onderwerpen komen dus keer op keer terug: gendergelijkheid en vrijheid van meningsuiting. Nu denk ik dat er in het geval van gendergelijkheid veel veranderd is en aan het veranderen is onder de moslims. Vrouwen stemmen bij verkiezingen, er is geen fatwa of iets dergelijks die zegt dat vrouwen niet mogen stemmen bij verkiezingen. Moslimmeisjes maken hun school af en doen het vaak veel beter, dan de jongens. Velen van hen gaan beroepsopleidingen volgen. Dus ik denk dat dingen langzamerhand beginnen te veranderen, hoewel er natuurlijk altijd gebieden blijven waar patriarchie overheerst en waar dingen nog moeten veranderen. Vrijheid van meningsuiting is naar mijn mening het grootste probleem gebleken. En ook op dit punt denk ik dat er geen moslim is die tegen de vrijheid van meningsuiting is, omdat ook zij hiervan immers afhankelijk zijn om hun eigen grieven te kunnen uiten.
249
MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
Vrijheid van meningsuiting is een heikel punt gebleken wanneer het in strijd lijkt te zijn met religie. En dat is een moeilijk punt om over te onderhandelen, maar ik wil graag dat onthouden wordt dat als we soms te horen krijgen dat moslims of andere immigranten tegen de vrijheid van meningsuiting zijn, dit eigenlijk helemaal niet waar is, omdat mensen die vrijheid juist waarderen. Ze hebben er geen problemen mee om de regering te bekritiseren; ze maken er vrijelijk gebruik van om de regering te bekritiseren vanwege de oorlog in Irak of wat dan ook. Vrijheid van meningsuiting wordt een probleem als het betrekking heeft op, of gebruikt wordt om religie te bekritiseren. De affaire rond Rushdie is hier een voorbeeld van. En hier in Nederland was er de kwestie rond Ayaan Hirsi Ali en de film Submission. Of rond de man die de film regisseerde, Theo van Gogh. Of het geval van Rashid Ben Ali, de Marokkaans-Nederlandse schilder die doodsbedreigingen ontving vanwege de homoseksuele thema’s in zijn werk en de satirische wijze waarop hij fundamentalistische imams en religie behandelde. Ik denk dat dit de oorzaak is van het gevoel van paniek, met als gevolg dat een groot aantal mensen bang is om commentaar te leveren op de Koran, of om er kritiek op te hebben, of om over de islamitische geschiedenis te praten. En ik denk dat er op de een of andere manier over onderhandeld moet worden. Naar mijn mening is dit conflict onnodig. Maar dit is een gebied waarop liberalen niet willen toegeven. Ik waardeer dat vrijheid van meningsuiting belangrijk is, hoewel ik niet denk dat men tot het uiterste moet gaan en van mening kan zijn dat deze vrijheid gebruikt kan worden om echt alles te zeggen wat men wil, wat kan uitmonden in ontregeling van het maatschappelijk leven. Dit is dus het tweede punt dat ik duidelijk wilde maken. Als we vooruitgang willen boeken en als we ons werkelijk willen inzetten voor het uitbannen of minimaliseren van polarisatie, dan is een derde punt het punt dat te maken heeft met het feit dat moslims in bijna alle Europese landen economisch gezien in de onderste gelederen van de samenleving verkeren. Ik ken geen land dat hierop een uitzondering vormt op het gebied van werkeloosheid, discriminatie en inkomen per hoofd van de bevolking. Er heerst op grote schaal ongelijkheid. Wanneer je een grote groep mensen hebt die of arm zijn of dicht bij elkaar wonen en daardoor nauwelijks contact hebben met de meerderheid van de samenleving, krijg je vanzelfsprekend twee verschillende samenlevingen die langs elkaar leven. Ik denk dat Europa manieren moet vinden om de sociaaleconomische problemen in de moslimgemeenschap aan te pakken. Het vierde probleem, waarvan ik denk dat het aangepakt moet worden, is het sterk aanwezige gevoel van marginaliteit. Niet alleen de armoede, maar in het algemeen de marginaliteit waarin moslims en immigranten zich bevinden. Het gevoel dat ze in de marges van de samenleving opereren; dat ze in de machtscentra waar beslissingen genomen worden, de centra van culturele macht waar de algemene beelden van minderheden gecree¨erd worden, niet meetellen. Er zijn nauwelijks moslimjournalisten, nauwelijks moslimcolumnisten, nauwelijks moslims die regelmatig schrijven. Er wordt altijd voor hen gesproken, in plaats van dat zij voor zichzelf spreken. Dit is zelfs in Engeland nog steeds het geval, waar toch al heel wat vooruitgang is geboekt. Zelfs daar
250
BIKHU PAREKH: Europa en het moslimvraagstuk: is een interculturele dialoog zinvol?
ken ik naast de liberale krant The Manchester United geen enkele krant waar regelmatig en systematisch ruimte beschikbaar wordt gesteld aan moslims, om niet alleen over hun eigen zaken te schrijven, maar ook over belangrijke nationale onderwerpen. En dat terwijl ze veel te zeggen hebben over de manier waarop de samenleving vormgegeven zou kunnen worden. Ik denk dat we manieren moeten vinden om deze stemmen te horen. Ik bedoel niet het soort ‘horen’ op de manier als antropologen dit doen. Meestal gebeurt namelijk het volgende wanneer er ergens een of ander probleem met moslims is: de krant spoort een moslim op of een van hun leiders, en geeft de opdracht om uit te vinden wat er aan de hand is in Bradford, of in Leicester, of in Rotterdam. Die man gaat erheen, blijft er een week, of korter, en schrijft het verhaal. Maar dit soort antropologische expedities in de broekzakken van moslims is geen manier om over onze medeburgers te praten. Ik denk dat we betere manieren moeten vinden om een systematische dialoog tussen de verschillende stemmen te verzekeren en te institutionaliseren. En natuurlijk moeten we ook het nodige doen op het gebied van onderwijs, om er zo voor te zorgen dat kinderen samen opgroeien en elkaar leren kennen. En op andere niveaus moeten we ervoor zorgen dat de nationale identiteit op zo’n wijze gedefinieerd wordt dat gastvrijheid naar alle mensen met alle geloofsachtergronden, culturen, enzovoort, hiervan deel uitmaakt. Wij hebben dit geprobeerd in ons rapport The future of multi-ethnic Britain. Dat rapport heeft me ernstig in de problemen gebracht. Een paar dagen lang dacht ik dat ik mijn gezicht niet meer kon laten zien, niet omdat ik fysiek bedreigd werd, maar omdat we het hadden aangedurfd om dat rapport te schrijven en te zeggen dat Brits zijn in Groot-Brittannie¨ zo gedefinieerd is, dat je of blank of christen moet zijn om pakah of volledig Brits te zijn. Al moet ik zeggen dat dingen aan het veranderen zijn, hoewel lang niet zo snel als ik zou willen. Ik zou Brits kunnen zijn, maar nooit helemaal: als mensen mijn accent horen, zeggen ze ‘deze man komt van buiten. Hij is een van onze immigranten, hij is niet Brits.’ Frankrijk heeft dit niet, daar wordt een andere manier gebruikt om mensen buiten te sluiten. Maar het ‘Brits zijn’ was zo gedefinieerd dat als je niet blank was, als je geen christen was, het gevoel heerste dat je geen deel uitmaakte van de nationale identiteit. En daarom suggereerden wij dat het woord ‘Brits’ een woord was geworden met inherent een raciale betekenis, dat het een raciale bijbetekenis had. Een Amerikaan kan zowel blank als zwart zijn en niemand die hier vraagtekens bij zet. In de manier waarop ‘Amerikaan zijn’ of de Amerikaanse identiteit wordt gedefinieerd, is religie niet opgenomen, en ook cultuur en ras zijn hierin niet opgenomen. Hieraan ligt een bepaald idee over burgerschap ten grondslag. Als je naar Europa kijkt en je voorstelt wat het betekent om Frans of Brits te zijn, is het moeilijk een land te vinden waar cultuur of religie geen deel uitmaken van de nationale identiteit. Ik denk dus dat we een definitie moeten vinden voor Nederlander, Fransman, of Brit zijn. En op een wat ander niveau, om je voor te stellen dat je op zo’n manier Europees kunt zijn dat mensen met verschillende achtergronden zich er thuis kunnen voelen en zich de nationale identiteit kunnen eigen maken, en het land kunnen zien als hun eigen land. Ik denk dus dat we dit soort dingen moeten
251
MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
aanpakken op het bredere gebied van nationale samenlevingen en de Europese Unie. Verder denk ik dat er ook ingrijpende veranderingen nodig zijn in de moslimgemeenschappen zelf. Het is heel belangrijk dat zij hun eigen huis op orde brengen. Families zijn op vele manieren gebroken. Ik heb gegevens van het Engeland waaruit blijkt dat moslims maximaal 2% van de bevolking uitmaken en ongeveer 28% van de gevangenen, van wie er rond de 46% betrokken is bij drugsverkeer en rond de 40% tot 45% bij prostitutie. Dit zijn zeer alarmerende statistieken en de regering kan hier niet veel aan doen. De gemeenschap heeft haar eigen verantwoordelijkheid om haar huis op te ruimen, en daarom is er volgens mij een aantal zeer belangrijke veranderingen nodig binnen de gemeenschap. Mijn idee is dat het juiste soort leiderschap nog niet is uitgevonden. Dit is een complex proces en ik heb nu niet de tijd om hierop in te gaan. De manier waarop het moslimleiderschap in eerste instantie ontstond, zeker in Engeland, was gegrond in de gemeenschap. En in toenemende mate werd dit leiderschap officieel aangemoedigd door de staat. Als je toevallig in het House of Lords zou zitten, ben je automatisch een leider van de moslims. Nu ben ik geen moslim, maar een hindoe. Ik ben echter wel eens opgebeld met de vraag: ‘Jij als hindoe, wat denk jij dat de hindoegemeenschap denkt?’ Ik heb toen gezegd dat ik mijn religie al lang geleden verloren had, dat ik mijn maagdelijkheid verloren had. Ik heb niets met religie. Niet dat ik een atheı¨ st ben, want ik weet niet eens wat atheı¨ sme is. Ik ben gewoon seculier, wat inhoudt dat ik de hele controverse met betrekking tot God uitermate onsamenhangend en saai vind. Hoe kan ik nu spreken voor de hindoes? Zo zijn er drie of vier moslims in het House of Lords, een paar in het House of Commons, en hun wordt steeds weer gevraagd: ‘Wat zou de moslimgemeenschap denken?’ De vraag is: hoe bouw je leiderschap op dat morele autoriteit geniet in een gemeenschap, dat de steun van de gemeenschap heeft en in staat is om eerlijk en direct te zeggen: ‘Broeders en zusters, dit is fout en we moeten veranderen.’ Gandhi deed dit met de Indie¨rs toen hij de hindoes vertelde dat sommige praktijken van hen schandelijk waren. En toen hij rondging en zei: ‘Kijk, ik vertel dit als een van jullie’, luisterden de mensen naar hem. Of toen Martin Luther King de zwarten vertelde ‘Broeders, dit is wat er verkeerd is bij ons, we moeten veranderen.’ Dat soort leiderschap kan ik om allerlei redenen nergens ontdekken in enig Europees land, en ik denk dat daar iets aan gedaan moet worden. De verzorgingsstaat is ook een bron van spanningen in een multiculturele samenleving, omdat de verzorgingsstaat is gebaseerd op behoeften. Wie de grootste behoeften heeft moet wel bevoordeeld worden. Een voorbeeld zijn gemeentewoningen waarvoor blanken al tien of vijftien jaar staan ingeschreven. En plotseling komt daar een immigrantenfamilie met een grotere urgentie, en daarom krijgen zij voorrang boven de lokale bevolking. De grootste controverse en een van de grote debatten in Engeland is dan ook of er een verzorgingsstaat kan worden ontworpen die niet, zoals in genoemd voorbeeld, als een splijtende kracht gaat werken. Voortkomend uit de angst dat de ene gemeenschap bevoordeeld wordt ten opzichte van de andere, dat buitenstaanders bevoordeeld worden ten opzichte van anderen, en uit het feit dat de
252
BIKHU PAREKH: Europa en het moslimvraagstuk: is een interculturele dialoog zinvol?
meeste immigranten in Engeland die afhankelijk zijn van de verzorgingsstaat moslims zijn, worden zij het doelwit. Zonder zich ervan bewust te zijn wordt de staat die op het ene niveau bescherming biedt op het andere niveau de bron van tweedeling en moeilijkheden. Hoe kan men dus zo’n verzorgingsstaat ontwerpen dat de gemeenschapsbanden worden versterkt zonder te onderdrukken, en waarbij de staat tegelijkertijd een ondersteunende rol kan spelen? Het derde punt dat naar mijn mening moet gebeuren binnen de moslimgemeenschap zelf hangt samen met het feit dat het geen zin heeft om de Koran of de sharia abstract op liberale wijze te interpreteren. In Europa zelf zijn er specifieke groepen moslims, specifieke groepsgebruiken, specifieke geloofsgroepen. De vraag waar de moslimgemeenschap voor staat is de volgende: hoe zouden deze geloven zodanig geherinterpreteerd kunnen worden dat er een Europese islam, een Euro-islam, ontstaat? Dit is geen absurde gedachte; in India is het gebeurd. De afgelopen 600, 700 jaar waren de moslims er zeer aanwezig en ze waren in de meeste kringen welkom. Een nieuwe soort Indoislam is ontstaan met een typisch Indische interpretatie van de islam. Dit is niet bewerkstelligd door een paar ambtenaren of een paar academici die in het abstracte opereerden. Dit is bereikt door mensen die vanuit de gemeenschap te werk zijn gegaan, die bepaalde vragen hebben opgeworpen, die de heilige teksten in het licht van deze vragen zijn gaan lezen, waardoor er van binnenuit een specifieke vorm van islam is ontstaan. Het laatste punt dat we in gedachten moeten houden, is dat het uiteindelijk het probleem is van de jonge moslims in de leeftijd van 25 tot 35 jaar. We zagen het bij de rellen in Frankrijk, en ook in Duitsland, waar er problemen waren in Hamburg en Berlijn, alsook in Engeland Jonge moslims die niet in staat zijn veel te bereiken op het gebied van scholing, die niet veel hoop hebben op een carrie`re, raken in toenemende mate vervreemd van hun ouderlijke cultuur die als achterlijk wordt beschouwd. Ze kunnen echter ook niet goed integreren in de samenleving waarin ze leven, omdat zij zich gemarginaliseerd en buitengesloten voelen. Zij zijn een zeer fascinerend verschijnsel: volledig of in zekere mate vervreemd van zowel de ouderlijke als de nationale cultuur, worden ze vatbaar voor politieke mobilisatie. Ee´n identiteit wordt overheersend, omdat andere identiteiten onbereikbaar voor hen zijn; de nationale identiteit is zo gedefinieerd dat ze er geen deel van kunnen uitmaken. Alle onderzoeken laten zien dat veel jonge moslims zich niet Brits voelen, niet Duits. De nationale identiteit is dus afwezig. De professionele identiteit, die je verkrijgt als docent of als universitair student is afwezig omdat hun opleidingscarrie`re begrensd is. Hierdoor is er maar e´e´n identiteit die een extreme obsessie wordt: de religieuze identiteit. En deze wordt niet alleen obsessief, maar wordt ook op een bepaalde manier – een politieke manier – geı¨ nterpreteerd, en deze identiteit wordt verbonden met globale zaken in andere delen van de wereld. Ik denk, dat als we geen manier vinden om te verzekeren dat jonge moslims die in onze samenlevingen opgroeien in staat worden gesteld om andere waardevolle identiteiten te vergaren, we er zeker van kunnen zijn dat we het ruwe materiaal hebben voor politieke mobilisatie, en dat de problemen zullen blijven. Een laatste opmerking wil ik nog maken over een naar mijn mening zeer
253
MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
belangrijk punt dat me is opgevallen als lid van het Britse Parlement. Europese samenlevingen raken steeds meer in een staat van morele paniek en houden daarom iedere moslim in de gaten die verdacht zou kunnen zijn; met zware restricties, het afluisteren van telefoons en willekeurige arrestaties. Als gevolg daarvan voelt de hele gemeenschap zich in de gaten gehouden, voelt zij zich angstig. Ik denk dat als we niet voorzichtig zijn, we uiteindelijk een groep permanent van de samenleving zullen vervreemden, zodat geen enkel economisch of politiek programma dat wordt ingezet nog enig effect zal hebben. In deze context is er een belangrijk punt om in gedachten te houden; we hebben het nu over de multiculturele samenleving, dat was een deel van het thema waarover deze lezing moest gaan. Maar waarom we spreken over de multiculturele samenleving begrijp ik niet. Er is een sterke neiging om hier op meewarige manier over te praten. Iedere keer dat mensen het over culturele diversiteit hebben, wordt er gezegd: ‘Het gaat over vrouwenbesnijdenis. Het gaat over gedwongen huwelijken. Het gaat over het hebben van meerdere vrouwen.’ En dan zeg ik tegen mezelf: ‘Is dit het enige waar multiculturele diversiteit over gaat?’ Hoe komt het dat we altijd de lelijke kant in anderen zien, die er zeker is, niet ontkend kan worden en ook veranderd moet worden, maar er zouden aan de andere kant ook wel eens lelijke kanten aan ons kunnen zitten. Het zou ook omgedraaid kunnen worden: er zouden ook plezierige, betere, nobelere en bewonderenswaardige kanten aan anderen kunnen zitten waarvan we zouden kunnen leren. Maar mensen wenden zich tot mij en vragen: ‘Maar wat zouden we van de moslims kunnen leren, en wat zouden we van de hindoes kunnen leren?’ Weet je, er valt niets te leren, wij zijn geen superieure beschaving en culturele diversiteit betekent simpelweg dat je kunt genieten van heerlijk Chinees, Indiaas of Turks eten, of muziek of dans. Dat is de houding: zich vooral niet bemoeien met culturele of morele zaken. Ik wil nog e´e´n of twee voorbeelden geven. Tegen mezelf en tegen vrienden zeg ik: als Turkije of Egypte over twintig of dertig jaar een machtig land is geworden, als China een grote economische macht en India een belangrijke economische macht en een centrum van beschaving is geworden, dan worden hun immigranten op een andere manier bekeken dan nu. We bezien de Japanners nu ook anders dan veertig jaar geleden. Of bedenk maar hoe de joden vijftig jaar geleden gezien werden. Vandaag de dag bezien we hen heel anders. Wanneer dat deel van de wereld zich dus zal gaan ontwikkelen, zal ons hele perspectief veranderen, en ik wil iedereen met klem vragen om dat nu al te doen ter voorbereiding. Ik zal een simpel voorbeeld geven hoe gemeenschappen elkaar beschaving bijbrengen: in Engeland, niet in Groot-Brittannie¨ maar in Engeland, is het de gewoonte dat als iemand is overleden, je de weduwe niet gaat bezoeken maar dat je een kaartje stuurt, of even belt, maar meestal dat je een onpersoonlijk kaartje stuurt waarop zoiets staat als: ‘Het spijt me dat u uw echtgenoot hebt verloren.’ Want als je er naar haar toe zou gaan, gaat de weduwe misschien wel huilen en je weet niet hoe je met emoties moet omgaan. Een paar jaar geleden – en dit is een echt gebeurd – toen een Engelse vriend overleed, vroeg een Aziatische vriend aan een collega: ‘Waarom gaan we niet bij de weduwe langs?’ De collega antwoordde: ‘Oh, dat soort dingen doen we niet in Engeland, zo
254
BIKHU PAREKH: Europa en het moslimvraagstuk: is een interculturele dialoog zinvol?
doen we dat hier niet.’ Waarop de Aziatische collega zei: ‘Maar zo doen we het wel in India, dus waarom gaan we niet bij haar langs?’ Toen ze de weduwe bezochten, waren ze enorm verbaasd over de warmte en genegenheid waarmee ze werden ontvangen. Ze zei: ‘Weet je, de Engelsen komen nooit langs, ik ben blij dat jullie gekomen zijn.’ Op een geruisloze manier hadden zij een bijdrage geleverd aan het veranderen van Engelse gewoonten. Eindelijk hadden de Indie¨rs de Engelsen geciviliseerd. Ik kan talloze andere voorbeelden bedenken. Ik zal nog een heel technisch voorbeeld geven op filosofisch niveau, om aan te geven wat ik bedoel. In de liberale traditie wordt ons steeds weer ‘zelfrespect!’ voorgehouden. John Rawls vertelt ons dat zelfrespect een basisbehoefte is en dat we moeten denken in termen van ‘rechten’. Men mag nooit andermans zelfrespect beschadigen. Als je dit aan een boeddhist zou vertellen, zou hij dit heel raar en moreel verwerpelijk vinden. Hij zou zeggen dat het ‘zelf’ de bron van geweld is. Hoe meer je jezelf absoluut definieert en muren om jezelf heen optrekt, hoe meer je anderen zult buitensluiten. Waarom zou je jezelf niet openstellen voor de aanwezigheid van anderen? Het ‘zelf’ is dus het probleem. Waarom zou je niet beginnen met het loslaten van het ‘zelf’, zodat anderen in jou kunnen komen en jij in anderen? Zelfrespect is dus niet het hoogste goed, in feite is het zelfs het probleem. In dit voorbeeld is te zien hoeveel een boeddhist kan bijdragen aan het begrip van een liberale samenleving. Of een ander voorbeeld: praten in termen van ‘rechten’. Is het nodig om altijd in termen van rechten te spreken? Een boeddhist zou zeggen: ‘Rechten en plichten versterken het ‘‘zelf’’. Zij vormen onderdelen van hetzelfde morele probleem dat ervoor heeft gezorgd dat het Westen zo’n rampzalige koers heeft gevaren. De Europese geschiedenis is een geschiedenis van onophoudelijke oorlog, omdat jullie constant praten over het ‘‘zelf’’ en over ‘‘rechten’’. Waarom spreken jullie niet over bepaalde deugden: compassie, de cultivering van gevoel? Spreek niet alleen over rechten en plichten, maar definieer moraliteit in termen van gevoelens.’ Nog een ander voorbeeld: een Arabische vriend van me zei: ‘Weet je, wij kunnen deze Europeanen een hoop leren.’ Kijk, en hier is nog een voorbeeld dat het waard is om te overdenken in de context van een gesprek over multiculturalisme. In ons deel van de wereld gaat het eigendom van een man die sterft meestal naar zijn kinderen en zijn vrouw. Waarom? Waarom zou zijn eigendom automatisch naar zijn vrouw moeten gaan? De vrouw kwam pas in beeld toen de man 25 of 27 was, al een volwassen man. In veel Arabische samenlevingen en in delen van India is de moeder volgens de traditie de eerste die aanspraak kan maken op het eigendom. Zij heeft hem ter wereld gebracht, heeft hem gedragen, heeft hem opgevoed. Daarna de vader, dan de nabije relaties en dan de vrienden. De vrouw komt pas later aan de beurt. Stel je voor dat iemand van een andere beschaving naar ons zou komen en zou zeggen: ‘Wat is de logica achter de gewoonte dat het eigendom automatisch naar de vrouw gaat?’ Na de uitleg zou het antwoord zijn: ‘Maar wie heeft je op deze wereld gezet, wat zijn je verplichtingen naar hen?’ Op deze manier zou men kunnen gaan zien dat multiculturele diversiteit een echte uitdaging kan zijn voor de eigen gewoonten, en zou men kunnen gaan inzien dat men van
255
MIGRANTENSTUDIES, 2007, NR. 4
anderen kan leren. Ik denk dat als we deze les kunnen leren, en ik hoop dat jullie dit zullen doen, Europa een grote toekomst zal hebben.
Noten *
Bikhu Parekh is hoogleraar politieke filosofie aan de University of Westminster. In 1998-200 was hij voorzitter van de Runnymede Commissie over de toekomst van multi-etnisch GrootBrittannie¨.
1.
Deze tekst is een bewerking van een door het ISIM (International Institute for the Study of Islam in the Modern World) georganiseerde lezing in Rotterdam op 10 mei 2007. In de ISIM paper reeks is recentelijk ook de Engelse versie verschenen: Europe and ‘the Muslim Question’. Does Intercultural Dialogue Make Sense. Meer informatie op www.isim.nl
256