dinsdag 3 juni 2014 - jaargang 17 nummer 5 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Eindelijk zie je de regie in het energiebeleid terugkomen’ Ex-Kamerlid en wethouder Paulus Jansen (SP)
3
Special over mobiliteit: de groene motor
Warmte aan de Waal Aan de Waal in Nijmegen realiseren Nuon, ARN, Alliander en de provincie Gelderland een warmtenet voor 14.000 woningen. Het milieuvriendelijke netwerk wordt straks gevoed met restwarmte van de afvalenergiecentrale ARN. Nadat de huishoudens het als warm water en verwarming hebben gebruikt gaat het water afgekoeld terug naar ARN. Nuon investeert 82 miljoen euro in het duurzame project. (foto Nuon/ Jorrit Lousberg)
2 7
4-5
Aandeel duurzaam Vattenfall licht in de plus Duitse energieconcerns: Staat moet bijspringen bij afbouw atoomcentrales
EU verdubbelt gasvoorraad en gaat op zoek naar meer gasleveranciers DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
De Europese Unie verhoogt de strategische gasvoorraad van 30 dagen, die de lidstaten verplicht zijn aan te houden, binnenkort naar 50 of 60 dagen. Ook gaat zij versneld op zoek naar nog meer gasleveranciers dan Rusland, waarbij in eerste instantie Canada, Libië en Qatar zullen worden benaderd.
Verder zal de EU een beroep doen op uitbreiding van de gastoevoer uit Noorwegen, dat nu al goed is voor 28% van de EU-gasimport. Tegelijkertijd wordt de aanleg van een netwerk van gaspijpleidingen tussen de EUlanden met de mogelijkheid op een ‘reverse gas flow’ om elkaar bij schaarste aan gas bij te springen vanaf nu topprioriteit binnen de Unie. Tenslotte zal intensiever worden ingezet op nog efficiënter energieverbruik, niet in het minst in openbare gebouwen, omdat
20% Zweedse huiseigenaren wil zelf stroom produceren DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De belangstelling onder de Zweedse huiseigenaren om geld te steken in de installatie van zonnepanelen op het dak of een kleinschalige windturbine blijkt niet gering, maar het zou wel nog stukken beter kunnen. Dat vindt in ieder geval brancheorganisatie Svensk Energi. Concreet loopt één op de vijf huishoudens ofwel 20% rond met plannen voor een eigen stroomproductiefaciliteit, zo is duidelijk geworden uit een door de elektriciteitsbranche gehouden enquête. Het grootst is de belangstelling onder de eigenaren van een vrijstaande woning of bedrijf op het platteland. Daar overweegt ruim 30% te investeren in eigen stroomproductie. Omgekeerd is het zo dat 70% te kennen heeft gegeven niet geïnteresseerd te zijn. Deze desinteresse wordt in de meeste gevallen veroorzaakt omdat de woonsituatie zonnepanelen of turbines niet toelaat of dat de installatie in de praktijk te bezwaarlijk is. Een niet onbeduidend aantal (39%)
gelooft echter ook dat het niet rendabel is. De 20% Zweden die het wel wil, heeft als motief geldbesparing (58%), milieubehoud (51%) en dat men zoveel mogelijk zelfvoorzienend wil zijn (50%). Geen rompslomp
De vaart in de groei van met name de zonnepanelencapaciteit zat er niettemin vorig jaar flink in. In 2013 werden bijna evenveel panelen geïnstalleerd als in alle jaren daarvoor. Ondanks deze explosieve groei is de productiecapaciteit van zonne-energie ten opzichte van andere bronnen nog steeds klein. Om ook de sceptici over de streep te trekken, is het gezien de enquête-uitslag volgens Svensk Energi primair nodig dat de huishoudens zich geen rompslomp op de hals halen als ze een eigen productie opzetten en daar ook echt wat mee kunnen verdienen. Met name ten aanzien van de afzet van de meerproductie is de situatie in Zweden fiscaal-technisch nog niet ideaal, vindt de brancheorganisatie.
de EU deze belangrijke ‘besparingstroef’ veel te weinig uitspeelt. Dreigbrief
Dat hebben de Griekse minister van Energie en fungerend raadsvoorzitter Ioannis Maniatis en Europees energiecommissaris Günther Oettinger verklaard na afloop van de recente tweedaagse informele vergadering van de EU-ministers van Energie in Athene, die geheel in het teken stond
van de gasvoorzieningszekerheid van zowel de Oekraïne als de EU. Daar werd de spanning nog verhoogd na het bekend worden – op de eerste dag van de vergadering – van een dreigbrief van de Russische president Poetin aan de EU-regeringsleiders. Daarin kondigt Poetin aan de gaskraan naar de Oekraïne vanaf 1 juni gedeeltelijk dicht te draaien als dat land voor deze datum de contractueel verschuldigde voorafbetaling van ruim 2,2 miljard dollar voor geleverd
‘Geen fossielvrije toekomst zonder stadsverwarming’ DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Eerst komt er stadsverwarming, daarna even niets en dan nog een keer stadsverwarming. Dat is vrij vertaald de visie in een rapport dat is opgesteld in opdracht van de Deense rijksdienst energie. Volgens de rapporteurs moet er meer stadsverwarming komen, omdat dit de meest doelmatige manier is om het in de toekomst te kunnen stellen zonder fossiele brandstoffen. Dat doel moet volgens de Deense politici al in 2035 zijn bereikt. “Veruit de grootste hoeveelheid energie wordt benut voor de verwarming van woningen. Stadsverwarming kan daarin flexibel voorzien en moet daarom de ruggengraat vormen in het totale energiesysteem,” aldus de analisten. Stadsverwarming zorgt nu al voor warmte in 63% van de Deense woningen en heeft een aandeel van 50% van de totale vraag naar verwarming, dat wil zeggen inclusief de verwarming van bedrijfsgebouwen en openbare gebouwen. Een realistisch doel is dat dit aandeel wordt opgekrikt naar 70%. In dat geval zou ongeveer 75% van de woningen op stadsverwarming zijn aangesloten.
Russisch gas (op een totale schuld van 3,2 miljard dollar) blijft weigeren. Oettinger reageerde gematigd op de brief van Poetin. Hij verwacht dat de regering in Kiev een deel van de financiële steun van de EU en het IMF zal gebruiken om de Russen te betalen. De EUministers onderstreepten in Athene nog dat zij de energiesector buiten het sanctiebeleid tegen Moskou willen houden. Oettinger: “Wij willen geen onderbreking van de gastoevoer en verwachten van Moskou hetzelfde.”
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
In de handen wrijven
De belangenorganisatie van de Deense stadsverwarmers, Dansk Fjernvarme, wrijft zich in de handen bij de conclusies, maar tekent wel aan dat er dan ook politieke initiatieven moeten worden genomen. “De stadsverwarmingsspelers en andere energieleveranciers moeten voor de investeringen die nodig zijn zeker kunnen zijn over de randvoorwaarden,” vindt Kim Mortensen, directeur van de organisatie. Aan de burgerij ligt het niet, als wordt afgegaan op een opinieonderzoek van TNS Gallup. Driekwart van de ondervraagden geeft aan dat collectieve verwarmingsoplossingen hun voorkeur hebben, als die oplossingen technisch mogelijk zijn. Duurzame warmte
De vraag is wel hoe duurzaam stadsverwarming nu eigenlijk is, omdat toch vaak gebruik wordt gemaakt van restwarmte van fossiel gestookte centrales. Hoewel ook dat qua milieu op zich al een goede zaak is, is in Denemarken bovendien al ruim de helft afkomstig uit hernieuwbare bronnen, zoals stro, houtsnippers, zonne-energie en aardwarmte, zo weet Dansk Fjernvarme.
energieactueel.nl
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 17, nummer 5 | dinsdag 3 juni 2014
Aandeel duurzaam Vattenfall licht in de plus Vattenfall in spagaat tussen transitie en rendement Nuon-moederbedrijf Vattenfall moet een leidende rol spelen bij de energietransitie zonder concessies te doen aan het rendement van de onderneming. Die opdracht is het concern namens de Staat als enige aandeelhouder ingepeperd door de Zweedse staatssecretaris van Financiën Erik Thedéen. De bruinkool gestookte centrales die Vattenfall runt in Duitsland, en ook de aardgascentrales van dochter Nuon in Nederland, zijn geen excuus om een loopje te nemen met zowel de verduurzaming als met de winstgevendheid, vindt Thedéen die zijn visie eind april ventileerde op de algemene jaarvergadering in het nieuwe hoofdkantoor van het bedrijf in Solna bij Stockholm.
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN Het aandeel van duurzame elektriciteit en warmte in de productie van Vattenfall was in de eerste maanden van het lopende jaar iets (1%) groter dan een jaar eerder. Dat blijkt uit de cijfers over het 1ste kwartaal die het Zweedse energieconcern eind april op tafel heeft gelegd.
De lichte groei komt voor rekening van de mix windkracht, biomassa en vuilverbranding. Het aandeel daarvan belandde daarmee op 4%. Het aandeel van waterkracht handhaaft zich op 21%. Opgeteld is dus een kwart van de energiemix van Vattenfall van duurzame aard. De hernieuwbare energie komt daarmee aardig in de buurt van de atoomkrachtproductie die 29% ‘scoorde’, ofwel ook 1% meer dan vorig jaar. De fossiel gestookte centrales leverden 2% in en kwamen op 46%. Gunning windpark
Normaal gesproken zal de groei van de duurzame energieproductie bij Vattenfall primair worden gerealiseerd met windenergie. Het concern neemt daarop
concreet een nieuwe grote optie doordat het zich in mei prekwalificeerde voor de inschrijving op de concessie voor de aanleg en exploitatie van een nieuw groot windturbinepark, Horns Rev 3 in het Deense deel van de Noordzee. Vattenfall strijdt later dit jaar met E.On, Donge Energy en Statoil om de gunning van de concessie. Schade beperkt
In absolute zin produceerde Vattenfall in het 1ste kwartaal wel wat minder elektriciteit, namelijk 50,1 TWh tegen nog 52,2 TWh in 2013. Dat komt neer op een daling met 4%. Dat is voornamelijk een uitvloeisel van de buitengewoon zachte winter in Europa. De stroomprijzen pakten eveneens lager uit en de omzet van
Vattenfall zakte dan ook een kleine 8%, ofwel 418 miljoen euro naar 5 miljard euro. Afgezet tegen de 30% waarmee de afzet van stroom en warmte daalde, valt dat niettemin mee. Vattenfall hield de schade namelijk beperkt omdat het zich de afgelopen jaren flink heeft ingedekt op de termijnmarkt. Het operationele resultaat voor rente en belasting nam zelfs met ruim 9% toe, maar dat is niet te danken aan de markt maar aan de verkoop van het stroomnet in Hamburg aan de overheid van deze Duitse stad. Dat was het gevolg van een vorig jaar gehouden referendum onder de Hamburgers. Het eigenlijke operationele resultaat daalde met ruim 22% naar 1 miljard euro. Concerndirectievoorzitter Øystein Løseth ziet geen signalen dat het tij keert. “De omstandigheden op de markt blijven moeilijk. Op korte en middellange termijn verwachten we geen fundamentele verbetering van de vraag en de prijzen voor onze producten en diensten.”
Zachte winter slecht voor winst en omzet RWE en E.On DOOR PETER WESTHOF
De zachte winter in Europa heeft niet alleen negatieve gevolgen gehad voor de economische groei in ons land, maar ook voor utilities als RWE en E.On. Daarnaast speelden de moeilijke economische omstandigheden opnieuw een rol, zo bleek uit de cijfers van beide bedrijven over het eerste kwartaal van 2014. De resultaten van Iberdrola waren daarentegen veel rooskleuriger. Het liet over de eerste drie maanden van 2014 een mooie winststijging zien. RWE ondervond in het eerste kwartaal duidelijk hinder van de milde winter in Europa en de lagere stroomprijzen. De winst en de omzet van RWE gingen omlaag, zo bleek uit cijfers die half mei werden gepubliceerd. De nettowinst zakte met 36% tot 838 miljoen euro en de omzet ging met 9% omlaag tot 14,7 miljard euro in vergelijking met een jaar eerder. RWE verkocht in de eerste drie maanden van dit jaar 6% minder stroom en 19% minder gas. Door de lagere energievraag en de concurrentie van alternatieve energiebronnen heeft RWE te kampen met overcapaciteit en daarom is het bedrijf bezig energiecentrales te sluiten. “Zoals verwacht geeft het eerste kwartaal de moeizame marktomstandigheden in de energiesector weer”’, stelde RWE-topman
Peter Terium in een toelichting op de cijfers. RWE paste zijn winstverwachting voor heel 2014 aan vanwege de verkoop van de olie- en gastak DEA aan het investeringsbedrijf van de Russische miljardair Michaïl Fridman voor 5,1 miljard euro. Die verkoop werd in maart aangekondigd. De nettowinst wordt nu geraamd op 1,2 tot 1,4 miljard euro, terwijl RWE eerder rekende op 1,3 tot 1,5 miljard euro. Dankzij de verkoop van DEA zal de schuld van RWE dalen tot 26 miljard euro aan het einde van 2014, van bijna 31 miljard euro een jaar eerder. Het aandeel RWE moest op de Duitse beurs in reactie op de cijfers ruim 2% prijsgeven. Strengere regelgeving
Ook E.On heeft zijn winst en omzet in het eerste kwartaal verder zien dalen. Het bedrijf verkocht door de warme Europese winter aanzienlijk minder gas dan een jaar eerder, terwijl de verkoop van elektriciteit minder opleverde. De totale omzet van E.On zakte vorig kwartaal met 11% tot 31,8 miljard euro. Daarbij verkocht het concern bijna een kwart minder gas, terwijl de hoeveelheid geleverde elektriciteit met 2% toenam. De nettowinst was met 1,2 miljard euro 13% lager dan in de eerste 3 maanden van 2013. E.On weet de slechtere resultaten aan aanhoudend moeilijke marktomstandigheden, strengere regel-
geving en de verkoop van activiteiten. Het bedrijf zet meer in op de productie uit hernieuwbare bronnen, zoals zon en wind. De opbrengsten hiervan namen het afgelopen kwartaal met een vijfde toe, tot bijna 600 miljoen euro.
Afstoting niet uitgesloten
In hoeverre de recent in een aparte divisie ondergebrachte activiteiten buiten Scandinavië van de hand zullen worden gedaan, is momenteel niet aan de orde. Thedéen erkent dat de focus van Vattenfall op Scandinavië is komen te liggen en op termijn is afstoting van de bedrijven op ‘het continent’ daarom niet uitgesloten. “Maar het gaat om een complexe zaak, de bedrijvigheid daar is veelomvattend en vertegenwoordigt grote economische belangen. Voor het geval de kwestie actueel wordt, is daarvoor brede steun van het parlement nodig, maar die is er op het ogenblik niet”, constateert de vice-bewindsman. In elkaars verlengde
Vattenfalls opdracht lijkt hoe dan ook veel op een spagaat. Thedéen: “Op korte termijn – en misschien op middellange termijn – is het zonder twijfel een afweging tussen twee doelstellingen, maar op langere termijn ben ik ervan overtuigd dat economisch verantwoorde en duurzame productie in elkaars verlengde liggen. Op den duur zal het niet rendabel meer zijn om elektriciteit en warmte te produceren met een hoge CO2-uitstoot. Hier ligt een grote uitdaging voor Vattenfall.” De uitdaging is ook dat de gangbare fossiele productiecapaciteit, naarmate er meer duurzame capaciteit beschikbaar komt, haar economische waarde volledig verliest. Het is daarom belangrijk dat het bedrijf over een strategie beschikt hoe het dit wil ondervangen, onderstreept Thedéen.
Best en slechtst presterende beursfondsen Periode 28 april t/m 26 mei 2014 best presterende
RWE
7,72%
GdF Suez/International Power
7,00%
Ook het aandeel E.On verloor in reactie terrein op de Duitse beurs. Toch betitelden de analisten van zakenbank Goldman Sachs de eerstekwartaalresultaten als ‘solide’. Het koopadvies voor het aandeel wordt gehandhaafd.
National Grid Group
6,09%
Iberdrola
5,45%
Endesa
5,20%
Positief
minst presterende
Het Spaanse energiebedrijf Iberdrola keek wel met een positieve blik terug op het eerste kwartaal van 2014. De nettowinst steeg met 8,4% naar 953 miljoen euro. De cijfers werden wel extra opgefleurd door de verkoop van belangen in Portugal en Brazilië. Iberdrola stelde dat het ook in het eerste kwartaal last heeft gehad van een belastingmaatregel van de Spaanse regering. Die heeft vorig jaar voor de Spaanse energiebedrijven de belastingen flink verhoogd, omdat de subsidiëring van alternatieve energie een flink gat in de staatskas heeft geslagen. Volgens Iberdrola heeft de fiscale maatregel de onderneming in het eerste kwartaal 260 miljoen euro gekost. Over het hele jaar bedraagt de tegenvaller 656 miljoen euro. De winst bij de windmolendivisie in Spanje zakte in
Gasnatural - Union Fenosa
1,26%
Centrica
-1,53%
EVN
-2,37%
EDP
-2,60%
Veolia Env
-2,74%
het eerste kwartaal als een kaartenhuis in elkaar: -91%. De tegenvallers in thuisland Spanje werden in het eerste kwartaal gecompenseerd door sterke prestaties bij de internationale divisie. Zo liet het bedrijf mooie winstcijfers
zien in zowel het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten. Iberdrola hield vast aan eerder afgegeven winstverwachtingen voor de periode 2014-2016. De beter dan verwachte resultaten zorgden voor een lichte koersstijging van het aandeel Iberdrola op de beurs in Madrid.
3 INTERVIEW politiek Energie Actueel | jaargang 17, nummer 5 | dinsdag 3 juni 2014
Paulus Jansen (SP) verruilt Tweede Kamer voor wethouderschap Utrecht
‘Eindelijk zie je de regie in het energiebeleid terugkomen’ DOOR JAN SJERPS Na zeven jaar Kamerlidmaatschap voor de SP neemt energiewoordvoerder Paulus Jansen afscheid van de Haagse politiek. Hij wordt wethouder Wonen in Utrecht, als eerste SP’er in een G4-gemeente. In zijn beginperiode als Kamerlid verzette de in Roermond geboren ingenieur zich fel tegen de splitsing van elektriciteitsproducenten en netbeheerders en de verkoop van Nuon en Essent. Over het energiebeleid van de afgelopen periode is hij aanmerkelijk positiever. “We zijn eindelijk een stap vooruit aan het zetten.”
- Hoe kijkt u naar de oogst van het Nederlands energiebeleid in uw periode in de Kamer? Jansen: “Je ziet de regie in het energiebeleid de laatste jaren eindelijk terugkomen. Dat is een geweldige ontwikkeling. Onder Paars is afscheid genomen van de centrale sturing op de energiemarkt. Het afschaffen van het elektriciteitsplan van de Sep (de toenmalige Samenwerkende elektriciteitsproducenten), waarmee ingeschat werd waar in Nederland welke productie moest komen, heeft rampzalige gevolgen gehad. Er is veel te veel capaciteit gebouwd. Nu staan de gascentrales en de installaties voor warmtekrachtkoppeling stil. Er is gewoon een varkenscyclus geweest. Je kan de verduurzaming, die je in een periode van tientallen jaren moet vormgeven, niet overlaten aan de markt. Dat besef dringt nu door. Ik lees de noodzaak voor centrale regie terug in het Energieakkoord. Minister Kamp denkt meer na over dit soort vraagstukken dan zijn voorgangers, bijvoorbeeld met de balancering van de netten. Ook zoekt hij nadrukkelijk de dialoog met Duitsland. Ik ben heel blij dat dat tij is gekeerd, dat is voor mij de belangrijkste winst van mijn periode in de Kamer.”
‘De schaduwzijden van de marktwerking zijn pas de afgelopen tien jaar zichtbaar geworden’ - Wat was voor u het dieptepunt? “De verkoop van Nuon en Essent. Sommige mensen zeiden toen: ‘Die bedrijven zijn oude mastodonten, steek je geld in nieuw talent’. Maar ik denk zelf dat je een aantal publieke
energiebedrijven prima kan gebruiken om de verduurzaming meer tempo te geven. Natuurlijk hebben Vattenfall en RWE veel te veel betaald, en daar zijn een paar provincies en gemeenten heel rijk van geworden. Maar dat leidt er nu toe dat die bedrijven helemaal niets kunnen investeren. Dat is niet goed voor Nederland als geheel. Als je 10 miljard euro per bedrijf uittrekt, en dat is gebeurd, gaat dat ten koste van je slagkracht. In feite heb je je tafelzilver verkocht. En wat hebben die provincies en gemeenten nou met dat geld gedaan? In veel gevallen hebben ze snel geld in infrastructuur gepompt, omdat ze bang waren dat het Rijk anders een greep in de kas zou doen. Er is helemaal niet strategisch mee omgegaan, terwijl van tevoren werd gezegd dat het ingezet zou worden voor de verduurzaming. Daar is niets van terechtgekomen. Te veel ontwikkelingen die zijn gericht op de eindgebruikers vallen nu stil. Ik noem de slimme meter, die voor geen meter van de grond komt, en energiebesparing in woningen en zuinige installaties. Die zaken worden allemaal een stuk makkelijker als je een publiek energiebedrijf hebt dat het algemene belang nastreeft.” - U heeft ervoor gepleit om Nuon terug te kopen. Wilt u dat nog steeds? “Ja, maar gedane zaken nemen heel moeilijk keer. Provincies en gemeenten willen het risico niet nemen. Laten we kijken hoe we de innovatiekracht wel tot bloei kunnen laten komen. Een idee is om daar coöperaties voor in te zetten, die lokaal energie produceren. Het moet makkelijker gemaakt worden om daarmee te beginnen. Er is bewust bureaucratie opgezet om de inbreuk daarvan op de energiebelasting te beperken. Ik denk dat heel veel mensen het leuk zouden vinden om mee te doen. In de praktijk groeien de coöperaties een stuk minder hard dan zou kunnen. De schaduwzijden van de marktwerking zijn pas de afgelopen tien jaar zichtbaar geworden. De behoefte van consumenten aan concurrentie is zwaar overschat. Sinds
‘In mijn hart ben ik een lokale politicus’ Paulus Jansen is nu wethouder Wonen in Utrecht. Volgens het collegeprogramma moet de stad al in 2030 klimaatneutraal zijn. Is dat geen onmogelijke opgave? Jansen: “De duurzaamheidsdoelstelling uit het collegeprogramma is ambitieus, ik denk zelfs héél ambitieus. Het is nu zaak om die mooie ambitie te vertalen naar concrete maatregelen. Vaak zullen we daarvoor ook derde partijen voor nodig hebben. Ik vind het heel belangrijk dat we de komende jaren systematisch gaan werken aan de verduurzaming van de gebouwde voorraad. Ook wil ik werken aan de energie-efficiëntie in het gemeentelijk apparaat. Zo moet het energieverbruik stapje voor stapje omlaag. Bij de lokale energieopwekking moeten we zorgen dat we aansluiten bij wat mensen leuk vinden, waar draagvlak voor bestaat. In de vorige collegeperiode is een initiatief voor de plaatsing van windturbines op bedrijventerrein Lage Weide gesneuveld in de raad, na heftig verzet van omwonenden. Volgens mij was er met de locatie weinig mis als je kijkt naar de objectieve hinderfactoren. Maar bewoners van aanpalende wijken zijn toch bang voor overlast en denken dat hun huis minder waard wordt. Het is dan verstandig om een pas op te plaats te maken en te investeren in plannen waar wél draagvlak voor bestaat. Ik vind het leuk om daaraan te werken. In de Kamer heb ik het uitstekend naar mijn zin gehad, maar in mijn hart ben ik een lokale politicus.”
de liberalisering is maar 20 tot 25% van de consumenten overgestapt van Essent, Nuon en Eneco. De rest heeft er geen behoefte aan. Stroom is een amorf product, mensen hebben geen tijd en zin om daar voortdurend over na te denken.”
‘Je ziet concurrentie ontstaan tussen de gesplitste energiebedrijven en de netbeheerders’
“Ik vind het ten principale een slecht idee om op duurzame energie belasting te heffen, maar je zou wel de kosten van de back-upvoorziening duurder kunnen maken.” CV Paulus Jansen
- Ziet u met het Energieakkoord een einde van de zigzagpolitiek op energiegebied? “Het is bepaald niet uitgekristalliseerd. Het Europese kader voor energiebeleid is nog niet deugdelijk. Het emissiehandelssysteem functioneert niet. Ook moeten we bepalen wat we willen met de energiebelasting. Hoe meer we verduurzamen, des te minder inkomsten de overheid krijgt. Dat zorgt voor problemen bij Financiën en dus voor instabiel beleid. Het Energieakkoord geeft daar onvoldoende antwoord op. Je ziet nu ook concurrentie ontstaan tussen de gesplitste energiebedrijven en de netbeheerders. Die willen allebei hetzelfde stuk van de markt veroveren. De slimme meter is daar een voorbeeld van, met het gevolg dat er geen schot in zit. Je moet daar als eenheid opereren.”
Geboren: Roermond, 2 maart 1954 Gehuwd, drie zonen
- Wie zal die strijd volgens u winnen? “Dat is niet makkelijk te zeggen. Het is een ideologisch punt. Kijk naar het aanleggen van de oplaadpunten voor de elektrische auto. Dat hadden de netbeheerders zich toegeëigend. Dat lijkt mij terecht, het is een natuurlijke taak voor hen. De VVD was daar tegen, die vindt dat de markt het moet doen. Ik constateer nu wel dat het tempo van de aanleg flink omlaag gaat. Als de markt het niet oppakt, ontwikkelt de infrastructuur zich niet snel genoeg om de elektrische auto aantrekkelijk te maken.”
investeren in het net. Ik vind dat we dat gedrag met fiscale prikkels moeten belonen. Daarom heb ik met René Leegte (VVD) een motie ingediend, en aangenomen gekregen, om het invoeren van een kwartiertarief te onderzoeken. Daarmee zou de stroomprijs ieder kwartier variëren, waardoor slimme apparaten aan gaan als de stroomprijs laag is. Als we deze techniek in de toekomst grootschalig toepassen, hebben we veel minder netcapaciteit nodig. Ook moeten we in Europa een bodem leggen op de belasting op fossiel, net zoals we een bodem hebben gelegd op de vennootschapsbelasting. Anders blijven er enorme verstoringen optreden in de internationale energiestromen. Die verstoring zorgt ervoor dat we meer moeten investeren in de netten om die grenseffecten op te vangen.”
- Hoe moeten de teruglopende inkomsten uit de energiebelasting volgens u worden opgevangen? “Ik vind het ten principale een slecht idee om op duurzame energie belasting te heffen, maar je zou wel de kosten van de back-upvoorziening duurder kunnen maken. Op dit moment leunen de mensen met een zonnepaneel heel vaak op de centrale voorziening. Daar betalen ze relatief weinig voor. We moeten heel goed nadenken over wat de juiste prijs is voor die back-upvoorziening. Daarnaast zou je het voor consumenten aantrekkelijk moeten maken om hun afhankelijkheid van het net zo klein mogelijk te maken. Als een woning van 60 tot 70% zelfvoorzienend is, hoeven we minder te
1982-1984: 1984-1989: 1989-1997: 1995-2003: 1997-2002: 2001-2006: 2003-2005: 2005-2006: 2006- 2014: 2012-2014: Vanaf 2014:
Extern deskundige, Bewonersorganisatie Feijenoord Hoofd proces- en projectontwikkeling “Nevanco Hoofd bouwautomatisering en senior consultant, ingenieursbureau DHV-AIB Lid Provinciale Staten van Utrecht Beleidsmedewerker volkshuisvesting en energiebeleid, SP-fractie Tweede Kamer Lid gemeenteraad van Utrecht Algemeen Secretaris SP Beleidsmedewerker volkshuisvesting en energiebeleid, SP-fractie Tweede Kamer Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Kamer Wethouder Wonen en Ruimtelijke Ordening in Utrecht
‘Nu staan de gascentrales en wkk’s stil. Er is gewoon een varkenscyclus geweest’
- Als Kamerlid stond u bekend als iemand die eerder op zoek ging naar compromissen en oplossingen dan de confrontatie. Werkt dat nog in de politiek van vandaag? “Die stijl schijnt typisch voor techneuten te zijn. In de loop van de jaren ben ik wel milder geworden. Toen ik in ’95 in de Provinciale Staten zat, had ik de neiging om bij het spelen van de bal ook af en toe de man mee te nemen, anders val je helemaal niet op. Later heb ik geconcludeerd dat het centraal stellen van de inhoud op de lange termijn het hoogste rendement oplevert. Als je ziet hoe mensen reageren op jouw inbreng, dan helpt het om een beetje relativeringsvermogen te hebben. Ik heb altijd gevonden dat de meeste woordvoerders openstaan voor argumenten. Recent heb ik bijvoorbeeld met René Leegte (VVD) en Jan Vos (PvdA) een aantal dingen voor elkaar gekregen. De politieke ruimte van woordvoerders is niet altijd even groot. Het is de kunst te zien waar die wel ligt, en daar iets mee te doen. Er is maar één fractie die puur ideologisch opereert. Dat is de PVV, die weet van tevoren al wat de waarheid is. Argumenteren heeft dan heel weinig zin. Ik blijf het proberen, maar niet met veel succes.”
4 THEMA mobiliteit Energie Actueel | jaargang 17, nummer 5 | dinsdag 3 juni 2014
Mobiliteit: de groene motor DOOR ALEXANDER HAJE
Groene mobiliteit, emissiearme voertuigen. Nederland beschikt over het schoonste nieuwe wagenpark van Europa: de CO2-uitstoot van nieuwe auto’s in 2013 daalde met 8% ten opzichte van 2012 en is daarmee het laagst van Europa. Vooral door fiscale prikkels die de overheid geeft om de aanschaf van elektrische en/of hybride auto’s te stimuleren, is hun aantal de laatste jaren flink toegenomen. Hoe en in welk tempo elektrisch vervoer zich de komende decennia zal ontwikkelen, valt niet met zekerheid te zeggen. Ook andere ontwikkelingen zijn daar van invloed op. Denk aan biobrandstoffen en de waterstofcel. Ook die zullen in toenemende mate hun bestemming vinden in de mobiliteit en het transport. Feit is dat Nederland zijn CO2-uitstoot in de transportsector in 2030 moet hebben teruggebracht met 17% en met 60% in 2050. Dat is de ambitie zoals die staat vermeld in het Energieakkoord en de Klimaatagenda van oktober 2013.
Richard Smokers (TNO)
‘Over twintig jaar moet groot deel nieuwe auto’s CO2-emissievrij zijn’ De tijd dringt om alle auto’s en vrachtauto’s duurzaam te maken, zegt Richard Smokers, strategisch adviseur Sustainable Transport & Logistics bij TNO. “Vanaf 2035 mogen geen andere auto’s verkocht worden dan auto’s die passen in het plaatje van 2050.” Smokers: “Ook Nederland moet een bijdrage leveren aan het halen van de klimaatdoelen. In dat licht bezien zullen mobiliteit en transport, zowel over de weg, over water als door de lucht, een substantiële bijdrage daaraan moeten leveren de komende decennia. Op Europees niveau is besloten om er naar te streven klimaatverandering binnen de 2 graden Celsius te houden. In 2050 moeten daarvoor wereldwijd de CO2-emissies met de helft zijn gereduceerd ten opzichte van 1990. Voor de westerse wereld is dat 80% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990.” Tot wasdom brengen
Smokers: “Willen we dat nagenoeg alle personenauto’s in 2050 op duurzame energie rijden, dan mogen er vanaf 2035 alleen nog maar duurzame auto’s worden
verkocht. Vervanging van de hele vloot duurt namelijk vijftien jaar. We hebben dus van nu tot 2035 de tijd om al die duurzame technieken tot wasdom te brengen. Tegen die tijd moeten ze marktrijp zijn en ook betaalbaar. Dan is twintig jaar niet erg lang. Er staat dus een flinke tijdsdruk op die ontwikkeling.” Traag proces
Smokers: “Als we nagaan dat de hybride auto nu al bijna twintig jaar op de markt is, dan is een marktaandeel van enkele procenten nog niet erg veel. Het is een traag proces. Diezelfde twintig jaar zal naar verwachting nodig zijn om volledig elektrische auto’s en auto’s op waterstof een substantieel marktaandeel te geven.” Want die tijd is nodig om technieken volledig uit te ontwikkelen en om door schaalvoordelen kostenreducties te bereiken, zegt hij. “De waterstoftechnologie is daarbij niet minder ver ontwikkeld dan de technologie van elektrisch aangedreven auto’s. De voertuigtechnologie voor waterstof is gereed. Bedrijven die waterstoftankstations willen gaan bouwen en waterstof willen maken, weten hoe het moet. Al die
partijen wachten nu nog op een gunstig moment om waterstof grootschalig op de markt te introduceren.” Wezenlijk verschil
Een invoering die wezenlijk verschilt van de manier waarop elektrisch vervoer vijf jaar geleden op de markt is gebracht, zegt Smokers. “Een elektrische auto kan bijvoorbeeld thuis worden opgeladen, daarmee kan op een veel kleinschaliger manier worden begonnen. Voor waterstof zijn tankstations en voldoende voertuigen nodig om het rendabel te maken. Je kan waterstof alleen stukje bij beetje invoeren als je rond een tankstation snel voldoende auto’s kunt laten rijden. Zo worden in het busvervoer wel al concrete stappen gezet met waterstof aangedreven voertuigen.” Complexe sector
Smokers: “Europa en Nederland zijn nu hard bezig om die 80%-doelstelling nader in te vullen. Vanuit Europa is gesteld dat voor de transportsector een CO2-recuctie van 60% in 2050 gehaald moet worden. Geen eenvoudige opgave. Want de transportsector wordt gekenmerkt door een
Brandstofvisie moet zorgen voor minder broeikasgassen Mobiliteit en transport nemen de komende jaren naar verwachting verder toe. En daarmee ook de uitstoot van schadelijke stoffen. De visie duurzame brandstoffenmix, die onder auspiciën van het ministerie van Infrastructuur en Milieu tot stand komt, beschrijft hoe de verschillende soorten fossiele en alternatieve brandstoffen elkaar kunnen aanvullen. Maar ook waar ze niet goed met elkaar samengaan.
De brandstofvisie vloeit voort uit het Energieakkoord en de Klimaatagenda, waarin het kabinet beschrijft hoe het klimaatverandering wil aanpakken. Daarin zijn langetermijndoelen rondom de vermindering van uitstoot van broeikasgassen vastgelegd. In de brandstofvisie komt te staan hoe deze doelen bereikt kunnen worden. Ze moet deze zomer rond zijn. Na de zomer wordt gewerkt aan een actieplan dat voor het eind van het jaar wordt opgeleverd. Belanghebbenden
Bij het tot stand komen van de visie is een brede groep belanghebbenden betrokken, waaronder brandstofproducenten, autofabrikanten, koepelorganisaties en overheden. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is trekker
van de afspraak uit het SER-akkoord en faciliteert het overleg. In het Energieakkoord staan de langetermijndoelen voor de mobiliteit- en transportsector in ons land. Die doelen zijn: 1) Maximale uitstoot van 25 Mton CO2 in 2030. Dit is 17% lager dan in 1990. 2) Instroom van alleen nog nul-emissie personenauto’s in het wagenpark vanaf 2035. 3) In 2050 moet de uitstoot van het broeikasgas CO2 60% lager zijn dan in 1990. Doel
Het doel van de visie is dus het reduceren van CO2-uitstoot door voertuigen. Andere criteria die spelen in het wegvervoer zijn maatschappelijke doelen als luchtkwaliteit, werkgelegenheid,
veiligheid, duurzame energie en zekerheid op het gebied van energievoorzieningen. Bij dit overleg zijn brandstofproducenten, (elektrische) autofabrikanten, transportbedrijven, verladers, havens, maar ook de tankinfrastructuur in ons land betrokken.
groot aantal en een grote diversiteit aan actoren: van particulieren, leaserijders, kleine bedrijven met een paar bestelauto’s, grote transportbedrijven tot aan multinationals toe. En van autofabrikanten tot toeleveranciers en energieleveranciers. Daardoor is het een complexe sector om slagvaardig een vergroening door te voeren. Vraag is vervolgens voor welke opties dan gekozen moet worden.” Beperkt
Die opties zijn beperkt, constateert Smokers. “Op korte termijn is er nog veel te winnen met het zuiniger maken van conventionele voertuigen. Maar als het gaat om rijden op duurzame energie, dan komen vooral elektrisch rijden, rijden op waterstof en biobrandstoffen in aanmerking. Drie alternatieven die elk zo hun nadelen hebben. In de eerste plaats omdat ze in het begin allemaal duur zijn. Elektrisch rijden heeft als belangrijkste nadeel de beperkte actieradius en relatief lange oplaadtijden. Bij waterstof moet ook een nieuwe infrastructuur worden opgetuigd. En bij biobrandstoffen is er onder andere discussie over concurrentie met de voedselvoorziening. Kortom, geen van deze drie opties is probleemvrij. Duidelijk is in ieder geval ook dat geen van de drie in staat is in z’n eentje al het transport van duurzame energie te voorzien. Het is altijd én én.”
en geluid, en veel voertuigen die korte ritten maken, elektrisch vervoer juist weer wel een goede oplossing is. Je komt dus tot een zeer gedifferentieerd beeld. Elektrisch vervoer zal met name in stedelijke en regionale context een belangrijke rol gaan spelen. Daarbij moet je denken aan personen- en bestelauto’s, bussen en lichte vrachtwagens. Lange afstandsgoederenvervoer zal het vooral van biobrandstoffen moeten hebben in steeds zuiniger vrachtwagens. Dat is daar de meest voor de hand liggende optie. Door de beperkte beschikbaarheid van duurzame biobrandstoffen op wereldwijde schaal en de vraag naar biomassa in andere sectoren zal maar een beperkt deel van de energievraag van transport in Nederland met biobrandstoffen bediend kunnen worden. Dat betekent dus ook dat zowel elektrisch als waterstof een belangrijke rol in de verduurzaming van de transportsector zullen gaan spelen de komende decennia.”
Bruikbaar
Niet alle opties zijn daarnaast ook bruikbaar voor alle doeleinden, zegt Smokers. “Een elektrisch aangedreven vrachtauto die duizend kilometer verderop vracht moet afleveren, vervoert dan alleen nog zijn eigen batterijen. Terwijl in steden waar met problemen op het gebied van luchtkwaliteit
Richard Smokers (TNO): “We hebben tot 2035 tijd om duurzame technieken tot wasdom te brengen.”
Aantal geregistreerde elektrische voertuigen in Nederland Aantal per Type voertuig Personenauto (FEV)
31-12-’11 31-12-’12 31-12-’13 31-01-’14 28-02-’14 1.124 1.910 4.161 4.160 4.172
Personenauto (E-REV, PHEV) Bedrijfsauto < 3.500
17 4.348 24.512 24.734 25.880 158 494 669 676 688
Bedrijfsauto > 3.500
22
Bus*
68 67 73 74 85
23
39
41
44
Quadricycles (vh driewielig) 181 469 632 635 642 Motorfiets Totaal op de weg
88 99 125 120 121 1.658
7.410
30.211
30.440
31.632
* inclusief trolleybussen en een aantal hybride bussen # exclusief volledig hybride voertuigen
Bron: Rijksdienst voor Wegverkeer, 2014
Top 5 geregistreerde modellen elektrische auto Model
Voertuigtype Aantal
Mitsubishi Outlander
Personenauto (PHEV)
8.504
Volvo V60 Plug-in hybrid
Personenauto (PHEV)
7.001 4.928
Opel Ampera
Personenauto (E-REV)
Toyota Prius Plug-in
Personenauto (PHEV)
3.902
Tesla Model S
Personenauto (FEV)
1.208
Bron: Rijksdienst voor Wegverkeer/28-02-2014)
5 THEMA mobiliteit Energie Actueel | jaargang 17, nummer 5 | dinsdag 3 juni 2014
Shell onderzoekt Janet Richter, directeur Communicatie Renault Nederland mogelijkheden ‘Onverminderd inzetten op geavanceerde zero emission technologie’ biobrandstoffen Naast veel andere autofabrikanten is producent Renault Nissan al enige jaren actief op de markt van elektrische auto’s. “We zullen ook in de toekomst onverminderd blijven inzetten op de zero emission technologie”, zegt Janet Richter, directeur Communicatie van Renault Nederland.
Energiegigant Shell onderzoekt de mogelijkheden voor geavanceerde biobrandstoffen. Voor waterstof ziet het concern pas na 2025 mogelijk een toekomst weggelegd. Het onderzoek van Shell behelst het omzetten van plantaardig afval (niet concurrerend met voedsel) in moleculen met vergelijkbare verbrandingswaarde als benzine en diesel. Afval dat daarnaast ook goed mengbaar is met deze standaard brandstoffen. “Dit onderzoek gebeurt onder andere via onze Braziliaanse joint venture Raizen, maar ook in samenwerking met onderzoeksteams van de universiteiten in Utrecht en Sao Paulo”, zegt Wim van de Wiel, woordvoerder van het energieconcern. In 2013 gebruikte Shell wereldwijd 9 miljard liter biocomponenten voor
bijmenging in benzine en diesel. Via Raizen is in 2013 ruim 2 miljard liter bio-ethanol uit suiker gemaakt. Van de Wiel: “Dit is een relatief duurzame biobrandstof die, in vergelijking met ‘fossiel’, de CO2-uitstoot met ongeveer 70% kan verminderen.”
Sinds 2009 is Renault Nissan producent van 100% elektrische auto’s. Het concern heeft daarin inmiddels vier miljard euro geïnvesteerd, zegt Richter. Ze vertelt dat er zo’n tweeduizend Renault Nissan Alliantie-medewerkers werken aan de ontwikkeling van elektrische auto’s. “Dit illustreert het grote belang dat wij aan elektrische auto’s hechten. Wij denken dat de markt van elektrische auto’s in 2020 zo’n 10% zal bedragen.” Marktleider
Renault is marktleider in Europa met een uitgebreid gamma aan elektrische auto’s. Sinds de introductie van de
Renault Kangoo Z.E. (Zero Emission), eind 2011, heeft de autoproducent circa 30.000 elektrische auto’s verkocht in Europa. Het Z.E. gamma van Renault bestaat naast de Kangoo uit nog drie andere modellen. Richter laat trots weten dat alleen al in Nederland meer dan 1.200 klanten hun weg naar de Renault Z.E. dealer hebben weten te vinden. Zuinige motoren
Het bereik van Renaults elektrische modellen varieert tussen de 125 tot 210 kilometer. De ZOE is de eerste elektrische auto die met diverse vermogens (van 2,3kW tot 43 kW) kan worden opgeladen. Met een oplaadtijd die
Waterstof
Waterstof beschouwt Shell als een belofte voor de toekomst, zegt Van de Wiel. Hij noemt het aandeel R&D van Shell in waterstof en mobiliteit bescheiden. “Pas na 2025 zou het een transportbrandstof van enige betekenis kunnen zijn. Een snellere toepassing is mogelijk als waterstof wordt bijgemengd in aardgas (maximaal circa 5%) op momenten dat er een overschot is aan stroom uit zon en wind. Dat overschot kan via elektrolyse van water gebruikt worden om waterstof te maken.”
varieert van dertig minuten tot tien uur. Het is de eerste in serie geproduceerde elektrische auto met een maximale actieradius van 210 kilometer, zegt Richter. Naast de introductie van de Z.E. modellen werkt de autoproducent aan de doorontwikkeling van zuinige motoren voor conventionele brandstofmodellen. Dat heeft geresulteerd in een nieuwe dieselmotor voor de nieuwe Clio, die een CO2-uitstoot heeft van slechts 83 gram, aldus de communicatiedirecteur. Volumemerk
De Franse autoproducent wil een volumemerk worden op de elektrische automarkt. “Wij vinden het belangrijk om de prijzen van onze Z.E. modellen toegankelijk te maken voor iedereen”, zegt Richter. “Daar ligt de nadruk op. Niet op het introduceren van batterijen waarmee je verder kunt rijden, want dat zou betekenen dat de batterij vele malen duurder is dan de huidige. Uit studies weten we dat de meeste mensen gemiddeld 70 kilometer per dag afleggen. Juist voor deze personen is een elektrische auto bijzonder interessant. Daarnaast is er een ontwikkeling in het snelladen van elektrische auto’s. De Renault ZOE is daar al op uitgerust.”
PBL: elektrisch ‘Roep om schonere en zuiniger rijden kost schatkist bussen wordt steeds sterker’ miljarden euro’s Charles Engelaar (Volvo Trucks Nederland)
In het openbaar vervoer wordt de roep om schonere en zuiniger bussen steeds sterker, zegt Charles Engelaar van Volvo Trucks Nederland. De Zweedse fabrikant van personenauto’s, vrachtauto’s en bussen voorziet een snelle transitie naar de elektrificatie van het openbaar vervoer. Gedreven door het streven naar een lager energieverbruik, de groeiende verstedelijking en stringente milieueisen.
Als onderdeel van de Volvo Group signaleert Volvo Bus in de openbaar vervoermarkt een stijgende vraag naar bussen met lagere emissies en energieverbruik. Naast de luchtkwaliteit en emissies van bijvoorbeeld fijnstof, speelt ook de reductie van geluid een steeds belangrijkere rol in stedelijke gebieden, zegt Engelaar. Hybride
De Volvo Group heeft een hybride aandrijflijn ontwikkeld. Die kan zowel in trucks als in bussen worden toegepast. Ervaringen met de eerste hybride bussen zijn overtuigend: meer dan 30% brand-
stofbesparingen ten opzichte van vergelijkbare dieselbussen, zegt Engelaar. “Door deze brandstofbesparing wordt tegelijkertijd een zelfde hoeveelheid CO2reductie bereikt.” Volvo Bus heeft vertrouwen in het verdere potentieel van de hybride aandrijflijn. Vorig jaar ging in het Belgische Kortrijk de eerste Volvo Euro 6 gelede hybride bus rijden. Dit type bus trekt volledig elektrisch (dus emissie- en geruisloos) op. De dieselmotor, die ook op CO2-neutrale biodiesel draait, ondersteunt de elektrische aandrijving. In het Zweedse Gotenburg rijdt inmiddels een aantal Electric hybrid bussen. Eind dit jaar
worden ze ook ingezet in andere steden. Vanaf 2016 is de bus leverbaar. Elektrisch
Volvo Bus ontwikkelt ook een volledig elektrische bus. Met haar Chinese partner Sunwin heeft Volvo Bus meer dan 600 van dit soort bussen rijden in grote Chinese steden. Engelaar: “De inzet van volledig elektrische bussen opent nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling binnen steden. Bushaltes in bijvoorbeeld winkelcentra zijn dan een realistisch beeld: veilig, geen ontvlambare brandstof en aantrekkelijk voor de reizigers.”
Klimaatneutraal transport heeft nog lange weg te gaan Grote truckfabrikanten, met Mercedes Benz en Volvo in de voorhoede, doen veel onderzoek naar nieuwe technologieën en alternatieve brandstoffen om het wegtransport milieuvriendelijker te maken. Maar er is nog een lange weg te gaan om tot een verduurzaming van al het wegtransport te komen.
De transitie naar een verdere verduurzaming van het zware wegvervoer is een complexe aangelegenheid, meent Volvo. Daar zijn drie partijen bij nodig: de fabrikanten van dieselmotoren en trucks, de leveranciers van brandstoffen en de overheid. Brandstofmaatschappijen moeten bereid zijn om alternatieve brandstoffen te produceren. Overheden moeten uniforme afspraken maken over het zwavelgehalte in alternatieve brandstoffen. Dat is vooral een Brusselse aangelegenheid en vraagt een lange adem. Met name de treinlobby – grootste concurrent van het wegvervoer, blokkeert veel initiatieven in die richting, stelt de Zweedse autofabrikant.
Om in 2050 de CO2-uitstoot met 60% ten opzichte van 1990 te kunnen verlagen, moeten personenauto’s CO2neutraal worden, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een eerder gepubliceerde verkenning ‘Elektrisch rijden in 2050: gevolgen voor de leefomgeving’. Al kost dat de schatkist 5 tot 7 miljard euro per jaar, niets doen is geen optie, meent het PBL. Om deze Europese doelstelling van 60% reductie te halen, is een volledige omschakeling naar elektrische personenautomobiliteit een veelbelovende mogelijkheid, aldus het rapport. Klimaatdoelen kunnen alleen worden bereikt als auto’s geen CO2 meer uitstoten. Een transitie die niet zonder slag of stoot zal plaatsvinden, stelt het PBL. Want de omschakeling naar volledige elektrificatie heeft onder meer grote financiële gevolgen voor de overheid en voor de burger. De overheid loopt miljarden euro’s aan belastinginkomsten mis, voor de automobilist wordt autorijden duurder. Gevolgen
De aanschafprijs van elektrische auto’s zal ook in de toekomst flink hoger blijven
dan van conventionele auto’s. Zelfs als de autobezitter blijft profiteren van de belastingvoordelen. Daarin is ook meegerekend een prijsdaling van de (dure) accu’s met een factor drie. De verwachting is dat door die hoge aanschafprijs het bezit van een tweede of derde auto zal dalen. Het PBL berekent dat de schatkist daardoor zo’n 7 miljard euro per jaar aan inkomsten misloopt. Dat komt onder andere doordat de heffing op elektriciteit lager is dan de accijns op benzine en diesel. Het is aan de overheid hoe zij op deze substantiële inkomstenderving moet anticiperen. De benodigde investering in de infrastructuur is relatief gering vergeleken met de miljarden euro’s die de overheid dreigt mis te lopen, stelt het PBL. De eenmalige investeringen in het elektriciteitsnet bedragen circa 3 tot 4 miljard euro. Omgerekend is dat ongeveer 400 euro per auto.
6 INTERVIEWondernemen Energie Actueel | jaargang 17, nummer 5 | dinsdag 3 juni 2014
‘Sterk merk’ Martijn Hagens (COO Nuon):
“Het is een fundamentele keuze dat we een open en transparant bedrijf willen zijn. Daar past ook kritiek bij.”
Nuon richt zich op drie pijlers, zegt Martijn Hagens. “Duurzaamheid, zekerheid van levering en betaalbaarheid van energie. Dat is onze grondslag en die elementen willen we in balans met elkaar ontwikkelen. We willen een bedrijf zijn dat een grote rol speelt in de duurzame energieopwekking in Nederland. Aan de andere kant vinden we het ook belangrijk dat er een backbone is in Nederland. Op momenten dat er geen wind en zon is, moeten er centrales zijn die kunnen bijspringen. We proberen de flexibiliteit in het totale systeem te vergroten door nieuwe technieken te ontwikkelen en toe te passen.” Hagens zegt dat de klant bepaalt waar het naar toe gaat met de markt. “Nuon is een sterk merk, maar de klant wijst ons de richting waarin nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden.”
Nuon-bestuurders Peter Smink en Martijn Hagens
‘Wij onderscheiden ons door betrokkenheid’ DOOR ALEXANDER HAJE Betrokken bij de samenleving. Betrokken bij lokale initiatieven. Betrokken bij de klant. Goede service verlenen en loyaliteit belonen. Aan het woord zijn Peter Smink en Martijn Hagens. Samen vormen zij de Raad van Bestuur van Nuon en beiden zijn al heel wat jaren werkzaam voor het energiebedrijf dat in 2009 werd overgenomen door het Zweedse Vattenfall. “We zijn een transparant bedrijf. Onze klanten wijzen ons de weg.”
Wat kunnen we voor u veranderen? Die vraag stelt Nuon in zijn nieuwe reclamecampagne aan zijn 2,1 miljoen klanten. Klantsuggesties worden door het energiebedrijf onder de loep gelegd en uitgewerkt. Maar ook klachten en kritische geluiden worden serieus genomen. Nuon is een transparant bedrijf, zegt Martijn Hagens, sinds begin dit jaar chief operational officer van Nuon. “We zijn niet bang voor kritiek. Daar leren we van. Ook daarop kunnen we voortborduren.” Interactie versterken
Nuon wil graag de interactie met klanten versterken, zegt Peter Smink, die Huib Morelisse eind vorig jaar opvolgde als chief executive/chief financial officer. “Als we weten wat klanten van ons verlangen, kunnen we daar met producten en diensten op antwoorden. Of dat nu een fietstunnel is die we met verlichting veiliger kunnen maken, of door slimme duurzame energieoplossingen te ontwikkelen voor de Amsterdam Arena. Totale energieoplossingen aanbieden, daar is behoefte aan. Een bijdrage leveren aan de energietransitie. Maar er ook voor zorgen dat het licht blijft branden.”
‘We zijn van een productiebedrijf een klantenbedrijf geworden’ - Nuon noemt dat betrokkenheid. Je kunt het ook noodzaak noemen. Want zonder betrokkenheid heb je als energieleverancier geen bestaansrecht. Hagens: “De tijd dat energiebedrijven grote productiebedrijven waren en
alleen gas en elektriciteit leverden is inderdaad voorbij. Interactie met afnemers, met klanten, is nu veel belangrijker dan jaren geleden. Er is wat dat betreft veel veranderd. Met onze nieuwe campagne willen we laten zien dat Nuon sturing geeft aan die interactie en dat veranderingsproces. We vragen klanten wat we voor hen kunnen veranderen. Niet zozeer vanuit de behoeften van het bedrijf zelf, wél omdat we willen weten wat de behoeften van de klant zijn. Zodat we daar een goed antwoord op kunnen geven. We hebben een forum ingesteld waar klanten hun mening kwijt kunnen. Daar worden ook kritische noten gekraakt. Het is een fundamentele keuze dat we een open en transparant bedrijf willen zijn. Daar past ook kritiek bij. Dat kun je vervelend vinden, maar we zien dit juist als een kans om klachten op te lossen. We houden ook in de gaten wat mensen over ons zeggen op Twitter en Facebook en gaan daar in gesprek. Ook daar leren we van.” Transparantie
- Eist de klant van zijn energiebedrijf anno 2014 die volledige transparantie? Smink: “Ik zou het breder willen trekken: de wereld eist van ons transparantie. Ze is een deel van het bestaansrecht dat je hebt als bedrijf. Transparantie in verslaggeving, klachtenafhandeling en producten die je op de markt brengt. Die transparantie wordt vroeg of laat beloond. Daar ben ik van overtuigd.” Hagens: “De energiesector wordt steeds transparanter. Maar we hebben ook nog een weg te gaan. Daarin willen wij het voortouw nemen. Met stakeholders in gesprek komen. Met gemeenten, klanten, pers en politici. De dialoog aangaan. Vroeger deden
we dat veel minder. Dat het nu wel gebeurt is winst. In de eerste jaren na de overname was de focus vooral gericht op de internationale onderneming Vattenfall. Nu willen we Nuon in Nederland weer goed op de kaart zetten en onze ambitie daarover uitspreken.”
‘Wat kunnen wij voor de klant veranderen? Daar draait de nieuwe campagne om’ -U werkt beiden al lang bij Nuon. Wat heeft u in het bedrijf zien veranderen in al die jaren? Hagens: “Nuon is veranderd in een steeds klantgerichter bedrijf. We zijn van een productiebedrijf een klantenbedrijf geworden. Dat is voor mij de grootste verandering van de afgelopen jaren.” Smink: “Nuon werkt efficiënter en professioneler dan jaren geleden. Om ons heen is de wereld veranderd. Er is een grote duurzaamheidsontwikkeling op gang gekomen waar Nuon vroeg bij was. In het begin was dat echt nog pionieren. Nu maakt duurzaamheid onderdeel uit van het DNA van Nuon. Wij willen de energietransitie ondersteunen en een voortrekker daarin zijn. We zijn een bedrijf met een historie. Ook dat speelt mee in de manier waarop je in de markt staat.” Onvoorzien
- De energiesector heeft het zwaar. Goedkope stroom uit Duitsland, grote energiecentrales die stilstaan. Er wordt steen en been geklaagd.
Maar zijn energiebedrijven niet gewoon te laat in die duurzame energie gestapt? Dan was dit soort problemen misschien voorkomen. Smink: “Al vóór 2009 hebben we investeringsbesluiten genomen voor het bouwen van energiecentrales. Op basis van de voorspellingen toen was er een noodzaak voor die grootschalige productie-uitbreiding. Niemand heeft toen de bankencrisis kunnen voorzien en het effect van die crisis op de rest van de economie. Dat is één. Twee, we hebben te maken gehad met een enorme vraagterugval naar energie. De verwachting is dat de vraag pas in 2020 weer op het niveau van voor de crisis zal zijn. Drie, in Duitsland speelt de Energiewende.
‘Een bijdrage leveren aan de energietransitie. Maar er ook voor zorgen dat het licht blijft branden’ De consequenties daarvan heeft niemand voorspeld. Daar is in betrekkelijk korte tijd 70 gigawatt capaciteit neergezet, drie keer wat we in Nederland aan stroom nodig hebben. Had ook niemand voorzien. En als vierde: in de Verenigde Staten heeft schaliegas ervoor gezorgd dat de kolenprijs sterk is gedaald. Opgeteld zijn dat allemaal effecten die ervoor hebben gezorgd dat onze gascentrales in zwaar weer zijn gekomen. Maar die centrales zijn wel nodig om de fluctuaties in het aanbod
van zon en wind op te kunnen vangen. Maar inderdaad, met de kennis van nu hadden we die investeringsbeslissingen van toen niet genomen.” Hagens: “We zijn zeker niet te laat in de duurzaamheidsgolf gestapt. Nuon is nu een van de grootste producenten van duurzame energie in Nederland. We hebben daarin veel geïnvesteerd. Wel is er achteraf bezien teveel geïnvesteerd in gascentrales. Dat zorgt er nu voor dat we hoge bedragen moeten afschrijven. We hadden eerder moeten stoppen met het bouwen van nieuwe centrales. Maar ook dat is natuurlijk achteraf praten.” Voorwaarden
- Had Nuon die financiële klappen kunnen opvangen zonder hulp van Vattenfall? Hagens: “Ik denk dat die vraag niet relevant is. Feit is dat we zijn gekocht door Vattenfall en dat het in die context wordt opgelost. Een van de sterkten om onderdeel te zijn van een groot bedrijf is dat we meer diversificatie hebben dan wanneer we alleen waren geweest. Dat maakt een bedrijf ook robuuster.” - In het Energieakkoord neemt windenergie een prominente plaats in. Gaat Nuon investeren in offshore wind in Nederland? Smink: “Het duurt in Nederland verdraaid lang om een windpark van tekentafel tot werkelijke productie te krijgen. Dat weten we uit ervaring. Als we willen investeren in duurzaamheid kunnen we dat ook doen in Duitsland, Engeland of Zweden. Elk bedrijf, ook Vattenfall, kiest nu eenmaal altijd voor de beste marktomstandigheden. Of wij meedoen ligt aan de voorwaarden. Daarover is in Den Haag nog niet het laatste woord gezegd.”
Peter Smink (CEO/ CFO Nuon):
“Het duurt in Nederland verdraaid lang om een windpark van tekentafel tot werkelijke productie te krijgen. Dat weten we uit ervaring.”
‘Mijn drijfveer is de complexiteit van de markt’ Peter Smink: “Mijn drijfveer om voor Nuon te werken is de complexiteit van de markt. Dat vraagt van de organisatie het vermogen tot aanpassen en up-to-date te blijven. Ik wil graag een bijdrage leveren aan een maatschappelijk relevant product, energie. Sla de kranten maar open: er is geen dag dat energie en klimaat niet in de belangstelling staan. De cultuur bij Nuon is heel divers en open. Neem onze handelsafdeling. Daar werken zo’n veertig verschillende nationaliteiten. Ook dat maakt het aantrekkelijk. Maar er is nog een andere dimensie. Het in verbinding staan met de maatschappij. Betrokken zijn met lokale problematiek. En bijdragen leveren om problemen op te lossen.”
7 BINNENLAND achtergrond Energie Actueel | jaargang 17, nummer 5 | dinsdag 3 juni 2014
Duitse energieconcerns: Staat moet bijspringen bij afbouw atoomcentrales DOOR WIERD DUK, BERLIJN
Duitse energieconcerns willen dat de Staat mede garant staat voor de kosten die de afbraak van atoomcentrales en de opslag van kernafval met zich meebrengen. De Bondsregering onder kanselier Angela Merkel (CDU) besloot na de ramp bij het Japanse Fukushima, in 2011, om versneld afscheid te nemen van kernenergie. De acht oudste kerncentrales werden onmiddelijk stopgezet, de resterende acht moeten tot 2020 zijn stilgelegd. Vanaf die datum moet de Bondsrepubliek atoomvrij zijn. De kosten voor de ontmanteling van de centrales en de opslag van kernafval lopen in de miljarden. Die moeten door de energiebedrijven worden opgebracht. Die hebben inmiddels 35,8 miljard euro voor dit doel opzij gelegd. Maar zij vrezen bijkomende financiële risico’s, omdat nu nog niet is te overzien wat de totale kosten zullen zijn. Kosten niet te overzien
Het weekblad Der Spiegel rekende voor dat de totale ontmanteling van een atoomcentrale tussen de vijftien en twintig jaar kan duren en gemiddeld rond 1 miljard euro kost. Maar vooral de kosten die zijn gemoeid met de opslag van het atoomafval zijn niet te overzien. Alleen al de kosten voor de zoek-
tocht naar een geschikte opslagplaats – die er nu niet is – worden begroot op 1 miljard euro. De ervaring leert in Duitsland dat in het algemeen de begrotingen voor grote bouwprojecten, zoals die van de nieuwe Berlijnse luchthaven, vele malen worden overschreden. De bouw van een definitieve opslagplaats voor atoomafval is een oneindig veel gecompliceerder project, schrijft Der Spiegel, “waarvan niemand nu kan zeggen of het 10, 20 of 30 miljard euro zal kosten.” De energieconcerns willen dergelijke risico’s delen met de Staat door het gehele Duitse kernproject onder te brengen in een speciaal in het leven te roepen ‘atoomstichting’, waar de overheid in deelneemt. Die stichting zou de kerncentrales tot de einddatum in 2022 moeten beheren. De concerns zouden hun inmiddels opzij gelegde miljarden er alvast in onderbrengen, de Staat zou aan de verdere onvoorziene kosten moeten bijdragen. Rigoureuze afwijzing
De bondsregering wijst de instelling van zo’n bad bank voor de atoomsector rigoreus af. Het geeft geen pas om de belastingbetaler op te zadelen met kosten van de atoomafbouw, terwijl de winsten uit atoomenergie in de loop der jaren naar de energieconcerns en hun aandeelhouders vloeiden, reageerde de minister van Energiezaken, Sigmar Gabriel
(SPD). Bovendien heeft de atoomsector in het verleden geprofiteerd van miljarden aan overheidssubsidies – net als nu de groene stroomsector – en dus is het niet meer dan redelijk dat de sector nu ook opdraait voor de kosten van de Atomausstieg, vindt de minister. “Niet de belastingbetaler is verantwoordelijk voor de verwijdering van het atoomafval, maar de ondernemingen die jarenlang met de atoomcentrales veel geld hebben verdiend”, aldus Gabriel. Ook bondskanselier Merkel sprak zich uit tegen de plannen van RWE, E.On en EnBW. Volgens haar woordvoerder zijn er op dit moment geen onderhandelingen gaande met de energiebedrijven. Schadevergoeding
De concerns wijzen er op dat zij procedures hebben lopen tegen de Staat, waarmee eveneens miljarden euro’s zijn gemoeid. Zij klagen bij de rechter tegen de vervroegde stopzetting door de bondsregering van de kerncentrales, waardoor zij inkomsten mislopen. De bedrijven zouden bereid zijn enkele van die eisen tot schadevergoeding – ter hoogte van zo’n 15 miljard euro – te heroverwegen als de regering akkoord gaat met het instellen van een atoomstichting. Critici zien dit aanbod tot uitruil als een vorm van chantage. Maar de bazen van de
energieconcerns argumenteren dat zij verantwoordelijk zijn voor een goede bedrijfsvoering. Tegenover hun aandeelhouders zijn zij verplicht om juridische stappen te overwegen als hun economische belangen gevaar lopen. Bankroet
Een voordeel voor de Duitse regering zou zijn dat als wordt gekozen voor een atoomstichting de bijdrages van de concerns al
zeker zijn, terwijl in het huidige geval de mogelijkheid bestaat dat een van de betrokken energieconcerns in de toekomst insolvent raakt. Sinds de Energiewende, de overgang naar de productie en het gebruik van groene stroom, is het bankroet van een van de grote energie-ondernemingen in Duitsland – die in ernstige problemen verkeren – niet langer ondenkbaar. In zo’n geval moet de overheid de kosten voor de afwikkeling van de atoomcentrales op zich nemen.
Column
Meer wind en zonne-energie: veel moeilijkheden, maar oplossingen denkbaar Het aandeel wind- en zonne-elektriciteit is snel aan het stijgen in de West-Europese dat zichtbaar is. Heel globaal zijn de extra brandstofmix. Dit stelt de elektriciteitsmarkt voor uitdagingen waarop we niet voorbe- systeemkosten per MWh tot 15% wind in reid zijn. Het is zinvol dat Nederland met de buurlanden een gezamenlijk antwoord zoekt. de brandstofmix 10 euro, bij een aandeel van 15-25% 20-30 euro en bij meer dan 25% wellicht meer dan 45 euro; te vergelijken met Het Energieakkoord voorziet een toename mogelijke productiekosten van windenergie van windenergie tot 20% van de elektriop land in de ordegrootte van 60 euro. Er citeitsproductie in 2020. Als de ambitie komt dus al snel de helft bij. Het grootste deel om in 2050 een koolstofarme economie te creëren wordt doorgezet, is dat tien jaar later van die kosten zit in de netten of netverzwawellicht tot 30% toegenomen. In Duitsland ringen die nodig zijn, een ander deel in de komt daar nog veel zonne-energie bij. Dit back-up capaciteit die aanwezig moet zijn als stelt de elektriciteitsmarkt voor uitdagingen het niet waait of de zon niet schijnt. Back-up waarover nog niet goed is nagedacht. Allercapaciteit is er in Nederland nog volop, maar wordt gesloten omdat het verlieslatend is. En eerst heeft het een drukkend effect op de groothandelsprijs en komen we daarom niet netbeheerders moeten iedereen aansluiten die daarom vraagt. Gelukkig zien we dit allevan de subsidies af. Niet ondenkbaar is dat maal op tijd aankomen en zijn oplossingen de groothandelsprijs blijft dalen en sneller voorstelbaar. Maar ze zijn soms ingrijpend daalt dan de kosten van wind- of zonneenergie. De verwachting “dat over enkele en vereisen onderlinge afstemming van jaren geen subsidies meer nodig zijn voor landen. Als Nederland en de landen om ons nieuwe investeringen” wordt zo eindeloos heen hun eigen aanpak bedenken, is vooral vooruit geschoven. Hoop dat de vraagtoete verwachten dat ze elkaar in de wielen rijden en dat de kosten dan hoger zijn dan name toch ooit een einde aan de prijsdaling nodig. PBL en Clingendael (CIEP) presenzal maken is illusoir, want de vraagstijging blijft beperkt en tot 2023 neemt de capaciteit teerden eind mei enkele denkrichtingen. van windenergie toe. Ik noem er drie. Betrouwbaarheid in gevaar
Ten tweede is de geproduceerde hoeveelheid windenergie variabel, waardoor de betrouwbaarheid van het systeem in gevaar komt. TenneT moest in 2011 al duizendmaal ingrijpen, waar het in 2003 tweemaal was. Marktpartijen hebben wel programmaverantwoordelijkheid, maar betrouwbaarheid is een publiek goed. Ten derde wordt het hele systeem in rap tempo duurder, zonder dat
singen sturen op weg naar een koolstofarme economie. De markt bepaalt niet in zijn eentje of er windenergie of kernenergie komt. Kolencentrales zijn op dat pad ongewenst. Als we deze werkelijkheid accepteren, heeft dat plotseling voordelen. Je kunt dan in ketens denken en toeleveranciers aanmoedigen, de innovatiekracht kan beter aan de investeringen worden gekoppeld – dingen die we nu een beetje doen, maar die je kunt versterken. Investeringen belonen
De investeringen vinden, ten tweede, alleen plaats als ze beloond worden. Als de groothandelsprijs dat niet doet, is iets anders nodig. Daarin past een beter werkende emissiehandel. Maar zelfs als de huidige Commissievoorstellen worden uitgevoerd, is nog geen hogere CO2 prijs dan 25 euro in 2030 te verwachten. Onvoldoende voor een windturbine op zee. Aanvullende mechanismen zijn dus nodig. Je kunt accepteren dat we langer doorgaan met een marktpremie of veilingen zoals de SDE+. Je kunt dat ook ondersteunen door regelgeving die oude kolencentrales dwingt te sluiten, zoals het IEA adviseert, of regelgeving die nieuwe centrales zonder Nieuwe verhouding overheid en markt CCS verhindert. Je kunt zelfs overwegen De eerste is dat we een nieuwe verhouding tussen overheid en markt moeten accepteren. om investeringen net zo te reguleren als we dat bij de netten doen, waarbij de overheid Momenteel is de formele ideologie dat we streven naar een ‘voltooiing van de Europese of een toezichthouder de ‘regulated asset elektriciteitsmarkt’, terwijl in de praktijk elke base’ beloont. Als de overheid erkent dat ze investeringen bepaalt, kan ten derde ook overheid op andere wijze vérgaand intervenieert en de markt geen kans krijgt waar dat de wisselwerking met het steeds duurder wordende elektriciteitsnet anders worden wel kan. Misschien moeten we accepteren dat overheden ‘tijdelijk’ investeringsbeslis- georganiseerd. Je legt het net dan niet altijd
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving. aan waar de producent dat graag wil, maar waar de maatschappelijke kosten van net plus productie het laagst zijn. Internationale balancering
Dit alles is geen afschaffing van de markt. Integendeel. De operationele elektriciteitsmarkt, het al of niet inzetten van centrales, is een succes. Deze operationele markt kan verder worden versterkt door meer op wind- en zonne-energie toegesneden balancering van vraag en aanbod door ook regionale netbedrijven, meer ruimte voor vraagmanagement en zelfs aanpassing van de netcodes van gas, zodat flexibiliteit meer wordt beloond. Misschien moeten we wel toe naar meer internationale balancering en meer marktelementen in het netwerk met plaatsafhankelijke beprijzing. Hoe we het ook aanpakken, het zal resulteren in een nieuwe verhouding tussen overheid en marktprocessen.
8 OPINIE energie Energie Actueel | jaargang 17, nummer 5 | dinsdag 3 juni 2014
Column
Genoegzaamheid Heeft u ‘m al? Ik bedoel natuurlijk het boek van Thomas Piketty ‘Capital in the Twenty-First Century’, dat met het uitkomen in de Engelse vertaling een enorme hit is. Ze kunnen niet aangesleept worden. Bij Amazon kost inmiddels de gebruikte versie meer dan de nieuwe versie; een premie voor ongeduldigen.
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na het boek van Joseph Stiglitz ‘The Price of Inequality’ over de toegenomen ongelijkheid in de Verenigde Staten en de wijze waarop deze rijksten steeds meer greep kregen op de politiek en het reguleringsstelsel,
legt Pikkety geduldig (in bijna 600 pagina’s) uit hoe ongelijkheid in de welvaartsverdeling kan ontstaan. Hij baseert zich op deels historische data die hij in een periode van 15 jaar heeft verzameld met collega’s en studenten. Hij is hiervoor ook te rade gegaan bij politiek economen uit eerdere perioden. Piketty concentreert zich in dit boek, er verschenen al eerder artikelen, op de ontwikkeling van inkomen en kapitaal. Hij heeft vanaf 1998 tot 2013 aan het onderwerp gewerkt en het boek is dus zeker geen reactie op de economische crisis, zoals de recente boeken van Stiglitz en Krugman dat wel zijn. Allen leggen echter een vinger op een zere plek, namelijk het functioneren van het kapitalisme, verdelingsvraagstukken, de rol van de overheid en de vele uitdagingen aan de sociale relaties in de geglobaliseerde economie. Dubbeltjes en kwartjes
Piketty beschrijft de logica achter
de groeiende ongelijkheid, waarbij kapitaalopbrengsten sneller groeien dan de economie (en de inkomens uit arbeid). Hij laat zien hoe na een eerdere periode van afnemende ongelijkheid (1910-1950), deze weer toenam en dat in de toekomst zal blijven doen als de economische groei zo magertjes blijft. En terzijde, de periode van grotere gelijkheid bestrijkt wel een diepe economische recessie en twee wereldoorlogen, drie periodes dus van forse kapitaalvernietiging. Er bestaan zowel krachten die convergentie als divergentie van de welvaartsverdeling veroorzaken. De verspreiding van kennis en vaardigheden is een van de samenbrengende krachten. De inhaalslag van de opkomende markten is een voorbeeld van deze convergerende krachten. De welvaartverschillen tussen landen, maar ook binnen landen is echter nog aanzienlijk. En als de vooruitzichten kloppen, worden deze groter omdat de economische groei magertjes zal zijn. We zijn aangeland in een periode van relatief minder groei. Niet alleen in Europa, maar ook elders. In de Verenigde Staten worstelt de middenklasse nog met de gevolgen van de economische crisis. De banenmotor overtuigt niet. De groei in China heeft de dubbele cijfers verlaten en het land moet een moeizame slag maken naar binnenlands gedreven groei. Ook andere landen hebben moeite de groei vast te houden op het juiste niveau. Van
de BRIC-landen, nog niet lang geleden de club van nieuwe groeiwonders, is ook Brazilië een goed voorbeeld van gestolde vooruitgang. De grote verschillen tussen arm en rijk in deze landen testen de stabiliteit die nodig is voor de volgende stap. Rusland, een ander land uit de club, heeft het ook moeilijk om te groeien. Ook buiten de groep van BRIC-landen, in Zuid-Amerika, Afrika, het Europese continent en Azië lopen de politieke en sociale spanningen op. De crisis is voorbij, lang leve de crisis. In weerwil van wat anderen beweerden, zoals Kuznetz in de jaren ‘50, bestaat er volgens Pikkety geen natuurlijk proces dat destabiliserende en ongelijke krachten stopt om permanent de overhand te hebben.
dan eerst werd gedacht en er is nog geen uitsluitsel hoe deze kosten worden verdeeld in de toekomst. Daarbij gaat het niet alleen om een verdeling tussen consumenten onderling, maar ook tussen sectoren en landen. Er bestaan ook belangrijke verschillen in de energiestrategieën van landen, zoals de VS en China, die in ieder geval op de korte termijn tot een verschil in het beslag op het inkomen en concurrentiekracht hebben geleid. Piketty schrijft over de verschillende ontwikkeling van de beloning van arbeid en kapitaal en de instabiliteit die er uit voort kan komen. Het is niet moeilijk om zijn verhaal te herkennen in de ontwikkeling van andere productiefactoren.
Transities
Op de een of andere manier wordt deze periode van grote structurele veranderingen nog slechts moeilijk begrepen, vooral niet in de consequenties op sociale en politieke verhoudingen. Piketty verklaart niet de schijnbaar ongerelateerde, maar groeiende onrust in de wereld, noch hoe het moet met de inrichting van de economie of met de energievoorziening, maar hij geeft wel een inzicht waar het groeiende onbehagen in landen en instabiliteit vandaan kan komen. Net als de andere boeken die onze genoegzaamheid hebben getart, moet ook dit boek goed gelezen worden.
Ook in de energiewereld is het onrustig. De omslag naar een energiesysteem met meer duurzame energiebronnen is een minder gelijkmatige ontwikkeling dan wellicht tevoren werd gedacht. Het gaat zowel snel als langzaam en ook hier spelen verdelingsvraagstukken een rol. Er zijn technische, economische en uitdagingen van politieke aard in het omvormen van het energiesysteem. Consumenten laten zien zeer geïnteresseerd te zijn in transitie, maar niet als de kosten alleen bij hen terecht komen. De systeemkosten lijken, zo wijzen studies inmiddels uit, hoger
Colofon
Column
Energiebeleid gevraagd het aanleggen van zware hoogspanningsverbindingen. De kosten van de subsidies, de sociale gevolgen van de hoge elektriciteitsprijs voor de kleinverbruikers, de omleiding van de stroom via buitenlandse netten worden genoemd als argumenten voor het voeren van een gebalanceerd en sociaal verantwoord energiebeleid.
Uit vele richtingen klinkt de afgelopen tijd de roep om meer, doelgerichter, actiever en effectiever ENERGIEBELEID. Gegeven de waslijst van problemen rond de energievoorziening in binnen en buitenland, dag in dag uit aangevuld in de media, in het wetenschappelijke circuit en in publicaties van denktanks en maatschappelijke belangenorganisaties, lijkt dat een logische claim. Overheid doe er wat aan! Voer energiebeleid! De Duitse Energiewende wordt door velen genoemd als lichtend voorbeeld voor een radicale en probate aanpak van het streven naar een duurzame energievoorziening. Grootschalige ontwikkeling van winden zonne-energie in combinatie met het afschaffen van fossiele en kernenergie als dominante doelstellingen van een duurzaam energiebeleid en een effectief pakket aan beleidsmaatregelen zijn het devies. Ook goed voor moderne, duurzame economische activiteit en werkgelegenheid! Maar tegelijkertijd wordt gewezen op de destabiliserende consequenties van de Duitse Energiewende. Dit als gevolg van de fluctuerende bijdrage van groene energiebronnen aan het systeem, de daling van de groothandelsprijs voor stroom en de noodzaak tot
Onbehagen
Schaliegas is een ander thema dat gebaat zou zijn bij beter energiebeleid. Eigen Europese of zelfs nationale bronnen van gas bieden grote voordelen. Een lagere gasprijs, de betalingsbalans in evenwicht, industriële activiteit en werkgelegenheid en minder geopolitieke risico’s zijn hier de voornaamste argumenten voor een slagvaardiger energiebeleid. Daar tegenover wordt dan weer gesteld dat de risico’s van aardbevingen en bodem- en grondwatervervuiling veel te groot zijn. Ook de impact op de omgeving, als gevolg van de bouwen productieactiviteiten is niet acceptabel. Bovendien wordt een duurzame energievoorziening op de lange baan geschoven door de vergroting van de winbare hoeveelheid aardgas. Allemaal goede redenen voor een verantwoordelijk energiebeleid dat zich richt op het vermijden van schaliegas als ‘nieuwe’ fossiele bron van energie. Voorzieningszekerheid lijkt de laatste tijd weer een overtuigend argument voor het voeren van een stevig en realistisch energiebeleid. Geopolitiek is daarbij de grote spelverdeler. De afhankelijkheid van gasimporten uit Rusland, decennia lang de base-load leverancier van grote delen van Europa, lijkt inmiddels een ongewenst fenomeen. En daarvoor worden soms onorthodoxe middelen uit de kast gehaald, zoals een centrale Europese gasinkooporganisatie, die de strijd met het Gazprommonopolie zou moeten aangaan. De vraag
is dan natuurlijk of die organisatie zich ook met gasinkopen uit de VS, Noorwegen, Qatar zal gaan bezighouden. De VS zouden dan hun exportverbod op gas moeten opheffen, om een Europees inkoopmonopolie te beleveren. Dat lijkt weer lastig te verkopen als consistent beleid. Maar goed, wat moet dat moet, vanuit het perspectief van de geopolitiek. In ieder geval kun je met zo’n inkoopmonopolie misschien wel een uniforme gasprijs in Europa tot stand brengen. En dat is dan toch het ultieme bewijs van een goed functionerende markt, vanuit het perspectief van de econoom? Energiebesparing is ook een bijzonder populair doel van een innovatief en slim energiebeleid. Een inzet op technologische ontwikkeling, nieuwe materialen, procesinnovatie en een efficiëntere combinatie van bestaande systemen is dan het ideaal. We kunnen technisch gezien toch veel meer met onze fysieke energie dan we tot nu toe hebben laten zien. Dat is een boeiende uitdaging voor onderzoekers en innovatieve start-ups, die daarvoor wel subsidie voor experimenten en voor de onrendabele top nodig hebben. Maar hoe efficiënter de aanwending van de energie, des te meer je van de geproduceerde dienst gebruikt. Meer verlichting, airco, transport en automatisering zijn het gevolg, als de energiekosten daarvan dalen. Misschien wel daarom is het stimuleren van gedragsverandering bij burgers, bedrijven en publieke energieverbruikers altijd uiterst populair als onderdeel van verstandig energiebeleid. Informatieverschaffing en het aanleren van rationeel en verantwoordelijk gedrag, door middel van stokken en wortels enerzijds, en het uitdragen van de boodschap “schaam jij je niet?” anderzijds, zijn altijd al populaire bezigheden geweest onder moralistisch gedrevenen.
Gaat het hier nu om ENERGIEBELEID? Of is energiebeleid eigenlijk een soort van kapstok, waaraan iedereen zijn eigen jas wil ophangen en probeert daarvoor een haakje zeker te stellen door een nummertje te reserveren. Is het niet zo dat de beoogde doelstellingen van energiebeleid meestal voortvloeien uit de wensen van politiek succesvolle belangengroepen en lobby’s in verschillende landen met hun specifieke fysieke, economische en sociale omstandigheden? Iedereen heeft zijn opvattingen over de economie, de industrie, de werkgelegenheid, welzijn, het milieu, de technologie, de geopolitiek, de verdeling van de welvaart, de lusten en de lasten, en over tradities en moraal. En de beoogde doelen en middelen energiebeleid zijn eigenlijk niets meer en niets minder zijn de resultante van al deze verschillende opvattingen en maatschappelijke waarden. Energiebeleid gaat dus eigenlijk helemaal niet over energie.
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen
[email protected] Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected]
Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme.
Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230