eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Europese Commissie
NL
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Sinds halverwege de jaren negentig heeft het Comenius-programma scholen geholpen de deur open te zetten naar Europese samenwerking. Met behulp van zijn diverse elementen heeft het programma al honderdduizenden leerlingen, onderwijzend personeel en andere betrokkenen uit de wereld van het onderwijs de mogelijkheid geboden om grensoverschrijdende ervaringen op te doen, deel te nemen aan Europese samenwerkingsprojecten, collega‘s en medeleerlingen in andere Europese landen te ontmoeten, hun vaardigheden op het gebied van vreemde talen te bevorderen, pedagogische werkwijzen te delen en te vergelijken, en hun vaardigheden op het gebied van lesgeven en leren te verbeteren. We kunnen dan ook met vertrouwen zeggen dat hun deelname aan Comenius voor veel leerlingen en leerkrachten een lonende en motiverende ervaring was die hen op weg heeft geholpen om zich in een bredere Europese context verder te ontwikkelen tot levenslange leerlingen. Dit noemen we het versterken van de Europese dimensie in het onderwijs. eTwinning heeft dit beeld vervolledigd en bijgedragen aan de verankering van Europese samenwerking als vast onderdeel van het schoolleven. In plaats van uitmuntende geselecteerde projecten te financieren, schept het programma de voorwaarden voor leerkrachten uit heel Europa om elkaar te ontmoeten, te bepalen op welke manier zij gaan samenwerken en te kiezen hoe en op welk moment zij hun eigen projecten opzetten, en dit alles met een minimum aan sturing van bovenaf. Het Europese eTwinning-platform (www.etwinning.net) is een trefpunt voor alle leerkrachten die geïnteresseerd zijn in Europese samenwerking. Het biedt hen projectideeën, advies en ondersteuning om met hun collega‘s en andere leerlingen uit heel Europa te kunnen samenwerken in een veilige online-omgeving. Het biedt hen de mogelijkheid leermiddelen te delen en hun goede praktijken onder de aandacht te brengen. De Nationale Ondersteuningsdiensten staan de deelnemers met concrete raad en daad bij. Maar eTwinning groeit steeds verder vanuit zijn rol als flexibele infrastructuur die ondersteuning biedt voor het uitvoeren van gezamenlijke pedagogische schoolprojecten. Door de vele onlineen offline-trainingsmogelijkheden, maar bovenal ook door de interactie met collega‘s uit andere landen, wordt het voor leerkrachten tevens een zeer doeltreffend instrument voor professionele ontwikkeling, vooral nu de hulpmiddelen voor sociaal netwerken die Web 2.0 te bieden heeft en die enorm populair zijn op het internet ook volledig deel uitmaken van het platform. eTwinning heeft de onstuitbare dynamiek in gang gezet naar meer en betere samenwerking. Het brengt leerkrachten en leerlingen uit heel Europa samen op meer manieren dan ooit: er nemen steeds meer scholen deel aan het programma, er worden steeds meer interessante projecten ontwikkeld, en er ontstaan nieuwe soorten interactie tussen leerkrachten. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat de grenzen van de mogelijkheden van eTwinning nog altijd niet zijn bereikt! Dit boekje kan het daarbij verder op weg helpen. Het geeft ons inzicht in de implicaties van Web 2.0 voor het onderwijs en laat ons zien hoe het motto van eTwinning, “De community voor scholen in Europa”, met rasse schreden op weg is om werkelijkheid te worden.
Odile Quintin Directoraat-generaal Onderwijs en cultuur – Europese Commissie
3
Uitgever
Centrale Ondersteuningsdienst voor eTwinning (COD) www.etwinning.net European Schoolnet (EUN Partnership AISBL) Rue de Trèves 61 • B-1040 Brussel • België www.eun.org •
[email protected]
Redactie
Christina Crawley, Paul Gerhard, Anne Gilleran, Alexa Joyce
Bijdragen
Professor Derrick de Kerckhove, Dr. Christine Redecker, Christina Crawley, Anne Gilleran, Alexa Joyce, Santi Scimeca, Riina Vuorikari, Cees Brederveld, Val Brooks, Ioanna Komninou, Satu Raitala, Palmira Ronchi, Tiina Sarisalmi, John Warwick
Ontwerpcoördinatie en taalkwesties Ver taalster Oorspronkelijk ontwerp Dtp en drukwerk
Fotoverantwoording Oplage
Alexa Joyce, Patricia Muñoz King, Nathalie Scheeck Baukje Felderhof Dogstudio, België Hofi Studio, Tsjechië Dogstudio (Engelse versie) Shutterstock.com, Corbis.com (Ralph Clevenger) 800 ISBN 9789490477165
4
De meningen die in deze publicatie worden uitgedrukt, zijn van de auteurs en niet noodzakelijkerwijs van European Schoolnet of de Centrale Ondersteuningsdienst van eTwinning. Dit boek is gepubliceerd onder de bepalingen en voorwaarden van de licentie voor Naamsvermelding 3.0 Unported van Creative Commons (http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/) Deze publicatie is tot stand gekomen met financiële steun van het Programma Een Leven Lang Leren van de Europese Unie. Deze publicatie geeft uitsluitend de meningen weer van de auteurs, en de Europese Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat.
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Inhoudsopgave Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Professor Derrick de Kerckhove
Hoofdstuk
Hoofdstuk
1 2
Inleiding: eTwinning 2.0 – Hoe het begon . . . . . . . . . . . . .9 Santi Scimeca
Sociaal netwerken in het onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . .15 2.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Dr. Christine Redecker 2.2 Het Bureaublad van eTwinning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Christina Crawley, Cees Brederveld, Ioanna Komninou, Palmira Ronchi, Tiina Salisalmi 2.3 Overige platforms . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Anne Gilleran, Alexa Joyce, Riina Vuorikari 2.4 Tot slot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Riina Vuorikari
Hoofdstuk
3
Gemeenschappen bouwen en professionele ontwikkeling . . . .29 3.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Riina Vuorikari 3.2 Het eTwinning-Portaal – Inspiratie opdoen . . . . . . . . . . . . 31 Christina Crawley 3.3 eTwinning-Groepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Anne Gilleran 3.4 Leerevenementen van eTwinning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Anne Gilleran 3.5 Andere mogelijkheden voor professionele ontwikkeling . . . . 40 Anne Gilleran
5
Hoofdstuk
4
Hoofdstuk
5
Online samenwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43 4.1. Inleiding: samenwerken in plaats van parallel werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Anne Gilleran & Alexa Joyce 4.2. De TwinSpace . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Christina Crawley 4.3 Andere nuttige platforms voor samenwerking . . . . . . . . . . 49 John Warwick, Satu Raitala, Val Brooks, Ioanna Komninou and Tiina Sarisalmi - Onder redactie van Christina Crawley 4.4. Tot slot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Anne Gilleran
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Anne Gilleran
Verklarende woordenlijst van kernbegrippen . . . . . . . . .57 Referenties • Dankwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Contactgegevens Centrale Ondersteuningsdienst Contactgegevens Nationale Ondersteuningsdienst
6
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Voorwoord Professor Derrick de Kerckhove Universiteit van Toronto, Canada Universiteit van Napels Federico II, Italië
Het is een voorrecht om mee gemaakt te hebben hoe eTwinning zich in de loop der tijd steeds verder ontwikkelde en tot wasdom kwam. Een dankbare ontwikkeling, eens te meer omdat ik aan het eind van de jaren negentig zelf nog aan de wieg heb gestaan van een vergelijkbaar project voor het autonome ministerie van Onderwijs van Madeira, Connected Intelligence Schools, een proefproject om de middelbare scholen van het eiland via een kabelnet onderling te verbinden. Met slechts acht scholen, waarvan er twee gelegen waren op het verafgelegen zustereiland Porto Santo, was dit project een soort embryonale vorm van eTwinning op zeer kleine schaal, waaraan echter al wel dezelfde uitgangspunten ten grondslag lagen, namelijk delen en samenwerken. De verbinding tussen de scholen kwam er, zij het met een zeer lage bandbreedte. Dankzij deze verbinding konden de leerlingen met zeereenvoudige middelen filmpjes maken en plaatsen. Dit alles vond uiteraard plaats lang voordat YouTube bestond. Het project kreeg speciale aandacht tijdens de Expo 2000 in Hannover, waar we een eigen paviljoen hadden dat gewijd was aan Connected Intelligence en ons scholenproject. De tijd heeft sindsdien niet stilgestaan! Sociale netwerken hebben zich vandaag de dag stevig verankerd in de wereld van het onderwijs. Een van de vele aspecten die ik aan eTwinning bewonder en die me erg doet denken aan ons avontuur op Madeira is het feit dat het programma er ook is voor leerkrachten die in afgelegen gebieden wonen of anderszins in een cultureel isolement verkeren. Het is indrukwekkend om te zien hoe gemakkelijk eTwinning zich heeft aangepast aan een van de ingrijpendere trends die zich thans op het gebied van sociaal gedrag voordoen: het online netwerken. Deze nieuwe manier van werken resulteert in
7
nieuwe gemeenschappen en nieuwe manieren om betrekkingen te onderhouden. Draaide het tot voor kort in de tijd van eTwinning 1.0 nog allemaal om technologie en informatie, tegenwoordig is het, dankzij de symboliek van Web 2.0, technologie en maatschappij wat de klok slaat. Ik wil graag kort ingaan op een onderwerp dat in het eerste hoofdstuk aan bod komt en benadrukken dat “sociale netwerken” meer zijn dan een tijdgebonden modekreet; het is de “natuurlijke bestemming” van het internet. Door deze netwerken (waartoe uiteraard ook draadloze media behoren, evenals alle sensing en forwarding communicatiemiddelen, alle tags, etc.) krijgen we op nieuwe manieren met taal te maken. De verschuiving die nu plaatsvindt in de manier waarop mensen denken en zich gedragen, heeft tot gevolg dat de netwerktechnologie behalve in de werkomgeving ook doordringt in de sociale en persoonlijke sfeer. Aan eTwinning de schone taak om de Europese onderwijsgemeenschap de beginselen van deze nieuwe betrekkingen bij te brengen. Zullen de sociale voordelen van deze nieuwe versie zwaarder wegen dan de professionele voordelen? De tijd zal het leren, maar nu al wordt duidelijk dat sociale netwerken aanvullende, maar vaak van elkaar gescheiden aspecten van iemands openbare leven samenbrengen: elementen uit de sociale sfeer komen terecht in de professionele sfeer of vice versa. Hoewel leerkrachten zoals algemeen bekend, in de plaatselijke werksituatie dienen te streven naar het onderhouden van goede betrekkingen worden waarden als vertrouwen, delen, ondersteuning en, waarom ook niet, plezier steeds meer hun terrein. eTwinning, dat nu dit nieuwe niveau van pedagogische en menselijke vakkundigheid heeft bereikt, is uiteraard zelf een concreet voorbeeld van connected intelligence. Het spreekt vanzelf dat netwerkgemeenschappen op het gebied van onderwijs de waarde van deze beide vaardigheden doen toenemen. Het delen van leermiddelen en hulpmiddelen is hier een eenvoudig voorbeeld van, evenals het delen van vrienden. De gedachte achter eTwinning is om gezamenlijk elkaars denkwereld te vergroten. En uiteindelijk elkaars hart.
8
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
eTwinning 2.0 – Hoe het begon Hoofdstuk 1 Bijdrage: Santi Scimeca Centrale Ondersteuningsdienst
Inleiding Om de bedoeling van dit boekje te beschrijven, kunnen we het beste eerst uitleggen wat er niet in wordt behandeld. In dit boekje vindt u geen abstracte verhandeling over de meest recente trends in de verschuiving van het ‘oude gebruik’ van informatie- en communicatietechnologie (ICT) naar het ‘nieuwe gebruik’. U treft er geen theoretische achtergrond in aan ter verklaring van de huidige verandering in het gebruik van online-omgevingen. Tot slot zal dit boekje zich geen oordeel aanmatigen over een onderwerp waarover volgens een postmodern motto “niemand ongelijk en iedereen gelijk heeft”. Dit boekje gaat over mensen die gebruik maken van ICT, en in het bijzonder over leerkrachten die eTwinning gebruiken als hulpmiddel. Waarom draagt dit boekje dan de titel eTwinning 2.0? En waarom gebruiken we een modekreet (2.0) die in feite voor alle producten wordt gebruikt die aan ‘een nieuw leven’ of liever gezegd, een ‘tweede leven’ lijken te beginnen? De reden hiervoor is simpel: toen eTwinning in 2005 werd gelanceerd, kreeg het de naam eTwinning 1.0 mee en groeide uiteindelijk uit tot een veel veelzijdiger en complexer programma dan verwacht. Het platform had als doel samenwerking tussen scholen te stimuleren; de gebruikers zelf echter besloten – op transparante wijze en zonder dat daar al te veel theorie bij kwam kijken – dat dit niet afdoende was en dat eTwinning in feite nog andere doelen kon dienen. Derhalve was eTwinning, dat zijn bestaan begon als een platform voor schoolprojecten, in zekere zin voorbestemd om uit te groeien tot een volwaardig hulpmiddel voor professionele ontwikkeling; een platform voor leerkrachten – en leerlingen – waarmee zij zich deel van een groter geheel konden voelen, iets wat voorheen wellicht nog nooit had bestaan. Of het nu een virtuele gemeenschap werd genoemd, een virtueel thuis of, meer vanuit institutioneel oogpunt, een omgeving voor een leven lang leren, met eTwinning konden leerkrachten deel uitmaken van een trend waarbij de meest enthousiaste denkers van Europa betrokken waren.
9
Dit boekje had in 2005 toen eTwinning het levenslicht zag niet in deze vorm geschreven kunnen worden, omdat men het indertijd niet aandurfde om eTwinning naar voren te brengen als een sociale-netwerkomgeving voor leerkrachten. De populaire platforms voor sociaal netwerken van tegenwoordig, zoals Facebook of MySpace, stonden destijds nog in de kinderschoenen en werden toen zelfs nog redelijk onopvallend gemaakt in de hoop dat wanneer mensen met dezelfde interesses werden samengebracht op een dynamische website er vanzelf wel iets zou gebeuren. Toen we besloten Derrick de Kerckhove, de befaamde goeroe op het gebied van collective intelligence, uit te nodigen als centrale spreker op de allereerste eTwinning-conferentie in Brussel in 2005, wisten ook wij onbewust misschien al wel waar dit avontuur toe zou leiden. eTwinning 1.0 zag het levenslicht in 2005, maar het zou nog vier jaar duren voordat we ons realiseerden dat het platform van nature al 2.0 was. eTwinning was zijn tijd als sociaal netwerk voor leerkrachten ver vooruit. Zodra we inzagen hoeveel leerkrachten er eigenlijk met elkaar communiceerden, ideeën uitwisselden en elkaar ook buiten het ontwikkelen van schoolprojecten om vonden, besloten we dat er eerst meer hulpmiddelen moesten komen teneinde het potentieel te ontketenen dat in de virtuele gemeenschap – bestaande uit meer dan 60.000 leerkrachten uit heel Europa – besloten lag, waarna we in het najaar van 2008 uiteindelijk konden aankondigen dat eTwinning 2.0 operationeel was.
Web 2.0. Wat is het precies? eTwinning – en het concept, de hulpmiddelen, dynamiek en veelzijdigheid ervan – past echter in een bredere trend die een hoge vlucht heeft genomen op het web en in algemenere zin de manier heeft beïnvloed waarop elektronische communicatiemiddelen worden gebruikt. Dit verschijnsel wordt Web 2.0 genoemd. Er bestaan vele definities van Web 2.0, waarbij men de neiging heeft uit te gaan van zijn/haar eigen behoeften. Hoewel de term oorspronkelijk is bedacht door Tim O’Reilly, staat de meest beknopte en toonaangevende definitie ervan overigens op een van de meest algemeen erkende hulpmiddelen van Web 2.0, Wikipedia1: De term „Web 2.0“ beschrijft de veranderende trends in het gebruik van World Wide Web-technologie en webdesign, welke ten doel hebben creativiteit, communicatiemiddelen, het op een veilige wijze delen van informatie, samenwerking en de functionaliteit van het web op een hoger plan te brengen. Web 2.0-concepten hebben geleid tot de ontwikkeling en evolutie van e-cultuur-gemeenschappen en hosted services, zoals sociale-netwerksites, sites voor het delen van filmpjes, wiki’s, blogs, en folksonomy’s.2 1 www.wikipedia.com 2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Web_2.0
10
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Hoewel deze definitie niet alle mogelijkheden van Web 2.0 omvat, geeft hij een goede indicatie van de voornaamste pijlers ervan, die als volgt kunnen worden geïdentificeerd: • Delen • Samenwerken • Virtuele gemeenschappen Een socioloog zou in feite stellen dat Web 2.0 simpelweg het technologische antwoord is op een algemeen verbreide trend die uitgaat van de veronderstelling dat globalisering niet alleen betrekking heeft op goederen en geld, maar ook, nog belangrijker, op ideeën. De behoefte om te delen houdt verband met het beschikbaar komen van online-hulpmiddelen; de oorzaak van deze behoefte ligt waarschijnlijk echter in de elementaire, onweerstaanbare wens om medemensen – of in dit geval collega’s – op te zoeken teneinde zich minder eenzaam te voelen in een schoolomgeving die soms wellicht wat star en onvolkomen kan zijn. In een enquête van eTwinning die eind 2008 werd gehouden, werd deelnemende leerkrachten gevraagd wat voor hen de voornaamste redenen waren om zich bij eTwinning te registreren. Bijna 70% van de ondervraagden uit heel Europa gaf aan dat dit was om hun leerlingen te helpen andere Europese leerlingen te ontmoeten. Daarnaast verklaarde ruim 40% andere Europese collega’s te willen ontmoeten, dat daarmee de op één na belangrijkste reden voor aanmelding was. eTwinning biedt dus een speciale, magische combinatie van factoren die leerkrachten uit heel Europa samenbrengt. En eTwinning bestaat inderdaad niet alleen uit het eTwinningplatform (het voornaamste instrument voor communicatie en samenwerking van het programma), maar biedt deelnemers daarnaast de mogelijkheid om deel te nemen aan ‘traditionelere’ activiteiten, zoals Professionele Ontwikkelingsworkshops, conferenties, bilaterale bijeenkomsten en andere evenementen waar leerkrachten elkaar echt kunnen ‘ontmoeten’. Deze persoonlijke evenementen worden in ieder geval altijd aangevuld met het eTwinning-portaal, een omringende omgeving die deelnemers virtueel bijeenhoudt. eTwinning is misschien wel een van de beste voorbeelden van een ‘glocal’ omgeving: een combinatie van global (vertegenwoordigd door het eTwinning-portaal) en local, de aanwezigheid van een solide lokale dimensie (vertegenwoordigd door de school). Het is in dit verband ook interessant om te vermelden dat in voornoemde enquête 70% van de leerkrachten die deelnamen aan projecten aangaf te hebben samengewerkt met andere leerkrachten binnen hun eigen schoolgemeenschap.
eTwinning 2.0 De geschiedenis toont aan dat toen eTwinning in 2005 (toevallig hetzelfde jaar als waarin de allereerste Web 2.0-conferentie plaatsvond in San Francisco) met de bijbehorende hulpmiddelen werd gelanceerd het voornamelijk ten doel had leerkrachten een onlineplatform te bieden waarop zij elkaar konden ontmoeten en op een gestructureerde manier konden samenwerken, dat wil zeggen door schoolprojecten te ontwikkelen en hun leerlingen bij deze projecten te betrekken. Om deze doelstellingen te bereiken, reikte het eTwinning-portaal de leerkrachten partnerzoekmechanismen aan, aangevuld met functies voor communicatie en samenwerking.
11
Zoals gezegd werd in de loop van de eerste drie jaar duidelijk dat leerkrachten de hulpmiddelen niet alleen gebruikten om partners te zoeken voor projecten, maar ook om simpelweg deel uit te maken van een virtuele gemeenschap van leerkrachten, waarbinnen activiteiten met collega’s plaatsvonden vóór, na en naast projecten. De honderdduizenden berichten die op het platform werden uitgewisseld, bewezen dat leerkrachten niet alleen partners voor schoolprojecten zochten, maar het portaal daarnaast ook nog voor andere doeleinden gebruikten. De activiteiten van eTwinning op dat moment kunnen daarom ook worden voorgesteld als een ijsberg waarvan de projecten slechts het zichtbare topje vormden, terwijl er zich onder Af beelding 1. de waterspiegel nog veel meer afspeelde. Dit Activiteiten in eTwinning: zichtbaar en verborgen gedeelte was niettemin minstens zo verborgen belangrijk als het zichtbare deel. In zekere zin voorzag eTwinning in de behoefte aan een internationale omgeving waar leerkrachten elkaar konden vinden voor projecten waarbij ze hun klas konden betrekken, en bood tevens een veilige omgeving waar zij zich samen verder konden ontwikkelen op professioneel gebied. Om het met een misschien wat ongenuanceerde vergelijking te zeggen: als Facebook een plek is waar je kunt ‘rondhangen’ met oude vrienden, is eTwinning een platform waar leerkrachten kunnen netwerken en nieuwe ideeën over lesgeven en onderwijs kunnen opdoen. Dit punt wordt geïllustreerd door afbeelding 1. In 2008 werden de oorspronkelijke uitgangspunten van het eTwinning-portaal, weerspiegeld in het motto “School partnerships in Europe”, opnieuw onder de loep genomen, waarna het portaal een nieuw jasje kreeg en met het nieuwe motto “De community voor scholen in Europa” een moediger en holistisch perspectief gekozen werd. In feite moedigden we simpelweg een bestaande algemene trend aan. Sinds de lancering van het nieuwe portaal in oktober 2008 blijkt uit een aantal zaken dat op grote schaal gebruik wordt gemaakt van de online-activiteiten (bijvoorbeeld bezoeken aan en aanmeldingen op het portaal, uitgewisselde berichten en gebruikte hulpmiddelen voor sociaal netwerken). Het aantal bezoekers is met circa 600.000 bezoekers per maand in 10 maanden meer dan verdubbeld! Wat heeft eTwinning eigenlijk allemaal te bieden? Welke functies hebben leerkrachten tot hun beschikking om met elkaar te communiceren, samen te werken, met elkaar om te gaan en zaken te delen? Hoe gebruiken eTwinners het web en alle mogelijkheden die erin besloten liggen om de virtuele gemeenschap van eTwinning verder te ontwikkelen? Via het eTwinning-platform en andere hulpmiddelen voor sociaal netwerken kunnen leden zich bezighouden met een aantal activiteiten (communiceren, sociaal netwerken, inhoud creëren en delen), waarvan sommige verderop in dit boekje uitgebreider aan bod komen.
12
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Bovendien is eTwinning in het voorjaar van 2009 een test begonnen met enPublieke portaalsite kele eTwinning-Groepen, waarmee leerkrachten zaken met elkaar kunnen delen en kunnen samenwerken aan activiteiten die niet specifiek betrekking hebben op schoolprojecten. Deze Bureaublad nieuwe functie biedt leerkrachten volgens de uitgangspunten van een leven lang leren de mogelijkheid om op een gestructureerde manier aan hun professionele ontwikkeling te werken. Op PracticumGroepen datzelfde gebied is eTwinning begonlokaal nen met het organiseren van onlinePROJECT leerevenementen, die plaatsvinden in het zogenaamde Practicumlokaal. Deze evenementen bestaan uit eenTwinSpace Projectdagboek voudige online-workshops van een week over uiteenlopende thema’s. De eerste vier evenementen, die verderop Af beelding 2. illustreert de voornaamste funcin dit boek gedetailleerder worden ties en activiteiten van het eTwinning-platform. besproken, konden rekenen op een overweldigende belangstelling onder eTwinners en bevestigden daarmee de bereidheid van leerkrachten in heel Europa om zich bezig te houden met activiteiten rond professionele ontwikkeling. Het eTwinning-platform bestaat momenteel uit een aantal elementen die onderling nauw verbonden zijn: sommige onderdelen zijn voor alle leden toegankelijk (Bureaublad, Practicumlokaal en Groepen), terwijl andere alleen voor projectdeelnemers bestemd zijn (TwinSpace en Progressieblog). Alle genoemde hulpmiddelen hebben echter ook een openbaar gedeelte (profielen van leerkrachten/projecten/scholen, TwinSpaces en Progressieblogs), die zichtbaar zijn via het eTwinning-portaal. Hoewel alle functies en activiteiten die bij het platform horen later in dit boekje nog afzonderlijk worden besproken, vormen zij samen een organisch geheel dat de totale omgeving verder verrijkt. De grens van de mogelijkheden van eTwinning is nog altijd niet bereikt. Het aantal scholen dat zich op het portaal heeft geregistreerd groeit nog dagelijks, maar nog belangrijker is het feit dat ook het aantal aanmeldingen van collega’s die op dezelfde school werken, stijgt. Hoewel het Europese aspect de boventoon blijft voeren, is deze trend essentieel voor het versterken van een lokale dimensie. Met een potentieel publiek van honderdduizenden leerkrachten biedt eTwinning niet alleen de meest enthousiaste deelnemers een virtueel thuis, maar kan het tevens de belangstelling wekken van iedereen die vanwege uiteenlopende factoren, van ontoereikende trainingsmogelijkheden tot geografische en culturele isolatie, slachtoffer is geworden van de digitale kloof.
13
Dit boekje verkent en roemt de verschillende aspecten van een veelomvattende realiteit, die niet alleen vertegenwoordigd wordt door het eTwinning-portaal aangezien leerkrachten, zoals u in dit boekje kunt lezen, in eTwinning ook gebruik maken van vele andere Web 2.0-hulpmiddelen, maar vooral ook door het werk van eTwinners, die bereid zijn te delen wat zij in hun beroepsleven hebben geleerd en steeds weer bijleren. Zij zijn onze doelgroep; zij geven het te volgen pad en het toekomstperspectief aan. Zij zullen bewijzen of onze veronderstellingen juist zijn en of de middelen die we aanreiken goed en nuttig genoeg zijn. We geven simpelweg een ontwikkeling die al in volle gang is een plaats. Een ding is zeker: eTwinning is een zuiver bottom-up initiatief – aangedreven door de collectieve intelligentie van duizenden deelnemers van scholen uit heel Europa – waar we allemaal van kunnen leren.
14
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Sociaal netwerken in het onderwijs Hoofdstuk 2 2.1 Inleiding: waarom zouden leerkrachten aan de slag gaan met Web 2.0-hulpmiddelen voor sociaal netwerken? Dr. Christine Redecker, Instituut voor technologische prognose Het internet heeft ongekende veranderingen teweeggebracht in de manier waarop we leven. We zijn inmiddels op een punt beland waar we ons nog maar moeilijk een leven kunnen voorstellen zonder e-mail of Google. We zijn er steeds meer aan gewend geraakt dat we alle informatie die we nodig hebben bijna altijd en overal binnen handbereik hebben – behalve wanneer de verbinding hapert of de computer ermee ophoudt. Het virtuele domein van het internet, mobiele telefoons, online-spellen, iPods etc. is de natuurlijke habitat van de jongere generatie geworden. Ze wisselen muziek en foto‘s uit, downloaden en uploaden filmpjes, hebben contact met elkaar op verschillende platformen tegelijk, zoeken informatie (en manieren om te smokkelen) voor hun schoolwerk en maken hun huiswerk soms zelfs samen in virtuele netwerken. Deze “digital natives” brengen hun hele leven online door – en daar hoort uiteraard ook hun schoolgaande leven bij. Dezelfde leerlingen die elkaar ‘s ochtends in de klas ontmoeten, treffen elkaar ’s middags weer op sociale-netwerksites. Dit is een van de sterke punten van Web 2.0: het breidt fysieke netwerken uit tot virtuele gemeenschappen. En dat niet alleen: het ondersteunt en ontwikkelt virtuele gemeenschappen – zoals eTwinning – in gevallen waarin het niet per definitie mogelijk is elkaar persoonlijk te ontmoeten. Web 2.0-hulpmiddelen kunnen leerkrachten derhalve in minstens twee opzichten van nut zijn. Ten eerste vertegenwoordigen Web 2.0-toepassingen voor veel leerlingen een natuurlijker leeromgeving dan het klaslokaal op school; een omgeving waarin ze zich op hun gemak voelen en gemotiveerd zijn om op onderzoek en ontdekking uit te gaan, creatief bezig te zijn en opdrachten uit te voeren. Ten tweede kunnen leerkrachten door middel van sociale netwerken ervaringen uitwisselen en kunnen andere leerkrachten hen met raad en daad bijstaan.
15
Web 2.0 in het onderwijs Onderzoek toont aan dat Web 2.0-hulpmiddelen leerkrachten in het algemeen kunnen ondersteunen in hun dagelijkse werkzaamheden en hen kunnen helpen de individuele vaardigheden van hun leerlingen optimaal te ontwikkelen (Redecker, 2008)1. Ten eerste zijn Web 2.0-hulpmiddelen erg praktisch: leerkrachten kunnen er informatie van het internet mee ordenen en beheren door inhoud te taggen, hun persoonlijke lijst met links ordenen en digitale inhoud structureren voor zichzelf, hun leerlingen en/of collega’s met wie zij samenwerken. Daarnaast kunnen leerkrachten Web 2.0-hulpmiddelen gebruiken om materiaal beschikbaar te stellen voor hun leerlingen. Zo kunnen ze informatie en links verspreiden door middel van cursusblogs, kunnen ze wiki’s gebruiken om de gezamenlijke ontwikkeling te ondersteunen van een verzameling leermiddelen voor een bepaalde les of cursus en kunnen pod- en vodcasting worden ingezet voor het verspreiden van audio- en videomateriaal. Ten tweede kunnen leerkrachten met behulp van Web 2.0 hun methodologische gereedschapskist uitbreiden met nieuwe educatieve media die wellicht interessanter en aantrekkelijker zijn voor leerlingen. Uiteraard spreken vooral omgevingen waarin deelnemers zich helemaal kunnen onderdompelen tot hun verbeelding, zoals Second Life2 en zogenaamde “serious games”, waarin leerdoelen worden geïntegreerd in de omgeving van een computerspel. Het bereik van deze hulpmiddelen is vanwege de geavanceerde technische vereisten op dit moment echter nog beperkt. Desondanks kunnen Web 2.0-hulpmiddelen – zoals blogs, wiki’s en podcasting – tegenwoordig al snel en eenvoudig worden ingezet om leren nog leuker te maken en op die manier de betrokkenheid en motivatie van leerlingen te vergroten: • Blogs zijn zeer geschikt als hulpmiddel om de (creatieve) schrijfvaardigheid te bevorderen, zowel in de moedertaal als in vreemde talen. Leerlingen zijn over het algemeen zeer enthousiast over het gebruik van blogs; het feit dat hun persoonlijke dagboek op deze manier toegankelijk wordt voor een openbaar publiek, zelfs al is het slechts een kleinere groep lezers, werkt uiterst motiverend, waardoor ze zich er graag extra voor inzetten. Vaak neemt hierdoor ook hun zelfvertrouwen toe, wat resulteert in een opmerkelijk actievere deelname aan de cursus in het algemeen. • Wiki’s volgen een wat strakkere structuur en zijn dus minder geschikt om individuele creativiteit te ondersteunen. Het zijn echter uitstekende hulpmiddelen voor samenwerking en ondersteunen het logisch denken en de analytische vaardigheden van leerlingen door hen te dwingen hun (gezamenlijke) kennis op een hiërarchische en samenhangende manier te structureren. • Een andere mogelijkheid is om leerlingen als onderdeel van een cursus of (gezamenlijke) opdracht te vragen hun eigen foto’s, filmpjes of geluidsopnames te maken en deze te publiceren (bijvoorbeeld op YouTube3). Ze kunnen interviews opnemen, foto’s nemen van onderzoeksmateriaal, experimenten filmen, of onderzoeksresultaten in het algemeen vastleggen, zoals toneeluitvoeringen, interactieve oefeningen en natuurlijke observaties. 1 Redecker, C. (2008). Review of Learning 2.0 Practices: Study on the Impact of Web 2.0 Innovations on Education and Training in Europe. Instituut voor technologische prognose, GCO, Europese Commissie. EUR 23664 EN. http://ipts.jrc.ec.europa.eu/publications/pub.cfm?id=2059 2 http://secondlife.com 3 www.youtube.com
16
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Tot slot het belangrijkste punt: Web 2.0-hulpmiddelen kunnen leerkrachten helpen bij het ontwikkelen van moderne pedagogiek waarbij de individuele leerling centraal staat. Met name blogs en wiki’s ondersteunen groepswerk doordat leerlingen zich op deze manier met hun gezamenlijke project of opdracht kunnen identificeren. Ze weten dat hun bijdrage zichtbaar is voor hun leerkracht, terwijl ze tegelijkertijd ondersteund worden door hun medeleerlingen. Daarnaast maken ze deel uit van een groep die actief verschillende ideeën bespreekt en ontwikkelt. De affectieve en sociale dimensie van het gezamenlijke leerproces, dat zich afspeelt in een aantrekkelijk medialandschap, maakt dat leren nog leuker wordt. Daarnaast kunnen leerlingen vaardigheden verwerven waarmee ze hun persoonlijke competenties kunnen verbeteren. Leerlingen zijn doorgaans veel gemotiveerder en doen aanmerkelijk actiever mee; vaak worden ook vaardigheden voor zelfstudie bevorderd, waardoor leerlingen hun leerproces zelf in de hand hebben. Bovendien bevestigen Web 2.0-hulpmiddelen de verscheidenheid aan leerlingen en ondersteunen ze differentiatie door leermogelijkheden op maat te bieden. Hulpmiddelen kunnen worden aangepast aan de behoeften van leerlingen, verschillende vaardighedenniveaus en uiteenlopende leerdoelen, en werken hierdoor motiverende leerervaringen in de hand. Kortom, Web 2.0-hulpmiddelen kunnen, mits ze verstandig worden gebruikt, leerkrachten helpen om leren nog leuker te maken voor hun leerlingen door met hen af te spreken dat ze verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces en hen te helpen hun vaardigheden en competenties optimaal te ontwikkelen.
Leerkrachten en netwerken Als we vervolgens de netwerkmogelijkheden van Web 2.0hulpmiddelen onder de loep nemen, richten we ons in plaats van het leer- en onderwijsproces nu op de leerkracht als persoon en op zijn of haar persoonlijke en beroepsmatige behoeften. Hoewel leerkrachten op het individuele vlak wellicht verschillende behoeften hebben, kunnen hun specifieke werkomstandigheden een aantal algemene uitdagingen met zich meebrengen, die zij mede met hulpmiddelen voor sociaal netwerken het hoofd kunnen bieden. Tot deze uitdagingen behoren enerzijds een gebrek aan samenwerking tussen collega‘s dat gepaard gaat met een gebrek aan professionele feedback en intercollegiaal leren. Anderzijds worden er regelmatig wijzigingen doorgevoerd in leerplannen en onderwijsrichtlijnen waarvoor vervolgens echter niet de nodige opleidingsmogelijkheden worden geboden. Hierdoor zijn leerkrachten gedwongen zich voortdurend aan te passen en hun educatieve vaardigheden steeds verder uit te breiden. Beide kwesties zijn inherent aan de manier waarop onderwijsinstellingen zijn georganiseerd. In een systeem waarin het lesgeven en leren plaatsvinden achter de gesloten deuren van het klaslokaal is het voor leerkrachten lastig om onderwijsmethoden en ervaringen uit te wisselen. Tegelijkertijd is het van belang dat deze kennisuitwisseling toch plaatsvindt vanwege het feit dat scholen deel uitmaken van een maatschappij waarin veranderingen elkaar in hoog tempo opvolgen en welke tot uitdrukking komen in het gedrag van leerlingen, de te behandelen stof en de gekozen methoden voor deze uitwisseling. Leerkrachten moeten derhalve een flexibele werkwijze vinden om zich te kunnen blijven aanpassen aan nieuwe sociale uitdagingen, leerstof en methodologische eisen, en moeten daarnaast mogelijkheden zoeken om hun eigen educatieve vaardigheden te ontwikkelen volgens veran-
17
derende onderwijsparadigma‘s – meestal zonder dat hen de ondersteuning en scholing wordt geboden die zij daarvoor nodig hebben. Web 2.0-hulpmiddelen kunnen weliswaar de impact en het belang van bijscholing en professionele ontwikkeling niet vervangen, maar kunnen wel helpen het isolement dat leerkrachten vaak – tenminste subjectief - ervaren te overwinnen en bieden eenvoudig te realiseren technieken voor ondersteuning en het uitwisselen van kennis. Virtuele sociale netwerken tussen leerkrachten kunnen lokale samenwerking tussen collega’s aanvullen met een forum waarop leerkrachten werkwijzen met elkaar kunnen delen en bespreken, elkaar met raad en daad kunnen bijstaan, hun blikveld kunnen verruimen en hun vaardigheden en competenties verder kunnen ontwikkelen. Door het brede scala aan interactiemethoden dat door Web 2.0-toepassingen wordt ondersteund, kunnen deelnemers van sociale netwerken op verschillende manieren en niveaus met elkaar in contact treden. Sommige leerkrachten zullen er wellicht voor kiezen om virtuele gemeenschappen in de eerste plaats te gebruiken voor het uitwisselen van lesmateriaal, terwijl anderen een uitgebreid netwerk van sociale contacten willen opbouwen om de druk die zij in hun dagelijkse werkzaamheden ervaren wat te verlichten. Weer anderen willen misschien gewoon “meeluisteren” met discussies, slechts nu en dan in contact treden door een vraag te plaatsen of te beantwoorden, of juist intensief van het netwerk gebruik maken om ervaringen, werkwijzen en/of leerstof uit te wisselen, of zelfs gezamenlijk lesmateriaal te vervaardigen. Verschillende netwerkinitiatieven voor leerkrachten volgen verschillende strategieën. Door de verschillende alternatieven kunnen leerkrachten bepalen in hoeverre ze hun persoonlijke en beroepsmatige identiteit willen onthullen, aan welke vorm van interactie ze willen deelnemen – gericht op bepaalde vakken of leerstof, of op bepaalde problemen, werkwijzen of communicatiemiddelen etc. – of dat ze in plaats daarvan willen deelnemen aan regionale, nationale of internationale netwerken, hetzij individueel, hetzij als team met andere leerkrachten of met hun school in zijn geheel. De flexibiliteit en verscheidenheid van virtuele gemeenschappen voor leerkrachten staat doelgericht gebruik toe dat is toegespitst op de voorkeuren en behoeften van individuele leerkrachten. Evenals voor leerlingen bieden Web 2.0-hulpmiddelen ook leerkrachten aantrekkelijke leeromgevingen: omringd door een netwerk dat hen sociaal en beroepsmatig ondersteunt, kunnen ze onconventionele mogelijkheden creëren en benutten om hun professionele ontwikkeling te bevorderen, waardoor zij en hun school de maatschappelijke uitdagingen die voor hen liggen aan kunnen gaan.
Een blik op de toekomst Kijkend naar de mogelijkheden die Web 2.0 momenteel biedt om de kwaliteit van het onderwijs en leerkrachtennetwerken te verhogen, kunnen we misschien een glimp opvangen van een toekomst waarin leren en onderwijs plaatsvinden in een door communicatiemiddelen vermengde maatschappij. Een blik op deze toekomst vertelt ons dat in deze maatschappij de grenzen vervagen tussen school en thuis, werk en vrije tijd, educatieve media en amusementsmedia, formeel, niet-formeel en informeel leren en onderwijs, evenals tussen leerkrachten en leerlingen. Het gebruik van sociale netwerken, hoewel dit verschijnsel buiten onderwijsinstellingen is ontstaan en er niet structureel in verankerd ligt, zal formeel onderwijs en formele scholing waarschijnlijk ingrijpend veranderen. Tegelijkertijd kunnen sociale netwerken de modernisering van onderwijs- en opleidingsinstellingen ondersteunen die nood-
18
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa zakelijk is om aan de educatieve eisen van hedendaagse en toekomstige maatschappijen te kunnen voldoen door leerlingen en leerkrachten op maat gemaakte, ondersteunende, flexibele, dynamische en aantrekkelijke mogelijkheden voor gezamenlijk leren te bieden.
2.2 Het Bureaublad van eTwinning: verbindende factor tussen leerkrachten in Europa Christina Crawley Toen eTwinning in 2005 werd gelanceerd, stond het concept van virtuele sociale netwerken zoals we dat nu kennen en dat later zou uitgroeien tot een invloedrijk verschijnsel in de interactie tussen mensen nog in de kinderschoenen. Het werd echter snel duidelijk dat leerkrachten die deelnamen aan eTwinning al met dergelijke activiteiten bezig waren en het concept van sociaal netwerken verder tot ontwikkeling brachten. Dit leidde tot de vernieuwing van het eTwinning-portaal, dat in 2008 opnieuw gelanceerd werd en waarop nu met name hulpmiddelen te vinden waren om dit proces te vergemakkelijken. Leerkrachten die zich nu bij eTwinning registreren, melden zich aan op hun eigen eTwinning-Bureaublad en kunnen meteen beginnen te netwerken terwijl zij potentiële projectpartners zoeken, over de prestaties van anderen lezen, berichten verzenden en op het forum plaatsen, en contact leggen met collega’s uit heel Europa. Het Bureaublad is een afgeschermde omgeving die alleen toegankelijk is voor geregistreerde eTwinners. Leerkrachten kunnen derhalve met een gerust hart gedetail-
De uit Griekenland afkomstige Ioanna Komninou is nationaal ambassadeur van eTwinning en verzorgt trainingen over eTwinning voor andere leerkrachten. Het sterkste punt van het Bureaublad is volgens haar het brede scala van mogelijkheden om partners te zoeken: “Het Bureaublad heeft mij goede diensten bewezen bij het in contact komen met andere leerkrachten door een geweldige databank te bieden met projecten, scholen en collega’s uit andere landen. Er staan duizenden leerkrachten geregistreerd in eTwinning en het is niet mogelijk om zonder hulp scholen te vinden die bij mijn eigen school passen. Het onderdeel Partner Zoeken is dus het voornaamste hulpmiddel om partners te zoeken en met hen in contact te komen.”
Op de vraag van welke hulpmiddelen van het Bureaublad zij het meest gebruik maakt en waarom, antwoordde Ioanna: “In mijn ogen zijn alle hulpmiddelen van het Bureaublad van belang voor het stimuleren van projectgebaseerd en sociaal-samenwerkend leren. Eerst gebruik ik de functie Zoeken en het Forum om partners te zoeken en ideeën voor projecten op te doen. Vervolgens gebruik ik de communicatiehulpmiddelen om contacten te onderhouden met mijn partners. De communicatiehulpmiddelen bieden een vriendelijke en veilige online-omgeving en zijn eenvoudig te gebruiken, ook voor beginners.”
19
leerde informatie over zichzelf toevoegen zonder zich zorgen te hoeven maken dat hun persoonlijke gegevens of werk toegankelijk zijn voor externe derden. In deze paragraaf beschrijven we de belangrijkste functies van de hulpmiddelen op het Bureaublad en kunt u reacties van een aantal ervaren leerkrachten lezen waarin ze vertellen op welke manier zij het Bureaublad gebruiken tijdens hun eTwinning-leven. De hulpmiddelen op het Bureaublad kunnen worden verdeeld in drie hoofdgebieden: • profilering • netwerken • werkwijzen delen Deze gebieden worden hieronder verder besproken.
Profielen: Leerkrachten geven zichzelf een plaats binnen de eTwinning-gemeenschap De eerstvolgende stap nadat een leerkracht zich heeft geregistreerd in eTwinning is om een persoonlijk profiel en een profiel voor de school aan te maken. eTwinners schrijven daarin over zichzelf en hun school, uploaden foto’s en geven zoveel mogelijk informatie zodat anderen die kunnen lezen. Tot de hulpmiddelen behoren: • Een Snel profiel: waar leerkrachten zich in een paar zinnen kort kunnen voorstellen. Dit profiel is over het algemeen het eerste wat andere leerkrachten zullen lezen wanneer ze een kijkje nemen op het profiel van andere eTwinners. • Mijn projectideeën: waar leerkrachten hun ideeën kunnen beschrijven en hun belangstelling voor mogelijke samenwerkingen voor projecten kunnen aangeven. Als een leerkracht een goed idee tegenkomt, kan hij of zij direct een “ik ook!” toevoegen om zo zijn of haar interesse voor verder contact kenbaar te maken.
Palmira Ronchi uit Italië vindt dat het Bureaublad “eenvoudig te gebruiken is en me de mogelijkheid biedt andere leerkrachten uit te nodigen om deel te nemen aan mijn project, en dat allemaal met een enkele muisklik! Daarnaast staan al mijn contactpersonen vermeld in een handige lijst. Het is fijn om online in contact te kunnen komen met andere mensen en op het Bureaublad kun je hiervoor een foto toevoegen en een “Snel profiel” aanmaken!”
Ze vindt het ook belangrijk dat mensen de profielpagina invullen, “omdat je de andere partners zo al een beetje leert kennen en bovendien kunt bekijken hoe ze eruit zien. Zo kom je als partners al wat dichter tot elkaar en kun je een betere relatie met elkaar opbouwen. Op Mijn eTwinning-leven en Mijn Muur kunnen partners met elkaar in contact komen en opmerkingen achterlaten, of hun bereidheid aangeven om deel te nemen aan een project. Het is een snelle en prettige manier om nieuwe contacten te leggen.”
20
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa • Mijn beschikbaarheid voor een eTwinning-project (of een project binnen een Comenius-partnerschap): waarmee leerkrachten eenvoudig kunnen aangeven of zij al dan niet beschikbaar zijn voor of geïnteresseerd zijn in een partnerschap. Dit is een handig hulpmiddel om te bepalen of leerkrachten actief op zoek zijn naar projectpartners of dat ze al tevreden zijn met hun activiteiten op dat moment en niet op zoek zijn naar aanvullende activiteiten. • Mijn Muur: waar leerkrachten contact kunnen leggen met andere eTwinners of opmerkingen over hun profielpagina kunnen plaatsen. Iedereen binnen eTwinning kan hier gebruik van maken. • Mijn contactpersonen, Mijn projecten en Mijn prijzen: aanvullende onderdelen die een algemene samenvatting bieden van de contactpersonen en alle voorgaande of lopende projecten van gebruikers, waaronder eventuele prijzen voor hun deelname. Ook vindt u er links naar aanvullende informatie (bijvoorbeeld andere eTwinning- profielen, projectprofielen en informatie over prijzen).
Netwerken: leerkrachten leggen contact door heel Europa Nadat de profielen zijn aangemaakt, kunnen deelnemers meteen beginnen te netwerken met anderen die over vergelijkbare en/of interessante ideeën en ervaring beschikken. Leerkrachten kunnen op een aantal manieren contact opnemen met elkaar: • In het onderdeel Partner zoeken kunnen leerkrachten met het eerste hulpmiddel Zoeken anderen opsporen aan de hand van ofwel eenvoudige sleutelwoorden, ofwel specifieke zoektermen (bijvoorbeeld op vak, belangstelling voor een eTwinning-pakket, taal, leeftijdsgroep etc.) Daarnaast kunnen leerkrachten ook het Forum gebruiken als hulpmiddel om specifieke berichten op een openbaar prikbord te plaatsen.
Tiina Sarisalmi uit Finland ver telt hoe zij haar vir tuele eTwinning-leven begon: “Ik ging in januari 2005 met eTwinning aan de slag, toen het eTwinning-portaal officieel in gebruik werd genomen. Binnen twee dagen had ik twee partners gevonden met wie ik aan een geweldig project werkte over het gebruik van computers, mobiele telefoons en andere moderne technologie door leerlingen. Daarna heb ik nog deelgenomen aan twaalf verschillende eTwinning-projecten en heb mijn partners daarvoor allemaal gevonden met de hulpmiddelen van het onderdeel Partnerzoeken op het eTwinning-Bureaublad. Het merendeel van mijn projectpartners heb ik gevonden door te reageren op berichten op het partnerforum. Daarnaast heb ik zelf ook berichten geplaatst, waar ik veel reacties op kreeg.”
Tiina over hoe zij het profileringshulpmiddel gebruikt: “Ik krijg vaak berichten van leerkrachten die een project willen opzetten. Ik ga dan meteen naar het Bureaublad om hun Profiel te bekijken en te zien waar hun belangstelling ligt, hoe ze eruit zien en op wat voor school ze werken. Ik reageer eerder op een bericht van iemand die zijn/haar foto heeft bijgevoegd en het profiel heeft ingevuld dan op een bericht van iemand die dat niet heeft gedaan.”
21
• Mijn contactpersonen heeft als doel meer officiële relaties tussen leerkrachten te bewerkstelligen en te streven naar de lancering van een gezamenlijk project. • Via het Postvak kunnen leerkrachten in een meer besloten omgeving met elkaar in contact komen, zodat zij zich in een individuele context uitgebreider aan de ander kunnen voorstellen en ideeën kunnen bespreken met elkaar.
Cees Brederveld maakt veelvuldig gebruik van het Postvak: “Elke keer als ik naar mijn Bureaublad ga, bezoek ik de TwinSpace om aan mijn projecten te werken en daarna kijk ik nog even in mijn Postvak. Mijn postvak is gekoppeld aan mijn postvak op school, zodat ik een kennisgeving ontvang als er een bericht voor me is.”
Veel leerkrachten aarzelen een online-foto van zichzelf toe te voegen. We vroegen Cees hoe hij hierover denkt. Hij antwoordde: “Ik vind het geen enkel probleem om een foto van mezelf aan mijn profiel toe te voegen: potentiële partners krijgen zo in zekere zin een beter beeld van me. Ik vind het zelf ook prettig om me een duidelijk beeld van een potentiële partner te kunnen vormen; het geeft meer vertrouwen. Met alleen e-mail en andere digitale hulpmiddelen kun je er niet 100% zeker van zijn dat je een geschikte partner gevonden hebt; daar heb je ook rechtstreeks contact voor nodig, wat niet altijd mogelijk is. Een foto is dus de op twee na beste optie; op nummer één staat een rechtstreekse ontmoeting, op nummer twee jezelf voorstellen via een filmpje, en op drie staat een foto met aanvullende informatie over jezelf en je school. Hetzelfde geldt voor de school: met foto’s van de school krijg je aanvullende informatie waardoor je makkelijker contact legt.
Werkwijzen delen: de gemeenschap ondersteunen Een wezenlijk onderdeel van eTwinning is de mogelijkheid om werk, voorbeelden, ideeën en werkwijzen te delen met de hele gemeenschap. Dit vindt binnen projecten continu plaats op een aantal manieren, die in het hoofdstuk over online-samenwerking uitgebreider aan bod zullen komen. Deze waardevolle uitwisseling vindt daarnaast voortdurend plaats tussen leerkrachten, zowel via het eTwinning-Bureaublad als daarbuiten. Wanneer eTwinners via het Bureaublad het profiel van andere eTwinners bezoeken, hebben zij ook toegang tot nuttige en inzichtelijke informatie over voorgaande projecten. • Via Openbare Progressieblogs kunnen eTwinners verslag uitbrengen over de activiteiten, uitdagingen en successen van hun projecten. Een uitstekende manier om inspiratie te delen met collega’s uit heel Europa, evenals de Nationale Ondersteuningsdiensten. • Via Openbare TwinSpaces kunnen eTwinners het werk delen dat leerkrachten EN leerlingen in de loop van het project hebben vervaardigd. Een geweldige gelegenheid voor eTwinners om hun harde werk onder de aandacht te brengen en tegelijkertijd anderen inspiratie te bieden.
22
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa • Gastenboeken van projecten zijn openbare prikborden waarop eTwinners opmerkingen kunnen achterlaten over de projectpagina van hun Europese collega’s. Ze hebben als doel elkaar aan te moedigen en nieuwe ideeën en synergieën tussen mensen te laten ontstaan.
Over het ontwikkelen van projectideeën zegt Palmira Ronchi uit Italië: “Ik gebruik de Progressieblog aan het begin van een project om projectideeën te ontwikkelen door opmerkingen en eerste ideeën van andere leerkrachten te verzamelen: een soort online-brainstormsessie. De TwinSpace is een essentieel hulpmiddel: een platform waarop je de website van je project kunt bouwen en je project en contactpersonen kunt beheren en uitwerken. Vanwege de gebruiksvriendelijkheid kunnen ook mensen die weinig computervaardigheden bezitten deelnemen en zo een belangrijke bijdrage leveren.”
Ioanna Komninou uit Griekenland voegt hieraan toe: “op de TwinSpace vind ik alles wat ik nodig heb om mijn projecten op pedagogische wijze te ontwikkelen. De TwinSpace biedt een beveiligde toegang, een beschermde omgeving om materiaal op te slaan en hulpmiddelen om inhoud te beheren waardoor ik goedgestructureerde inhoud kan creëren.”
2.3 Overige platforms Anne Gilleran Alexa Joyce Riina Vuorikari
Naast de veranderingen in het denken die ertoe leidden dat het nieuwe eTwinning-portaal „sociaal werd“, was op het internet een duidelijke trend naar „sociale media“ waar te nemen. Op Wikipedia staat de volgende beschrijving te lezen4: „In fundamenteel opzicht vertegenwoordigen sociale media een verschuiving in de manier waarop mensen nieuws, informatie en inhoud ontdekken, lezen en delen [...] die monologen (één naar veel) omvormt tot dialogen (veel naar veel) [...] en mensen omvormt van lezers tot uitgevers van inhoud. Sociale media zijn uitermate populair geworden omdat mensen zo contacten met elkaar kunnen leggen in de virtuele wereld en relaties kunnen aangaan op het persoonlijke, politieke of zakelijke vlak.”
4 http://nl.wikipedia.org/wiki/Social_media
23
Bovenstaande definitie van sociale media past goed bij de ideeën van een gezamenlijke pedagogiek. Leerkrachten die deelnemen aan eTwinning hebben vele aspecten van sociale media enthousiast omarmd en verkenden daarbij de „ affectieve en sociale dimensie van het gezamenlijke leerproces, dat zich afspeelt in een aantrekkelijk medialandschap „, zoals Dr. Christine Redecker al schreef in de inleiding tot dit hoofdstuk. Een aantal goeroes van sociale media hebben het online delen van inhoud, foto’s en filmpjes vergeleken met het delen van verhalen rond het kampvuur. Het gaat niet alleen om het „object“ zelf, maar ook om het gevoel deel uit te maken van hetzelfde verhaal en er samen aan te werken. Behalve dat ze gebruik maken van het eTwinning-Bureaublad hebben veel eTwinners ook partnerschappen opgezet rond sociale media en hebben deze gebruiksvriendelijke online-hulpmiddelen ook ingezet bij hun projecten. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van hulpmiddelen die vaak bij projecten worden gebruikt:
Blogs5 Bloggen is een enorm populair hulpmiddel waar op het internet op grote schaal gebruik van wordt gemaakt. Dankzij de gebruiksvriendelijke functies ervan worden elke vierentwintig uur wereldwijd naar schatting gemiddeld 900.000 blog-posts6 geplaatst. Bloggen is ook populair in de wereld van eTwinning, zowel met betrekking tot de Progressieblog als andere bloghulpmiddelen die elders op het internet te vinden zijn. Een zoekactie op Google Zoeken in blogs voor het schooljaar van 1 september 2008 tot 1 juli 2009 leverde 9.608 verwijzingen op naar blogs waarin eTwinning in de titel vermeld werd. Ook Nationale Ondersteuningsdiensten maken gebruik van blogs om nieuws over eTwinning te verspreiden en verslag te doen van evenementen: de Nationale Ondersteuningsdienst van het Verenigd Koninkrijk vermeldt bijvoorbeeld nationale nieuwsberichten op zijn blog7 en de Ondersteuningsdienst van Malta heeft een kleurrijke en informatieve blog8. Veel leerkrachten gebruiken blogs in de context van hun projectwerkzaamheden omdat zij zoals gezegd ontdekken dat de leerlingen hun werk met dit hulpmiddel direct kunnen publiceren en het de gezamenlijke aspecten van groepswerk ondersteunt. Bovendien bestaan deze blogs in alle talen! We kwamen tot de ontdekking dat 45% van alle blog-posts die betrekking hadden op eTwinning waren geschreven in andere talen dan het Engels9. In een casestudy onder 20 eTwinning-projecten waarbij gebruikt werd gemaakt van sociale media ontdekten we dat bij meer dan de helft van de projecten blogs werden gebruikt. Bij een derde van deze projecten werd een blog gebruikt als platform (bijv. Blogger10) om afbeeldingen en filmpjes te tonen en de werkzaamheden van de leerlingen onder de aandacht te brengen. Een voorbeeld hiervan is Our Earth Project11, waarvoor gebruik wordt gemaakt van zowel Engels als Grieks. Voor een ander project, CookIT, TasteIT, ictIT12, werden afbeeldingen en filmpjes op de blog geplaatst om zo recepten te delen. 5 http://en.wikipedia.org/wiki/Blogging 6 Onder de term “blog-post” worden alle afzonderlijk stukken tekst verstaan die gebruikers kunnen becommentariëren. 7 http://etwinninguk.typepad.com/ 8 http://etwinning.skola.edu.mt/ 9 Informatie op Technorati per 9 juli 2009 10 www.blogger.com 11 http://ourearthproject.blogspot.com/ 12 http://cookittasteitictit.blogspot.com/
24
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Bovendien werden blogs, naast andere hulpmiddelen, ook gebruikt om te communiceren, zoals in het geval van het project “L‘Ecole Hors les Murs - School Beyond The Walls”13. In dit voorbeeld deelde een leerkracht uit Letland de creaties van haar jonge leerlingen met anderen via blog-posts als onderdeel van het grotere project. Interessant genoeg werd taal feitelijk minder belangrijk omdat er ook filmpjes werden gebruikt. Een nieuw concept dat zijn intrede heeft gedaan in de wereld van het bloggen is het begrip “microblogging”. Het verschil tussen microblogging en normaal bloggen kan worden geïllustreerd aan de hand van de vergelijking van e-mailen met sms’en: terwijl de schrijver in het geval van een e-mail een hele elektronische brief kan opstellen, leent een smsje zich eerder voor korte berichten omdat daarvoor slechts een klein aantal karakters nodig is. Een populair voorbeeld van microblogging is Twitter14: een hulpmiddel dat per bericht ruimte laat voor slechts 140 karakters. Deze asynchrone berichtendienst wordt ook gebruikt door een aantal deelnemende leerkrachten om hun ideeën en gedachten met betrekking tot eTwinning te publiceren.
Af beelding 3. eTwinning op Twitter
Filmpjes en foto’s Sociaal netwerken is voor een groot deel gebaseerd op het delen van inhoud, zoals foto’s en filmpjes. Op dé populaire site voor het delen van filmpjes, YouTube15, staan honderden geüploade filmpjes met de tag ‘eTwinning’. Een groot deel daarvan bestaat uit projectresultaten, terwijl andere filmpjes opnames zijn van evenementen als Professionele-Ont13 http://horslesmurs.ning.com/profiles/blog/list?user=2q1px7360jmm7 14 http://twitter.com/about#about 15 http://www.youtube.com/
25
wikkelingsworkshops, de jaarlijkse eTwinning-Conferentie en uiteenlopende nationale evenementen. Het populairste filmpje over eTwinning is bijvoorbeeld een opname van een eTwinning-workshop in Palermo16: het filmpje heeft al meer dan 3.300 hits! Behalve filmpjes waarin informatie over evenementen wordt gedeeld, zijn er ook veel filmpjes die door leerlingen zelf gemaakt zijn. Rigoletto17 bijvoorbeeld is bij wijze van opdracht gemaakt door leerlingen voorafgaand aan een excursie naar de opera, waar ze Rigoletto hebben bijgewoond. Om dit filmpje te maken, moesten de leerlingen eerst de verhaallijn van de opera bestuderen. Doordat ze dit inzicht van tevoren hadden opgedaan, konden ze de opera tijdens de uitvoering beter volgen omdat zij al een eigen “libretto” hadden gemaakt. Een ander voorbeeld van manieren waarop gebruik is gemaakt van filmpjes wordt gedemonstreerd door een project waarin een moeilijk onderwerp wordt behandeld, namelijk geweld op school. Hiervoor werd animatie gebruikt18. Wat het delen van afbeeldingen betreft, zijn er op Picasa19 momenteel meer dan 7.000 afbeeldingen te vinden met de tag ‘eTwinning’, terwijl een zoekactie op Flickr20 meer dan 5.000 resultaten opleverde! Het is in dit verband interessant om op te merken dat eTwinners die deze sites gebruiken ook veelvuldig gebruik maken van “social tagging”, waardoor hun materiaal en leermiddelen eenvoudig te vinden zijn tijdens een zoekactie op het internet.
Virtuele gemeenschappen Platformen op het internet die online-samenwerking ondersteunen, worden meestal “virtuele gemeenschappen” genoemd. eTwinning is een voorbeeld van een enorme virtuele gemeenschap, met het eTwinning-Bureaublad als het voornaamste ondersteunende platform. Er zijn op het internet veel van dergelijke platforms te vinden waar gebruikers zich gratis kunnen inschrijven en vervolgens gebruik kunnen maken van een aantal hulpmiddelen voor online-samenwerking, waaronder het delen van bestanden, chatrooms en fora om met elkaar te discussiëren, etc. In de afgelopen vijf jaar zijn veel van deze platforms voor virtuele gemeenschappen ook sociaal netwerken gaan ondersteunen (dat wil zeggen, gebruikers kunnen in het openbaar “vrienden” toevoegen aan hun profiel waardoor het delen van nieuws, ideeën en afbeeldingen zeer eenvoudig wordt.) Een voorbeeld van zo‘n platform voor virtuele gemeenschappen is het Ning-platform21. Ning, dat veel gelijkenissen vertoont met de eTwinning-Groepen, is een platform voor sociaal netwerken waarop mensen ook inhoud kunnen delen. Momenteel zijn er op Ning 47 groepen actief rond eTwinning. Deze variëren van groepen die zijn opgericht om het werk van nationale eTwinning-ambassadeurs te vergemakkelijken, zoals in het geval van het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië, tot projecten die Ning naast de TwinSpace gebruiken als plek om te werken en activiteiten te delen. Andere groepen hebben zich gevormd rond specifieke evenementen, zoals prijswinnaars die deelnemen aan een eTwinning-conferentie en -kamp. 16 17 18 19 20 21
http://www.youtube.com/watch?v=Qpi2-MW9psA http://www.youtube.com/watch?v=GhVNWD5Skp0 http://www.youtube.com/watch?v=49qE1VYD08E http://picasa.google.com www.flickr.com www.ning.com
26
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Facebook22 is wereldwijd een van de populairste sites voor sociaal netwerken. Op Facebook zijn momenteel circa twintig groepen rond eTwinning te vinden, die elk tussen de 1 en 160 leden tellen. Ze worden gebruikt om de communicatie tussen de eTwinning-partners van een project te vergemakkelijken of om uitwisseling tussen eTwinners op algemener niveau te stimuleren, hetzij in kleine groepen, zoals groepjes voor deelnemers aan trainingsevenementen of practicumlokalen, of in grotere groepen voor iedereen die geïnteresseerd is in eTwinning.
2.4 Tot slot Riina Vuorikari Leerkrachten die deelnemen aan eTwinning hebben enthousiast vele aspecten van het sociale web omarmd, en behalve dat zij via het eTwinning-Bureaublad werken, werken zij ook samen op een veelheid aan beschikbare online-platformen. Onderstaand diagram geeft een aantal veel voorkomende gebruiksmogelijkheden van sociale software en sociale media voor eTwinning-projecten weer. De wolk met de tekst “gebruiksmogelijkheden van sociale software” in het midden van de afbeelding staat in verbinding met de drie voornaamste doeleinden waarvoor deze hulpmiddelen worden gebruikt: het delen van inhoud, waaruit zich andere gemeenschappen vormen, waarin gezamenlijke activiteiten de oprichting ervan voor communicatiedoeleinden ondersteunen.
Video YouTube
Tekst Blogger
Synchroon Skype
Asynchroon Twitter
Link Delicious Afbeeldingen Flickr
Delen van inhoud
Geïntegreerd platform Ning, Facebook Gebruik van sociale software
Korte berichten
Community uitbouwen
Diagram 4. de woordwolk van sociaal netwerken 22 www.facebook.com
27
Zoals door Dr. Redecker vermeld in de inleiding tot dit hoofdstuk maken leerkrachten binnen het eTwinning-portaal duidelijk zeer zinvol gebruik van de mogelijkheden die Web 2.0-technologieën hen bieden, wat het portaal waarschijnlijk tot de toonaangevende sociale-netwerksite voor leerkrachten en leerlingen in heel Europa maakt. Aangezien het eTwinning-portaal zich met zijn bijbehorende hulpmiddelen blijft ontwikkelen, wordt het voor leerkrachten steeds eenvoudiger om hun werk op andere platformen onder de aandacht te brengen door RSS-feeds23 te importeren in het eTwinning-portaal. Leerkrachten die deelnemen aan eTwinning maken ook veelvuldig gebruik van alle hulpmiddelen voor sociaal netwerken die het internet tegenwoordig biedt. In dit opzicht kan de grote hoeveelheid kennis die wordt verzameld en het pedagogisch onderzoek dat wordt verricht door deze leerkrachten in de toekomst van grote invloed blijken op het denken en de dan geldende onderwijs- en leermethoden. Tegelijkertijd blijft eTwinning leerkrachten ondersteunen bij hun zoektocht naar nieuwe manieren om de verbeelding van hun leerlingen te prikkelen. 23 http://nl.wikipedia.org/wiki/Really_Simple_Syndication
28
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Gemeenschappen bouwen en professionele ontwikkeling Hoofdstuk 3 3.1 Inleiding – Gemeenschappen voor leerkrachten, door leerkrachten Riina Vuorikari De term “community” heeft verschillende betekenissen. Het begrip kan verwijzen naar mensen die in een gezamenlijke omgeving wonen en tussen wie interactie plaatsvindt, of naar een groep mensen tussen wie interactie plaatsvindt en die gemeenschappelijke waarden en middelen delen, ongeacht hun fysieke locatie. Beide betekenissen zijn van toepassing op eTwinners. Leerkrachten die actief betrokken zijn bij projecten maken deel uit van een lokale gemeenschap die projectactiviteiten op school ondersteunt. Door ideeën en gemeenschappelijke doelen op grotere schaal te delen, worden eTwinners deel van een grotere gemeenschap die niet gebonden is aan een fysieke locatie, maar in plaats daarvan in de virtuele wereld bestaat. In dit hoofdstuk kijken we naar enkele voorbeelden die de uiteenlopende mogelijkheden illustreren die eTwinners tot hun beschikking hebben om de uitwisseling van kennis en leermiddelen te vergemakkelijken. Deze onderlinge uitwisseling stimuleert vervolgens de betrokkenheid van eTwinners en moedigt hen aan hun vaardigheden en competenties als leerkracht verder te ontwikkelen en uit te breiden. Maar laten we eerst het concept van gemeenschappen bouwen en professionele ontwikkeling eens onder de loep nemen. Waarom een eTwinning-gemeenschap? De zegswijze “je deel van een gemeenschap voelen” wordt vaak gebruikt om mensen te beschrijven die vergelijkbare ideeën en waarden delen. Dit gaat ook op voor eTwinners: zodra enkele deelnemers elkaar treffen, komt het gesprek al gauw op uiteenlopende projectervaringen. Alleen een eTwinner kan werkelijk het enthousiasme begrijpen dat een geslaagd project met zich meebrengt, en waarin interactie plaatsvindt tussen leerlingen uit verschillende landen via een gemeenschappelijke taal die niet noodzakelijkerwijs hun moedertaal is. Het delen van deze gevoelens en ervaringen is van het grootste belang, zeker in een leersituatie!
29
In elke gemeenschap zijn nieuwelingen te vinden: beginners die nog niet bij het proces betrokken zijn en nog niet veel kennis in huis hebben om mee te werken. Dan zijn er ook de experts: diegenen die al langer deel uitmaken van de gemeenschap en zich al nieuwe vaardigheden eigen hebben gemaakt. Het belang van gemeenschappen ligt in de interactie tussen deze twee soorten deelnemers. Het leren door middel van onderlinge uitwisseling tussen deelnemers is zeer effectief. Onderzoekers stellen met betrekking tot gemeenschappen dat kennisuitwisseling een cruciaal middel is aan de hand waarvan lokale theorieën van oorzaak en gevolg worden ontwikkeld en in een context worden geplaatst. Sterker nog, een dergelijke actieve uitwisseling is een effectievere manier om te leren en nieuwe vaardigheden te verwerven dan simpelweg theorie te bestuderen. Binnen de eTwinning-gemeenschap wordt leerkrachten de mogelijkheid geboden om hun leven lang door te leren. Ze kunnen hun rol verschuiven van een leerkracht die voor de klas staat naar een leerling die constant nieuwe vaardigheden opdoet op zijn/haar vakgebied. Ze kunnen binnen de gemeenschap ook de rol van nieuweling aannemen om zo nieuwe ideeën en inspiratie voor veelbelovende projecten op te doen en nieuwe elementen in hun dagelijkse lessen te integreren. Praktische uitdagingen die zij tegenkomen in hun dagelijkse werkzaamheden kunnen met elkaar besproken worden om door middel van deze onderlinge uitwisseling van ideeën tot gezamenlijke oplossingen te komen. Aan verzoeken om informatie kan binnen virtuele gemeenschappen eenvoudig worden voldaan, omdat iedereen door middel van asynchrone communicatie vragen in zijn eigen tempo kan beantwoorden. Gemeenschappen zijn ook plaatsen waar ideeën en leermiddelen worden hergebruikt. Soms is het zelfs belangrijker om te horen op welke manier een bepaald projectidee in praktijk is gebracht of op welke manier bepaald lesmateriaal is gebruikt dan alleen te lezen over het idee dat eraan ten grondslag lag. In een gemeenschap is er altijd wel iemand die van u kan leren! Hierdoor kunnen leerkrachten en leerlingen wat terugdoen voor de gemeenschap in termen van het delen van ideeën en optimale werkwijzen met betrekking tot “wat het best werkte”. Dit type lidmaatschap van een gemeenschap, waarin deelnemers een flexibele rol vervullen en informatie met elkaar bespreken, leidt tot veelvuldige dialogen, interactie en samenwerking. Door deze uitwisseling worden gemeenschappelijke doelstellingen gedeeld en ontstaan er nieuwe prikkels om in de toekomst samen aan projecten te werken. Deze op wederzijdse ondersteuning gebaseerde langetermijnrelatie vormt een cruciaal aspect van de eTwinning-gemeenschap en de ontwikkeling ervan! Doordat leerkrachten binnen een gemeenschap kennis delen en van elkaar leren, verbeteren ze ook hun professionele vaardigheden. De eTwinning-gemeenschap door leerkrachten is dus ook werkelijk voor leerkrachten. De Centrale en Nationale Ondersteuningsdiensten van eTwinning hebben daarnaast een aantal mogelijkheden ontwikkeld waarmee leerkrachten dankzij hun Europese collega’s inspiratie kunnen opdoen en die tegelijkertijd bijdragen aan hun professionele ontwikkeling. Deze mogelijkheden variëren van leermiddelen op het portaal tot subgemeenschappen, de zogenaamde eTwinningGroepen, of specifieke leermogelijkheden, zoals online-Leerevenementen en workshops op nationaal en Europees niveau.
30
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
3.2 Het eTwinning-Portaal – Inspiratie opdoen Christina Crawley Leerkrachten die deelnemen aan eTwinning hebben op het eTwinning-Portaal een aantal verschillende soorten educatieve leermiddelen tot hun beschikking om hen te begeleiden en ondersteunen tijdens hun eTwinning-activiteiten. Van deze leermiddelen worden voortdurend nieuwe versies ontwikkeld en gepubliceerd zodat er steeds praktische informatie beschikbaar is om zo het concept van delen en samenwerken dat bij eTwinning centraal staat te stimuleren. Het brede scala van leermiddelen op het eTwinning-portaal heeft als doel inspiratie te bieden. Voor leerkrachten die nog niet zo lang met eTwinning werken, is het portaal een startpunt voor de ontwikkeling van projectideeën en internationale samenwerking. Meer ervaren leerkrachten kunnen het portaal gebruiken om telkens weer nieuwe elementen in hun werk te integreren. Wat de echte experts betreft, wel, hun werk wordt soms vertaald naar leermiddelen. Een aantal leermiddelen is bijvoorbeeld ontwikkeld op basis van bekroonde projecten die door leerkrachten zelf zijn vervaardigd, om zo ervaringen te delen die een doorslaand succes zijn gebleken, zowel voor de scholen zelf als voor de ontwikkeling van leerlingen. Leermiddelen zijn beschikbaar in vele verschillende vormen en maten. Het kunnen vrij gedetailleerde projectbeschrijvingen zijn, (pakketten), korte activiteiten (modules), projectverslagen en -presentaties (in de galerie en leermiddelen), of eenvoudige tips (richtlijnen) voor volgende stappen.
Pakketten De Pakketten1 van eTwinning zijn kant-en-klare projectschetsen of ‘projectrecepten’ die bedoeld zijn om leerkrachten te ondersteunen en als leidraad te dienen tijdens het gehele project. Na vijf jaar is er op het eTwinning-portaal een geweldige schat aan pakketten beschikbaar voor alle leeftijdsgroepen, vakken en tijdsbestekken. Sommige projectpakketten zijn geschikt voor kortetermijnprojecten van een tot twee maanden, terwijl andere pakketten een heel schooljaar kunnen lopen. Leerkrachten kunnen pakketten zoeken binnen de volgende thematische categorieën: • Cultuur
• Basisschoolvakken
• Economie en ondernemerschap
• Mens- en maatschappijvakken
• Europese zaken en politiek
• Speciaal onderwijs
• Geschiedenis en aardrijkskunde
• Sport
• Talen
• Technologie
• Wis- en natuurkunde
• Kunstzinnige vorming
1
http://www.etwinning.net/nl/pub/inspiration/kits.htm
31
Sommige pakketten zijn samengesteld rond een bepaald thema, andere zijn gericht op specifieke hulpmiddelen die bij activiteiten kunnen worden gebruikt. Zo is onderstaande afbeelding een voorbeeld van een pakket over mindmapping dat in 2009 is samengesteld. Het thema richt zich specifiek op creatief schrijven en het vertellen van verhalen; leerlingen bereiken deze doelen echter met behulp van online-software voor mindmapping.
Figuur 5. Voorbeeld van een eTwinning-pakket
Tabel 6. Zoeken naar eTwinners die geïnteresseerd zijn in een bepaald pakket in het onderdeel Partnerzoeken
Pakketten zijn bij uitstek geschikt voor beginnende eTwinners om met een project aan de slag te gaan. Het zijn in de eerste plaats richtlijnen, die aan verschillende doeleinden kunnen worden aangepast. Als u interesse heeft in een bepaald projectpakket, kunt u het toevoegen aan het Profiel op uw Bureaublad, en via de optie ‘geavanceerd zoeken’ in het onderdeel Partnerzoeken op zoek gaan naar andere leerkrachten die belangstelling hebben voor hetzelfde projectpakket.
Modules De Modules2 van eTwinning zijn, in tegenstelling tot de eTwinning-pakketten, kleine, korte activiteiten die leerkrachten kunnen gebruiken als een eerste stap binnen eTwinning of als korte modulaire activiteit binnen een bestaand project. Modules hebben 2 www.etwinning.net/nl/pub/inspiration/modules.htm
32
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa ten doel de inspiratie van de deelnemers te prikkelen aan het begin van een project of een onderbreking te bieden in een project waar wellicht de vaart uit is of waar het simpelweg nodig is om even af te wijken van de uitgestippelde koers. Modules kunnen in alle projecten worden toegepast, ongeacht het thema, en zijn ideale instrumenten voor het bewerkstelligen van dynamische teambuilding en communicatie tussen leerlingen van verschillende partnerscholen. Er zijn vier reeksen eTwinning-modules: ijsbrekers, cultureel bewustzijn, creativiteit en online-hulpmiddelen. Onderstaande afbeelding is een voorbeeld van een module over het gebruik van online-avatars3. In dit projectpakket worden virtuele rollenspelen uitgevoerd waarin leerlingen, leerkrachten en andere deelnemers strategieën kunnen uitproberen voor het oplossen van conflicten door middel van bemiddeling door leeftijdsgenoten. Vakken: Taal, ICT, Psychologie Leeftijdsgroep: 11-17 jaar Niveau –deskundigheid van de leerkracht op ICT-gebied: Gemiddeld Duur van het project: 6 – 10 uur Af beelding 7. Voorbeeld van een eTwinning-module over het gebruik van avatars Deze activiteiten variëren in looptijd van een dag tot een week en kunnen dus als beginactiviteit in een project worden geïntegreerd of simpelweg ter ontspanning worden ingezet bij routinematig werk. Net als de eTwinning-pakketten zijn de modules simpelweg richtlijnen voor leerlingactiviteiten en kunnen eenvoudig worden aangepast om te worden ingepast in een omvangrijkere activiteit – of in andere gevallen als een manier om inspiratie op te doen om verdere werkwijzen te definiëren. “Om projectideeën te ontwikkelen en bespreken, refereren we wanneer we over de ideeën en bedoelingen praten die we voor projecten voor ogen hebben meestal aan verschillende pakketten of modules. Zo weten we zeker dat we over hetzelfde praten.”
Tiina Sarisalmi, Finland (winnaar eTwinning-prijzen 2006)
Galerie In de Galerie4 van eTwinning worden concrete voorbeelden van goede werkwijzen in heel eTwinning tentoongesteld. Terwijl pakketten en modules ten doel hebben deelnemers ideeën aan de hand te doen, biedt de galerie hen tastbare voorbeelden van een aantal leerkrachten die deze ideeën in praktijk hebben gebracht en daarnaast hun eigen projecten hebben ontwikkeld aan de hand van gezamenlijke ideeën tussen partners. 3 www.avataratschool.eu 4 www.etwinning.net/nl/pub/inspiration/gallery.cfm
33
In dit onderdeel vindt u ook verklaringen van leerkrachten waarin zij duidelijk aangeven op welke manier ze hebben samengewerkt, wat ze eraan hebben gehad, wat de leerlingen eraan hebben gehad, en de uitdagingen die ze in de loop van het project zijn tegengekomen. Onderstaande afbeelding is een voorbeeld van de hoofdpagina van een project uit de galerie. Hier kunnen bezoekers per land zien welke scholen er aan een project deelnemen en krijgen ze een indruk van het onderwerp dat behandeld wordt. Daarnaast staat er verdere informatie te lezen over de doelstellingen en doelen van het project, het gebruik van ICT-hulpmiddelen, de effecten die het project heeft op de betrokkenen, en advies voor leerkrachten die met een vergelijkbaar project aan de slag willen gaan.
Af beelding 8. Voorbeeld van een hoofdpagina van een project in de eTwinning-Galerie
Richtlijnen Gedetailleerde eTwinning-Richtlijnen5 waarin in grote trekken pedagogische en technische ondersteuning wordt weergegeven, zijn te vinden in een specifiek onderdeel, maar tevens op het hele eTwinning-Portaal. De richtlijnen hebben ten doel eTwinners een algemene indruk te geven van alle activiteiten die beschikbaar zijn via het eTwinning-Portaal alvorens hen te voorzien van gedetailleerdere instructies over het proces zelf. De richtlijnen van eTwinning bieden, naast ondersteuning om op een pedagogische manier gebruik te maken van de eTwinning-hulpmiddelen, ook nuttige informatie over andere, externe programma’s en initiatieven die parallel aan eTwinning-activiteiten kunnen worden gebruikt. De richtlijnen helpen eTwinning in alle stadia makkelijker en minder intimiderend te maken voor leerkrachten: van individuele registratie, tot partnerzoeken, tot projectbeheer en vervolgopties. U kunt de richtlijnen printen of online lezen.
Educatieve leermiddelen Naast de educatieve leermiddelen die zijn vervaardigd door de Centrale en Nationale Ondersteuningsdiensten van eTwinning is er ook een groot aantal hulpmiddelen beschikbaar die rechtstreeks van andere eTwinners of externe leermiddelendatabanken komen. Wat verstaan we onder leermiddelen? Leermiddelen zijn informatie en hulpmiddelen die door leerkrachten kunnen worden gebruikt om hen te ondersteunen in hun werk. 5 www.etwinning.net/nl/pub/help/guidelines.htm
34
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Of deelnemers nu op zoek zijn naar inspiratie of inzicht in bepaalde software, de leermiddelen van eTwinning zijn voor alle leden eenvoudig beschikbaar. Minstens zo belangrijk is het feit dat eTwinners de mogelijkheid hebben om eigen leermiddelen toe te voegen die zij zelf zijn tegengekomen of zelf hebben vervaardigd zodat anderen er ook van kunnen profiteren. • De Leermiddelenomgeving: Op het eTwinning-Bureaublad hebben alle eTwinners een onderdeel ‘Leermiddelen’ tot hun beschikking, waarin ze leermiddelen kunnen zoeken, uploaden en beheren die zij zelf of andere leden van de gemeenschap hebben vervaardigd. Hierop zijn auteursrechtelijke keuzemogelijkheden van Creative Commons6 van toepassing, wat betekent dat de leermiddelen vrij gebruikt mogen worden binnen bepaalde parameters die door eTwinners zijn gesteld en waardoor ze kunnen kiezen op welke manier ze hun leermiddelen met anderen willen delen.
Af beeldin 9. eTwinners zoeken naar leermiddelen die door hun Europese collega’s met hen worden gedeeld • De Learning Resource Exchange (LRE)-widget: Op ‘Mijn profiel’ staat het onderdeel ‘Widgets’, waar eTwinners zich kunnen abonneren op een dienst genaamd de LRE-widget. LRE staat voor Learning Resource Exchange7, een online-centrum voor leermiddelen die afkomstig zijn van een aantal externe bronnen. Deze dienst wordt verzorgd door European Schoolnet8 (het coördinerend orgaan van eTwinning) en biedt leerkrachten een geweldige schat aan informatie – zoals hulpmiddelen, presentaties en websites – die zij bij hun eTwinning-activiteiten kunnen gebruiken. Toegegeven, leermiddelen verschijnen niet zomaar uit zichzelf; ze zijn het resultaat van de tijd en expertise die leerkrachten vrijgevig ter beschikking stellen om ervaringen op te doen en hun kennis te delen met collega’s. We hebben de groei van de eTwinning-gemeenschap al eerder besproken; het feit dat deze schat aan leermiddelen bestaat en nog altijd blijft groeien, is het levende bewijs dat de gemeenschap een krachtig en dynamisch fenomeen is. 6 http://creativecommons.org 7 http://lreforschools.eun.org/LRE-Portal/Index.iface 8 www.eun.org
Af beelding 10. De LRE-widget voor educatieve leermiddelen
35
3.3 eTwinning-Groepen Anne Gilleran We kunnen gerust stellen dat niet iedere leerkracht binnen de eTwinning-gemeenschap ook aan een project deelneemt. Dat betekent niet dat zij per definitie niet geïnteresseerd zijn in eTwinning of zich er niet bij betrokken voelen. Zoals we in de inleiding van dit boekje al hebben kunnen zien, wordt binnen een gemeenschap gebruik gemaakt van vele verschillende activiteiten om de ontwikkeling en uitwisseling van ideeën te vergemakkelijken; en zo zijn in feite de eTwinning-Groepen ontstaan. Het begon met drie onderdelen die gericht waren op drie verschillende groepen: wiskunde-, natuurkunde- en technologieleerkrachten (WNT), schoolhoofden, en leerkrachten die belangstelling hadden voor het thema creativiteit in het onderwijs. Sindsdien zijn er meer groepen ontstaan, waaronder groepen voor eTwinning-ambassadeurs op nationaal en Europees niveau, evenals een groep voor leerkrachten die geïnteresseerd zijn in het gebruik van media bij hun werkzaamheden. In deze paragraaf geven we een korte beschrijving van een aantal van deze groepen en geven we in grote trekken de plannen weer voor de uitbreiding van eTwinning-Groepen voor alle leden. De leerkrachten uit de WNT-groep zijn gedreven in hun doel om op innovatieve, interessante en uitdagende manieren les te geven in wiskunde en natuurkunde. Hun activiteiten lopen uiteen van discussies op fora tot het uploaden van filmpjes en foto’s. De discussies variëren van onderzoek naar het gebruik van ICT in de klas tot analyses van gemeenschappelijke ideeën en methoden voor het wiskundeonderwijs in Europa. Andere discussieonderwerpen komen voort uit samenwerking, bijvoorbeeld de invloed van het leerplan en praktische kwesties die zich voordoen binnen eTwinning-projecten. De betrokken leerkrachten vinden het een goede leerbron. “Ik vind de meningen en ervaringen die door medeleerkrachten worden gedeeld erg nuttig.” Terwijl de wiskundeleerkrachten zich enthousiast bezighouden met wiskunde als vak, werken leerkrachten uit de groep rond creativiteit volgens een bredere, vakoverstijgende visie. Ze reflecteren op creativiteit en de factoren die bijdragen aan de aanwezigheid ervan op school en de cultivering van creatief denken binnen eTwinning-projecten. Ook hierover waren leerkrachten zeer goed te spreken.
“Ik was vooral onder de indruk van de grote verscheidenheid aan terreinen van deskundigheid die de leden van mijn groep aan de dag legden en ik ben trots op het feit dat ik daar van tijd tot tijd mijn steentje aan kan bijdragen.” Naast op tekst gebaseerde discussies zijn de deelnemers van de groep rond creativiteit ook betrokken bij de activiteit “Talk about your project and creativity”, waarvoor
36
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa gebruik wordt gemaakt van FlashMeeting9. Aan deze sessies nemen per keer circa tien leden deel. Het concept is simpel: leerkrachten delen van tevoren een link naar hun projecten en presenteren die tijdens een synchrone FlashMeeting-sessie aan hun collega’s, die vragen mogen stellen of feedback mogen geven (Afbeelding 12).
Af beelding 12. Een Flashmeeting-sessie in volle gang
Af beelding 11. Een rechtstreekse enquête in de creativiteitsgroep
De eTwinning-Groep voor schoolhoofden komt voort uit de belangstelling die een groep schooldirecteuren die op Malta deelnamen aan een Professionele-Ontwikkelingsworkshop van eTwinning hiervoor uitsprak. Ze wilden graag contact houden en onderwerpen van wederzijds belang met elkaar blijven bespreken. “Het was erg opwindend om een Europees scholennetwerk op te bouwen. Tijdens de workshop op Malta waren er talrijke gelegenheden om contact te leggen met vele andere Europese schoolhoofden en hun scholen, en met behulp van de online-gemeenschap kunnen deze betrekkingen worden voortgezet.” Deze groep streeft ernaar gemeenschappelijke methoden in het onderwijsmanagement te identificeren, waarbij onderwerpen aan de orde komen als de voordelen van Europees projectwerk voor leerlingen en leerkrachten en de motivering en ondersteuning van het personeel dat daarbij betrokken is. De hoofdactiviteiten binnen de groep vinden plaats via blog-posts en fora; veel leden gebruiken dit onderdeel ook om partners te zoeken voor projecten binnen eTwinning en Comenius-partnerschappen. Een van de actiefste groepen is die van de leden van het Europese Ambassadeursnetwerk van eTwinning. Zij wisselen ideeën uit voor de promotie van eTwinning en bespreken wat de beste methoden zijn om de aandacht te trekken van leerkrachten die niet op de hoogte zijn van de voordelen die het lidmaatschap van zo’n levendige onderwijsgemeenschap met zich meebrengt. De groep rond “mediagebruik” richt zich meer op praktische vraagstukken: in deze groep onderzoeken leerkrachten de beste werkwijzen op het gebied van mediagebruik in hun cursussen. Leerkrachten wisselen hier ideeën en ervaringen uit over uiteenlopende mediahulpmiddelen die zij nuttig en doeltreffend vinden. 9 http://flashmeeting.e2bn.net/
37
Af beelding 13. De groep rond “mediagebruik” eTwinning-Groepen zijn nu een gangbare functie van het platform, dat zich heeft ontwikkeld tot een dynamisch hulpmiddel dat leerkrachten in staat stelt deel te nemen aan activiteiten die zich zowel voor als na projecten afspelen. Deze activiteiten bieden alle leerkrachten de mogelijkheid betrokken te zijn: diegenen die contact willen leggen met collega’s uit andere landen, maar er nog niet noodzakelijkerwijs aan toe zijn om een project te starten, diegenen die even ‘uitrusten’ tussen twee projecten in, en diegenen die hun kennis over gezamenlijk werk willen delen. Al deze groepen hebben één gemeenschappelijke wens: dat deelnemers hun vaardigheden en expertise kunnen bevorderen, toegang hebben tot leermiddelen en informatie en steun kunnen zoeken – niet alleen voor technische kwesties, maar ook voor meer pedagogische vraagstukken, zoals het motiveren van leerlingen en manieren waarop ze eTwinning kunnen integreren in hun dagelijkse onderwijsmethode.
3.4 Leerevenementen van eTwinning Anne Gilleran We schreven al dat een gemeenschap vele aspecten heeft; deelnemen aan gezamenlijke projectwerkzaamheden is daar een van. Wanneer die samenwerking het gebruik van technologie met zich meebrengt, kan dit bij sommige deelnemers soms enige schroom en aarzeling oproepen, met name bij beginners. In de bredere eTwinning-gemeenschap kan voortbouwen op de concepten van uitwisseling van expertise en intercollegiaal en informeel leren (zoals genoemd in de inleiding van dit hoofdstuk) echter helpen om deze onzekerheid te overwinnen. Met deze informatie in gedachten is het ‘Practicumlokaal’ van eTwinning ontwikkeld, waar een ander soort leerervaring plaatsvindt: de Leerevenementen10. Deze activiteiten zijn bedoeld om het denkproces, de interactie en reactie bij de deelnemers te prikkelen en verdere activiteiten en leermiddelen voort te brengen. De evenementen worden aangeboden in verschillende talen. 10 http://www.etwinning.net/nl/pub/professional_development/learning_events.htm
38
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Het zijn doorgaans korte, intensieve online-evenementen die in duur variëren van een dag tot twee weken. Deskundigen reiken materiaal aan via diverse media, moedigen discussies aan en verzorgen educatieve activiteiten over uiteenlopende onderwerpen. Leerkrachten die zich voor deze evenementen inschrijven, nemen elke dag deel aan de activiteit die dan wordt aangeboden. Voor het proces wordt gebruik gemaakt van zowel synchrone als asynchrone interactie, waarvoor de deelnemers diverse activiteiten uitvoeren, die online geplaatst worden of binnen de blog van het evenement worden besproken. De Educatieve Evenementen van eTwinning omvatten vele verschillende benaderingen. Sommige evenementen belichten specifieke technieken en hulpmiddelen, zoals het gebruik van podcasting of mindmapping bij eTwinning-activiteiten. Deelnemers vinden deze benadering erg praktisch en nuttig.
“Door deze workshop, die voor mij de deur naar nieuwe terreinen heeft opengezet, ontdekte ik dat afstand geen barrière hoeft te zijn voor mensen met dezelfde ideeën en interesses. Het resultaat, een gezamenlijke mindmap rond het thema creativiteit, is hier het bewijs van.”
Af beelding 14. “Podcasting en creatief onderwijs” – hoofdscherm In andere evenementen worden bredere benaderingen onder de loep genomen, waarbij deelnemers een bepaald concept of idee onderzoeken, zoals het verkennen van het begrip creativiteit. Weer een ander soort is gericht op het brede scala van technieken en benaderingen, zoals het evenement “Creatief met communicatiemiddelen”, dat door de deelnemers zeer gewaardeerd wordt. “De online-lessen waren uitmuntend: de toegangsmogelijkheden waren flexibel en de cursisten kregen geen deadlines. Deze benadering is uitermate geschikt voor druk bezette leerkrachten. De opzet van de site was goed. De navigatie was eenvoudig, bestanden waren makkelijk te bereiken en de opzet vergemakkelijkte het plaatsen van opmerkingen.”
39
Sommige evenementen bestaan uit sessies van een uur waarin de moderator voor de deelnemers online een virtuele les over een bepaald onderwerp verzorgt. Bij deze vorm vindt rechtstreekse audio- en video-interactie plaats tussen deelnemers, waardoor ze documenten, presentaties, foto’s en filmpjes kunnen delen.
“Voor mij was dit een unieke gelegenheid om kennis te maken met de werkwijze van andere leerkrachten, toegewijde collega’s te ontmoeten en nieuwe dingen te delen, leren, ontdekken, onderzoeken, begrijpen en ervaren. Het was een zeer stimulerende week die veel van me vergde, maar waarin ik ook veel heb geleerd en die mijn zelfvertrouwen een enorme oppepper heeft gegeven. Ik heb er van begin tot eind van genoten en er elk vrij uurtje dat ik maar overhad aan besteed.”
De Leerevenementen van eTwinning zijn geschikt voor leerkrachten die het contact met andere leerkrachten willen beperken tot een specifiek programma, maar ook willen profiteren van het bevorderen van hun vaardigheden en kennis. Dit is weer een andere vorm van interactie en betrokkenheid binnen de eTwinning-gemeenschap, die weer voorziet in een andere manier van netwerken om professionele ontwikkeling en de uitwisseling van ideeën en methoden te verbeteren.
3.5 Andere mogelijkheden voor professionele ontwikkeling Anne Gilleran Het moet zeker worden gezegd dat het aanhoudende succes van eTwinning verder wordt versterkt door het voortdurende enthousiasme dat leerkrachten overbrengen op hun collega’s. Professionele ontwikkeling blijft binnen eTwinning echter niet beperkt “Ik werk nog niet zo lang met eTwinning en moest dus voor aanvang van de workshop nog wat tijd besteden aan het vertrouwd raken met het proces. Ik was overdonderd door het enthousiasme van alle betrokkenen en het feit dat er zo veel gaande is in Europa. We zouden graag meer samenwerkingsverbanden hebben met andere scholen en dit is een uitstekende gelegenheid om relaties aan te knopen en toegang te krijgen tot websites, ook voor andere leerkrachten op mijn school. Ik zal de leerkrachten van mijn school aanmoedigen om ook deel te nemen aan de workshops, die ongetwijfeld uitstekende ideeën voor projecten zullen opleveren.” “Ik vond alle workshops interessant (sommige zelfs buitengewoon interessant) en nuttig. Ik werk nog niet zo lang met eTwinning en eerlijk gezegd wist ik niet of ik al aan een project zou kunnen deelnemen, laat staan aan een project voor het kleuteronderwijs. Ik heb in die drie dagen veel geleerd, ben veel zelfverzekerder geworden en weet nu zeker dat ik voor volgend schooljaar een project kan gaan voorbereiden. Daarnaast heb ik veel interessante collega’s ontmoet met wie ik in de toekomst hoop te mogen samenwerken. Hartelijk dank hiervoor.”
40
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa tot online-ervaringen. Elk jaar vindt er in alle deelnemende landen een overvloed aan trainingsevenementen plaats, georganiseerd door Nationale Ondersteuningsdiensten; deze activiteiten variëren van praktische trainingssessies van een halve dag tot driedaagse evenementen met workshops die zijn gericht op het bevorderen van vaardigheden. Deze workshops zijn in het algemeen toegespitst op een specifiek publiek, zoals basisschoolleerkrachten, wiskundeleerkrachten, natuurkundeleerkrachten, geschiedenisleerkrachten enzovoort. Op Europees niveau is er de reeks Professionele-Ontwikkelingsworkshops (PDW‘s)11, die sinds het ontstaan van eTwinning elk schooljaar in heel Europa georganiseerd worden. Ze duren normaal gesproken tweeënhalve dag en brengen deelnemers bijeen om elkaar te ontmoeten, ideeën uit te wisselen en deel te nemen aan de workshops. Sinds de lancering ervan in januari 2005 vinden er jaarlijks circa zeven van deze workshops plaats, waarbij meer dan 500 leerkrachten (75-100 leerkrachten per workshop) betrokken zijn. Deze workshops zijn een mengeling van relevante presentaties door deskundigen en praktijkgerichte workshops over de hulpmiddelen van eTwinning en uiteenlopende pedagogische benaderingen. In sommige workshops worden interculturele vraagstukken onder de loep genomen, terwijl andere op actieve wijze het zoeken van partners stimuleren door middel van technieken als de eTwinning-versie van “speeddaten”. Tot slot hebben alle workshops een goed georganiseerd sociaal en cultureel programma. De workshops zijn buitengewoon populair bij de deelnemers, die van mening zijn dat de combinatie van cultuur en taal een stimulerende basis biedt voor hun werk als leerkrachten binnen eTwinning. Tijdens deze Europese Professionele-Ontwikkelingsworkshops worden thema’s behandeld als de opwarming van de aarde, leerkrachtenopleiding, democratie, en het gebruik van mobiele technologieën binnen eTwinning. De doelgroepen zijn leerkrachten op elk onderwijsniveau in Europa, waaronder eTwinning-ambassadeurs op Europees niveau, schoolhoofden, leerkrachten uit het kleuter- en basisonderwijs en opleiders van eerstegraads leerkrachten. Ten slotte mag niet onvermeld blijven dat in een willekeurig schooljaar meer dan 26.000 leerkrachten op nationaal of Europees niveau deelnemen aan een vorm van eTwinning-activiteiten rond professionele ontwikkeling. Dit is ruim een derde van alle leerkrachten die deelnemen aan eTwinning! Hieruit blijkt dat wanneer leerkrachten samenkomen er een uitwisseling en kruisbestuiving van ideeën en benaderingen plaatsvindt. Derhalve mag gezegd worden dat Europese leerkrachten binnen deze groeiende eTwinning-gemeenschap hun blikveld op het gebied van onderwijs en leren werkelijk kunnen verbreden en hervormen. 11 http://www.etwinning.net/nl/pub/professional_development/european_workshops.htm
41
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Online samenwerken Hoofdstuk 4 4.1. Inleiding: samenwerken in plaats van parallel werken Anne Gilleran Alexa Joyce Online-samenwerking kan meerdere aspecten van het onderwijs ondersteunen doordat het op verschillende niveaus voordelen biedt: het niveau van het schoolbestuur, het professionele niveau van de leerkracht en het niveau van de klas. eTwinning biedt de mogelijkheid voor betrokkenheid op alle drie de niveaus. Wat zijn de voordelen dan wel die online-samenwerking leerkrachten, leerlingen en de school als instituut te bieden heeft? In dit hoofdstuk proberen we, aan de hand van de drie bovenstaande aspecten, antwoord te geven op deze vraag en geven we enkele beknopte voorbeelden van een aantal hulpmiddelen voor online-samenwerking die leerkrachten en leerlingen binnen het eTwinning-portaal en daarbuiten gebruiken. Deelnemen aan een gezamenlijke online-activiteit als eTwinning biedt een school talrijke voordelen. Ten eerste vertoont het gebruiksniveau van digitale vaardigheden een stijgende lijn, niet alleen onder leerlingen, maar ook onder leerkrachten. Dit is een soms nagenoeg onzichtbaar proces, omdat de vaardigheden van leerkrachten zich vrijwel onmerkbaar ontwikkelen tengevolge van hun betrokkenheid bij online-samenwerking in een ondersteunende en geschikte omgeving, zoals eTwinning die biedt. Een tweede voordeel is de verandering van cultuur op school. Scholen zijn van nature traditioneel isolationistisch ingesteld, met de leerkracht aan het hoofd van zijn eigen klaslokaalwereldje. Door middel van online-samenwerking wordt een eerste aanzet gegeven tot het afbreken van de muren die om dit wereldje heen staan. Leerkrachten willen het werk van hun leerlingen delen, niet alleen met hun partnerscholen, maar ook met collega’s, de ouders van leerlingen en de gemeenschap in het algemeen. Daarnaast raken leerlingen ook actiever betrokken bij het proces, doordat ze leren om hun eigen gedachten en reacties op bepaalde vraagstukken online onder woorden te brengen en te publiceren, terwijl ze tegelijkertijd reageren op de gedachten en ideeën van andere leerlingen. De pedagogische voordelen van online-samenwerking kunnen op vele manieren worden bekeken. Ten eerste is het een enorm motiverende factor voor leerlingen, wat duidelijk naar
43
voren komt uit de opmerkingen van leerkrachten en leerlingen die deelnemen aan eTwinning. Leerlingen maken graag gebruik van technologie en door dit te doen binnen een eTwinningcontext verbeteren ze niet alleen hun digitale vaardigheden, maar leren ze ook om hun eigen gedachten op een duidelijke en bondige manier uit te drukken. Wanneer je je ideeën aan een ander moet uitleggen, moet je leren dat op een samenhangende manier te doen. Bovendien Sleutelcompetentie
Definitie
Communicatie in de moedertaal
Het vermogen om zowel mondeling als schriftelijk concepten, gedachten, gevoelens, feiten en meningen onder woorden te brengen en te interpreteren, en om op gepaste en creatieve wijze in alle maatschappelijke en culturele situaties talig te handelen.
Communicatie in vreemde talen
Dezelfde vaardigheden als voor ‘Communicatie in de moedertaal’, maar toegepast op vreemde talen.
Wiskundige competentie en basiscompetentie op het gebied van exacte wetenschappen en technologie
Het vermogen om wiskundige denkmethoden te ontwikkelen en toe te passen om diverse problemen op te lossen en het vermogen en de bereidheid om de kennis en methoden die gebruikt worden om de natuurlijke wereld te verklaren, te gebruiken.
Digitale competenties
Digitale competentie omvat de vertrouwdheid met en het kritische gebruik van technologieën van de informatiemaatschappij, onderbouwd door basisvaardigheden in ICT: het gebruik van computers en het vermogen om te communiceren en deel te nemen aan samenwerkingsnetwerken.
Leercompetenties
Omvat het vermogen om zijn eigen leerproces te organiseren en reguleren, zowel individueel als in groepen; efficiënt timemanagement, obstakels te overwinnen, verwerving, verwerking, evaluatie en assimilatie van nieuwe kennis, en nieuwe kennis en vaardigheden in uiteenlopende toe te passen.
Sociale en burgerschapscompetenties
Interpersoonlijke competenties bestrijken alle vormen van gedrag die het personen mogelijk te maken op een efficiënte en constructieve manier deel te nemen aan het sociale leven en om waar nodig conflicten op te lossen.
Ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin
Omvat zowel de geneigdheid tot het teweegbrengen van veranderingen bij zichzelf als het vermogen om open te staan voor door externe factoren veroorzaakte innovatie, deze te ondersteunen en zich eraan aan te passen. Het omvat tevens het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor eigen daden (of deze nu positief of negatief zijn), het ontwikkelen van een strategische visie, het stellen en verwezenlijken van doelen, en het blijk geven van motivatie om te slagen.
Cultureel bewustzijn en culturele expressie
Omvat de erkenning van het belang van de creatieve expressie van ideeën, ervaringen en emoties in diverse vormen, waaronder muziek, podiumkunsten, literatuur en beeldende kunsten.
44
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa worden uiteraard vaardigheden op het gebied van het oplossen van gemeenschappelijke problemen, groepswerk en het leren om de meningen van anderen te respecteren uitgebreid, en worden leerlingen zich meer bewust welke voordelen het heeft Moderne Vreemde Talen te leren. Ook wordt hun culturele waardering voor anderen vergroot. Deze voordelen kunnen ook worden gezien in de context van de acht sleutelcompetenties zoals die door de Europese Commissie zijn gedefinieerd in het kader van een leven lang leren1. Het is meteen duidelijk dat deze competenties, al naargelang het onderwerp dat behandeld wordt binnen een project, in de context van eTwinning nagenoeg allemaal aan bod komen. Tot slot stellen we de vraag: “is online-samenwerking nu eenvoudiger binnen de context van eTwinning 2.0?” In de volgende paragrafen beschrijven we de hulpmiddelen die voor deze samenwerking worden gebruikt, waaronder de geïntegreerde hulpmiddelen van het eTwinning-portaal en een aantal van de populairdere hulpmiddelen waarvan in projecten veelvuldig gebruik wordt gemaakt. Gezien het veelvuldige gebruik van deze hulpmiddelen kan bovenstaande vraag met “ja” worden beantwoord. Het contact tussen leerkrachten en leerlingen heeft baat bij een directe uitwisseling van informatie, waarvoor tegenwoordig mogelijkheden bestaan in de vorm van rechtstreekse communicatie, het direct op elkaar kunnen reageren door middel van bloggen, en gezamenlijke hulpmiddelen waarmee leerkrachten en leerlingen daadwerkelijk samen online inhoud kunnen creëren: zoals een website, magazine, of fotogalerie. Deze hulpmiddelen maken van klaslokalen open ruimten waarin leren een dynamische ervaring wordt.
4.2. De TwinSpace Christina Crawley De TwinSpace is ontwikkeld om eTwinning-projecten een online-omgeving te bieden waarin leerkrachten en leerlingen gezamenlijk - indirect of rechtstreeks - aan hun eTwinning-projecten kunnen werken. Alle projecten die in eTwinning worden geregistreerd, worden dus uitgerust met een eigen TwinSpace, waarvan de leden zo veel of zo weinig, en op zo’n eenvoudige of complexe manier als zij zelf willen, gebruik kunnen maken. De aanzet tot dit platform werd gegeven door een verzoek van leerkrachten om hun leerlingen te kunnen laten werken in een aanbevolen en veilige omgeving. De TwinSpace heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een van de voornaamste ondersteunende elementen van eTwinning, en wel om twee redenen: de TwinSpace biedt niet alleen een veilige omgeving waarin leerlingen kunnen werken (dat wil zeggen, een beperkt toegankelijke 1 Europese Gemeenschappen. Sleutelcompetenties voor een leven lang leren – Een Europees Referentiekader. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2007 (beschikbaar via: http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/publ/pdf/ll-learning/keycomp_nl.pdf)
45
omgeving die is afgeschermd met een gebruikersnaam en wachtwoord), maar voorziet eTwinning-projecten daarnaast van een platform op maat met hulpmiddelen die specifiek bedoeld zijn voor samenwerking tussen scholen. Wat het werken in groepen betreft, zijn er een aantal rollen die leerkrachten en leerlingen kunnen vervullen. In sommige gevallen zijn leerkrachten de enige beheerders van hun TwinSpace en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het uploaden van documenten en opdrachten; in andere gevallen hebben leerkrachten hun leerlingen zelf echter bijna volledige beheerdersbevoegdheden gegeven voor de TwinSpace, waar ze met de groep in zijn geheel, of in bepaalde gevallen met een selecte groep leerlingen, het projectwerk beheren. Net als de publieke eTwinning-portaal en het persoonlijke Bureaublad heeft de TwinSpace zich ontwikkeld op basis van feedback van leerkrachten. Het platform is onlangs in het najaar van 2009 opnieuw gelanceerd om extra functionaliteit te kunnen bieden in een vereenvoudigde en aantrekkelijkere structuur. “De TwinSpace speelde in vele opzichten een belangrijke rol in ons project. We gebruikten het platform voor: • Communicatie, wat van groot belang was voor de voortdurende dialoog tussen leerkrachten en leerlingen gedurende het project. • Planning, hiervan werd gebruik gemaakt omeen onderlinge band op te bouwen tussen de scholen, leerkrachten en leerlingen, de basis voor het bepalen van de bedoelingen, doelstellingen en gewenste effecten; • Timemanagement, dat erg nuttig was voor het stellen van mijlpalen en essentieel voor het volgen van een strikt tijdschema tijdens een zeer druk project; en • Collegialiteit, omdat dit een indruk gaf van het gedreven werk dat alle betrokkenen in het project hebben gestoken.”
Tom Roche, Ierland (winnaar eTwinning-Prijzen 2009)
4.2.1. Op welke manieren maken eTwinners gebruik van de TwinSpace? De TwinSpace wordt op een aantal manieren gebruikt, die stuk voor stuk uitmuntend zijn. De toepassingen die het meest worden waargenomen en gemeld, zijn: • Als lerarenkamer: Bij de meeste projecten wordt de TwinSpace aanvankelijk gebruikt door leerkrachten om hun activiteiten op te zetten en te bespreken. De leerlingactiviteiten vinden vervolgens plaats (a) in de TwinSpace, (b) in de klas, als er geen ICT-hulpmiddelen bij nodig zijn (dit is vaak het geval bij zeer jonge leerlingen voor wie de projecten meer gericht zijn op kunstnijverheid, zang, dans, etc.), of (c) op een afzonderlijk platform, afhankelijk van de eisen die het project stelt.
46
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa • Als klaslokaal: Als de structuur van de TwinSpace eenmaal is vastgesteld, wordt het de voornaamste omgeving waar de leerlingen gebruik van kunnen maken (nota bene: in sommige gevallen zijn de leerlingen zelf verantwoordelijk voor het creëren van deze structuur!). Er worden documenten gedeeld en discussies gevoerd, zowel rechtstreeks (door middel van de chat-functie) als indirect (door middel van het forum). • Als portfolio: In andere gevallen wordt de TwinSpace door projectdeelnemers gebruikt als portfolio of opslagruimte voor al hun projectdocumentatie. Er kan een onbeperkt aantal bestanden – van maximaal 20 megabyte per stuk, wat het opslaan van grotere bestanden, zoals audio- en videobestanden, vergemakkelijkt – naar de “Ik gebruik de TwinSpace als portfolio voor al het materiaal dat in de loop van het project ontwikkeld wordt. Na het opzetten en aanmelden van een project is het verstandig om eerst de TwinSpace te structureren. Een webpagina waarop alle informatie over het project staat vermeld. Doelen, werkproces, geplande activiteiten, leeftijd van de deelnemende leerlingen en tijdspanne van het project, alles staat er beschreven. Ook kunnen links naar wiki’s of blogs van het project worden toegevoegd.”
Miriam Schembri, Malta (winnaar eTwinning-prijzen 2006) TwinSpace worden geüpload, waardoor de deelnemers niet over en weer bijlagen naar elkaar hoeven te e-mailen. Alle partners hebben toegang tot het projectportfolio, waardoor de samenwerking tussen de partners makkelijker en plezieriger verloopt. • Als toonzaal: Terwijl de TwinSpace ten doel heeft deelnemers te voorzien van een platform waar van alles ‘gebeurt’, biedt het eTwinners ook de mogelijkheid om hun uitkomsten te publiceren, zodat deze ook bekeken kunnen worden door collega’s, ouders en de gemeenschap in het algemeen. Openbare TwinSpaces hebben hun eigen unieke link die met anderen kan worden gedeeld of kan worden opgezocht op het eTwinning-portaal.
4.2.2. Welke hulpmiddelen biedt de TwinSpace? De TwinSpace van eTwinning is zoals gezegd in het leven geroepen naar aanleiding van een verzoek van leerkrachten om een platform te hebben waarop zij konden samenwerken. De TwinSpace is derhalve speciaal ontwikkeld om leerkrachten en leerlingen toegang te bieden tot specifieke hulpmiddelen waarmee zij in een internationale context gezamenlijk aan een online-project kunnen werken. Tot de belangrijkste hulpmiddelen van de TwinSpace behoren: • Een Lerarenkamer en Leerlingenhoek zodat zowel leerkrachten als leerlingen naast de activiteiten die zijn afgebakend in het projectoverzicht een eigen omgeving hebben om in samen te werken en te discussiëren. • Een forum voor indirecte discussies. • Een chat-functie voor rechtstreekse discussies. • Een wiki voor gezamenlijke documentatie.
47
“Omdat ik aan veel verschillende eTwinning-projecten deelneem, gebruik ik de hulpmiddelen van de TwinSpace ook op verschillende manieren, afhankelijk van het project. In een bepaald project was de TwinSpace het voornaamste platform voor communicatie: we wisselden er ideeën uit en bespraken ons werk. Ik vind alle hupmiddelen erg gebruiksvriendelijk, met name voor leerkrachten die net met eTwinning aan de slag gaan. Als leerkrachten deze hulpmiddelen eenmaal machtig zijn, kunnen ze deze vervolgens combineren met andere hulpmiddelen voor eLeren die op het internet beschikbaar zijn.”
Marina Marino, Italië (winnaar eTwinning-Prijzen 2008) “Er zijn verschillende hulpmiddelen beschikbaar voor verschillende doeleinden, maar voor het opzetten van een project gebruik ik het liefst het forum; het is makkelijk om er een vraag te stellen, die te bespreken en naderhand vast te stellen wat erover is gezegd.”
Fredrik Olsson, Zweden (winnaar eTwinning-Prijzen 2009) • Een blog voor verslaglegging van projectactiviteiten en -uitkomsten. • Webpagina’s zodat leerlingen en leerkrachten projectpagina’s op maat kunnen creëren. • Voorzieningen om informatie te uploaden om aanvullend materiaal te kunnen integreren, zoals documenten, presentaties en audio- en videobestanden.
4.2.3. De TwinSpace openstellen voor anderen Zoals in de voorgaande paragraaf te lezen was, heeft de TwinSpace ten doel deelnemers te voorzien van een platform waar van alles ‘gebeurt’ en eTwinners de mogelijkheid te bieden hun uitkomsten te publiceren, zodat deze zichtbaar zijn voor collega’s, ouders en andere geïnteresseerden. Bovendien is de mogelijkheid om een TwinSpace voor een groter publiek te publiceren flexibel, aangezien eTwinners kunnen kiezen of zij een TwinSpace geheel of gedeeltelijk willen publiceren. Dit komt met name van pas in gevallen waar persoonlijke gegevens (bijv. foto’s met namen erbij) op de TwinSpace staan; deze informatie is zeer relevant voor de deelnemers aan het project, maar niet voor het grotere publiek. “Onderdelen van de Twinspace kunnen naar keuze openbaar worden gemaakt. Zo is de TwinSpace een zeer veilige omgeving voor onze kinderen. We kiezen welke pagina’s worden opengesteld en welke niet. Vervolgens ontvangen ouders de URL van de TwinSpace, waardoor zij steeds op de hoogte kunnen blijven van de voortgang van het project.”
Miriam Schembri, Malta (winnaar eTwinning-Prijzen 2006)
48
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
4.3 Andere nuttige platforms voor samenwerking Edited by Christina Crawley Naast de hulpmiddelen die beschikbaar zijn binnen de TwinSpace gebruiken veel eTwinners ook een groot aantal externe, gratis hulpmiddelen voor samenwerking die beschikbaar zijn op het internet. Deze hulpmiddelen kunnen variëren van een toepassing voor plattegronden om een virtuele behendigheidswedstrijd mee te houden, tot voorzieningen voor videoconferenties, persoonlijke werkruimten en een groot aantal interactieve publicatieplatforms. In deze paragraaf beschrijven we vier van de populairste externe hulpmiddelen voor samenwerking die door eTwinners2 worden gebruikt: FlashMeeting voor videoconferenties, MagazineFactory voor het maken van groepspublicaties, Elluminate voor een combinatie van hulpmiddelen voor rechtstreekse samenwerking, en Moodle voor het opzetten van cursussen en online-werkruimten.
4.3.1 FlashMeeting: videoconferenties John Warwick
FlashMeeting3 is een beveiligd hulpmiddel voor videoconferenties van het Centre for New Media van de Open University in het Verenigd Koninkrijk. De servers hebben het East of England Broadband Network (E2bn) als host en worden gratis aan eTwinners ter beschikking gesteld. FlashMeeting is zo aantrekkelijk voor leerkrachten vanwege het feit dat het een eenvoudig, maar veilig en betrouwbaar hulpmiddel voor videoconferenties is, en dus bij uitstek geschikt voor educatieve doeleinden. Gebruikers hebben alleen een webcam, een microfoon en toegang tot het internet nodig (er hoeft geen software te worden gedownload). Een bijkomend educatief voordeel is dat deze videobijeenkomsten automatisch kunnen worden vastgelegd op de server van FlashMeeting, zodat ze op een later tijdstip (nogmaals) kunnen worden bekeken, rechtstreeks vanaf het web. Hoe wordt FlashMeeting gebruikt in eTwinning? Tijdens de proefperiode in 2006 werd FlashMeeting in eerste instantie hoofdzakelijk gebruikt voor samenwerkingsactivitei2 Ga voor meer informatie over door de Centrale Ondersteuningsdienst voor eTwinning aanbevolen externe hulpmiddelen naar: http://www.etwinning.net/nl/pub/tools/more_tools.htm 3 http://flashmeeting.e2bn.net
49
ten tussen leerkrachten; het merendeel van de sessies bestond uit bijeenkomsten van leerkrachten om de voortgang van het project en verdere plannen te bespreken. Naarmate professionele ontwikkeling, ervaring en vertrouwen toenamen, werd FlashMeeting echter breder toegepast en geïntegreerd in een breed scala van interklassikale leerlingactiviteiten. Het hulpmiddel vormt nu een wezenlijk deel van het projectwerk, waardoor leerlingen rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren. Daarnaast wordt FlashMeeting gebruikt door sommige Nationale Ondersteuningsdiensten (NOD) en deelnemers aan online-trainingen, zoals eTwinning-ambassadeurs. “Ik vind dit hulpmiddel zeer motiverend voor kinderen en erg nuttig bij het ontwikkelen van de spreekvaardigheid. Daarnaast stelde ik de mogelijkheid om de bijeenkomsten vast te leggen zeer op prijs, omdat dit tot andere practicumactiviteiten leidde, zoals het simultaan vertalen van een sessie (als opdracht voor tweetallen) of oefeningen met zelf zelfcorrectie (gericht op uitspraak, grammatica en woordenschat). FlashMeeting is een fantastisch Web 2.0-hulpmiddel en door het in te zetten bij tieners bevorderen zij hun ICT-vaardigheden en talenkennis. Bovendien oefenen zij het spreken en luisteren in een echte situatie.”
Alessandra Lovato, Italië ”Het was geweldig om rechtstreeks met leerlingen van de school in Spanje te praten. We kunnen nu met kinderen praten die we anders niet hadden ontmoet. We zijn verschillend… maar toch hetzelfde.”
Opmerking van een eTwinning-leerling
4.3.2 MagazineFactory: gezamenlijke webmagazines Satu Raitala
MagazineFactory4 is een hulpmiddel voor het maken van gezamenlijke publicaties en ideaal voor leerkrachten en leerlingen om als redactie te werken en samen hun eigen webmagazine te maken. Dankzij het Finse ministerie van Onderwijs is ook MagazineFactory gratis beschikbaar voor geregistreerde eTwinners. Naast het uitbrengen van een magazine biedt dit hulpmiddel leerlingen tevens de mogelijkheid om samen te werken in internationale groepjes. De leerkrachten kunnen wanneer zij redacteuren uitnodigen kleine groepjes samenstellen door van elke school enkele leer4 www.edu.fi/magazinefactory
50
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa “We gebruiken MagazineFactory nu vijf jaar op onze school en iedereen is er zeer tevreden over. Het wordt bij verschillende van onze schoolprojecten gebruikt als publicatiehulpmiddel voor de projecten. We hebben al het werk voor ons eTwinning-project overgedragen via dit hulpmiddel en gebruiken het ook om samen te werken en ons werk te publiceren. Ook ouders kunnen deze verandering van werkwijze zeer waarderen, omdat zij nu onze voortgang kunnen volgen en het werk van hun kinderen kunnen lezen. Leerlingen zijn razend enthousiast over het werken met MagazineFactory: het is een heel eenvoudig toe te passen en te implementeren hulpmiddel. De leerlingen vinden het vooral leuk dat ze zelf de opmaak kunnen ontwerpen, zodat elk project een uniek magazine heeft.”
Anne Onnela, Finland “Het magazine is gaaf: we lijken wel echte journalisten.”
Opmerking van een eTwinning-leerling lingen aan te wijzen om samen aan een bepaald project te werken. Met behulp van een intern instant messaging-systeem kunnen deze groepjes samenwerken bij het verrichten van onderzoek voor de artikelen. MagazineFactory kan voor diverse pedagogische doeleinden worden gebruikt: de leerkrachten treden op als hoofdredacteur en hebben altijd de gelegenheid om het werk van leerlingen door te lezen voordat het gepubliceerd wordt; daarnaast kunnen zij feedback geven door middel van het interne berichtensysteem van het magazine. Het hulpmiddel kan ook worden gebruikt om alle leerlingen verschillende taken te geven die aansluiten bij hun vaardigheden en interesses: sommigen kunnen aan de slag als grafisch vormgever, anderen als fotograaf, onderzoeksassistent of redacteur. Op deze manier kan MagazineFactory vaardigheden op het gebied van groepswerk bevorderen.
4.3.3. Elluminate: virtuele klaslokalen Val Brooks
Een ander hulpmiddel dat eTwinners tot hun beschikking hebben, is het hulpmiddel voor virtuele klaslokalen Elluminate5. Het is een hulpmiddel voor webconferenties waarmee leerkrachten en scholen elkaar kunnen ontmoeten in een rechtstreekse bijeenkomst die vergelijkbaar is met videoconferenties, zij het dat deze vorm over veel 5 www.elluminate.com
51
meer interactieve functies beschikt. Zo beschikt dit hulpmiddel niet alleen over de gebruikelijke ‘tekstuele chat-functie’ en webcams die ook bij andere hulpmiddelen voor webconferenties te vinden zijn, maar heeft het ook voorzieningen om een digitaal schoolbord te delen en om documenten en andere hulpmiddelen te delen en hier samen aan. Tenslotte biedt het de mogelijkheid om in groepen te werken. Er zijn vele manieren waarop dit hulpmiddel gezamenlijk kan worden gebruikt, maar u kunt het beste beginnen door het te gebruiken tussen twee partnerleerkrachten als ondersteuning bij het opzetten van een project. Elkaar ‘live’ ontmoeten helpt bij het tot stand brengen van betrekkingen tussen partnerleerkrachten doordat zij elkaar met behulp van webcams kunnen zien en simpelweg eerst met elkaar kunnen kennismaken: een zeer waardevolle ervaring wanneer het buitengewoon moeilijk is elkaar persoonlijk te ontmoeten. Vervolgens kunnen zij hun project gaan bespreken en opzetten (dit kan veel tijd besparen omdat in het geval van correspondentie via e-mail soms eerst diverse malen van gedachten gewisseld moet worden voordat er beslissingen genomen kunnen worden), en eventuele informatie weergeven op het gedeelde digitale schoolbord. Deze gegevens worden vervolgens opgeslagen op elkaars computer zodat ze later opnieuw geraadpleegd kunnen worden. Leerkrachten kunnen Elluminate het beste van tevoren al eens uit proberen om vertrouwd te raken met dit hulpmiddel voordat zij besluiten het te gaan gebruiken met hun leerlingen, ofwel voor presentaties (vergelijkbaar met videoconferenties) ofwel om hen met behulp van ‘break-out rooms’ aan te moedigen om gezamenlijk aan hun project te werken.
“Deelnemers kunnen websites delen en bespreken, elkaar filmfragmenten toesturen, quizzen houden en nog veel meer functies gebruiken. Elluminate is een geweldig hulpmiddel om presentaties te delen, maar ook om samen te werken – en dat allemaal ‘live’!”
Val Brooks, Verenigd Koninkrijk
4.3.4. Moodle – collaborative course work Ioanna Komniniou Tiina Sarisalmi
“Ik heb Moodle gekozen omdat het een gratis opensource softwarepakket is dat ontworpen is op basis van degelijke pedagogische beginselen. Dit platform beheert, volgt en rapporteert de interactie die plaatsvindt tussen leerling en inhoud, tussen leerling en leerkracht, en ten slotte tussen de leerlingen onderling.”
Ioana Komninou, Griekenland
52
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Moodle6 is wereldwijd een zeer populair online-platform onder leerkrachten. Het is speciaal ontwikkeld als hulpmiddel voor eLeren en bij uitstek geschikt voor het online opzetten van cursussen door leerkrachten en uiteindelijke samenwerking en interactie tussen leerlingen. Daarnaast is het platform gebaseerd op opensource software, wat deelnemers met technische knowhow de mogelijkheid biedt om aanvullende toepassingen te ontwikkelen. Het Moodle-platform kan in eTwinning eenvoudig op vele manieren gebruikt worden, bijvoorbeeld om projecten uit te werken met partners alvorens hier met leerlingen mee aan de slag te gaan. Gebruikers kunnen door middel van het platform op pedagogische wijze inhoud en leeractiviteiten creëren voor zowel synchroon en asynchroon leren. Het platform heeft een beveiligde toegang, een beschermde opslagomgeving en een feedbackfunctie om samenwerking, interactie en leren aan te moedigen. Leerkrachten kunnen de voortgang van leerlingen volgen door middel van werkverslagen, terwijl leerlingen desgewenst hun eigen profielen en blogs kunnen aanmaken. Het is een veilige, maar tegelijkertijd inspirerende omgeving: leerlingen kunnen medeleerlingen van hun eigen leeftijd uit andere landen ontmoeten. Nuttige hulpmiddelen voor eTwinning zijn onder andere: fora, chatrooms, wiki’s, vragenlijsten en quizzen. “In Moodle wordt het hele leerproces gedocumenteerd; de discussies, chat-sessies, quizzen en uitkomsten van vragenlijsten worden opgeslagen en kunnen op ieder moment worden gecontroleerd. Op deze manier verschuift de focus van het eindproduct naar het proces zelf. Moodle is wat mij betreft kortom een geweldig hulpmiddel voor gezamenlijk leren, maar net als bij andere ICT-hulpmiddelen zijn er om het te laten slagen actieve leerlingen nodig en leerkrachten met een degelijk projectidee en de energie om het uit te voeren.”
Tiina Sarisalmi, Finland (winnaar eTwinning-Prijzen 2006)
4.4. Tot slot Anne Gilleran eTwinning-leerkrachten zijn laaiend enthousiast over het samenwerken en gaan graag aan de slag met de hulpmiddelen die binnen handbereik zijn en het samenwerken bevorderen. Door de ontwikkeling en verbetering van het Bureaublad en de TwinSpace vinden velen alle hulpmiddelen die zij voor hun werk in eTwinning nodig hebben direct op het portaal. Andere leerkrachten willen echter hun ‘technische vermogen’ aanscherpen en maken daarom ook gebruik van enkele andere hulpmiddelen die beschikbaar zijn. Welk hulpmiddel ook wordt gebruikt, het is goed om in gedachten te houden dat het voornaamste doel het verrijken van de eTwinning-ervaring is door middel van de vier pijlers van het onlinewerken: communicatie, samenwerking, publicatie en het verzamelen van informatie. 6 http://moodle.com
53
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Conclusie Hoofdstuk 5 Anne Gilleran We hebben in dit boekje geprobeerd een beeld te schetsen van de vele facetten die gedurende de laatste vijf jaren binnen de eTwinning gemeenschap tot ontwikkeling zijn gekomen. Deze bruisende gemeenschap in het Europese onderwijs omvat een breed scala van activiteiten: projectwerk, groepswerk, online-bijeenkomsten, workshops en conferenties, en activiteiten in het kader van professionele ontwikkeling. We hebben in dit boekje geprobeerd een beeld te schetsen van de vele facetten die gedurende de laatste vijf jaren binnen de eTwinning gemeenschap tot ontwikkeling zijn gekomen.. Deze bruisende gemeenschap in het Europese onderwijs omvat een breed scala van activiteiten: projectwerk, groepswerk, online-bijeenkomsten, workshops en conferenties, en activiteiten in het kader van professionele ontwikkeling. Om in de pas te blijven met de groeiende rol van sociaal netwerken binnen eTwinning werd ook het eTwinning-portaal verder uitgebreid, ontwikkeld en aangepast in overeenstemming met de patronen die zich in de loop der tijd voordeden veranderingen elders. Veranderingen in het gebruik van het internet met als doel de communicatieve, gezamenlijke Web 2.0-gemeenschap te ondersteunen, zijn ook doorgevoerd in eTwinning 2.0. Het internet kan worden beschouwd als een afspiegeling van de wereld en haar bezigheden. Een zoektocht door deze wereld leert dat er overal eTwinners zijn, dat er overal eTwinning-activiteiten plaatsvinden, dat er overal eTwinning-verslagen opduiken, en dat de wortels van eTwinning zich overal uitstrekken. In een wereld die aan verandering onderhevig is en zich voortdurend blijft ontwikkelen, blijft ook de eTwinning-gemeenschap groeien en zich ontwikkelen om zo te kunnen inspelen op de veranderingen waarmee leerkrachten in hun werkzaamheden en onderlinge samenwerking te maken krijgen. De eTwinning-gemeenschap zorgt ervoor dat wanneer leerkrachten een project willen opzetten om de blik van hun leerlingen te verruimen, ze op het eTwinning-portaal de mogelijkheden hiertoe vinden; dat ze zich, wanneer ze behoefte hebben aan advies van andere leerkrachten over het ontwikkelen van een project, tot de gemeenschap kunnen wenden voor ondersteuning; dat ze, wanneer ze hun werk willen verspreiden, hiertoe de hulpmiddelen van het platform tot hun beschikking hebben; en dat ze, wanneer ze bepaalde zaken willen bespreken met collega’s of hun professionele vaardigheden willen bevorderen, dit kunnen doen met behulp van eTwinning-Groepen, Professionele Ontwikkelingsworkshops of Educatieve Evenementen. De eTwinning-wereld is een veelomvattende, bruisende gemeenschap die alle leerkrachten een scala van mogelijkheden biedt waarmee zij hun voordeel kunnen doen. Om met de vooraanstaand medicus William Osler1 te spreken:: „We zijn hier om zoveel mogelijk aan het leven toe te voegen, niet om zoveel mogelijk uit het leven te halen.“ 1 The Quotable Osler – Uitg. 2008 College of Physicians ISBN 978-1-934465-00-4
55
eTwinning 2.0
0]ceS\OO\RSQ][[c\Wbgd]]`aQV]ZS\W\3c`]^O
Verklarende woordenlijst van kernbegrippen In onderstaande lijst worden de kernbegrippen die in dit boekje voorkomen verder toegelicht. Deze begrippen zijn in de tekst gemarkeerd. Om toegang te krijgen tot het Bureaublad, de Progressieblog en de TwinSpace van eTwinning dienen leerkrachten geregistreerd te zijn. Gebruikers hebben om zich aan te melden een gebruikersnaam en een wachtwoord nodig, die zij opgeven tijdens hun registratie. Wanneer leerkrachten hun gebruikersnaam en/of wachtwoord kwijt zijn, kunnen zij door op het eTwinning-portaal op de link ‘uw wachtwoord kwijt?’ te klikken hun gebruikersnaam en een nieuw wachtwoord toegezonden krijgen via e-mail.
Ambassadeurs
Ervaren eTwinners die op lokaal en nationaal niveau andere leerkrachten ondersteunen en eTwinning promoten. Ambassadeurs worden benoemd door hun NOD.
Blog
Een persoonlijke webruimte of een persoonlijk logboek of dagboek waarop “posts” over een bepaald onderwerp te lezen zijn. Bezoekers kunnen vervolgens op deze berichten reageren.
Bureaublad (eTwinning-)
Het eTwinning-Bureaublad is een omgeving die alleen voor eTwinners toegankelijk is om een sociaal netwerk uit te bouwen. Tot de functies behoren de mogelijkheid tot het aanmaken van profielen, hulpmiddelen voor partnerzoeken en leermiddelen.
Centrale Ondersteuningsdienst (COD)
Het Europese bureau van eTwinning in Brussel dat geleid wordt door European Schoolnet. De COD is verantwoordelijk voor de centrale coördinatie van eTwinning-activiteiten in heel Europa, waaronder het beheren van het eTwinning-portaal, het bieden van toezicht en analyse, het vervaardigen van publicaties, het organiseren van de eTwinning-conferentie en het eTwinning-kamp, en het coördineren van technische ondersteuning voor leerkrachten.
Chatroom
Een chatroom is een online-omgeving voor rechtstreekse tekstuele discussies die individueel of in een groep kunnen worden gevoerd.
Verklarende woordenlijst van kernbegrippen
Aanmelden (eTwinning)
Elke TwinSpace is uitgerust met een private chatroom waar leerkrachten en leerlingen tijdens hun project(en) gebruik van kunnen maken. Comenius
eTwinning is een programma binnen het Comenius-programma van de Europese Unie dat gericht is op kleuter-, basis- en voortgezet onderwijs. Het programma heeft betrekking op alle deelnemers aan de onderwijsgemeenschap: leerlingen, leerkrachten, lokale autoriteiten, ouderverenigingen, niet-gouvernementele organisaties, opleidingsinstellingen voor leerkrachten, universiteiten en overig onderwijzend personeel.
57 57
Comeniuspartnerschappen
Comenius-partnerschappen maken deel uit van een programma binnen het algemene Comenius-programma dat elk jaar een bepaald aantal beurzen aan samenwerkingsprojecten toekent. Een eTwinning-project kan tegelijkertijd ook een Comenius-partnerschap zijn.
Conferentie (eTwinning-)
De jaarlijkse eTwinning-conferentie is een evenement van 2-3 dagen dat meer dan 400 deelnemers (leerkrachten, schoolhoofden, NOD’s en andere stakeholders) bijeenbrengt om de toekomst van eTwinning te bespreken en de successen ervan te vieren tijdens de feestelijke prijsuitreiking van de eTwinning-Prijzen. De conferentie vindt doorgaans plaats in februari.
Creative Commons-licentie (CC)
Dit is een licentiehulpmiddel waarmee gebruikers auteursrechtelijke voorwaarden aan hun materiaal kunnen toekennen. CC geeft aan op welke manier het publiek het materiaal mag hergebruiken. Voor verdere informatie over alle mogelijkheden van CC-licenties, zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Creative_Commons
Digitaal schoolbord (interactief)
Een groot interactief scherm dat een computer met een projector verbindt. Interactieve digitale schoolborden worden veelal gebruikt voor groepswerk waarbij leerlingen gebruik maken van softwareprogramma’s voor computers.
Leerevenementen (eTwinning-)
Korte, intensieve online-evenementen rond een aantal thema’s die een eerste kennismaking met een bepaald onderwerp bieden, nieuwe ideeën stimuleren en helpen vaardigheden te ontwikkelen. Voor deze evenementen is geen langdurige betrokkenheid vereist (discussie, reflectie en persoonlijke werkzaamheden worden verspreid over tien dagen).
Elluminate
Elluminate is een gezamenlijke online-werkruimte waar deelnemers elkaar in een virtuele ruimte kunnen ontmoeten om rechtstreeks zaken met elkaar te bespreken en samen te werken. Tot de functies behoren een gemeenschappelijk werkbord, chatrooms, audio-/videohulpmiddelen en een enquêtesysteem.
Erkenning
eTwinning biedt leerkrachten op een aantal manieren erkenning voor hun werk, namelijk door middel van het eTwinning-Label, de Europese en Nationale Kwaliteitslabels, de eTwinning-Prijzen en de Galerie.
eTwinner
Een leerkracht die zich heeft geregistreerd via het eTwinning-portaal en actief deelneemt aan één of meerdere eTwinning-activiteiten.
eTwinning
Een Europees programma ter bevordering van samenwerking en netwerken tussen scholen in Europa met behulp van ICT.
European Schoolnet
Het coördinerend orgaan van eTwinning op Europees niveau, namens de Europese Commissie.
Europees Kwaliteitslabel (van eTwinning)
Erkenning op Europees niveau van innovatieve en geslaagde eTwinning-projecten. Als ten minste twee partners in een project een Nationaal Kwaliteitslabel hebben ontvangen, kent de COD diezelfde projectpartners vervolgens het Europese Kwaliteitslabel toe. Het Europese Kwaliteitslabel wordt eens per jaar automatisch toegekend.
58
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Facebook
Een populaire internetgemeenschap voor sociaal netwerken waarvan wereldwijd gebruik wordt gemaakt om mensen virtueel met elkaar in contact te brengen.
FlashMeeting
Een hulpmiddel voor videoconferenties waarvan in veel eTwinning-projecten gebruik gemaakt wordt. Sessies kunnen worden vastgelegd en op een later tijdstip opnieuw bekeken worden.
Flickr
Een populair platform voor fotogaleries dat in de Progressieblog kan worden opgenomen. Gebruikers kunnen elke bijdrage voorzien van speciale tags, persoonlijke opmerkingen en classificaties.
Forum
Een online-mededelingenbord voor op tekst gebaseerde discussies.
Galerie (eTwinning-)
Een toonzaal voor praktijkvoorbeelden van eTwinning. De projecten worden geselecteerd door de NOD’s. De beschrijvingen zijn gebaseerd op interviews met leerkrachten.
Gastenboek (eTwinning-)
Elk eTwinning-project beschikt op het projectprofiel over een gastenboek waar andere eTwinners opmerkingen kunnen achterlaten.
Google
De populairste online-zoekmachine ter wereld. Daarnaast biedt Google een groot aantal andere online-hulpmiddelen en diensten.
Google Maps
Een gratis dienst voor webmapping van Google (voor niet-commercieel gebruik). Deze dienst wordt op het eTwinning-portaal gebruikt om geregistreerde scholen en projecten weer te geven.
Groepen (eTwinning-)
Subgroepen binnen de eTwinning-gemeenschap waarin leerkrachten met elkaar kunnen discussiëren over bepaalde vakken of thema’s.
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Een overkoepelende term voor alle soorten communicatiemiddelen en –applicaties (bijv. hard- en software voor computers en netwerken, satellietsystemen, radio, televisie en mobiele telefoons) en de diensten en toepassingen daaromheen (bijv. videoconferenties en leren op afstand). Vaak wordt er van ICT gesproken in een bepaalde context, bijvoorbeeld ICT in het onderwijs.
Internet
“Het internet bevat een heel scala van informatiebronnen en diensten, in het bijzonder de gekoppelde hypertextdocumenten van het World Wide Web (WWW) en de infrastructuur om elektronische post te ondersteunen, evenals populaire diensten als online chatten, het overdragen en delen van bestanden, online-spellen spelen en rechtstreekse communicatie via spraak en video met behulp van Voice over Internet Protocol (VoIP).” (Wikipedia)
Internetveiligheid
Het op positieve en ethisch verantwoorde wijze gebruik maken van online-ICT. De veiligheid wordt bevorderd door een groter bewustzijn omtrent bepaalde zaken en technische oplossingen, zoals filters, antispyware en veiligheidsinstellingen op alle online-installaties.
59
Kamp (eTwinning-)
De eerste prijs van de jaarlijkse competitie rond de eTwinning-Prijzen. Het kamp brengt leerkrachten en leerlingen van de winnende projecten uit verschillende prijscategorieën bijeen om deel te nemen aan workshops en ICT-gerelateerde activiteiten op een zonnige locatie ergens in Europa. Het kamp duurt doorgaans 4-5 dagen.
Kwaliteitslabels
eTwinning kent Nationale Kwaliteitslabels en Europese Kwaliteitslabels toe aan projectpartners met zeer vernieuwende en succesvolle projecten.
Label (eTwinning-)
Een certificaat dat wordt toegekend aan alle eTwinning-projecten die zijn goedgekeurd door de NOD’s. Het label kan door projectpartners vanaf het Bureaublad worden gedownload.
Landen (eTwinning-)
Er nemen momenteel 32 landen deel aan eTwinning. Een volledige lijst van deze landen vindt u hier: http://www.etwinning.net/nl/pub/help/nss.htm. Alleen leerkrachten van de onderwijsstelsels van deze landen kunnen aan eTwinning deelnemen.
Landkaart (eTwinning-)
Een databank van eTwinning-scholen en -projecten van alle deelnemende landen. Deelnemers kunnen zoeken op school, land, streek of vak.
Learning Resources Exchange (LRE)
Een dienst van European Schoolnet die scholen in staat stelt te zoeken naar leerinhouden van vele verschillende landen en aanbieders. eTwinners hebben toegang tot de LRE via het Bureaublad.
Leermiddelen
Een databank of magazijn met lesmateriaal waar eTwinning-scholen onderling gebruik van kunnen maken. Het materiaal wordt door scholen beschikbaar gesteld en bevat leermiddelen die in eTwinning zijn vervaardigd of die leerkrachten in het algemeen nuttig vinden voor eTwinning.
LRE-widget
Deze widget is geïntegreerd in het Bureaublad en geeft eTwinners toegang tot de meer dan 130.000 leermiddelen van het LRE-portaal (http://lre.eun.org/)
MagazineFactory
Een interactief hulpmiddel voor webzines (webmagazines), aanbevolen door eTwinning.
Microbloggen
Een vorm van bloggen waarbij gebruikers korte, op tekst gebaseerde updates sturen, zoals foto’s of geluidsfragmenten, en deze publiceren (bijv. Twitter).
Modules (eTwinning-)
Korte activiteiten die in allerlei soorten eTwinning-projecten kunnen worden opgenomen, onafhankelijk van het onderwerp. Modules zijn een geweldige manier om met een project van start te gaan, even midden in een project iets anders te doen of om als evaluatiehulpmiddel te dienen aan het eind.
Moodle
Een open source-platform voor eLeren waar gebruikers online cursussen kunnen ontwikkelen en kunnen samenwerken.
MySpace
Een populaire internetgemeenschap voor sociaal netwerken die wereldwijd gebruikt wordt om mensen virtueel met elkaar in contact te brengen.
60
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Nationaal Kwaliteitslabel (van eTwinning)
Erkenning op nationaal niveau van innovatieve en geslaagde eTwinningprojecten. De NOD’s kennen Nationale Kwaliteitslabels toe aan leerkrachten die het label met succes hebben aangevraagd via hun Bureaublad.
Nationale Ondersteuningsdienst (NOD)
De organisatie die eTwinning op nationaal niveau vertegenwoordigt en uitdraagt. Elke NOD biedt opleidingen en ondersteuning, organiseert evenementen en voert media- en communicatiecampagnes op regionaal en nationaal niveau. Ook National Support Service (NSS) genoemd.
Ning
Een online-hulpmiddel voor sociaal netwerken en community building.
Open source
Operationeel model aan de hand waarvan verschillende personen coöperatief gegevens kunnen invoeren. Dit model wordt vaak gebruikt voor gezamenlijk gecreëerde gratis software (bijv. Moodle).
Pakketten (eTwinning-)
Stapsgewijze handleidingen voor geslaagde projecten met concrete ideeën voor leerkrachten over hoe zij een Europees samenwerkingsproject in hun klas in praktijk kunnen brengen. De pakketten kunnen in hun geheel worden gebruikt of worden aangepast aan specifieke onderwijscontexten.
Partners (eTwinning-)
Scholen, leerkrachten en ander schoolpersoneel die deelnemen aan een eTwinning-project.
Partnerzoeken
Het partnerzoekhulpmiddel voor scholen die zich bij eTwinning geregistreerd hebben. Vanaf het Bureaublad kunnen eTwinners zoeken op bepaalde zoektermen of velden, of een bericht plaatsen op het partnerzoekforum.
Podcast
Een audio- of videobestand in een gecomprimeerde digitale indeling dat door middel van een RSS-feed via het internet aan een abonnee wordt geleverd. Het bestand is bedoeld om terug te spelen op een computer of draagbare digitale audiospeler.
Portaal (eTwinning-)
Het online-platform waar eTwinners eTwinning-activiteiten kunnen uitvoeren. Gebruikers dienen zich te hebben geregistreerd om toegang te krijgen tot alle beschikbare hulpmiddelen.
Post
Een bijdrage in schriftelijke vorm op een openbare website (bijv. artikel, bericht op een blog).
Postvak (eTwinning-)
Een intern berichtensysteem dat veilige uitwisseling van berichten mogelijk maakt met andere scholen die op het eTwinning-portaal geregistreerd staan.
Practicumlokaal (eTwinning-)
Een speciaal platform ontwikkeld voor de Leerevenementen van eTwinning.
Prijzen ( eTwinning-)
De Europese eTwinning-Prijzen worden elk jaar uitgereikt aan leerkrachten en leerlingen die uitmuntende resultaten in een eTwinning-project hebben behaald. De eersteprijswinnaars mogen deelnemen aan het eTwinning-kamp.
61
Professionele Ontwikkelingsworkshops
Workshops gericht op leerkrachten die hun vaardigheden op het gebied van ICT en samenwerking willen bevorderen. De workshops worden georganiseerd door de NOD’s en de COD en worden door het hele schooljaar heen in verschillende Europese steden gehouden.
Profiel (eTwinning-)
Alle eTwinners kunnen op het eTwinning-Bureaublad een persoonlijk profiel en een profiel voor hun school aanmaken dat anderen kunnen bekijken om nader met hen kennis te maken (eTwinners kunnen vervolgens berichten achterlaten op het “bord” of instemmen met projectideeën door middel van een “ik ook!”). Daarnaast heeft elk project een projectprofiel waar bezoekers gegevens over het project kunnen lezen (eTwinners kunnen vervolgens opmerkingen plaatsen in het “gastenboek” van het project).
Programma Een Leven Lang Leren (LLP)
Dit Europese overkoepelende programma biedt deelnemers de gelegenheid om in alle stadia van hun leven bezig te zijn met stimulerende leermogelijkheden in heel Europa. Het programma bestaat uit vier subprogramma’s die elk gericht zijn op een ander niveau van onderwijs en training en voortbouwen op voorgaande programma’s: • • • •
Comenius voor scholen (eTwinning maakt hier deel van uit) Erasmus voor hoger onderwijs Leonardo da Vinci voor beroepsonderwijs en training Grundtvig voor volwasseneneducatie
Project (eTwinning-)
Een project wordt opgezet door ten minste twee scholen uit twee verschillende landen. Het project moet vervolgens worden goedgekeurd door de NOD’s van beide landen.
Registratie
Wanneer leerkrachten zich inschrijven voor eTwinning krijgen zij toegang tot het Bureaublad met alle hulpmiddelen die erop beschikbaar zijn. Alle leerkrachten die zich registreren, worden door de NOD’s gecontroleerd teneinde een veilige en betrouwbare databank van leerkrachten te onderhouden.
Richtlijnen (eTwinning-)
In de eTwinning-Richtlijnen vindt u gedetailleerde uitleg over hoe u de eTwinning-hulpmiddelen kunt gebruiken. De Richtlijnen kunnen gebruikt worden als online-naslagwerk of u kunt ze afdrukken.
RSS (Real Simple Syndication)
Indelingen voor webfeeds om materiaal en informatie te publiceren die regelmatig bijgewerkt wordt.
Sociaal netwerken
Het gebruik van software voor internetgemeenschappen om gebruikers met gezamenlijke interesses virtueel met elkaar in contact te brengen.
Social tagging
De gezamenlijke online-classificatie van inhoud door gebruikers om informatie op het internet eenvoudiger te definiëren en vinden. Populaire hulpmiddelen voor het taggen van informatie zijn o.a. Del.icio.us en Technorati.
62
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa Sociale media
Online-mediahulpmiddelen die gericht zijn op het snel en eenvoudig delen van informatie tussen gebruikers met vergelijkbare interesses. Vaak wordt naar sociale media verwezen met termen als “user-generated content” of “consumer-generated media”.
Sociale software
Softwaresystemen en hulpmiddelen die zijn bedoeld om de interactie en het delen van inhoud tussen gebruikers te vergemakkelijken. Voorbeelden hiervan zijn virtuele gemeenschappen (Facebook, MySpace), websites voor streaming video (YouTube) en platforms voor het delen van foto’s (Flickr).
Progressieblog (nu Projectdagboek)
Elk eTwinning-project beschikt over een Progressieblog waarop de deelnemers hun activiteiten en voortgang kunnen beschrijven. Er kunnen allerlei bijdragen op worden gepubliceerd: van ideeën en nieuws tot links, foto’s en filmpjes. De Progressieblog fungeert ook als platform voor communicatie en feedback tussen leerkrachten en hun NOD’s.
TwinSpace
Een veilig samenwerkingsplatform dat scholen (leerkrachten en leerlingen) kunnen gebruiken bij een project. De TwinSpace is voorbehouden aan de deelnemers van het project en is beschikbaar zodra de NOD het project heeft goedgekeurd. TwinSpaces kunnen door hun beheerder gepubliceerd worden op het internet.
Twitter
Een populair voorbeeld van “microbloggen” waarbij berichten maximaal 140 tekens bevatten.
Vodcast
Term die wordt gebruikt voor het online op aanvraag leveren van filmpjes (“video on demand”).
Web 2.0
Een modewoord dat verwijst naar de tweede generatie online-webontwikkeling. Deze tweede fase richt zich op communicatie, netwerken, delen en bovenal op user-generated content..
Webzine (of webmagazine)
Digitaal exemplaar van een magazine. Het magazine is interactief van opzet, waardoor lezers persoonlijke opmerkingen kunnen achterlaten.
Widget
Een klein stukje code van een externe website dat live-inhoud binnenhaalt zonder dat de eigenaar van de website deze hoeft bij te werken of beheren. Een voorbeeld hiervan binnen eTwinning is de LRE-widget.
Wiki
Een online-hulpmiddel waarmee gebruikers eenvoudig webpagina’s kunnen creëren en gezamenlijk kunnen bewerken.
Wikipedia
Wereldwijd een van de populairste gezamenlijke wiki’s, die gebruikt wordt als een online-encyclopedie voor informatieve doeleinden.
YouTube
Een website voor het delen van filmpjes, waar gebruikers filmpjes kunnen uploaden en delen.
63
Bronnen • Redecker, C. (2009). Review of Learning 2.0 Practices: Study on the Impact of Web 2.0 Innovations on Education and Training in Europe. Ontleend aan het Instituut voor technologische prognose, GCO, Europese Commissie: http://ipts.jrc.ec.europa.eu/publications/pub.cfm?id=2059. • European Commission (2007). Sleutelcompetenties voor een Leven Lang Leren: Een Europees Referentiekader. Ontleend aan het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen: http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/publ/ pdf/ll-learning/keycomp_en.pdf.
Dankwoord De COD wil graag alle Nationale Ondersteuningsdiensten (NOD) bedanken voor hun hulp bij het proeflezen van de vertalingen.
Centrale Ondersteuningsdienst (COD) De Centrale Ondersteuningsdienst voor eTwinning wordt namens het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, Audiovisuele Media en Cultuur van de Europese Commissie geleid door European Schoolnet (www.eun.org).
Contactgegevens Centrale Ondersteuningsdienst eTwinning European Schoolnet Rue de Trèves 61 1040 Brussel • België www.etwinning.net
[email protected]
64
Websiteredacteur
[email protected]
Helpdesk COD
[email protected]
Websitebeheerder
[email protected]
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa
Contactgegevens Nationale Ondersteuningsdiensten (NOD) BELGIË
(Franssprekende Gemeenschap)
Agence francophone pour l’éducation et la formation tout au long de la vie (Franssprekend Agentschap voor een Leven Lang Leren) Contactpersoon: Cecile Gouzee,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.be
BELGIË
(Nederlandssprekende Gemeenschap)
Ministerie van Onderwijs en Vorming, Departement Onderwijs en Vorming Contactpersoon: Sara Gilissen,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.be
BULGARIJE Център за развитие на човешките ресурси (Centrum voor Personeelszaken) Contactpersoon: Stoyan Kulev,
[email protected] Nationale eTwinning-website: etwinning.hrdc.bg
CYPRUS Πρόγραμμα Δια Βίου Μάθησης (Stichting Beleid Europese programma’s voor een Leven Lang Leren) Contactpersoon: Thekla Christodoulidou,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.llp.org.cy/etwinning
DENEMARKEN UNI-C, Danmarks IT-center for uddannelse og forskning (Deens IT-centrum voor Onderwijs en Onderzoek) Contactpersonen: Ebbe Schultze en Claus Berg,
[email protected] Nationale eTwinning-website: http://etwinning.emu.dk
65
DUITSLAND Schulen ans Netz e.V. (Scholen online) Contactpersoon: Maike Ziemer,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.de
ESTLAND Tiigrihüppe Sihtasutus (Stichting Tijgersprong) Contactpersoon: Elo Allemann,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.tiigrihype.ee
FINLAND Opetushallitus (Nationale Onderwijsraad) Contactpersoon: Yrjö Hyötyniemi, yrjo.hyotyniemi@oph.fi Nationale eTwinning-websites: www.edu.fi/etwinning (Fins), www.edu.fi/etwinning/svenska (Zweeds)
FRANKRIJK Centre national de documentation pédagogique (SCÉRÉN-CNDP) (Nationaal Centrum voor Pedagogische Documentatie) Contactpersoon: Claude Bourdon,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.fr
GRIEKENLAND Ερευνητικό Ακαδημαϊκό Ινστιτούτο Τεχνολογίας Υπόλογιστών (Academisch onderzoeksinstituut voor Computertechnologie) Contactpersoon: Chrysa Kapralou,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.gr
HONGARIJE Educatio Társadalmi Szolgáltató Nonprofit Kft. - eLearning Igazgatóság (Nutsbedrijf Educatio - Directoraat eLeren) Contactpersoon: Zsófia Szabó, szabo.zsofi
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.hu
66
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa IERLAND Léargas (Het Uitwisselingsbureau) Contactpersoon: Kay O‘Regan,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.ie
IJSLAND Alþjóðaskrifstofa háskólastigsins (Bureau voor Internationaal onderwijs) Contactpersoon: Gudmundur Ingi Markusson,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.is
ITALIË Agenzia Nazionale per lo Sviluppo dell‘Autonomia Scolastica (Nationaal Agentschap voor de ontwikkeling van de autonomie van scholen) Contactpersoon: Donatella Nucci,
[email protected] Nationale eTwinning-website: etwinning.indire.it/
KROATIË Agecija za mobilnost i programe Europske unije (Agentschap voor mobiliteit en EU-programma’s) Contactpersoon: Maja Musnjak,
[email protected] Nationale eTwinning-website: http://mobilnost.hr/?lang=hr&content=63
LETLAND Izglītības un Zinātnes Ministrija (Ministerie van Onderwijs en Wetenschap) Contactpersoon: Guna Stahovska,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.lv
LITOUWEN Švietimo informacinių technologijų centras, Švietimo ir mokslo ministerija (Centrum voor Informatietechnologie in het onderwijs, Ministerie van Onderwijs en Wetenschap) Contactpersoon: Violeta Ciuplyte,
[email protected] Nationale eTwinning-website: http://etwinning.ipc.lt
67
LUXEMBURG ANEFORE asbl Agence nationale pour le programme européen pour l’éducation et la formation tout au long de la vie (Nationaal Agentschap voor een Leven Lang Leren) Contactpersoon: Sacha Dublin,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.eTwinning.lu
MALTA Direttorat Ghall-Kwalita‘ u Standards Fl-Edukazzjoni (Directoraat Kwaliteitszorg in het onderwijs, Departement Leerplanbeleid en eLeren) Contactpersoon: Jeannette Cardona,
[email protected] Nationale eTwinning-website: http://etwinning.skola.edu.mt/
NEDERLAND Europees Platform - internationaliseren in onderwijs Contactpersoon: Marjolein Mennes,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.nl
NOORWEGEN Utdanningsdirektoratet (Directoraat Onderwijs en volwasseneneducatie) Contactpersoon: Karianne Helland,
[email protected] Nationale eTwinning-website: http://skolenettet.no/etwinning
OOSTENRIJK Nationalagentur Lebenslanges Lernen (Nationaal Agentschap voor een Leven Lang Leren) Contactpersoon: Ursula Großruck,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.at
POLEN Fundacja Rozwoju Systemu Edukacji (Stichting Ontwikkeling van het onderwijssysteem) Contactpersoon: Agnieszka Wozniak,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.pl
68
eTwinning 2.0
Bouwen aan de community voor scholen in Europa PORTUGAL Direcção Geral de Inovação e Desenvolvimento Curricular - Ministério da Educação (Directoraat-generaal Innovatie en leerplanontwikkeling) Contactpersoon: Rute Baptista,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.erte.dgidc.min-edu.pt/etwinning
ROEMENIË Institutul de Stiinte ale Educatiei (Instituut voor Onderwijsstudies) Contactpersoon: Simona Velea,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.ro
SLOVENIË Center RS za mobilnost in evropske programe izobraževanja in usposabljanja - CMEPIUS (Centrum van de Republiek Slovenië voor Mobiliteits- en onderwijs- en trainingsprogramma’s) Contactpersoon: Urška Slapšak,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.cmepius.si/etwinning.aspx
SLOWAKIJE Žilinská univerzita (Universiteit van Zilina) Contactpersoon: Lubica Sokolikova,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.sk
SPANJE Instituto de Tecnologías Educativas, Ministerio de Educación (Instituut voor Onderwijstechnologie, Ministerie van Onderwijs) Contactpersoon: Carlos Medina,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.es
TSJECHIË Dům zahraničních služeb MŠMT – Národní agentura pro evropské vzdělávací programy (Centrum voor Internationale diensten MoEYS - Nationaal Agentschap voor Europese onderwijsprogramma’s) Contactpersoon: Petr Chalus,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.etwinning.cz
69
TURKIJE Milli Eğitim Bakanlığı; Eğitim Teknolojileri Genel Müdürlüğü (Nationaal Ministerie van Onderwijs: directoraat-generaal Onderwijstechnologie) Contactpersoon: Mehmet MUHARREMOĞLU,
[email protected] Nationale eTwinning-website: http://etwinning.meb.gov.tr
VERENIGD KONINKRIJK British Council (Britse Raad) Contactpersoon: UK eTwinning team,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.britishcouncil.org/etwinning
VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË Национална агенција за европски образовни програми и мобилност (Nationaal Agentschap voor Europese onderwijsprogramma’s en mobiliteit) Contactpersoon: Dejan Zlatkovski,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.na.org.mk
ZWEDEN Internationella programkontoret för utbildningsområdet (Bureau voor het internationale programma voor Onderwijs en volwasseneneducatie) Contactpersoon: Ann-Marie Degerström,
[email protected] Nationale eTwinning-website: www.programkontoret.se/etwinning
70
eTwinning 2.0
0]ceS\OO\RSQ][[c\Wbgd]]`aQV]ZS\W\3c`]^O