Jaap Bierman
G&I Klas 1 A
Sunday 24 January 2016
Ethische Dilemma’s - 100% Presence - Richard van Tol Will you, push it to the limit?
HKU
Een week voordat het project van start ging kwam Tim Bosje naar me toe. Hij vertelde me dat we voor het volgende project voor een “opdrachtgever“ zouden gaan werken. Omdat Tim en ik vroeger samen geLARPt hebben wist hij dat ik onze “Opdrachtgevers” waarschijnlijk zou herkennen. Daarom vertelde Tim mij van tevoren dat de opdrachtgevers acteurs zouden zijn en vroeg hij mij te peilen of de mensen er een beetje in trapte of niet. Ethisch dilemma nummer 1 dus: Houd ik mij aan mijn belofte aan een oude vriend en docent die mij vraagt het spelletje mee te spelen, waarbij ik mijn groepsgenoten voor de gek houd. Ik zou er ook voor kunnen kiezen om het mijn groepsgenoten te vertellen, hiermee zou ik de stress voor hen kunnen verlagen, maar daarmee schend ik het vertrouwen van Tim. Ik zou het ook juist niet aan mijn groep kunnen vertellen, juist zodat de druk hoger ligt en ze misschien beter hun best doen.
Ik zou het aan een van mijn beste vrienden kunnen vertellen, want daar deel ik toch alles mee, en als één iemand het weet is het toch geen probleem? Zou ik het zeggen tegen het meisje dat ik leuk vind, om zo indruk op haar te maken met het feit dat ik insider information heb?
Na overwegen heb ik het slechts aan mijn beste vriend verteld, die beloofde het niet verder te vertellen, en een opwelling heb ik het ook aan het eerder besproken meisje verteld. Zo zie je maar, dat onze ethische kompassen door andere bronnen van aantrekkingskracht nog wel eens verstoord kunnen worden. Ik was nog een beetje huiverig om aan een groepsproject te beginnen. Ik had net de eerste groepsopdracht van het semester achter de rug en die was niet ideaal verlopen. Daarbij was ik op de middelbare school niet de makkelijkste persoon om mee samen te werken. Ik heb namelijk last van ADD, hetgeen schoolwerk voor mij (vooral bij gebrek aan interesse) erg lastig maakt om mij toe te zetten. Mijn groepsgenoten waren hier in het verleden vaak er de dupe van, en dat wilde ik liever niet weer laten gebeuren, want het geeft mij ook een rotgevoel als ik andere mensen benadeel door mijn gebreken. Zodra mijn groepje bekend was, werd ik al gerust gesteld. Mijn groepsgenoten leken allemaal capabel, en gemotiveerd om aan dit project te gaan werken. Nu hoefde ik me alleen nog om mijn eigen capaciteiten te bekommeren.
Cue brainstorm fase, en de groep begon ideeën te spuien. Er passeerde waanzinnig veel onderwerpen de revue, allemaal interessant op een manier, maar wellicht niet allemaal even baanbrekend op ethisch gebied.
We begonnen te filteren. Uiteindelijk bleven we met beste een paar ethisch gezien interessante onderwerpen over. De gene die mijn aandacht het meest greep was handicaps. Ethisch gezien is dit een erg boeiend onderwerp. Ik vind het vooral interessant om af te wegen in hoe verre je rekening moet houden met een handicap, en in hoeverre we ze een voorsprong moeten geven. Ik zelf heb tenslotte ook een handicap in de vorm van een concentratieprobleem. Omdat door deze handicap school extra 1
uitdagend is, is het maatschappelijk aanvaardbaar dat ik in elk geval extra tijd krijg tijdens toetsen, en in sommige gevallen zelfs andere faciliteiten. Dit zijn kleine veranderingen die voor mij veel impact hebben, maar voor anderen geen. Tegenwoordig is er echter een beweging gaande die vindt dat handicaps uitgebreider moeten worden gerepresenteerd in games. Puur vanuit het uitgangspunt dat iedereen gelijk gerepresenteerd moet worden. Dit heeft echter wel impact op mensen die niet lijden aan de handicap. Is het ethisch om te eisen dat de ganse games-industrie zich aan gaat passen zodat iedereen ter wereld het gevoel heeft dat ze het onderwerp van een game kunnen zijn? Persoonlijk vind ik niet dat zij dit kunnen eisen, maar ik vind het goed als de stem van mensen met handicaps gehoord wordt.
En ik weet ook zeker dat er gamemakers zijn die zich graag zouden richten op een serious game over beperkingen.
En nu, tijdens 100% presence, kon mijn groepje (Playgress), zich om die groep bekommeren. En dan wel specifiek om mensen met ADD, waarvan er zelfs twee in ons groepje zaten: Tim en ik. Het was nogal een vraagstuk hoe we ADD zouden afbeelden. Het lastige aan ADD is namelijk dat iedere persoon met ADD weer andere symptomen heeft. Iedereen beleeft ADD anders. In onze groep hadden wij al een bovengemiddeld groot aantal ADDers. Hetgeen gunstig voor ons was. Tim en ik konden onze ervaringen met elkaar vergelijken. Zoals te verwachten viel, waren er symptomen die de een wel kende en de ander niet, of simpelweg anders ervoer. Dat maakte het simuleren van ADD zo lastig; het is allemaal subjectief. Daarom hebben wij voor de voorbeelden in ons filmpje gekozen voor het afbeelden van symptomen die bij het grootste aantal ADDers voorkomt. Hiervoor maakten wij gebruik van klasgenoten en andere mensen in onze omgeving met ADD, en kennis op het internet. Op basis hiervan hebben wij geprobeerd de situaties te selecteren, en vervolgens af te beelden. Men moet zich natuurlijk afvragen of het ethisch is om een belofte te maken dat je een soort persoon zijn ervaringen nabootst, terwijl het zo kan zijn dat je een ervaring nabootst die zo’n persoon niet zo meemaakt. In mijn ogen is het ok om op een gebied als dit te generaliseren, zolang je het de gebruiker duidelijk maakt dat wat je afbeeldt niet een algehele waarheid is en van persoon tot persoon kan verschillen. Het moet duidelijk zijn dat jij als ontwerper een ervaring hebt gegeneraliseerd.
Voor mij lag er nog een ethische dilemma al eerder in het project. Namelijk voordat we de switch maakten naar een ADD simulator. Toen we nog bezig waren met het bedenken van een simulator van verstandelijke beperking, waren er al veel goeie ideeën vanuit de groep. Sterker nog, dit idee kwam van een expert op het gebied van communicatie met verstandelijk beperkten, door middel van apps en technologie (mijn moeder). Toen ik haar vroeg wat er nou echt miste op dit gebied, vertelde ze me dat er 2
een gebrek is aan begrip en inzicht wat betreft hoe het is om verstandelijk beperkt te zijn. Als groep wilde we dit probleem graag tackelen.
Maar langzamerhand bemerkte wij in de groep dat Bernd het erg lastig had met dit onderwerp. Dit zorgde voor een echt probleem, omdat de rest van de groep erg enthousiast was over het plan. Het was niet zo dat wij als groep niet bereid waren om rekening te houden met Bernd, en eventueel het plan te veranderen. We probeerde als groep wel om Bernd aan te moedigen om een besluit te maken. Of hij zou zich er bij neer moeten leggen, of hij zou moeten zeggen dat hij een andere weg in wilde slaan. Hij deed echter geen van beiden, en het was als groep erg lastig om hier mee om te gaan. Moesten we hem nou pushen? Ik had het er met de rest van de groep over wat we moesten doen.
Mensen leken al erg gehecht aan het idee, en hadden misschien nog niet door hoeveel impact het had op Bernd. Ik heb ze uitgelegd dat ik Bernd al langer kende, en dat ik wist dat hij ook zelf een handicap had. Op dit moment moest ik voor mezelf ook even nagaan of Bernd het ok zou vinden als ik het de rest van de groep vertelde. Met de kennis dat hij het op onze middelbare school ook al een keer had verteld, besloot ik dat dit ok was. Voor mij voelde het verkeerd om hem te pushen want hij voelde zich er duidelijk niet op zijn gemak bij. En behalve het hiervoor genoemde autisme van Bernd leek het alsof er meer speelde, waar hij niet over wilde vertellen. Toen Bernd op een gegeven moment aangaf even tijd voor zichzelf nodig te hebben, hebben wij hem even gelaten. Maar omdat wij toch wel verder moesten met het project, besloot ik achter hem aan te gaan om met hem te praten. Bij de ingang van de school heb ik gewacht totdat hij terug kwam van een rondje rennen. Ik heb hem onder vier ogen gesproken als vriend en groepsgenoot, en hem voorzichtig gevraag naar wat er speelde. Hij heeft me toen het een en ander verteld waar ik hier verder niet op in zal gaan. Het was duidelijk dat dit hem hielp en uiteindelijk heb ik voor hem het besluit genomen. In plaats van een verstandelijke beperking zouden wij ons gaan richten op ADD. Voor mij voelde dit als de ethische oplossing. We hebben als groep Bernd uitgedaagd om door te gaan met een (voor hem) lastig onderwerp. Toen duidelijk werd dat hij hiermee niet comfortabel was, maar ook niet comfortabel genoeg was om dit aan te geven en hiermee het plan om te gooien, heb ik in zijn plaats het besluit genomen, na goed onderzoek te hebben gedaan naar wat er speelde. Ook uit nood van het voortzetten van het project. Hierbij sloot mijn persoonlijke grens naar mijn idee aan op de algemeen geldende waarde dat je mensen niet over hun grenzen trekt, zelfs als ze die niet duidelijk aan kunnen geven. Maar het was duidelijk dat deze grenzen niet altijd even zichtbaar zijn.
Het is misschien een extreme vergelijking, maar met seks is het precies hetzelfde (dit was ook een thema waar we bijna voor kozen). Ondanks of iemand duidelijk aangeeft iets wel of niet te willen, is het niet aan jou om te besluiten dat iemand het toch moet
3
doen. Je doet het niet, totdat je zeker weet dat de persoon in twijfel het met je eens is, en dit aangeeft. Ik ben erg positief over dit project, omdat het me dieper na heeft doen denken over de impact die wij hebben als game designers. Onze producten geven mensen immers indrukwekkende ervaringen, en het is aan ons om te zorgen dat we hiermee niet ongewenst mensen mee kwetsen. We hebben een aanzienlijke verantwoordelijkheid als game designers.
4