ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het beheren van vermogen in Nederland en België
Juni 2013 Maurice de Clercq
Programma
1. Inleiding
2. Nederland
3. België
4. Synthese Nederland/ België
5. Conclusie
1. Inleiding
• Als je vermogen in privé gerealiseerd hebt, ontstaat er een nieuwe zorg:
• Hoe beheer je dit vermogen fiscaal optimaal?
• Hierna een korte schets voor een NederlandNederland-situatie en een BelgiëBelgiësituatie.
• Let wel: fiscaliteit draagt niet bij aan het rendement en is slechts een kostenpost.
2. Nederland
De Nederland situatie:
Box 3: inkomsten uit vermogen (tarief 30%)
•
U wordt geacht rendement te maken van 4% over de waarde in het economisch verkeer van uw vermogen, ongeacht het daadwerkelijk behaalde rendement. Dit fictief rendement van 4% wordt belast tegen 30%.
2. Nederland
• Effectief betaalt u dus 1,2% over de waarde van het vermogen.
• Hoe meer inkomen u verdient, des te minder belasting u betaalt.
• Hoe minder u verdient des te meer belasting u betaalt.
• Een degressief systeem
2. Nederland
• Bij een rendement van 8% is de belastingdruk 15%
• Bij een rendement van 4% is de belastingdruk 30%
• Bij een rendement van 3% is de belastingdruk 40%
• Bij een rendement van 2% is de belastingdruk 60%
• Bij een rendement van 1% is de belastingdruk 120%
• 100% belastingdruk wordt bereikt bij een rendement van 1,2%
2. Nederland
Box 3 kent een aantal vermogenscategorieën die voor een vrijstelling in aanmerking komen:
•
Verzamelingen van kunst en juwelen, mits die niet ter belegging worden aangehouden;
•
Gebruiksvoorwerpen zoals auto’s, caravans en boten;
•
Onroerend goed dat in het buitenland is gelegen.
2. Nederland
Een eerste oplossing is het vermogen buiten box 3 te houden door het in box 2 te plaatsen.
•
In box 2 vallen inkomsten en vermogenswinsten uit aandelen voor aandeelhouders met een belang dat groter is dan 5% (tarief 25%).
2. Nederland
• Het vermogen dat je bezit in box 3 kun je inbrengen in een (besloten) vennootschap middels een storting op aandelen. Je wordt dan aandeelhouder.
• De vennootschap betaalt vennootschapsbelasting over haar winsten: 20% over de winst tot € 200.000 en 25% over het meerdere.
2. Nederland
• Het hebben van aandelen leidt voor de aandeelhouder niet tot belastingheffing. Alleen dividenduitdelingen en vermogenswinsten op aandelen worden belast tegen 25% inkomstenbelasting.
• Bij vermogen belegd in een B.V. is de effectieve belastingdruk 40%: 20% in de vennootschap (vennootschapsbelasting) en nog eens 25% bij de aandeelhouder (inkomstenbelasting).
• Conclusie: Bij ongeveer 3% rendement (of minder) in box 3 (belastingdruk dan 40%) is beleggen in een B.V. voordeliger dan in privé.
2. Nederland
De tweede mogelijke oplossing biedt de vrijgestelde beleggingsinstelling.
•
De vennootschapsbelasting kan bij beleggen in een vennootschap uitgeschakeld worden. Door te opteren voor het regime van een vrijgestelde beleggingsinstelling bedraagt het tarief namelijk 0%.
2. Nederland
•
De vennootschap kan alleen beleggen in beursgenoteerde titels, officiële financiële producten, spaarrekeningen en deposito’s.
•
De vennootschap moet ten minste twee aandeelhouders hebben, waarvan de tweede aandeelhouder minimaal 10% van de aandelen moet bezitten.
2. Nederland
•
Op dividenduitdelingen wordt geen dividendbelasting ingehouden.
•
Bronheffingen zijn in de vrijgestelde beleggingsinstelling niet verrekenbaar. verrekenbaar.
2. Nederland
•
Voor Nederlands ingezetenen geldt een forfaitair rendement van 4% op het vermogen van de vrijgestelde beleggingsinstelling over de waarde in het economisch verkeer per 1 januari van het betreffende inkomstenjaar.
•
Dit forfaitair rendement is verrekenbaar met het daadwerkelijk uitgekeerd dividend of daadwerkelijk gerealiseerde vervreemdingswinst.
2. Nederland
•
De effectieve belastingdruk bedraagt bij beleggen in een vrijgestelde beleggingsinstelling uiteindelijk 25% over de daadwerkelijk genoten inkomsten.
3. België
De BelgiëBelgië-situatie
•
In België worden de daadwerkelijke inkomsten belast.
•
Vermogenswinsten zijn onbelast, mits sprake is van normaal beheer van vermogen.
•
Er worden bij wetswijzigingen geen principiële keuzes gemaakt, enkel tariefsverhogingen.
3. België Heffing op inkomsten uit vermogen in België •
De smaken:
Vermogensvorm
Heffingsmoment
Belastingheffing
• Aandelen
- Inkoop - Dividenduitkering - Liquidatie
25%
• Obligaties
- Rente
25%
• Spaarrekeningen
- Rente
25%
3. België Heffing op inkomsten uit vermogen in België •
De jasjes (confectie):
1. Beleggingsfondsen: - vermogenswinst onbelast - dividend 25%
Bij meer dan 25% renteproducten in een fonds wordt de vermogenswinst als rente getransformeerd.
3. België Heffing op inkomsten uit vermogen in België •
De jasjes (confectie):
2. Verzekeringsproducten: - Tak 21 - Tak 23
Na looptijd van 8 jaar is bij Tak 21 de aangroei onbelast.
3. België Heffing op inkomsten uit vermogen in België •
De jasjes (maatwerk):
1. Belgische vennootschap: - Notionele intrestaftrek - Vermogenswinst bij meer dan 1 jaar houden van aandelen is onbelast
2. Offshore: - Laag of niet belaste vennootschap
3. België Heffing op inkomsten uit vermogen in België •
De jasjes (maatwerk):
•
Vermogenswinst bij normaal beheer van vermogen is onbelast.
•
AntiAnti-misbruikbepaling: misbruikbepaling: indien een wetsbepaling wordt ingeschakeld of uitgeschakeld om een fiscaal voordeel te krijgen is de opzet aanvechtbaar, mits belastingplichtige geen andere motieven heeft.
4. Synthese tussen Nederland en België Synthese tussen Nederland en België
•
Een vrijgestelde beleggingsinstelling koopt obligaties die door het familiebedrijf in België zijn uitgegeven.
•
Casuspositie: Vader heeft een vennootschap V
V B.V.B.A.
4. Synthese tussen Nederland en België
•
Vader heeft twee zonen die het bedrijf willen overnemen.
•
De overname wordt gefinancierd middels de uitgifte van een obligatielening door Z B.V.B.A. Z1
Z2
Obligatielening Derde partij
Z B.V.B.A.
4. Synthese tussen Nederland en België
• Vader ontvangt de koopsom voor de verkoop van de aandelen in V B.V.B.A.
• Vader stopt dit bedrag in een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) waar tevens de zonen en overige kinderen medeaandeelhouder van zijn.
• De vrijgestelde beleggingsinstelling koopt vervolgens de obligatielening op met de verkregen middelen.
4. Synthese tussen Nederland en België
V M
Z1
Z 2 D1 D2
Obligatielening VBI
4. Synthese tussen Nederland en België
•
De zonen voldoen de rente van de obligatielening
V M
Z1
Z 2 D1 D2 Z1
VBI
Rente obligatielening
Z2
Z B.V.B.A.
V B.V.B.A.
4. Synthese tussen Nederland en België
Conclusie:
•
Nederland houdt van fictief inkomen
•
België belast daadwerkelijke inkomsten
Tot zover deel 2 van deze lezing “Het beheren van vermogen in Nederland en België”
Voor deel 3 van de lezingen inzake de life cycle van vermogen nodigen wij u uit op
9 september 2013
Onderwerp lezing deel 3:
“Het overdragen van vermogen aan de volgende generatie” (zie voor meer informatie en aanmelden: www.esj.nl) www.esj.nl)