Ervaringen uit de praktijk Master Sport- en Beweeginnovatie
Inhoud Completere professionals
3
fitness 2.0 Ronald Wouters Nu zet ik mijn macrobril op Pim Lexmond Hij weet al die partijen aan elkaar te knopen Patrick Rijnbeek De zorgsector denkt anders over bewegen
4 6 7
hockeygame Boukje Smeets Niet langer zoeken langs de bekende weg Gabriëlle van Doorn Innovatieve oplossing voor een bekend hockeyprobleem Frank Rikken Je moet deze sport durven veranderen
8 10 11
sportkompas Berend Poots Het is niet toevallig dat dit plan gaat werken Niels van Campen Een man met een plan Willemijn Lamore Zijn ideeën passen goed in ons sportbeleid
12 14 15
adelante on wheels Tim Mullens Verandering heeft tijd nodig Leon van Spaendonck Het is goed dat Tim deze ruimte krijgt Paulien Endlich Tim praat nu met de juiste persoon op de juiste plek Meer informatie
16 18 19 20
2
Completere professionals Als Masteropleiding Sport- en Beweeginnovatie leveren we professionals af die in staat zijn in hun werkveld een structurele innovatie door te voeren. Daarin worden ze begeleid en daarop worden ze getoetst. Ons programma is bovendien ingericht op het ontwikkelen van competenties waaraan in de sportwereld behoefte is. Hebben studenten die competenties daadwerkelijk ontwikkeld? En zit de sportwereld er inderdaad op te wachten? In dit boekje leest u over vier professionals, over wat zij met hun innovatieprojecten teweegbrengen in hun beroepspraktijk en over de ontwikkeling die ze tijdens de opleiding doormaken: • Hoe Ronald Wouters een netwerk bouwt van huisartsen, fitnesscentra en sportverenigingen, waardoor mensen met een medische indicatie gaan sporten op de manier die ze zelf het leukst vinden. • Hoe Boukje Smeets met haar interactieve game jongens uitdaagt om te gaan hockeyen. • Hoe Berend Poots alle kinderen uit Rotterdam helpt ontdekken welke sport bij ze past. • Hoe Tim Mullens het sporten en bewegen een structurele plek gaat geven in het leven van mensen met een lichamelijke handicap als ze klaar zijn met hun revalidatie. Maar vooral: hoe Boukje, Berend, Ronald en Tim zich ontwikkelden tot nog ‘completere’ professionals. Veel leesplezier! Kasper Bakker Coördinator Master Sport- en Beweeginnovatie
3
Nu zet ik mijn macrobril op Ronald Wouters is directeur van Fit!vak, de brancheorganisatie voor erkende sport- en bewegingscentra. De masteropleiding Sport- en Beweeginnovatie helpt hem om Fitness 2.0 in de markt te zetten. Dit is een ambitieus samenwerkingsproject tussen huisartsen, sportverenigingen en de fitnessbranche om nog meer mensen aan het sporten te krijgen. Het Ministerie van VWS heeft de eerste Fitness 2.0-bedrijven inmiddels een sportimpulssubsidie toegekend.
Structuur aanbrengen Ronald: ‘Als je klachten hebt of wat ouder bent, wil je niet voetballen, tennissen of hardlopen in competitieverband. Je wilt ook niet in je eentje naar een sportschool. Maar je wilt wel op zondagochtend in het park een balletje trappen. Met een advies van de huisarts en goede contacten met sportverenigingen kan het fitnesscentrum daarin de regie nemen. Het idee was goed, maar ik had de opleiding nodig om theoretische kaders en structuur aan te brengen. Bij de opleiding vond ik ook de sparringpartner die ik, buiten mijn bestuur, nodig had. Het gaat voor ons om iets groots: van de 1600 fitnessondernemingen die bij ons zijn aangesloten hebben er straks 400 de ‘2.0’-signatuur.’ ‘Die 2.0-centra zorgen ervoor dat mensen die klachten hebben via de huisarts en het fitnesscentrum in een toegankelijk en breed sportnetwerk terechtkomen. Het gaat om kennis, infrastructuur en uitvoering. Bovendien gaat dit over lijnen leggen tussen branches, waarvoor ik wel op macroniveau moest leren kijken. Ik moest verder kijken en denken dan de fitnessbranche: het gaat erom dat we iedereen die
4
fitness 2.0 Ronald Wouters verbindt fitness, sport en zorg in Fitness 2.0
klachten heeft stimuleren om te gaan bewegen, zodat we zorgkosten drukken en mensen langer kunnen werken. In Fitness 2.0 verbinden we zorg, verenigingsleven en fitness. De eerste subsidies zijn al binnen.’
Blijven leren ‘Ik ben nog steeds bezig de strategische kant te versterken. Dat doe ik met het instrumentarium van de opleiding: onderzoeken, modellen ontwikkelen en verandermanagement. Bij gesprekken zet ik nu vaker mijn macrobril op: het kijken vanuit macroperspectief helpt me partijen met elkaar te verbinden. Als je zo’n opleiding begint, verwacht je kennis op te doen en te leren structureren. Maar ook je zelfbewustzijn wordt groter: waar ben ik sterk in? Waar zit mijn ontwikkeling? Je kijkt naar je eigen handelen. Niet alleen als professional, maar ook als persoon. In de kern ben ik heus nog wel hetzelfde, maar ik pak dingen nu anders aan. En ik leer nog elke dag.’
‘ We helpen mensen aan een toegankelijk en breed sportnetwerk’
5
Het werkveld over
Pim Lexmond is bestuurder van Fit!vak en eigenaar van een Fitness 2.0-bedrijf.
fitness 2.0
Hij weet al die partijen aan elkaar te knopen Strategisch en communicatief Pim ziet allereerst dat Ronald als directeur strategischer te werk gaat dan voorheen: ‘Waar vroeger alles belangrijk was, zie ik dat Ronald nu beter hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheidt. Hij ziet welke belangen er spelen bij verschillende organisaties en wat er op basis daarvan moet gebeuren. Hij heeft overzicht over het werkveld en pakt de zaken op die voor de totale branche van belang zijn. Daar heeft de opleiding zeer aan bijgedragen.’ ‘Bovendien vind ik hem communicatief vaardiger geworden. Dat merk ik in gesprekken die we samen voeren met andere partijen. Hij is zich bewuster van de impact van wat hij zegt en hoe hij het zegt. Ook ziet hij nu dat partijen waarmee je overlegt, bijvoorbeeld huisartsen, vanuit een ander perspectief naar hetzelfde onderwerp kijken. Hij geeft zijn gesprekspartners nu meer ruimte en komt veel constructiever tot een oplossing.’
Op de interventiekaart van VWS ‘Ronald heeft het project inmiddels overal voor het voetlicht gebracht: bij huisartsen, bij sportverenigingen, bij NOC*NSF en bij gemeenten. Bovendien staat Fitness 2.0 nu op de interventiekaart van het Ministerie van VWS. Dat betekent dat ik met mijn bedrijf al subsidie heb ontvangen. Hiermee kan ik mijn aanlooptekort opvangen: ik ben nu in mijn regio de organisatie aan het opzetten en aan het promoten. Over twee jaar willen we hier 200 mensen aan het sporten hebben in deze nieuwe vorm.’
‘Hij komt constructiever tot oplossingen’ Inspirerend: fitness 2.0 ‘We hebben de komende jaren binnen de bedrijfstak sport zelfstandig ondernemende en inspirerende thought leaders nodig. Mensen of organisaties die op het snijvlak van sportmarkt en maatschappij vernieuwende zienswijzen ontwikkelen en deze samen met anderen strategisch doordacht in de praktijk brengen. Het door Fit!vak ontwikkelde fitness 2.0 is daar een goed voorbeeld van. Een vernieuwende samenwerking van fitnesscentra, sportverenigingen én eerstelijns gezondheidszorg. Een prachtig staaltje meervoudige waardecreatie dat op grote schaal navolging verdient.’
14 Adri Broeke, onderzoeker en voormalig lector bij het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen
Het werkveld over
Patrick Rijnbeek is manager bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB).
fitness 2.0
De zorgsector denkt anders over bewegen Als manager bij het NISB spreekt Patrick Rijnbeek regelmatig met Ronald Wouters. Samen onderzoeken ze wat het NISB voor de fitnessbranche kan betekenen. En ze spreken over het belang van fitness. Met altijd de centrale vraag: hoe zorg je dat mensen met een gezondheidsrisico daadwerkelijk meer gaan bewegen? Patrick: ‘Ronald heeft zijn visie weten te vertalen naar de praktijk. Hij koppelt zorg en sport aan elkaar en brengt ons hogere doel echt dichterbij.’
‘Leuk’ is niet belangrijk ‘In de sport zie je ontzettend veel mensen die met betrokkenheid en bevlogenheid hun vak uitoefenen’, vervolgt Patrick. ‘Maar ze hebben vaak moeite om zorgprofessionals te begrijpen, die op een heel andere manier met sport en bewegen bezig zijn: bewegen moet functioneel zijn, ‘leuk’ is niet zo belangrijk. En een arts denkt al snel dat zijn patiënt een traject bij een fitnesscentrum niet kan betalen. Fitness 2.0 is erop gericht om de verschillen van inzicht tussen de branches te overbruggen. Je ziet ook dat fitness-professionals nu via Fit!vak een beter gevoel krijgen bij die zorg. Dat vind ik een relevante ontwikkeling.’
‘Het aanhalen van andere sectoren is de cruciale factor’
Ronald is volgens Patrick continu bezig met de vraag: hoe kan fitness meerwaarde hebben? ‘Dat lees ik ook terug in zijn onderzoek: hoe hij naar huisartsen gaat en hoe hij het vraagstuk zowel diep als breed analyseert. Hij beperkt zich niet tot zijn eigen branche, maar ziet duidelijk de context en het belang van het aanhaken van andere sectoren. Dat moet ook, want de vindplaatsen van mensen die te weinig bewegen zijn onderwijs, welzijn, woonzorginstellingen, werk. Daar moet je dus lijntjes naar leggen.’
Aan de randen van de sport Deze masteropleiding beantwoordt aan een belangrijke vraag, vindt Patrick. ‘Een deel van de sportprofessionals moet een andere blik ontwikkelen. Omdat het aanzetten tot bewegen een breed vraagstuk is. We moeten het aanbod anders formeren. Mensen willen sporten op een tijdstip dat hen schikt, op een plek die ze leuk vinden, op een manier die bij ze past. Als je dat voor elkaar krijgt, kun je mensen een leven lang laten bewegen. De fitness 2.0-structuur gaat daarin faciliteren. Dat betekent dat je innoveert aan de randen van de sport. Ronald is daar nu heel concreet mee bezig. En hij neemt fitness-ondernemers mee in dit gedachtegoed, zodat zij het gaan doen. Dat soort professionals hebben we nodig.’ 7
Niet langer zoeken langs de bekende weg Na een carrière in de fitnessbranche en bij de luchtmacht koos bewegingsspecialist Boukje Smeets voor een docentschap bij het Instituut Sport en Bewegingsstudies van de HAN. Om nog meer te kunnen betekenen voor nog meer mensen volgt ze nu de Master Sport en Beweeginnovatie. Hierin kan ze ook haar liefde kwijt voor het hockey. Haar doel: jongens motiveren om te gaan hockeyen. Haar innovatie: een interactieve en motiverende hockeygame. Die straks zelfs inzetbaar is bij alle sporten waar ‘scheefgroei’, meer meisjes dan jongens, heerst: korfbal, volleybal, turnen enz.
Communicatie en netwerken De opleiding leert haar, naar eigen zeggen, ideeën te genereren, creatief te zijn en verbindingen te leggen met anderen. Boukje: ‘Ik had van tevoren niet gedacht dat communiceren en netwerken zulke belangrijke competenties zouden zijn. Maar juist daarin ben ik erg gegroeid. Ik moest uit mijn comfort zone, niet zoeken langs de bekende weg, maar nieuwe invalshoeken kiezen en nieuwe mensen spreken.’ ‘Inmiddels heb ik gesproken op congressen en betrek ik verrassende partners, zoals game designers, bij het project. Ik leer strategisch denken en vooruitkijken.’ Intussen groeit Boukjes bekendheid in de hockeywereld en staat ze bekend als degene die bezig is met ‘de jongens’.’
8
hockeygame Boukje Smeets ontwikkelt en implementeert een game om meer jongens aan het hockeyen te krijgen.
Zorg dat je gefocust blijft Tijdens de opleiding leer je ook werken aan je persoonlijke effectiviteit: doelen stellen, reflecteren en strategisch handelen. Omdat het innovatieproject blijft groeien, is het een uitdaging voor Boukje om het geheel te blijven regisseren: ‘Je leert zo wel je valkuilen kennen. Door mijn enthousiasme kan ik de focus kwijtraken. Henk-Jan Messchendorp, begeleider vanuit de opleiding, waarschuwde daar al voor: dit kan groot worden, zorg dat je gefocust blijft. Er zijn straks veel mensen die met je mee willen. Haal de krenten uit de pap. Hij had gelijk. Die coaching is heel belangrijk voor me.’
‘Dit kan groot worden, zorg dat je gefocust blijft!’
Onderzoek maakt het sterker ‘Ik moet ervoor zorgen dat het allemaal evidence based is wat ik doe. Het project staat straks als een huis als ik alle keuzes die we maken in de game wetenschappelijk kan onderbouwen. Alleen dan weet ik ook zeker dat het gaat werken. Ik moet dus weten wat er leeft bij de jongens. Van 12- tot 15-jarigen weten we het wel, maar over jongens jonger dan 12 is te weinig bekend. Dat onderzoek ik nu, zodat ik straks de goede keuzes kan maken in de ontwikkeling.’
9
Het werkveld over
Gabriëlle van Doorn is projectleider diversiteit bij de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond.
hockeygame
Innovatieve oplossing voor een bekend hockeyprobleem Gabriëlle van Doorn ontwikkelde het bekende ‘Funkey’ programma, dat kinderen enthousiast maakt voor hockey. Ze is blij dat Boukje Smeets werkt aan een innovatieve oplossing voor een bekend probleem binnen het jeugdhockey: veel meer meisjes dan jongens.
Pas op de plaats ‘Boukje is heel praktijkgericht bezig. Dat is verfrissend, omdat bij onderzoek de ‘echte’ praktijk nog wel eens uit het oog verloren wordt. Echter: ze trapt niet in de val om meteen oplossingen te bedenken. Zo is ze bijvoorbeeld met haar onderzoeksmethode heel bewust bezig. Ik wilde helpen met de vragenlijsten, maar zij wilde nog wachten. Er was een andere methode die haar geschikter leek. Dat wilde ze eerst verder uitzoeken. Boukje is erg van het tempo maken, maar ze ziet nu ook wanneer ze pas op de plaats moet maken. Dus bijvoorbeeld heel bewust haar onderzoeksmethode kiezen.’
‘Haar netwerk groeit hard’ Binnen de hockeywereld is bekend dat Boukje die game aan het maken is. Gabriëlle: ‘Als het onderwerp ‘jongens’ valt, valt ook de naam ‘Boukje’. Ze heeft tijdens het onderzoeken en ontwikkelen al aan het draagvlak gewerkt. Afgelopen januari heeft ze bijvoorbeeld op het hockeycongres op ons verzoek een workshop gegeven over jongens. Dan ziet ze al die verenigingsbestuurders. Haar netwerk is hard aan het groeien. Ze legt steeds meer lijnen uit.’ ‘Inmiddels hebben we het enthousiast maken van jongens als beleidspunt geformuleerd in het strategisch plan voor 2020. De game van Boukje gaat ons helpen om de sport aantrekkelijker te maken. Zodat jongens eerder op hockey gaan en ook blijven. Door haar onderzoek gaat het ook gegrond zijn. Dat moet ook, want wil je draagvlak krijgen, dan moet er onderzoek onder liggen. Het Funkey programma is er al, maar we gaan het uitbreiden met dit speciale programma voor jongens. Zodat ze niet allemaal kiezen voor het voetbal, maar ook hockey overwegen als sport.’
‘Wil je draagvlak krijgen, dan moet er onderzoek onder liggen’ 10
Het werkveld over
Frank Rikken is oprichter van Urban hockey en bestuurslid van hockeyvereniging HCM uit Arnhem.
hockeygame
Je moet deze sport durven veranderen Frank Rikken kent Boukje al een lange tijd. Als oprichter van Urban hockey en verenigingsbestuurder is hij vaak met haar in gesprek: ‘We zijn sparringpartners en houden elkaar scherp met ideeën. Als ik verlegen zit om enthousiasme, bel ik Boukje. En volgens mij geldt andersom hetzelfde.’
Terughoudendheid doorbreken Urban Hockey is een initiatief om hockey beter voor het voetlicht te krijgen. Vooral bij jongens. ‘Wij denken dat je beter wordt door altijd en overal bezig te zijn met de sport, niet alleen op het hockeyveld. En dat dat de sport ook leuker en stoerder maakt. Die visie deelt Boukje met mij. Haar hockeygame gaat helpen de sport anders aan te bieden. We riepen al een tijdje dat de sport ook heel leuk is voor jongens, we waren vooral bezig met promotie. Terwijl je echt de sport moet durven veranderen. Harder en uitdagender maken. Binnen hockey heerst daar veel terughoudendheid voor. Die is Boukje aan het doorbreken.
Breder gedragen
‘Boukje is op een veel breder niveau aan het innoveren’
Frank leerde Boukje kennen als enthousiaste trainer: ‘Als je haar voor een groep zet, wordt iedereen enthousiast. Ze zorgt dat mensen het leuk vinden. Tijdens de opleiding is ze zich af gaan vragen hoe ze haar enthousiasme en plannen breder gedragen krijgt. Zodat het niet bij haar als persoon blijft hangen. Daar krijgt ze handvatten voor en nu zie ik dat ze mensen daadwerkelijk meeneemt in haar missie en ervoor zorgt dat ze het niet meer alleen blijft doen.’ ‘De hockeybranche is op het technische vlak heel innovatief. Vooral op topsportniveau: chips in hockeystick, drones boven het veld. Het mooie is dat Boukje dit ook meteen mee kan nemen in de hockeygame. Maar wat belangrijker is: Boukje is op een veel breder niveau aan het innoveren. Ze kijkt naar het moment waarop kinderen kiezen voor een sport. Ze zorgt dat we de sport heel anders kunnen aanbieden en daarmee vooral ook jongens warm laten lopen voor het hockey. Soms is ze nog een beetje Don Quichotte tegen de windmolens, maar door de opleiding heeft ze nu echt een plan. Ik hoop dat we het daadwerkelijk voor elkaar krijgen.’
11
Het is niet toevallig dat dit plan gaat werken Berend Poots is gymleraar en projectleider Talentherkenning bij de Gemeente Rotterdam. Zijn doel: meer bewegende kinderen in de stad. Inmiddels zijn al 96 scholen, meer dan de helft van de Rotterdamse basisschoolkinderen, aangesloten bij het programma Lekker Fit. Berend onderzoekt nu hoe zijn Sportkompas dit programma nog succesvoller kan maken.
Ik krijg het in de vingers: eerst stap één’ Berend zit vol ideeën. Hij kan groot denken en snel veel mensen enthousiast krijgen voor zijn ideeën. Maar dan houdt het op: ‘Daar ben ik lang tegenaan gelopen. Dat ik me vervolgens afvroeg waar te beginnen. Het daadwerkelijk creëren begint met stap één, met een praktisch traject naar mijn einddoel toe. En precies dat heb ik op de opleiding geleerd. Ben Halle is een van mijn begeleiders. Door hem krijg ik inzicht in mijn persoonlijk handelen en ontwikkel ik vaardigheden die ik nodig heb om mijn ideeën in de praktijk te brengen.’ ‘Ik heb nu meer controle over mijn handelen. Ik weet: als ik dit wil laten gebeuren, moet ik deze stap zetten. Dat maakt dat het niet meer toevallig is dat iets gaat werken. Ik heb daar invloed op. Dat inzicht wordt elke maand sterker en dat is een fijn gevoel. Als ik nu terugkijk naar de eerste verslagen die ik voor de opleiding maakte, zie ik dat ik op dat vlak enorm veranderd ben.’
12
sportkompas Berend Poots ontwikkelt en implementeert het Sportkompas: een serie tests waarmee basisschoolkinderen ontdekken welke sport bij ze past.
Expert worden ‘Ik wist door mijn eerdere opleiding en ervaring al hoe het werkt in de gymzaal. Maar nu weet ik ook hoe ik daar zaken kan verbeteren. En hoe ik zo’n innovatie binnen de gemeente van de grond moet krijgen. Voorheen was ik altijd aan het springen om gezien te worden. Nu vertel ik vanuit de positie van deskundige hoe het zou moeten. Ik durf mezelf nu als expert te zien. Omdat anderen dat ook doen: ik hoef niet meer te lobbyen bij het MT, maar krijg mailtjes met de vraag: kom eens iets vertellen.’
‘Ik hoef niet meer te lobbyen, maar wordt gevraagd om iets te komen vertellen.’
Wetenschappelijke onderbouwing Het Sportkompas is ontwikkeld door de Universiteiten van Leuven en Gent. Het is een serie fysieke tests waaruit blijkt welke sporten bij een kind passen. Berend paste het aan voor gebruik in het basisonderwijs en draaide pilots op een aantal scholen. Hij onderzoekt nu of het Sportkompas daadwerkelijk bijdraagt aan de intrinsieke motivatie van de kinderen en daarmee aan meer sportdeelname. Daarmee krijgen zijn plannen een wetenschappelijke onderbouwing.
13
Het werkveld over sportkompas
Niels van Campen is senior beleidsmedewerker Ministerie van Economische Zaken, mentor en voormalig roeicoach van Berend Poots.
Een man met een plan ‘Berend zit vol creatieve ideeën, is altijd de man met een plan. Ik merk dat de opleiding hem nu voorziet van een gereedschapskist waardoor hij zijn plan echt voor het voetlicht kan brengen.
Zijn droom beperkt zich niet tot Nederland ‘Berend heeft al veel langer een prachtig doel voor ogen: schoolkinderen aan het bewegen krijgen. En die droom beperkt zich niet tot Rotterdam of zelfs Nederland. Hij kreeg de kans om er vanuit de gemeente mee aan de slag te gaan, maar ik zag dat een opleiding hem zou helpen om het allemaal ook echt voor elkaar te krijgen. Daar heb ik, als zijn voormalig roeicoach, dan ook op aangedrongen. Ik spreek en zie hem nog regelmatig, dus ik krijg goed mee wat er gebeurt. Ontzettend mooi om te zien hoe hij zich ontwikkelt.’
Beter contact met zijn gesprekspartners Volgens Niels heeft Berend meer zelfvertrouwen gekregen: ‘Daardoor maakt hij meer en beter contact met zijn gesprekspartners. Hij is communicatief echt gegroeid. Nu merk je dat hij beter luistert naar de ander en zich afvraagt hoe hij daarop aan kan sluiten. Dat maakt dat hij nu kan praten met de wethouder, met een programmamanager en met de vakleerkrachten die hij aan het beïnvloeden is.’ ‘Ik merk dat hij ‘raker’ leert analyseren: hij krijgt kaders aangereikt om zijn eigen boodschap gestructureerder te brengen. En hij staat open voor andere invloeden. Dus komt hij beslagener ten ijs en is hij minder gemakkelijk van zijn stuk te brengen. Dat geeft zelfvertrouwen. Hij krijgt steeds meer zijn eigen verhaal en is een serieuze gesprekspartner voor mensen die echt verstand van zaken hebben. Voor hoogleraren zelfs. Hij ontwikkelt daarmee ook een eigen stijl van leidinggeven. Hij is zich meer bewust van wat hij doet en is steeds overtuigender in zijn aanwezigheid. Hij straalt nu rust uit.’
‘Hij is nu een serieuze gesprekspartner voor mensen die verstand van zaken hebben’ 14
Het werkveld over sportkompas
Willemijn Lamore is teamleider Lekker Fit voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs bij de gemeente Rotterdam.
Zijn ideeën passen goed in ons sportbeleid Willemijn leerde Berend kennen als ‘enthousiaste vakleerkracht met ideeën’: ‘Ik zag dat hij veel werk aan het verzetten was in zijn eigen tijd. Gelukkig hebben we toen formeel kunnen regelen dat hij een halve dag in de week kon gaan besteden aan het ontwikkelen van het Sportkompas. We hebben er een project van kunnen maken, zoals dat in gemeentetermen heet. Berends ideeën over talentherkenning passen heel goed in ons Uitvoeringsprogramma Sport. Daarom wilden we hem de pilot laten doen en nu dus het onderzoek.’
Verschillende partijen ‘Ik zie dat hij leert hoe het is om binnen de gemeente met verschillende partijen te maken te hebben, die je er allemaal bij moet betrekken. Bovendien heeft hij een heel netwerk buiten de gemeente gebouwd dat hij nu meebrengt en aan dit project koppelt. Denk aan topsportorganisaties, universiteiten en hogescholen. Dat doet hij goed.’
‘Hij brengt een netwerk mee’ Hij heeft zich inmiddels stevig geprofileerd, want binnen de gemeente staat het project bekend als ‘talentherkenning van Berend Poots. Dat is echt zijn verdienste, hij heeft het aangezwengeld. In het begin was hij meer aan het lobbyen als hulpvrager: ‘help me nu, ik wil dit zo graag’ maar inmiddels wordt hij daarin serieus genomen. Daarom zijn we van de pilotfase ook overgaan op het onderzoek, dat nu aan de gang is.’
Wie zijn de beslissers? Volgens Willemijn volgt nu nog wel een grote uitdaging voor Berend: ‘Hij moet in een bureaucratische omgeving voor elkaar krijgen dat er mandaat komt en dat er besluiten genomen worden. Daarin komt hij de hindernis tegen van de interne organisatie: hoe werkt het hier? Welke wegen moet ik bewandelen en welke mensen heb ik precies nodig? En daarnaast wordt er bezuinigd op sport. Dus ons verhaal moet extra sterk zijn, als we straks willen implementeren. Ik zie dat Berend daar instrumenten voor krijgt aangereikt, dus we gaan er samen gewoon voor.’
15
Verandering heeft tijd nodig Tim Mullens werkt als bewegingsagoog bij Adelante, een groot revalidatiecentrum en audiologisch centrum met meerdere vestigingen in Limburg. Als innovatieproject ontwikkelt hij een systeem dat bijvoorbeeld dwarslaesie patiënten na hun revalidatietijd aan het sporten houdt. Hij voegt daarmee een nieuwe dimensie toe aan de professionele revalidatie-praktijk: ‘Het gaat om de overgang van de zorgsetting naar de thuissituatie,’ legt Tim uit. ‘We willen de drempels wegnemen die deze mensen ervan weerhouden om te gaan sporten’
Nieuwe blijvende oplossingen Het gaat hier om sociale innovatie: het combineren van ideeën en het bij elkaar brengen van de juiste partijen zoals zorginstellingen, lokale sport- en beweegaanbieders, patiëntenverenigingen en kennisinstellingen. Op deze manier ontstaan nieuwe, blijvende oplossingen voor mensen die anders snel in een inactieve leefstijl terugvallen. Tim: ‘Die blijvende structuur organiseren we rond een nieuw onderdeel van onze organisatie: Adelante on Wheels. We gaan nu met een werkgroep binnen het bedrijf de business case schrijven om dit nieuwe bedrijfsonderdeel straks daadwerkelijk te kunnen implementeren. Dat is dan meteen de laatste opdracht van de opleiding. Studie en werk lopen mooi in elkaar over.’
16
adelante on wheels Tim Mullens helpt mensen met een fysieke beperking structureel aan het sporten. Aan het handbiken om precies te zijn.
Alle belangen meewegen Gevraagd naar zijn persoonlijke ontwikkeling antwoordt Tim: ‘Ik ervaar dat mijn communicatievaardigheden verbeterd zijn. Bijvoorbeeld het toepassen van een probleemoplossende benadering tijdens vergaderingen. Ik moet een probleem niet over-analyseren, niet ‘stukstaren’, weet ik nu. Je kunt beter kijken naar wat wél goed gaat. Dat soort tools pas ik toe in de praktijk en dat heeft voor mij en mijn team direct meerwaarde.’
‘Je moet een probleem niet stukstaren, maar kijken wat wél goed gaat.’
Tim is blij met het draagvlak dat zijn plan heeft binnen het Adelante. Hij leert wel dat in een grote organisatie een ingrijpende verandering als deze niet een-twee-drie geregeld is. ‘Er zijn veel factoren waar we rekening mee moeten houden. Er gelden wetten, regels en protocollen. Er werken hier bovendien 1100 mensen. Je moet veel lijnen door als je iets wilt veranderen. Het heeft tijd nodig om ervoor te zorgen dat het plan echt goed is én om ervoor te zorgen dat mensen er open voor staan. Je denkt na over je aanpak: aan wie je iets voorstelt en op welk moment. Er zijn meerdere belangen op meerdere niveaus. In de opleiding leer ik om daar overzicht over te houden en uiteindelijk gezamenlijk hetzelfde doel na te streven. Bijzonder leerzaam vind ik dat.’ 17
Het werkveld over adelante on wheels
Het is goed dat Tim deze ruimte krijgt
Leon van Spaendonck is teammanager volwassenenrevalidatie en arbeidsreïntegratie bij de afdeling Dwarslaesie en ATO (Amputatie, Trauma en Orthopedie) bij Adelante.
Nadenken over het natraject Leon: ‘Revalidatie is erop gericht om mensen terug te laten komen en mee te laten doen in de maatschappij. In de huidige tijd wordt dat streven alleen maar sterker. Het betekent dat we als revalidatie-instelling meer moeten denken in een keten. Als mensen klaar zijn met hun revalidatie, komen ze weer terug in hun eigen leefomgeving en zitten ze in hun rolstoel. Het is dan moeilijk om te blijven bewegen. Wij moeten dus nadenken over het natraject. Dat ketendenken zit sterk in de visie van ons bedrijf. En daar past het project van Tim heel goed in.’ ‘Het betekent wel dat je als bedrijf ook daadwerkelijk iets moet ondernemen. Stilstand is achteruitgang. We gaan daarom nu onderzoeken of het innovatieplan van Tim levensvatbaar is. Er is een werkgroep geformeerd die de business case op gaat stellen. We moeten onderzoeken wat er intern moet gebeuren en hoe dat matcht met het proces buiten. Hoe krijgt het nog op te richten Adelante on Wheels een centrale plek in het stimuleren van beweging bij revalidanten. Dat onderzoeken ze nu.’
Investeren in business case Dat Adelante gelooft in het project blijkt volgens Leon uit het feit dat er überhaupt een business case van gemaakt wordt. ‘Er worden hier vaker business cases onderzocht, maar alleen als we verwachten dat het geld en de energie die daarin gaan ook echt iets opleveren. En dat is hier dus het geval. Ik denk ook zeker dat Tim het kan. Hij is gedreven en heel serieus. Het is goed dat hij deze ruimte krijgt, want ik ben er heilig van overtuigd dat er meer in de keten gedacht moet worden. Tim heeft iets dergelijks nog nooit gedaan, dus dat is wel even zoeken. Hij krijgt ondersteuning, maar is echt medeverantwoordelijk voor de business case. Het is de bedoeling dat hij het verder uitwerkt en kan verdedigen en vervolgens betrokken is bij de implementatie.’
‘We moeten meer ketendenken, dit project past daarin’ 18
Het werkveld over
Paulien Endlich is bewegingsagoog bij de Adelante Zorggroep.
adelante on wheels
Tim praat nu met de juiste persoon op de juiste plek Paulien heeft een wetenschappelijke achtergrond en was sparringpartner voor Tim tijdens zijn onderzoek voor deze master. Paulien: ‘Tim is voortvarend, recht door zee. Als hij voorheen iets veranderd wilde zien, kon hij heel gedreven, maar wel als eenling voor dat doel gaan. Op de opleiding leerde hij eerst een plan te maken en de goede lijnen te vinden waarlangs hij moet communiceren. Ik zie dat hij nu het gesprek aangaat met de juiste persoon op de juiste plek.
Draagvlak creëren Hij is vooral op de hogere niveaus in de organisatie bezig om enthousiasme voor zijn plannen te creëren. En dat lukt heel goed, omdat hij het gestructureerd aanpakt en geleerd heeft hoe belangrijk timing is.’ Het valt Paulien op dat Tim daarbij ook anders communiceert dan voorheen: ‘Ik zou willen zeggen dat hij milder communiceert en geduldiger is. Hij neemt ons, zijn collega’s, mee in zijn plannen en creëert ook bij ons draagvlak voor Adelante on Wheels. Hij presenteert zijn plannen in het afdelingsoverleg en houdt ons regelmatig op de hoogte. Hij zorgt dat iedereen bij het proces betrokken blijft.’
Bundeling van activiteiten
‘Hij heeft commitment gekregen vanuit de organisatie’
Tim is volgens Paulien inmiddels de sturende kracht achter Adelante on Wheels: het nieuwe bedrijfsonderdeel waar alles op het gebied van handbiken samenkomt: ‘Er waren veel losse projecten, zoals een Adelante challenge, hand bike battle, trainingen en dwarslaesie-revalidatie. Tim heeft in het bundelen van al die activiteiten een belangrijke rol gespeeld. Vooral omdat hij ziet hoe die bundeling bijdraagt aan het bereiken van zijn doel: het structureel organiseren van een ‘natraject’ nadat mensen klaar zijn met revalideren.’ Paulien was ook blij verrast toen ze zag dat zelfs in de recente bouwplannen van Adelante ruimte gereserveerd is voor de handbikers: ‘In dit soort bouwplannen wordt de werkvloer vaak overgeslagen, maar Tim heeft zich bemoeid met het pakket van eisen en is heel gericht met de implementatie van zijn plannen bezig. Daarvoor heeft hij dus commitment gekregen vanuit de organisatie. Dat is een knappe prestatie.’ 19
20
>
De innovatieprojecten van Ronald Wouters, Berend Poots, Boukje Smeets en Tim Mullens.
>
Het onderzoek van sportconsulent Evelien te Rietstap naar de vraag hoe van basisscholen sportieve gezonde scholen te maken.
>
Het onderzoek van gymleraar Joris te Molder naar bewegingsstimulerend meubilair voor basisscholen.
>
Meer informatie over de Master Sport- en Beweeginnovatie?
realisatie HAN Marketing Communicatie en Voorlichting tekst Goeie zin vormgeving bureauketel.nl fotografie Anthoney Fairley, Clemens Rikken e.a.
Meer weten over:
HAN Masterprogramma’s Locatie hoofdvestiging Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen Berg en Dalseweg 81, 6522 BC Nijmegen T (024) 353 06 00 E
[email protected] Opleidingslocatie Master Sport- en Beweeginnovatie Papendal, Sport en Onderwijsgebouw Papendallaan 51 6816 VD Arnhem T (026) 369 14 82