4 ERFENISSEN EN SCHENKINGEN
166
4
ERFENISSEN EN SCHENKINGEN
166
4.1
ALGEMENE BEGRIPPEN
169
- openvallen van een erfenis, aangifte, verdeling erfenis - gelijktijdig overlijden (van commorientes)
4.2
WETTELIJK ERFRECHT
4.2.1
Regelmatige erfopvolging
4.2.1.1
Eerste orde
172
173
- kinderen uit een vorig huwelijk en buitenechtelijke kinderen
4.2.1.2
Tweede orde
174
4.2.1.3
Derde en vierde orde
175
4.2.1.4
Plaatsvervulling
176
4.2.1.5
Erfrecht van de langstlevende echtgenoot
177
- meer voor de langstlevende echtgenoot - minder voor de langstlevende echtgenoot: de wet Valckeniers
4.2.1.5bis
Erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende
178
- instantveroudering
4.2.1.6
Erfrecht en het nieuw samengesteld gezin
4.2.1.7
Erven van vruchtgebruik of naakte eigendom. Omzetting van vruchtgebruik
179
- de belangen van de vruchtgebruiker versus de belangen van de naakte eigenaar - vruchtgebruik en naakte eigendom apart kopen: artikel 9 van het wetboek der successierechten
4.2.2
Onregelmatige erfopvolging
181
4.2.3
Aanvaarden en verwerpen van nalatenschappen
182
4.2.4
Inbreng en vooruitmaking
183
4.2.5
Verdeling en onverdeeldheid
184
167
4.3
TESTAMENTEN EN SCHENKINGEN
4.3.1
Testamenten en schenkingen: gemeenschappelijke bepalingen
4.3.2
Testamenten
4.3.2.1 4.3.2.2 4.3.2.3 4.3.2.4
Een testament is een eenzijdige handeling Een testament heeft geen dadelijk effect Een testament kan herroepen worden Een testament is een vormelijke akte
185
186
- eigenhandig testament, notarieel testament, internationaal testament - registratie van testamenten
4.3.3
Schenkingen
4.3.3.1 4.3.3.2 4.3.3.3
Een schenking is een tweezijdige handeling Een schenking heeft een dadelijk effect Een schenking is onherroepelijk
188
- wettelijke en contractuele terugkeer
4.3.3.4
Een schenking is een vormelijke akte
4.3.4
Voorbehouden erfdelen en inkorting
190
- reservataire erfgenamen, schenkingen en inkorting
4.3.4.1 4.3.4.2 4.3.4.3 4.3.4.4 4.3.4.5 4.3.4.6
Situatie 1: er zijn alleen descendenten Situatie 2: er zijn alleen ascendenten Situatie 3: er is alleen een langstlevende echtgenoot Situatie 4: er zijn descendenten en ascendenten Situatie 5: er zijn ascendenten en een langstlevende partner Situatie 6: er zijn descendenten en een langstlevende echtgenoot
191
192
- levensverzekeringen en successie
4.3.5
De erfenisrechten van ongehuwde partners
193
4.3.6
De erfenisrechten van stiefkinderen
194
Schema
Wat erf je als je partner overlijdt?
195
168
4.4
FISCALE HEFFINGEN
197
4.4.1
Schenkingsrechten
198
- schenken van hand tot hand - schenken van blote eigendom - schenken d.m.v. (burgerlijk) maatschap - schenken aan liefdadigheidsinstellingen
4.4.2
Successierechten - erven in het buitenland - hoe de successierechten beperken? -- duolegaat -- restlegaat -- gespreid legaat -- generation skipping of ik-opa-testament -- keuzebeding -- het huwelijkscontract – sterfhuisclausule -- de stichting -- andere - verzekering tegen erfenisrechten
4.4.3
Registratierechten
4.4.3.1
Verkoop van onroerende goederen
200 202
204
- Geen registratierechten maar BTW op de aankoop van een nieuwbouwwoning - Verminderde registratierechten bij koop om uit onverdeeldheid te trreden (= afkopen)
4.4.3.2
Ruil van onroerende goederen
205
4.4.3.3
Hypothecaire leningen
206
Vergelijking Schenken, erven, kopen: wat is meest voordelig?
207
4.4.4
208
Verdelingsrechten
169
4
ERFENISSEN EN SCHENKINGEN
Bron: burgerlijk wetboek (BWB) boek III, eerste en tweede titel = art. 718-1100
4.1
Algemene begrippen
Elke fysieke (ook elke juridische) persoon beschikt over een vermogen = patrimonium. Het vermogen van een persoon is één en ondeelbaar.
Men heeft een positief vermogen als de totale waarde van de goederen + schuldvorderingen of tegoeden (= het actief) de omvang van de schulden (= het passief) overtreft. Men heeft een negatief vermogen als het passief het actief overtreft. Men kan zijn vermogen geheel of gedeeltelijk overdragen aan een ander persoon: die wordt dan de rechtsopvolger van de overdrager, hij volgt hem op aan het hoofd van zijn (gehele of gedeeltelijke) vermogen. Bij een overdracht = opvolging onder de levenden draagt een persoon in leven (een deel van) zijn vermogen over aan een ander persoon in leven - om niet = uit vrijgevigheid, d.w.z. zonder tegenprestatie vanwege de begunstigde, bijv. bij een schenking (zie verder: 4.3.4) - ten bezwarende titel, bijv. bij een verkoop (zie verder: 6.1.1bis.1) Bij erfopvolging laat een overledene (= erflater of ‘de cuius’) zijn vermogen (= nalatenschap of erfenis) over aan een of meer levende personen (= erfgenamen of erfgerechtigden). ‘De cuius’ is de korte weergave van het Latijnse adagium ‘de cuius successione agitur’ = (degene) om wiens nalatenschap het gaat.
Erfopvolging Erfopvolging vindt plaats in uitvoering van het testament van de erflater of wanneer er geen testament is overeenkomstig de wet. Het Belgisch erfrecht gaat uit van de testamentaire vrijheid: iedereen kan, binnen bepaalde wettelijke grenzen, een testament (laten) opmaken en zo vrij beschikken over de bestemming van zijn vermogen voor de tijd na zijn dood = testamentair erfrecht – zie verder: 4.2. Als na zijn overlijden blijkt dat de ‘de cuius’ geen testament heeft opgemaakt wordt zijn erfenis verdeeld volgens vaste wettelijke regels = wettelijk erfrecht – zie verder: 4.3. M. Van Hoecke en B. Bouckaert, Inleiding tot het recht, 2007, p. 368-369, onderscheiden drie hoofdtypes van erfopvolgingssystemen: - familiale systemen, van Germaans-tribale oorsprong, die de band beklemtonen met ofwel de familie (de bloedverwanten) ofwel het gezin (de echtgenote en kinderen) - individualistische systemen - socialistische systemen die de nalatenschappen van alle burgers toewijzen aan de gemeenschap, belichaamd door de staat die ze via allerhande distributiemechanismen herverdeelt Het Belgisch wettelijk erfrecht is in grote mate familiaal, waarbij doorheen de decennia een duidelijke verschuiving merkbaar is van familie naar gezin. Diepe sporen van invidualisme vinden we in ons testamentair erfrecht. In de onregelmatige erfopvolging en vooral in de soms hoge tarieven van de successierechten treffen we sporen van socialisme aan. Zie verder.
Een erfenis valt open door het overlijden van de erflater (art. 718 BWB) Van elk overlijden op Belgisch grondgebied moet aangifte worden gedaan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van overlijden. Dit gebeurt door twee meerderjarige niet met elkaar gehuwde personen, al dan niet familie van de overledene. In de praktijk is het vaak de begrafenisondernemer die aangifte doet. De aangevers leggen een overlijdensverklaring voor, afgeleverd door de geneesheer die het overlijden vaststelde + de identiteitskaart + (desgevallend) het trouwboekje + (desgevallend) het verzoek van de overledene om gecremeerd te worden.
De ambtenaar maakt een akte van overlijden op. De erfgenamen voorzien zich best van enkele uittreksels van deze akte, voor afgifte aan de bank(en), de pensioendienst, de mutualiteit...
170
De persoonlijke bankrekeningen en -kluizen van de overledene (en ook de gemeenschappelijke als die er zijn) worden geblokkeerd. Om ze te deblokkeren moet ofwel een akte van erfopvolging worden voorgelegd, opgemaakt door een notaris, ofwel een attest van erfopvolging, opgemaakt door de ontvanger van het registratiekantoor (zie hierna). Als er een testament is en/of een huwelijkscontract en/of een (of meerdere) onbekwame erfopvolger(s) is de tussenkomst van een notaris verplicht.
Sinds 1.7.2012 moet de ontvanger of de notaris controleren of er ten laste van de overledene én de erfgenamen fiscale en/of sociale schulden zijn. Zo ja blijven de rekeningen geblokkeerd tot de schulden betaald zijn. Het begrip ‘fiscale schulden’ wordt ruim geïnterpreteerd: het kan gaan om personenbelasting, verkeersbelasting, BTW, sociale zekerheidsbijdragen, onroerende voorheffing... Daardoor moeten erfgenamen, sinds de nieuwe regeling, soms weken/maanden wachten op hun erfenis, tegen vroeger slechts enkele werkdagen.
Sinds 31.8.2009 kan de langstlevende (gehuwde of wettelijk samenwonende) partner de helft van het geblokkeerde bedrag, met een maximum van 5000 euro, zondermeer afhalen. Let wel: alle afhalingen samen, bij de verschillende banken, mogen niet meer bedragen dan 5000 euro (afhalingen voor de betaling van kosten van laatste ziekte en begrafenis moeten niet worden meegeteld). De bank(en) moet(en) niet controleren wat ook haast onmogelijk zou zijn omdat bijna iedereen rekeningen heeft bij meerdere banken. Maar overschrijding van de 5000 euro wordt wel wettelijk gesanctioneerd. Meer afhalen geldt als een aanvaarding van de erfenis, met alle gevolgen vandien (zie verder: 4.2.3). Bovendien wordt, als de andere erfgenamen dat vragen, het erfdeel van de langslevende echtgenoot/echtgenote verminderd en het erfdeel van de andere erfgenamen dus vermeerderd met het teveel afgehaalde bedrag. De wet van 29.6.2009 tot wijziging van het Burgerlijk wetboek en van het Wetboek der successierechten wat betreft de bevrijdende betaling bij een erfenis en de terbeschikkingstelling van een bepaald bedrag aan de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende werd gepubliceerd op 21.8.2009 en is van kracht sinds 31.7.2009. Voor de volledige tekst zie www.staatsbladclip.be/staatsblad/wetten/2009/08/21/wet-2009009546.html. Lees ook Langstlevende niet langer wekenlang zonder geld in Budget&Recht nr. 207 van november/december 2009 p. 4.
Een Vrederechter kan, op verzoek van een of meer erfgenamen, de goederen van de nalatenschap verzegelen, om te voorkomen dat er goederen uit de nalatenschap zouden verdwijnen. Gelijktijdig overlijden Wanneer de volgorde waarin 2 of meer personen zijn overleden niet kan worden bepaald – men spreekt dan van commorientes – worden die personen geacht gelijktijdig te zijn overleden. Cfr. de wet van 19.9.1977 houdende goedkeuring van de Benelux-overeenkomst inzake commorientes en van de bijlage, ondertekend te Brussel op 29.12.1972: http://reflex.raadvst-consetat.be/refLex/pdf/Mbbs/benelux%5C7.pdf. Lees over de drievoudige moord in Wemmel op 14.11.2010 Moordonderzoek Wemmel moet ook erfenis regelen in De Standaard van 2021.11.2010 p. 5.
De erfgenamen dienen de nalatenschap aan te geven op het registratiekantoor van het gebied waar de overledene zijn laatste woonplaats had. Om het even of deze erfgenamen wel of niet iets uit de nalatenschap verkrijgen.
Zij hebben daarvoor 4 maand de tijd bij overlijden in België, 5 maand bij overlijden in een ander Europees land, 6 maand bij overlijden buiten Europa. De aangifte gebeurt op een bijzonder formulier dat op het registratiekantoor verkrijgbaar is. Als de ‘de cuius’ in de 5 jaar voor zijn overlijden zijn fiscale woonplaats op diverse plaatsen in België had moet de aangifte worden ingediend in het kantoor waar de fiscale woonplaats het langst gevestigd was. De lijst van registratiekantoren is te vinden op http://annuaire.fiscus.fgov.be/qw/index.php?lang=nl. Het formulier is te downloaden op http://ccff02.minfin.fgov.be/portal/portal/MyMinfinPortal/services/forms/FinFormPortletWindow?action=e&windowstate=maximized&mod e=view&org.apache.myfaces.portlet.MyFacesGenericPortlet.VIEW_ID=%2FWEB-INF%2Fviews%2Fresultat.jsp.
Wie geen aangifte doet riskeert een boete tot 2 x de niet betaalde belasting. Wanneer de nalatige aangifteplichtige erfgenaam overlijdt zijn diens rechtsopvolgers (de helft van) deze boete niet (meer) verschuldigd, sinds het Grondwettelijk Hof art. 132 van het Wetboek van Successierechten ongrondwettelijk verklaarde. Voor de tekst van art. 132 zie http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=97ab2885-d928-4034-82ce75c9ec918fe7#findHighlighted. Lees ook Voor de doe-het-zelver in Budget&Recht nr. 208 van januari/februari 2010 p. 20-24.
171
De erfenis wordt verdeeld onder de erfgenamen. Om te kunnen erven moet men bekwaam zijn, dus bestaan (art. 725 BWB). Een kind dat verwekt is maar nog niet geboren is bekwaam om te erven mits het levensvatbaar ter wereld komt (‘infans conceptus pro nato habetur quoties de eius commodis agitur’ = een verwekt kind wordt als geboren aanzien telkens het er baat bij vindt).
Wie wil erven moet bovendien waardig zijn. Onwaardig om te erven zijn de erfgenamen die veroordeeld zijn wegens (poging tot) doodslag op de ‘de cuius’, of die de ‘de cuius’ lasterlijk beschuldigd hebben van een feit waarop de doodstraf staat, of de meerderjarige erfgenamen die weet hadden van een op de ‘de cuius’ gepleegde doodslag maar daarvan geen aangifte deden, evenals de volledig uit de ouderlijke macht ontzette ouder(s) (art. 727 BWB, art. 745septies BWB en art. 33 van de wet van 8.4.1965 op de jeugdbescherming). Voor meer praktische informatie download de brochures ‘Mijn partner is overleden. Wat moet ik allemaal regelen?’, ‘Erven’, ‘Successieplanning – deel 1’ en ‘Successieplanning – deel 2’ op de website van de Nederlandstalige notarissen: www.notaris.be/ervenschenken/brochures.
Voor de betaling van de successierechten heeft men 6 maand de tijd vanaf het overlijden bij overlijden in België, 7 maand bij overlijden in een ander Europees land, 8 maand bij overlijden buiten Europa. Bij laattijdige betaling moet een nalatigheidsintrest betaald worden van 7%. Over de successierechten zie verder: 4.4.2 Successierechten (pagina 200).
172
4.2
Wettelijk erfrecht
Het wettelijk erfrecht is regelmatig wanneer de erfenis toevalt aan de bloedverwanten en/of de weduwe/weduwnaar van de erflater. De weduwe of weduwnaar van de erflater heet de langstlevende echtgeno(o)t(e).
Het wettelijk erfrecht is onregelmatig wanneer de erfenis toevalt aan de staat of het OCMW omdat er geen regelmatige erfgenamen zijn. Het is buitengewoon of anomaal wanneer een recht van terugkeer kan uitgeoefend worden door de ascendenten of de adoptanten van de erflater. De ascendenten erven de goederen die zij schonken aan hun kinderen of afstammelingen die zonder nakomelingschap zijn gestorven als die goederen nog in natura in de nalatenschap van de kinderen of afstammelingen aanwezig zijn: die goederen keren dan a.h.w. terug naar het vermogen van de ascendenten; zijn de goederen inmiddels vervreemd dan hebben de ascendenten recht op de prijs die er nog voor verschuldigd mocht zijn; eventueel erven zij de rechtsvordering tot terugneming (art. 747 BWB). Bij gebreke van beschikkingen onder levenden of bij testament keren de goederen die door de ascendenten van de geadopteerde of door de adoptanten geschonken dan wel uit hun nalatenschap verkregen zijn en nog in natura in de nalatenschap van de geadopteerde aanwezig zijn, terug naar die ascendenten of adoptanten of naar hun descendenten, onder verplichting om in de schulden bij te dragen en onder voorbehoud van de verkregen rechten van derden; wanneer de goederen verkocht zijn wordt dit recht uitgeoefend op de prijs als die nog niet betaald is of vermengd met de massa (art. 353-16 BWB). Zie ook verder: 4.3.3.3 Wettelijke en contractuele terugkeer.
4.2.1
Regelmatige erfopvolging
Burgerlijk wetboek (BWB): www.belgischrecht.be/codex.asp.
De wettelijke regels omtrent de regelmatige erfopvolging steunen op drie begrippen: de orde, de lijn en de graad. Een orde is een groep van erfgenamen die de volgende ordes van de erfenis uitsluit (art. 731 BWB). Er zijn 4 ordes. - De eerste orde omvat alle afstammelingen = descendenten van de erflater, ook de geadopteerde. Zij sluit de 2de, 3de en 4de ordes van de erfenis uit. - De tweede orde omvat de ouders + broers en zusters van de erflater en hun afstammelingen. Zij sluit de 3de en 4de ordes uit. - De derde orde omvat alle nog levende ascendenten, de ouders inbegrepen. - De vierde orde omvat alle gewone zijverwanten: ooms en tantes, kozijns en nichten, grootooms en groottantes enz. De lijn is de opeenvolging van graden. - De rechte opgaande lijn duidt de voorouders = ascendenten aan. - De rechte afdalende lijn duidt de afstammelingen = descendenten aan. - De zijlijn duidt de broers en zusters, ooms en tantes, neven en nichten, kozijns, grootooms enz. = de zijverwanten aan. De graad is de afstand in bloedverwantschap (art. 735 BWB). - Om de graad te bepalen in de rechte lijn telt men het aantal generaties tussen de beide beschouwde personen. Bijv. tussen mijn vader en mij ligt er één generatie, onze relatie is van de eerste graad. - In de zijlijn telt men het aantal generaties tussen de ene beschouwde persoon en de dichtste gemeenschappelijke stamvader op bij het aantal generaties tussen deze stamvader en de andere beschouwde persoon. Bijv. de relatie tussen mijn tante en mij is van de derde graad: van mijn tante naar haar vader (= mijn grootvader = onze dichtste gemeenschappelijke stamvader) = 1 graad, van deze naar mij = 2 graden, samen 3 graden.
173
4.2.1.1
Eerste orde
De erfgenamen van de eerste orde = descendenten sluiten deze van alle andere ordes uit. Is er maar één erfgenaam van de eerste orde dan erft deze alles. Zijn er meerdere erfgenamen van de eerste orde dan wordt de erfenis onder hen verdeeld, zonder onderscheid van geslacht of eerstgeboorterecht en ongeacht de wijze waarop hun afstamming is vastgesteld (art. 745 BWB). De nog levende erfgenamen van de eerste graad (= de kinderen) erven een gelijk deel per hoofd en zij sluiten hun nakomelingen (= de kleinkinderen enz. van de ‘de cuius’) van de erfenis uit. De plaats van de kinderen die vooroverleden zijn wordt ingenomen door hun nakomelingen (= de kleinkinderen enz. van de ‘de cuius’). Dit heet plaatsvervulling (zie verder: 4.2.1.4). De nakomelingen van de vooroverleden kinderen enz. erven bij staken, ook zij sluiten hun nakomelingen van de erfenis uit. Een staak is een tak van de familie. Voorbeeld Mevrouw L laat achter: een dochter en twee kleinkinderen = de kinderen van haar vooroverleden zoon. De dochter erft 1/2, de kleinkinderen nemen de plaats in van hun vooroverleden vader (= plaatsvervulling) en erven elk 1/4. Alle verdere familieleden van de 2de, 3de en 4de orde erven niets. Kinderen uit een vorig huwelijk en buitenechtelijke kinderen Het oorspronkelijke artikel 1465 BWB stipuleerde dat een huwelijkscontract dat de mede-echtgenoot meer toekent dan het beschikbaar erfdeel (zie verder: 4.3.4) zonder gevolg is, als de echtgenoot kinderen heeft uit een vorig huwelijk. Het belang van die kinderen werd op die manier wettelijk beschermd. (Over kinderen uit een vorig huwelijk zie ook verder: 4.2.1.5 over de wet Valckeniers.) In antwoord op een prejudiciële vraag van de Burgerlijke rechtbank van Leuven oordeelde het Arbitragehof dat artikel 1465 niet alleen de erfenisrechten van kinderen uit een vorig huwelijk moet beschermen maar evengoed die van buitenhuwelijkse kinderen geboren vóór het huwelijk. Arrest nr. 140/2004 van 22.7.2004 - zie www.arbitrage.be. Lees hierover Gelijke rechten voor buitenhuwelijkse kinderen? in De juristenkrant nr. 95 van 6.10.2004 p. 15.
De wetgever deed het nodige en paste art. 1465 BWB aan: sinds 1.7.2007 zijn ook de buitenechtelijke kinderen op gelijke wijze beschermd. Reeds sinds 1987 erven buitenechtelijke kinderen een gelijk deel als echtelijke kinderen maar zij erfden tot 1.7.2007 niet altijd een zelfde deel, zij konden door de echtelijke kinderen worden uitgekocht. Sinds 1.7.2007 erven zij een gelijk + een zelfde deel.
174
4.2.1.2
Tweede orde
De erfgenamen van de tweede orde = broers/zussen + ouders erven alleen als er geen erfgenamen van de eerste orde zijn (art. 748 e.v. BWB). Elke nog levende ouder erft een vast deel: 1/4. Is één ouder of zijn beide ouders overleden dan valt hun deel toe aan de broers/zusters of bij plaatsvervulling (zie 4.2.1.4) hun nakomelingen. De broers en zussen of bij plaatsvervulling hun nakomelingen erven een gelijk deel per hoofd of per staak. Een staak is een tak van de familie.
Ook halfbroers en halfzussen behoren tot de tweede orde. Als er halfbroers en halfzussen zijn wordt de erfenis gekloofd = gesplitst in een moederlijke en een vaderlijke lijn: de halfbroers en halfzussen erven in een van beide lijnen, de volle broers en zussen in beide lijnen. Men spreekt in dit geval van ‘kleine kloving’. Over de ‘grote kloving’ zie hierna: 4.2.1.3 Derde en vierde orde. Voorbeeld 1 Mevrouw L heeft geen nakomelingen, zij laat achter: haar moeder, haar broer en drie nichten = de kinderen van haar vooroverleden zuster. Moeder erft 1/4, de broer 3/8, de nichten nemen de plaats in van hun vooroverleden moeder (= plaatsvervulling) en erven elk 1/8. Alle verdere familieleden van de 3de en 4de orde erven niets. Voorbeeld 2 Mevrouw L heeft geen nakomelingen, zij laat achter: twee zussen en twee halfbroers van een zelfde moeder. De erfenis wordt gekloofd: - de ene helft is voor de moederlijke lijn en wordt gedeeld door zussen en halfbroers = elk ! van deze helft - de andere helft gaat naar de vaderlijke lijn d.w.z. de zussen = voor elk " van deze helft
175
4.2.1.3
Derde en vierde orde
De erfgenamen van de derde en/of de vierde orde erven alleen als er geen erfgenamen van eerste en tweede orde (meer in leven) zijn (art. 746 e.v. BWB). Tot de derde orde behoren de ascendenten, tot de vierde orde alle andere erfgerechtigden die niet tot de eerste, tweede of derde orde behoren. Merk op dat de derde orde de vierde niet uitsluit: derde orde en vierde orde erven samen. a-
De nalatenschap wordt gesplitst in twee gelijke delen = kloving: één helft gaat naar de vaderlijke, de andere helft naar de moederlijke lijn. Men spreekt in dit geval van ‘grote kloving’. Over de ‘kleine kloving’ zie hierboven: 4.2.1.2 Tweede orde.
Zijn er in een van beide lijnen geen erfgerechtigden dan komt de volledige nalatenschap toe aan de andere lijn. Men is erfgerechtigd tot en met de 4de graad, niet verder, tenzij er plaatsvervulling mogelijk is (zie 4.2.1.4). b-
Binnen elke lijn erft de verwant van de dichtste graad
Men kan erven tot en met de 4de graad, niet verder, tenzij er plaatsvervulling mogelijk is (zie 4.2.1.4).
Zijn er meerdere erfgenamen van eenzelfde graad dan erven die elk een gelijk deel per hoofd of per staak. c-
Wanneer er geen ascendenten zijn in één van beide lijnen erft de overlevende ouder van de andere lijn naast zijn/haar normale deel ook nog het vruchtgebruik van een derde van de goederen die hij/zij niet in volle eigendom erft (art. 753-754 BWB). Voorbeeld 1 Mevrouw L heeft geen nakomelingen en geen broers en zusters (of nakomelingen van deze), zij laat achter: moeder, grootmoeder langs moederskant, grootvader langs vaderskant. Moeder erft 1/2, grootvader erft 1/2. Voorbeeld 2 Mevrouw L laat achter: moeder en twee neven langs vaderskant = de zonen van de vooroverleden broer van haar vader. Moeder erft 1/2 in volle eigendom + 1/6 in vruchtgebruik, de twee neven nemen de plaats in van hun vader en erven elk de helft van 1/3 in volle + 1/6 in naakte eigendom. Voorbeeld 3 Mevrouw L laat achter: twee achterneven langs vaderskant = de kleinzonen van de vooroverleden broer van haar vader + twee achternichten langs moederskant = de dochters van de groottante = de zus van grootmoeder. De achterneven kunnen erven: zij zijn weliswaar van de 5de graad (in principe kan er maar tot de 4de graad geërfd worden!) maar zij nemen bij plaatsvervulling de plaats in van hun grootvader = oom van mevrouw L = 3de graad. De achternichten kunnen niet erven: ook zij zijn van de 5de graad, maar in hun geval is geen plaatsvervulling mogelijk (zie hierna: 4.2.1.4). De achterneven zullen dus alles erven.
176
4.2.1.4
Plaatsvervulling
Plaatsvervulling is een fictie van de wet, volgens welke de plaatsvervullers in de plaats, de graad en de rechten van de vertegenwoordigde treden (art. 739-744 BWB). De verdeling van de erfenis geschiedt bij staken. Een staak is een tak van de familie.
Plaatsvervulling is alleen toegelaten ten voordele van de afstammelingen van - de kinderen (zie boven: 4.2.1.1) - de broers en zusters (4.2.1.2) - de ooms en tantes (4.2.1.3 voorbeelden 2 en 3). Plaatsvervulling is uitgesloten in de rechte opgaande lijn, en in de zijlijn ten voordele van de afstammelingen van grootooms en groottantes en verder (4.2.1.3 voorbeeld 3). Plaatsvervulling is een begrip uit het wettelijk erfrecht, ze is niet mogelijk wanneer men erft bij testament (zie verder).
177
4.2.1.5
Erfrecht van de langstlevende echtgenoot (art. 745bis e.v. BWB)
De brochure “Wat te doen wanneer uw partner overlijdt?” kan (gratis) gedownload worden op www.notaris.be/admin/files/assets/subsites/8/documenten/1279113910_praktische-gids-wat-te-doen-als-uw-partner-overlijdt.pdf en www.belgium.be/nl/nieuws/2010/news_brochure_overlijden_partner.jsp.
We gingen tot nu toe van de veronderstelling uit dat de erflater ongehuwd was: dan erven de bloedverwanten, in de hierboven aangegeven volgorde. Laat de erflater een langstlevende echtgenoot achter dan kan deze eveneens een erfrecht laten gelden, op voorwaarde dat hij/zij op het ogenblik van overlijden van de erflater niet uit de echt gescheiden was. Wanneer de erflater overlijdt vooraleer een echtscheiding door onderlinge toestemming via verzoekschrift is ingeleid bij de rechter kan diens partner nog aanspraak maken op erfrecht. Zie voor het arrrest terzake van het Hof van cassatie van 6.3.2009 (A.R. nr. C.07.0451.N/11) op http://jure.juridat.just.fgov.be. Lees www.legalworld.be/legalworld/cassatie-verduidelijkt-erfrecht-bij-echtscheiding-door-onderlinge-toestemming.html?LangType=2067 of Cassatie verduidelijkt erfrecht bij echtscheiding door onderlinge toestemming in De Juristenkrant nr. 195 van 14.10.2009 p. 1.
De langstlevende echtgenoot wordt tot de erfenis geroepen samen met de andere wettige erfgenamen en zal dus met hen moeten delen. a-
Laat de erflater descendenten (= 1ste orde) achter - dan erven deze descendenten de blote eigendom van de volledige erfenis; - de langstlevende echtgenoot erft het vruchtgebruik. Over vruchtgebruik zie ook verder: 4.2.1.7 Erven van vruchtgebruik of naakte eigendom. Omzetting van vruchtgebruik, 5.3 Vruchtgebruik. Lees ook Blote eigendom en vruchtgebruik: wie mag wat doen? in Plus magazine nr. 257 van februari 2010 p. 74-79.
Ook hier is plaatsvervulling mogelijk ten voordele van de afstammelingen van de kinderen. Elke erfgenaam betaalt erfenisrechten = successierechten op zijn/haar deel (zie verder: 4.5.2 Erfenisrechten).
Als later de langstlevende echtgenoot overlijdt dooft diens vruchtgebruik uit, de blote eigenaars = de descendenten worden dan volle eigenaars (zie verder: 5.3 Vruchtgebruik). Op deze ‘aanwas’ zijn de descendenten geen successierechten meer verschuldigd. Op verzoek van de afstammelingen van de erflater kan de rechtbank de langstlevende echtgenoot van de erfenis uitsluiten zo die ontzet werd uit de ouderlijke macht of de voogdij over de kinderen welke hij of zij had met de erflater (art.745septies BWB). Lees ook “Moeten mijn kinderen toestemming geven voor de verkoop?” in Plus Magazine nr. 264 van oktober 2010 p. 85. bde de de
Laat de erflater andere bloedverwanten (van de 2 , 3 , 4 orde) achter - dan erft de langstlevende echtgenoot de volle eigendom van het deel van de erflater in de gemeenschappelijke goederen + het vruchtgebruik van diens eigen goederen; - de andere erfgenamen erven de blote eigendom van de eigen goederen van de erflater. c-
Laat de erflater géén bloedververwanten achter dan erft de langstlevende echtgenoot de volledige nalatenschap in volle eigendom. Méér voor de langstlevende echtgenoot Echtgenoten beschikken over een aantal mogelijkheden om bij overlijden van één van hen de langstlevende meer toe te kennen dan het wettelijk erfdeel. a-
Zij kunnen in hun huwelijkscontract of in een wijzigingsakte (zie boven: 3.2.1bis.4 Wijziging van het huwelijksstelsel) of in een afzonderlijk contract een huwelijksvoordeel voorzien. Zo kan men overeenkomen dat meer dan de helft of zelfs het geheel van de gemeenschap toekomt aan de langstlevende echtgenoot = verblijvingsbeding = clausule ‘wie langst leeft al heeft’ (art. 1461-1464 BWB). Of men kan een beding van voorafname voorzien, zodat de langstlevende echtgenoot voor de verdeling plaatsvindt bepaalde goederen kan vooruitnemen (art. 1457-1460 BWB). Men spreekt ook van een contract van aanwas: de echtgenoten komen overeen dat de langstlevende bijv. de gezinswoning in volle eigendom verwerft. In bepaalde gevallen gelden er evenwel wettelijke beperkingen: wanneer er kinderen zijn uit een vorig huwelijk (zie hieronder de wet Valckeniers), of wanneer de echtgenoten het gemeenschappelijk vermogen hebben uitgebreid (art. 1452-1456 BWB). b-
Ook bij testament kan de mede-echtgenoot worden begunstigd, tot maximum het beschikbaar erfdeel (zie 4.3.4). c-
178 Of men kan d.m.v. een schenking de mede-echtgenoot bevoordeligen, eveneens tot maximum het beschikbaar erfdeel. Meestal gaat het dan om een schenking van toekomstige goederen, een contractuele erfstelling (= eveneens ‘wie langst leeft, al heeft’). Zo'n schenking kan gebeuren tijdens het huwelijk bij notariële akte, ofwel worden opgenomen in het huwelijkscontract of in een latere wijziging van het huwelijksvermogenstelsel. In het laatste geval is zo'n schenking slechts herroepbaar mits toestemming van beide echtgenoten. Lees Wederzijdse schenking tussen echtgenoten in Plus Magazine nr. 266 van december 2010 p. 76-78.
Over het voorbehouden erfdeel van de langstlevende echtgenoot binnen het testamentair erfrecht zie verder: 4.3.4. Minder voor de langstlevende echtgenoot: de wet Valckeniers Sinds de wet Valckeniers kan, in het huwelijkscontract of in een wijzigingsakte, het erfrecht van de langstlevende echtgenoot beperkt worden ten voordele van de kinderen uit een vorig huwelijk. Wie getrouwd is en kinderen heeft uit een vorig huwelijk kon vroeger ook al (en nu nog), bij testament, de rechten van die kinderen optimaal regelen. Maar een testament kon/kan de reserve van de langstlevende echtgenoot niet inperken. De reserve van de langstlevende echtgenoot kan worden verminderd of zelfs ongedaan gemaakt, met één belangrijke uitzondering: de reserve op het vruchtgebruik van de gezinswoning en de huisraad blijft wettelijk verzekerd. De wet werd gepubliceerd op 22.5.2003 (zie www.staatsblad.be) en is van kracht sinds 1.6.2003. Voor meer informatie zie www.berquinnotarissen.be/pdfs/jur_alg/Wet%20Valkeniers10.pdf.
4.2.1.5bis
Erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende (art. 745octies)
De brochure “Wat te doen wanneer uw partner overlijdt?” kan (gratis) gedownload worden op www.notaris.be/admin/files/assets/subsites/8/documenten/1279113910_praktische-gids-wat-te-doen-als-uw-partner-overlijdt.pdf en www.belgium.be/nl/nieuws/2010/news_brochure_overlijden_partner.jsp.
De langstlevende wettelijk samenwonende erft het vruchtgebruik van het onroerend goed dat tijdens het samenwonen het gezin tot verblijfplaats diende + van de bijhorende huisraad. Zij het niet probleemloos. Zie verder: 4.3.4.5 en 4.3.5. Surf naar http://publicaties.vlaanderen.be waar men gratis de brochure Successierechten. Minder betalen… op een beetje meer kan bestellen. Lees Geen trouwboek, geen erfenis? In Budget&Recht nr. 185 van maart/april 2006 p. 37-42.
De langstlevende wettelijke samenwonende verkrijgt ook het recht op de huur van het onroerend goed dat het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende + het vruchtgebruik van de bijhorende huisraad.
4.2.1.6
Erfrecht en het nieuw samengesteld gezin
Steeds meer gezinnen zijn nieuw samengesteld, een verzamelbegrip voor diverse hedendaagse samenlevingsvormen. Men trouwt of trouwt niet, men trouwt één of meerdere keren, er zijn kinderen uit één of meerdere relaties... Voor dergelijke vaak complexe situaties gelden geen bijzondere juridische regels, het zijn de algemene regels die we in dit hoofdstuk bespreken die van toepassing zijn. Maar vaak moeten diverse regels samen worden toegepast en dat zorgt niet zelden voor complicaties. Lees Generatie mix in Budget&Recht nr. 205 van juli/augutus 2009 p. 40-43, De erfenis eerlijk verdelen is mogelijk in Plus magazine nr. 260 van mei 2010 p. 68-74.
We vemelden hier specifiek de zgn. instantveroudering (vlgs.745quinquies§3 BWB): een langstlevende echtgenote/echtgenoot (= stiefmoeder/stiefvader) die erft samen met de kinderen uit een vorig huwelijk wordt voor de berekening van de waarde van het vruchtgebruik geacht minstens 20 jaar ouder te zijn dan het oudste kind. Zo worden de kinderen uit een vorig huwelijk beschermd tegen een jonge stiefmoeder. (Zie ook hierboven: Minder voor de langstlevende echtgenoot: de wet Valckeniers.)
179
4.2.1.7
Erven van vruchtgebruik of naakte eigendom Omzetting van vruchtgebruik (art. 745 quater-quinquies-sexies BWB)
De waarde van vruchtgebruik wordt vastgesteld overeenkomstig art. 21 van het wetboek der successierechten – zie het schema hieronder. De vruchtgebruiker dient op deze waarde successierechten te betalen. Wetboek der successierechten Vlaams, Brussels, Waals gewest: http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/browseCategory.do?method=browse¶ms.selectedCategoryId=4450.
leeftijd vruchtgebruiker < 20 20 tot 30 30 tot 40 40 tot 50 50 tot 55 55 tot 60 60 tot 65 65 tot 70 70 tot 75 75 tot 80 > 80
waarde vruchtgebruik 72% 68 64 56 52 44 38 32 24 16 8
waarde naakte eigendom 28% 32 36 44 48 56 62 68 76 84 92
De waarde van het vruchtgebruik wordt berekend op grond van sterftetabellen, opgemaakt door actuarissen. Zie de door notarissen meest gebruikte tabel op www.notarishendrickx.be/juridische-info/familiaal/21-vruchtgebruik.
De langstlevende echtgenoot en de afstammelingen (sinds 1.7.2007 ook de buitenechtelijke kinderen) kunnen (gehele of gedeeltelijke) omzetting = conversie van het vruchtgebruik vragen naar volle eigendom, of naar een geldsom of naar een gewaarborgde en geïndexeerde rente (art. 745quater BWB). De omzetting komt tot stand bij onderling akkoord of anders via een gerechtelijke procedure. In het laatste geval oordeelt de rechter soeverein: hij kan de omzetting weigeren wanneer zij de belangen van een onderneming of van een beroepsarbeid ernstig zou schaden. De erflater kan het recht van omzetting ontzeggen aan zijn erfgenamen en langstlevende echtgenoot maar niet aan zijn kinderen uit een vorig huwelijk en aan de langstlevende echtgenoot voorzover diens vruchtgebruik slaat op de gezinswoning en -huisraad (= de zgn. preferentiële goederen).
Het vruchtgebruik van het onroerend goed dat bij het openvallen van de erfenis het gezin tot voornaamste woning = gezinswoning diende en van de daarin aanwezige huisraad kan maar worden omgezet met instemming van de langstlevende echtgenoot. Behoort de blote eigendom van gezinswoning en huisraad toe aan andere erfgenamen dan de afstammelingen dan kan de langstlevende echtgenoot eisen dat de blote eigenaars hem/haar hun blote eigendom verkopen. Andere erfgenamen/naakte eigenaars kunnen slechts uitzonderlijk een omzetting vragen, bijv. wanneer de langstlevende echtgenoot/vruchtgebruiker het goed waarvan hij/zij vruchtgebruiker is laat verkommeren. Zie ook hierboven 4.2.1.6 Erfrecht en het nieuw samengesteld gezin: instantveroudering en 5.3 Vruchtgebruik. Lees ook http://standaard.typepad.com/cententellen/2009/07/het-omzettingsrecht-een-ontsnappingsroute-uit-het-erfrechtelijk-carcan.html en Blote eigendom en vruchtgebruik: wie mag wat doen? in Plus magazine nr. 257 van februari 2010 p. 74-79.
Bij overlijden van de vruchtgebruiker dooft het vruchtgebruik uit, naakte eigendom wordt dan volle eigendom. De naakte eigenaar(s) is (zijn) geen successierechten meer verschuldigd. Maar lees hieronder: Art. 9 van het wetboek successierechten.
De belangen van de vruchtgebruiker versus de belangen van de naakte eigenaar De vruchtgebruiker heeft recht op het gebruik en/of het genot (= de opbrengst = de vruchten) van het voorwerp in vruchtgebruik. Bijv. een woning mag hij zelf bewonen en/of verhuren en het huurgeld opstrijken – hij moet de woning wel in stand houden = goed onderhouden. Bijv. geld = kapitaal mag hij gebruiken en/of beleggen = de opbrengst of intrest opstrijken – hij moet het kapitaal in stand houden voor de (blote) eigenaar. Maar hoe kan de blote eigenaar zeker zijn dat de vruchtgebruiker zijn instandhoudingsplicht nakomt? Een onroerend goed stelt niet veel problemen. De vruchtgebruiker kan het niet zomaar laten verdwijnen. En op de instandhouding = het goed onderhoud ervan door de vruchtgebruiker kan de naakte eigenaar zonder al te veel moeite toezien. Lees over de instandhoudingsplicht hierboven: c.
Roerend goed, bijv. geld, is minder veilig. Hoe kan de naakte eigenaar voorkomen dat de vruchtgebruiker het bijv. opsoupeert? 1-
De naakte eigenaar kan vragen om naakte eigendom en vruchtgebruik samen te voegen tot = om te zetten in volle eigendom: hij ontvangt dan een deel van de volle eigendom en ook de vruchtgebruiker ontvangt zijn deel. Dit kan alleen onder specifieke wettelijke voorwaarden: zie 4.2.1.7 Omzetting van vruchtgebruik.
180 Maar meeestal verkiest de naakte eigenaar om de splitsing vruchtgebruik/naakte eigendom te behouden, of zijn de wettelijke voorwaarden tot samenvoeging niet vervuld. In dat geval kan de naakte eigenaar zijn rechten veilig stellen aan de hand van een inventaris en/of een bankrekening in onverdeeldheid. 2-
Bij het begin van het vruchtgebruik kan de naakte eigenaar een inventaris laten opmaken. Strikt wettelijk is dit trouwens verplicht. Zie hierboven: a- art. 600 BWB. 3-
Gedurende het vruchtgebruik kan de naakte eigenaar controle houden op het gebruik van het kapitaal door de vruchtgebruiker d.m.v. een bankrekening in onverdeeldheid = een kapitaalsrekening op de gezamenlijke namen van de naakte eigenaar en de vruchtgebruiker. Het kapitaal is beveiligd want alleen bruikbaar mits beider akkoord. De intresten erop worden gestort op een vruchtgebruikersrekening op naam van de vruchgebruiker alleen. Dit is een mogelijkheid, geen verplichting. De naakte eigenaar kan ook gewoon de oude bankrekening laten bestaan, dus niet vervangen door een rekening in onverdeeldheid. Maar verstandig is dit niet, want fiscaal nadelig. Voorbeeld: bij overlijden van een van hun ouders erven de kinderen de naakte eigendom en betalen hierop successierechten, de langstlevende ouder erft het vruchtgebruik en ook zij/hij betaalt hierop successierechten (zie boven: 4.2.1.5 a-); als de oude bankrekening(en) blijft (blijven) bestaan dreigt (drieigen) die bij het overlijden van de langstlevende in diens nalatenschap te vallen zodat de kinderen dan een tweede keer successierechten verschuldigd zijn.
Vruchtgebruik en naakte eigendom apart kopen: artikel 9 van het wetboek der successierechten Het kan vooruitziend zijn om bij een aankoop het vruchtgebruik en de naakte eigendom te splitsen. Bijv. moeder koopt het vruchtgebruik van een appartement aan de kust en haar dochter de naakte eigendom: elk van beiden betaalt registratierechten, bij het overlijden van moeder betaalt de dochter niets.
Let wel, de fiscus zal dit niet zomaar laten passeren: (artikel 9 van) het wetboek der successierechten gaat in zo’n geval uit van een vermoeden van (verdoken) schenking – weliswaar een weerlegbaar vermoeden. Wil de dochter bij het overlijden van haar moeder geen successierechten meer verschuldigd zijn, dan zal zij moeten bewijzen dat (1) de prijs gesplitst werd (een deel voor het vruchtgebruik, een voor de naakte eigendom) en beide deelprijzen correct en realistisch waren (2) ze als koper/naakte eigenaar wel degelijk over voldoende financiële middelen beschikte om te kopen en deze financiële middelen daadwerkelijk voor de koop gebruikte. Artikel 9: “De roerende of onroerende goederen, verkregen ten bezwarenden titel voor het vruchtgebruik door de overledene en voor de blote eigendom door een derde, (…) worden, voor de heffing van het uit hoofde van de nalatenschap van de overledene eisbaar successierecht en recht van overgang bij overlijden, geacht in volle eigendom in dezes nalatenschap voorhanden te zijn en door de derde als legaat te zijn verkregen, tenzij het bewezen wordt dat de verkrijging of de inschrijving niet een bedekte bevoordeling ten behoeve van de derde is.” Wetboek der successierechten (Vlaams, Brussels, Waals gewest): http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/browseCategory.do?method=browse¶ms.selectedCategoryId=4450 Over verdoken schenkingen zie verder: 4.3.3.4. Lees ook www.notaris.be/faq/verkopen-kopen-huren-lenen/de-gesplitste-aankoop-blote-eigendom-vruchtgebruik-–successieplanning/5/193/1.
181
4.2.2
Onregelmatige erfopvolging
Burgerlijk wetboek (BWB): www.belgischrecht.be/codex.asp.
Bij gebreke van regelmatige erfgenamen valt de erfenis toe aan de staat (art. 768 e.v. BWB). De nalatenschap van een kind dat werd toevertrouwd aan of onder voogdij stond van een OCMW valt bij gebreke van regelmatige of onregelmatige erfopvolgers toe aan dit OCMW (art. 768 BWB en art. 100 en 104 van de wet van 8.7.1976).
182
4.2.3
Aanvaarden en verwerpen van nalatenschappen
Burgerlijk wetboek (BWB): www.belgischrecht.be/codex.asp.
Men verwerft de hoedanigheid van erfgenaam wanneer men aan de gestelde wettelijke voorwaarden voldoet. Maar niemand is verplicht om te erven: men kan naar keuze een erfenis aanvaarden, aanvaarden onder voorbehoud of verwerpen (art. 774-813 BWB). 4.2.3.1
Aanvaarden
Men kan een erfenis aanvaarden: - uitdrukkelijk, als men in een authentieke of onderhandse akte de hoedanigheid van erfgenaam aanneemt - stilzwijgend, als men een daad stelt die ipso facto de bedoeling om te aanvaarden insluit Bijv. men haalt een aantal voorwerpen weg uit de woning van de ‘de cuius’ en verkoopt ze.
Door te aanvaarden vermengt het patrimonium (= baten + schulden) van de erflater zich met de patrimonia van de erfgenamen. Desgevallend zullen de erfgenamen het negatieve saldo van de erfenis met eigen middelen moeten aanzuiveren. Men doet er daarom goed aan een erfenis alleen te aanvaarden als men zeker is dat de baten de schulden overtreffen. 4.2.3.2
Verwerpen
Een erfenis verwerpen moet uitdrukkelijk, door een verklaring op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Dit kan alleen door wie erfgerechtigd is: een erfgenaam van bijv. de 3de orde kan niet verwerpen zolang niet alle erfgenamen van de 2de orde verworpen hebben. Hij die verwerpt heeft met de erfenis geen uitstaans meer, plaatsvervulling is in dat geval niet mogelijk. Anderzijds, wie verwerpt is niet verplicht om bijv. een eerder ontvangen schenking of legaat in te brengen (zie hieronder: 4.2.4). Door te verwerpen ontsnappen de erfgerechtigden niet aan hun verplichting om mee de kosten te dragen van de laatste ziekte en de begrafenis, mocht het actief van de erfenis hiervoor niet volstaan.
4.2.3.3
Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving
Wie twijfelt aan de waarde van een nalatenschap kan aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Dit kan alleen uitdrukkelijk. Wie wil aanvaarden onder voorbehoud legt een verklaring af op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, voorafgegaan of gevolgd door een inventaris of boedelbeschrijving van de goederen van de nalatenschap, op te maken binnen een termijn van 3 maand vanaf het openvallen van de erfenis. Voor de definitieve keuze - aanvaarden of verwerpen? - beschikt men over een bijkomende termijn van 40 dagen vanaf het verstrijken van de eerste termijn of vanaf het sluiten van de boedelbeschrijving zo deze vóór het verstrijken van de 3 maand is beëindigd. Het voorrecht van boedelbeschrijving voorkomt de vermenging van de patrimonia. De erfgenaam is gehouden tot betaling der schulden van de nalatenschap maar slechts tot het bedrag van de waarde van de verkregen goederen.
183
4.2.4
Inbreng en vooruitmaking (art. 843-869 BWB)
Burgerlijk wetboek (BWB): www.belgischrecht.be/codex.asp.
Wanneer een erflater reeds tijdens zijn leven aan bepaalde wettelijke erfopvolgers een deel van zijn vermogen overdroeg bij wijze van schenking, legaat of lening moeten deze bij het overlijden van de erflater en vóór elke verdeling van diens nalatenschap het eerder ontvangen deel opnieuw bij de erfenis voegen = inbreng. Een eerder uitgevoerde schenking wordt in mindering gebracht van het wettelijk erfdeel van de begunstigde. De erflater schonk bijv. 7 jaar vóór zijn overlijden aan zijn oudste dochter 1 miljoen. Bij zijn overlijden laat hij 5 miljoen na + 1 miljoen van de schenking = 6 miljoen. Elk van de 3 kinderen erft 2 miljoen. De oudste dochter ontving vooraf reeds 1 miljoen, zij ontvangt bij de verdeling van de nalatenschap dus nog slechts 1 miljoen. Een schenking moet dus hoe dan ook worden ingebracht, om het even of zij minder of meer dan 3 jaar geleden werd uitgevoerd. Alleen, op een schenking van roerende goederen van meer dan 3 jaar geleden zijn geen successierechten verschuldigd (zie verder: 4.3.3.4).
Een legaat = testamentaire beschikking wordt eveneens aangerekend op het wettelijk erfdeel. Bijv. een moeder met 2 dochters vermaakt bij testament al haar juwelen aan haar oudste dochter. Deze zal inderdaad de juwelen toegewezen krijgen maar zij zullen in mindering worden gebracht van haar wettelijk erfdeel.
Een eerder toegestane lening dient te worden ingebracht in = terugbetaald aan de gemeenschap. Een erfgenaam die de erfenis verwerpt is niet verplicht tot inbreng: deze mag de schenking of het legaat behouden ten belope van het beschikbaar erfdeel. Door de verwerping verliest hij/zij immers de hoedanigheid van wettelijk erfopvolger. De verplichting tot inbreng vervalt wanneer de erflater de schenking, het legaat of de lening aan een of meerdere van zijn erfgenamen uitdrukkelijk van inbreng vrijstelde = vooruitmaking. De erfgenamen in kwestie mogen dan bijv. de schenking behouden, tot beloop van het beschikbare erfdeel – men spreekt van een ‘schenking buiten erfdeel’.
Voor schenkingen en legaten aan de langstlevende echtgenoot geldt de omgekeerde regeling: deze is niét tot inbreng verplicht tenzij de erflater uitdrukkelijk anders stipuleerde. Als de echtgenoot bij schenking of testament bijv. de volle eigendom van het beschikbaar erfdeel kreeg toegewezen, dan heeft dit niet tot gevolg dat hij of zij het recht van vruchtgebruik op het overige deel van de nalatenschap verliest, tenzij dus de erflater anders bepaalde (art. 1094 BWB).
184
4.2.5
Verdeling en onverdeeldheid
Burgerlijk wetboek (BWB): www.belgischrecht.be/codex.asp.
Is er maar één erfgenaam dan erft deze alles. Zijn er meerdere erfgenamen dan komt er een verdeling, hetzij in natura (‘goed A gaat naar erfgenaam A, goed B naar erfgenaam B’), hetzij door de verkoop van de goederen en de verdeling van de opbrengst ervan, hetzij deels in natura en deels door verkoop. Zolang de verdeling uitblijft bestaat er onverdeeldheid: alle goederen van de nalatenschap behoren toe aan alle erfgenamen samen. Maar niemand kan verplicht worden om in onverdeeldheid te blijven: elke erfgenaam mag aansturen op een verdeling, in der minne of anders door tussenkomst van de rechtbank. Bevinden er zich onder de erfgenamen minderjarigen of onbekwaamverklaarden dan moét de verdeling gebeuren via de rechtbank.
Men kan overeenkomen de verdeling voor onbepaalde tijd uit te stellen: zo'n overeenkomst verbindt voor niet langer dan 5 jaar maar kan om de 5 jaar worden hernieuwd (art. 815 BWB). De wet houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling van 13.8.2011, publicatie 14.9.2011, regelt, sneller dan vroeger, de afwikkeling van erfenissen (en echtscheidingen). Voor de volledige tekst van wet zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2011009623. Lees ook Snellere afhandeling bij onverdeeldheid in Plus Magazine nr. 279 van februari 2012 p. 72-73.
185
4.3
Testamenten en schenkingen
4.3.1
Testamenten en schenkingen: gemeenschappelijke bepalingen
Burgerlijk wetboek (BWB): www.belgischrecht.be/codex.asp.
4.3.1.1
Toestemming
Een schenking is een contract: de wil van de schenker = het aanbod moet samenvallen met de wil van de begunstigde = de aanvaarding. Een testament daarentegen is een eenzijdige akte. Niettemin sorteert het maar effect t.a.v. de begunstigde als deze het, na het overlijden van de testator, uitdrukkelijk of stilzwijgend aanvaardt: men kan spreken van een aanvaarding post mortem. 4.3.1.2
Bekwaamheid (art. 901-911 BWB)
Om te beschikken, bij testament of bij schenking, moet men gezond van geest zijn + bekwaam (zie boven: 3.1.3 Bekwaamheid en onbekwamen). Meerderjarigen kunnen beschikken over hun gehele vermogen, 16-jarigen over de helft ervan. Om te verkrijgen moet men verwekt zijn op het ogenblik van de schenking of het overlijden van de erflater (= algemene vereiste). Een voogd kan niet verkrijgen van iemand die onder zijn voogdij staat (art. 411 BWB), artsen, apothekers, bedienaars van een eredienst en (sinds juni 2003 ook) afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad, beheerders en personeelsleden van rust- en verzorgingstehuizen of van een andere collectieve woonstructuur voor bejaarden (+ hun echtgeno-ot/-te, ouders, kinderen en andere afstammelingen) kunnen niet verkrijgen van wie zij tijdens hun laatste ziekte/levensfase medisch of moreel behandelden/bijstonden (art. 909 BWB) (= specifieke vereiste). Er geldt voor hen een niet weerlegbaar vermoeden van captatie = beïnvloeding: ook als de beïnvloeding niet bewezen is volstaat een klacht van de wettelijke erfgenamen om de schenking of het testament ten gunste van de arts enz. te laten annuleren. Als de wettelijke erfgenamen van de schenker of erflater ermee akkoord gaan kunnen artsen enz. wél verkrijgen. En artsen enz. kunnen ook verkrijgen van eigen familieleden die ze behandelden enz. Lees Bejaarden zijn geen portemonnees in De Standaard van 22.8.2005 p. 46-47.
4.3.1.3
Voorwerp
Schenkingen en testamenten moeten een bepaald of bepaalbaar voorwerp hebben. 4.3.1.4
Oorzaak
De oorzaak (= het waarom) van schenkingen en testamenten moet geoorloofd zijn d.w.z. niet strijdig met de openbare orde en/of de goede zeden. Erfstellingen over de hand = beschikkingen waarbij de erflater de begunstigde ermee belast het geschonken goed te bewaren en na zijn dood aan een derde door te geven, zijn verboden, behalve voor ouders ten gunste van hun kinderen en voor kinderloze ooms en tantes ten gunste van hun neven en nichten (art. 896-897 BWB). Lees ook art. 898-900 BWB.
Schenkingen en testamenten onder verboden voorwaarden, die bijv. de vrijheid van woonplaats of huwelijk beperken, zijn eveneens uit den boze. 4.3.1.5
Vorm
Schenkingen en testamenten moeten worden opgemaakt in een bepaalde vorm = formaliteit. Zie verder: 4.3.2.4 Testamenten, 4.3.3.4 Schenkingen
186
4.3.2
Testamenten
Bron: art. 967-1047 burgerlijk wetboek (BWB) - Burgerlijk wetboek (BWB): www.belgischrecht.be/codex.asp.
Als meerderjarige fysieke persoon kan je vrij beschikken over de bestemming van je vermogen voor de tijd na je dood. Vanaf 16 jaar kan je vrij beschikken over de helft van je vermogen. Weliswaar binnen vaste wettelijke grenzen – zie verder: 4.3.4 Voorbehouden erfdelen en inkorting.
Dit gebeurt in de vorm van een geschrift = testament. Opgesteld overeenkomstig welbepaalde wettelijke regels (zie verder: 4.3.2.4).
Een testamentaire beschikking heet een legaat: - een algemeen legaat als je je gehele vermogen toewijst - een legaat ten algemene titel als je een deel ervan toewijst - een legaat ten bijzondere titel als je een specifiek goed toewijst Lees Het testament ontsluierd in Budget&Recht nr. 200 van september/oktober 2008 p. 33-35.
4.3.2.1
Een testament is een eenzijdige handeling
De wilsuiting van de persoon die het testament opmaakt (= de testator) volstaat voor de geldigheid ervan. Het akkoord van de begunstigden (= de legatarissen) is niet vereist, zij moeten zelfs niet worden ingelicht over het bestaan van het testament. Natuurlijk kunnen de begunstigden na het overlijden van de testator de erfenis wel verwerpen (zie boven: 4.2.3).
De testator kan in zijn testament een testamentuitvoerder aanduiden: die zal toezien op de correcte uitvoering van het testament. 4.3.2.2
Een testament heeft geen onmiddellijk effect
In tegenstelling tot een schenking sorteert een testament maar effect bij het overlijden van de testator. Over de schenking zie verder: 4.3.3.
4.3.2.3
Een testament kan herroepen worden
Een testament kan steeds herroepen worden: - ofwel vrijwillig: uitdrukkelijk d.m.v. een herroepingsakte, of stilzwijgend door een nieuw testament op te stellen - ofwel gerechtelijk, wegens ondankbaarheid of niet vervulling van de in het testament gestelde voorwaarden Zijn er verschillende testamenten van eenzelfde persoon in omloop dan telt alleen het jongste testament. 4.3.2.4
Een testament is een vormelijke akte
De wet onderscheidt 3 soorten testamenten: het eigenhandig testament, het openbaar testament en het internationaal testament. Het eigenhandig = olografisch testament Een eigenhandig testament wordt door de testator zelf geheel met de hand geschreven, gedagtekend en ondertekend. Bij het overlijden van de testator moet de vinder het testament overhandigen aan een notaris: deze maakt een proces-verbaal van opening op. Binnen de maand na dit proces-verbaal legt de notaris op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg een afschrift neer van het testament én een kopie. Dan pas wordt het testament uitvoerbaar. E. laat zijn huishoudster bij olografisch testament een half miljoen na. Zijn familieleden betwisten de geldigheid ervan omdat E. zijn gewone handtekening niet zou hebben geplaatst en er uit sporen van een voorgeschreven tekst zou blijken dat iemand hem bij de redactie ervan hielp. Na schriftonderzoek blijkt dat E. inderdaad niet zijn gewone handtekening plaatste maar dat de aanwezige handtekening niettemin van hem is. Hulp bij het opstellen van een testament is niet verboden, tenzij deze hulp de testator van zijn werkelijke bedoeling afhoudt, wat hier niet bewezen is. De rechter besluit dan ook tot de geldigheid van het betwiste testament. (Hof van beroep van Antwerpen 10.5.1989, Revue notariale belge 1990, 550)
De kans is reëel dat een eigenhandig testament verloren gaat of wordt verdonkeremaand. Om dit te vermijden kan men best zijn testament in bewaring geven bij een notaris: deze maakt desgewenst een akte van bewaarneming op welke het bestaan van het testament vaststelt en dateert. De bewaarneming moet door de notaris worden geregistreerd (zie hieronder).
187 Het openbaar = authentiek = notarieel testament Een openbaar testament wordt opgesteld, op dictee van de testator, ofwel door een notaris in aanwezigheid van 2 getuigen, ofwel door 2 notarissen. Testator, getuigen en notaris(sen) ondertekenen, en al deze handtekeningen zijn absoluut vereist voor de geldigheid van het testament. Zo besliste de burgerlijke rechtbank van Brussel (6.3.1990) dat een openbaar testament van nul en generlei waarde was aangezien slechts één getuige ondertekende terwijl er twee getuigen nodig waren. De ondertekening van de akte gebeurde aan het ziekbed van de testator maar net voor de tweede getuige zijn handtekening kon plaatsen kreeg de testator een beroerte en stierf. (Jurisprudence de Liège, Mons et Bruxelles, 1990, p. 1198.)
Door (art. 22 van) de wet houdende diverse bepalingen van 29.12.2010, publicatie 30.12.2010, inwerkingtreding 10.1.2011, moet een notarieel testament niet meer met de hand geschreven worden (maar dat mag nog wel) – als gevolg hiervan werd art. 972 BWB, waar verwezen wordt naar de notariswet, aangepast. Een notarieel testament moet nog altijd op papier staan maar kan nu dus op de pc geschreven worden. Voor de tekst (van art. 22) van de wet zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2010021133. (Art. 13 e.v. van) de notariswet: www.2747.com/2747/law/notary/code/1999/belgie.htm. Lees ook Notarieel testament in De Juristenkrant nr. 222 van 26.1.2011 p. 7.
Een openbaar testament biedt meer veiligheid dan een eigenhandig testament: de notaris bewaart het testament en laat het registreren (zie hieronder), en hij staat bij het overlijden van de testator in voor de uitvoering. Het internationaal testament Het ‘testament in internationale vorm’ werd ingevoegd in het BWB bij wet van 2.2.1983, in uitvoering van het verdrag van Washington van 26.10.1973.
Een internationaal testament wordt geschreven of getypt, in om het even welke taal, door de testator of iemand anders, en vervolgens overhandigd door de testator aan een notaris in aanwezigheid van 2 getuigen. Een testament in internationale vorm heeft internationale gelding, d.w.z. in alle landen die het verdrag van Washington ondertekenden, ongeacht de nationaliteit van de testator, de ligging van de gelegateerde goederen of de persoon van de legatarissen. Registratie van testamenten Notarissen zijn verplicht in bewaring genomen eigenhandige testamenten, openbare testamenten en internationale testamenten te laten registreren bij het Centraal register van testamenten (CRT) van de Koninklijke federatie van notarissen, tenzij de testator zich hiertegen verzet. CRT = Koninklijke federatie van notarissen, Bergstraat 30-32, 1000 Brussel.
Registratie houdt in dat de identiteit van de testator, de naam van de notaris en de datum van het testament genoteerd worden, niét de inhoud van het testament. Na het overlijden van de erflater kan iedereen, op voorlegging van een uittreksel van de overlijdensakte, navragen bij het CRT of er op diens naam een testament geregistreerd is. Of een erflater een geregistreerd testament heeft opgemaakt wordt sowieso gecontroleerd op het registratiekantoor waar men de aangifte doet van de nalatenschap (zie boven: 4.1). De lijst van registratiekantoren is te vinden op http://annuaire.fiscus.fgov.be/qw/index.php?lang=nl. Voor meer informatie zie www.notaris.be. Sinds 1.9.2011 is consulteren van het CRT gratis, een inschrijving in het register kost # 25.
188
4.3.3
Schenkingen
Bron: art. 893 e.v. en 931 e.v. burgerlijk wetboek (BWB) - BWB: www.belgischrecht.be/codex.asp.
Men kan vrij over zijn vermogen beschikken in een testament maar ook d.m.v. een schenking. Een schenking bewerkstelligt een overdracht onder de levenden: een fysiek persoon = de schenker schenkt aan een ander fysiek (of juridisch) persoon = de begunstigde. Men kan schenken wat men wil (onroerende of roerende goederen...), zoveel men wil (zijn gehele vermogen of een deel ervan), met of zonder voorwaarde(n). -
Schenking met beding van terugkeer = onder voorwaarde dat de schenking terugkeert naar de schenker als die nog in leven is bij het overlijden van de begunstigde. Zie hieronder: Wettelijke en contractuele terugkeer. Schenking met uitsluitingsbeding = onder voorwaarde dat bijv. de echtgenote van je zoon aan wie je schenkt later, bij het overlijden van je zoon, niets verkrijgt. Lees ’t Moet in de familie blijven in Budget&Recht nr. 209 van maart/april 2010 p. 36-38.
-
-
Schenking met vervreemdingsverbod Maar de rechtspraak aanvaardt zo’n verbod alleen voor de tijd dat de schenker nog in leven is. Een testamentaire beschikking met vervreemdingsverbod is sowieso uit den boze, want strijdig met een van de basiselementen van het eigendomsrecht: het recht van beschikking (zie verder: 5.2 Eigendom). Schenking met behoud van vruchtgebruik Lees Schenken met behoud van vruchtgebruik in De Standaard van 16.10.2006 p. E4.
Ook aan een schenking van hand tot hand kan een voorwaarde gekoppeld worden. Over de schenking van hand tot hand zie verder: 4.3.3.4 en 4.5.1.
4.3.3.1
Een schenking is een tweezijdige handeling = contract
Een schenking impliceert de wilsuiting van de schenker = het aanbod + de wilsuiting van de begunstigde = de aanvaarding. Uitzonderlijk is geen uitdrukkelijke aanvaarding vereist, nl. wanneer derden een schenking doen in een huwelijkscontract n.a.v. het huwelijk van de begunstigden (art. 1084 e.v. BWB). Gaat het om een schenking van toekomstige goederen dan spreken we van een contractuele erfstelling.
De schenker overhandigt de geschonken goederen materieel aan de begunstigde (‘traditio’). 4.3.3.2
Een schenking heeft een dadelijk effect
De overdracht van de schenker aan de begunstigde sorteert onmiddellijk effect. 4.3.3.3
Een schenking is onherroepelijk
Zodra het aanbod van de schenker door de begunstigde is aanvaard wordt de schenking onherroepelijk. Ook schenkingen in een huwelijkscontract zijn in de regel onherroepelijk (>). Maar de echtgenoot die een in overspel verwekt kind erkent verliest de voordelen van de schenking die hem in het huwelijkscontract door de mede-echtgenoot waren toegekend tenzij deze bij notariële akte te kennen geeft het huwelijkscontract op dat punt te willen handhaven (art. 334ter BWB).
Uitzonderlijk kan een schenking herroepen worden na de aanvaarding (art. 953 e.v.): - tussen echtgenoten wanneer het een schenking betreft buiten huwelijkscontract (<) (art. 1096 BWB) - wanneer de begunstigde de afgesproken voorwaarden niet vervult (art. 954 e.v. BWB) - wegens ondankbaarheid (art. 955 e.v. BWB) Er is ondankbaarheid als de begunstigde een aanslag pleegde op het leven van de schenker of zich tegenover hem schuldig maakte aan mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen of weigerde hem levensonderhoud te verschaffen. Wettelijke en contractuele terugkeer De wet voorziet dat goederen, geschonken door een ouder aan een kind, automatisch terugkeren naar de schenker wanneer het kind vooroverlijdt zonder descendenten achter te laten (= wettelijke terugkeer). Let wel: dit is alleen het geval als die goederen nog in natura aanwezig zijn. (Laat het vooroverleden kind wel descendenten achter dan blijven de geschonken goederen in de erfenis van dit kind en zal het geërfd worden door diens descendenten.)
189 Wettelijke terugkeer wordt beschouwd als een erfenis, er zijn dus erfenisrechten op verschuldigd. Men kan dit financiële nadeel van de wettelijke terugkeer omzeilen: het volstaat in de schenkingsakte een beding van conventionele = contractuele terugkeer te voorzien. M.a.w. men noteert expliciet in de schenkingsakte dat men overeenkomt dat de geschonken goederen zullen terugkeren naar de schenker als het begunstigde kind kinderloos vooroverlijdt. Dan wordt verondersteld dat de schenking nooit plaatsvond en zijn er (dus) geen successierechten verschuldigd. Conventionele terugkeer is mogelijk ingeval van een schenking ten gunste van een kind (kinderloos of niet), maar ook van een echtgenoot, een familielid, een niet familielid... (Art. 951-952 BWB.) Zie ook hierboven: 4.3.3 - beding van terugkeer, en www.notaris.be/erven-schenken/schenkingen:-burgerrechtelijk/als-de-begiftigde-sterftvoor-de-schenker.
Over de mogelijkheid om te verzaken aan het recht van terugkeer lees “Is een beding van terugkeer een vergiftigd geschenk? in Plus Magazine nr. 261 van juni 2010 p. 84.
4.3.3.4
Een schenking is een vormelijke (formele) akte
Een schenking komt tot stand in de vorm van een notariële akte (art. 931 e.v. BWB). Zoals hierboven (4.3.3) vermeld kunnen aan schenkingen voorwaarden worden gekoppeld: dan moeten deze opgenomen worden in een aanvullend contract = ‘pacte adjoint’.
Een schenking van roerende goederen vereist bovendien een staat van schatting, ondertekend door schenker en begunstigde, gehecht aan de minuut van de schenking (art. 948 BWB). De minuut is de originele akte, bewaard bij de notaris.
Na de opmaak laat de notaris de schenkingsakte registreren op het kantoor van registratie. Info over de registratiekantoren op http://annuaire.fiscus.fgov.be/qw/index.php?lang=nl > Zoeken via... > Administratie: (“AKRED”) > Dienst: (“Registratiekantoor”). Lees ook Hoe registreer ik mijn gift? in De Standaard van 19.5.2008 p. E3.
Op de geschonken waarde zijn schenkingsrechten verschuldigd (zie verder: 4.5.1). Bij wijze van uitzondering mogen materieel overdraagbare goederen geschonken worden zonder enige bijzondere formaliteit: een overdracht van hand tot hand = handgift volstaat. Materieel overdraagbare goederen zijn lichamelijke roerende goederen (een auto, juwelen, geld, meubelen, schilderijen...) en titels aan toonder (aandelen, obligaties, kasbons...) - titels op naam horen er dus niet bij. Ook aan schenkingen van hand tot hand kunnen voorwaarden gekoppeld worden (zie 4.3.3).
Voor een schenking van hand tot hand zijn dus geen tussenkomst van een notaris vereist en geen registratie, en er zijn geen schenkingsrechten verschuldigd. Maar als de schenker binnen 3 jaar na de schenking overlijdt wordt de waarde van de geschonken goederen bij de nalatenschap gevoegd om de erfenisrechten te bepalen. Zie ook verder: 4.5.1. Omdat de Vlaamse overheid de schenkingsrechten op roerende goederen gevoelig verlaagde (tot 3% resp. 7% zie 4.5.1) laten steeds meer Vlamingen hun handgiften toch registreren (al is dat dus niet verplicht). Als de schenker binnen 3 jaar overlijdt zijn er dan geen successierechten meer verschuldigd (volgens het principe ‘non bis in idem’). Lees ook Hoe registreer ik mijn gift? in De Standaard van 19.5.2008 p. E3.
Onrechtstreekse en verdoken schenkingen vereisen evenmin een bijzondere formaliteit. Bedingen ten gunste van een derde, een schuld kwijtschelden, een factuur betalen voor iemand anders... zijn onrechtstreekse schenkingen. Let wel: als de schenker binnen de 3 jaar na de schenking overlijdt zijn er successierechten verschuldigd. Verkopen zonder de prijs te vragen is een verdoken schenking. Aanvullende lectuur Schenken zonder papieren (“Maak altijd een document op om aan te tonen of het een gift is of niet”) in De Standaard van 1.1.2010 p. E4. Schenken aan een (verlengd) minderjarige in Plus magazine nr. 257 van februari 2010 p. 80-81. Zo schenkt u correct en veilig! In Plus magazine nr. 274 van september 2011 p. 70-75.
190
4.3.4
Voorbehouden erfdelen en inkorting
Bron: art. 913-930 burgerlijk wetboek (BWB) - BWB: www.belgischrecht.be/codex.asp.
De Belgische wetgeving laat iedereen die meerderjarig is vrij om naar eigen inzicht over zijn goederen te beschikken: men kan zijn vermogen schenken of legateren aan wie men wil. Vanaf 16 jaar kan men vrij beschikken over de helft van zijn vermogen.
Op deze vrijheid bestaat één belangrijke uitzondering: bepaalde verwanten = de reservataire erfgenamen kunnen niet (volledig) onterfd worden: - de descendenten - de ascendenten - de langstlevende echtgenoot Zij hebben recht op een vast deel van de nalatenschap van de erflater resp. het vermogen van de schenker = hun reserve of voorbehouden deel, m.a.w. de erflater of schenker kan maar vrij beschikken over de rest van zijn vermogen = het beschikbaar deel. Schenkingen of legaten die het beschikbaar deel overschrijden kunnen na het openvallen van de erfenis worden aangepast = inkorting. Een weduwe, met 1 zoon en 2 dochters, overlijdt en laat 400.000 euro na. In haar testament kende ze 200.000 euro toe aan haar zoon, waarmee ze het voorbehouden deel overschreed. Elk van de 3 kinderen erft hoe dan ook ! = 100.000 euro = hun reserve of voorbehouden deel. Over de rest = het beschikbaar deel = ! = 100.000 euro mocht de weduwe vrij beschikken, m.a.w. die mocht zij toewijzen aan haar zoon. De zoon zal dus erven: 100.000 euro + 100.000 euro. Zie verder hieronder: 4.3.4.1.
Inkorting gebeurt eerst op legaten, daarna op schenkingen. Reservataire erfgenamen, schenkingen en inkorting De reservataire erfgenamen kunnen zolang de schenker nog in leven is niet verzaken aan hun recht op inkorting men kan niet contracteren m.b.t. een nog niet opengevallen nalatenschap. Per uitzondering biedt het BWB nochtans de mogelijkheid om één van de kinderen te bevoordeligen, mits de andere kinderen (in de schenkingsakte of nadien) hiermee instemmen en afzien van hun recht op inkorting. Art 918 BWB: “De waarde in volle eigendom van de goederen die aan een van de erfgerechtigden in de rechte lijn ontvreemd zijn, hetzij met last van een lijfrente, hetzij met afstand van het kapitaal, of met voorbehoud van het vruchtgebruik, wordt toegerekend op het beschikbaar gedeelte; en het overschot, indien er een is, wordt in de massa ingebracht. Deze toerekening en deze inbreng kunnen niet worden gevorderd door de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent en die in deze vervreemdingen hebben toegestemd, noch in enig geval door de erfgerechtigden in de zijlijn”.
4.3.4.1
Situatie 1: er zijn alleen descendenten (art. 913-914 BWB)
Gegeven: de overledene laat als reservataire erfgenamen alleen descendenten achter (géén ascendenten, géén echtgenoot) + ev. niet-reservataire erfgenamen. De reserve van de descendent(en) bedraagt: - als er 1 kind is (of bij plaatsvervulling afstammelingen van dat kind).............………...…1/2 - als er 2 kinderen (of bij plaatsververvulling afstammelingen van de kinderen).…….........2/3 - als er 3 of meer kinderen zijn (of bij plaatsvervulling afstammelingen van de kinderen)...3/4 Bijv. Mevrouw X laat achter: 4 zonen + 3 kleinkinderen = de kinderen van haar vooroverleden dochter. De gezamenlijke reserve van de kinderen bedraagt 3/4 van de erfenis = 3/20 voor elke zoon, 1/20 voor elk kleinkind. Het beschikbaar deel = 1/4 mocht X toewijzen aan wie zij wilde: een of enkele van de kinderen of kleinkinderen (bovenop hun reserve), een niet-reservatair familielid, een niet-familielid, Artsen zonder grenzen... De wettelijke regeling werd omzeild door de verzekeringsmaatschappijen die in het kader van tak-21- en tak-23levensverzekeringen bepaalde kinderen konden bevoordeligen. Arrest nr. 96/2008 van 26.6.2008 van het Grondwettelijk hof maakte deze mogelijkheid echter ongedaan. “Artikel 124 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het ertoe leidt dat, in geval van een spaarverrichting door de erflater in de vorm van een gemengde levensverzekering, de reserve niet kan worden aangevoerd ten aanzien van het kapitaal”: Grondwettelijk hof: www.const-court.be. Lees Onterven via levensverzekering kan niet langer! in Plus magazine nr. 241 van september 2008 p. 86-87 (www.plusmagazine.be). Over tak-21- en tak-23-levensverzekeringen zie www.standaard.be/Info.aspx?topic=Economie.Levensverzekeringen.04 en www.law.kuleuven.ac.be/jura/43n2/bruyninckx.htm.
191
4.3.4.2
Situatie 2: er zijn alleen ascendenten (art. 915 BWB)
Gegeven: de overledene laat als reservataire erfgenamen alleen ascendenten achter (géén descendenten, géén echtgenoot) + ev. niet-reservataire erfgenamen. De reserve van de ascendenten bedraagt: - voor (de dichtste ascendent van) de vaderlijke lijn………...……………………………..1/4 - voor (de dichtste ascendent van) de moederlijke lijn...……..…………………………….1/4 Bijv. X laat achter: vader en grootvader langs vaderskant. Vader, dichtste ascendent langs vaderskant, erft 1/4 en sluit grootvader uit. Bij gebreke van reservataire erfgenamen langs moederskant bedraagt het beschikbaar erfdeel 3/4: dit mocht X toewijzen aan wie zij wilde.
4.3.4.3
Situatie 3: er is alleen een langstlevende echtgenoot (art. 915bis BWB)
Gegeven: de overledene heeft als reservataire erfgenaam alleen een echtgenoot (géén descendenten, géén ascendenten) + ev. niet-reservataire erfgenamen. De reserve van de echtgenoot bedraagt:………………………...……….1/2 in vruchtgebruik en minimaal het vruchtgebruik van de gezinswoning en de bijhorige huisraad (dus ook als de waarde hiervan méér bedraagt dan 1/2 in vruchtgebruik) De erflater kan bij testament zijn/haar echtgenoot zijn/haar reserve ontzeggen, als de echtgenoten op de dag van het overlijden van de erflater langer dan 6 maand gescheiden leefden en hij/zij voor zijn overlijden bij een gerechtelijke akte als eiser of als verweerder een afzonderlijk verblijf had gevorderd, voorzover de echtgenoten na die akte niet opnieuw gingen samenwonen (art. 915bis §3). 4.3.4.4
Situatie 4: er zijn descendenten en ascendenten
Gegeven: er is samenloop, d.w.z. de overledene laat als reservataire erfgenamen descendenten en ascendenten achter (géén echtgenoot) + ev. niet-reservataire familieleden. De reserve van de ascendenten vervalt (art. 915 BWB). 4.3.4.5
Situatie 5: er zijn ascendenten en een langstlevende partner
Gegeven: er is samenloop tussen de ascendenten en de langstlevende partner (er zijn géén descendenten) + ev. niet-reservataire erfgenamen. De schenkingen en legaten aan de langstlevende echtgenoot en aan de langstlevende wettelijk samenwonende mogen de volledige nalatenschap (of een deel ervan) omvatten zodat de reserve van de ascendenten dan volledig (of gedeeltelijk) vervalt (art. 915 BWB). De ouders van de erflater kunnen evenwel ingeval van behoeftigheid een vordering tot onderhoud instellen tegen de langstlevende ten belope van de gemiste reserve. De erflater kan bij testament zijn/haar echtgenoot zijn/haar reserve ontzeggen, als de echtgenoten op de dag van het overlijden van de erflater langer dan 6 maand gescheiden leefden en hij/zij voor zijn overlijden bij een gerechtelijke akte als eiser of als verweerder een afzonderlijk verblijf had gevorderd, voorzover de echtgenoten na die akte niet opnieuw gingen samenwonen (art. 915bis §3). Bijv. X laat achter: echtgenote en ouders. Er is geen testament: had X geen eigen goederen dan erft zijn echtgenote alles (zie boven: 4.2.1.5) - had X wel eigen goederen dan hebben zijn ouders recht op een reserve (zie hierboven: situatie 2) tot maximum de eigen goederen van X (zie boven: 4.2.1.5). Bij testament kan X zijn echtgenote alles toewijzen en dus zijn ouders hun reserve ontzeggen (zie hierboven).
192
4.3.4.6
Situatie 6: er zijn descendenten en een langstlevende echtgenoot
Gegeven: er zijn descendenten en een langstlevende echtgenoot (en al dan niet ascendenten), + ev. niet-reservataire erfgenamen. Is er 1 kind en een langstlevende echtgenoot dan erft - het kind 1/2 volle eigendom (idem situatie 1) - de echtgenoot 1/2 vruchtgebruik en minimaal het vruchtgebruik van de gezinswoning en de bijhorende huisraad (idem situatie 3). Het beschikbaar deel wordt herleid tot 1/2 naakte eigendom. Zijn er 2 of meer kinderen en een langstlevende echtgenoot dan moeten de reserve van de kinderen en het beschikbaar erfdeel verhoudingsgewijze worden verminderd (art. 915bis §4). De reserve van de echtgenoot = 1/2 vruchtgebruik en minimaal het vruchtgebruik van de gezinswoning en de bijhorige huisraad (idem situatie 3) blijft. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------reserve descendenten reserve echtgenoot beschikbaar erfdeel ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------1 kind * 1/2 VE 1/2 VG 1/2 NE 2 kinderen * 1/3 VE + 1/3 NE 1/2 VG 1/6 VE + 1/6 NE 3 of meer kinderen * 3/8 VE + 3/8 NE 1/2 VG 1/8 VE + 1/8 NE ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------* of bij plaatsvervulling kleinkinderen enz. De erflater kan bij testament zijn/haar echtgenoot zijn/haar reserve ontzeggen, als de echtgenoten op de dag van het overlijden van de erflater langer dan 6 maand gescheiden leefden en hij/zij voor zijn overlijden bij een gerechtelijke akte als eiser of als verweerder een afzonderlijk verblijf had gevorderd, voorzover de echtgenoten na die akte niet opnieuw gingen samenwonen (art. 915bis §3). Levensverzekeringen en successie Het bedrag dat een levensverzekeringsmaatschappij zal uitbetalen aan de personen aangeduid door de verzekeringsnemer behoort niet tot diens vermogen: bij zijn overlijden behoort het (dus) niet tot de nalatenschap, de erfgenamen kunnen er geen aanspraak op maken. Lees over de reserve van de reservataire erfgenamen Levensverzekeringen en successie in Budget&Recht 200 van sept/okt 2008 p. 7.
193
4.3.5
De erfenisrechten van ongehuwde partners
Zie ook boven: 4.2.1.6 en 4.3.4.5.
Een langstlevende ongehuwde partner had tot voor kort géén en heeft nu nog maar een beperkt wettelijk erfrecht: hij/zij kan, behalve wat betreft de gezinswoning (zie verder), alleen erven als zijn/haar overleden partner hem/haar bij testament aanduidde als erfgerechtigde. Maar een testament kan steeds gewijzigd worden (zie boven: 4.3.2), zonder de begunstigde op de hoogte te moeten brengen. M.a.w. een testamentaire beschikking biedt de begunstigde verre van zekerheid. Meer zekerheid wordt geboden door het beding van aanwas met optie dat sinds kort in gebruik is. Zie boven: 3.2.1tris.2.
Door de wet van 28.3.2007 tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit werden de rechten maar ook de plichten van de wettelijk samenwonde partner uitgebreid. Belgisch staatsblad van 8.5.2007: www.fgov.just.be > Belgisch Staatsblad > Numac 2007009367. a-
In situatie 5 (cfr. hierboven: 4.3.4.5) wordt een wettelijk samenwonende partner (niét een feitelijk samenwonende partner) gelijkgesteld met een gehuwde partner. Dit betekent dat een legaat aan de wettelijk samenwonende partner de volledige nalatenschap (of een deel ervan) mag omvatten zodat de reserve van de ascendenten dan volledig (of gedeeltelijk) vervalt. De ouders van de erflater kunnen evenwel ingeval van behoeftigheid een vordering tot onderhoud instellen tegen de langstlevende wettelijk samenwonende partner, ten belope van de gemiste reserve. b-
De langstlevende wettelijk samenwonende partner heeft een aantal plichten t.a.v. de kinderen van de overleden partner. c-
Een wettelijk samenwonende partner geniet, net als een gehuwde partner (zie boven 4.3.4.3 en 4.3.4.6), van een wettelijk erfrecht op het vruchtgebruik van de gezinswoning en de bijhorende huisraad = de preferentiële goederen. Een stuk minder dus dan het wettelijk erfrecht van de gehuwde partner: deze erft het vruchtgebruik van de volledige erfenis (zie 4.2.1.5). Bovendien is het erfrecht van de wettelijk samenwonende partner géén reservatair erfrecht, m.a.w. een wettelijk samenwonende kan bij testament alles aan iemand anders toewijzen zodat de langstlevende niets erft. En tenslotte kunnen de andere erfgenamen (die de naakte eigendom erfden) op elk moment hun deel opeisen, zodat de gezinswoning zal moeten verkocht worden als de wettelijk samenwonende partner hen niet kan uitbetalen. Over de successierechten voor de langstlevende ongehuwde partner zie verder: 4.5.2.
194
4.3.6
De erfenisrechten van stiefkinderen
Stiefkinderen = de kinderen uit een vroegere relatie van de echtgenoot hebben geen wettelijke familiale relatie met de stiefouder en genieten tegenover deze dan ook geen erfrecht. De stiefouder kan zijn/haar stiefkind(eren) natuurlijk wel bij testament aanduiden als erfgerechtigde(n). Bij de uitvoering van dit testament moeten de rechten van de reservataire erfgenamen (kinderen of ouders, de langstlevende echtgenote/echtgenoot) worden gerespecteerd. Wat de successierechten betreft stelt het Vlaams gewest verkrijgingen tussen stiefouders en stiefkinderen gelijk met verkrijgingen in rechte lijn - zie verder: 4.5.2.
195
SCHEMA Wat erf je als je partner overlijdt? Hij/zij schreef geen testament = W WE ETTTTE ELLIIJJK KE ER RFFR RE EC CH HTT
a-
familie overleden partner (klein)kinderen: =1
ste
orde
+ jij als langstlevende partner:
andere erfgerechtigde bloedverwanten: (2) de
= 2 of 3
de
+4
de
orde
+ langstlevende partner:
geen erfgerechtigde bloedverwanten (2) + jij als langstlevende partner
je was er niet mee gehuwd je was er mee gehuwd erven alles erven de naakte eigendom ev. min vruchtgebruik (VG) (1) (NE) van volledige erfenis op gezinswoning + inboedel wettelijk samenwonende partner erft VG (1) op gezinswoning + inboedel feitelijk samenwonende partner erft niets dichtste orde erft alles (3) ev. min VG (1) gezinswoning + inboedel ettelijk samenwonende partner erft VG (1) gezinswoning + inboedel feitelijk samenwonende partner erft niets de staat erft alles ev. min VG (1) gezinswoning + inboedel wettelijk samenwonende partner erft VG (1) gezinswoning + inboedel
erft VG van de volledige erfenis (1)
erven NE van de eigen goederen van overledene erft VG eigen goederen van overleden partner + volle eigendom (VE) van de gemeenschappelijke goederen (1)
erft alles
feitelijk samenwonende partner erft niets (1) De vruchtgebruiker mag het goed gebruiken (bijv. een huis mag hij bewonen, geld mag hij gebruiken ! niét opgebruiken) en/of de opbrengst ervan opstrijken (bijv. hij mag het huis verhuren en de huur opgebruiken, het geld mag hij beleggen en de winst opgebruiken). Bij het overlijden van de vruchtgebruiker gaat het goed in volle eigendom naar de naakte eigenaar. de
(2) Bloedverwanten kunnen erven tot de 4 graad, of verder als er plaatsvervulling mogelijk is. Plaatsvervulling is alleen mogelijk in de rechte nederdalende lijn, ten voordele van de afstammelingen van broers en zussen, ten voordele van de afstammelingen van ooms en tantes. de
(3) De 2 orde komt eerst: vader en moeder erven elk ¼, broers en zussen erven de rest. de de de Is er geen 2 orde dan erven 3 orde (de ascendenten) + 4 orde (alle andere bloedverwanten tot de 4 graad: (de dichtste familieleden van) de vaderlijke en (van) de moederlijke lijn erven elk ½
196
SCHEMA Wat erf je als je partner overlijdt? b-
Hij/zij schreef een testament = TTEESSTTAAM MEENNTTAAIIRR ((++ W WEETTTTEELLIIJJKK)) EERRFFRREECCHHTT Over het testamentair erfrecht zie verder: 4.3.
familie overleden partner - 1 kind: - 2 kinderen: - 3 of meer kinderen:
partners waren ongehuwd - erft minimum ½ VE - erven minimum 2/3 VE - erven minimum ¾ VE (4)
partners waren gehuwd - erft minimum ½ VE - erven minimum 2/3 VE - erven minimum ¾ VE (4)
+ jij als langstlevende partner:
erft volgens het testament
erft volgens het testament
Max. het beschikbaar deel. Wettelijk samenwonende partner erft in ieder geval VG van de gezinswoning + inboedel. Feitelijk samenwonende partner erft mogelijk niets. elk ¼ VE of ev. niets (5)
Minimum VG van de gezinswoning en de inboedel.
+ jij als langstlevende partner:
erft volgens het testament
erft volgens het testament
Wettelijk samenwonende partner erft mogelijk alles (5) en in ieder geval VG van de gezinswoning + inboedel. Feitelijk samenwonende partner erft mogelijk niets.
Mogelijk alles (5). Minimum VG van de gezinswoning en de inboedel.
andere bloedverwanten of ev. niet familieleden: + jij als langstlevende partner:
erven volgens testament
erven volgens testament
Mogelijk niets.
Mogelijk niets.
erft volgens testament
erft volgens het testament
Wettelijk samenwonende partner erft mogelijk alles en in ieder geval VG van de gezinswoning + inboedel. Feitelijk samenwonende partner erft mogelijk niets.
Mogelijk alles. Minimum VG van de gezinswoning en de inboedel.
(groot)ouders:
elk ¼ VE of ev. niets (5)
(4) Dit is het voorbehouden deel = reserve van de kinderen (en/of bij plaatsvervulling de kleinkinderen enz.), waarover de overledene niet vrij mocht beschikken. Het beschikbaar deel = het deel waar de overledene wel vrij mocht over beschikken. (5) ¼ (x2) is de reserve van de ouder(s) (en/of grootouders enz.). De volledige erfenis mag evenwel worden toegewezen aan de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner zodat de reserve van de ouders dan vervalt.
197
4.4
Fiscale heffingen
Zie voor alle mogelijke informatie over fiscale wetgeving: www.fisconet.be. Voor meer info over het Vlaams gewest zie het belastingportaal Vlaanderen op http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/default.asp.
In dit hoofdstuk worden de basisregels uitgelegd m.b.t. een aantal fiscale heffingen = belastingen: de schenkingsrechten (4.4.1), successierechten (4.4.2), registratierechten (4.4.3) en verdelingsrechten (4.4.4). Deze belastingen behoren niet (meer) tot de bevoegdheid van de federale overheid maar van het Vlaams (of Waals of Brussels) gewest. Maar het is (voorlopig?) nog altijd de federale administratie van de belastingen die deze belastingen int, om ze vervolgens door te storten aan de gewesten. Verder zijn de gewesten bevoegd inzake de onroerende voorheffing en de milieuheffingen en kunnen ze een forfaitaire vermindering op de personenbelasting toepassen, sinds 1.1.2011 kwamen daar de belasting op de inverkeerstelling, de verkeersbelasting op de autovoertuigen en het eurovignet bij – deze belastingen worden door de gewesten zelf geïnd. Cfr. het decreet van 9.7.2010 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010, publicatie 28.7.2010 (onderafdeling II) (www.staatsblad.be). Lees DVB Vlaams (DVB = dienst verkeerbelastingen) in De Juristenkrant nr.213 van 15.9.2010 p. 2. Lees ook, i.v.m. de Vlaamse verkeersbelasting, Hogere belasting voor diesels in De Standaard van 9.11.2010 p. 6.
198
4.4.1
Schenkingsrechten
Zie voor alle mogelijke informatie over fiscale wetgeving: www.fisconet.be. Voor meer info over de Vlaamse schenkingsrechten zie http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=30. Zie ook hierboven: 4.3.3.4 Een schenking is een formele akte.
De begunstigde van een schenking moet op de waarde van de ontvangen goederen schenkingsrechten betalen. Schenkingsrechten behoren tot de bevoegdheid van de gewesten. De fiscale woonplaats van de schenker = de plaats waar hij werkelijk woont bepaalt welk gewest bevoegd is. Als de schenker tijdens de 5 jaar die de schenking voorafgaan in meer dan één gewest woonde is het gewest bevoegd waar hij het langst woonde. Schenken van hand tot hand Alleen op een schenking van hand tot hand = handgift zijn géén schenkingsrechten verschuldigd. Maar opgelet: als de schenker binnen de 3 jaar na de schenking overlijdt wordt de waarde van de geschonken goederen bij diens nalatenschap gevoegd; en de begunstigde van de schenking, die door en sinds het overlijden van de schenker erfgenaam is geworden, zal erfenisrechten moeten betalen. Hoe kan bewezen worden dat een schenking meer dan 3 jaar geleden plaats vond? Daarvoor komen alle bruikbare middelen in aanmerking, bijv. bankdocumenten. Of er is volgende klassieke, voor de fiscus aanvaardbare procedure van de 2 aangetekende brieven: a:
De schenker stelt, best per aangetekend schrijven, de begunstigde voor om op een precieze plaats, datum en uur een duidelijk omschreven goed, bijv. een som geld, te komen ontvangen. b:
De begunstigde laat, eveneens per aangetekend schrijven, aan de schenker weten diens aanbod te aanvaarden. Met minder neemt de fiscus geen genoegen. Rechtbanken daarentegen soms wel: zie de commentaren bij het vonnis van 3.11.2003 van de Rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen in Fiscoloog nr. 921 van 28.1.2004 p. 11 (“Schenking vanwege ouders”) en De Standaard van 30.1.2004 p. 18 (“Handgift zonder echte bewijzen”). Meer info in Schenken: klare wijn in Budget&Recht nr. 187 van juli/augustus 2006 p. 8-15.
Tegenwoordig is de formule van de twee aangetekende brieven wat in onbruik geraakt. Eén enkel geschrift (‘pacte adjoint’) kan volstaan, op voorwaarde dat de schenker en de begunstigde samen na de handgift het geschrift ondertekenen. Lees hierover Een handgift in minder dan 24 uur in Plus Magazine nr. 249 van mei 2009 p. 72-73 (met modelgeschrift).
Schenken van blote eigendom Men kan zijn volle eigendom schenken, of alleen de naakte = blote eigendom en het vruchtgebruik behouden. Bijv. een eigenaar schenkt de naakte eigendom van zijn woning aan zijn kinderen en houdt het vruchtgebruik ervan voor zichzelf zodat hij er voor de rest van zijn leven kan blijven wonen. Hoe dan ook dient de begunstigde van de schenking schenkingsrechten te betalen op de waarde van de volle eigendom. Als dan later de vruchtgebruiker overlijdt en de naakte eigenaar (dus) volle eigenaar wordt, zijn er geen schenkingsrechten meer verschuldigd. Lees ook Ik geef mijn kind de blote eigendom in De Standaard van 9.11.2009 p. E3: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=P82HMACG&word=Ik+geef+mijn+kind+de+blote+eigendom.
Schenken d.m.v. (burgerlijk) maatschap Wie geld wil schenken aan zijn (klein)kinderen maar de besteding ervan nog een tijdje onder controle wil houden kan gebruik maken van een zgn. burgerlijk maatschap. Lees hierover Zo controleert u uw schenking zolang u dat wilt in Plus Magazine nr. 270 van april 2011 p. 72-74. Lees over de burgerlijke maatchap (en de stichting): www.bespaarbelastingen.be/algemeen/private-stichting-of-burgerlijke-maatschap/.
Vlaams gewest Schenkingsrechten op onroerende goederen bedragen, in de rechte lijn en tussen echtgenoten, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonende die minstens 1 jaar samenwonen: schijf tot #12.500 50.000-100.000 200.000-250.000
3% 7% 18%
12.500- 25.000 100.000-150.000 250.000-500.000
4% 10% 24%
25.000- 50.000 150.000-200.000 500.000-
Over de schenkingsrechten voor andere begunstigden zie http://publicaties.vlaanderen.be/eblweb/do/publicatieSessionFacade/publicatieEenvoudigeDetailAction/raadplegen?method=raadplegen&id=27695.
5% 14% 30%
199
Voor bouwgronden geldt sinds 2003 een verminderd tarief. 21.10.2011 werd beslist dit verlaagd tarief (opnieuw) te verlengen tot eind 2014, zij het met enige bijsturing: vanaf 2012 geldt een bouwplicht, de begunstigde moet binnen 5 jaar na de schenkingsakte zijn hoofdverblijfplaats vestigen op het adres van de geschonken bouwgrond. De schenker van de bouwgrond moet in het Vlaams gewest wonen, zijn bouwgrond mag gelegen zijn in een ander gewest (Brussel of Wallonië). Voor de toepassing van deze regeling wordt rekening gehouden met schenkingen tussen dezelfde personen die plaatsvonden in de 3 jaar voor de schenking van de bouwgrond (= het zgn. progressievoorbehoud): als er tussen hen reeds een schenking ter waarde van # 150 000 plaatsvond geldt er geen vermindering. Als een schenking van een bouwgrond en een gewone schenking in eenzelfde akte of in een verschillende akte maar van dezelfde datum plaatsvinden, wordt geacht dat de schenking van de bouwgrond eerst plaatsvindt. Hierdoor blijft het effect van de tariefvermindering voor bouwgrond behouden. Voor meer info lees www.philippemuyters.be/nieuws/persberichten/verlaagd-tarief-voor-schenking-bouwgrond-wordt-verlengd en www.vlaanderen.be.
Voor roerende goederen zijn sinds 1.1.2004, t.g.v. het decreet van 19.12.2003, de schenkingsrechten gevoelig verlaagd. Er geldt hier geen progressief systeem (zoals voor onroerende goederen) maar een zgn. vlaktaks: in de rechte lijn en tussen echtgenoten, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden die minstens 1 jaar samenwonen dient 3% betaald te worden, tussen alle anderen 7%. Zie http://publicaties.vlaanderen.be/eblweb/do/publicatieSessionFacade/publicatieEenvoudigeDetailAction/raadplegen?method=raadplegen&id=27695. Op http://publicaties.vlaanderen.be > zoeken op thema > belastingen kan men de brochure De Vlaamse schenkingsrechten voor u op een rijtje (gratis) bestellen.
Herinner je: voor schenkingen van hand tot hand, zeg maar van roerende goederen, zijn geen notariële akte en geen registratie nodig, er zijn ook geen schenkingsrechten verschuldigd. Maar als de schenker binnen de 3 jaar na de schenking overlijdt is de begunstigde wel, soms hoge, successierechten verschuldigd (zie hierboven en 4.3.3.4.) Daarom kan het voordeliger zijn om van een schenking van hand tot hand toch een akte te (laten) opmaken en deze te laten registreren (zelf of door de notaris): men betaalt dan 3% of 7% schenkingsrechten, maar bij overlijden van de schenker binnen de 3 jaar moeten geen (vaak hogere) successierechten meer worden betaald (volgens het principe ‘non bis in idem’). Lees Notariële schenking succes in Vlaanderen in De Standaard van 10-11.11.2004 p. 53.
Schenkingen van familiale ondernemingen zijn vrijgesteld van schenkingsrechten. Sinds 1.1.2012 geldt een vrijstelling van schenkingsrechten voor wie tijdens zijn leven een familiale onderneming of vennootschap overdraagt. Als een bedrijfsleider voor hij kan schenken overlijdt geldt een verminderd tarief van successierechten. De vermindering houdt in dat wanneer de erfgenaam een verwant in rechte lijn, de echtgenoot of samenwonende van de erflater is, de nettowaarde van de verkrijging zal belast worden aan 3% in plaats van aan de progressieve tarieven. In alle andere gevallen zal de nettowaarde van deze verkrijging belast worden aan 7%, wat ook veel lager is dan de progressieve tarieven. Voor meer info zie http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=128. Lees ook Fiscale regeling familiebedrijven vertimmerd in De Juristenkrant nr. 245 van 7.3.2012 p. 3.
Brussels gewest De schenkingsrechten op onroerende goederen bedragen, in de rechte lijn en tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden: schijf tot 50.000 175.000-250.000
3% 18%
50.000-100.000 250.000-500.000
8% 24%
100.000-175.000 500.000-
9% 30%
Voor schenkingen van de gezinswoning in de rechte lijn en tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden geldt een verminderd tarief. Sinds 9.3.2005 gelden, naar het voorbeeld van het Vlaams gewest, verlaagde schenkingsrechten op roerende goederen van 3% en 7%. Maar het laag tarief van 3% geldt hier niet voor feitelijk samenwonenden. Voor uitgebreide informatie zie www.bruxelles.irisnet.be/nl/citoyens/home/logement/acheter_vendre/fiscalite/droits/droits_donation.shtml. Zie ook www.bruxelles.irisnet.be > burgers > geld en belastingen, www.kopeninbrussel.irisnet.be > goedkoper schenken > vraag een brochure aan, waar je de gratis brochure In het Brussels hoofdstedelijk gewest brengen alle nummers geluk kan bestellen en/of downloaden.
200
4.4.2
Successierechten
Zie voor alle mogelijke informatie over fiscale wetgeving: www.fisconet.be. Voor meer info over de Vlaamse successierechten zie http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=66.
Wie erft moet dit aangeven (zie boven: 4.1) en erfenisrechten = successierechten betalen op de waarde van de erfenis op het ogenblik van het overlijden van de erflater. Ook erfenisrechten behoren tot de bevoegdheid van de gewesten. Ze worden geïnd door de federale administratie van belastingen die ze doorstorten aan de gewesten. Voor wie zijn erfenis aangaf verjaren de erfenisrechten 2 jaar na de aangifte. Voor wie ze niet aangaf verjaren de erfenisrechten 10 jaar na het verstrijken van de aangiftermijn = 5 maand vanaf het overlijden van de erflater. Wie een geërfde woning binnen 2 jaar na de aangifte van de erfenis verkoopt voor meer dan de belaste waarde moet op deze meerwaarde vooralsnog successierechten betalen, aan het normale tarief (zie hierna) toegepast op de totale belaste waarde = de initieel belaste waarde + de door de verkoop gerealiseerde meerwaarde. Over de berekening van de erfenisrechten op vruchtgebruik zie boven: 4.2.1.7 Erven van vruchtgebruik.
Vlaams gewest Voor het Vlaams gewest gelden sinds enige tijd compleet nieuwe tarieven. Uitgebreide informatie vind je in de brochure De Vlaamse successierechten voor u gekaderd. Hoeveel moet u betalen als u erft? die je kan downloaden en/of (gratis) bestellen op http://publicaties.vlaanderen.be/eblweb/do/publicatieSessionFacade/publicatieEenvoudigeDetailAction/raadplegen?method=raadplegen&id=26176.
Successierechten te betalen in de rechte lijn en door echtgenoten/samenwonenden schijf tot # 50.000 3% schijf van # 50.000 tot 250.000 9% schijf vanaf 250.000 27% Elke erfgenaam betaalt op het bedrag dat hij/zij erft - de roerende goederen en de onroerende goederen worden, per erfgenaam, afzonderlijk belast. Op verkrijgingen tot # 50.000 geldt een vermindering = # 500 x (1 – nettoverkrijging/50.000). Erfgenamen beneden 21 hebben recht op een extra vermindering = # 75 per vol jaar tot zij 21 worden. De overlevende partner heeft recht op een extra vermindering = " van de extra verminderingen van de gemeenschappelijk kinderen beneden 21. Successierechten te betalen door broers/zussen schijf tot # 75.000 30% schijf van # 75.000 tot 125.000 55% schijf vanaf 125.000 65% Elke erfgenaam betaalt op het bedrag dat hij/zij erft, roerende en onroerende goederen samen. Op verkrijgingen tot # 18.750 geldt een vermindering = # 2000 x (nettoverkrijging/20.000). Op verkrijgingen tussen # 18.750 en # 75.000 geldt een vermindering = # 2500 x (1 – nettoverkrijging/75.000). Successierechten te betalen door andere erfgenamen schijf tot # 75.000 45% schijf van # 75.000 tot 125.000 55% schijf vanaf 125.000 65% Deze successierechten worden berekend op de som van alle netto-erfdelen, roerende + onroerende goederen. Som van alle delen = max. # 12.500 > vermindering = # 2000 x (som van de nettoverkrijgingen/12.500). Som van alle delen = # 12.500-75.000 > vermindering = # 2400 x (1 – som van de nettoverkrijgingen/75.000).
Sinds 1.1.2001 genieten wettelijk samenwonende partners van eenzelfde verlaagd tarief als gehuwden, evenals feitelijk samenwonende partners die minstens 1 jaar ononderbroken samenwonen + gezamenlijke huishouding. Niet alleen samenwonende partners, ook samenwonende familieleden en groepen (bijv. een kloostergemeenschap) komen in aanmerking. Een uittreksel uit het bevolkingsregister houdt een weerlegbaar vermoeden in van ononderbroken samenwoning + gezamenlijk huishouding. Let wel: de langstlevende echtgenoot erft ook zonder testament (= wettelijk erfrecht – zie boven: 4.2.1.5), de wettelijk samenwonende partner erft zonder testament alleen het vruchtgebruik van de gezinswoning en huisraad (zie boven: 4.3.5), de feitelijk samenwonende partner erft zonder testament niets.
201
Stiefkinderen = de kinderen uit een vroegere relatie van de echtgenoot hebben geen wettelijke relatie met de stiefouder en dus ook geen wettelijk erfrecht. De stiefouder kan zijn/haar stiefkinderen natuurlijk wel bij testament aanduiden als erfgerechtigde(n). Bij de uitvoering van dit testament moeten de rechten van de reservataire erfgenamen (kinderen of ouders, de langstlevende echtgenote/echtgenoot) worden gerespecteerd.
Sinds 1.1.2002 zijn de Vlaamse successierechten die betaald moeten worden door het kind dat testamentair erft van een stiefouder, tegenwoordig vaak genoemd de meemoeder of meevader, gelijkgesteld met de successierechten te betalen in de rechte lijn, om het even of het kind inwoont bij de moeder en de meemoeder of niet. Idem wanneer de meemoeder of meevader erft van het kind van de partner. Lees Vlaams gewest: nieuwe uitzonderingen op progressievoorbehoud in Fiscoloog 922 van 4.2.2004 p. 7.
Let er op dat wanneer men erft bij testament er geen plaatsvervulling (zie boven: 4.2.1.4) is: stiefkleinkinderen kunnen alleen erven in persoonlijke naam, niet in de plaats van hun vooroverleden ouder(s) = stiefkind(eren), voor hen geldt dan ook het hoogste tarief successierechten.
Sinds 1.1.2003 wordt ook een erfenis in de relatie zorgouder-zorgkind belast aan het tarief dat geldt tussen ouders en kinderen. Eveneens sinds 1.1.2003 geldt een abattement = voetvrijstelling voor andersvaliden die erven van een persoon gedomicilieerd in het Vlaams gewest. Sinds 1.1.2007 zijn echtgenoten, wettelijk samenwonende partners, feitelijk samenwonende partners die minstens 3 jaar samenwonen geen successierechten meer verschuldigd op (het deel van) de gezinswoning die (dat) zij erven. Niet alleen 2 samenwonende partners komen in aanmerking, ook een samenwonende groep van 2 of meer personen, bijv. broers en zussen, een kloostergemeenschap… Descendenten of ascendenten komen niet in aanmerking. Lees ook Hoe elk gewest de gezinswoning beschermt in Plus Magazine nr. 259 van april 2010 p. 82-85, en Vrijstelling van successierechten op de gezinswoning voor de langstlevende partner op www.seniorennet.be/Dossier/FinancielePlanning/gezinswoning_vrijstelling.php.
Op de erfenis van een familiebedrijf geldt, onder bepaalde voorwaarden, een nultarief. Ook voor erfgenamen van een bos of grond gelegen in het Vlaams ecologisch netwerk (VEN) geldt een vrijstelling van successierechten. Brussels gewest Het Brussels gewest keurde 8.5.2002 de gelijkschakeling goed tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden, 1.1.2003 werd de nieuwe regeling van kracht. Belangrijk: alleen samenwonenden die een verklaring van wettelijke samenwoning afleggen genieten in het Brussels gewest van deze gunstige regeling, feitelijk samenwonenden – anders dan in het Vlaams gewest – dus niet zodat deze op wat zij erven de hoogste tarieven (40 tot 80%) moeten betalen.
Ook het Brussels gewest stelt stiefkinderen gelijk met de eigen kinderen. Echtgenoten en wettelijk samenwonende partners, maar in het Brussels gewest ook descendenten en ascendenten, genieten van een verlaagd tarief op hun erfdeel van de gezinswoning. Feitelijk samenwonende partners vallen ook in deze uit de boot. Lees ook Hoe elk gewest de gezinswoning beschermt in Plus Magazine nr. 259 van april 2010 p. 82-85. Meer info op: de algemene Brusselse site: www.bruxelles.irisnet.be > geld en belastingen, www.ietsminder.be, www.kopeninbrussel.irisnet.be (waar men de gratis brochure In het Brussels hoofdstedelijk gewest brengen alle nummers geluk kan bestellen en/of downloaden).
Erven in het buitenland Lees Als u een villa in de Provence erft in Budget&Recht nr. 201 van mei/juni 2010 p. 36-38, Erven met hindernissen (een erfgenaam in het buitenland, onvindbaar, vermist...) in Plus Magazine nr. 264 van oktober 2010 p. 78-80.
202 Hoe de successierechten beperken? Zie ook boven: 4.2.1.5 Méér voor de langstlevende echtgenoot en verder: 4.3.3.3 Schenking, erfenis, koop/verkoop, levensverzekering: wat is meest voordelig?
-
Duolegaat
Je wil je beste vriend (een deel van) je erfenis (legaat) toewijzen? Geen probleem, je schrijft zelf een testament of laat een notaris er een schrijven (zie boven: 4.3.2.4). Besef wel dat je vriend van een legaat van bijv. # 100.000 maar # 52.500 zal overhouden, # 47.500 gaat naar de fiscus van het Vlaams gewest (je tante of neef zou evenveel, je broer of zus zou # 36.250 successierechten moeten betalen.) Er bestaat echter een probaat middel om ervoor te zorgen dat je vriend of tante of broer... minder hoge successierechten moet betalen: het duolegaat. Voor een legaat aan je kinderen, echtgenoot of samenwonende partner is het duo-legaat minder voordelig, zij betalen sowieso lagere successierechten, tenzij het om grotere erfenissen gaat, zeg maar boven # 250.000 per persoon, dan is het duo-legaat ook voor hen interessant.
Concreet: je kan je vriend een legaat toewijzen, vrij van successierechten, op voorwaarde dat je een erkende vzw meteen ook een legaat toewijst + haar de betaling van de successierechten op de beide legaten oplegt. Dat laatste maakt het voordeel uit: een erkende vzw geniet van sterk verlaagde successierechten. 8,8% in het Vlaams, 7% in het Waals gewest, 12,5% of 25% voor Brusselse instellingen die wel of niet fiscale attesten mogen afleveren. Een duolegaat is mogelijk op grond van het wetboek van successierechten (te vinden op http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=0af882db-3064-4722-9ed0-4491a90aac19#findHighlighted), artikel 64: “Kan niet beschouwd worden als legaat, de verbintenis om iets te doen opgelegd aan een erfgenaam, legataris of begiftigde ten bate van een ander en, inzonderheid, de last opgelegd aan de erfgenamen, legatarissen of begiftigden om de rechten en kosten verbonden aan een aan een andere persoon gedaan legaat te dragen”.
Voorbeeld: je legateert # 60.000 aan je vriend + # 40.000 aan Artsen zonder grenzen. O.a. Artsen zonder grenzen promoot deze vorm van erfenis: lees http://www.msf-azg.be/nl/steun-ons/steun-ons-op-een-andere-manier/viauw-testament.
- Je vriend ontvangt het volledige hem toegewezen bedrag = ! 60.000. - AzG betaalt alle successierechten en ontvangt netto # 9480. De successierechten bedragen: (60.000 à 45% = 27.000) + (40.000 à 8,8% = 3520) = in totaal # 30.520.
Zonder duo-legaat zou je vriend van een legaat van # 100.000 slechts ! 52.500 netto overhouden. Voor meer informatie over het duo-legaat zie www.testament.be > Dossier testament.be. Lees ook Neem een goed doel op in je testament in De Standaard van 30-31.1.2010 p. E12-E13, Twee vliegen in één klap in Budget&Recht nr. 198 van mei/juni 2008 p. 40-41, Een gift voor het goede doel maakt erven goedkoper in Plus magazine nr. 277 van december 2011 p. 8081, en (als voorbeeld van duo-legaat) Deel fortuin stichter Petrofina gaat naar Boudewijnstichting in De Standaard van 28.3.2008 p. 11. Voor een pleidooi voor een nultarief voor schenkingen aan erkende vzw’s zie www.nultarief.be.
-
Restlegaat (= legaat ‘de residuo’)
Je kan bij testament een begunstigde van (een deel van) je erfenis aanduiden als ‘bezwaarde’: hij/zij verwerft de volledige beschikking over de erfenis; wat er bij zijn/haar overlijden nog van de erfenis overblijft = de rest gaat dan naar een andere begunstigde = de ‘verwachter’. Zo’n restlegaat is bruikbaar voor kinderloze koppels die én de partner én de eigen familie willen begunstigen: de langstlevende kan zolang hij/zij leeft volledig beschikken over het vermogen van de eerst overledene; bij zijn/haar overlijden gaat wat er nog overblijft naar de familie van de eerst overledene. Een restlegaat laat ook toe om bijv. een gehandicapt kind voor de duur van zijn/haar leven te bevoordelen én de andere kinderen niet (te veel) te benadelen. Voor meer informatie over het restlegaat zie www.2747.com/2747/law/will/fideicommisderesiduo/vlaanderen2006.htm, www.dexia.be/Nl/Particulier/DOSSIERS/SuccessieBxlSuccessionBxl/BRU7Optimiser/MarieGehuwd/BRU712Testament/?wbc_purpose=ba sic, www.plusmagazine.be/nl/rechtengeld/erven_en_schenken/artikel/398/4-redenen-om-toch-een-testament-te-maken/8 en www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=SQ25JDJ8. Lees ook Verdeel uw vermogen zoals ù dat wilt! in Plus Magazine nr. 246 van februari 2009 p. 65-66, Twee legaten in één in Budget&Recht nr. 206 van september/oktober 2009 p. 20-21.
-
Gespreid legaat
Je kan je erfenis spreiden = toewijzen aan 2 (of meer) generaties. Door bijv. het vruchtgebruik van je vermogen te legateren aan je kinderen en de naakte eigendom aan je kleinkinderen kan je de successierechten flink reduceren. Je laat je enige dochter en haar 2 kinderen = je 2 kleinkinderen een woning achter van # 500.000. Zonder testament (= wettelijk erfrecht) is je dochter, in het Vlaams gewest, na je overlijden op de woning # 87.000 successierechten verschuldigd. Als zij later overlijdt zullen haar kinderen op diezelfde woning opnieuw successierechten moeten betalen (op de waarde van de woning op dat ogenblik). Legateerde je het vruchtgebruik van je woning aan je dochter en de blote eigendom aan je kleinkinderen, dan zijn er veel minder successierechten verschuldigd – hoeveel precies is afhankelijk van de leeftijd van de vruchtgebruikster (zie boven: 4.2.1.7).
-
‘Generation skipping’ of ‘ik-opa-testament’
Als je kinderen van jou erven en vervolgens hun kinderen van hen zijn 2 keer successierechten verschuldigd. Door je erfenis direct toe te wijzen aan je kleinkinderen, en dus je kinderen over te slaan, moet er slechts 1 keer
203 successierechten worden betaald. Een mogelijkheid die je best alleen overweegt als je zeker bent dat je kinderen hun voorbehouden erfdeel niet zullen opeisen. Lees http://standaard.typepad.com/cententellen/2009/08/minder-successierechten-dankzij-het-ikopatestament.html en “Wat is een Ik-opatestament?” in Plus Magazine nr. 259 van april 2010 p. 88.
-
Keuzebeding
Je laat bij overlijden bijv. je langstlevende echtgenoot kiezen uit meerdere mogelijkheden om te erven, bijv. wettelijke vererving (zal gekozen worden wanneer de relatie met de kinderen goed is en/of omdat het fiscaal voordelig is) of formule ‘wie langst leeft al heeft’ (= verblijvingsbeding - zie 4.2.1.5) (zal gekozen worden als de relatie met de kinderen minder goed is) of..? -
Het huwelijkscontract
De keuze van huwelijkscontract kan bepalend zijn met betrekking tot de later verschuldigde successierechten: zie boven 3.2.1bis.2. Lees Het huwelijkscontract maakt het verschil in Budget&Recht nr. 211 van juli/augustus 2010 p. 42-45.
Men kan, bijv. op het ogenblik dat een van de echtgenoten terminaal ziek blijkt te zijn, het huwelijkscontract wijzigen en een zgn. sterfhuisclausule invoegen: de volledige huwelijksgemeenschap wordt toegewezen aan de gezonde echtgenoot, die geen successierechten zal verschuldigd zijn. Het Hof van cassatie (arrest van 10.12.2010 = rolnr. F.08.102.N – zie http://jure.juridat.just.fgov.be/?lang=nl) sprak zich in die zin uit. En de fiscus had geen bezwaren (ook voor het cassatie-arrest trouwens niet). Tot de fiscus 15.7.2011 besliste om toch successierechten te gaan heffen. Lees Sterfhuisclausule plechtig begraven? in Plus magazine nr. 276 van november 2011 p. 75, Cassatie aanvaardt sterfhuisclausule in De Juristenkrant nr. 222 van 26.1.2011 p. 1 en 3. Zie ook boven: 3.2.1bis.2 Het contractueel huwelijksvermogensrecht.
-
De stichting
Men kan bijv. een (klein-) kind met handicap financieel beschermen d.m.v. een stichting. Lees over de (burgerlijke maatchap en) stichting: www.bespaarbelastingen.be/algemeen/private-stichting-of-burgerlijke-maatschap/. Over de wettelijke regeling van de (vzw en) stichting zie www.just.fgov.be/vzw_asbl/nl/loi_liens/loi.html. Lees ook de brochure Stichtingen in België. Profiel van de sector: www.kbs-frb.be/uploadedFiles/KBS-FRB/Files/Verslag/Sichtingen_in_B_NL_2008.pdf. Belgisch netwerk van stichtingen: www.netwerkstichtingen.be/nl/organisatie01.htm.
-
Andere
Lees Huwelijkscontract wint aan belang in successieplanning en Portefeuille: Gesplitste aankoop van vastgoed (over gesplitst aankopen, patrimoniumvennootschap, vermogenskrediet, verkopen) in De Standaard van 1.9.2008 p. E1 en E2/E3.
Verzekering tegen erfenisrechten Men kan zich verzekeren tegen successierechten. De jongste tijd zijn dergelijke verzekeringen vrij succesvol.
204
4.4.3
Registratierechten
Zie voor alle mogelijke informatie over fiscale wetgeving: www.fisconet.be. Voor meer info over de Vlaamse registratierechten zie http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/default.asp.
Op een verkoop, ruil of andere overdracht ten bezwarende titel van onroerende goederen of rechten zijn registratierechten verschuldigd. Sinds juni 2001 vallen de registratierechten onder de bevoegdheid van de gewesten. 4.4.3.1
Verkoop van onroerende goederen
Op de verkoop van onroerende goederen zijn registratierechten verschuldigd. Tot voor juni 2001 bedroegen deze voor gans België 12,5% van de verkoopprijs, verminderd tot 6% voor wie een bescheiden eerste woning verwierf die hij zelf betrok = het zgn. klein beschrijf.
Sinds juni 2001 bepalen de gewesten vrij de registratierechten voor hun gebied (zie hierna). Naast de registratierechten zijn op de verkoop van een onroerend goed ook notariële kosten te betalen – een onroerend goed kan alleen worden verkocht via een notaris. De koper van bijv. een gemeubelde woning dient registratierechten te betalen op de waarde van de woning = onroerend, niét van de meubelen = roerend. Men maakt in zo’n geval best 2 koopcontracten op, een voor de woning, een voor de meubelen.
Vlaams gewest Het Vlaams decreet van 16.1.2002, retroactief in werking getreden vanaf 1.1.2002, - verlaagde de tarieven voor de verkoop van onroerende goederen gelegen in het Vlaams gewest (van 12,5%) tot 10%, resp. (van 6%) tot 5% voor een bescheiden woning (maar lees de tekst in het kader hieronder, betreffende de aaankoop van een nieuwbouwwoning). Een woning met een kadastraal inkomen (k.i.) van max. # 745 (of meer voor wie minstens 3 kinderen ten laste heeft) heet ‘bescheiden’.
Wie bouwgrond koopt betaalt hoe dan ook 10%. Als achteraf blijkt dat er een bescheiden woning op gebouwd is kan men ev. om terugbetaling vragen.
-
voorziet voor wie nog geen eigenaar is van een onroerend goed dat dient als hoofdverblijfplaats een forfaitaire vermindering (= abattement = voetvrijstelling) van de berekeningsbasis = heffingsgrondslag van de registratierechten t.b.v. maximum # 25.000 of # 35.000 bij klein beschrijf (sinds 1.1.2009 verhoogde bedragen). Het voordeel bedraagt dus maximum # 2500 (= 10% van # 25.000), resp. # 1750 (= 5% van # 35.000).
-
Let wel: het abattement is niet cumuleerbaar met de meeneembaarheid (zie hierna). laat toe de registratierechten die verschuldigd zijn op de aankoop van een nieuwe hoofdverblijfplaats te verminderen met deze betaald op de aankoop van een vorige hoofdverblijfplaats (= meeneembaarheid), tot maximum # 12.500 per onroerend goed. Lees Vlaamse meeneembaarheidsregeling overleeft toetsing Hof van Justitie in De juristenkrant nr. 240 van 21.12.2011 p. 3: het Hof van justitie oordeelt, in tegenstelling tot de Europese commissie, dat de meeneembaarheid geen schending uitmaakt van het vrij verkeer van kapitaal – zie http://curia.europa.eu/jcms/jcms/j_6/ > (zaaknummer:) C-250/08.
Let wel: de meeneembaarheid is niet cumuleerbaar met het abattement (zie hiervoor). Zie http://fiscus.fgov.be/interfakredNL/Vragen/Reg/Enreg6.htm. Op http://publicaties.vlaanderen.be/eblweb/do/publicatieSessionFacade/publicatieEenvoudigeDetailAction/raadplegen?method=raadplegen&id=24739 kan men de brochure De Vlaamse registratierechten voor u ontgrendeld : hoeveel moet u betalen als u een onroerend goed koopt? downloaden of (gratis) bestellen.
Geen registratierechten maar BTW op de aankoop van een nieuwbouwwoning Tot eind 2010 betaalde men op de prijs van een nieuwbouwwoning 21% BTW – aan de federale kas, op de prijs van de bouwgrond betaalde men 10% registratierechten – aan de Vlaamse kas (aan de Brusselse kas 12,5% registratierechten.)
Op grond van een arrest van het Europees Hof van Justitie eiste de Europese Commissie dat een uniform BTWtarief van 21% zou gelden op bouwgrond + nieuwe woning, wat sinds 1.1.2011 inderdaad het geval is. Lees EU verplicht btw van 21% bij sleutel-op-de-deur in De Standaard (DS) van 10-11.10.2009 p. E18. De Vlaamse overheid en ook de Vlaamse Confederatie Bouw (www.vcb.be) waren/zijn het er grondig mee oneens maar moesten zich erbij neerleggen: om een dubbele belasting te vermijden schafte de Vlaamse regering de registratierechten op bouwgrond, aangekocht samen met een nieuwbouwwoning, dan maar af (vanaf 1.1.2011) (en zet de onderhandelingen met de federale regering verder om een deel van de BTWheffing te recuperen). Lees Dubbele belasting bouwgrond geschrapt in DS van 9-10.10.2010 p. 9.
Hierdoor zullen promoteren zeer waarschijnlijk meer apart gaan verkopen: de bouwgrond wordt verkocht à 10% registratierechten door de ene rechtspersoon, de (ver)nieuwbouw à 21% BTW door een andere. De nieuwe regeling voorziet ook dat bij particuliere doorverkoop binnen de 2 jaar de koper/nieuwe eigenaar 21% verschuldigd is op de waarde van bouwgrond + gebouw. Op de vernieuwbouw = renovatie van woningen ouder dan 15 jaar is (sinds 1.7.2011) slechts 6% (i.p.v. 21%) BTW verschuldigd - tot 31.6.2011 is 6% BTW verschuldigd op de renovatie van woningen ouder dan 5 jaar. Ook op de constructiewaarde van een nieuwbouw na afbraak is 6% BTW verschuldigd, mits men al eigenaar is van de grond voor de afbraak begint + de grond ligt een van de 32 geregistreerde (= meer stedelijke) gemeenten.
205
Brussels gewest Ook in het Brussels gewest geldt, sinds 1.1.2003, een eigen regeling. Het gewoon tarief van 12,5% werd gehandhaafd maar een deel van de koopsom is vrijgesteld van registratierechten als die een eerste woning betreft en de koper zich minstens 5 jaar lang in het Brussels gewest vestigt. Het vrijgestelde bedrag is sinds 15.2.2006 verhoogd van # 45.000 tot 60.000, en van # 60.000 tot 75.000 in achtergestelde wijken (= RVOHS: ruimte voor versterkte ontwikkeling van huisvesting en stadsvernieuwing, vooral in Anderlecht, Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Joost en de vijfhoek). Meer informatie op de algemene Brusselse site www.bruxelles.irisnet.be > geld en belastingen, op www.ietsminder.be en www.kopeninbrussel.irisnet.be (waar je de gratis brochure In het Brussels hoofdstedelijk gewest brengen alle nummers geluk kan bestellen en/of downloaden).
Vergelijking Vlaams met Brussels gewest In Vlaanderen kan men voor wat de registratierechten betreft kiezen tussen abattement en meeneembaarheid. In Brussel bestaat er geen meeneembaarheid maar het belastingvrij bedrag is er hoger dan in Vlaanderen. In het algemeen is de Brusselse regeling voordeliger voor goedkopere, de Vlaamse voor duurdere woningen. Bijv. op een (niet bescheiden) woning van # 150.000 betaalt men in Vlaanderen # 12.500 en in Brussel (in niet achtergestelde wijken) # 11.250, op een woning van # 200.000 in Vlaanderen én Brussel # 17.500, op een woning van # 400.000 in Vlaanderen # 37.500 en in Brussel # 42.500.
Verminderde registratierechten bij koop om uit onverdeeldheid te treden Wanneer een mede-eigenaar om uit onverdeeldheid te treden alles koopt, d.w.z. alle andere mede-eigenaars uitkoopt of afkoopt, betaalt hij slechts 1% registratierechten op de totaliteit van de eigendom. Koopt een van de mede-eigenaars het deel van een van de andere mede-eigenaars dan betaalt hij 1% op de waarde van het gekochte deel. Men noemt de registratierechten in deze gevallen verdelingsrechten – zie verder: 4.4.4. Meer informatie over verdelingsrechten op http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=38. Zie ook: 5.2.2 Mede-eigendom en multi-eigendom. Wanneer een derde, die geen mede-eigenaar is, het deel van een van de mede-eigenaars koopt betaalt hij de normale registratierechten (10% op de prijs van het gekochte deel - zie hierboven). Op de website van het Ministerie van financiën kan de brochure Wegwijs in de fiscaliteit van uw woning (gratis) besteld worden of gedownload (over de registratierechten maar ook de btw, de onroerende voorheffing, het belastingvoordeel van een hypothecaire lening...): www.minfin.fgov.be > publicaties.
4.4.3.2
Ruil van onroerende goederen
Over ruil als zakelijk recht zie 6.1.1bis.2. Zoals bij een verkoop moet bij een ruil van onroerende goederen een notaris tussenkomen.
Bij een ruil draagt een persoon zijn eigendomsrecht van een zaak over aan een tweede persoon die als tegenprestatie zijn eigendomsrecht van een andere zaak overdraagt aan de eerste persoon. Anders dan bij een verkoop is bij een ruil de prijs geen geldsom maar een materiële of immateriële zaak. Bijv. A draagt zijn woning ter waarde van # 200.000 over aan B die in ruil daarvoor zijn woning ter waarde van # 300.000 overdraagt aan A – A betaalt er bovenop # 100.000.
Zoals op een verkoop zijn op een ruil van onroerende goederen registratierechten verschuldigd. Alhoewel bij een ruil 2 overdrachten plaatsvinden is men maar 1 keer registratierechten verschuldigd (10% in Vlaanderen, 12,5% in Brussel): op de hoogste waarde met als minimum de verkoopwaarde. In ons voorbeeld zijn er registratierechten verschuldigd op # 300.000 – 10% in Vlaanderen, 12,5% in Brussel. A en B delen deze, volgens een verdeelsleutel die zij vrij overeenkomen: elk de helft ervan, of in verhouding tot de ontvangen prijs (in ons voorbeeld: A 40%, B 60%), of…
Als, in Vlaanderen, 2 bescheiden woningen (= klein beschrijf) geruild worden is 5% aan registratierechten verschuldigd op de hoogste waarde met als minimum de verkoopwaarde (in Brussel is het klein beschrijf afgeschaft). Als maar 1 van de geruilde woningen kan genieten van het klein beschrijf worden de registratierechten van elke woning apart berekend en verschuldigd zijn de hoogste registratierechten : 2. Meeneembaarheid, in het Vlaams gewest, is ingeval van ruil uitgesloten. Zie http://fiscus.fgov.be/interfakredNL/Vragen/Reg/Enreg6.htm > meeneembaarheid > grondvoorwaarden.
De Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) promoot de woningruil: een woning ruilen is goedkoper dan er een kopen, er moet maar 1 keer registratierechten worden betaald. Zie www.cib.be en www.immoruil.be. Lees Woningruil ‘goedkoper’ dan verkoop in De Standaard van 17.2.2010 p. E12.
206
4.4.3.3
Hypothecaire leningen
Zie voor alle mogelijke informatie over fiscale wetgeving: www.fisconet.be.
Ook op hypothecaire leningen (zie verder: 6.1.1bis.5) zijn registratierechten verschuldigd. In de regel bedragen die 1% van het geleende bedrag. Maar in het Vlaams gewest zijn sinds 1.1.2009 geen registratierechten meer verschuldigd op hypothecaire leningen tot # 100.000. Lees Elk gewest zijn eigen registratierechten in Budget&Recht nr. 205 van juli/augustus 2009 p. 42-45.
207 Schenking, erfenis, koop/verkoop, levensverzekering: wat is meest voordelig? Zie ook 4.2.1.5 Méér voor de langstlevende echtgenoot en hierboven: Hoe de successierechten beperken?
Schenkingsrechten en erfenisrechten kunnen oplopen. In geval van een schenking of erfenis van je echtgenoot of je vader valt het nog mee: in het Vlaams gewest betaal je dan op een woning van # 250.000 # 26.625 schenkingsrechten of # 19.500 erfenisrechten. Maar als bijv. je kinderloze zus je een appartement schenkt van # 250.000 betaal je # 121.875 aan schenkingsrechten, als je oom het je schenkt betaal je # 134.375. Als je het appartement erft van je zus betaal je # 131.250 erfenisrechten, als je het erft van je oom # 142.500. Logisch dus dat iemand die wil schenken en/of nadenkt over de belangen van zijn of haar erfgenamen op zoek gaat naar een meer voordelige formule. Je zus of oom (of om het even wie) kan overwegen om je de woning te verkopen. Dan betaal jij de koopsom: # 250.000 + 10% registratierechten = # 225.000 (de notariskosten niet meegeteld). Je zus of oom kan je vervolgens de koopsom teruggeven = schenken. Op een schenking van hand tot hand zijn in principe geen schenkingsrechten verschuldigd. Als de schenker binnen 3 jaar overlijdt ben je wel erfenisrechten verschuldigd = # 131.250 resp. 142.500. M.a.w. als de kans groot is dat je zus of oom binnen 3 jaar zal overlijden kan de schenking toch maar beter geregeld worden bij de notaris: dan betaal je 7% schenkingsrechten = # 17.500 en dan ben je bij het overlijden van je zus of oom, wanneer dan ook, geen erfenisrechten meer verschuldigd. Maar... je loopt wel het risico dat de fiscus je beschuldigt van ‘veinzing’ en # 121.875 resp. # 134.375 schenkingsrechten opeist + een boete. Hoe meer tijd verloopt tussen de verkoop (van het appartement) en de schenking (van de koopsom) hoe kleiner de kans op beschuldiging van veinzing. (*) Je zus of oom kan je de woning verkopen aan een lage prijs. Bijv. # 150.000. Maar... haast zeker zal de fiscus taxeren op de werkelijke verkoopwaarde = # 250.000. Ook een boete is niet uitgesloten, al wordt een ‘familieprijsje’ of ‘vriendenprijsje’ soms wel geaccepteerd. (*) Je zus of oom kan het appartement inbrengen in een patrimoniumvennootschap en je vervolgens de aandelen ervan schenken. Je zus/oom betaalt in Vlaanderen voor de inbreng van het appartement in de vennootschap 10% = # 25.000. Jij betaalt op de schenking van de aandelen = roerende goederen 7% = # 17.500. De kans dat de fiscus je van veinzing beschuldigt is in dit scenario minder groot maar niet uitgesloten: hij zou kunnen argumenteren dat het initieel de bedoeling was om je een onroerend goed te schenken en er dus # 121.875 resp. # 134.375 schenkingsrechten verschuldigd zijn. (*) Gelet op het progressief karakter van de schenkingsrechten kan men zijn voordeel doen door te schenken in parten. Als dat al mogelijk is. (1) Er moet telkens een nieuwe schenkingsakte worden opgemaakt. (2) De te schenken zaak moet deelbaar zijn, wat in ons voorbeeld niet het geval is, maar bijv. een gebouw met meerdere appartementen komt wel in aanmerking. (3) Tussen 2 partiële schenkingen moet minimum 3 jaar verlopen: dan herbeginnen de schenkingsrechten vanaf nul. Men kan een notariële schenkingsakte ook in het buitenland laten opmaken, bijv. in Nederland omdat daar geen schenkingsrechten verschuldigd zijn. Dit is alleen voordelig voor schenkingen van hand tot hand. Schenkingen van in België gelegen onroerende goederen moeten hier worden geregistreerd en dus zijn er Belgische schenkingsrechten verschuldigd. Men kan de toewijzing van een vermogen ook voordelig regelen door middel van een levensverzekering. De verzekeringsnemer kiest hoe dan ook zelf de begunstigde(n). Bij het overlijden van de verzekeringsnemer betaalt de verzekeringsmaatschappij het verworven kapitaal rechtstreeks uit aan deze begunstigde(n), m.a.w. het kapitaal wordt niet bij de erfenis van de verzekeringsnemer gevoegd. Dit kapitaal wordt ook voor de berekening van de voorbehouden delen niet meegerekend. Maar als het een onredelijk groot deel uitmaakt van de totale erfenis kunnen de wettelijke erfgerechtigden de rechtbank vragen om het toch bij de erfenis te voegen. En omdat het niet bij de erfenis wordt gevoegd wordt het niet vermengd met de ev. schulden van de erfenis. (*) Over tekort in de waardering, onjuiste verklaring, bewimpeling en veinzing zie www.fisconet.fgov.be/nl/vakcursus/RegFE-I-8.pdf. Lees ook De erfenis van een suikertante in Plus Magazine nr. 242 van oktober 2008 p. 92-94 - dit artikel gaf de aanzet tot deze tekst.
208
4.4.4
Verdelingsrechten
Verdelingsrechten zijn verschuldigd als je een deel van een onroerend goed overkoopt van een mede-eigenaar. De kosten van verdeling of van een met verdeling gelijkstaande afstand zijn ten laste van alle mede-eigenaars. De partijen kunnen evenwel een overeenkomst sluiten om de kosten ten laste te leggen van één van hen. Het Vlaamse verdelingsrecht is verschuldigd in de volgende gevallen: - je bezit, samen met je echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner een onroerend goed (woning of perceel grond) gelegen in het Vlaams gewest, de relatie loopt op de klippen en je wil het deel van je partner overkopen - je erft samen met broers en zussen een onroerend goed gelegen in het Vlaams gewest en je wil hun deel tegen vergoeding overnemen - je erft als langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van een woning gelegen in het Vlaams gewest en je wil de omzetting van het vruchtgebruik in volle eigendom mits betaling Oorspronkelijk bedroegen de verdelingsrechten 1%. Tijdens de begrotingscontrole van februari 2012 besliste de Vlaamse regering de verdelingsrechten te verhogen tot 2%. April 2012 werd de nieuwe regeling bijgesteld: de verdelingsrechten bedragen nu 2,5%, maar de eerste schijf van # 50.000, vermeerderd met # 20.000 per kind dat recht geeft op gezinsbijslag, is vrijgesteld van verdelingsrechten (abattement). Bijv. op een woning, ter waarde van # 300.000, ben je 2,5% verschuldigd op de helft van je echtgenoot die je overneemt min # 50.000 = 2,5% van 150.000 min 50.000 = # 2500. Heb je 2 kinderen die recht geven op gezinsbijslag dan betaal je 2,5% van 150.000 min 50.000 min 2 keer 20.000 = # 1500. Meer informatie over verdelingsrechten op http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=111 > registratierechten, of www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=Solution_C&cid=1312172756491&pagename=Infolijn%2FView. Zie ook boven: 4.4.3.1 Verkoop van onroerende goederen > Verminderde registratierechten bij koop om uit onverdeeldheid te treden.