Berichten
Buitenland Voor de Nederlandse agribusiness, jaargang 38, nummer 6, juni 2012 In dit nummer: •
Ontwikkelingen in de Franse aardappelsector
•
'Vraaggestuurd internationaliseren'
•
Ethiopië: klaar voor kwaliteitszaden
Colofon Berichten Buitenland is bestemd voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven en is een uitgave van de directie Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid van het ministerie Economische Zaken, Landbouw & Innovatie. Het doel is informatieverstrekking over relevante ontwikkelingen op agrarisch handelsgebied, buitenlandse markten, handelsbemiddeling enzovoort. De landbouwafdelingen in het buitenland dragen in sterke mate bij aan de berichtgeving in dit blad. Er wordt gedrukt op een chloorarme papiersoort, in een inktbesparend FM-raster. Er wordt verzonden in recyclebare sealbags. Uitgever Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, Directie Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid Redactieadres Redactie Berichten Buitenland T.a.v. Sabine Hoff Postbus 20401, 2500 EK Den Haag Tel. +31 (0)70 378 52 59 E-mail
[email protected] Informatie en abonnementen Voor informatie over artikelen of een (gratis) abonnement kunt u contact opnemen met Marja KrijgsmanDisseldorp. Tel.: +31 (0)70 378 40 64 Fax: +31 (0)70 378 61 23 E-mail:
[email protected] Realisatie JackieWorks/geschreven en gedrukt Aan dit nummer werkten mee: Peter Breedveld, Alexandra Feekes, Luc van Kemenade, Hans van der Lee, Philip den Ouden, Jacqueline Rogers Opmaak Optima Forma bv, Voorburg Druk OBT bv, Den Haag ISSN 0920 - 0975 De informatie, meningen en opinies in dit blad worden naar voren gebracht buiten verantwoordelijkheid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het overnemen of vermenigvuldigen van artikelen uit dit blad is alleen toegestaan onder vermelding als volgt: Berichten Buitenland, [maand/jaar], [pagina’s].
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
1
Inhoudsopgave Korte berichten Ontwikkelingen in de Franse aardappelsector Kort graag... ‘Vraaggestuurd internationaliseren’ Uit onverwachte hoek Column Ethiopië: klaar voor kwaliteitszaden Exportise Naoogst Grensverleggers Activiteitenkalender 2012
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
3 8 11 13 16 17 18 20 21 24 25
2
Korte berichten AMERIKA Brazilië Landbouwraad Brasília Winstafname Brasil Foods Brasil Foods, de grootste vleesverwerker van Brazilië, boekte in het eerste kwartaal van dit jaar 60% minder winst dan in het eerste kwartaal van 2011. De nettowinst kwam dit kwartaal uit op € 61 miljoen. Oorzaak is vooral het overschot aan voorraden in Japan en het Midden-Oosten, goed voor 30% van de export van het bedrijf. De financieel directeur van het bedrijf maakt zich echter niet druk. Het overschot is aan het afnemen en de verkoop in Brazilië nam het afgelopen kwartaal alweer toe met 9%. Door verhoging van het minimumloon en de lagere rente zal de binnenlandse vraag naar vlees en vleesproducten onverminderd groot blijven. Climate smart agriculture Het in 2010 gelanceerde kredietprogramma Agricultura de Baixo Carbono (ABC), (letterlijk: lage-CO₂-landbouw), komt eindelijk van de grond. De bedoeling is dat boeren die maatregelen nemen om de uitstoot van hun productie te verlagen, goedkopere leningen kunnen afsluiten. Het ABC-programma bestaat uit onder andere het verbeteren van verwaarloosde graslanden en het toepassen van een landbouw-/bosbouwsysteem: ‘agroforestry’. In het eerste jaar maakte er bijna niemand gebruik van, vooral omdat de regels te ingewikkeld waren. Dat is nu verholpen, en in de afgelopen tien maanden is door de Banco do Brasil ruim € 200 miljoen van het totaal van €1,3 miljard aan gesubsidieerd krediet uitgegeven. Verenigde Staten Landbouwraad Washington Antibioticaresistentie Half april heeft de Food and Drug Administration (FDA) een nieuwe strategie aangekondigd om verdere uitbreiding van antibioticaresistentie te voorkomen. Onder het voorstel krijgen fabrikanten van diergeneesmiddelen drie jaar de tijd om het gebruik van medisch belangrijke antibiotica, die gebruikt worden als groeibevorderaars in de dierlijke productie en die nu zonder recept van een dierenarts aangeschaft kunnen worden, uit te faseren. In de toekomst zouden deze diergeneesmiddelen alleen nog door de dierenarts verstrekt kunnen worden en alleen voor therapeutische doeleinden.
EUROPESE UNIE Denemarken Landbouwraad Kopenhagen Eieren De EU heeft nu erkend dat Deense eieren op basis van hun salmonellastatus recht op een speciale status hebben. Dit betekent dat de Denen vanaf 1 juli 2012 dezelfde eisen kunnen stellen aan geïmporteerde eieren, als aan in Denemarken geproduceerde eieren. In 1997 werd salmonella gevonden in 145 eieren, in 2011 was dat tot 0,1 teruggebracht. Tegelijkertijd ging het aantal humane salmonellagevallen omlaag van 3674 naar 294. De kosten van de salmonellabestrijding zouden de afgelopen vijftien jaar volgens de sector
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
3
enorm opgelopen zijn en het vooruitzicht van een concurrentievoordeel is dan ook erg welkom. Het toezicht op salmonella werd in 1991 begonnen en in 1996 kwam het eerste plan van aanpak. Het veterinaire instituut van de Deense Technische Universiteit test dagelijks 500 eidooiers op antistoffen tegen salmonella. Alle Deense eierenproducenten moeten namelijk elke negende week 60 eieren per productie ruimte opsturen voor onderzoek. Worden er antistoffen gevonden, dan mag de producent geen verse eieren meer leveren, maar gaat de productie naar warmte behandeling tot de proeven weer schoon zijn. Frankrijk Landbouwraad Parijs SOPEXA weer promotor Recent is de collectieve exportpromotie van de Franse agrofoodsector voor 2013-2017 opnieuw toegekend aan SOPEXA, International Marketing Group Food, Wine & Life-Style. Voor de financiering wordt een totaalbedrag van € 45 miljoen uitgetrokken. Het programma kent drie richtsnoeren: • individueel of collectief begeleiden van exporteurs (‘connection marketing’) en branche-/sectororganisaties op markten met voor Frankrijk belangrijk potentieel. • versterken van marktpositie en zichtbaarheid van bedrijven, al aanwezig op voor Frankrijk strategische markten. • valoriseren van de Franse culinaire cultuur door communicatie over het Franse food imago, met een ‘think global, act local’-benadering. De geografische verdeling van de promotieactiviteiten is als volgt: Europese Unie 42%, Franse huismarkt 15%, Azië 19%, Amerika 16%, Noord-Afrika 3,5%, Europa overig 4%. De activiteiten per productsector (deze zijn dus ook de opdrachtgevers/klanten) zijn gefocust op: wijn en gedistilleerd 44%, multifood 23%, groente en fruit 15%, zuivel 5%, vlees(producten) 11%, missies voor de foodindustrie en regionale overheden 4%. Hongarije Landbouwraad Boedapest Introductie BTW verlegging diverse landbouwproducten in Hongarije Het Hongaarse ministerie van Plattelandsontwikkeling bereidt een wetsvoorstel voor over de toepassing van de verleggingsregeling in de landbouw. Naar verwachting zal deze verleggingsregeling vanaf 1 juli 2012 worden toegepast bij de verkoop van graangewassen, oliehoudende zaden en eiwithoudende planten. De regeling wordt geïmplementeerd om btwfraude bij bepaalde soorten landbouwproducten te verminderen. Bij verlegging betaalt de leverancier geen btw; de afnemer betaalt de btw rechtstreeks aan de staat. De regeling zal gelden voor onder andere maïs, tarwe, gerst, rogge, haver, zonnebloem, koolzaad en sojabonen. In Roemenië wordt de verleggingsregeling sinds 2011 al met succes toegepast bij enkele landbouwproducten. Ierland Landbouwraad Londen Omvang supermarktfilialen Een aangekondigde versoepeling van de richtlijnen voor bestemmingsplannen maakt Ierland aantrekkelijker voor de vestiging van internationale supermarktketens, inclusief de prijsvechters, meldt de Irish Times. Met de nieuwe richtlijnen van het Ierse milieuministerie worden in Dublin voortaan supermarktpanden tot 4000 m 2 toegestaan. In de andere grote steden in Ierland mogen supermarkten voortaan tot 3500 m2 uitbreiden. In de oude regelgeving werd nog onderscheid gemaakt tussen supermarkten in het algemeen en discounters, die niet groter mochten zijn dan 1500 m2. Met de nieuwe richtlijnen wordt dit onderscheid opgeheven.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
4
Oostenrijk Landbouwraad Boedapest Groene stad: City Farmer 2012 Stadstuinieren of ‘urban farming’ is hip, ook in Oostenrijk. Het Oostenrijkse ministerie van Landbouw is samen met de Kurier (een landelijk dagblad) en Gärtnerei Klarlbau een wedstrijd gestart waarbij de groenste vingers van Wenen gezocht worden. Deelnemers krijgen een plantenzadenpakket van onder meer tomaten, slasoorten en radijs. Doel van de actie is bewoners van de stad te motiveren zelf groenten te verbouwen en meer groen in de stad te brengen. Wie zelf groente verbouwt, gaat bewuster om met de natuur en weet regionale en seizoensgebonden levensmiddelen beter te waarderen. De winnaar van de wedstrijd krijgt de mogelijkheid samen met een sterkok de producten te bereiden. Het initiatief vindt ook navolging in andere deelstaten van Oostenrijk. Zo werden in Niederösterreich begin mei 10.000 jongplanten (tomaat, paprika, chilipeper) uitgedeeld om eigen teelt te bevorderen. Donau-soja-strategie voor eiwittekort Soja wint aan belang als eiwitleverancier in de levensmiddelensector en veevoeder. De productie van soja in Europa blijft ver achter bij de behoefte, waardoor de import van soja door de EU omvangrijk is. Met een grensoverschrijdende Donau-soja-strategie wordt een modelregio voor regionale voedingsmiddelen beoogd en moet de importafhankelijkheid afnemen. Het is voor Oostenrijk niet alleen de importafhankelijkheid die een rol speelt, ook de aversie tegen GGO-producten speelt een belangrijke rol bij het opzetten van een sojastrategie. Volgens diverse onderzoeken bestaat er in de Donaulanden een teeltpotentieel van circa 1 miljoen hectare soja (zie onder andere een eerder rapport van Landbouwraad Boedapest over het eiwitpotentieel in Hongarije). Zowel de klimatologische omstandigheden als de beschikbare oppervlakte zijn geschikt voor vergroting van de huidige oppervlakte. De strategie zet onder andere in op intensivering van onderzoek en intensivering van het huidige teeltoppervlak. Omzetgroei Rewe Oostenrijkse grootste retailer Rewe (met ketens Billa, Merkur, Penny, ADEG en BIPA) heeft zijn omzet in Oostenrijk met 6,26% tot € 7,47 miljard zien stijgen. Rewe wist zijn marktaandeel met ruim 3% te vergroten en heeft inmiddels een marktaandeel op de Oostenrijkse markt van 35%. Het groeit daarmee sneller dan de belangrijkste concurrenten Spar en Hofer. Supermarktformule Billa was de motor achter de groei, vooral door het openen van diverse nieuwe locaties. Ook op de andere Europese markten (Italië, Bulgarije, Kroatië, Roemenië, Rusland, Slowakije, Tsjechië en Oekraïne) vertoonde Rewe groei. Polen Landbouwraad Warschau Eigenaar van Wedel plant uitbreiding De eigenaar van Wedel, het Japanse chocoladebedrijf Lotte, is van plan om in de beurt van Świdnica een nieuwe fabriek te bouwen. Het concern heeft een EU-subsidie aangevraagd. Van het bedrag van de subsidie hangt de omvang van dit project af. In de nieuwe fabriek worden vooral producten van Lotte geproduceerd (koeken, later misschien ook kauwgom). Wedel is de grootste chocoladeproducent in Polen. Het bedrijf heeft een marktaandeel van 13,9%. Kraft Foods neemt de tweede plaats in met 13,5% en derde is Ferrero (12,8%). Tsjechië Landbouwraad Praag Biologische producten De markt voor biologische producten in Tsjechië stagneert volgens cijfers uit 2011. Per hoofd van de bevolking geven de Tsjechen jaarlijks zo’n € 8 aan biologische voedselproducten uit. Het aandeel van biologisch in de gehele voedselconsumptie blijft steken op 0,7%. Na een snelle groei in de periode 2005-2008 met zo’n 10% op jaarbasis is
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
5
het tempo afgenomen en min of meer tot stilstand gekomen sinds 2010. Veel Tsjechen hebben door de economische crisis biologische producten in de ban gedaan en zijn teruggekeerd naar ‘normale’ producten. Het prijsverschil is dan ook aanzienlijk, volgens een onderzoek van Pro-bio waren de prijzen voor biologische producten het dubbele van gewone. In Tsjechië wordt 46% van de biologische levensmiddelen in de winkel geïmporteerd. De meeste biologische producten worden in de supermarkt gekocht (67%), speciaalzaken op het gebied van voedingsmiddelen staan op de tweede plaats (19%), terwijl de verkoop via apotheken/drogisterijen goed is voor 7%. De verkoop af boerderij bleef steken op 4%. Het aantal biologische boeren steeg tot 3920 (een toename met 11%) en samen verbouwden ze ongeveer 11% van het landbouwareaal. De export van biologische producten is sterk gestegen. Groeiende afzetmarkt voor Polen In de afgelopen jaren is de export van voedingsmiddelen en levende dieren vanuit Polen sterk toegenomen. De waarde van deze export heeft zich verviervoudigd in vergelijking met 2000. Het aandeel van Polen in de Tsjechische import is toegenomen van 10 tot 16% in de periode 2000-‘11. De import bestaat vooral uit vlees en vleesproducten, gevolgd door zuivel, eieren, granen, groente en fruit, koffie, thee, kruiden en chocolade. Bloemenverkoop De verkoop van bloemen in Tsjechië is de laatste jaren sterk gestegen. Gemiddeld besteedt een Tsjech € 40 aan bloemen per hoofd van de bevolking per jaar. Dit is minder dan de gemiddelde Europeaan. Maar het betekende voor 2011 wel een groei van 7,5% ten opzichte van 2010. De bloemenimport nam in 2011 toe met 14%, waarbij tweederde van de geïmporteerde bloemen uit Nederland komt. Ook de eigen productie nam toe met ongeveer 3%. Een hoopvol teken, omdat in 1990 de Tsjechische bloementeelt bijna verdween toen de markt werd geopend voor importproducten uit vooral Nederland. Zuivelconsumptie Door de economische crisis is de Tsjechische consumptie van zuivelproducten in 2011 teruggelopen met 3,2% ten opzichte van 2010. Per hoofd van de bevolking is 227,6 kilo zuivel geconsumeerd, waarbij boter niet wordt meegerekend. Ongeveer 40% van de zuivelproducten wordt geïmporteerd. In het geval van kaas is het aandeel van de import al toegenomen tot 45%. De vraag werd in januari 2012 verder vertraagd door verhoging van het btw-tarief van 10 naar 14%. Dit leidt ertoe dat mensen in het grensgebied hun producten kopen in Duitsland, Polen of Oostenrijk. De gemiddelde consumptie is in Tsjechië lager dan in de EU als geheel. Melk maakt 57,6% uit van de totale consumptie, gevolgd door kaas met 10,8% en yoghurt met 9,6%. Verenigd Koninkrijk Landbouwraad Londen Geplande fusie Arla en Milk Link Een geplande fusie tussen Arla Foods amba en de Britse zuivelcoöperatie Milk Link zal de grootste zuivelverwerker in het Verenigd Koninkrijk creëren, met een jaarlijkse omzet van meer dan € 2,5 miljard. De fusie moet nog goedgekeurd worden door de leden van Milk Link, de raad van bestuur van Arla Foods amba en de Britse mededingingsautoriteit. De nieuwe combinatie zal naar verwachting jaarlijks drie miljard liter melk verwerken, oftewel circa 25% van de totale Britse melkplas. Milk Link telt rond 1600 ledenmelkveehouders en is de grootste kaasmaker in het Verenigd Koninkrijk, met een omzet van € 785 miljoen. Arla Foods Amba bouwt thans in Buckinghamshire een van de grootste zuivelfabrieken ter wereld, die in de zomer van 2013 in gebruik zal worden genomen. Oud-Nederlandse versnaperingen Uit resultaten van een enquête onder Zuid-Afrikanen in het Verenigd Koninkrijk blijkt veel heimwee te bestaan naar vooral etenswaar met een oud-Nederlandse oorsprong. In de top tien van populairste Zuid-Afrikaanse producten staan drie traditionele vleeswaren met een oud-Nederlandse herkomst, namelijk biltong, droëwors en boerewors. De naar schatting
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
6
140.000 in het Verenigd Koninkrijk woonachtige Zuid-Afrikanen kunnen hiervoor in Londen veelal terecht bij Zuid-Afrikaanse winkeliers, waarvan het aantal tot enkele tientallen is gegroeid. Een groot deel van het aanbod wordt in het VK zelf geproduceerd, omdat er thans niet meer dan een handvol Zuid-Afrikaanse bedrijven met een EU-erkenning deze producten mogen exporteren naar de EU. In de laatste jaren is de populariteit van biltong in het VK ook onder een breder publiek toegenomen. Inmiddels verkopen ook veel grote supermarkten in Londen biltong, naast een vaak breder assortiment van ‘beef jerky’.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
7
Potato Europe 2012 op 12-13 september
Ontwikkelingen in de Franse aardappelsector De regio Noord-Frankrijk is, met een productie van 2 miljoen ton consumptieaardappelen, het hart van de Franse aardappelwereld. Men produceert er één op de drie Franse consumptieaardappelen, 90% van de diepvriesfrites en exporteert een kwart van zijn aardappelproductie. Omdat Potato Europe dit jaar in Frankrijk wordt georganiseerd, volgt een schets van de ontwikkelingen in de Franse sector. Frankrijk is, evenals Nederland, van oudsher een belangrijke speler in de Europese aardappelwereld. Dit uit zich in de actieve rol in Europese vakorganisaties. Als toekomstig voorzitter van EAPR (aardappelonderzoek) zal Frankrijk de 20ste driejaarlijkse Europese Conferentie van EAPR in 2017 organiseren. Pootaardappelen
Productie Met een sinds 2006 toenemend areaal van 17.274 hectare (2011) en een EU-aandeel van 16% neemt Frankrijk, na Nederland (36%) en Duitsland (17%) de derde plaats in. 150 hectare is bestemd voor biologisch pootgoed. De gecertificeerde productie bedroeg in 2011 een record van 450.350 ton. De productie wordt in de markt gezet door zo’n 50 collecteurs/ expediteurs (80%) en circa 200 producenten/verkopers (20%). Frankrijk telt 1407 aardappelrassen op de Europese rassenlijst, 204 op de Franse rassenlijst en selecteerde in 2011 tien nieuwe rassen. Het aantal telers neemt af en telt nu 887 met een gemiddeld areaal van 18 hectare; er is sprake van schaalvergroting. Het aandeel van gecertificeerd pootgoed in het totaalverbruik is gestegen tot 86%.
Export en import Frankrijk exporteert gemiddeld op jaarbasis 100.000 ton pootaardappelen. Sinds 2009 neemt de export toe. In 2011 was de export 144.600 ton tegen 136.500 ton in 2010. 50% vindt zijn bestemming in de EU, 47% gaat naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De traditionele afzetmarkten zijn Spanje, Portugal, Italië en de Maghreblanden, Egypte en het Midden-Oosten. Een toenemend volume (36.000 ton in 2011) bestemd voor herexport gaat via Nederland. Frankrijk importeerde in 2011 31.500 ton (tegen 29.000 in 2010). Hiervan kwam 25.000 ton uit Nederland; in 2010 was dit 20.000 ton. Na Nederland zijn België en Duitsland de grootste leveranciers op de Franse markt.
Structuur De pootaardappelproductie is geconcentreerd in Noord-Frankrijk en Bretagne. De telers zijn georganiseerd in een federatie, FN3PT (Fédération Nationale des Producteurs de Plants de Pommes de Terre). Als gevolg van de Wet op de Modernisering in de landbouw (2010) en EU-ontwikkelingen heeft de sector zich in 2011 gereorganiseerd. De regionale structuren van FN3PT, te weten Plants Bretagne, Comité Nord en Comité Centre et Sud, hebben sinds eind 2011 de juridische status van telersorganisatie (p.o.) verkregen. Anders dan in de G&F-sector hebben de drie p.o.’s bewust gekozen voor de juridische status van een ‘nietcommerciële’ p.o. Hiermee blijft de afzet in handen van de individuele teler. De FN3PT is een AOP (associatie van p.o.’s) geworden. Dankzij deze nieuwe structuur kunnen reglementaire voorschriften sectorbreed worden opgelegd. De pootgoedproductie is voor 80% contractteelt tussen teler en collecteur/expediteur.
Concurrentiepositie De pootgoedexport had in 2011-’12 een goede start, vooral naar verre bestemmingen. De export naar Zuid- en Oost-Europa lijkt echter moeizamer te verlopen, door de economische crisis in Zuid-Europa en de momenteel zwaar overvoerde markt in Oost-Europa.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
8
Interessante afzetmarkten blijken steeds vaker verre bestemmingen. Europees pootgoed zal ook duurder worden door hoge(re) transportkosten en de toenemende milieudruk. De FN3PT heeft recent drie prioriteiten gesteld voor de versterking van de concurrentiepositie van de Franse pootgoedsector, waaronder: • Een solide kwaliteitsbeleid (exportcertificering) met meer harmonisering in Europees verband (met het oog op geschillen met derde landen); • Een efficiënt onderzoekapparaat voor rassenverbetering en fytosanitaire zaken (focus op PVY-virus en nematoden). Hiervoor kent Frankrijk een recent opgerichte (publiekprivate) onderzoekseenheid UMT Innoplant en ook het INRA (fundamenteel onderzoek). Het instituut voor praktijkonderzoek, Arvalis-Institut du Végétal, heeft twee onderzoeksprogramma’s voor aardappelen. • Partnerschap met belangrijke afzetmarkten. Als voorbeeld wordt genoemd de succesvolle tienjarige samenwerking met Egypte. Ook met Brazilië is recent een akkoord gesloten in samenwerking met de Braziliaanse licentiehouder Multiplanta. Consumptieaardappelen
Exportfocus op Oost-Europa Frankrijk neemt als producent, met een areaal van 110.300 hectare en een (record)oogst van 5,3 miljoen ton (+17% tegenover 2010), na Duitsland en vóór Nederland, de tweede plaats in de EU. Frankrijk is echter de grootste exporteur, niet alleen in de EU, maar ook wereldwijd. In 2011 exporteerde Frankrijk 20% van zijn productie, oftewel bijna 2 miljoen ton. De import geeft sinds 2008 een dalende tendens weer. Dit geldt ook voor de import uit Nederland (14.000 ton in 2011 tegen 18.000 ton in 2010). Voornaamste bestemmingen van de Franse consumptieaardappelen zijn België, Zuid- en Oost-Europa. 6% ofwel 105.000 ton ging naar Nederland. De export naar Oost-Europa nam sterk toe (+48% in 2011), naar verluidt dankzij de goede, constante kwaliteit, maar ook dankzij de versterkte marktpositie van de Franse retailers aldaar. Deze markt wordt als een belangrijke groeimarkt gezien. Zuid-Europa, dat goed is voor 60% van de Franse afzet, wordt door de Franse sector niet meer gezien als een groeimarkt. De strategie is hier dan ook gericht op consolidatie van het Franse marktaandeel. Voor een gezamenlijke, strategische aanpak van de Oost-Europese markt hebben diverse organisaties uit bedrijfsleven en overheid recent afspraken gemaakt die ook zullen worden ingebed in het eveneens recent getekende Frans-Russische akkoord voor voedselzaken. Echter, de fytosanitaire eisen van Rusland en de (te) lage dekking van de Franse exportkredietverzekering blijven een zorgpunt voor de sector. De Franse consumentenmarkt blijft stabiel. Het aandeel van kleinverpakkingen (2,5 kg of minder) neemt toe, evenals de voorkeur voor vastkokende rassen. Het voornaamste afzetcircuit blijven de supermarkten die, met slechts vijf ketens, in Frankrijk zeer geconcentreerd zijn en dus een machtspositie hebben. De frequente promotieacties van de retailers voor aardappelen tegen afbraakprijzen wekken de nodige wrevel op bij de sector.
Dynamische verwerkende sector Frankrijk verwerkte in 2011 ruim 1 miljoen ton aardappelen (waarvan 60% geleverd op contractbasis) tot 560.000 ton aardappelproducten. 22% van de aangeleverde aardappelen was import. In 2010 produceerde Frankrijk 549.000 ton aardappelproducten. Frankrijk neemt met een aandeel van 8% in de EU-productie de vierde plaats in, ná Nederland, Duitsland en België. De aardappelverwerkende industrie - 16 bedrijven, gebundeld in GIPT (sectororganisatie van de verwerking) - draait uitstekend en kent nog steeds een flink groeipotentieel. De Franse consumptie van aardappelproducten in 2011 bedroeg 857.000 ton. Uitgedrukt in procentueel aandeel per product is dit: 75% diepvriesproducten (+5%), 13% chips (+2%) en 9% gedroogde producten (+0,7%). De (groei) markt van buitenhuisconsumptie met 430.000 ton product in 2011 - waarvan vooral diepvriesproducten - is aan het succes van de goed draaiende industrie niet vreemd. Er is een toenemende vraag naar aardappelen. McCain kondigde recent aan zijn Europese verwerkingscapaciteit te
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
9
zullen vergroten. Hiervoor zal het bedrijf 600.000 ton extra aardappelen nodig hebben voor de komende vijf jaar. McCain heeft in Frankrijk drie productie-units. De import van verwerkte producten bedroeg in 2011 687.000 ton (+14% tegenover 2010), waarvan tweederde diepvriesproducten. Voornaamste leveranciers waren Nederland en België. Frankrijk exporteerde echter slechts 393.000 ton (+28% tegenover 2010), waarvan 90% diepvriesproducten. Voornaamste afnemers waren Italië, Spanje en Nederland. Ook de aardappelzetmeelindustrie is in Frankrijk een belangrijke sector. In 2011 werden 977.000 ton zetmeelaardappelen verwerkt tot 223.000 ton zetmeel. 67% is bestemd voor de papier/kartonindustrie en 32% voor de voedingsmiddelenindustrie. Zetmeelaardappelen worden op contractbasis geteeld door 1281 telers, met een gemiddelde opbrengst van 55 ton/hectare op een totaal areaal van 20.089 hectare. België en Italië waren de grootste leveranciers. De totale import 2011 van aardappelzetmeel beliep 17.000 ton en vertoont een dalende tendens. De voornaamste leveranciers van zetmeel zijn, in afnemende orde, Nederland (42%) en Duitsland (33%). Sinds 2006 worden exportstatistieken van zetmeel niet meer gepubliceerd (bedrijfsgeheim). In 2006 bedroeg de Franse export 92.000 ton zetmeel. De Franse overheid heeft, ondanks het verzet van deze sector, gekozen voor ontkoppeling van de directe inkomenssteun voor de productie van zetmeelaardappelen tot de inwerkingtreding van het nieuwe GLB in 2014. Conclusie Het moge duidelijk zijn dat de Franse aardappelsector niet stil zit. Gezien het verbeterde investeringsklimaat zowel in agro-apparatuur als in de voedingsmiddelenindustrie, zullen hier ongetwijfeld nieuwe kansen liggen voor Nederlandse exporteurs. Ook de sterke groeimarkt van aardappelproducten, onder merknaam of private label, biedt kansen, vooral in het segment buitenhuisconsumptie. Dit wordt nog eens benadrukt door een recent marktonderzoek.
Landbouwraad Parijs Op 12-13 september a.s. vindt in de Noord-Franse plaats Villers-Saint-Christophe (50 km ten oosten van Amiens) Potato Europe 2012 plaats. Er zal een Hollandpaviljoen worden georganiseerd. EL&I-directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit, Kees Lever, zal een Frans-Nederlandse ontmoeting voorzitten van de overheids- en professionele organisaties in de aardappelsector. Ook wordt een matchmakingbijeenkomst georganiseerd. Potato Europe is een roulerend evenement, om beurten georganiseerd door Nederland, Frankrijk, België en Duitsland. Potato Europe 2011 telde 173 exposanten en trok ruim 7000 bezoekers, waarvan ruim 20% uit 41 verschillende landen. De beurs is ook interessant voor leveranciers van machines en verpakkingsmateriaal. De Franse investeringen door de sector in agro-apparatuur trekken weer aan. De markt voor zaai-, grondbewerkings- en bemestingsmachines nam in 2011 met ruim 30% toe en ook de perspectieven voor 2012 zijn positief. Frankrijk importeerde in 2011 voor € 3,5 miljard aan landbouwmachines. Nederland nam als leverancier de zesde plaats in, ná Duitsland, Italië, de Verenigde Staten, België en Oostenrijk. Meer informatie bij het Landbouwraad Parijs en op: www.potatoeurope.com Voor meer informatie: www.cnipt.fr (consumentenaardappelsector) www.gipt.net (verwerkende sector) www.plantdepommesdeterre.org (pootgoedtelers) www.gnis.fr (keuringsinstantie zaaizaden en pootgoed) www.axema.fr (landbouwmachines/-materieel) Adresboeken: Le guide des filières Pommes de Terre (incl. de aardappelindustrie, Editions Ad Hoc); L’Officiel des Industries de la Conserve (incl. convenienceproducten; Editions Comindus).
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
10
Kort graag... 11 vragen aan Marina Ng, Agricultural Assistant Consulaat-Generaal Hong Kong
Het ministerie van EL&I heeft ruim 50 afdelingen in evenzoveel landen. Elke maand maken we kennis met een van onze verre medewerkers. 1. Hoe bent u in dit werk terechtgekomen? In tegenstelling tot veel van mijn collega-AA’s heb ik geen landbouwachtergrond. Ik begon op de landbouwafdeling in 1975, als secretaresse van de eerste Landbouwraad voor Hong Kong. Later raakte ik betrokken bij zaken als markttoegang, samenwerking tussen Hong Kongse en Nederlandse instanties/bedrijven en coördinatie van handelsbevordering. Mijn functie heeft zich ontwikkeld vanuit mijn werkervaring en lange staat van dienst op de landbouwafdeling.
2. Wat zou iedereen moeten weten over Hong Kong? Hong Kong is sinds 1 juli 1997 een Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China. Maar hoewel Hong Kong deel uitmaakt van China onder het ‘één land, twee systemen’-beleid hebben wij sindsdien onze vrije markt en levenswijze kunnen behouden. Hong Kong is een dynamische internationale stad. Het is een gevestigd financieel centrum en het beste culinaire en winkelparadijs in de regio. Door de bijzondere positie met betrekking tot China, staat Hong Kong bekend als de poort naar China.
3. Wanneer denkt u ‘dit is een mooie dag’? Als het een rustige dag is voor de aarde en de mensen; er zijn geen rampen gebeurd met verlies van levens en schade als gevolg.
4. Wat is uw grootste bron van ergernis? Wachten op een antwoord van iemand - want dat zou betekenen dat ik niet door kan werken aan mijn plan of in mijn werk.
5. Voor wie heeft u bewondering? Mijn vader, die 87 jaar oud is. Hij gaat elke dag naar het strand om te zwemmen, in zomer én winter. Ik heb bewondering voor zijn doorzettingsvermogen en positieve levenshouding. Bij professionals heb ik bewondering voor artsen en boeren, die werken elke dag hard voor onze gezondheid en voedselvoorziening.
6. Welke sector laat hier absoluut kansen liggen? Groenteteelt. Door de urbanisatie is die in Hong Kong de afgelopen jaren gedaald. Op dit moment is de lokale productie slechts goed voor 2,3% van de consumptie, de rest wordt geïmporteerd uit China en andere landen. Met toenemende zorgen over gezondheid en voedselveiligheid, denk ik dat de overheid meer productie moet stimuleren. Misschien kan men iets leren van de Nederlandse tuinbouwsector.
7. Hoe staat het met duurzaam ondernemen in Hong Kong? Hong Kong is een erg dichtbevolkte stad, de ‘Houd Hong Kong Schoon’-campagne is een goed voorbeeld van duurzaam ondernemen. Die campagne werd geïntroduceerd in de late jaren ‘90. Door de gezamenlijke inspanningen van de overheid, sociale groepen en commerciële organisaties is de leefomgeving aanzienlijk verbeterd. De campagne gaf niet alleen de stad een fris en schoon uiterlijk, maar maakte de bevolking ook bewust van het belang van een schone planeet, in het bijzonder de jongere generatie. Gezamenlijke activiteiten als vrijwilligers die ouderen helpen bij het schoonmaken van hun huizen, of die het strand schoonmaken zijn er nog steeds.
8. Wat kan er op uw werkterrein beslist beter? Steun van Nederlandse organisaties/bedrijven in het geval van gezamenlijke promotie- of handelsactiviteiten. Het is altijd jammer als een interessante activiteit geen doorgang vindt
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
11
omdat er onvoldoende interesse is van Nederlandse zijde. Persoonlijk contacten op basis van een breed en groot netwerk zijn essentieel.
9. Welk lokaal gerecht is uw favoriet? Chinese dim-sum. Veel Chinese restaurants bieden dit aan, maar die in Hong Kong zijn de beste. Wat ik ook graag neem, is een kopje typische Hong Kong melkthee met een eiertaartje als ‘high tea’.
10. Met wie zou u een avond op stap willen? Onze Chief Executive-in-spe (bestuurder van Hong Kong, red.), die op 1 juli 2012 begint voor vijf jaar. Hij is competent en vastberaden. Ik zou hem graag vertellen wat de mensen verwachten van hem en zijn regering.
11. Wat is uw sleutelwoord voor de toekomst? Blijf positief. Ik zal blijven genieten van mijn werk in mijn laatste jaar op de landbouwafdeling, voor mijn pensionering in 2013.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
12
Cees ’t Hart (Topsector Agro&Food):
‘Vraaggestuurd internationaliseren’ Het kabinet-Rutte heeft negen topsectoren van de Nederlandse economie aangewezen, waaronder Agro&Food, om de Nederlandse economie te versterken. In een zogenoemd topteam werkten ondernemers, wetenschappers en overheid gezamenlijk aan een advies, dat juni 2011 is aangeboden aan minister Verhagen. Inmiddels zijn er ook een innovatiecontract en een zogenoemde ‘human capital agenda’. Tijd voor een gesprek over handen en voeten met Cees ’t Hart, ceo van FrieslandCampina en ‘trekker’ van deze topsector. In januari 2012 heeft de minister van EL&I in een brief aan de Tweede Kamer zijn eerste reactie gegeven op de innovatiecontracten en human capital agendas van de topsectoren. Wat is op zijn beurt de reactie hierop van Cees ’t Hart, trekker van de topsector Agro&Food? “Het is een logische brief, met als boodschap ‘laat ons van start gaan voor de komende twee jaar en na die periode zien we verder’. Zeker als het gaat om omvangrijke plannen zoals deze en gezien de snel veranderende omgeving, moet je als topsector denken ‘we gaan voor de langere termijn, maar de start is er in elk geval’. We moeten niet onderschatten, dat het topsectorenbeleid in de sector Agro&Food veel enthousiasme en dynamiek teweeg heeft gebracht. Het topteam is de eerste keer dat de gehele keten op dit niveau bij elkaar aan tafel zit, van de primaire sector tot en met de verwerkers. En ook het geld is er. We hoopten natuurlijk op een constructie met 50/50 financiering privaat/publiek. Dat is weliswaar niet gelukt, want de publieke middelen zijn beperkt. Maar er is ook op belangrijke punten overeenstemming bereikt. Voorbeelden: de NWO die fundamenteel onderzoek gaat opzetten binnen het groene domein en een pilot voor valorisatie bij het midden- en kleinbedrijf van € 8 miljoen. Wat voor ons ook van groot belang is, is goede samenwerking binnen de ‘gouden driehoek’ van wetenschap, overheid en bedrijfsleven. Daarom zijn voor de toekomst met DLO, NWO en TNO goede werkafspraken gemaakt”, aldus ’t Hart. Belang voor het mkb? “Vanaf het begin is het belang van de mkb-agenda onderkend. Dus: dat er vormen van financiering en andere instrumenten zouden komen waarmee ook dat deel van de Nederlandse agribusiness uit de voeten kan. Het innovatiecontract, de human capital agenda en het plan over internationalisering zijn gereed. Nu gaan we van plan naar actie. Alle publiek-private samenwerkingen die zijn geïdentificeerd voor de topsector Agro&Food komen later dit jaar onder het zogenoemde Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) te hangen. Dat vervult een loketfunctie. Tegelijkertijd moet het valorisatiepakket handen en voeten krijgen, zodat het agribusiness-mkb daarmee vanaf 1 september ook bediend kan worden. Natuurlijk is 2013 het eerste volle jaar. We zijn uitgekomen bij een logisch instrumentarium voor het mkb. Dat begint bij het ontsluiten van de toegepaste kennis die in het TKI wordt ontwikkeld, en loopt via innovatietrajecten uiteindelijk naar een revolverend fonds voor kredietverstrekking. Kern is dat het mkb zelf ook commitment toont. Eerst zelf een plan maken en zelf geld op tafel leggen, is wel de mentaliteit die wij graag zien. We gaan ervan uit dat een bedrijf voor het maken van een voorstel zelf met een kennisaanbieder in zee gaat, maar dat het TKI kan faciliteren als zich een probleem voordoet. De topsector is nadrukkelijk niet bedoeld als feestje voor de grote bedrijven alleen.”
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
13
Het zogenoemde TKI-bureau dat wordt opgericht, zal de voorstellen van bedrijven en kennisaanbieders bestuderen en vervolgens zal het bestuur van het TKI samen met het Topteam besluiten aan welke voorstellen geld wordt toegekend. Internationalisering Cees ’t Hart: “Als je kijkt hoe wij omgaan met het buitenland, dan is dat erg pushgericht. We hebben producten, ondernemers gaan naar buitenland en kloppen op deuren om te zien of er iets te verkopen is. Gezien het bestaande netwerk aan buitenlandse posten, met de landbouwraden, kun je het ook omdraaien. Neem Rusland als voorbeeld. Onze landbouwraad daar kan aangeven wat de issues zijn waarmee men problemen heeft. Vervolgens zouden we in het kader van een staatsbezoek, bezoek van de premier of zelfs bij een handelsmissie in goede samenspraak met de meest geschikte partners een voorstel kunnen maken dat vanuit een strategische benadering systeemoplossingen aanbiedt. Het gaat erom dat van tevoren goed is geformuleerd wat Nederland zal brengen als we ergens heen gaan, maar ook wat we willen laten zien als we hier een delegatie ontvangen. Op dit moment zijn wordt er gedacht aan pilots met deze aanpak in Ethiopië, India en Vietnam. Als dit concept werkt, gaan we dit ook uitrollen in de prioritaire landen. Ook afstemming met de partij die het instrumentarium beheert, is vereist.” Menselijk kapitaal Over de human capital agenda zegt ’t Hart: “Hier geldt meer vraaggestuurd zijn. Dat geldt zeker voor het onderwijs in onze sector. Alles in de human capital agenda is belangrijk, maar deze speerpunt net iets meer… Je merkt soms dat het onderwijs niet meegaat met het voortschrijden van de technologie. Intussen hebben mensen met ervaring in het bedrijfsleven niet de juiste papieren om voor de klas te staan. Dat zou moeten veranderen. Verder moet internationaal denken en handelen een basiscompetentie zijn. Het imago van de sector kan ook beter. Daar moeten we collectief de hand in eigen boezem steken. Agrarisch betekent nu in de beeldvorming ‘primair’ en dus ‘van vroeger’. Als je het kantelt, zie je een kans voor de toekomst. De wereldbevolking groeit van 7 naar 9 miljard mensen. Ik ken weinig markten waarvan je nu al kunt zeggen ‘die is straks goed’. Als het gaat om zingeving van je job heeft deze sector veel in zich. We zijn de laatste jaren enorm geprofessionaliseerd, maar we dragen het niet uit. Als we niets doen om het beeld te kantelen, blijft het vooral gaan over grote stallen en mest, in plaats van over een groeisector die in waarde en werk 10% van de Nederlandse economie vertegenwoordigt en die een bijdrage kan leveren aan het oplossen van het wereldvoedselvraagstuk. Een geweldige uitdaging.”
Hans van der Lee Zie ook: www.topsectoren.nl
Innovatiecontract Het innovatiecontract Agro&Food levert een compleet overzicht van alle publiek-private samenwerkingsverbanden op Agro&Food in Nederland op het gebied van kennis en innovatie. Het innovatiecontract is vormgegeven langs de drie belangrijkste kansen die in de Topsectoragenda Agro&Food zijn geïdentificeerd. Dit zijn: 1) Meer met minder: door duurzame innovatieve voedselsystemen. Inzet op innovaties die ‘groen en groei’ van de BV Nederland letterlijk mogelijk maken, door efficiëntieslagen, duurzame veehouderij, valorisatie van reststromen en mest, biobased economy en markt- en keteninnovaties. 2) Hogere toegevoegde waarde: door innovatiefocus op gezondheid, duurzaamheid, smaak en gemak. Onder dit thema vallen onderwerpen als gezond ouder worden, gewichtsbeheersing, hart- en vaatgezondheid, herformulering gericht op zoutreductie. Maar ook grondstofflexibiliteit, eiwitinnovaties, verpak en bewaartechnologie, en inzichten in de consumentenvraagstukken.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
14
3)
Internationaal leiderschap: door export van producten en geïntegreerde systeemoplossingen. Oplossingen voor uitdagingen op het gebied van voedselproductie, logistiek en consumptie die binnen de eerste twee thema’s ontwikkeld zijn, kunnen een bijdrage leveren aan voedselzekerheidvraagstukken over de gehele wereld. Hierbij dient een vertaalslag te worden gemaakt, waarbij ontsluiting van kennis een belangrijke rol speelt.
Human capital agenda (HCA) Er is één gezamenlijke human capital agenda van de topsectoren Agro&Food en Tuibouw&Uitgangsmaterialen. De continuïteit van deze sectoren hangt in belangrijke mate samen met de beschikbaarheid van voldoende menselijk kapitaal op alle niveaus binnen het gehele werkveld. Alle schakels kampen met verminderde beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel, met de juiste competenties. De HCA is gebaseerd is op twee hoofddoelstellingen: · Het vergroten van het imago en de aantrekkingskracht van de sector op werknemers door het verbeteren van het beroepsperspectief; · Het verbeteren van de aansluiting – kwalitatief en kwantitatief - tussen onderwijs en bedrijfsleven.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
15
Uit onverwachte hoek Stevia, gezond alternatief voor suiker en zoetstof Het bedrijf SteviJa verkoopt zoetwaren op basis van een volkomen natuurlijk plantenextract, een gezond alternatief voor kunstmatige zoetstoffen. Anna Gretha Visser begon drie jaar geleden vanuit haar eigen huis met het introduceren van het spul op de Nederlandse markt. Toen Anna Gretha Visser zo’n drie jaar geleden op de koffie ging bij een vriendin, had die een flesje met vloeibaar spul, ‘stevia’ genaamd. ‘Alleen voor uitwendig gebruik’ stond erop, maar die vriendin gebruikte het om haar koffie mee te zoeten. “Ik was meteen razend enthousiast”, vertelt Visser. “Ik was allang op zoek naar een alternatief voor suiker, want er komt in mijn familie diabetes voor, maar de gangbare zoetstoffen brengen ook allerlei gezondheidsrisico’s met zich mee. Stevia is een gezond, volkomen natuurlijk product, precies wat ik zocht.” Visser, die haar brood verdiende als massagetherapeute, ging meteen op zoek naar de producenten van het spul, dat wordt gewonnen uit een plant, Stevia Rebaudiana Bertoni, ook wel bekend als honingkruid en oorspronkelijk afkomstig uit Paraguay. Probleem was dat het alleen mocht worden ingevoerd als verzorgingsproduct. “Stevia staat bekend als heilzaam middel tegen huidproblemen, wondjes genezen er sneller door”, legt Visser uit. “Daarom verkopen natuur- en gezondheidswinkels het met de aantekening ‘alleen voor uitwendig gebruik’, terwijl iedereen er gewoon zijn koffie of thee mee zoet.” Dat was drie jaar geleden, maar sinds eind vorig jaar mag Stevia ook als tafelzoetstof worden verkocht binnen de Europese Unie. Visser verwerkt de grondstof in haar bedrijf SteviJa (met extra ‘J’) tot zoetjes, kristallen, poeder, vloeibare zoetstof en limonadesiroop. “Het is tussen de 200 tot 450 keer zo zoet als suiker”, aldus Visser, “en je hebt er dus zeer weinig van nodig.” Stevia heeft een zoethoutachtige smaak en wordt in Japan al veertig jaar gebruikt als zoetstof. Dat het zolang duurde voordat de EU het spul eindelijk als voedingsmiddel accepteerde, is volgens Visser een kwestie van politiek. “De suikerlobby heeft daar ook mee te maken.” Ze voert stevia in uit Zuid-Amerika en China, maar is nog niet in die landen geweest. “Dankzij internet ligt de hele wereld aan je voeten”, zegt Visser. Vanuit haar eigen huis begon ze met buitenlandse producenten te bellen. “Dan kreeg ik eerst Portugees sprekende mensen aan de telefoon en na veel moeite hadden die dan iemand gevonden die gebrekkig Engels sprak.” Zo legde Visser de eerste contacten met haar toeleveranciers. Die leveren haar de stevia in poedervorm, Visser laat daar in Nederland haar producten van maken. Ze werkt nu vanuit een kantoor met veertien man personeel. “We leveren aan natuur- en gezondheidswinkels, en nu we de certificering daarvoor ook rond hebben, willen we uitbreiden naar de supermarkten.” In het begin had ze haar twijfels. “Veel grotere bedrijven dan het mijne zullen hier toch ook al wel mee aan de slag zijn gegaan, dacht ik. Maar die bedrijven zijn natuurlijk ook allemaal klein begonnen. Nu ben ik, denk ik, wel Nederlands grootste producent van zoetwaren op basis van stevia.”
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
16
Column Philip den Ouden Directeur FNLI De vier marketing E’s: export, export, export... naar de EU! Nu de binnenlandse markt voor levensmiddelen stagneert door continue prijzenoorlog en een stagnerende consumentenmarkt, zijn buitenlandse markten de levensader voor de Nederlandse levensmiddelenindustrie. Er wordt voor ongeveer € 28 miljard bewerkte producten verkocht aan buitenlandse afnemers. Meer dan 85% van de verkochte producten blijft binnen Europa, het overgrote deel binnen de Europese Unie. De export is geen zaak van grote bedrijven alleen. Een grote rol wordt gespeeld door het mkb en mkb+ en dat is toch al de ruggengraat van onze sector. Het belang van deze enorme marktpositie wordt te vaak onderschat en te vaak wordt er wat meewarig gekeken naar de Europese markten. Ach, de groei is er toch uit, we moeten verder en we moeten kennis exporteren. Ja, dat ook! Maar we moeten ook ons dagelijks brood verdienen en dat wordt in Europa verdiend. Ondanks de enorme groei van de uitvoer van de levensmiddelenindustrie die in de laatste tien jaar is verwezenlijkt, heeft Nederland in markten als Duitsland, België en Frankrijk marktaandeel verloren. Dus, nog volop kansen. Die kunnen worden gegrepen door beter te luisteren naar de buitenlandse consument, door de doorzettende vraag naar verduurzaming van onze keten, een terrein waarop wij koploper zijn. Wat we vooral nodig hebben is een steeds verder harmoniserende, sterke interne Europese markt met een stabiele euro. Het wegvallen van interne handelsbarrières, het valutarisico en de bijbehorende hoge administratieve lasten heeft ons geen windeieren gelegd. De politieke geluiden over Europa die zo gemakkelijk worden geventileerd in Den Haag zijn zorgelijk voor onze exportposities in Europa. Wat willen we? Een grote muur om Nederland waar een trots volk de afnemende welvaart gelijk verdeelt? Een muur waar bedrijven overheen gluren om met spijt te constateren dat ze de markt wel zien liggen, maar er niet meer kunnen concurreren? Vergeten we dan steeds waar de boterham van die bekende onbekende Nederlanders Henk en Ingrid echt wordt verdiend?
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
17
Nu ook Europa en Verenigde Staten in het vizier
Ethiopië: klaar voor kwaliteitszaden Ethiopië is een van de grootste producenten van sesam en lijnzaad ter wereld. Het gros daarvan gaat naar low value-markten, zoals China en het Midden-Oosten. Maar er liggen ook goede kansen in Europa, de Verenigde Staten, Japan en Zuid-Korea. Met behulp van investeerders en de Nederlandse en Ethiopische overheid proberen producenten en exporteurs van oliezaden om hun productie en kwaliteit op te krikken en zo aan de hoge eisen van kopers daar te voldoen. Als het aankomt op de productie van oliezaden, dat het tweede exportproduct is na koffie, is Ethiopië al een grote speler. Het land in de Hoorn van Afrika is een topvijfproducent van sesam, nigerzaad (noug) en lijnzaad. Soja en koolzaad worden vooralsnog vooral verbouwd voor de lokale markt. “Wij kunnen zonder twijfel de nummer één sesamproducent ter wereld worden”, zegt Haile Berhe Kinfe, president van EPOSPEA, de branchevereniging voor de peulen, oliezaden- en kruidensectoren in Ethiopië. Maar professionalisering is daarvoor een vereiste en Ethiopië zal ook nieuwe markten moeten aanspreken, voegt hij eraan toe. “De productie en kwaliteit van oliezaden moeten omhoog en we moeten ons imago verbeteren in markten zoals Europa en de Verenigde Staten.” Uitstekend product “Ethiopië kan tot 300 dollar per ton oliezaden méér verdienen als het zich richt op hoogwaardige markten”, zegt Joep van den Broek, landbouwadviseur van de Nederlandse ambassade in Addis Abeba. Dat betekent wel dat exporteurs aan hogere kwaliteitseisen moeten voldoen. Een probleem is het wantrouwen jegens Ethiopische exporteurs in bijvoorbeeld de Europese markt vanwege contractbreuk in het verleden, zegt hij. Om dat vertrouwen te herstellen wordt nu een gedragscode opgesteld die exporteurs verplicht afspraken na te leven. De Nederlandse ambassade en het Productschap voor Margarine, Vetten en Oliën (MVO) helpen Ethiopië om hoogwaardige markten te bereiken. “We proberen de oliezadensector op te krikken door investeerders voor Ethiopië te interesseren en ze aan lokale bedrijven te koppelen”, zegt Jaap Biersteker, die als consultant voor MVO werkt. Hij noemt het voorbeeld van lijnzaad in Ethiopië: de productie per hectare zou kunnen worden verdubbeld van 600 kilogram naar 1200 kilogram lijnzaad per hectare. Hetzelfde geldt voor de productie van andere oliezaden: “Een hogere productie heeft voordelen voor de lokale bevolking”, zegt hij. “Het vergroot hun inkomen en dus hun zelfredzaamheid.” Ook moet de sector beter op de behoefte van klanten in het Westen inspringen, aldus de consultant. Hij noemt het voorbeeld van verpakking en logistiek: “Voorheen werd alles in zakken van 100 kilogram vervoerd. Dat moet naar een systeem van containertransport met grote plastic zakken die naar de havens in Rotterdam of Antwerpen gaan.” Ook moeten de oliezaden optimaal worden geschoond om de hoge kwaliteitsmarkten aan te boren, zegt hij. Maar volgens Biersteker voldoet Ethiopië, met zijn grote hoeveelheid rijke grond en uitstekende klimaatomstandigheden, aan de juiste voorwaarden om dat in de oliezadensector voor elkaar te krijgen. Bedrijven uit Nederland, dat een doorvoerland is van oliezaden voor West Europa, zouden een belangrijke rol kunnen spelen, zegt hij. “Nu is slechts 5-10% van de jaarlijkse 100.000 ton sesam die in Nederland aankomt afkomstig uit Ethiopië. Dat kan worden verhoogd naar 20%. Ethiopië heeft de kans om een uitstekend product te maken en te exporteren.” Gegarandeerd biologisch Een goed voorbeeld van een succesvolle samenwerking is biologische sesamexporteur en verwerker Selet Hulling (een joint venture tussen Tradin Organic Agriculture uit Nederland
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
18
en Kaleb Service Farmer House uit Ethiopië). Het bedrijf werkt samen met twee coöperaties van in totaal 1500 kleinschalige sesamzaadboeren in Humera, een woestijnachtige omgeving in het noorden van Ethiopië, vlakbij de grens met Soedan en Eritrea. Sesam houdt van hitte en heeft niet veel water nodig, zegt directeur Ben van Ampting: “Humera is dus de perfecte locatie”. Van Ampting verwacht dit jaar 4500 ton sesam te exporteren, in het tweede jaar dat de Selet Hulling-fabriek (net buiten Addis Abeba) draait. Het stelt het bedrijf in staat om schone sesam te exporteren en niet het ruwe product zoals vrijwel alle andere exporteurs in Ethiopië dat doen. Selet Hulling handelt ook direct met de boeren in Humera en omzeilt daarmee een van de knelpunten in de sesamsector: het gebrek aan ‘traceability’ van het product. De meeste exporteurs verhandelen hun product via de handelsbeurs, de Ethiopian Commodity Exchange, waar het sesamzaad op een grote hoop in een opslagplaats terechtkomt en het lastig is het product te herleiden. “Wij hebben de hele keten in eigen hand, van productie tot export”, zegt Van Ampting. De directeur legt uit dat elke boer zijn eigen code heeft, die op de zakken staat vermeld. “We weten zo van elke zak door wie die is geproduceerd en kunnen met 100% zekerheid zeggen dat wat we leveren, biologisch is”, zegt hij. Goedkoper en beter Ethiopië biedt ook kansen voor de productie van palmolie en soja, zegt Biersteker. Het land importeert momenteel 80% van zijn eetbare oliën uit Indonesië en Maleisië. “We proberen bedrijven hier naar een hoger plan te tillen, zodat ze zich kunnen meten met bedrijven uit die landen”, zegt Biersteker. “De import is onnodig: het kan lokaal goedkoper én beter worden geproduceerd. De opbrengst van soja per hectare in Ethiopië is zelfs hoger dan in Azië.” Soja is een erg efficiënt gewas, want rijk aan proteïnes en goed te combineren als rotatiegewas in combinatie met katoen of maïs. Ethiopië importeert ongeveer 30.000 ton per jaar, maar heeft zelf voldoende grond die geschikt is voor de sojaproductie in regio’s in het westen en zuidwesten van het land. De sojasector groeide de afgelopen jaren elk jaar met ongeveer 50%, met een totaal volume van 65.000 ton dit jaar. EPOSPEA-president Kinfe zegt dat de sojasector zich zoetjesaan ontwikkelt en dat boeren, vooral in gebieden waar het relatief veel regent, steeds vaker overstappen op soja. “De boeren willen een marktgewas en kiezen daarom vaak voor sesamzaad. Maar in het midden-hoogland, waar veel regen valt, is de kwaliteit van sesam slechter en de boeren zien in dat soja een beter alternatief is.” Hoewel volgens Biersteker de kansen voor soja in Ethiopië op de lokale markt liggen, kijkt Kinfe naar het buitenland. Ethiopië is ambitieus en doet er alles aan om de oliezadensector naar een hoger niveau te tillen, zegt hij. In het geval van soja wordt de internationale markt door producenten uit Latijns-Amerika gedomineerd. Maar, zegt hij: “Je hebt maar één mislukte oogst nodig om de aandacht van kopers te verleggen en in dat geval zijn wij klaar om te exporteren.”
Luc van Kemenade Gedragscode Ethiopië is bezig een gedragscode op te stellen voor exporteurs van oliezaden. Hiermee hoopt het een patstelling te doorbreken in de relatie met potentiële klanten in hoge kwaliteitsmarkten zoals Europa en Amerika. De kopers daar hebben slechte ervaringen met exporteurs die hun afspraken in het verleden niet nakwamen. De gedragscode is van ‘vitaal belang’ voor Ethiopië, zegt EPOSPEA- president Haile Berhe Kinfe. De code, die waarschijnlijk binnen drie maanden van kracht is, verplicht exporteurs kwaliteit te garanderen en contractuele afspraken te respecteren en na te leven, aldus Kinfe. “Zo kunnen we het vertrouwen herstellen, onze klanten tevreden houden en onze exportmogelijkheden uitbreiden.”
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
19
Exportise Het duurzame verhaal van Van der Windt In duurzaamheid zit de toekomst, denkt het Honselersdijkse verpakkingsbedrijf Van der Windt. Daarom investeert het niet alleen in een duurzame productie, maar ook in een duurzaam verhaal. “Als je je uitsluitend blijft toeleggen op conventionele verpakkingen”, zegt Ronald Borst, sales manager agriculture bij Van der Windt Verpakking, “heb je geen meerwaarde ten opzichte van je concurrenten. Dan kun je alleen maar concurreren op de prijs. Wij kunnen over nog iets anders praten dan alleen de prijs, namelijk een verhaal over duurzaamheid, waarmee je een warm gevoel kunt opwekken.” Sinds tien jaar legt het Honselersdijkse bedrijf zich toe op de verduurzaming van verpakkingsmaterialen. “Op meerdere manieren”, legt Borst uit. “Bijvoorbeeld door materialen te maken op basis van hernieuwbare grondstoffen zoals maïs, aardappelen en reststromen, door composteerbare verpakkingen te maken, maar ook door conventionele verpakkingen op een alternatieve manier te maken, met gebruik van minder grondstoffen, zodat er minder afval overblijft.” Knelpunt blijft de vraag naar duurzame verpakkingen. Zeker in tijden van economische malaise is de verpakking één van de eerste dingen waarop bijvoorbeeld een aardappelteler bespaart. “Nog steeds vormen duurzame verpakkingen nog maar een paar procent van ons totale aandeel”, aldus Borst. “Elk jaar komt daar een paar procent bij, maar het blijft klein. En zolang de productie niet aanzienlijk groeit, blijft de prijs relatief hoog.” Eén van zijn ergernissen, bekent Borst, is het inkoopgedrag van veel supermarktketens. “Die dwingen de leveranciers van aardappelen, groente en fruit om de prijs zo laag mogelijk te houden en dus te besparen op duurzame verpakkingen. Zo verziek je de markt in mijn visie.” Toch gelooft Van der Windt dat duurzaamheid uiteindelijk de toekomst is. “Het is een ontwikkeling die niet tegen te houden is.” En om te laten zien dat het duurzaamheidsverhaal voor het bedrijf “niet alleen maar dikke praat” is, maakt Van der Windt ook de bedrijfsvoering zo groen mogelijk. “We stoken met groen gas en draaien op groene stroom. Onlangs hebben we nieuwe vrachtwagens gekocht die op ‘dual fuel’ rijden, een mengsel van dieselolie en biogas,” zeg Borst. En ook de productie van niet-duurzame verpakkingsmaterialen wordt bij Van der Windt verduurzaamd, hoe paradoxaal dat ook klinkt. “Niet alleen door minder materiaal te gebruiken, dat bovendien beter afbreekbaar is, maar ook door in samenwerking met Climate Neutral Group de CO2, die vrijkomt van wieg tot ‘end of life’ van een verpakkingsmateriaal, te neutraliseren. Dit geeft een kleine meerprijs die één op één geïnvesteerd wordt in milieuprojecten.” Daar wordt de financiële winst niet mee vergroot, maar wel de meerwaarde van een verpakking van Van der Windt. “De winst van die aanpak zit in de bekendheid van ons verhaal, dat zo wordt vergroot. Hiermee laten we zien dat het ons echt menens is.” De Exportise van: Ronald Borst Functie: sales manager agriculture Bedrijf: Van der Windt Sector: verpakkingen
www.vanderwindt.com
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
20
Naoogst Frankrijk: inland terminal langs toekomstig Kanaal Seine-Nord? Recent hebben negen West- en Noord-Franse Franse coöperaties samen met de coöperatieve organisatie Senalia van de zeehaven Rouen en IN VIVO (nationale unie van landbouwcoöperaties) gezamenlijk de Union Canal Seine-Nord opgericht. Dit verband wil een haalbaarheidsstudie verrichten naar het opzetten van een multimodaal platform op het tracé van het toekomstige kanaal Seine-Nord (gereed in 2017). Hiervoor heeft men de locatie Languevoisin op het oog, die al over de nodige apparatuur beschikt, waaronder graansilo’s en een grote graanzetmeelfabriek. Ook zijn er faciliteiten voor de verwerking van bijproducten van de foodindustrie, granulaat en biomassa. Genoemde landbouwcoöperaties hebben een aandeel van 60% in de Franse graanproductie. Zij spelen daarmee een leidende rol in de handel van graan, maar ook ik die van andere landbouwproducten en meststoffen bestemd voor de akkerbouw in genoemde gebieden. Languevoisin in de Noord-Franse regio Picardië, ligt centraal en strategisch in een groot akkerbouwgebied met in de nabijheid vrachtspoorlijnen en bevindt zich halverwege tussen de zeehavens Rouen en Antwerpen. Het kanaal Seine-Nord met een lengte van 106 km moet de Seine en de Schelde met elkaar verbinden via deels bestaande waterwegen. Hiermee wordt het gebied Rouen-Antwerpen-Rotterdam voor de binnenvaart volledig ontsloten. Het nog te uit te diepen traject zou toegang bieden aan binnenvaartschepen tot 4400 ton. Uitgangspunten voor de Franse akkerbouwsector en -handel zijn versterking van hun handelspositie in de bulkhandel van graan- en meststoffenhandel, maar ook een milieuvriendelijke en duurzame aanpak van het intracommunautair transport van goederen. De aan de Seine gelegen havens van Le Havre, Rouen en Parijs zijn al gebundeld in een samenwerkingsverband. Binnenvaarttransport begint ook de belangstelling van retailers te krijgen. Zo heeft Casino recent aangekondigd zijn winkels in Parijs vanaf september 2012 (deels) niet meer via wegtransport te laten beleveren, maar via de haven van Parijs vanaf een centraal inkoopplatform, gelegen ver buiten de stad. Meer informatie:
www.grandeseine2015 ; www.noriap.com.
Opening diervoederlaboratorium Rusland Reeds enkele jaren is het ministerie van EL&I opdrachtgever van een groot project ter verbetering/verduurzaming van de veehouderij (zuivel en varkenshouderij) in Rusland, het zogenoemde LEC-project (Livestock Exportise Centre). De veehouderijsector in Rusland is volop in beweging en biedt daarmee kansen voor Nederlandse toeleveranciers en investeerders. Rusland is nog lang niet zelfvoorzienend voor wat betreft deze sector en wil hierin verbetering aanbrengen. Met de toetreding van Rusland tot de WTO vreest de veehouderijsector echter verdere toename van de concurrentie en acht het daarom van nog groter belang de kwaliteit van de veestapel en de productiemethoden te verbeteren. Dit leidt tot investeringen. De varkenssector denkt de zwaarst getroffen sector te worden en de eerdere gedachte om in 2020 zelfvoorzienend te worden, zal daardoor zeker niet gehaald worden. Het LEC-project dient enerzijds ter profilering van Nederlandse bedrijven om de export van Nederlandse technologie te bevorderen, anderzijds heeft het als doel kennis en kunde over te dragen op zowel praktisch als theoretisch vlak. Op theoretisch vlak is samenwerking met de universiteiten in Moskou, Belgorod en Kazan gerealiseerd, waar de WUR samen met deze
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
21
universiteiten een MBA op agrarisch gebied heeft opgezet. Doelgroep voor deze opleidingen zijn managers en specialisten op het gebied van diergezondheid en diervoeder(industrie). Op het praktisch vlak zijn enkele trainers opgeleid van praktijktrainingcentra in Rusland en moeten vanaf 2011 deze trainingen op commerciële basis verder uitgebouwd worden. Goede analytische gegevens over diergezondheid en kwaliteit van diervoer is een randvoorwaarde om de investeringen in hoogwaardige productietechnologie (uit Nederland) te laten renderen. Uit de praktijk is gebleken dat op het gebied van zowel diergezondheid als de kwaliteit van diervoer weinig kennis aanwezig is. In april 2012 is een samenwerkingsovereenkomst gerealiseerd tussen de Gezondheidsdienst voor Dieren en het FL-test Pushchino (veterinair-diagnostisch) laboratorium, waarbij afspraken zijn gemaakt over de uitwisseling van kennis op het gebied van veterinair-diagnostische analyses. Als recente mijlpaal is op 20 april 2012 het laboratorium voor de bepaling van de kwaliteit van diervoeder geopend. Dit laboratorium is opgezet door BLGG AgroXpertus in Klin (Moskou-oblast) en voert analyses uit op het gebied van de kwaliteit van diervoeder. Gebleken is dat de melkveehouderijsector op eenvoudige wijze de melkproductie kan verhogen, als men de kwaliteit van het ruwvoer beter controleert. Met behulp van deze analyses wordt dit gerealiseerd, en het laboratorium voorziet dan ook in een grote behoefte. De vraag naar de analyses is groot en verwacht wordt dat dit laboratorium een goede toekomst tegemoet gaat.
Samenwerking met India Nederland en India hebben elkaar veel te bieden op het gebied van landbouw. Dit bevestigden staatssecretaris Bleker van EL&I en de Indiase minister Pawar van Landbouw en Voedselverwerkende Industrie tijdens hun ontmoeting op 24 mei 2012. De twee bewindspersonen spraken over intensivering van de bilaterale samenwerking en het vergroten van wederzijdse investeringen in de agrosector. India en Nederland hebben de ambitie om de gezamenlijke handel in agroproducten te verdrievoudigen naar € 1 miljard in de komende vijf tot tien jaar. Verder is gesproken over samenwerking op het gebied van voedselzekerheid, innovatie in de zaaigoedsector, dierlijke productie, optimalisering van de voedselverwerking, terugdringen van verliezen, versterking van de voedselketen, en het wegnemen van markttoegangbarrières. Tijdens de ontmoeting zijn een werkplan voor samenwerking op het gebied van landbouwonderzoek en -onderwijs en een gezamenlijk Indiaas-Nederlands actieplan voor de landbouw ondertekend. In deze werkplannen is vastgelegd dat India en Nederland de Nederlandse agrokennis, en -technologie, onderzoek en opleidingskennis zullen inzetten voor de Indiase voedselproductie en voedselverwerking. Daarnaast zullen in publiek-private samenwerking gezamenlijke projecten worden opgezet. India is een van de grootste producenten van landbouwproducten ter wereld, maar 30 tot 60% van de landbouwproducten gaat verloren in de keten. Producten blijven op het land staan, omdat prijzen te laag zijn. Tussenpersonen en markten hebben geen goede opslagcapaciteit, moderne verwerking van landbouwproducten is nog zeer beperkt beschikbaar en georganiseerde detailhandel is nog niet grootschalig actief in India. De overheid heeft stimuleringsprogramma’s opgezet om de voedselketen beter te organiseren. Nederland kan hier een rol van betekenis spelen met zijn sterke landbouwsector, optimale voedselketen en publiek-private samenwerking in de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
22
Economische missie Brazilië – november 2012 Wilt u zakendoen in Brazilië? Ga dan van 18-23 november mee met de economische missie naar Brasília, Ribeirão Preto, Sao Paulo en Rio de Janeiro onder leiding van de staatssecretaris van EL&I. Hans Biesheuvel, voorzitter MKB-Nederland fungeert als zakelijk missieleider. Eén van de deelmissies is voor de agrosector. De missie loopt parallel aan het officiële bezoek van Hunne Koninklijke Hoogheden de Prins van Oranje en Prinses Máxima der Nederlanden aan Brazilië. Zij delen agribusiness een belangrijke rol toe, zullen in Ribeiro Preto aanwezig zijn bij het agrobusiness Seminar en tevens een bezoek brengen aan CRV Lagoa da Serra. De staatssecretaris van OCenW bezoekt Brazilië in dezelfde periode voor wetenschap, innovatie en creatieve industrie en sluit op onderdelen aan bij de economische missie. Deze missie biedt u de gelegenheid om in contact te komen met potentiële Braziliaanse (zaken)partners en geeft u een goed beeld van de mogelijkheden die Brazilië u te bieden heeft. Tijdens officiële recepties en diners bestaat de mogelijkheid bestaande relaties uit te nodigen en nieuwe contacten te leggen. Aanmelden: Uiterlijk 29 juni via www.agentschapnl.nl > Actueel > Agenda > pagina 14 van de lijst. NB Er kunnen slechts 15 bedrijven deelnemen; één persoon per bedrijf/organisatie. Kosten € 950 per bedrijf. Reis- en verblijfkosten zijn voor eigen rekening. Een reisbureau stelt een groepsarrangement samen voor reis en verblijf. Organisatie: NL EVD Internationaal, in nauwe samenwerking met het ministerie van EL&I en de Nederlandse ambassade in Brasília. Contactpersoon: NL EVD Internationaal, unit Missies en Projecten, Jos Hermsen (projectleider missie) telefoon 088 602 1078, e-mail
[email protected].
Totaaloverzicht Servische landbouwsector In Novi Sad (Servië) is op 16 mei tijdens de landbouwtentoonstelling de studie ‘Serbia on the Road to EU Accession – Consequences for Agricultural Policy and the Agri-food Chain’ gepresenteerd. De studie biedt voor het eerst een totaaloverzicht van de stand van zaken in de Servische landbouwsector. Het LEI en de landbouwfaculteit van de Universiteit van Belgrado voerden de studie uit; deze is gefinancierd door de twee betrokken ministeries van landbouw. De studie is uitgegeven door CAB International en kan worden besteld via www.cabi.org.
Berichten Buitenland online De vindbaarheid van Berichten Buitenland op www.rijksoverheid.nl is verbeterd. Voortaan kunt op www.rijksoverheid.nl/berichtenbuitenland de pdf en tekstversie van elk nummer terugvinden.
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
23
Grensverleggers Vallei vis: met een beetje hulp van gelijkgestemden Jeroen Schuphof en Harm Luisman willen de viskwekerij in Nederland diervriendelijker, duurzamer en gezonder maken. Daarvoor werken ze samen met een papierfabriek. Vallei vis is een project van jonge honden Schuphof, die aquacultuur studeerde aan Wageningen University, en creatieveling Harm Luisman. De bedoeling is om in Nederland een duurzame viskwekerij op te zetten, zonder antibiotica en dergelijke, zonder schade aan het milieu aan te richten en met oog voor het welzijn van de vis. “Werken met oog voor het welzijn van de vis is het moeilijkste punt”, legt Luisman uit, “omdat het nou eenmaal moeilijker is te bepalen wat een vis fijn vindt dan wanneer een varken gelukkig is. Maar we zijn bezig met allerlei proeven, en de Dierenbescherming is bezig met het opzetten van een keurmerk voor vissenwelzijn, waar wij ook aan meewerken.” Het plan in het kort: in de Food Valley-regio, een kenniscluster met Wageningen University als blakend middelpunt, wil Vallei vis een kwekerij bij een papierfabriek vestigen. “Daarbij maken we bijvoorbeeld in de winter gebruik van de restwarmte van die fabriek”, vertelt Luisman. “Ook koppelen we onze waterzuiveringsinstallaties. De fabriek voegt namelijk fosfaat en stikstof aan het water toe om de afvalstoffen erin te kunnen afbreken, en die stoffen zitten al in óns afvalwater.” Wat Luisman en Schuphof voor ogen staat, is een systeem waarin een twintigtal ronde bakken met elkaar verbonden is, zodat water kan worden rondgepompt en gezuiverd. Het duo wil beginnen met forel. “Een vis die van nature in Nederland voorkomt, maar nog niet heel veel gekweekt wordt. Dit terwijl het een culinaire vis is, die qua smaak en structuur wel wat op zalm lijkt”, aldus Luisman. Ook is voor forel gekozen omdat Visvallei “geen andere bedrijven uit de markt wil drukken. Het gaat al niet briljant in de Nederlandse vissector en als we een vis op de markt brengen die nog nauwelijks door anderen wordt gekweekt, voegen we iets toe in plaats van dat we bedrijven wegdrukken.” Vallei vis wil de vissector nieuw leven inblazen met deze nieuwe aanpak. Ook de manier van financieren is verfrissend. Vallei vis doet namelijk aan ‘crowdfunding’, waarbij via het platform CrowdAboutNow investeerders worden aangetrokken. “We hebben ongeveer tweeënhalve ton nodig”, begint Luisman, “en daarvan hebben we zelf € 20.000 ingelegd. Vorig jaar hebben we met ons businessplan een landelijke competitie gewonnen, dat leverde al € 11.000 op. We zijn erin geslaagd nog eens 50.000 te lenen. Dat krijgt waarschijnlijk een vervolg van € 75.000 en via CrowdAboutNow zijn we erin geslaagd de resterende € 30.000 binnen te halen. Toen we net bezig waren, werden we benaderd door een televisieprogramma, wat ons veel bekendheid opleverde en we worden gesteund door GreenWish, een organisatie die groene initiatieven aanmoedigt en helpt bij de oprichting. We gaan met mensen erg graag het gesprek aan over viskweek en hoe het beter kan”, besluit Luisman. “Vallei vis is daarom actief op Twitter (@valleivis) en Facebook (facebook.com/valleivis).”
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
24
Activiteitenkalender 2012 Onderstaande activiteiten zijn op alfabetische volgorde gerangschikt per regio en per land AMERIKA Brazilië 24-29 juni Handelsmissie voedingsmiddelenindustrie
Inlichtingen uitvoering GMV •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected] 18-23 november Handelsmissie agribusiness
Inlichtingen uitvoering NL EVD Internationaal •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected] (Zie Naoogst voor meer informatie.) Canada 2-6 oktober Handelsmissie duurzame tuinbouw
Inlichtingen uitvoering NEC •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
Vietnam 1 oktober Handelsmissie agrosector
Inlichtingen uitvoering NVCC •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected] EUROPESE UNIE Duitsland 17-18 oktober Handelsmissie duurzame glastuinbouw
Inlichtingen uitvoering Ned.-Duitse HK •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected] Frankrijk 12-13 september Hollandpaviljoen Potato Expo Noord-Frankrijk (Villers-Saint-Christophe, 50 km ten oosten van Amiens)
Inlichtingen uitvoering Phaff •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
AZIË/OCEANIË
OVERIG EUROPA
Australië 16-21 juni Handelsmissie duurzame tuinbouw
Oekraïne 28 oktober Matchmaking Oekraïense kassenbouwers en toeleveranciers
Inlichtingen uitvoering en markt NEC •
[email protected] India 17-23 september Handelsmissie vruchtbomen (CPA)
Inlichtingen uitvoering NCH •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
Inlichtingen uitvoering Phaff •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
Rusland 9-12 oktober Golden Autumn (landbouwbrede vakbeurs) Collectieve beursinzending (EL&I)
Taiwan 17-24 juni Taiwan Food (collectieve beursinzending)
Inlichtingen uitvoering Phaff •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
Inlichtingen uitvoering GMV •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
25
Inkomende missies 26-29 juni Inkopers livestock uit Algerije (CPA)
16-20 september Inkopers AGF uit China (CPA)
Inlichtingen uitvoering Phaff •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
Inlichtingen uitvoering Phaff •
[email protected] Inlichtingen markt Landbouwraad •
[email protected]
Berichten Buitenland, nummer 6, juni 2012
26