Berichten
Buitenland Voor de Nederlandse agribusiness, jaargang 34, nummer 5, mei 2008
In dit nummer: ?
Brazilië: Over liefdadigheid en goed zaken doen
?
Duitsland: Voorloper op het gebied van biobased technologie
?
NABSO: Hoe Nederland in China en Rusland op de kaart wordt gezet
Colofon Berichten Buitenland is bestemd voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven en is een uitgave van de directie Industrie en Handel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het doel is informatieverstrekking over relevante ontwikkelingen op agrarisch handelsgebied, buitenlandse markten, handelsbemiddeling enzovoort. De LNV-afdelingen in het buitenland dragen in sterke mate bij aan de berichtgeving in dit blad. Er wordt gedrukt op een chloorarme papiersoort, in een inktbesparend FM-raster. Er wordt verzonden in recyclebare sealbags. Uitgever Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie Industrie en Handel www.minlnv.nl/agribusiness Redactieadres Redactie Berichten Buitenland T.a.v. Sabine Hoff Postbus 20401 2500 EK Den Haag Tel. +31 (0)70 378 52 59 E-mail
[email protected] Informatie en abonnementen Voor informatie over artikelen of een (gratis) abonnement kunt u contact opnemen met Jacques Verbeek, Tel.: +31 (0)70 378 40 64 Fax: +31 (0)70 378 61 23 E-mail:
[email protected] Realisatie JB&A Exxion Communicatie Druk Den Haag Offset ISSN 0920 - 0975 De informatie, meningen en opinies in dit blad worden naar voren gebracht buiten verantwoordelijkheid van het Ministerie v an Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het overnemen of vermenigvuldigen van artikelen uit dit blad is alleen toegestaan onder vermelding als volgt: Berichten Buitenland, [maand/jaar], [pagina’s].
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
1
Inhoudsopgave Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in Brazilië De rondgang… Column Bio-based economy in Duitsland Nederlandse Steunpunten voor Agro-business Kort graag... Korte berichten uit het buitenland Nieuws Statistiek
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
3 6 7 8 10 13 15 21 24
2
De ‘best practices’ van een Nederlands familiebedrijf en een bekende bank.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in Brazilië Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is een belangrijk thema in Brazilië en draagt vooral bij aan een sterkere positie van laagbetaalden. Daardoor kent MVO een sterk sociaal karakter binnen de bedrijfsvoering. Aandacht voor milieu is echter vaak ver te zoeken. Nederlandse bedrijven die willen investeren in Brazilië dienen met deze verschillen rekening te houden. Het Nederlandse MVO- model is niet kant- e n- klaar toepasbaar, maar verdient aanpassing aan de lokale omstandigheden, inclusief de liefdadigheid binnen een dorpsgemeenschap. MVO is een onderwerp dat veel aandacht krijgt van Braziliaanse instituten (bedrijfsleven, vakbonden, NGO’s), zeker ook in vergelijking met andere Latijns-Amerikaanse landen. Door de grote inkomensverschillen in Brazilië is er al decennia lang een ‘natuurlijke’ rol weggelegd voor bedrijven om aandacht te geven aan sociale verhoudingen. Daardoor zijn er in Brazilië andere MVO-prioriteiten dan in Nederland. In het algemeen is er veel aandacht voor de sociale aspecten binnen de bedrijfsvoering zoals bijvoorbeeld arbeidsverhoudingen, gelijke behandeling en inkomensverhoudingen. Aandacht voor bijvoorbeeld milieu, in Nederland integraal onderdeel van MVO, laat men vaak buiten beschouwing. Veel bedrijven hebben uiteraard een intern milieumanagementsysteem en zijn naar behoren gecertificeerd, maar MVO is voor hen toch vooral een sociaal iets. Onder sociaal verstaat men in Brazilië niet alleen de genoemde sociale aspecten van bedrijfsvoering, maar ook de bijdragen aan de gemeenschap waar het bedrijf gevestigd is. In Nederland zouden we dat lokale snel als liefdadigheid bestempelen. Of als het verrichten van taken die de overheid had moeten uitvoeren. Denk aan de bouw van een schooltje of subsidie aan een weeshuis. In grote delen van Brazilië heeft de (lokale) overheid vaak het geld niet om die taken uit te voeren en zijn deze aanvullingen van bedrijven daarom meer dan welkom. In 1998 is op initiatief van een aantal Braziliaanse ondernemers de organisatie ETHOS opgericht. ETHOS wil bedrijven mobiliseren, bewustmaken en helpen om MVO binnen hun ondernemingen in te voeren. Daartoe is een groot aantal MVO-indicatoren opgesteld, gebaseerd op internationale verdragen. Inmiddels zijn er ruim 200 indicatoren geformuleerd op het gebied van uitvoering en toezicht op het MVO-beleid, waaronder personeelsbeleid (kinderarbeid, dwangarbeid, gelijke kansen voor vrouwelijke en zwarte medewerkers). ETHOS is de laatste tien jaar stormachtig gegroeid en heeft inmiddels een ledenbestand van meer dan 1300 bedrijven. In 2005 heeft de effectenbeurs van São Paulo (BOVESPA) een duurzaamheidsindex gelanceerd waarin veertig bedrijven zijn opgenomen die een duurzame en maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering hebben. Elk jaar wordt de lijst met bedrijven aangepast, afhankelijk van de prestaties. Twee inspirerende voorbeelden van het MVO-beleid van het Nederlandse bedrijfsleven in Brazilië zijn de verhalen van Terra Viva, een tuinbouwbedrijf. En het verhaal van de Rabobank. Met dertien kantoren in Brazilië is de bank een grote verstrekker van financieringen in rurale gebieden. Tuinbouwbedrijf Terra Viva is in handen van de familie Schoenmaker die eind jaren vijftig naar Brazilië emigreerde en is inmiddels uitgegroeid tot een bedrijf met ruim 1500 medewerkers. Terra Viva heeft diverse productielocaties in Brazilië. Hun bloemen en planten zijn overal in Brazilië te koop.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
3
Pionier In 1959 emigreerden Klaas en Gemma Schoenmaker met hun elf kinderen uit Wervershoof naar Holambra, Brazilië. Als pionier in de bloementeelt wist Klaas Schoenmaker de basis te leggen voor een bedrijf dat is uitgegroeid tot een onderneming met 1.500 medewerkers. Terra Viva legt zich toe op de productie van stekken, bloemen, planten, aardappelen, sinaasappelen, bollen en soja. Vooral in de jaren zeventig ging het economisch erg goed. Het bedrijf groeide in areaal en het aantal medewerkers ste eg snel waardoor de persoonlijke band tussen werkgever en werknemer dreigde te verdwijnen. Ook beseften ze dat alleen economische groei niet zaligmakend was en dat aandacht moest worden gegeven aan de sociale vraagstukken. Dit resulteerde in het oprichten van een Human Resource-afdeling en het creëren van betere secundaire arbeidsvoorwaarden zoals scholing, melk voor de kinderen, goedkope huisvesting, crèches en medische ondersteuning. Om te zorgen dat de ‘spirit’ van de familie Schoenmaker in het bedrijf bleef, werd de volgende missie geformuleerd: ‘We zijn een agrarisch, participatief familiebedrijf dat winst wil maken op economisch en sociaal gebied, gebaseerd op een gezonde balans tussen kapitaal en arbeid’. Uit de missie en filosofie van het bedrijf komt een grote betrokkenheid met de medewerkers én de omgeving naar voren. Ieder jaar wordt twee procent van de winst gereserveerd voor sociale projecten in de gemeenschappen zoals scouting, woningbouw en recreatie. Verder is er een onderling solidariteitsfonds voor de medewerkers, waar zij een maandelijkse bijdrage aan leveren. Terra Viva vult dit bedrag aan met de verkoop van recyclebaar afval. Op het gebied van het milieu ondersteunt Terra Viva een milieu-NGO, hergebruikt irrigatiewater, geeft milieuvoorl ichting aan scholieren en laat twintig procent van het areaal als natuurgebied zoals wettelijk voorgeschreven. Sinds 2003 is het beleid van Terra Viva geschoeid op vier pijlers: economische, sociale, ecologische en humane duurzaamheid. Bij humane duurzaamheid kijkt Terra Viva voornamelijk naar de balans tussen werken en gezin voor de medewerkers en hun verdere ontwikkeling. Dit gaat van alfabetisering tot het (gedeeltelijk) financieren van een MBA. Rabobank International Brazil De Rabobank is als Banco Ra bobank International Brazil ruim twintig jaar geleden begonnen op de Braziliaanse markt. De bank startte met aanvankelijk drie medewerkers, nu heeft de bank ongeveer 250 mensen in dienst die werkzaam zijn op het kantoor in São Paulo of op één van de dertien filialen in het land. Kredietverstrekking vindt plaats aan grote bedrijven (corporate) en aan grote en middelgrote landbouwbedrijven (rural). Omdat met name in die laatste categorie het risico bestaat dat de bank bedrijven financiert van bedenkelijke allooi denk aan ontbossing -, heeft de bank een MVO-instrument ontwikkeld aan de hand waaraan de potentiële klant wordt getoetst. In samenspraak met diverse NGO’s is een handboek opgesteld van ruim honderd pagina’s met allerlei eisen op sociaal - en milieugebied waaraan voldaan dient te worden. Regelmatig zit de bank met de ondernemer om de tafel om eventuele verbeterpunten in de bedrijfsvoering aan te geven. Bij het niet nakomen van de regels kan de ondernemer een (overheids)boete krijgen of wordt de financi ering door de bank ingetrokken. De bank probeert zo een bijdrage te leveren aan bewustwording van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bart Vrolijk, LNV -Raad Brazilië Met dank aan Paco van der Louw, productiemanager sierteelt, Terra Viva, Holambra De belangrijkste speerpunten van Terra Viva: • Economische winst maken voor de ontwikkeling van het bedrijf, verbetering van de levensstandaard van de medewerkers en een adequate beloning van het geïnvesteerde kapitaal
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
4
• • • • • •
Pedagogisch leiderschap moet worden gestimuleerd, evenals de ontwikkeling van de medewerkers Eerlijkheid in de activiteiten en relaties en coherent zijn in woorden en daad Zorgdragen voor de veiligheid en gezondheid van de medewerkers Zorgdragen voor het milieu en het behouden van natuurlijke hulpbronnen Actief bijdragen aan de sociale problemen in de gemeenschappen waar we werken Dé referentie zijn in het vakgebied en bekend staan als een goede plaats om te werken.
Wat MVO is, daarin verschilt de westerse visie nog wel eens van de niet - westerse. Directeur van een suiker/bio-ethanolcoöperatie in Noordwest-Brazilië: “We hebben MVO hoog in het vaandel staan. Zo hebben we de kinderen van onze 700 vaste medewerkers een schooltas gegeven en betalen we de lunches op school.” Maar naast deze vaste medewerkers heeft de coöperatie óók 3.500 seizoensarbeiders. Deze arbeiders, overwegend afkomstig uit het arme Noordoosten van Brazilië, staan de hele dag in de verzengende hitte met een kapmes suikerriet om te hakken. De oogst gebeurt hier namelijk nog met de hand. En voor deze groep doet de coöperatie niets extra’s.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
5
Een maandelijkse rondgang langs de Nederlandse agri -vloer
De rondgang… Provalor’s Piet Nell: “Je wilt iets goeds doen voor de samenleving. Daar krijg je nu eenmaal last van als je ouder wordt”, lacht Piet Nell oprichter en managing director van Provalor. En Nell is een tevreden man want zijn bedrijf doet goede zaken. Letterlijk en figuurlijk. Provalor produceert groentesap en doet dat op een andere manier dan hun collega’s. Nell: “Jaren geleden was ik werkzaam als directeur van drie groenteverwerkende bedrijven. Toen al zag ik met lede ogen aan hoe ruim twintig procent om esthetische redenen weggegooid werd. En vanuit die gedachte is Provalor ontstaan. We gebruiken groenteresten om sap te produceren. Groente die alleen vanuit esthetisch oogpunt geen plek in de supermarkt verkrijgt. Te dik, gebroken, gespleten. Niet cosmetisch verantwoord, maar zonde om weg te gooien.” Maatschappelijk verantwoord ondernemen staat hoog in het vaandel bij Provalor. Maar niet zonder dat het iets oplevert. Nell: “We zijn zeker duurzaam bezig. Daar is het ons primair om te doen maar er moet ook verdiend worden. Als je business niet profitable is, kun je iets heel moeilijk duurzaam krijgen en houdt het op de langere termijn geen stand.” Inmiddels verwerkt Provalor jaarlijks zo’n vijf tot zeven miljoen kilo verschillende groenten tot groentesappen. Maar Provalorsapjes zul je niet in het schap van de supermarkt zien staan. En dat blijkt een bewuste keuze. “Onze kracht zit in de sourcing; de herkomstkant. We willen partner zijn van de bottelaar en niet met hem concurreren. En al die liters sap worden geëxporteerd; de consumptie van groentesap in Nederland is vooralsnog klein. Je kunt gerust stellen dat 100 procent van ons product de grens overgaat. Naar Duitsland, Engeland, Frankrijk en Spanje”. Provalor scoort ook duurzaamheidspunten met voorkomen van onnodige transportkilometers. Het sap wordt namelijk direct on site bij de groenteverwerkende bedrijven geproduceerd met behulp van een – in samenwerking met TNO en machinebouwer Lensen- speciaal ontwikkelde mobiele sapinstallatie. Nell: “We opereren milieuvriendelijk, grondstoffen worden niet langer onnodig verspild en het levert wat op. De markt voor groentesap gr oeit snel. En daar haakt Provalor duurzaam op in.” Volgende maand: Lenssen Vul - & Sluittechniek uit Sevenum vanwege hun innovatieve manier van machinebouwen.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
6
Column Siem Korver Een jaarlijks Landbouw Holland House? In januari heb ik de Grüne Woche in Berlijn bezocht en in februari de Salon International de l’Agriculture in Parijs. Beide Food-beurzen zijn al vele jaren een begrip in Europa. Het bijzondere van deze beurzen, die midden in de stad worden gehouden, is dat het zogenaamde consumentenbeurzen zijn voor respectievelijk Berlijners en Parijzenaars. Maar in werkelijkheid bieden ze veel meer dan consumentenproducten. Naast de productiedieren - waaronder koeien, varkens en schapen in allerlei variëteiten en rassen - zijn ook de producten van deze die ren aanwezig. Met andere woorden: de consument ziet direct de relatie tussen het consumentenproduct en de dierlijke productie. Hele gezinnen wandelen over deze beurzen om te genieten van de landbouw en haar producten. De vraag komt dan bij je op: zou de discussie over de dierlijke productie in Nederland op dezelfde wijze plaatsvinden als we jaarlijks een beurs, bijvoorbeeld het Landbouw Holland House, in Den Haag of Amsterdam zouden organiseren? Een lokale en nationale trekpleister voor families en scholie ren. Een plaats voor de consument, de burger en de producent van ons voedsel om elkaar te ontmoeten en wederzijds te informeren. Een internationaal podium voor politiek en agro-food bedrijfsleven. Een podium waarop we op basis van wederzijds respect en interesse mét en niet tégen elkaar praten. In Nederland hebben we de afgelopen jaren afscheid genomen van allerlei tentoonstellingen met dieren. De belangrijkste reden om te stoppen met dit type beurzen was het risico van het verspreiden van dierziekten. Begrijpelijk en verstandig maar met het gevolg dat de afstand tot het publiek is vergroot. Gezien de maatschappelijke beeldvorming rond de landbouw – en in het bijzonder van de dierlijke productie – lijkt het me het overwegen waard om een jaarlijkse ‘Landbouw Holland House’ te organiseren in Den Haag of Amsterdam. We hebben als Nederlandse agrofoodsector per slot van rekening een goed verhaal te vertellen! Siem Korver is bijzonder hoogleraar Food, Farming and Agribusiness aan de Universiteit van Tilburg. Ve rder is hij directeur Public Affairs Food van de VION Food Group. Deze column schrijft hij op persoonlijke titel. Wilt u reageren? Mail de redactie op
[email protected]
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
7
Overheid stimuleert de bio-based economy met langlopende programma’s.
Bio -based economy in Duitsland Duitsland staat bekend om zijn efficiëntie, doelgerichtheid en knowhow. Dat blijkt maar weer eens uit de manier waarop wordt omgegaan met de bio - based economy. De overheid is een belangrijke aanjager in dit proces. Dankzij jarenlange st eun van wel vier ministeries, loopt Duitsland inmiddels voorop als het om industriële biotechnologie gaat. Met zijn grote land- en bosbouwareaal heeft Duitsland vanuit natuurlijk oogpunt een goede uitgangspositie om te profiteren van de bio -based economy. In 2007 werd voor het eerst meer dan twee miljoen hectare (bijna 17 procent) van de totaal beschikbare twaalf miljoen hectare akkerland in Duitsland gebruikt voor de aanbouw van groene grondstoffen (nonfood). Daarbovenop hebben de bossen, die met 11,8 miljoen hectare circa een derde van het totale oppervlakte van het land uitmaken, een duurzaam potentieel van jaarlijks 78 miljoen kubieke meter. Hiervan wordt nu circa 64 miljoen kubieke meter gebruikt met name voor de papier- en houtverwerkende industrie, de reststoffen van deze processen zijn grondstof voor bio-energie, biobrandstof of biomaterialen. Mede dankzij meerjarige steun van de overheid is er in Duitsland veel gebruik gemaakt van deze bronnen voor het opwekken van biobrandstoffen en bio-energie. Daarnaast neemt de aandacht voor het stoffelijk gebruik (chemie en materialen) toe; zo worden deze toepassingen samen met bioraffinage (het opsplitsen van biomassa in bouwstenen voor meerdere producten), één van de aantrekkelijkste ontwikkelingsgebieden genoemd. Beleidsmakers en uitvoeringsorganisaties Het grote belang dat Duitsland aan de bio-based economy hecht, wordt mede onderstreept door het feit dat niet minder dan vier ministeries actief betrokken zijn bij dit thema: Landbouw, Milieu, Economische Zaken en Onderwijs. Het Bondsministerie voor Voeding, Landbouw en Consumentenbescherming (BMELV) richt zich binnen het bio-based thema voornamelijk op het versterken van de land- en bosbouw. De uitvoering van de programma’s van het BMELV voor groene grondstoffen (50 tot 55 miljoen euro) is grotendeels uitbesteed aan de Fachagentur Nachwachsende Rohstoffe (FNR). Daarnaast is het FNR ook verantwoordelijk voor de informatievoorziening omtrent groene grondstoffen. Bio - energie (Bio)energie staat hoog op de agenda in Duitsland. In het vijfde Energieonderzoeksprogramma “Innovation und neue Energietechnologien” stellen de betrokken ministeries voor de periode 2005-2008 gezamenlijk 1,7 miljard euro beschikbaar voor onderzoek en ontwikkeling van energietechnologie, met zwaartepunten op energieefficiëntie en duurzame energie. Daarnaast heeft de overheid twee belangrijke maatregelen genomen om de productie van bio-energie te stimuleren. Ten eerste het ‘Marktanreizprogramm’ (MAP), waarmee de bouw van duurzame energieproductieinstallaties wordt gesubsidieerd. Ten tweede het ‘Erneuerbare-Energien-Gesetz’ (EEG); deze wet verplicht energieleveranciers groene stroom met voorrang af te nemen tegen vaste minimumprijzen, die vastliggen voor een periode van twintig jaar. Dankzij deze maatregelen heeft met name de productie van biogas een grote vlucht genomen. Eind 2007 lag het geschatte aantal biogasinstallaties in Duitsland op circa 3.900. Voor kleinere installaties is het programma eveneens succesvol; sinds 2001 is het aantal verwar mingsinstallaties op basis van houtpellets van 8.000 gestegen naar bijna 70.000 in 2006. Biobrandstof De accijnsvrijstelling van 2004 tot 2007 op biobrandstoffen heeft gezorgd voor een grote groei in de productie en het gebruik van biodiesel, waardoor Duitsland met een capaciteit van 3,5 miljoen ton wereldwijd de grootste producent van biodiesel is. Door het vervangen
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
8
van de accijnsvrijstelling met een bijmengingsplicht (4,4% voor biodiesel en 1,2% voor bioethanol, oplopend tot 6,75% in 2010 en 8% in 2015 voor biodiesel en ethanol gezamenlijk) is het gebruik van volledig op biomassa gebaseerde biobrandstof drastisch afgenomen. Daardoor stagneert de groei en de eerste biodiesel-installaties zijn zelfs gedemonteerd omdat de beschikbare capaciteit groter is dan benodigd om te voldoen aan de quota. De productie van biodiesel, veelal op basis van koolzaad, staat echter ter discussie wegens concurrentie met de voedselketen en onduidelijkheid over de milieuvoordelen. Daarom worden in Duitsland meerdere onderzoeken uitgevoerd naar de tweede generatie biodiesel op basis van reststoffen zoals stro en resthout (biomass -to-liquid, ofwel BtL). Hiervoor is bijvoorbeeld door het bedrijf Choren, in samenwerking met Shell, Volkswagen en Daimler, een proeffabriek gebouwd in Freiberg. Dit soort brandstoffen op basis van lignocellulose wordt een groot toekomstpotentieel toegeschreven. Zo groot zelfs, dat de verwachting is dat de huidige reststoffen in Duitsland niet aan de vraag zullen voldoen voor de productie van BtL, en dat het verbouwen van lignocelluloseplanten in belang toe zal nemen. Duitsland als koploper Industriële biotechnologie is een sterke sector in Duitsland. Het stoffelijk gebruik van groene grondstoffen is jaarlijks circa 2,7 miljoen ton, waarvan 2,1 miljoen ton rechtstreeks naar de chemische industrie gaat. Dit is ongeveer tien procent van de totale hoeveelheid grondstoffen in de chemische industrie. Hiermee is Duitsland wereldwijd koploper. De belangrijkste biomaterialen in Duitsland zijn gemaakt van biopolymeren en natuurvezels (en composieten hiervan). Ze worden voornamelijk verwerkt in de auto(mobiel) -industrie (inclusief hout en katoen werden in 2005 circa 91.000 ton natuurvezels direct of als onderdeel van composieten in auto’s verwerkt). Het gebruik van natuurvezels in de autosector groeit al jaren door de hogere olieprijs en vanwege de mogelijkheden om lichtgewichtmaterialen te maken die minder splinteren bij ongelukken. De afnemers van natuurvezelproducten zijn dan ook voornamelijk grote bedrijven in de autosector, terwijl in onderzoek en productie voornamelijk kleinere maar vaak zeer innovatieve bedrijven actief zijn. Grens bereikt Met de snelle groei van de vraag naar agrarische grondstoffen, mede veroorzaakt door de bio-boom en de groeiende vraag naar voedsel in de wereld, ontstaat ook in Duitsland het besef dat haar agrarische areaal niet oneindig is. Hierdoor is een discussie ontstaan over welke gewassen voorrang moeten krijgen, en hoe efficiënter geproduceerd kan worden. Deze discussie wordt in de volle breedte gevoerd. Belangrijke terugkerende thema’s zijn efficiëntere planten – te verkrijgen door veredeling, het gebruik van alternatieve grondstoffen – zoals bijvoorbeeld zeewier en algen, en het gebruik van reststoffen als stro, resthout of a fvalstoffen. Bijzondere aandacht op dit gebied is er voor bioraffinage. Door middel van bioraffinage kan biomassa worden gesplitst in diverse bouwstenen. Zij vormen de basis voor een groot aantal producten, waaronder veevoeder, biobrandstoffen en biomateri alen. Hierdoor kunnen de belangrijkste bouwstenen uit biomassa worden ingezet voor hoogwaardigere producten, zoals voedsel en high performance -materialen. Maar ook de reststoffen voor laagwaardigere processen met meer alternatieven als energieopwekking. Omdat Duitsland zeer sterk gepositioneerd is in de bio-based economy sector, is de druk op de landbouwsector groot. Door de verhoogde druk op de land- en bosbouwsector wordt langzaamaan duidelijk dat ook Duitsland te klein is om zelf zonder problemen aan de vraag naar deze grondstoffen te kunnen voldoen. Dit heeft geleid tot discussies over efficiënter gebruik van de beschikbare middelen, bijvoorbeeld door bioraffinageprocessen en het gebruik van reststoffen. Momenteel gebeurt er veel aan onderzoek en ontwikkeling op dit gebied. Daardoor maakt Duitsland een goede kans om ook voor de volgende generaties biobased producten een belangrijke rol te spelen. Pieter van Gent, TWA afdeling in Berlijn in samenwerking met de LNV -afdeling Berlijn
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
9
Grote rol bedrijfsleven bij invulling agenda.
Nederlandse Steunpunten voor Agro -business Naast de LNV - afdelingen in het buitenland heeft Nederland drie Agricultural Business Support Offices (NABSO’s). Deze steunpunten, gevestigd in China en Rusland, zijn opgericht in opdracht van het ministerie van LNV. Zij initiëren zelf activiteiten in veelbelovende groeimarkten en ondersteunen het agrarisch bedrijfsleven bij het betreden van de betreffende markten. Twee van deze steunpunten zijn gevestigd in China en één in Rusland. Nee, de Chinese provincie Yunnan is nog lang niet het Aalsmeer van het Oosten, stelt Renée Snijders, vertegenwoordiger van het Agro-steunpunt in Kunming. Wel heeft Yunnan, in het Zuidwesten van China, zich de laatste decennia ontwikkeld tot grootste bloemenproducent van het land. Want met de groei van de Chinese economie groeit de welvaart en groeit de aandacht voor luxe en ook voor sierteeltproducten. Het milde klimaat en hoge ligging maakt Yunnan tot een gunstige regio voor sierteelt. Maar het landschap geeft ook nadrukkelijk de grenzen aan: het bergachtige gebied maakt de bouw van grote glascomplexen onmogelijk en de teelt van bloemen, planten en ook groenten vindt vooral plaats in foliekassen en tunnels. Go- West policy Yunnan, met hoofdstad Kunming, behoort tot de armste gebieden van China en heeft een sterk agrarisch karakter. De agrarische activiteiten zijn van oudsher sterk gericht op groenteteelt, maar er zijn meer en meer telers die zich toeleggen op de groeiende markt voor sierteeltproducten. Naast de belangrijke binnenlandse markt is de productie bestemd voor export naar onder andere Japan. Het investeringsbeleid van de Chinese overheid is er met de Go -West policy op gericht de economische positie van het Westen te versterken en de achterstand ten opzichte van de rijke kustprovincies te verkleinen. Er wordt daarom veel geïnvesteerd in infrastructuur, waaronder goede wegverbindingen naar Hanoi en Bangkok, en er zijn belastingvoordelen voor investeerders in hoogwaardige technologie. Deze ontwikkelingen maken Yunnan ook voor het Nederlandse agro-bedrijfsleven interessant. Renée Snijders: “Nederlandse bedrijven tonen steeds meer belangstelling voor de sierteelt in Yunnan en er hebben zich hier inmiddels zo’n 25 Nederlandse bedrijven gevestigd. Deze bedrijven zijn voornamelijk gericht op productie. Denk bijvoorbeeld aan anthurium, rozen en leliebollen. Daarnaast is er een samenwerkingsverband tussen onderwijsinstellingen in Kunming, Wageningen UR en Hogeschool Larenstein. Deze verschillende Nederlandse activite iten hebben weer aantrekkingskracht op andere Nederlandse bedrijven. Het is nu aan ons om Nederland en de Nederlandse agri -business hier als sierteeltexpert op de kaart te zetten en het Nederlandse bedrijfsleven te ondersteunen. We doen dat door informatie te verstrekken, voor onze stakeholders bezoeken te organiseren aan potentiële counterparts en door Nederland en de Nederlandse sierteelt te promoten op een aantal belangrijke bloemenbeurzen.” Dit laatste illustreert volgens Snijders de actuele ontwikkeling in Nederlandse bedrijvigheid in Yunnan: “Enkele jaren geleden was er vooral behoefte aan oriëntatie en was er bij Nederlandse ondernemingen behoefte aan handelsmissies. Nu verschuift het belang naar beurzen en de bijbehorende evenementen en activiteiten, zoals productdemonstraties, excursies en bedrijfsbezoeken en netwerkbijeenkomsten.” Het accent van Nederlandse bedrijvigheid in Yunnan ligt zoals gezegd nu nog sterk op productie, maar Snijders ziet in de toekomst vooral ook kansen voor overige partners in de sierteeltketen. Zo zijn de logistiek en het post-harvesttraject nog weinig ontwikkeld. Een ander aandachtspunt – tevens knelpunt voor kwekers en leveranciers van uitgangsmateriaal – is de manier waarop omgegaan wordt met het kwekersrecht. Snijders: “China heeft de slechte reputatie van kopieerder van buitenlandse vindingen. In de sierteelt vinden we dat terug en is bescherming van het kwekersrecht een issue. Vermeerdering voor eigen gebruik is hier niet ongewoon. Het is zaak goed duidelijk te maken dat de productie van exportkwaliteit vraagt om goed uitgangsmateriaal, inclusief alles wat daar bij hoort, zoals handhaving, controle en afdracht van royalty’s. Het is voor Nederlandse bedrijven daarom belangrijk
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
10
zorgvuldig te zijn bij het zoeken naar partner s en zelf goede afspraken te maken en we zullen hen daar graag bij helpen.” Melkveehouderij in Dongbei Het contrast kan nauwelijks groter: Van het milde bergachtige Westen naar de Noordoostelijke hoogvlaktes van China. Niet alleen het landschap verschilt enorm, ook het klimaat en de cultuur zijn niet te vergelijken. Zo toont Harbin, de miljoenenhoofdstad van de provincie Heilongjiang, sterke Russische invloeden. Heilongjiang telt circa 39 miljoen inwoners en is in oppervlak elf maal zo groot als Nederland. De drie noordoostelijke provincies vormen tezamen de regio Dongbei (Chinees voor Noordoosten). Het klimaat wordt getypeerd door lange winters, korte zomers en extreme temperatuurverschillen. Naast berggebieden en bossen kent de regio grote min of meer vlakke delen en is de landbouw sterk gericht op grootschalige melkveehouderij; naast kleine boeren zijn veebedrijven met 10.000 dieren hier niet ongebruikelijk. Productieverhoging noodzakelijk Vier jaar geleden maakte marktonderzoek onder auspiciën van de Wereldbank zichtbaar dat vijftig procent van de totale melkproductie van China afkomstig is uit het Noordoostelijk veehouderijgebied. De Wereldbank heeft inmiddels een lening opengesteld voor Heilongjiang. Deze lening heeft als doel de inkomenspositie van de boeren te verbeteren en de productie te verhogen. De gemiddelde productie ligt nu ongeveer op 3.500 kilogram melk per jaar per dier. Productieverhoging is niet alleen nodig om het rendement te verbeteren, maar ook om de Chinese bevolking van voldoende zuivelproducten te voorzien dat momenteel op slechts twaalf kilogram per capita wordt ingeschat. Assistentie door Nederland en Nederlandse bedrijven bij deze opgave is zeer gewenst. Eén van de projectbureaus van de wereldbank is gevestigd in Harbin en Nederland zit, met het Agrosteunpunt in dezelfde stad, dicht bij het vuur. Erik Baudoin, de vertegenwoordiger van het Nederlandse Agro-steunpunt in Harbin: “Dankzij deze positie kunnen we Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven steeds goed en snel informeren over de tenders van de Wereldbank en over de ontwikkelingen hier. Vragen uit het bedrijfsleven kunnen we één-opéén beantwoorden. Landbouw en agribusiness zijn hier een belangrijk aandachtsgebied van de overheid, maar de benadering van de markt en van lokale bedrijven door buitenlandse bedrijven vraagt grote zorgvuldigheid. Het leggen van contacten vraagt een goede voorbereiding. Bedrijven kunnen ons daar voor benaderen.” Tulpen uit Moskou Het in 2004 opgezette en daarmee eerste Agro-steunpunt in Moskou wijkt in aanpak af van de Chinese kantoren; het Russische overheidsbeleid heeft landbouw als speerpunt van beleid gemaakt, maar richt zich daarbij logischerwijs vooral op voedselproductie en niet sierteelt. Chief Representative van het Agro-steunpunt in Moskou Olga Smirnova hierover: “Het stimuleren van landbouw en zuivel in brede zin is overheidsbeleid. De ontwikkeling van de sierteelt zal het bedrijfsleven zelf moeten oppakken. Vandaar dat er in Nederland behoefte was aan ondersteuning op dit vlak en dit is de aanleiding geweest om ons steunpunt in Moskou op te zetten. We zijn met onze vestiging in Moskou volledig gericht op promotie van de Nederlandse sierteelt en we zijn feitelijk een PR-bureau, van waaruit we de Russische markt informeren over mogelijkhede n, trends, nieuwe soorten en variëteiten. We doen dat onder meer met artikelen in magazines, we ondersteunen Nederlandse deelname aan beurzen en we organiseren kennistransfers. We maken daarbij gebruik van ons uitstekende netwerk in de Russische sierteeltbranche. Ook als er belangrijke diplomatieke ontmoetingen zijn – zoals bijvoorbeeld het bezoek van premier Balkenende in december vorig jaar – zorgen we ervoor dat de Nederlandse sierteelt goed onder de aandacht komt. Ook fysiek, door royale aankleding van het geheel met Nederlandse sierteeltproducten. We werken overigens niet op politiek niveau, maar uitsluitend voor de sierteeltsector, en dan in algemene zin. Voor individuele vragen uit het bedrijfsleven verwijzen we door naar Bloemen Bureau Holland en naar Anthos, de Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij - en Bolproducten.” De Nederlandse inbreng op de gestaag groeiende Russische markt voor sierteeltproducten bestaat uit plantgoed, uitgangsmateriaal en bollen voor het trekken van snijbloemen.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
11
Kansen liggen in de specifieke eisen die de markt hier stelt aan het plantmateriaal. Zo zal plantgoed bestand moeten zijn tegen de Russische klimatologische omstandigheden. Waar het gaat om plantmateriaal in stedelijke gebieden vraagt dit enerzijds om goede weerstand tegen luchtverontreiniging, maar anderzijds vormt een goede beplanting juist een mogelijkheid om deze verontreiniging deels op te nemen en bij te dragen aan de luchtkwaliteit in de steden. Naast plantgoed vormen ook andere onderdelen in de productieketen zoals kassenbouw, technologie en logistiek een groeiende markt voor Nederlandse bedrijven. Netherlands Agricultural Business Support Offices Om Nederlandse bedrijven extra ondersteuning te kunnen geven zijn in Rusland (Moskou), Noordoost-China (Harbin) en West-China (Kunming) in opdracht van het ministerie van LNV Agro-steunpunten opgezet. De steunpunten kunnen tijdelijk zijn en zijn opgericht op basis van sectorale werkplannen vanuit het bedrijfsleven. Hierin zijn doel, werkprogramma, activiteiten en afspraken met het ministerie helder omschreven. De steunpunten hebben dan ook in de eerste plaats een sterk sectorgebonden activiteitenplan. De Chinese kantoren zijn bovendien sterk gericht op activiteiten die zich concentreren in een bepaalde – overigens zeer grote – regio. De adressen van de NABSO’s staan op pagina 21.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
12
Kort graag... Het Ministerie van Landbouw heeft ruim 50 LNV -afdelingen in evenzoveel landen. Elke maand maken we kennis met een van onze verre medewerkers. 11 vragen aan Caroline Berenschot-Feitel, technisch assistent op de LNV -afdeling in Washington, D.C.. Wat zou u doen als u dit werk niet deed? In ieder geval iets internationaals! Ik ben opgegroeid in Wapenveld, een klein dorp gelegen tussen Heerde en Hattem in de provincie Gelderland. Hoewel ik daar een heerlijke ‘groene’ jeugd heb gehad, trok het buitenland mij al van jongs af aan. Als ik niet voor de LNV afdeling in Washington zou werken, dan had ik nu waarschijnlijk voor een internationale organisatie, een multinational of een public affairs kantoor gewerkt. Wat moet iedereen weten over het land waar u werkt? Pas op met het gebruik van het woord ‘panties’ in de VS! Een onschuldige opmerking als: ‘women in The Netherlands rarely wear panties in the summer’, leidt tot geschrokken blikken (panties betekent onderbroek in het Engels.) Grote delen van de VS zijn nog steeds zeer puriteins. Nederlanders op bezoek in de VS herken je nog steeds onmiddellijk door de groene of blauwe sokken en gewone schoenen onder een korte broek. Amerikanen vertonen zich in combinatie met een korte broek alleen in witte gymschoenen met witte sokken. De eerste automobilist die voor een stopbord stilstaat (en echt stopt) mag ook als eerste weer doorrijden, de regel ‘rechts heeft voorrang’ kent men hier niet. Dus let op! Wanneer denkt u “dit is een mooie dag”? Veterinaire en fytosanitaire handelsbarrières spelen in de relatie met de VS en Canada nog steeds een uiterst belangrijke rol. Een mooie dag voor mij is wanneer een veterinair of fytosanitair dossier, soms na eindeloze onderhandelingen die zich over vele (soms tientallen) jaren uitstrekken, kan worden afgerond. Dan gaat er echt een champagnefles open. Jammer dat het zo weinig voorkomt! Wat is uw grootste ergernis? Het Amerikaanse avondjournaal dat zich over het algemeen alleen richt op lokaal en regionaal nieuws. De rest van de wereld wordt genegeerd. Voor wie heeft u bewondering? Voor mijn echtgenoot die dagelijks als Officier van Justitie in Washington D.C. probeert om moordzaken voor het gerecht te brengen. Vrijwel een onmogelijk opgave in een stad als Washington D.C. waar jaarlijks helaas nog steeds meer dan 180 moorden plaatsvinden. Welke sector laat hier absoluut kansen liggen? Vanwege de lastige veterinaire en fytosanitaire markttoegang, gekoppeld aan de voedselveiligheidseisen, de lage koers van de dollar en de omvang van de markt blijft Noord-Amerika een uitdaging voor de Nederlandse agribusiness. Maar een feit is wel dat Amerikanen bereid zijn om veel geld te betalen voor producten en diensten van hoge kwaliteit, onafhankelijk van de sector: denk bijvoorbeeld aan sierteelt, boomkwekerij, toelevering, zuivel en vlees, delicatessen. Maar ook aan onderzoek, kennis en innovatie. Hoe staat het met duurzaam ondernemen in Noord- Amerika? Grote multinationals in de VS hebben zich gerealiseerd dat ‘ to be a great company, you also have to be a good company’. Steeds meer bedrijven zien de promotie van duurzaamheid tevens als een interessant marketingproduct, richting de eigen medewerkers, Wall Street en de consument. Voorop lopen onder andere Whole Foods Market, Starbucks, Google, McDonalds maar ook Wal-Mart. Nu de Democraten mogelijk in 2009 het presidentschap zullen overnemen, begint ook de Bush-regering wakker te worden. Maar tot dusver is duurzaam ondernemen nog weinig politiek gestuurd.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
13
Wat kan er op uw werkterrein beslist beter? Vaak komt ons bureau pas in contact met een Nederlandse exporteur wanneer een partij wordt aangehouden aan de grens. Door voorafgaand informatie in te winnen over de invoereisen van een land kunnen problemen aan de grens mogelijk voorkomen worden. Welk lokaal gerecht is uw absolute favoriet? Vrijwel iedereen denkt bij de Amerikaanse keuken aan hamburgers en friet, maar in de afgelopen twintig jaar is deze keuken steeds internationaler geworden. Een paar voorbeelden van mijn favoriete gerechten: Chicken Tikka met een Mango Lassie (mango yoghurt drankje). Pad Thai met een Thais biertje en steak fajita’s met een margarita. Uiteraard blijft een ‘steak with baked potato topped with sour cream, cheese, bacon bits and butter’ ook de moeite waard. Met wie zou u een avond op stap willen? Met Hillary en Obama, om nou eens echt te horen hoe ze de toekomst van de VS zien, zeker gezien de weinig populaire beslissingen die de toekomstige president zal moeten nemen. Denk aan het sociale zekerheidsysteem, de gezondheidszorg, het Amerikaanse energiegebruik en de economische recessie. Uw sleutelwoord voor de toekomst? Go, Democrats, Go! Hoewel het voor de handel beter is om een Republikein aan de macht te hebben.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
14
Korte berichten uit het buitenland AFRIKA Kenia LNV -afdeling Nairobi Fytosanitair project De Plantenziektenkundige Dienst (PD) is betrokken bij het project Capacity Building in HORTiculture (CABHORT). Dit heeft als doel het fytosanitaire systeem in Kenia te verbeteren. Daardoor zal naar verwachting in de toekomst het aantal intercepties van quarantaineorganismen op bloemen en fruit bij import in de EU afnemen, en kunnen de gereduceerde importinspecties in stand blijven. De PD ondersteunt zijn Keniaanse zusterorganisatie KEPHIS in het verbeteren van de prestaties. Daartoe verzorgt men trainingen in Kenia en Nederland op het gebied van inspecties, diagnostiek en onderzoeken. Daarnaast zou geassisteerd kunnen worden bij het invoeren van informatiesystemen zoals CLIENT. Marokko LNV -afdeling Madrid Marktverkenning groente en fruit De tuinbouw is een van de belangrijkste landbouwsectoren in Marokko. Ongeveer 28% van de totale landbouwproductie is afkomstig van de tuinbouw; 22% van de werknemers in de landbouw werkt in de tuinbouw. Jaarlijks wordt er 3 miljoen ton fruit en 5 miljoen ton groente geproduceerd. De jaarlijkse exportwaarde ligt rond 800 miljoen euro. De Marokkaanse overheid wil investeringen aantrekken om de sector verder te professionaliseren. Er is onder meer behoefte aan landbouwmachines, zaden en kunstmest. De marktverkenning gaat in op de ontwikkelingen in de tuinbouw, investeringsmogelijkheden, markttoegang en marktbenadering. Ook worden diverse ondersteuningsprogramma’s behandeld, alsmede relevante handelsakkoorden. Market Survey Morocco - Fruit and Vegetables is uitgevoerd door Fellah Conseil, in opdracht van de EVD. Tunesië Biologisch product verovert Europa Steeds vaker verschijnen biologische producten uit Tunesië op de Europese markten. De belangrijkste biologische exportproducten van het land zijn olijfolie, dadels, medicinale en aromatische planten, oliën, jojoba en amandelen. In totaal bedroeg de productie aan biologische producten in het seizoen 2006-2007 circa 9000 ton. In het seizoen 2003-2004 was dit nog slechts ruim 3000 ton. Tunesië behoort tot de landen die het beste voldoen aan Europese standaarden, wat het aantrekkelijk maakt voor Europese investeringen. Met ingang van 2009 zullen ingrijpend gewijzigde accreditatie- en certificeringsdocumenten de huidige importvergunningen voor exporteurs naar de EU vervangen. Ondanks de strengere regels zal Tunesië naar verwachting een belangrijke handelspartner van de EU worden op het gebied van biologisch voedsel. Het land voert namelijk een uitgebreide promotiecampagne voor dit soort producten.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
15
Korte berichten uit het buitenland AMERIKA Brazilië LNV - afdeling Brasília Pluimvee- investering Het Nederlandse Pas Reform Hatchery investeert in Brazilië. Het bedrijf uit Zeddam is gespecialiseerd in broedmachines voor de pluimvee -industrie. Pas Reform do Brasil wordt gevestigd in Rio Claro, in de deelstaat São Paulo. Het start naar verwachting in het tweede kwartaal met de productie van broedmachines en aanverwante apparatuur. In 2007 werd in Brazilië 10,7 miljoen ton pluimveevlees geproduceerd. Ongeveer eenderde daarvan is bestemd voor de export. El Salvador Alliantie supermarkten Om aan de groeiende macht van de Amerikaanse supermarktketen Wal -Mart weerstand te bieden, heeft een gr oep van 16 regionale supermarkten besloten te gaan samenwerken. De alliantie Supermercados de Centroamérica y Panamá (SUCAP), gevestigd in El Salvador, zal in eerste instantie voornamelijk informatie en best practices uitwisselen. In een later stadium gaat men over tot gezamenlijke inkoop. Korte berichten uit het buitenland AZIË India LNV -afdeling New Delhi Uitbreiding laboratoria voedselcontrole De komende drie jaar komen er 350 laboratoria voor voedselcontrole bij, aldus de Indiase overheid. De regering wil er op deze manier voor zorgen dat ook kleinere producenten van voedingsmiddelen toegang krijgen tot kwaliteitscontrole van hun producten. Op dit moment is er nauwelijks controle. De voedselindustrie in India groeit jaarlijks met 10% en is momenteel bijna 64 miljard euro waard. De Indiase Kamers van Koophandel voorspellen dat dit 2014-2015 circa 210 miljard zal zijn. Korte berichten uit het buitenland EUROPESE UNIE Bulgarije LNV -afdeling Boekarest Kwaliteitscertificaat Tandem Tandem is gecertificeerd volgens de International Food Standard (IFS), met als gevolg snellere toegang van producten tot de Europese markten. De Nederlandse certificatieorganisatie ISACert reikte het certificaat uit. IFS is eigendom van de Duitse en Franse verenigingen van retailers, die deze standaard introduceerden in 2002. De Duitse supermarktketen Metro Cash&Carry heeft Bulgaarse leveranciers bericht dat zij eind 2008 moeten voldoen aan IFS als zij nog langer zaken willen doen met het bedrijf. Tekort zonnebloempitten Vanw ege toenemende export naar Turkije dreigt er een tekort aan zonnebloempitten voor de verwerkende industrie in Bulgarije. De prijs van een ton zonnebloempitten steeg met 40% naar 485 euro. Grote droogte was de oorzaak van de verminderde oogst van 600.000
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
16
ton in 2007. Dit zou precies de even zo grote binnenlandse vraag dekken als er geen export plaatsvond. Duitsland LNV -afdeling Berlijn Duurzame visserijproducten De Marine Stewardship Council (MSC) opent dit jaar een kantoor in Berlijn. De organisatie onderstreept hiermee het belang van de Duitse markt voor MSC-producten. Duitsland is wat volume betreft de grootste afzetmarkt van MSC-producten (eenderde van het totale volume). De Duitse markt voor MSC is hiermee even groot als de Amerikaanse en Britse samen. De grootste Duitse vishandelaar, Deutsche See, is erg actief op duurzaamheid. Binnen Duitsland voert dit bedrijf het grootste MSCassortiment en het biologische assortiment is zelfs wereldwijd het grootst (meer dan 100 producten). Ook grote supermarktketens als Metro en Edeka hebben hun visafdelingen (gedeeltelijk) MSC laten certificeren. De visserijsector blijft bij deze ontwikkeling achter. De eigen productie speelt een kleine rol bij de verzorging van de Duitse markt; 85% van de navraag wordt namelijk door middel van importen voldaan. Belangrijkste leveranciers zijn Noorwegen, China, Denemarken en Nederland. Polen LNV -afdeling Warschau Uitbreiding retailketens In 2007 zijn er 23 nieuwe hypermarkten en 368 supermarkten bijgekomen. Uit een onlangs gehouden onderzoek blijkt dat de concurrentie zwaarder is geworden voor de kleinere en de middelgrote winkeliers. In 2007 is het aantal kleinere detailzaken gedaald van 70.700 naar 66.800 winkels. Het aantal middelgrote levensmiddelenzaken daalde van 32.100 naar 31.900. De Duitse keten Aldi wil in 2008 circa 1000 vestigingen openen. Ook Carrefour, dat al de 200 Poolse Ahold-winkels overnam, wil in 2008 investeren in 36 nieuwe vestigingen. Een andere delicatessenketen, Bomi, neemt 80% van de aandelen in de FMCGgroothandelaar Rabat Pomorze over. Dit bedrijf boekte in 2007 een netto winst van ruim 168 miljoen euro. Bomi wil verder de delicatessenketen Rast overnemen. Biedronka, marktleider en onderdeel van de Portugese groep Jeronimo Martins, nam eind vorig jaar de Plus-keten over van de Duitse Tengelmann Gruppe. Hierdoor heeft zij haar positie versterkt met 210 vestigingen. Milieuvriendelijk tasje De Poolse retailer Biedronka vervangt de plastic zakjes aan de kassa door milieuvriendelijke tasjes. De bedoeling is dat dit eind 2008 rond is. Andere hypermarktketens als Tesco, Carrefour en Piotr i Pawel hebben soortgelijke acties ondernomen. Roemenië LNV -afdeling Boekarest Programma landbouwontwikkeling Begin 2008 heeft de Europese Commissie het Roemeense National Plan for Rural Development goedgekeurd. In dit programma is een belangrijk component gereserveerd voor rechtstreekse ondersteuning van bedrijven in de agrarische en voedselverwerkende industrie. De deelprogramma’s investeringen in agrarische bedrijven en voedselverwerking zijn in maart van start gegaan. Projectvoorstellen kunnen worden ingediend bij de Paying Agency for Rural Development and Fisheries. Meer informatie: www.aperp.ro en www.madr.ro.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
17
Spanje LNV -afdeling Madrid Stijgende prijzen De prijzen van ve el levensmiddelen zijn in de afgelopen twaalf maanden flink gestegen: • • • • • • • • •
Zonnebloemolie Melk Meel Citroenen Kip Spaghetti Uien Bananen Eieren
34% 25% 22% 19% 16% 16% 15% 13% 11%
Noord-Amerikaanse maïs en sorghum Spanje blijft doorgaan met het importeren van Noord-Amerikaanse maïs, ook al bestaat het risico dat zich daarin stoffen van verboden genetisch gemodificeerde organismen bevinden. In januari 2008 werd 63.500 ton gekocht. Daarnaast is al meer dan 1 miljoen ton NoordAmerikaanse sorghum ingevoerd. Uitvoer groenten en fruit De waarde van de Spaanse uitvoer van verse groenten en fruit steeg in 2007 met 4% tot 7,7 miljard euro. De uitgevoerde hoeveelheid daalde licht. Hier volgen de belangrijkste producten. Groente: tomaat (862 miljoen), paprika (494 miljoen) en sla (459 miljoen). Fruit: citrusvruchten (2,5 miljard), aardbeien (327 miljoen) en nectarines (258 miljoen). Invoer groenten en fruit De Spaanse invoer van verse groenten steeg in 2007 met 24% naar een waarde van 1,5 miljard euro. De belangrijkste ingevoerde producten waren aardappels (742.000 ton), citrusvruchten (243.000 ton) en appels (231.000 ton). Tsjechië LNV -bureau Praag Verkoop biologisch stijgt De verkoop van biologische voedingsmiddelen in Tsjechië steeg in 2006 met 50% naar 30 miljoen euro. Dit is vooral te danken aan de toegenomen vraag van de consument. Deze tendens kan ook Nederlandse exporteurs van biologische voedingsmiddelen kansen bieden. Naar verwachting zal de omzet de komende vier jaar oplopen naar 121 miljoen euro. Het aantal biologische voedselverwerkers in 2007 bedroeg 223; het aantal biologische boerderijen 1249; het areaal biologische landbouwgrond bedroeg 306.995 hectare; het aandeel in het totale landbouwareaal was 7,2%. Meer informatie: PRO-BIO, Association of Ecological Farmers, www.pro-bio.cz/english/english.htm. Korte berichten uit het buitenland MIDDEN- OOSTEN Egypte LNV -bureau Kairo Nieuwe suikerfabriek De Savola Group uit Saoedi -Arabië heeft geïnvesteerd in een verwerkingsfabriek voor suiker met een productiecapaciteit van 750.000 ton per jaar. Deze faciliteit is straks de vierde of vijfde grootste in het Midden-Oosten. Deze fabriek zal de groeiende markten in Egypte en andere nabij gelegen landen voorzien.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
18
Verenigde Arabische Emiraten LNV -afdeling Abu Dhabi Dubai’s handel voedingsmiddelen stijgt De handel in voedingsmiddelen in Dubai is met 23% gestegen tot een totale marktwaarde van ongeveer 5 miljard euro. Hiervan werd bijna 70% geïmporteerd en 15,8% geëxporteerd. De stijging wordt onder meer veroorzaakt door de groei van de bevolking, de economische groei en de stijgende investeringen in het toerisme. Voor deze sector zijn de belangrijkste handelspartners van Dubai onder meer India, Iran, Brazilië, Irak en Nederland. Groenvoorziening Abu Dhabi ontwikkelt de groenste stad ter wereld: Masdar. De stad wordt ontworpen door de Britse architect Norman Foster en biedt potentieel voor leveranciers van groenvoorziening maar ook van gewassen. Ondertussen gaf Dubai in 2007 bijna 29 miljoen euro uit aan landschapsontwikkeling langs de wegen van de stad. De komende vijf jaar is de markt voor tuin- en landschapsarchitectuur en groenvoorziening naar schatting 10,5 miljard euro groot. Er zijn kansen voor producenten en dienstverleners op het vlak van bloemen- en plantentechnologie, apparatuur en gereedschap, genetische en weefseltechniek, zaden en stekken, en bestrijdingsmiddelen. Gulfood 2008 Er werd goed zaken gedaan op de Gulfood 2008. De Braziliaanse groep Nutriza noteerde orders voor meer dan 300 ton van hun Friato merkkip. De Nederlandse producent van vriesen koelsystemen KOMA sloot contracten ter waarde van 1,3 miljoen euro. Het grootste deel daarvan nam dochteronderneming Baking Technologies voor zijn rekening, dat complete turnkey oplossingen voor kleine bakkerijen en fabrieken levert. Het Thaise Sanden Intercool, producent van gekoelde vitrines en vriezers, was eveneens succesvol. Korte berichten uit het buitenland OVERIG EUROPA Georgië LNV -afdeling Kiev Project verkoop landbouwgrond De Georgische overheid heeft het project 100 new Enterprises of Agriculture gelanceerd. Doel is het stimuleren van de agrosector, het creëren van werkgelegenheid en het bevorderen van de export. In diverse regio’s in Georgië stelt de overheid in totaal honderd stukke n land voor dit project beschikbaar, die volgens een aantrekkelijke regeling verkocht worden. De investeerder betaalt bij aanvang slechts 20% van het aankoopbedrag. Indien de onderneming binnen een jaar daadwerkelijk operationeel is, wordt vrijstelling ver leend van betaling van de overige 80%. De belangrijkste selectiecriteria zijn de grootte van de beoogde investering, de verwachte werkgelegenheid en de realiseringstermijn. De overheid geeft prioriteit aan projecten die vóór het eind van 2008 geïmplementeerd kunnen zijn. Dit project biedt kansen voor Nederlandse bedrijven in de agrosector. Meer informatie: www.agro100.ge. Zwitserland Groeiende export kaas Sinds de volledige opening van de kaasmarkt tussen de EU en Zwitserland per 1 januari 2007 is de export van Zwitserse kazen met 5,8% gegroeid naar een totaal van bijna 60.000 ton. Over de gehele liberaliseringperiode (2002-2007) is de export met 12,7% en de import met 19,7% gegroeid.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
19
Er worden vooral meer harde natuurkazen geëxporteerd. De export van verw erkte kazen, zoals kaasfondue, daalde licht. Het meest succesvol zijn de Emmentaler, de Tilsiter en de Tête de Moines. Belangrijkste afzetmarkten zijn Italië en Duitsland. 40% van de Zwitserse melk wordt tot kaas verwerkt, daarvan gaat een derde naar het buitenland.
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
20
Nieuws Nederland: grootste cacaoboterproducent In 2006 importeerde Nederland bijna 450 miljoen kilogram cacaobonen. Daarmee was een bedrag gemoeid van ruim 550 miljoen euro. Met deze bonen produceerde Nederland onder andere voor 650 miljoen euro aan cacaoboter in 2006. Dat is veel meer dan in andere EUlanden. Een groot deel van onze cacaoproducten is bestemd voor export. In 2006 bedroeg de importwaarde van cacaobonen ongeveer 550 miljoen euro. Ivoorkust, Ghana en Nigeria zijn onze grootste l everanciers. De geïmporteerde cacaobonen worden grotendeels verwerkt tot chocola en halffabrikaten zoals cacaoboter en cacaopoeder. Daarnaast werd in 2006 voor 800 miljoen euro aan halffabrikaat en chocolade ons land ingevoerd. Nederland is veruit de belangrijkste producent van cacaoboter in de EU. In 2006 kwam de productie van cacaoboter in ons land uit op circa 200 miljoen kilogram. Dit vertegenwoordigde een waarde van ruim 650 miljoen euro. Frankrijk volgt op afstand met 320 miljoen euro. Cacaoboter w o r dt vooral gebruikt als grondstof voor chocoladeproducten, maar ook voor de vervaardiging van cosmetische producten. Door te exporteren creëert de Nederlandse cacao-industrie en handel toegevoegde waarde. In 2006 voerde Nederland voor 2 miljard euro aan cacaoproducten uit. De uitvoerwaarde van cacaoboter en chocolade was het hoogst; beide rond 700 miljoen euro. Ongeveer een kwart hiervan ging naar Duitsland. In 2006 besteedden consumenten in eigen land bijna 600 miljoen euro aan chocoladeproducten. Gemiddeld at elke Nederlander 4,75 kilogram chocola in 2006, ruim een ons meer dan in 2005. Bron: StatLine, Handel naar landen- en goederengroepen, CBS.nl Verbruik duurzame energie blijft gelijk Het verbruik van duurzame energie in Nederland is in 2007 niet verde r gegroeid. Net als in 2006 was 2,8 procent van de Nederlandse energievoorziening afkomstig van duurzame bronnen. Tussen 2003 en 2006 groeide het duurzame energieverbruik nog sterk. De overheid streeft naar vijf procent verbruik van duurzame energie in 2010, oplopend naar twintig procent in 2020. Bron: CBS Poolse veevoeder – en vleesproducenten verliezen hun marktpositie door het verbod op GMO Poolse producenten zullen hun marktpositie verliezen binnen Europa indien ook het verbod op GMO’s in veevoeder w ettelijk wordt geïmplementeerd op 12 augustus 2008. Varkenshouders krijgen door deze nieuwe wetswijziging te maken met hoge kosten. GMOvrije diervoeders zijn duur en moeilijk te krijgen. Het houden van varkens wordt hierdoor niet meer rendabel. Een negatieve impact op de productiekosten van varkens- en kippevlees is het gevolg waardoor voedselprijzen met veertig procent kunnen stijgen. Ook rundvleesen zuivelproducten zullen stijgen. De Poolse producenten waarschuwen dat deze nieuwe wet niet overeenstemt met de Europese wetgeving. Dit zou Polen dagelijks vier miljoen euro boete kunnen kosten. Niet alleen met diervoeders dreigt Polen in conflict te komen met Brussel. Ook de zaadwet is in strijd met EU-regelgeving. Volgens de huidige Poolse wet mag in Polen geen GMO-zaad aangeplant worden. Dus ook niet de door de EU goedgekeurde soorten. Polen zal ook deze wet op last van de Commissie moeten aanpassen. Tuinbouwtentoonstelling Expo Agroalimentaria Guanajuato 12 – 15 november Irapuato, Mexico De enige vaktentoonstelling in Mexico gericht op de ‘hogere tuinbouwtechnologie’ mag zich verheugen op een toenemend aantal bezoekers. Het aantal kassen dat in Mexico gebouwd
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
21
wordt neemt jaarlijks toe. De deelname van het ministerie van LNV de afgelopen twee jaar heeft onder meer gezorgd dat de naamsbekendheid van het ‘Nederlandse product’ goed aangeslagen is. Genoeg reden om dit jaar met een onderscheidend Hollandpaviljoen deel te nemen. Nederland zal daarmee als enig land prominent aanwezig zijn. Er is nog een zeer beperkt aantal stands van 12 m2 beschikbaar. Naast de deelname zullen door de LNV afdeling omlijstende activiteiten worden georganiseerd die een meerwaarde geven aan uw deelname. Meer informatie omtrent kosten en deelname via de heer J. Porte, directie Industrie en Handel. Telefoon: 070 – 378 4428 of via LNV -afdeling Mexico (zie pag. 20-21 voor contactgegevens). Internationale pioniers uit de agribusiness aan het woord
Exportise Gert-Jan Mulder - van huis uit bedrijfseconoom - noemt zich zelf geen exportpioni er. Maar wel een man met een uitgesproken mening, kennis van de Zuid-Amerikaanse regio én met een dosis goede raad te vergeven. Hij begon zijn carrière in dienst van de Rabobank. Eind jaren 80 zette Mulder als area manager en later general manager diverse Rabo filialen op in de regio. Eind 2001 kocht hij in Uruguay een boerderij van 430 hectare op ongeveer 80 kilometer buiten de hoofdstad Montevideo. Voor hem ging een jongensdroom in vervulling. Samen met 700 koeien, zijn vrouw en twee jonge kinderen geniet hij van het leven en van het uitzicht op de bergen van Minas. “Ik heb de boerderij Estancia (Spaans voor boerderij, red.) Wekerom genoemd. Wekerom is een plaatsje in de gemeente Ede waar de familie van mijn vaderskant vandaan komt. Vanochtend nog maakte ik een rekensommetje dat wij, als onze boerderij zich op Europese grond bevond, 600 duizend dollar aan subsidie zouden ontvangen. Ja, ik kan me druk maken over dat soort zaken. De Europese regelgeving ten aanzien van subsidies is zeer nadelig voor boeren in ontwikkelingslanden. Door die handelsbelemmeringen staan de prijzen die boeren hier voor hun product krijgen niet in verhouding tot wat men er in Europa voor krijgt. Same story met de ontwikkelingen in de biodieselsector. De vraag naar oliehoudende zaden wordt gecreëerd en als dan de voedselprijzen gaan stijgen, wordt er ook weer ingegrepen. Terwijl wat hier nu in deze regio gebeurt fantastisch is. Toen ik de boerderij kocht in 2002 was het vlees 50 dollarcent waard. Nu is het 1 dollar 40 waard. Dat stelt ons in staat om meer en beter te produceren én volgens de eisen die het Westen stelt. Dankzij de stijgende prijzen hebben landen als Brazilië en Argentinië opeens een overschot op hun handelsbalans. Opeens kunnen ze het IMF afbetalen. En realiseer je vooral dat het in deze regio allemaal uit de landbouwsector komt. Niet door de verkoop van brommers en televisies. Ik ben dus helemaal niet gelukkig met de oproep van Minister Koenders dat Nederlanders minder biefstuk zouden moeten eten. Wat betreft de kanse n in de Latijns -Amerikaanse regio: in de bijna 25 jaar dat ik hier kom, ligt het aandeel van Nederlandse export naar Zuid-Amerika rond de één procent. Ik heb helaas weinig Nederlandse bedrijven meegemaakt die het goed aanpakten. Bij zakendoen in een ander land zijn alle clichés waar. Het is zo verschrikkelijk anders. Mijn belangrijkste raad aan bedrijven of mensen met exportplannen is dan ook: als je denkt dat je snel kunt slagen, kun je het vergeten. Er bestaat niet zoiets als een snelle manier om je product af te zetten. No quick fixes. Je moet je goed voorbereiden, je inlezen, de juiste mensen leren kennen. En kom met tijd. Niet met je agenda. Ik verwijs altijd naar een uitspraak van de beroemde Amerikaanse antropoloog Edward T. Hall. Op de vraag over we lke vaardigheden expatriates moeten beschikken om te slagen in het buitenland zei hij: ‘They have to have the capacity to make friends’. Zo simpel is het.”
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
22
Export Braziliaanse bloemen stijgt De Braziliaanse export van bloemen is in 2007 met 9,18 procent toegenomen ten opzichte van 2006. De totale exportwaarde bedroeg 22,4 miljoen euro. Ruim de helft van alle export gaat naar Nederland. In 2007 werd bovendien voor ruim 6,6 miljoen euro geïmporteerd, voornamelijk bloembollen uit Nederland. Van 11 t/m 13 juni 2008 vindt in Holambra de jaarlijkse tuinbouwbeurs HORTITEC plaats, de grootste tuinbouwvakbeurs van Latijns-Amerika. Verlaagde importtarieven Egypte In april zijn in Egypte een aantal importdouanetarieven voor landbouw en industriële goederen verlaagd. Voor landbouwproducten gaat het met name om verschillende verpakkingen boter, kaas, rijst, plantaardige oliën, zuigelingenvoeding en karnemelk. Voor de meeste van deze producten is het douanetarief gereduceerd tot nul. Bron: LNV - afdeling Kairo
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
23
Statistiek Export levende dieren in mln US $, 2006
HS- code Country France Canada Netherlands Germany USA United Kingdom Australia Mexico Denmark Ireland Poland Belgium Spain China Syria Colombia Hungary Romania Czech Rep. Austria New Zealand Malaysia Namibia Slovakia Brazil Other countries T otal
Levende dieren Totaal 01
Paarden en paardachtigen 0101
Runderen
Varkens
Schapen en geiten
Pluimvee
Overig niet veehouderij 0106
0102
0103
0104
0105
2.207 1.772 1.433 855 755 672
125 49 119 132 503 490
1702 1048 133 344 27 5
122 595 801 125 25 26
52 0 28 6 10 1
150 33 273 228 121 133
56 47 79 20 69 17
666 659 431 431 426 368 366 333 268 201 198 192 165 129 123 117 96 94 89 657
89 3 7 253 42 37 7 0 1 0 8 8 1 3 85 4 0 1 5 73
338 655 17 102 258 157 68 37 0 198 71 94 88 103 33 1 69 37 73 204
0 0 356 62 91 94 225 225 0 0 26 0 21 10 0 0 0 18 0 85
227 0 0 14 7 1 38 4 266 0 56 89 1 2 1 0 27 2 0 128
2 0 33 0 22 48 20 32 0 1 28 0 41 9 2 107 0 21 10 50
10 1 18 0 6 31 8 35 1 2 9 1 13 2 2 5 0 15 1 93
13.702
2045
5862
2906
960
1364
541
Source: UN/Comtrade
Berichten Buitenland, nummer 5, mei 2008
24