MODERNE FOTOGRAFIE VAN NICO JESSE DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK
E
R is een tijd geweest dat de Fotografie in zeer sterke mate den invloed der Schilderkunst onderging. Het zg.: schilderachtig effect werd door de fotografen met min of meer succes nagestreefd en niet alleen door de wijze waarop men een bepaald geval aanzag en weergaf maar ook door toepassing van technische hulpmiddelen als broomverf- en pigmentdruk, kooldruk enz. trachtte men dit effect te bereiken; afdrukpapieren, al dan niet getint, gegreind of gekorreld waren daarbij een welkom hulpmiddel, waarbij de poging den fotografischen afdruk op andere procédés te doen gelijken, bij voortduring viel op te merken. De vernieuwers der Fotografie hebben zich van dit alles afgekeerd, zij hebben de beteekenis en belangrijkheid leeren inzien van een wedergave, welke zonder allerlei bijkomstigheden, zoo eerlijk en zuiver mogelijk fotografisch juist kan heeten, zich vrijmakende van allerlei hulpmiddelen, welke met het wezen der fotografie niets te maken hebben. Zij hebben zich afgekeerd van het gekunstelde en langzamerhand is de traditioneele wijze van fotografeeren overwonnen door een geheel nieuwen uitingstrant, waardoor langzamerhand het fototoestel, als technisch hulpmiddel ter vastlegging van al wat hetmenschelijk oog vermag te omvamen, zoodanig aangewend werd dat het in zekeren zin het mechanisch oog v a n d e n nieuwen mensch mag heeten! Waar het zien uitermate verscherpt is (niet het minst onder invloed van het trilbeeld der cinematografie!) kon des te eerder het oude, veilige spoor verlaten worden en een geheel nieuwe weg worden betreden. Dat is dus als het ware een opnieuw uitvinden der Fotografie geworden, waarbij, vrij van een aan de Beeldende Kunst ontleende artisticiteit, zoo onopgesmukt mogelijk, de „opname" en „weergave" beheerscht wordt door een onmiskenbaar verlangen naar waarheid en het merkwaardige daarbij is, dat allerlei dingen waaraan men voorheen als fotograaf geen aandacht schonk, thans een welkom en vruchtbaar motief vormen voor allen die daar oog voor hebben! Maar ook de manier van opstelling der camera heeft zich aanmerkelijk gewijzigd. Het zg. ,,oog-perspectief" heeft het gebruikelijke zg. „buik-perspectief" bij opnamen uit de vrije hand verdrongen. Bij de nieuwere toestellen (opmerkelijk klein en handig) ziet men niet meer in een zoeker neer, maar men houdt de camera voor het gelaat, zooals dat reeds eerder door persfotografen werd gedaan. De toestellen zelf, met zeer lichtsterke lenzen en opmer-
20
MODERNE FOTOGRAFIE VAN NIC. JESSE
Q
kelijk korten brandpuntafstand, zijn méér „oog" geworden en gemakkelijker te hanteeren en sneller bedrijfsklaar dan de omvangrijke en zware apparaten van weleer en in plaats van het toestel nauwkeurig op zoodanige wijze te richten dat bij het verkregen beeld van geenerlei verteekening sprake kon zijn, wordt thans deze verteekening veeleer moedwillig benut om een bepaalde uitdrukking te bereiken. Ook verkort men opzettelijk het perspectief door opnamen van zeer nabij te maken, men zoekt ook menigmaal kernachtige contrasten door scherp geconcentreerde belichting enz. en zoo is eigenlijk al wat vroeger als eenig-zaligmakend gold, door de nieuwlichters in de Fotografie verworpen. Zij hebben (men denke aan het pionierswerk van een Moholy Nagy c.s.!) de schoonheid levend in de prachtige tegenstelling van louter zwart en wit, zoodanig weten te benutten dat zelfs nu en dan, in plaats van een positieve, een negatieve afdruk werd benut, daargelaten nog dat al zoekende, dus doelbewust of wel bij toeval, allerhande nieuwe vondsten werden gedaan (fotogram, typofoto, fotomontage enz.) en men slaagde er tevens in de zg. realiteitsfoto (waartoe vooral de persfoto te rekenen is) door onverpoosde bestudeering der plastiek, scherptegraden, dieptewerking, verdeeling van licht en donker, alsmede door de bijzondere manier van in het kader stellen, dus componeeren van het beeld, te bereiken dat de Fotografie tot haar eigenlijke, groote beteekenis werd geheven. Daarbij betrad zij tevens een uitermate vruchtbaar terrein van toepassing in de Reclame! Naast dat wat men de „vrije" Fotografie zou kunnen noemen, is thans de „toegepaste" Fotografie tot een machtig element in de publiciteit uitgegroeid. Dat alles is verrassend snel in zijn werk gegaan! Hoe weergaloos vlug heeft het nuttig domein van het fotografeeren zich weten uit te breiden, hoezeer ook groeiden in opmerkelijk kort tijdsverloop de verschillende uitdrukkingsmogelijkheden voor vakman en amateur en allerwegen is nu de aandacht opgeeischt voor het fotografeeren als volkomen zelfstandige uiting welke zich heeft weten los te maken van den invloed der schilder- en grafische kunsten. Nico Jesse behoort tot de jongeren die de nieuwere opvattingen met hart en ziel zijn toegedaan! Zeker, hij staat nog aan het begin, hij is nog zoekend, doch in zijn werk spreekt zich niet alleen een onmiskenbaar talent uit, doch vooral een eigen kijk op menschen, dieren en dingen en hij onderscheidt zich mede door een merkwaardige zekerheid. Hetgeen hij, tot nog toe, met veelal beperkte hulpmiddelen, gemaakt heeft, houdt naar het mij voorkomt een bijzondere belofte voor de toekomst in, zoo hij er nu reeds niet in geslaagd is opnamen te maken welke zich door oorspronkelijkheid van visie en vlotte beheersching der technische mogelijkheden onderscheiden. Want deze amateur (Jesse is medisch student te Utrecht) bemint inderdaad het fotografeeren, ja,
VII
NICO JESSE UTRECHT
„WIJ VISSCHERS EN DE VISSCIIERSHAVEN „ANDIRNE" — B R E T A G N E
vin
HOOPJE ELLENDE
D
MODERNE FOTOGRAFIE VAN NIC. JESSE
21
hij is ervan bezeten, en hij beschikt in vele opzichten over al de bijzondere eigenschappen, welke men zooal aan een goed fotograaf kan toewenschen. Hij is resoluut, weet het juiste moment, in een oogwenk, weifelloos te kiezen, te grijpen en te benutten, hij heeft een geheel eigen kijk op zijn modellen, op de levende en levenlooze verschijningen die hem omringen, hij beheerscht de verschillende kansen van dag- en kunstlicht en wie hem onder moeilijke, en zelfs zeer ongunstige en storende omstandigheden aan het werk zag, zal ongetwijfeld zijn rust en zelfbeheersching hebben kunnen bewonderen, want dit is zeker: wij hebben hier te doen met een geboren fotografisch talent! Een talent dat ongetwijfeld zijn weg zal weten te vinden, waarbij komt, dat het soort Fotografie, waarbij de camera u i t s l u i t e n d b e n u t wordt voor datgene, w a a r t o e zij door hare bijzondere eigenschappen is geëigend, een groote toekomst heeft en zij is juist in zoo sterke mate levensvatbaar, omdat het door deze uiting bestreken terrein van nuttige werkzaamheid zich meer en meer zal uitbreiden. Des te ruimer kansen hebben zij, wier werk zich door persoonlijkheid en oorspronkelijkheid onderscheidt en in dit opzicht mag hetgeen Jesse geeft gezien worden! De vondsten die hij doet zijn menigmaal verrassend, ook door den zin voor humor, welke daarbij aan het licht treedt. Ik denk aan zijn „Etalage", 's avonds, dus bij kunstlicht, opgenomen door de glanzende spiegelruit heen, met de stereotype, starre poppekoppen, waarop de geprijsde hoedjes prijken. Het gaat bij zulke dingen over een verscherpt zien, duizenden gaan aan zulk een toeval onachtzaam voorbij, maar de kunstenaar heeft er zijn vreugde aan en opent anderen de oogen. Men zie er Jesse's „Danspaleis" maar eens op aan, opgenomen op de Larensche kermis! Het gaat hier om een groep houten beelden en het front van een groote tent: een engelfiguur heft de armen ten hemel, terwijl een leeuw, met wijd-geopenden muil, door een neger met een dolk wordt aangevallen. Een andere kleurling ondersteunt de zwevende engelgestalte en van dit alles weet Jesse iets zeer bijzonders te maken, dat in de verte herinnert aan de kermisgevallen van een Pyke Koch!.... Dat bijzondere en eigene hervindt men in een werkstuk als „Kind met Kat", waarin, nevens het kinderlijk lachen van de kleine bij het spel, het lenige, rekkende reiken van het dier zeldzaam goed getroffen is. En dit nu is weer kenschetsend voor Jesse's aard: het bewegelijke, en het aldoor wisselende in kinder- en diergestalten trekt hem aan, hij „neemt" ze snel en juist zooals hij ze hebben wil op een oogenblik, waarop het typeerende en karakteristieke hem treft en in dit opzicht is intelligentie een onmisbare factor om tot iets bijzonders tekomen. Doch intelligentie zonder goeden smaak is waardeloos, zoo het om het scheppen van het kunstwerk gaat en wat in de Fotografie het kunstzinnig
22
MODERNE FOTOGRAFIE VAN NIC. JESSE
g
element uitmaakt is juist het met een gevoel voor schoonheid met verstand en inzicht kiezen van het juiste moment. Men zie er de prachtige, aan Kathe Kollwitz herinnerende opname van „Vader en Kind" maar eens op aan. Hoe fijn is in deze foto de plastische werking beheerscht in een sterk contrast van licht en donker! Het is zoo eigenaardig dat vakfotografen zich veelal doodstaren op technische vraagstukken, zij zien zoo vaak het grootere voor het kleinere voorbij. Men kan dan stellig wel bewondering hebben voor de overwinning op technische moeilijkheden, maar hun werk is daardoor dikwijls zoo leeg en gekunsteld. Ook is de traditie in wat zij geven vaak overheerschend, waardoor zij in hun werk nimmer tot het grootere komen. Ik bedoel daarmede het verband dat hun uiting houdt met het wijde leven in al zijn aspecten, want als wij nu Jesse's groep bezien, hoezeer groot is dan de twee-eenheid gegeven van vader en kind en hoe wordt hier het zich vastklemmen van het kind aan de vaderfiguur tot een prachtig symbool! Daarenboven heeft de eigenschap: groot of klein nimmer met formaat of afmeting te maken. Er wordt hier van inhoud gerept en zoo kunnen wij hier gewagen van een beeld, waarbij de kansen der fotografie op ongemeen meesterlijke wijze zijn benut. Aldus beschouwd wordt de camera het welkom instrument, waarop de kunstenaar, zich „inspelend", zichzelf hervindt. Minder sterk, maar toch ook treffend door de daarin vastgelegde gedachte, is de opname eener meisjesfiguur als beeld van verlatenheid en verdriet. ,,Een hoopje ellende" noemt Jesse dit beeld, en een betere titel zou moeilijk te vinden zijn! Het is aan alles te zien en het valt aan alles af te lezen, dat Jesse méér zoekt te geven dan een ,,snap-shot" en in dit opzicht wijst zijn werk vanzelf in de richting der cinematografie. Is hij op reis, dan weet hij telkens weer, als in een fotografisch schetsboek, allerlei dingen te noteeren, welke voortreffelijk het karakter en de sfeer raken van wat uitheemsche figuren en landschappen hem voor oogen stellen. Als een rechtgeaard fotograaf is hij voortdurend op zijn hoede; waar anderen losweg hun platen en films verschieten, is hij doende tot de kern der verschijningen te gaan. Het valt o.m. te toetsen aan de opname van een der ingangen van de Kathedraal te Caen. Een bedelaar op krukken, een oorlogsinvalide, staat met de pet in de hand tegen een der peilers geleund, terwijl de groote, rijk-versierde deur half geopend is. Het verweerde van de steen, waaruit het machtige kerkgebouw is opgetrokken; het versletene van den kleinen, gebrekkigen mensch, die in een aalmoes zijn heil moet zoeken, is wel zeer treffend in dit beeld saamgevat, maar ook: hoe feilloos is dit alles in het kader gesteld, trouwens dat is dezen ras-fotograaf wel toevertrouwd, getuige zijn momentopnamen van Bretonsche visschers aan den maaltijd, brons-bruin verbrande kerels met sterke koppen, zittend te midden van allerlei rommel: kisten en vaten, potten en pannen, touwwerk en kleedij, maar het is juist dit rommelige dat zijn aandacht trok, evenzeer als dat het geval is bij de opname van schepen in de
O
MODERNE FOTOGRAFIE VAN NIC. JESSE
23
haven van Andirne in Bretagne, waarop de lijnen van de takelage kris-kras dooreen getrokken zijn en de manden met de kurken drijvers voor de netten een fel bovenlicht vangen. Men kan zulke dingen eigenlijk als studiebladen bezien maar zij leeren ons veel omtrent het wezen van den maker, die al wat hij voor oogen krijgt tot welkom motief voor zijn bedoelingen verwerkt. Wat daarvan in de toekomst worden zal, valt moeilijk te voorspellen; trouwens, dit is altijd en onder alle omstandigheden een gewaagd bedrijf. Rekening houdend met wat tot nog toe bereikt is zou ik echter de verwachting willen uiten dat Jesse, zooals ik terloops reeds aangaf, van het verstilde, dus starre beeld der gewone Fotografie, als vanzelf in de richting van het trilbeeld zal worden geleid, want er zijn accenten in zijn werk welke daarop duidelijk wijzen, doch hoe dan ook, hetgeen hij geeft leek mij in elk geval belangrijk genoeg om er op deze wijze, door middel van een tijdschrift-artikel bij enkele goede reproducties, de aandacht voor op te eischen. Men verlieze echter niet uit het oog dat de groote foto's door verkleining veel verliezen. Het formaat speelt voorzeker bij de optische werking tijdens de beschouwing een belangrijke rol, doch hoe dan ook, men krijgt toch een indruk, al is deze onvolkomen!