Enkele jaartallen uit de museumgeschiedenis Samengesteld door Peter van Mensch
ca 1800 vChr Ten behoeve van het onderwijs wordt een verzameling kopieën van historische inscripties aangelegd in Larsa, de oude hoofdstad van Babylonië. ca 1425 vChr Farao Toetmosis III (1504-1450 vChr) brengt een verzameling (levende) planten en dieren bijeen tijdens zijn veldtochten. ca 550 vChr Koning Nabonidus (556-539 vChr) van Babylonië laat een oude tempel van Koning Burnaburiash (1359-1333 vChr) te Larsa opgraven en restaureren. Een belangrijk object in deze tempel is een herontdekte inscriptie van Koning Hammurabi (1792-1750 vChr). Het eerste gedocumenteerde initiatief een historisch monument te restaureren en te beschermen. ca 540 vChr Prinses En-nigaldi-Nanna, dochter van Koning Nabonidus van Babylonië, sticht een "schoolmuseum" in de hoofdstad Ur. De verzameling bestaat uit historische voorwerpen en kopieën van oude inscripties. 477 vChr Het huis van de Chinese wijsgeer K’ung-Fu-Tzu, bij ons beter bekend als Confucius (551-479 vChr), te Qufu (= Ch’ü-fu) wordt verbouwd tot een aan hem gewijde tempel. In de tempel worden zijn kleren, hoeden, muziekinstrumenten, e.d. bewaard en tentoongesteld. De tempel kan beschouwd worden als het oudste nog bestaande museum. 295 vChr Ptolomeus I Sotor geeft Demotrius van Phakros (ca 350 - ca 280 vChr) opdracht tot het stichten van het Mouseion te Alexandrië (Egypte). De instelling wordt verwoest in 48 vChr tijdens een beleg ten tijde van Julius Caesar. Een dochterbibliotheek wordt gesticht, welke wordt verwoest tijdens onlusten in het jaar 270 nChr. ca 130 vChr Keizer Wu-ti (156-87/86 vChr) sticht een keizerlijke academie waar hij uit alle delen van China de meest beroemde schilderingen en kalligrafieën bijeen brengt. 32 vChr Keizer Augustus laat de Colonnade van Metellus op de Campus Martius te Rome verbouwen tot bibliotheek en 'museum' (Porticus Octaviae). ca 600 Keizer Wen Ti (589-604) van de Sui Dynastie (China) brengt in een van zijn paleizen twee verzamelingen onder: een verzameling kalligrafieën en een verzameling schilderingen. 745-752 De Japanse keizer Shomu laat in Nara een boeddhistische tempel (Todai Tempel) bouwen. Een van de nog bewaard gebleven gebouwen is het Shoso Huis, een schathuis, waarin een grote verzameling
2
voorwerpen uit de Nara-periode (710-784) opgeslagen wordt. Het schathuis is bewaard gebleven, maar de collectie is nu in moderne brandvrije depots ondergebracht. Elke herfst wordt een selectie tentoongesteld.
Tempelcomplex te Nara met links het Shoso schathuis.
1162 De senaat van Rome besluit dat de Zuil van Trajanus als historisch monument beschermd dient te worden. Eerst bekende poging tot bescherming van een historisch monument in post-romeins Europa. 1235 De schenking van drie panters door Keizer Frederik II aan Koning Jan I van Engeland leidt tot het ontstaan van een menagerie in de Tower te Londen. In 1251 wordt de dierenverzameling verrijkt door een ijsbeer, een schenking van de koning van Noorwegen, en in 1254 door een olifant, een schenking van de koning van Frankrijk. 1492 Term museum gebruikt voor de verzameling van Lorenzo de' Medici, il Magnifico (Florence, Italië) in een inventaris opgemaakt bij zijn overlijden ('museo dei codici e cimeli artistici'). De eerste vermelding van het woord museum in de betekenis van verzameling. ca 1520 Ontstaan van het Museum Jovianum van Paolo Giovio (1483-1552) te Como (Italië). Portrettengalerij als historisch museum ('Sanctissimo tempio dell'immortal virtu sede sacrata'), aangevuld met een bibliotheek, een collectie penningen en wapen. Als zodanig eerste historische museum. Gewijd aan studie en genoegen ('studium et otium') en open voor vrienden. 1520 De Franse koning François I (1494-1547) geeft opdracht tot het vervaardigen van een kopie van een klassiek beeld op ware grootte. Deze marmeren kopie van de in 1506 opgegraven Laocoon groep is de eerste van zijn soort na de Klassieke Oudheid. De paus, eigenaar van het origineel, vindt de kopie echter zo mooi, dat hij besluit hem te houden. Pas in 1540 lukt het de koning een kopie van een klassiek beeld te verwerven (een bronzen kopie van de 'Spinario'). 1540 Eerste tentoonstelling van eigentijdse kunst (een verkooptentoonstelling), georganiseerd door een groep schilders in Antwerpen. 1540 François I geeft zijn hofkunstenaar Francesco Primaticcio opdracht afgietsels te maken van de meest bekende klassieke beeldhouwwerken in Rome. Op deze manier ontstaat de eerste verzameling kopieën (in 1543 samengebracht in de Galerie François I te Fontainebleau).
3
1545 Inrichting eerste botanische tuin door de universiteit van Padua, Italië. De tuin wordt in 1997 geselecteerd als World Heritage site. 1552-1568 Inrichting van het Museo Mediceo door Cristofano dell'Altissimo in opdracht van Cosimo I de Medici. De collectie van 280 portretten is gekopieerd van het Museum Jovianum te Como. Het museum is tot aan de Tweede Wereldoorlog ondergebracht in de gang tussen het Uffizi en het Palazzo Pitti (Florence). 1555 Eerste bekende beschrijving van het prepareren van (vogel)huiden door Pierre Belon (1517-1564). 1560 De Florentijnse humanist Gabriel Siméoni richt een museum in voor Antoine Duprat, provoost te Parijs, in zijn huis te Vanves. De eerste maal dat in Frankrijk de term museum wordt gebruikt ('Musée de Vanves'). 1560-1600 Ulisse Aldrovandi, hoogleraar aan de universiteit van Bologna (Italië), legt een van de eerst bekende herbaria aan. Een herbarium is een verzameling geconserveerde (gedroogde) planten. 1563-1567 Hertog Albrecht V van Beieren bouwt naast de oude residentie te München een apart gebouw voor zijn bibliotheek en Kunstkammer. Architect Wilhelm Egkl. Het eerste aparte museumgebouw. In 1809 in gebruik genomen als Munt (vandaar de huidige naam Münzhof).
Links: Münzhof, München. Rechts: portret van Samuel Quiccheberg en de titelpagina van zijn boek.
1565 Samuel Quiccheberg: Theatrum sapientiae - Inscriptiones vel tituli theatri amplissimi, complectentis rerum universitatis singulas materias et imagines eximias (München). Eerste bekende poging tot een theorie van het verzamelen en presenteren, gebaseerd op het geheugensysteem (Theatrum mundi) van de Italiaan Giulio Camillo (rond 1480-1544). De Vlaming Quiccheberg (1529-1567) is medicus aan het hof van Hertog Albrecht V van Beieren en beheerder van diens verzamelingen. Door zijn overlijden is Quiccheberg niet meer in staat zijn theorie toe te passen bij de inrichting van het nieuwe museumgebouw (“Münzhof”). 1565 Konrad von Gesner publiceert een catalogus van de verzameling van Johann Kentmann (Dresden). De eerste catalogus.
4
1568 Hertog Albrecht V van Beieren sticht het Antiquarium in zijn nieuwe residentie te München. Het is de eerste verzameling antieke sculpturen ten noorden van de Alpen. De verzameling is gebaseerd op Italiaanse voorbeelden. De zaal (gebouwd tussen 1569 en 1571) wordt in 1586 in gebruik genomen als balzaal. 1573 Unterschloss speciaal gebouwd voor de verzameling van Aartshertog Ferdinand II van Tirol (15291595) in het Schloss Ambras bij Innsbruck. Het Unterschloss bestaat uit vijf zalen: drie voor de Rüstkammer, een voor de Kunstkammer en een voor de bibliotheek. In 1806 worden de collecties overgebracht naar Wenen. In 1973 is de oude opstelling volgens een boedelbeschrijving van 1596 gereconstrueerd.
1580 Bouw "antiquarium" bij Casino del Giardino (Sabbioneta) in opdracht van Vespasiano Gonzaga, hertog van Sabbioneta. Oudste nog bestaande museumgebouw in Italië. De decoraties (voltooid in 1590) vormen als het ware een toelichting op de collectie (antieke beeldhouwkunst). In 1774 wordt de collectie naar Mantua overgebracht. 1581 Inrichting van het in 1560-1581 gebouwde Uffizi-paleis te Florence als museum door Francesco I de Medici (1541-1587). In 1584 wordt de octagonale ruimte (de Tribuna), ontworpen door Bernardo Buontalenti, ingericht. In 1677 wordt deze ruimte omgevormd tot een hoogtepuntenzaal met klassieke beelden en aan de wanden schilderijen van Titiaan, Raphaël, Rubens, enz. 1587 Keizer Rudolf II (1576-1613) bouwt in Wenen een paleis, voorzien van een menagerie en een naturalien-kabinet. 1587 Stichting Hortus Botanicus te Leiden. Vooral tot bloei gekomen onder directeur (sinds 1593) Carolus Clusius. In 1599 door hoogleraar-directeur Pieter Pauw voorzien van een 'ambulacrum' ten behoeve van de collectie naturalia en etnografica. 1587 Gabriel Kaltemarckt: Bedencken wie eine Kunst-Cammer aufzurichten seijn möchte. Opgedragen aan Keurvorst Christiaan I van Saksen. Bepleit het verzamelen van afgietsels ter aanvulling. 1593 Inrichting van een anatomisch theater (Theatrum Anatomicum) in Leiden (in de Faliede Bagijnkerk aan het Rapenburg schuin tegenover het Academiegebouw). Hier ontstaat een voor het publiek toegankelijke verzameling anatomische preparaten, naturalia en etnografica. In 1771 vindt er een
5
grondige opruiming plaats in de rariteitenverzameling en blijft het (nu nog bestaande) Anatomisch Museum over.
ca 1630 Opening van het Musaeum Tradescantianum (ook wel bekend als “the Ark”) van John Tradescant de Oudere (1577-1638) en John Tradescant de Jongere (1608-1662) in South Lambeth, Londen. Een catalogus wordt gedrukt in 1656. De collectie wordt in 1659 verworven door Elias Ashmole (16171692). Deze schenkt de collectie, samen met zijn eigen collectie, in 1677 aan de universiteit van Oxford (Ashmolean Museum). 1634 Veiling van het kabinet van Berent ten Broecke, beter bekend als Bernardus Paludanus (1550-1633). Vroegst bekende openbare verkoping van een verzameling in Nederland. Het kabinet van Paludanus is het eerste rariteitenkabinet van betekenis in Nederland. De collectie komt uiteindelijk in 1651 (grotendeels) in bezit van hertog Frederik III van Sleeswijk-Holstein-Gottorf (1597-1659). De voorwerpen worden ondergebracht in het slot Gottorf (bij Sleeswijk) en worden de kern van de Gottorfische Kunstkammer. In 1712 wordt Sleeswijk veroverd door Denemarken. De collecties worden naar Kopenhagen afgevoerd. Daar bevinden ze zich voor een deel nog in het Nationaal Museum. 1648 Oprichting Académie Royale de Peinture et Sculptures te Parijs, op initiatief van Charles Le Brun (1795 Institut National des Sciences et des Arts; 1830 Académie des Beaux-Arts). Organiseert vanaf 1667 tentoonstellingen van leden en professoren, eerst in de Grande Galerie van het Louvre, later in de Salon Carée (van 1699 tot 1855). Vanaf 1793 worden deze tentoonstellingen jaarlijks georganiseerd. Vanaf 1746 is er een jury, aanvankelijk om toe te zien op het morele, religieuze en politieke karakter van het tentoongestelde werk, later op de artistieke kwaliteit. ca 1650 Inrichting van een Kunstkammer door koning Frederik III van Denemarken. De Kunstkammer blijft intact tot 1825. De collectie vormt daarna de basis van het Nationaal Museum te Kopenhagen. 1655 Verschijnen van de catalogus van het kabinet van de Deense verzamelaar Ole Worm (1588-1654): Musei Wormiani Historia (Leiden). Meest geraadpleegde catalogus bij Nederlandse kabinetbezitters in de 17de eeuw. Wanneer de catalogus verschijnt is Worm al overleden. Zijn verzameling wordt opgenomen in de Kunstkammer van koning Frederik III van Denemarken. Een belangrijk deel bevindt zich nu in het Nationaal Museum te Kopenhagen.
6
Links: portret Paludanus (collectie Frans Hals Museum, Haarlem). Midden: titelpagina van de catalogus van de verzameling van Ole Worm (1655). Rechts: titelpagina Theatrum Pictorium.
1658 Verschijnen van de geïllustreerde catalogus van de schilderijenverzameling van Aartshertog Leopold Wilhelm van Oostenrijk (1614-1662) in zijn paleis te Brussel: Theatrum Pictorium (uitgegeven te Antwerpen). De illustraties zijn van hofschilder David Teniers (1610-1690), conservator van de collectie van 1647-1656. Eerste (?) geïllustreerde catalogus van een kunstverzameling. Model voor latere catalogi. 1662 De stad Bazel koopt op een veiling het Amerbach-kabinet, een collectie kunstwerken bijeengebracht door de familie Amerbach, vanaf Johannes Amerbach (1430-1513) en zijn zoon Bonafacius (14951562). De collectie wordt geschonken aan de universiteit van Bazel, die haar onderbrengt in een gebouw nabij de kathedraal. Hieruit ontstaat het Kunstmuseum Basel. In 1849 wordt het museum losgekoppeld van de universiteit. 1670 Frederik Ruysch (1638-1731) richt naast zijn woonhuis aan de Nieuwezijds Achterburgwal in Amsterdam een zogenaamde 'anatomiekamer' in die men tegen betaling kan bezichtigen. In 1685 verhuist Ruysch naar de Bloemgracht, waar ook de verzameling wordt ondergebracht. De collectie beslaat uiteindelijk vijf kamers. In 1716 wordt de complete collectie verkocht aan de Russische tsaar Peter de Grote. Meteen begint Ruysch met het aanleggen van een nieuwe verzameling. Na zijn dood wordt een groot deel van deze nieuwe verzameling verkocht aan Friedrich August, keurvorst van Saksen en koning van Polen. 1674 Johann Daniel Major: Unvorgreiffliches Bedencken von Kunst- und Naturalien-Kammern insgemein (Kiel). Formulering van museologie als wetenschap (door Major "Tactica conclavium" genoemd). 1674 Begin van een traditie van het tentoonstellen van oude en nieuwe kunst ter gelegenheid van de feestdag van St. Lucas, georganiseerd door de Accademia del Designo te Florence. De tentoonstellingen worden gehouden in de aan St Lucas gewijde kapel van het klooster S.Annunziata. 1675 Jan Berentsz Westerhof (genaamd Blaauw Jan) richt een menagerie in op de binnenplaats achter zijn herberg aan de Kloveniersburgwal 87-89 te Amsterdam. In 1784 wordt de menagerie opgeheven. De collectie (of een deel ervan) wordt overgenomen door de dierenhandelaar Anthony van Aken die er in Rotterdam ("in de Kerklaan op de Cingel, bij de Binnewegsche poort, even buiten Rotterdam") een menagerie mee inricht. Deze menagerie wordt gesloten in 1802. 1675 Begin van een traditie van het tentoonstellen van oude en nieuwe kunst in het klooster S.Salvatore in
7
Lauro te Rome ter herdenking van de overkomst van het Heilige Huis van Nazareth naar Loreto. Het initiatief wordt genomen door Kardinaal Decio Azzolino; de organisatie is in handen van Giuseppe Ghezzi. De tentoonstelling wordt ieder jaar gehouden op 10 en 11 december. 1683, 21 mei Opening Ashmolean Museum te Oxford. Eerste openbare instelling die zichzelf museum noemt. Ontstaan uit de collectie van Elias Ashmole (1617-1692), wiens collectie gedeeltelijk gebaseerd was op het Musaeum Tradescantianum van John Tradescant de Oudere (1577-1638) en John Tradescant de Jongere (1608-1662) uit South Lambeth, Londen. Ashmole schenkt zijn collectie in 1677 aan de universiteit op voorwaarde dat de universiteit zal zorgdragen voor een apart gebouw. Dit in 1679-1683 gebouwde gebouw is het eerste "echte" museumgebouw. Het gebouw heeft drie verdiepingen (tien kamers) met een laboratorium op de benedenverdieping, natuurhistorische objecten op de eerste verdieping en curiosa op de tweede. Het museum is toegankelijk voor iedereen; de toegangsprijs wordt bepaald naar de duur van het bezoek.
Oude gebouw van het Ashmolean Museum. Links: huidige situatie. Midden: exterieur 19de eeuw. Rechts: interieur 1836.
1698 De Duitse pedagoog August Hermann Francke (1663-1727) sticht ten behoeve van het onderwijs een kunst- en naturalienkabinet. Dit kabinet van het weeshuis van de Franckesche Stiftungen (Halle an der Saale) is het eerst bekende schoolmuseum. De uit 1740 daterende inrichting van het kabinet, op de zolderverdieping van het hoofdgebouw, wordt in 1995 gerestaureerd. Het is de oudste nog ingerichte museumruimte in Duitsland. 1699 Eerste 'Salon', tentoonstelling van de leden van de Académie Royale te Parijs. 1704 Publicatie van Musei Museorum door Michael Bernard Valentin (1657-1714). Europese museumgids. 1707 (5 december) Oprichting Society of Antiquaries of London. Eerste oudheidkundig genootschap. In de notulen van de eerste vergadering werd vastgesteld dat de aanwezigen "Agreed that the Business of the Society shall be limited to the object of Antiquities; and more particularly to such things as may Illustrate or Relate to the History of Great Britain". 1714 De Russische tsaar Peter de Grote stelt zijn verzameling anatomische preparaten, naturalia en etnografica open voor het publiek (aanvankelijk in het Zomerpaleis te St. Petersburg). In 1716 koopt hij het complete kabinet van Albert Seba (naturalia en etnografica). Een paar maanden later koopt de tsaar ook de complete collectie van Frederik Ruysch (anatomische preparaten en naturalia). Het museum wordt ondergebracht in een eigen gebouw, de Kunstkamera (op Vasilevsky Eiland), voor het publiek geopend in 1728.
8
1725 Inrichting van het Palazzo Mancini, onderkomen van de Franse Academie te Rome, als eerste kopieënmuseum. Model voor vele andere. 1727 Caspar Friedrich Neickelius: Museographie oder Anleitung zum rechten Begriff und nutzlicher Anlegung der Museorum oder Raritätenkammern (Leipzig-Breslau). Eerste bekende gebruik van de term museografie.
1734 De landdrost van Drenthe vaardigt een resolutie uit ter bescherming van de hunebedden. Hunebedden worden beschouwd als "dienstbaar aan Wetenschap en Geschiedkunde, onschatbare en algemeene bezittingen". Zij worden bedreigd door de dringende behoefte van de kustprovincies aan steen ter versteviging van de zeedijken. De resolutie wordt in 1790, 1809 en 1818 herhaald. 1734 Stichting Museo Capitolino door Paus Clemens XII. Bestaande uit de collectie antieke beeldhouwkunst van Kardinaal Albani (1692-1779) die dreigde verkocht te worden naar het buitenland. In 1838 wordt het beheer van het museum overgedragen aan de staat. 1735 Verschijnen van eerste druk van Carolus Linnaeus' Systema naturae, waarin de grondslag wordt gelegd voor een rationeel classificatiesysteem voor planten en dieren. De uit Uppsala (Zweden) afkomstige geleerde Carolus Linnaeus = Carl von Linné (1707-1778) doet zijn kennis op bij het beschrijven van naturalienkabinetten in Zweden en Nederland. 1737 De laatste telg van de De' Medici-familie (Anna Maria Ludovica) wijst Francesco di Lorena aan als universeel erfgenaam, maar schenkt de collecties van De' Medicis (in het Uffizi en het Palazzo Pitti) aan Toscane "per ornamento dello Stato, per utilità del pubblico e per attirare la curiosità de' Forastieri". De schenking wordt geëffectueerd bij haar overlijden in 1743. In 1790 wordt de eerste directeur benoemd en wordt een reglement voor werknemers, kopiisten en bezoekers opgesteld. In 1795 worden naambordjes op de schilderijen bevestigd. 1750 Inrichting openbare tentoonstelling van schilderijen uit het bezit van de Franse koning in het Palais du Luxembourg (tot 1785).
9
c 1750 Picaul, werkzaam te Versailles, ontwikkelt een methode voor verdoeken. 1751 Eerste aankoop voor het natuurhistorisch kabinet van Prins Willem V. De collectie wordt aanvankelijk ondergebracht in het stadhouderlijk verblijf aan het Binnenhof (Den Haag). In 1756 wordt Arnout Vosmaer (1720-1799) aangesteld als directeur. 1752 Inrichting eerste moderne dierentuin door Keizer Franz I bij het paleis Schönbrunn te Wenen. In 1765 voor het publiek geopend. 1752 Oprichting Hollandsche Maatschappij der Weetenschappen te Haarlem. Eerste geleerde genootschap in Nederland. De Maatschappij besluit in 1759 een natuurhistorisch kabinet in te richten. Aanleiding is de schenking van enige naturalia door de Zierikzeese arts Job Baster (1711-1775). Het kabinet wordt voor het publiek geopend in 1772. 1753 Besluit van het Britse parlement om de verzameling van wijlen Sir Hans Sloane (1660-1753) aan te kopen ten behoeve van de inrichting van een openbaar museum “to be kept intire, and maintained for the Use and Benefit of the Public”. Het museum wordt op 15 januari 1759 voor het publiek geopend in Montagu House aan Great Russell Street te Londen. Het British Museum is het eerste nationale museum.
British Museum (Montagu House). Links: exterieur 1828. Rechts: entreehal 1845.
1756 Een particulier initiatief toont schilderijen 'per school' (Düsseldorf). 1759 Oprichting Society for the Encouragement of Arts, Manufactures and Commerce te Londen (1846: Society of Arts; 1908: Royal Society of Arts). Gesticht door William Shipley “to embolden enterprise, enlarge science, refine art, improve our manufactures and extend our commerce”. Organiseert in 1760 de eerste tentoonstelling van eigentijdse kunst in Engeland en in 1761 de eerste tentoonstelling van industriële producten. 1764 Johann Joachim Winckelmann (1717-1768) publiceert zijn Geschichte der Kunst des Altertums. De door hem ontwikkelde visie op de ontwikkeling van de antieke beeldhouwkunst legt de grondslag voor de moderne kunstgeschiedenis, en geeft ook het basisprincipe voor de inrichting van archeologische musea en tot op zekere hoogte ook die van kunstmusea.
10
1765 In een artikel over het Louvre in zijn Encyclopédie (vol. IX) werkt Diderot een voorstel uit om het Louvre te veranderen in zoiets als het Mouseion van Alexandrië. Als Tempel voor Kunst en Wetenschap zou het Louvre onderdak moeten bieden aan de kunstcollectie van de koning, maar ook het natuurhistorische kabinet, de koninklijke bibliotheek en de verschillende academies. 1766 Stadhouder Prins Willem V brengt zijn natuurhistorische collectie onder in een huis op de hoek Buitenhof-Kneuterdijk. De collectie kan van maandag tot en met vrijdag bezocht worden (van 12 tot 1 uur, maar tegen betaling van drie gulden ook op andere uren). De collectie wordt in 1795 grotendeels naar Parijs gevoerd en daar opgenomen in het Muséum National d’Histoire Naturelle. Slechts een klein deel keert terug. 1769 Oprichting Zeeuwsch Genootschap der Weetenschappen te Vlissingen. Begint spoedig met het verzamelen van oudheden en naturaliën. In 1801 overgebracht naar Middelburg. Verzameling vormt de kern van het in 1972 opgerichte Zeeuws Museum. 1769 Opening Fridericianum te Kassel. Gebouwd in opdracht van Landgraf Friedrich II van Hessen door Simon du Ry. Eerste openbare museum in Duitsland in een speciaal daarvoor gebouwd gebouw. 1769 Oprichting Royal Academy te Londen. 1770 Philippe Guillaume Mathé Curtius (1737-1794) richt een Salon de Cire (wassenbeeldenkabinet) in aan de Boulevard du Temple 20, Parijs. In 1784 wordt een dependance ingericht in Palais Royal (Galerie de Montpensier 7-8). Bij Curtius’ overlijden komt de Salon de Cire in bezit van zijn nicht en medewerkster Anne Marie Gosholtz (1761-1850), na haar huwelijk met François Tussaud in 1795, gewoonlijk Madame Tussaud genoemd. In 1795 gaat een deel van de collectie reizen in Engeland; in 1802 gaat Madame Tussaud zelf naar Engeland. Na een reizend bestaan wordt het museum in 1835 definitief gevestigd in New Bond Street (Londen) en vanaf 1884 aan Marylebone Road (Londen). 1771 Sir Ashton Lever (1729-1788) koopt Leicester House aan Leicester Square (Londen) aan ten behoeve van zijn collectie naturalia. Het museum (“Holophusikon”) is vanaf 1775 dagelijks voor het publiek geopend. De entree bedraagt 5s3d. Het museum wordt in 1786 overgenomen door James Parkinson (1730-1813) die de collectie in 1787 verhuist naar Rotunda, Albion Street. In 1806 wordt de collectie geveild. 1772 Opening Kabinet van Naturalien van de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem. Eerste openbare museum in Nederland. Van 1777 tot zijn dood is Martinus van Marum (1750-1837) directeur. In 1783 worden afspraken gemaakt over taakverdeling met Teylers Museum (waarvan Van Marum ook directeur is). Het kabinet wordt opgeheven in 1866. De collectie wordt opgenomen in het zoologisch museum van Artis. 1773 Opening Museo Pio-Clementino te Rome (door Paus Clemens XIV). Dit museum bevat het grootste deel van de Vaticaanse collecties. De architectuur (van Michelangelo Simonetti) verwijst naar de oorspronkelijke contexten van de klassieke beeldhouwkunst. De ordening van de beeldhouwwerken (ontwikkeld door Giovanni Battista Visconti) is thematisch.
11
1773 Edward Cross sticht een particuliere dierentuin in Exeter Change aan Strand, ter hoogte van de huidige Burleigh Street (Londen). De Cross Menagerie wordt in 1832 verkocht aan het Surrey Literary, Scientific and Zoological Institution en verhuist naar Penton Place (Elephant & Castle). De dierentuin wordt gesloten in 1855. 1773 Stichting Charleston Museum te Charleston (South Carolina, USA). Eerste museum in de USA. 1774 Stadhouder Prins Willem V stelt drie dagen per week (van 11 tot 1 uur) zijn schilderijengalerij aan het Buitenhof open voor het algemene publiek. Gesloten in 1822, heropend 1977 als dependance van het Mauritshuis (ingericht in 18de eeuwse stijl). 1776-1778 Inrichting Schloss Belvedere als Kaiserlich-Königliche Bildergalerie (Wenen). Aanvankelijk door Rosa, daarna door Chretien de Mechel. Mechel re-organiseert de galerij volgens chronologie en groepeert de schilderijen naar meesters en scholen. Als zodanig de eerste kunsthistorische inrichting. Geopend in 1781. In 1891 overgebracht naar het Kunsthistorisches Museum aan de Burgring. 1779-1784 Mammés-Claude Pahin de la Blancherie (1752-1811) organiseert tentoonstellingen in de Salon de la Correspondance van werk van kunstenaars die geen lid zijn van de Académie Royale of van werk dat voor opname in de officiële Salons geweigerd is. Pahin organiseert in 1783 de eerste retrospectieve tentoonstelling van een kunstenaar (Joseph Vernet). 1784 Opening Ovalen Zaal van Teylers Museum te Haarlem. Het museum werd in 1778 gesticht volgens testamentaire beschikking van Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778). De zaal, gebouwd achter het voormalige woonhuis van Teyler in de Damstraat, is het oudste museumgebouw dat als zodanig in Nederland is gebouwd. Architect is Leendert Viervant (1752-1801) die in 1779 de opdracht kreeg toegewezen. In 1798 wordt het museumgebouw uitgebreid met het "Nieuwe Museum".
Links: Portret van Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778). Midden: de Ovalen Zaal. Rechts: museumdirecteur Martinus van Marum (1750-1837).
1784 Inrichting 'modellenkabinet' in het Diaconiehuis te Haarlem door de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel. Verzameling van voorwerpen, stalen en monsters van nijverheid, alsmede van allerlei soorten werktuigen die door de maatschappij bekroond waren. In 1824 voor een algemeen publiek geopend.
12
1785 Charles Wilson Peale (1741-1827) opent een museum in Philadelphia (U.S.A.). In 1802 wordt het museum ondergebracht in Independence Hall. In 1846 wordt het museum gesloten. 1787 Stichting Musaeum Medioburgense te Middelburg. Gesticht door Johan Adriaen van de Perre als huisvesting van verschillende organisaties van wetenschap en kunst, waaronder de Middelburgse afdeling van het Zeeuws Genootschap (in 1769 opgericht te Vlissingen). Er is ook een kabinet van naturalia ondergebracht. In 1801 verhuist het Zeeuws Genootschap met zijn collectie naar dit pand. 1792 (27 september) Besluit Nationale Conventie tot inrichting van een museum in het Louvre. In 1793 wordt het Musée de la Republique in het Louvre geopend. (Van 1796-1799 gesloten, daarna heropend als Musée Central des Arts; van 1803-1814 bekend als Musée Napoléon). In de zelfde periode worden behalve het nationale kunstmuseum ook het Muséum d'Histoire Naturelle (1793) en het Conservatoire des Arts et Métiers (1794) gesticht. Het laatstgenoemde museum is te beschouwen als het eerste openbare technische museum. 1793 Robert Barker open op de hoek van Leicester Square – Leicester Place een panorama. De exploitatie wordt later overgenomen door zijn leerling John Burford, opgevolgd door diens zoon Robert. In de jaren 60 van de 19de eeuw wordt het panorama gesloten. Het gebouw wordt als kerk in gebruik genomen.
Links: Barkers panorama. Rechts: Bullock’s Museum.
1795 (21 oktober) Opening van het Musée des monuments français, sinds 1790 ondergebracht in het klooster van de Petits Augustins, ingericht door Alexandre Lenoir. Opgeheven in 1816. 1795 William Bullock's Museum geopend te Sheffield. Verhuist in 1801 naar Liverpool en in 1809 naar Londen. In 1812 wordt de collectie gehuisvest in de Egyptian Hall aan Leicester Square 170-171 (arch. Peter Frederick Robinson). In 1819 wordt de collectie verkocht. De Egyptian Hall wordt gebruikt als tentoonstellingsruimte totdat hij in 1905 wordt afgebroken. 1797 Oprichting Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel te Haarlem. Verzelfstandiging van de in 1777 opgerichte Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Weetenschappen. Initiatiefnemer van een aantal nationale kunstnijverheidstentoonstellingen (1847: Utrecht, 1852:
13
Arnhem, 1861: Haarlem, 1888: Den Haag) en van het Koloniaal Museum (1865) en het Museum voor Kunstnijverheid (1877). 1798 (juli) Omdat er niet genoeg geld is voor de inrichting van een afdeling antiquiteiten, worden voorwerpen uit de collectie van het Louvre geveild. Het eerste geval van afstoting? 1798 (17-21 september) Nationale kunstnijverheidstentoonstelling op het Champ de Mars te Parijs op initiatief van François de Neufchâteau, minister van Binnenlandse Zaken, t.g.v. de viering van de verjaardag van de Republiek. In de periode 1801-1849 worden nog negen soortgelijke tentoonstellingen georganiseerd. 1799-1804 In opdracht van Lord Elgin worden beelden van het Parthenon te Athene overgebracht naar Engeland. In 1816 worden deze beelden aangekocht door de Britse staat en overgebracht naar het British Museum. 1800 (31 mei) Opening Nationale Konst-Gallery op het Huis ten Bosch. Eerste rijksmuseum. Gesticht op initiatief van de Agent van Financien Alexander Gogel. Besluit van het Uitvoerend Bewind van de Bataafse Republiek op 19 november 1798. Samengesteld uit stadhouderlijke verzamelingen die niet naar Frankrijk weggevoerd waren. Vanaf 1805 op het Buitenhof in Den Haag. Vanaf 1808 opgenomen in het Koninklijk Museum te Amsterdam. Aanvankelijk in het paleis op de Dam, van 1816 tot 1885 in het Trippenhuis te Amsterdam. Daarna opgenomen in het Rijksmuseum. 1800 (2 september) De Zaanse kastelein Jan Anthonie Bulsing koopt het huisje waar Czaar Peter de Grote in augustus 1697 gedurende een week logeerde, met het doel het als historisch monument te behouden en ter bezichtiging open te stellen voor reizigers. Via Koning Willem I (die het huisje in 1818 van Bulsing koopt) komt het huisje in handen van de Romanov familie, die het uiteindelijk in 1948 aan de Staat der Nederlanden schenkt. In 1971 draagt het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk het beheer over aan de gemeente Zaandam. De huidige ombouw dateert van 1895-1896 (arch. A. Salm). 1802-1815 Baron Dominique Vivant Denon (1747-1825) directeur van Musée du Louvre. 1805 Oprichting British Institute for Promoting the Fine Arts in the United Kingdom (= British Gallery). Organiseert in haar onderkomen aan Pall Mall (Londen) afwisselend tentoonstellingen van oude meesters en eigentijdse kunst, vanaf 1815 alleen oude meesters (uit particulier bezit). In 1870 wordt de tentoonstellingstraditie overgenomen door de Royal Academy (in Burlington House). 1808 (april) Openbare tentoonstelling van de voortbrengselen der volksvlijt in het Stads-Erfhuis-kantoor aan de Mariaplaats te Utrecht. Eerste kunstnijverheidstentoonstelling in Nederland, georganiseerd op instigatie van koning Lodewijk Napoleon naar voorbeeld van de Parijse tentoonstelling van 1798. In 1809 volgt een soortgelijke tentoonstelling in Amsterdam. Van het oorspronkelijke plan om eens in de twee jaar een kunstnijverheidstentoonstelling te organiseren komt door het gedwongen vertrek van Lodewijk Napoleon in 1810 niets terecht. Onder koning Willem I wordt besloten om eens in de vijf jaar een nationale kunstnijverheidstentoonstelling te houden, afwisselend in de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden (1820: Gent, 1825: Haarlem, 1830: Brussel). Aan deze reeks komt een einde door de afscheiding van België (in 1830).
14
1814 Opening Dulwich Picture Gallery het oudste particuliere kunstmuseum in Engeland. Het museum gaat terug op de particuliere verzameling van Edward Alleyn, stichter van Dulwich College (1616), een school voor arme kinderen. De schenking (in 1811) van een collectie van 371 schilderijen van Sir Francis Bourgeois aan het college leidt tot het ontstaan van het museum. De architect Sir John Soane krijgt van het college een geschikt gebouw te ontwerpen. Het is het eerste als kunstmuseum gebouwde gebouw in Engeland. 1814 Opening Peale's Museum te Baltimore USA. Eerste museumgebouw in USA, gebouwd voor het Rembrandt Peale's Museum. In 1830 verkocht aan de gemeente, waarna het gebouw in gebruik wordt genomen als stadhuis (tot 1876). Nu in gebruik bij het Municipal Museum of the City of Baltimore. 1815 Nederland vordert de door de Fransen meegenomen stadhouderlijke collecties terug. Brugmans en Apostool worden naar Parijs gestuurd, resp. om de natuurhistorische en de kunstcollecties terug te halen. Zij hebben beperkt succes. 1820 (9 augustus) Stichting Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden, samengesteld uit 's Lands Kabinet van Natuurlijke Historie (Amsterdam), de natuurhistorische verzamelingen van de Universiteit van Leiden, en de particuliere collectie van C.J. Temminck (Amsterdam). Directeur Coenraad Jacob Temminck (1778-1858). 1821 In Kunst und Altertum lanceert Goethe het idee van het bipartite museum. Het zelfde idee wordt later (in 1853) gepropageerd door Charles Eastlake, directeur van de National Gallery (Londen) in de London Times. Voor het eerste gerealiseerd in de nieuwbouw van het Natural History Museum te Londen (1881-1886). 1823 (4 augustus) Veiling van 46 schilderijen uit de collectie van het Rijksmuseum (Amsterdam) en 64 schilderijen van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen (Den Haag). Eerste geval van afstoting in Nederland. De opbrengst (23.000 gulden voor het schilderijen van het Rijksmuseum en 1.100 voor die van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen) is bedoeld voor nieuwe aanwinsten. Koning Willem I besluit echter al het geld te besteden aan één schilderij: Rembrandt's Anatomische les van Nicolaas Tulp. Het schilderij wordt naar wens van de koning in het Koninklijk Kabinet van Schilderijen (= Mauritshuis) geplaatst. 1823-1857 Nieuwbouw van het British Museum te Londen. Architect Sir Robert Smirke (1781-1867). 1824 De Engelse staat verwerft de collectie van John Julius Angerstein (38 schilderijen). Dit is het begin van de National Gallery of Art. Het besluit van het parlement betekent de stichting van het eerste nationale kunstmuseum dat niet uit een vorstelijke collectie is ontstaan. 1828 Opening eerste openbare dierentuin in Regent's Park, Londen, voortgekomen uit de in 1826 opgerichte Zoological Society of London. 1829 Oprichting Rijksherbarium op initiatief van C.L. Blume die de eerste directeur wordt. De basis is de
15
eigen collectie van Blume. Het Herbarium is gevestigd in Brussel. Tijdens de Belgische opstand wordt de collectie "gered" door Philipp von Siebold en naar Leiden gebracht. 1830, 3 augustus Opening Altes Museum te Berlijn. Gebouwd 1824-1828; architect Karl Friedrich Schinkel. Eerste museum ingericht als "een kunstgeschiedenis in voorbeelden".
Links: Altes Museum (Berlijn). Rechts: Glyptothek (München).
1830 Opening Glyptothek te München. Architect Leo von Klenze. 1831 Philipp von Siebold (1796-1866) stelt zijn verzameling Japanse kunst- en gebruiksvoorwerpen open voor een algemeen publiek in zijn huis Rapenburg 19 te Leiden. Von Siebold had deze collectie verzameld gedurende zijn verblijf op Deshima (1823-1829). De door hem verzamelde planten en dieren worden opgenomen in de collecties van het Rijksherbarium en het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie. Het huis wordt in mei 2000 geopend als Japans Cultureel Centrum, Het SieboldHuis. 1838 Het rijk koopt de verzameling Japanse kunst- en gebruiksvoorwerpen van Philipp von Siebold. Dit is het begin van het latere Rijksmuseum voor Volkenkunde (1847 Japansch Museum; 1859 's Rijks Japansch Museum Von Siebold; 1864 's Rijks Ethnografisch Museum; 1937 Rijksmuseum voor Volkenkunde). Als zodanig het eerste gespecialiseerde volkenkundige museum. 1838 Opening van het nieuwe gebouw van de National Gallery aan Trafalgar Square, Londen. Gebouwd 1833-1838; architect William Wilkins. Het in 1824 gestichte museum was aanvankelijk ondergebracht in een woonhuis aan Pall Mall. 1838 (1 mei) Oprichting Genootschap Artis Natura Magistra te Amsterdam door J.J.Wijsmuller (klokkenmaker), J.W.H.Werlemann (commissionair) en G.F.Westerman (boekhandelaar). R.W.Draak wordt in oktober de eerste directeur, maar wordt al in februari 1840 ontslagen. Opgevolgd door G.F.Westerman. 1828 Opening van het Paviljoen Welgelegen te Haarlem als museum voor moderne kunst (in gevolge een besluit van 1828). De collectie wordt in 1885 opgenomen in het Rijksmuseum Amsterdam. 1841 Opening van het American Museum (Broadway/Ann Street, New York), opgericht door Phineas Taylor Barnum. In 1865 brandt het museum af, waarna Barnum vanaf 1871 een rondreizend circus exploiteert (The Barnum and Bailey Greatest Show on Earth).
16
1844 Opening Musée Cluny, ontstaan uit de collectie van Alexandre du Sommerard, overgenomen door de gemeente Parijs. 1844 De National Gallery (Londen) is het eerste museum dat een luchtverversingsinstallatie aanlegt met bevochtiger. 1845 Museums Act in U.K. Geeft toestemming aan lokale overheden om bepaald percentage van het gemeentelijke budget (van gemeentes van meer dan 10.000 inwoners) te besteden aan musea voor 'the instruction and amusement'. 1846 Stichting Smithsonian Institution (USA) ter beheer van het legaat van James Smithson (1765-1829) nagelaten aan de Amerikaanse staat. 1851 Great Exhibition of the Industry of All Nations te Londen. Eerste wereldtentoonstelling. Geopend op 1 mei, gesloten 11 oktober. Organisator Sir Henry Cole (1808-1882). Gebouw: Crystal Palace (naam verzonnen door Douglas Jerrold, redacteur van Punch). Meer dan 100.000 objecten. In totaal 6.039.195 bezoekers. 1851 Reinwardt formuleert ten behoeve van de Hollandse Maatschappij der Weetenschappen een plan voor een educatief geologisch museum, ingericht met originelen, kopieën en didactische modellen. 1852 Opening van de Nieuwe Hermitage te Sint Petersburg. De door architect Leo von Klenze als museum ontworpen toevoeging aan het Winterpaleis betekent het begin van de geleidelijke ‘musealisering’ van dit paleis als nationaal museum. In 1918 wordt besloten het Winterpaleis bij het museum te betrekken, maar pas in 1958 krijgt het hele gebouw een museale bestemming (“State Hermitage”). 1852 Hans Freiherr von und zu Aufsess sticht het Germanische Nationalmuseum te Nürnberg. Nadat in 1848 de Duitse eenwording was mislukt wil men de eenheid van het Duits sprekende deel van Europa documenteren. In 1871 wordt het museum het officiële Nationalmuseum deutscher Kunst und Kultur. In 1855 sticht Koning Maximilian II van Beieren in München een Bayerisches Nationalmuseum. 1853 Oprichting Kabinet van Friesche Oudheden te Leeuwarden. Initiatief van J.H. Halbertsma (17891869). Eerste volkskundige museum in Nederland. 1853 Oprichting Mount Vernon Ladies' Association, o.a. op initiatief van Anne Pamela Cunningham, voor de aankoop en het beheer van het woonhuis van George Washington in Virginia. Het begin van een nationale beweging voor monumentenzorg in de Verenigde Staten. In 1859 wordt het huis geopend als eerste 'historic house museum' in de Verenigde Staten. 1855 Ontstaan van wat later zou gaan heten Circulation Department, een speciale organisatie voor het samenstellen van reizende tentoonstellingen, voornamelijk ten behoeve van het onderwijs. Later ondergebracht bij het Victoria & Albert Museum (Londen).
17
1857 Enquête van het Britse parlement onder de grote werkgevers in Londen naar het bezoek van hun werknemers aan de National Gallery en het British Museum. 1857 Opening South Kensington Museum, Londen. Directeur Sir Henry Cole. Voortgekomen uit Great Exhibition. Samengesteld uit Patent Museum, Education Museum, Museum of Construction, Architectural Museum, Museum of Animal Products, Food Museum, en Museum of Ornamental Art. 1857 John Sheepshanks (1787-1863) schenkt een grote collectie Engelse schilderijen aan de Engelse staat met de bedoeling de stichting van een National Gallery of British Art te bevorderen. De collectie wordt ondergebracht bij het South Kensington Museum. Er worden vier zalen met bovenlicht gebouwd (Sheepshanks Gallery). Omdat zowel Sheepshanks als Cole de werkende klasse de kans wil geven het museum te bezoeken, wordt kunstlicht aangelegd (gaslicht) om avondopenstelling mogelijk te maken. Dit is de eerste maal dat kunstlicht in een museum wordt toegepast. 1857 Concept van het educatieve museum geformuleerd door John Ruskin (1819-1900) in een voorstel aan het Britse parlement om musea aandacht te laten besteden aan de verheffing van de arbeidersklasse. 1858 Oprichting Koninklijk Oudheidkundig Genootschap. Streeft naar keurcollectie op gebied van kunstnijverheid, sinds 1885 ondergebracht als bruikleen bij het Rijksmuseum te Amsterdam. 1858 Opening van het Museum voor Land- en Volkenkunde op het terrein van Artis. In 1911 opgeheven. De collectie (11.000 voorwerpen) wordt overgedragen aan het Koloniaal Museum te Haarlem. 1863 (15 mei) Salon des Refuses, een eenmalige, door keizer Napoleon III zelf gedecreteerde tentoonstelling van werken die door de officiële Salon-jury waren afgewezen ("contre-exposition"). Het publiek zou zo zelf kunnen oordelen over het beleid van de jury. Naast veel middelmatige kunst hangt er o.a. ook Manet's 'Déjeuner sur l'herbe'. 1864 (16 februari) Brand in Schielandshuis te Rotterdam, sinds 1849 in gebruik als museum. Door de brand gaat een groot gedeelte van de collectie Boijmans verloren. 1864 (16 augustus) Opening Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam als tentoonstellingsgebouw t.b.v. nijverheidstentoonstellingen. Gebouwd in opdracht van de Vereniging voor Volksvlijt (opgericht in 1852) op initiatief van Dr S. Sarphati. Het plan wordt geformuleerd in 1853 naar voorbeeld van de Great Exhibition van 1851. De architect is C. Outshoorn. De bouw duurt van 1858-64. In 1929 wordt het gebouw door brand verwoest. 1867 Verkoop van het oxaal van de St Jan van Den Bosch aan het South Kensington Museum te Londen. Aanleiding voor het artikel "Holland op zijn smalst" van Victor de Stuers (1873). 1867 Internationale overeenkomst inzake de ruilhandel van reproducties van nationale kunstvoorwerpen t.b.v. musea op initiatief van Engeland. In 1878 sluit Nederland zich hierbij aan nadat in 1875 een bedrag op de rijksbegroting is vrijgemaakt om een aanvang te maken met het afgieten van Hollandse
18
beeldhouwwerken. Deze afgietsels worden ondergebracht in het Museum voor Geschiedenis en Kunst te Den Haag en later in het Rijksmuseum te Amsterdam. Daartoe wordt een Rijkscommissie voor de vervaardiging en ruiling van reproducties van kunstvoorwerpen ingesteld. De commissie wordt opgeheven in 1923. De collectie gipsafgietsels wordt in 1928 uit het Rijksmuseum verwijderd. 1868 Opening drie 'refreshment rooms' in het South Kensington Museum te Londen (eerste museumrestaurant). Ontworpen door museumarchitect Cpt. Francis Fowke, gedecoreerd door Sir Edward Poynter en William Morris. Ter vervanging van een apart gebouw (1863 voor dat doel neergezet) naast de oprijlaan tot het museum. 1868 Eerste "moderne" museum in China, gesticht door Franse missionarissen: Xujiahui Museum, Shanghai. 1871 (15 augustus – 15 october) In de Gemäldegalerie te Dresden wordt een tentoonstelling gehouden over Holbein en zijn tijdgenoten. Het is de eerste tentoonstelling in een kunstmuseum die wordt ingericht op initiatief van kunsthistorici. Het is ook de eerste tentoonstelling met buitenlandse bruiklenen. Een belangrijk doel van de tentoonstelling is het vergelijken van twee versies van een schilderij van Holbein. Het werk van Holbein wordt daarnaast ook uitgebreid gedocumenteerd met foto’s van werk dat niet geleend kon worden. 1871 Opening Koloniaal Museum in Paviljoen Welgelegen te Haarlem. Directeur is Frederik Willem van Eeden. Het museum ontstond uit een initiatief (1864) van de Nederlandsche Maatschappij voor Handel en Nijverheid. In 1926 verhuist het museum naar nieuwbouw aan de Mauritskade te Amsterdam. Het museum krijgt in 1949 zijn huidige naam: Tropenmuseum. 1873 Stichting Nordiska Museet te Stockholm door Artur Hazelius (1833-1901). Eerste nationale museum voor regionale materiële cultuur (volkskunde).
Links: portret Artur Hazelius. Midden: exterieur Nordiska Museet 1907. Rechts: interieur 1873.
1873 Victor de Stuers: Holland op zijn smalst. De Gids, jaargang 37, 3e serie, jaargang 11, deel 3 (november 1873), blz. 320-403. 1874 (15 april) Tentoonstelling van de Société anonyme des artistes peintres, sculpteurs, graveurs, etc. in een oude studio van de fotograaf Nadar aan de Boulevard des Capucines (Parijs). Er worden 165 werken getoond, van een dertigtal schilders wier werk geweigerd is door de Salon (zoals Monet, Pissarro, Cezanne, Renoir, Sisley, Degas, Morisot, enz.). Naar aanleiding van een van de tentoongestelde werken van Monet ('Impressie. Zonsopgang') introduceert de criticus Louis Leroy de benaming
19
'impressionisten'. Deze naam wordt door de schilders als geuzenaam overgenomen. Na 1874 worden nog zeven tentoonstellingen georganiseerd (de laatste in 1886). 1874 Instelling Commissie van Adviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Voorzitter: C. Fock (burgemeester van Amsterdam en oud-minister van Binnenlandse Zaken), secretaris: V. de Stuers, leden: C. Leemans (directeur Rijksmuseum van Oudheden), P.J.H. Cuypers (architect) en C. Vosmaer (publicist). De commissie wordt in 1879 opgeheven. 1874 Oprichting Vereeniging tot het vormen van eene openbare verzameling van hedendaagsche kunst te Amsterdam. 1875 Instelling Afdeling Kunsten en Wetenschappen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het hoofd is V. de Stuers (tot 1901). 1876 Historische Tentoonstelling. Oude Manhuispoort, Amsterdam. Ingericht door P.J.H. Cuypers. 1876 Oprichting Deutsche Schulmuseum te Berlijn (Blumenstrasse 63a). Eerste (?) museum opgericht ter ondersteuning van het aanschouwelijk onderwijs. Het museum, opgericht door de Berliner Lehrerverein, wordt in 1908 opgeheven. 1877, 21 juni t/m 17 oktober Historische Tentoonstelling van Friesland (in Stadhouderlijke Hof te Leeuwarden). Eerste volkskundige tentoonstelling in Nederland, georganiseerd ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Fries Genootschap. Ingericht door C.H.F.A. Corbelijn Battaerd naar voorbeeld van de Historische Tentoonstelling van Amsterdam 1876. 1878 Eerste jaargang Zeitschrift fur allgemeine Museologie und verwandte Wissenschaften, na een nummer omgedoopt in Zeitschrift fur Museologie und Antiquitatenkunde. Redaktie: J.G.Th.Graesse, directeur van het Grüne Gewölbe, Dresden (1814-1885). Gestopt in 1885. 1882 Stichting Ecole du Louvre. Eerste officiële museumopleiding. 1883 Firma Durand-Ruel (Parijs) introduceert de eenmanstentoonstelling van levende schilders (als eerste exposeerde Monet). 1883 Oprichting Vereniging Rembrandt mede op initiatief van Victor de Stuers. Het doel is "te beletten dat de kunstschatten, die zich alsnog binnen het land bevinden, naar het buitenland verkocht worden". 1884 Henry Hugh Higgins (honorair conservator van het Liverpool Museum) voert het eerst bekende systematische publieksonderzoek uit. De resultaten van het onderzoek worden niet gepubliceerd. 1885 (13 juli) Opening Rijksmuseum te Amsterdam. Het eerste onder verantwoordelijkheid van de nationale overheid gebouwde museum in Nederland.
20
1886 Oprichting Gemeinschaft der Museumsfreunde te Hamburg. Eerste vriendenvereniging. 1888 Inrichting eerste conserveringslaboratorium aan het Staatliche Museum te Berlijn (= het huidige Rathgen Forschungs Labor). 1889, juni Oprichting Museums Association in het Yorkshire Museum (York, U.K.). Eerste nationale museumvereniging. 1891 Stichting Skansen te Stockholm door Artur Hazelius (1833-1901). Eerste openluchtmuseum. 1894 Kaiser Friedrich Museum Verein opgericht door Wilhelm Bode. 1897 Oprichting Société des Amis du Louvre. 1898 De publicatie van de voordracht van T.D.A.Cockerell over 'Entomological ethics' voor de 10th Meeting of Economic Entomologists of the USA kan beschouwd worden als de eerste publicatie betreffende museale ethiek. 1898 Oprichting "Verband von Museums-Beamten zur Abwehr von Falschungen und unlauterem Geschäftsgebahren" op initiatief van Justus Brinckmann, directeur van het Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg. De vereniging, ook wel aangeduid als “Verband von Museumsbeamten”, was de eerste vereniging van museumprofessionals. Het was een internationale vereniging met o.a. een jaarlijkse bijeenkomst in Amsterdam (1905). De laatste jaarvergadering werd gehouden in 1938. 1898 Oprichting Nederlandsche Oudheidkundige Bond, op initiatief van mr.dr. J.C.Overvoorde, gemeentearchivaris van Dordrecht. De Bond is bedoeld als overlegorgaan van archivarissen, museumdirecteuren en oudheidkundigen om te komen tot een beter beheer en behoud van roerende en onroerende monumenten. 1898 Tentoonstelling van 124 schilderijen van Rembrandt (waaronder de Nachtwacht) in het Stedelijk Museum Amsterdam. Eerste oeuvre-tentoonstelling van een Oude Meester in Nederland. 1899 Stichting Brooklyn Children's Museum, New York USA. Het eerste kindermuseum. 1899, 7 januari Oprichting van de Nederlandse Oudheidkundige Bond (vanaf 1949 Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond). Opgericht als eerste landelijk functionerende organisatie, die zich op het behoud van het culturele erfgoed richtte. De Bond ging niet alleen ijveren voor het behoud van monumenten, voor een betere regelgeving en voor de formulering van restauratie-beginselen. Ook de organisatie van het museale bestel, het erfgoed over zee en de problematiek van de archeologie en de archieven kregen veel aandacht.
21
1901 Eerste jaargang Museums Journal, tijdschrift van de Museums Association (UK). 1902 Inrichting dierentuin van Carl Hagenbeck te Stellingen, Hamburg. De dierentuin is vooral bekend door de toepassing van de “Freianlagen” die meer ruimte gaf aan de dieren. De “apenrots” is min of meer tot karikatuur van deze vorm van presenteren geworden. Hagenbeck is ook bekend (voor velen berucht) geworden door zijn mensenshows.
1902 Stichting Museum Folkwang. Eerste museum voor moderne eigentijdse kunst. 1903 Congres "Die Museen als Volksbildungsstätten" te Mannheim; 12e congres van de Centralstelle für Arbeiter-Wohlfahrtseinrichtungen, o.a. met bijdrage van Alfred Lichtwark. 1903 Opening Deutsches Museum von Meisterwerke der Naturwissenschaft und Technik. Initiatiefnemer: Oskar von Miller (1855-1934). Eerste technische museum waarbij ook aandacht wordt besteed aan de principes van de exacte natuurwetenschappen. 1904 David Murray: Museums, their history and their use (Glasgow). Eerste moderne historische overzicht van musea (exclusief kunstmusea !) met een eerste bibliografisch overzicht. 1905 Eerste door een Chinees zelf opgezet museum in China: Nantong Museum te Nantong (door Zhang Jian). Een eerder initiatief van Zhang Jian om, naar voorbeeld van het Keizerlijke Museum in Japan, een keizerlijk museum in Beijing op te zetten, wordt door de keizer afgewezen. 1906 Oprichting American Association of Museums 1909 Formulering van het begrip "Heimatmuseum" door H.Eidmann in Heimatmuseum, Schule und Volksbildung (Leipzig). 1909 Eerste Futuristisch Manifest (Marinetti), waarin o.a. opgeroepen wordt alle musea en bibliotheken te verbranden, gepubliceerd op de voorpagina van Le Figaro van 20 februari. 1909-1929 John Cotton Dana (1856-1929) directeur van The Newark Museum, New Jersey (USA). Het museum wordt door hem zelf gesticht in 1909 als onderdeel van de Newark Free Public Library, waar hij sinds 1902 directeur was. Dana was een van de grondleggers van de "modern museum movement".
22
1911 Naar aanleiding van ingezonden brieven in The Times worden op, initiatief van Lord Sudely in het British Museum een "guide demonstrator" aangesteld voor "viva voca instruction". In 1914 volgen het Victoria & Albert Museum, de Tate Gallery, de National Gallery en de Wallace Collection. 1911 Stichting Natura Docet te Denekamp door J.B.Bernink. Eerste regionale natuurhistorische museum als direct gevolg van het "natuurreveil" van E.Heimans en J.P.Thijsse. 1912 Stichting Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem. Eerste openluchtmuseum in West Europa. 1913 Tentoonstelling "Armory Show" in Metropolitan Museum of Art te New York. Eerste grootschalige presentatie van eigentijdse kunst uit Europa in Amerika. 1914 Rondleidingen worden georganiseerd in de historische afdeling van het Haags Gemeentemuseum voor scholieren, op initiatief van de directeur Dr. H.E. van Gelder. 1916 Tentoonstelling 'Stilentwicklung der Plastik' (Kunsthalle Mannheim), ingericht door Fritz Wichert. Eerste thematische kunsttentoonstelling. 1916, januari Benjamin Ives Gilman introduceert het begrip museummoeheid ("museum fatigue") in een artikel in The Scientific Monthly. Het artikel wordt in 1918 opgenomen in het boek Museum Ideals of Purpose and Method (Cambridge) als Hoofdstuk III van Deel II. 1917 Voor het eerst wordt in Nederland een niet-rijksmuseum rijkssubsidie verleend. 1918 Publicatie van 'Grundsätze über das Verhälten der Mitglieder des Deutschen Museumsbundes gegenüber dem Kunsthandel und dem Publikum' als eerste nationale gedragscode voor musea. 1918 Brochure "Over hervorming en beheer onzer musea" van de Nederlandsche Oudheidkundige Bond 1921 Rapport van de Commissie van Advies inzake de Reorganisatie van het Museumwezen hier te Lande (= Commissie Duparc). Voorzitter: mr. M.I.Duparc. 1922-1941 Frederik Schmidt-Degener (1882-1941) directeur Rijksmuseum Amsterdam (daarvoor, vanaf 1908, directeur van Museum Boymans). Zijn directoraat betekent een einde aan aandacht voor moderne schilderkunst, een internationale oriëntering van verzamelbeleid (na een periode van sterk nationalisme), het opheffen van aan een legaat gewijde zalen en een herinrichting waarbij kunst en geschiedenis worden gescheiden. 1922 Instelling Commissie van Advies inzake de Musea (later Rijkscommissie voor de Musea). Eerste voorzitter: Prof. Johan Huizinga; leden: Duparc, Holwerda, Schmidt Degener, Van Gelder, Veth en Vogelsang.
23
1925 Stichting Thijsse's Hof te Bloemendaal. Eerste heemtuin in Nederland. 1926 (27 februari) Oprichting Nederlandse Museumvereniging (als Vereniging Directeurendag, in 1947 heropgericht als Vereniging Museumdag, in 1969 Nederlandse Museumvereniging). Opgericht als vereniging van “museumdirecteuren en vakgeleerden, die in nauwer betrekking tot onze musea staan”. “Het doel van de vereeniging is het houden van een directeurendag ter onderlinge bespreking en behartiging van museumbelangen, zoowel van meer internen als algemeenen aard”. De vereniging betreft “alleen die musea, welke wetenschappelijk zijn geordend of zullen geordend worden en waarin voorwerpen worden bewaard welke door menschenhand zijn vervaardigd en kunst- of historische waarde bezitten”. 1926, juli Oprichting van de International Museums Office op initiatief van Henri Focillon, hoogleraar aan de Sorbonne. Het bureau viel onder het International Institute of Intellectual Cooperation, een afdeling van de League of Nations. De International Museums Office werd in 1946 opgeheven en ging over in de in dat jaar opgerichte International Council of Museums. Naast allerlei specialistische publicaties gaf het bureau ook het tijdschrift Mouseion uit. 1926 Stichting Colonial Williamsburg (USA), stad(je) gereconstrueerd in de toestand van 4 juli 1776. Initiatief van John Rockefeller Jr. 1927 Inrichting van een permanent presentatie van abstracte kunst ('Kabinett der Abstrakten') door El Lissitzky in het Landesmuseum te Hannover. Dit is een verdere uitwerking van de constructivistische vormgevingsprincipes zoals eerder toegepast in een tijdelijke presentatie van moderne kunst in Dresden (1926). Lissitzky ontwerpt een omgeving die tot doel heeft de kloof tussen object en subject zo direct mogelijk te overbruggen: de toeschouwer moet zoveel mogelijk bij het werk betrokken worden. Door bepaalde handelingen te verrichten wordt de toeschouwer direct op de kunstwerken gericht. 1927 Het in het Rijksmuseum opgenomen Nederlands Museum van Geschiedenis en Kunst (voortzetting van het Kabinet van Zeldzaamheden) wordt gesplitst in het Nederlands Museum voor Geschiedenis en het Rijksmuseum voor Beeldhouwkunst en Kunstnijverheid. In 1928 wordt de omvangrijke verzameling gipsafgietsels afgestoten. 1928 Edward S. Robinson: The behavior of the museum visitor (American Association of Museums). Begin van het moderne publieksonderzoek in musea. 1928 Opening Museum of Modern Art te New York. Eerste museum gewijd aan modern kunst, d.w.z. kunststromingen te beginnen met het Impressionisme. 1932 Oprichting Rijksbureau voor Kunsthistorische en Iconografische Documentatie te Den Haag. Het bureau verzamelt en beheert documentatie op het gebied van de westerse beeldende en toegepaste kunst. 1937 Tentoonstelling Entartete Kunst te München (19 juli – 30 november). Ongeveer 600 schilderijen die door het Nazi-regime als verderfelijk worden beschouwd. Gelijkertijd vindt in het nieuw gebouwde
24
Haus der Deutsche Kunst te München de Grosse Deutsche Kunstausstellung plaats. Deze tentoonstelling toont de goedgekeurde kunst.
1938 Publicatie De Nederlandsche Musea door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De gids wordt geactualiseerd in 1954, 1956, 1967, 1970, 1973 en 1976. In 1980 wordt de gids voortgezet als De Nederlandse Museumgids. 1938 Het Haags Gemeentemuseum voert een museumjaarkaart voor middelbare scholieren in. Voor 50 cent hebben zij een jaar vrij toegang. In 1950 worden museumjaarkaarten ook beschikbaar gesteld voor gemeenteambtenaren. 1939 (26 juni) Hitler geeft aan prof. dr. Hans Posse, directeur van de Gemäldegalerie te Dresden, opdracht een kunstcollectie bijeen te brengen ten behoeve van het Führermuseum te Linz (“Sonderauftrag Linz”). Het museum zou in 1951 geopend moeten worden. 1942 Dr. D.Hannema (directeur Museum Boymans te Rotterdam) wordt benoemd tot Gemachtigde voor het Museumwezen. Na de oorlog wordt hem dit kwalijk genomen. Het leidt tot het einde van zijn museale loopbaan. Hij trekt zich terug in zijn huis te Heino (Kasteel Het Nijenhuis). Na zijn overlijden wordt het huis met de collectie openbaar toegankelijk als Hannema-De Stuers Fundatie. 1943 D.F.Lunsingh Scheurleer wordt benoemd tot Adviseur voor de Musea. In 1949 wordt hij herbenoemd als Rijksinspecteur voor Roerende Monumenten. 1945 (15 juli) Opening (op de geboortedag van Rembrandt) van de tentoonstelling 'Weerzien der Meesters' in het Rijksmuseum Amsterdam bestaande uit 140 werken (uit Rijksmuseum, Mauritshuis, Frans Hals Museum en Dordrechts Museum) die tijdens de oorlog waren opgeborgen. De tentoonstelling sluit eind oktober (door groot succes een maand later dan voorgenomen). 1945 (september) Tentoonstelling 'Kunst in Vrijheid' in het Rijksmuseum Amsterdam, bestaande uit werk van kunstenaars die zich tijdens de oorlog niet bij de Kultuurkamer hadden aangesloten. 1945 (oktober) Tentoonstelling 'Herwonnen Kunstbezit' in het Rijksmuseum Amsterdam, bestaande uit door de nazi's gestolen en gekocht particulier kunstbezit dat teruggekeerd was. De tentoonstelling is voorts te zien in Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Arnhem.
25
1945-1962 Willem Sandberg (1897-1984) directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam (adjunct directeur vanaf 1938). 1946 Oprichting Dienst voor ’s Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen. Doel is de door de oorlog zoekgeraakte en gestolen kunstvoorwerpen te recupereren en zo mogelijk aan de wettige eigenaars terug te geven. Bezittingen die niet teruggeven kunnen worden vervallen aan de staat en worden door de dienst beheerd. Een deel van de voorwerpen wordt bij rijksmusea ondergebracht. In 1997 opgegaan in het Instituut Collectie Nederland. 1946 Oprichting van de International Council of Museums als opvolger van de International Office of Museums. Mede-initiatiefnemer was Chauncey J. Hamlin, chairman of the policy committee of the American Association of Museums. Constitutive Assembly op 16-20 november 1946 in het Musée du Louvre, Parijs. Hamlin werd gekozen als eerste voorzitter. ICOM publiceert sinds 1948 ICOM News. 1947 Oprichting Federatie van Friese Musea en Oudheidkamers. Eerste van de provinciale organisaties van musea in Nederland. 1950 Oprichting International Institute for Conservation of Historic and Artistic Works. 1951 De Vereniging Museumdag en het Bureau van de Rijksinspecteur voor Roerende Monumenten organiseren een cursus voor museummedewerkers. De cursus wordt in 1960 gestopt en in 1966 in gewijzigde vorm weer voortgezet. Door de oprichting van de Reinwardt Academie wordt de cursus in 1976 definitief opgeheven. 1952 Eerste “walkman tours” (“draadloze rondleiding”) in een museum: Stedelijk Museum, Amsterdam. Naar een idee van Emile Meijer, destijds medewerker Centraal Museum, Utrecht. Geïnstalleerd door Philips. 1952 Opening van De Efteling, een "sprookjesbos" naar ontwerp van Anton Pieck. 1952 Rapport van de Commissie ter Bevordering van het Museumbezoek. Gepubliceerd in Mededelingen van het Departement van O, K en W, 1953, p. 933 e.v. Voorzitter: Dr. H.E. van Gelder. De Rijkscommissie voor de Musea neemt afstand van het rapport, maar adviseert wel om naar Amerikaans voorbeeld ‘opvoedkundige afdelingen’ op te richten. 1953 Eerste publieksonderzoek in Nederland uitgevoerd door Gerard van der Hoek in het Haags Gemeentemuseum. Gepubliceerd als: G.J. van der Hoek, ‘Bezoekers bekeken; een onderzoek naar het bezoek aan het gemeentemuseum van ‘'s-Gravenhage ten dienste van het opvoedkundige werk van het museum voor moderne kunst’, Mededelingen Gemeentemuseum van Den Haag 11, 1956, (2). 1953 Instelling van een educatieve dienst in het Rijksmuseum Amsterdam. Hoofd: Emile Meijer.
26
1954 Bouw nieuwe vleugel Stedelijk Museum (Amsterdam). Architecten: Eschauzier (interieur), Hulshof en Leupen (exterieur). 1955 Opening van Disneyland, een themapark gebaseerd op de tekenfilms van Walt Disney. In 1971 wordt Disney World geopend in Orlando, Florida. In 1983 opent EPCOT Centre, eveneens in Orlando. In 1992 wordt bij Parijs Eurodisney geopend (later omgedoopt in Disneyland Paris). 1955 De regering van de Sovjet Unie geeft (een deel van) de in 1945 uit Dresden meegenomen kunstwerken terug aan de regering van de Duitse Democratische Republiek. Het bekendste van deze schilderijen is de Sixtijnse Madonna van Raphael. Later volgen meer kunstwerken, onder meer afkomstig uit Berlijn (zoals het bekende Pergamon altaar). Belangrijke collecties blijven echter in de depots van de Hermitage (St Petersburg) en het Pushkin Museum (Moskou). 1955 Eerste Documenta te Kassel. Ingericht door Arnold Bode. 1956 Stichting International Centre for the Study of the Preservation and Restoration of Cultural Property (ICCROM). Gevestigd te Rome 1961 Tentoonstelling 'Bewogen beweging' in Stedelijk Museum (Amsterdam). Ingericht door Pontus Hulten (dir. Moderna Museet, Stockholm) en Daniel Spoerri. 1962 Oprichting Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap te Amsterdam. Gaat in 1997 op in het Instituut Collectie Nederland. 1962 Tentoonstelling 'Dylaby' (= DYnamisch LABYrinth) in Stedelijk Museum (Amsterdam). Door kunstenaars zelf de inrichting van een tentoonstelling te laten verzorgen wordt de scheiding tussen kunstenaar en tentoonstellingsmaker opgeheven. De uitvoering is geïnspireerd op Kurt Schwitters' Merzbau. 1965 Oprichting International Council of Monuments and Sites (ICOMOS). 1966 Oprichting onderzoeksgroep Rembrandt Research Project, bestaande uit J.Bruyn, J.A.Emmens, J.G. van Gelder, B.Haak, S.H.Levie en P.J.J.van Thiel naar aanleiding van de Rembrandt-tentoonstelling van 1956 in het Rijksmuseum Amsterdam en de publicatie van Rembrandt Gemälde van Kurt Bauch (Berlijn 1966). In 1982 verschijnt het eerste deel van A Corpus of Rembrandt Paintings. 1967 Nota over de problematiek van de opleiding voor het middelbaar museumpersoneel, opgesteld door een werkgroep van de Rijkscommissie voor de Musea, bestaande uit D.F.Lunsingh Scheurleer, prof.dr. H.L.C.Jaffé, dr. R.E.J.Weber, dr. P.H.Pott en mevr.dr. O.L.Bouma. 1967 Stichting Iron Bridge Gorge Museum Trust. Model voor de grootschalige musealisering van
27
industrieel erfgoed bij Telford U.K. ("Silicon Valley of the 18th century"). Eerste site geopend voor het publiek in 1973. 1967 Opening Anacostia Neighborhood Museum te Washington DC. Eerste neighbourhood museum. 1967 (16 september t/m 26 november) Tentoonstelling "Jeroen Bosch" in het Noordbrabants Museum. Eerste "blockbuster" in Nederland (270.000 bezoekers). 1968 Opening Leeuwenpark Beekse Bergen (later: Safaripark Beekse Bergen) als eerste safaripark naar Engels voorbeeld in Nederland. 1968 Harris Shettel introduceert het begrip 'formative evaluation' in H.Shettel e.a., Strategies for determining exhibit effectiveness (Pittsburg 1968). 1969 (19 juni t/m 13 juli) Manifestatie "Musement" (Jaarbeurshallen, Utrecht), gezamenlijke manifestatie van 150 musea. De manifestatie trekt meer dan 70.000 bezoekers. 1969 Leden van de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars bezetten de Nachtwachtzaal in het Rijksmuseum Amsterdam uit protest tegen het cultuurbeleid van de Nederlandse overheid. 1969 ”Rapport inzake de mogelijke vestiging in de Gemeente Leiden van een opleiding voor museummedewerkers”, geschreven door mevr.drs. O.N.Kreuzekamp-Roovers in opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Leiden. Hiermee wordt de grondslag gelegd van de Reinwardt Academie (geopend 1976). 1969 (september) Opening Exploratorium te San Francisco. Dit door Frank Oppenheimer (1912-1985) gestichte ‘science centre’ontwikkelt zich al snel tot een van de meest invloedrijke instellingen in zijn soort. 1970 Publicatie ’Ethical acquisition code’ van de International Council of Museums. 1970 (6-8 april) Eerste landelijke congres over museumeducatie in Nederland, georganiseerd door de Werkgroep van Educatieve Diensten van de Vereniging De Museumdag, in Museum voor Land- en Volkenkunde, Rotterdam. 1972 (20-31 mei) Round Table on the Development and the Role of Museums in the Contemporary World (Santiago, Chili) georganiseerd door UNESCO. 1972 Rapport "Verkennend onderzoek onder de musea in Nederland" van Thea van Eijnsbergen (in opdracht van het Ministerie van CRM). Eerste algemeen onderzoek naar taak, rol en functie van musea in Nederland.
28
1973 Instelling universitaire leerstoel Museologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Dr. P.H.Pott (directeur Rijksmuseum voor Volkenkunde) wordt benoemd als bijzonder hoogleraar. De titel van zijn inaugurele rede is “Het museum als sociaal-culturele instelling”. De leerstoel wordt in 1983 opgeheven. 1974 Introductie entreegelden voor nationale musea in het United Kingdom door de conservatieve regering. Ongedaan gemaakt door de Labour regering, maar door de regering Thatcher opnieuw ingevoerd in April 1984. Leidt in 1986 tot de campagne 'Free access to museums'. 1975 (september) Gestoorde man beschadigt de Nachtwacht (Rijksmuseum Amsterdam). De restauratie (door restaurator Kuiper) vindt in het zicht van het publiek plaats in de Nachtwachtzaal. De gelegenheid wordt te baat genomen om het schilderij geheel onder handen te nemen. 1975 Oprichting World Federation of Friends of Museums. 1976 Start Reinwardt Academie, HBO-opleiding voor museummedewerkers (Leiden). Aanvankelijk gevestigd in de voormalige Jeneverstokerij “De Kroon”aan de Lange Gracht te Leiden. Kort erna verhuisd naar een oud schoolgebouw aan de Oude Vest. In de periode 1978-1992 gevestigd aan de Van den Brandelerkade 24 a te Leiden. Het eerste jaar melden zich 500 studenten aan waarvan er 50 worden toegelaten. Eerste directeur: Giljam Dusée (tot 1981). 1976 (8 december) De nota Naar een nieuw museumbeleid van minister Van Doorn, minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, aangeboden aan de Tweede Kamer. 1977 De International Council of Museums organiseert voor het eerst de International Museum Day. Deze dag wordt sindsdien ieder jaar gehouden op 18 mei. Vanaf 1992 is er jaarlijks een apart thema. 1977 Eerste jaargang Museumvisie, uitgegeven door de Nederlandse Museumvereniging. 1979 (22-23 juni) De Nachtwachtzaal van het Rijksmuseum wordt bezet door een 60-tal beeldende kunstenaars uit protest tegen het afschaffen van de Beeldende Kunstenaars Regeling. 1980 (2 december) Invoering van de Museumjaarkaart door de Nederlandse Museumvereniging, het Ministerie van CRM, de Stichting Cultureel Jongeren Paspoort en de Stichting Openbaar Kunstbezit. 1981 Tentoonstellingen en symposium over “Massacultuur” in het Haags Gemeentemuseum. Leidt tot een nationale discussie over het verzamelbeleid van kunstmusea in het algemeen en over het verzamelen van eigentijdse materiele cultuur in het bijzonder. De Historische Sectie van de Nederlandse Museumvereniging stelt een werkgroep Verzamelbeleid Eigentijdse Objecten in. De werkgroep publiceert in 1985 het rapport “De verbeelding van het heden”. 1981 (27 november) Viering eerste lustrum van de Reinwardt Academie door middel van een symposium “Museum en
29
ethiek”(in de Vredeskerk te Leiden). Sprekers: prof.dr. C.P.Bertels (Rijksuniversiteit Leiden), drs. A.J.F.Gogelein (Museum Boerhaave), ir. J.Lodewijks (Ministerie CRM), M.D.Burgers (Rijksmuseum Catharijne Convent), drs. T.A.Swart (Dienst Gemeentelijke Musea Rotterdam), drs. P.J.A. van Mensch (Rijksmuseum van Natuurlijke Historie), dr. J.R.J.van Asperen de Boer (Rijksuniversiteit Utrecht).
1982 (23 december) Oprichting Nederlandse Federatie van Vrienden van Musea. 1983 Prof.dr. P.H.Pott, hoogleraar museologie aan de Rijksuniversiteit Leiden, gaat met emeritaat. De leerstoel wordt afgeschaft, maar de opleiding blijft bestaan, aanvankelijk o.l.v. drs. B.Koevoets, vanaf 1987 o.l.v. drs. P.J.A. van Mensch. Het Keuzevak Museologie wordt in 1994 opgeheven. 1983 (17 februari) Bezetting van het Van Gogh Museum door de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars (BBK) om de aandacht van de politiek te vragen voor de gevolgen van de voorgestelde bezuiniging op de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR). In december van het jaar worden opnieuw musea bezet: Rijksmuseum, Stedelijk Museum Amsterdam, Groninger Museum (8 dec.), Gemeentemuseum Schiedam (9 dec.), Stedelijk Museum Alkmaar en Museum Boymans-van Beuningen (11 dec.). 1983 Steve Griggs (Natural History Museum, Londen) introduceert het begrip 'front-end-evaluation' in S.Griggs & K.Hays-Jackson, 'Visitor's perceptions of cultural institutions', Museums Journal 83, 1983, (2/3): 121-125. 1984 Tentoonstelling Primitivism in twentieth century art (Museum of Modern Art, New York) 1984 Oprichting Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM). 1985 Nota Museumbeleid van Minister Elco Brinkman (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur). Een van de gevolgen is dat per 1 januari 1987 de verantwoordelijkheid voor niet-nationale musea door het rijk wordt overgedragen aan lagere overheden. 1986 (21 maart) Het schilderij 'Who's afraid of Red, Yellow and Blue III' van de Amerikaanse schilder Barnett Newman (in het Stedelijk Museum, Amsterdam) wordt zwaar beschadigd als gevolg van een
30
protestactie van de kunstschilder Gerard Jan van Bladeren. De dader ziet zijn aanslag als een “ode aan Carel Willink”. De restauratie leidt in 1991 tot heftige discussies. 1986 Oprichting Rijksdienst Beeldende Kunst als samenvoeging van de Dienst Verspreide Kunstcollecties, de Rijksinspectie voor de Roerende Monumenten, de Nederlandse Kunststichting, het Bureau Beeldende Kunst Buitenland, de adviescommissie Beeldende Kunst Buitenland, de Programmeringscommissie Binnenlandse Tentoonstellingen en de Coördinatiecommissie Buitenlandse Tentoonstellingen. In 1997 opgegaan in het Instituut Collectie Nederland. 1986 (24 november) Viering tweede lustrum van de Reinwardt Academie door middel van een symposium “Balans en perspectief” (in de Stadsschouwburg te Leiden). Sprekers: dr. Z.Z.Stransky (Purkyne Universiteit te Brno), drs. P.J.A. van Mensch (Reinwardt Academie), drs. U.F.Hylkema (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten), F.F.J.Schouten (Reinwardt Academie), prof.dr. W.Hogendoorn (Universiteit van Amsterdam). 1987 Voorstel tot sluiting Nederlands Openluchtmuseum (Arnhem) wekt storm van protest. Leidt uiteindelijk tot verzelfstandiging per 1 januari 1991. 1988 Rapport Rijksmusea van de Algemene Rekenkamer. 1988 ANWB/NBT accentjaar Nederland Museumland. 1989 Tentoonstelling Magiciens de la Terre (Centre Pompidou, Parijs). Curator : Jean-Hubert Martin. Eerste grote kunsttentoonstelling waarin westerse en niet-westerse hedendaagse kunst gelijkwaardig wordt getoond 1989 Het voorstel van directeur Rudi Fuchs om enkele topstukken uit de collectie van het Haags Gemeentemuseum te verkopen op daarmee een aankoopfonds te creëren, krijgt veel kritiek. De discussie is uiteindelijke de aanleiding voor de Nederlandse Museumvereniging om een gedragscode voor musea op te stellen (1991). 1989 (augustus) Rapport Zoeklicht op zelfstandigheid van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur verkent de mogelijkheden tot verzelfstandiging van de rijksmuseum en de overige museale instellingen. In 1990 gevolgd door het rapport Externe verzelfstandiging belicht, het eindrapport van de Interdepartementale Overleggroep Extern Verzelfstandigingsonderzoek Rijksmusea. 1989, 29 maart Met een drievoudig snijdend vlijmscherp mes heeft een 61-jarige Papendrechter A.C. de J. in het Dordrechts Museum zijn frustraties gebotvierd op tien uiterst waardevolle 17de eeuwse schilderijen. Hij verklaarde tegenover de politie dat hij "een verzetsdaad tegen de Nederlandse Staat had gepleegd ". Zijn kans op een arbeidsplaats werd hem door de regering afgenomen. Teveel uit het buitenland afkomstige werknemers nemen die plaatsen in, zo verklaarde hij. 1989 De reorganisatie van het Victoria & Albert Museum (Londen) door directeur Elisabeth Esteve-Coll
31
wekt een storm van protest. De reorganisatie beoogt meer aandacht te geven aan collectiebeheer ten koste van gespecialiseerd wetenschappelijk onderzoek. 1989 De tentoonstelling The Perfect Moment met werk van fotograaf Robert Mapplethorpe, in het Contemporary Arts Center in Cincinnatti, schokt verschillende organisaties vanwege het vermeende obscene karakter van een aantal foto’s. Directeur Dennis Barrie wordt voor het gerecht gedaagd, maar vrijgesproken (8 okt. 1990). Na de problemen in Cincinnatti annuleerde de Corcoran Gallery of Art in Washington onder zware politieke druk de tentoonstelling. In de Senaat wordt op initiatief van Senator Jesse Helms een bepaling aangenomen dat de National Endowment for the Arts en de National Endowment for the Humanities geen subsidie meer mogen geven aan tentoonstellingen van werk dat obsceen geacht zou kunnen worden. 1990 Nota Deltaplan voor cultuurbehoud van het Ministerie van WVC brengt het cultuurbehoud nadrukkelijk onder de aandacht van politici en de publieke opinie. 1990 Nota Kiezen voor kwaliteit van minister Hedy d’Ancona (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur). Uitgangspunten van het museumbeleid. Verder uitgewerkt in de nota Investeren in cultuur. Cultuurbeleid 1993-1996. Als uitwerking van deze nota worden tussen 1991 en 1995 de rijksmusea verzelfstandigd. 1990 (“Van Gogh jaar”) Het Rijksmuseum Vincent van Gogh wordt verbouwd. Het museum heropent op 30 maart met een grote overzichtstentoonstelling. Het grote aantal verwachte bezoekers (er komen er 860.000) leidt tot enkele nieuwigheden: verlengde openstelling (van negen tot negen), voorverkoop van entreekaarten, tijdsblok entree, en een nadrukkelijke presentatie van de hoofdsponsors (Heineken, KLM, Douwe Egberts en VSB) in een Van Gogh Village op het Museumplein. Het Van Gogh Village omvat een kinderdagverblijf, een bank, een postkantoor, een parfumerie, een bonbonnerie, een tapijtzaak, een bruin café, een theesalon, en een restaurant. 1990 Na de hereniging van beide Duitse staten worden de Oost-Berlijnse Staatliche Museen en de WestBerlijnse Stiftung Preussisches Kulturbesitz samengevoegd, waardoor een van de grootste museumorganisaties ter wereld ontstaat (de Staatliche Museen Preussisches Kulturbesitz). 1991 Tijdens de burgeroorlog in het voormalige Joegoslavië wordt veel schade aangericht aan het Kroatische culturele erfgoed. 1991 Konstantin Akinsha en Grigori Kozlov publiceren een artikel in ARTnews waarin zij aantonen dat zich in de depots van de Hermitage (St Petersburg) en het Pushkin Museum (Moskou) nog veel kunstwerken uit Duitse musea bevinden. Deze kunstwerken werden in 1945-1946 door de Russische overheid uit Duitsland meegenomen als genoegdoening voor de geleden schade. De collecties zijn echter niet toegankelijk en het bestaan wordt ontkend. De auteurs, voormalige conservatoren van de Hermitage, werken de bevindingen uit in hun boek Stolen treasures. The hunt for the world’s masterpieces (Londen 1995). 1991 Nederlands Openluchtmuseum (Arnhem) eerste "geprivatiseerde" rijksmuseum in Nederland.
32
1991 De restauratie van het in 1986 vernielde schilderij 'Who's afraid of Red, Yellow and Blue III' van Barnett Newman (in het Stedelijk Museum, Amsterdam) door de Amerikaanse restaurator Daniel Goldreyer, wordt zwaar bekritiseerd. Een en ander leidt tot een nationaal debat over restauratie-ethiek. In januari 1997 treft de Gemeente Amsterdam een schikking waarbij de partijen beloven zich terughoudend op te stellen bij het geven van commentaar op de restauratie. 1991 Vaststelling Gedragslijn voor museale beroepsethiek, door de Nederlandse Museumvereniging. Deze gedragslijn is een bewerking van de ICOM Code of professional ethics (1986). 1991 (12 april) Start van Museum-L door John Chadwick (New Mexico Museum of Natural History), eerste internet discussielijst voor museummedewerkers. Latere disussielijsten zijn o.a. ACUMGN-L (Association of College & University Museums & Galleries of New England), CHILDMUS (Forum for Children’s Museum Professionals), en MUSEUM-ED (Forum for Museum Educators). 1992 (januari) De Reinwardt Academie verhuist van Leiden naar Amsterdam (Dapperstraat 315), nadat zij in 1987 toe was getreden tot de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. 1994 Start internationale Master’s Degree Programme aan de Reinwardt Academie. Course-director: P.Berghuis (tot 1998). In 1997 wordt de opleiding gevalideerd door het Museum Training Institute. 1995 De publicatie van Hector Feliciano’s Le Musée Disparu leidt internationaal tot een discussie over het Joodse (kunst)bezit dat tijdens de Tweede Wereldoorlog ‘vrijwillig’ verkocht werd aan de Duitsers dan wel door hen geconfisqueerd werd. Na de oorlog wordt een groot deel gerecupereerd, maar niet teruggegeven aan de (nazaten van de) oorspronkelijke eigenaars. In Nederland spitst de discussie zich eind 1997 toe op de collectie Goudstikker. Nazaten van kunsthandelaar Jacques Goudstikker (18971940) claimen 150 schilderijen in Nederlandse musea, overgebleven van de 1100 schilderijen die tijdens de oorlog naar Duitsland werden getransporteerd (en waarvan er 300 na de oorlog gerecupereerd werden). In 1999 stelt de Nederlandse Museumvereniging een Richtlijn Museale Voorwerpen 1940-1948 op. In januari 2000 verschijnt het rapport Museale Voorwerpen 1940-1948. 1995 (2 februari) Teylers Museum (Haarlem) is het eerste Nederlandse museum met een eigen website. De eerste URL is http://www.nedpunt.nl/teylersmuseum 1996 Het Pushkin Museum (Moskou) stelt de voorwerpen ten toon die Heinrich Schliemann opgroef in het vermeende Troje. De voorwerpen bevonden zich in Berlijn en werden in 1945 naar de Sovjet Unie afgevoerd. Tot 1996 was de aanwezigheid van deze collectie in Moskou officieel altijd ontkend. 1996 Nota Pantser of ruggengraat. Cultuurnota 1997-2000 van Staatssecretaris Aad Nuis (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen). 1997 (april) Oprichting Instituut Collectie Nederland (ICN). Gevormd uit een fusie van het Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap, de Opleiding Restauratoren en de Rijksdienst Beeldende Kunst. Bestaat uit de afdelingen Advies & Onderzoek, Opleidingen, Collecties en Communicatie & Informatie.
33
1997 (november) Congres “Nazi Gold” te Londen, georganiseerd door de Britse overheid. Eerste internationale congres over “Nazi-era Lootings”. Het vervolgcongres in november 1998 te Washington leidt tot Washington Conference Principles on Nazi-Confiscated Art. In 2000 volgt in Vilnius het International Forum on Holocaust Era Looted Cultural Assets met de Vilnius Declaration als uitkomst. 1997 Reclameposters van een tentoonstelling van werk van de fotograaf Andres Serrano in het Groninger Museum (met een afbeeldingen van “plasseks”) leiden tot protesten van o.a. het Gereformeerd Politiek Verbond. In het kort geding dat het GPV was aangespannen bepaalde de rechter dat verspreiding van de poster is toegestaan. In de media wordt gediscussieerd over de ethiek van de shockerende reclame. De tentoonstelling wordt een groot succes. 1997 (21 november) De vernieling van het schilderij ‘Cathedra’ van Barnett Newman (in het Stedelijk Museum, Amsterdam) leidt tot een nationaal debat over het elitaire karakter van eigentijdse kunst en de rol van musea. Dit debat sluit aan bij de discussie naar aanleiding van de publicatie van het boek De gijzeling van de moderne kunst van Riki Simons. De dader is overigens de zelfde die ook in 1986 ‘Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III’ vernielde. 1998 De directie van het Rijksmuseum presenteert haar beleidsvisie ‘Het Rijksmuseum in de 21ste eeuw’. De rijksoverheid zegt aanvankelijk 100 miljoen gulden (in 1999) en later nog eens 345 miljoen gulden (in 2000) toe voor de realisatie van Het Nieuwe Rijksmuseum. De voorgenomen vernieuwing betreft zowel gebouw als presentatie. Het plan voor de verbouwing wordt voorbereid door architect Hans Ruijssenaars. In de nieuwe presentatie wil het museum alle afdelingen integreren. De plannen leiden in 2001 tot een nationaal debat. 1998 Start Museum Inventarisatie Project (MusIP), eerst in de provincie Utrecht. In 2001 wordt besloten tot een landelijke aanpak van een inventarisatie op deelcollectieniveau. 1998 Oprichting van het Bureau Herkomst Gezocht om onderzoek te doen naar de herkomst van kunstwerken die de Nederlandse staat had verworven als gevolg van de restitutie van door Nazi’s geroofd kunstbezit. Het onderzoek van het bureau is bedoeld als ondersteuning van de afhandeling van restitutieverzoeken. 1999 (oktober) De tentoonstelling Sensation in het Brooklyn Museum of Art (New York) leidt tot heftige protesten, o.a. van burgemeester Rudolph Giuliani. Het protest richt zich vooral op het schilderij The Holy Virgin Mary van Chris Ofili (o.a. met olifantenmest en uit pornoblaadjes geknipte afbeeldingen van vrouwelijke geslachtsdelen). Omdat de burgemeester de subsidie van het museum wil intrekken, daagt het museum Giuliani voor de rechter. Deze geeft het museum gelijk. De zelfde tentoonstelling (met werk uit de Saatchi Collection) had in september 1997 in de Royal Academy al veel opzien gebaard. Het protest richtte zich toen vooral op het uit afdrukken van kinderhandjes opgebouwde portret van kindermoordenares Myra Hindley (van Marcus Harvey). De tentoonstelling wordt zowel in Londen als in New York een groot succes. De zelfde tentoonstelling wordt overigens ook in Berlijn getoond (in het Alte Museum). Het was daar geen opzienbarend succes en leidde ook niet tot veel commotie. 1999 Met de nota’s Cultuur als confrontatie en Een ondernemende cultuur van Staatssecretaris Rick van der
34
Ploeg (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) wordt een nieuwe weg ingeslagen in het cultuurbeleid. 1999 (29 en 30 november) Congres Grenzen aan de groei. Selectieprocessen rond museale collecties, georganiseerd door het Instituut Collectie Nederland. 2000 Rapport Commissie Publieksbereik Hedendaagse Kunst en Musea (onder voorzitterschap van Sjarel Ex). 2000 Notitie Vermogen om te laten zien. Beleidsvisie op het cultureel rendement van de Collectie Nederland. Uitwerking van begrippen collectiemobiliteit, Collectie Nederland en cultureel vermogen. 2000 Oprichting van de Salon de Muséologie. De eerste bijeenkomst vindt plaats op 1 september in de Reinwardt Academie. Tijdens deze bijeenkomst spreekt Babke Aarts over de restitutie van menselijke resten uit volkenkundige musea. 2000 Start vierjarige HBO deeltijdstudie Museologie aan de Reinwardt Academie. 2001 (6 februari) Debat over het Nieuwe Rijksmuseum in De Beurs van Berlage. Omdat het debat in de Beurs een besloten karakter heeft, wordt gelijktijdig in Felix Meritis door de architectuurgalerie ARCAM een openbaar debat georganiseerd. 2003 Opening “Oostwaarts. Kunst, cultuur en kolonialisme” in het Tropenmuseum, Amsterdam. Een van de eerste (semi)permanente presentaties waarin een museum reflecteert op de eigen geschiedenis in de context van de nationale geschiedenis. 2006 Instelling Lectoraat Cultureel Erfgoed bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Op 1 november treedt Peter van Mensch aan als eerste lector. 2007 Start van de ErfgoedArena, een maandelijkse debatavond georganiseerd door de Reinwardt Academie en Erfgoed Nederland. De eerste avond wordt gehouden op 12 september. Onder leiding van Peter van Mensch, lector Cultureel Erfgoed van de Reinwardt Academie, wordt gediscussieerd over e-cultuur.
35
2009 Mede als gevolg van de kredietcrisis wordt de DSB Bank failliet verklaard. Gevolg is dat het door DSB-directeur Dirk Scheringa opgezette Scheringa Museum voor Realisme (Spanbroek) op 17 november wordt gesloten. Op 20 oktober had ABN Amro al de kunstcollectie weggehaald. De collectie diende als onderpand voor een hypotheeklening ten behoeve van de totstandkoming van een nieuw museumgebouw (in Opmeer). 2010, 16 september Het Apeldoornse CODA kondigt aan voornemens te zijn de Suzuki Swift te willen verwerven waarmee Karst Tates een aanslag op de Koninklijke familie pleegde tijdens Koninginnedag 2009. Er ontstaat een korte maar hevige publieke discussie waarin de algemene teneur afwijzend is. De nabestaanden van Karst Tates spannen een rechtszaak aan die zij winnen. Op 19 augustus 2011 bepaalt de rechter dat de auto vernietigd moet worden. Tijdens de discussie over het voornemen van CODA kondigt Wim Pijbes, directeur van het Rijksmuseum, aan dat hij graag het pistool wil hebben waarmee Volkert van der Geest op 6 mei 2002 politicus Pim Fortuyn doodschoot. Ook deze aankondiging leidt tot een discussie over de grenzen van het verzamelen. Het resultaat is dat het Rijksmuseum nu duidelijk(er) op de kaart staat als museum met een nationale historische verzameling. 2011 Door beëindiging van de subsidiëring komt er een einde aan het Nationaal Historisch Museum. Het in 2008 op initiatief van de Tweede Kamer opgerichte museum bleef een onvoldragen project.