Energie
10
Vrijwel geen onderwerp is in het milieuveld het afgelopen jaar zo veel in de aandacht geweest als energie. Energie en meer algemeen ‘het klimaat’ staan volop in de belangstelling, zowel wereldwijd en landelijk als regionaal en lokaal.
Wet- en regelgeving en beleid Mondiaal speelt op energiegebied vooral de blijvend hoge prijs van olie en gas; de vraag naar energie blijft toenemen. Dat leidt niet tot mondiaal energiebeleid, maar wel tot een afgeleide: mondiaal klimaatbeleid. Op 2 februari 2007 verscheen het vierde rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Onzekerheid over de vraag of de mens effect veroorzaakt op het klimaat is daarmee ten einde. Onzekerheid is nu beperkt tot de mate waarin en de effecten waarmee we rekening moeten houden. Daardoor kan de aandacht verschuiven van agenderen naar reageren en oplossen. De klimaattop in Bali in december geeft wat dat oplossen betreft een gemengd beeld. Voor het eerst stonden de Verenigde Staten alleen in hun verzet tegen klimaatafspraken. Daarmee is een verschuiving afgedwongen in de inzet van de VS. Dit kan bepalend zijn voor het verdere verloop van de klimaatonderhandelingen. De milieuministers van de Europese Unie hebben in 2008 het licht op groen gezet voor het commissievoorstel om de uitstoot van CO2 de komende jaren terug te brengen. Het ambitieuze plan van de Europese Commissie moet in 2020 leiden tot een verlaging van de CO2-uitstoot in de Europese Unie met tenminste 20%. Voor Nederland komt dat neer op een reductie van CO2 van 16% ten opzichte van 2005 (-22% ten opzichte van 1990) en verhoging van het aandeel hernieuwbare energie naar 14%. Het kabinet heeft voor 2020 in Nederland als doel gesteld om 30% reductie in broeikasgassenuitstoot, 2% energiebesparing per jaar en 20% duurzame energie te realiseren. Verkopers en verhuurders zijn per 1 januari 2008 verplicht om een energielabel te hebben. Op die manier kunnen belangstellenden de energiekwaliteit van een woning meenemen in hun beslissing om die woning te huren of te kopen en in hun verbouwingsplannen. Op het moment dat woningen van bewoner wisselen, dient de verkoper of verhuurder het energielabel te overhandigen aan de nieuwe eigenaar of nieuwe huurder – tenzij zij samen afspreken dat dat niet hoeft. Een energielabel is voor 10 jaar geldig. Het energielabel woningen lijkt op het energielabel voor koelkasten en andere apparaten. De woningbouwcorporaties in Rotterdam (en daarmee 60% van de lokale woningen) hebben voor de zomer van 2008 aan de hand van modelwoningen een overzicht van de labels in hun bestand.
stadsregio heeft een nulmeting uitgevoerd. Voor de gehele regio blijken de cijfers pakweg 3 megaton hoger te liggen dan voor Rotterdam alleen. Het verschil wordt veroorzaakt door de uitstoot van de glastuinbouw en de extra emissies van alle overige bronnen (bedrijven, verkeer en gebouwde omgeving).
Inspanningen Op rijksniveau is achter de schermen hard gewerkt aan uitwerking van het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’. Het convenant ‘Meer met Minder’ dat op 23 januari 2008 is ondertekend is het eerste sectorakkoord van het werkprogramma ‘Schoon en zuinig: nieuwe energie voor het klimaat’. Het doel is om in 2020 dertig procent energie te besparen in 2,4 miljoen bestaande woningen en andere gebouwen. ‘Meer met Minder’ is erop gericht gebouweigenaren en huurders zo eenvoudig mogelijk en zonder hogere maandlasten energie te laten besparen. Minister Cramer heeft op 12 december 2007 de taskforce verlichting geïnstalleerd. Rotterdam is daarbij één van de vijf voorbeeldsteden en experimenteergebieden. De taskforce moet er voor zorgen dat uiterlijk in 2011 energiezuinige lampen gemeengoed zijn in huizen en kantoren en op straat. De taskforce gaat met onder andere producenten van verlichting en winkeliers afspraken maken over het uitbannen van de gloeilamp en het versneld invoeren van zuinige verlichting zoals spaarlampen, LED-lampen en energiezuinige tl-lampen. In Rotterdam zijn meerdere pilots opgestart. Zo is in de straat van de burgemeester Opstelten energiezuinige LED-verlichting aangebracht. Daarnaast wordt er geëxperimenteerd met dimmen en met minder licht. Bij de experimenten worden burgerervaringen betrokken. In 2008 zal er een lichtplan worden opgesteld die de kaders zal bepalen voor waar wanneer welk verlichtingsniveau. Provincie Zuid-Holland heeft in het coalitieakkoord en in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu opgenomen dat werk gemaakt moet worden van energiebesparing en beperken van lichthinder door openbare verlichting bij gemeenten. Samen met de regionale milieudiensten, regio’s en SenterNovem wordt hieraan momenteel uitvoering gegeven. In het kader van het RCI zijn veel acties gestart en uitgevoerd. Tussen 20 december 2007 en 8 februari 2008 zijn meer dan 200.000 pakketjes spaarlampen huis-aan-huis afgeleverd in
Het Rotterdam Climate Initiative is een ambitieus programma waarin de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam NV,
Rotterdam. In de ontwerpwedstrijd voor een nieuwe burgemeesterswoning was de duurzaamheid van het ontwerp een
Hoofdstuk 10: Energie
De provincie draagt bij aan de (inter)nationale energie- en klimaatdoelstellingen door: het gebruik van industriewarmte in de gebouwde omgeving en bij de glastuinbouw te stimuleren; de opslag of het nuttig gebruik van CO2 te stimuleren; duurzame energieopties te stimuleren: windenergie, koude-warmteopslag (KWO) en biomassa; zuinige en schone energieopties te stimuleren in verkeer en vervoer; subsidiëring innovatieve duurzame energieopties; en via de vergunningverlening van bedrijven.
DCMR Milieudienst Rijnmond en Deltalinqs samenwerken aan een beter Rotterdams klimaat in alle opzichten. In 2007 is de nulmeting gedaan voor dit programma. We weten nu dat in 1990 de CO2-emissie 24 megaton CO2 bedroeg, in 2005 circa 46 megaton en dat het doel voor 2025 dus is om niet meer dan 12 megaton uit te stoten. Afgezet tegen een autonome groei is de te realiseren besparing tussen 2005 en 2025 dus 34 megaton CO2. Ook de
75
bepalende factor. Op de Coolsingel vond een autorace plaats zonder CO2-uitstoot onder de titel ‘Formula zero’. RET, ENECO Energie, de Stadsregio Rotterdam en het Rotterdam Climate Initiative hebben afgesproken dat ze alles op alles willen zetten om van Rotterdam de schoonste OV-stad van de wereld te maken. Daarover werd 10 december 2007 een convenant ondertekend. In de verklaring staat onder meer dat er in Rotterdam experimenten gaan plaatsvinden met metro’s en trams die ‘verloren’ remenergie hergebruiken of terugleveren aan het net. Er zijn 53 nieuwe trams en 64 nieuwe metro’s/sneltrams besteld die beschikken over deze functionaliteit. Alle Rotterdamse trams en metro’s gaan rijden op groene stroom. De oudere bussen worden allemaal vervangen door de schoonste bussen,
Ontwikkeling van het restwarmtebedrijf is in 2007 moeizaam verlopen. Doordat met de warmte van Shell geen haalbare business case was te construeren moest gezocht worden naar andere bronnen. Het ziet ernaar uit dat restwarmte van AVR Brielselaan en de Intergen centrale Pernis nu als restwarmtebron gaan dienen. 'DDUQDDVWLVDDQGDFKWXLWJHJDDQQDDUHI¿FLsQWHUJHEUXLNYDQGH warmte in de industrie en naar een strategie voor een geleidelijke opbouw van het totale restwarmtenet in de Zuidvleugel van de Randstad. In 2007 is voor een aantal gebieden in Rotterdam een aansluitplicht aan het (nog op te leveren) warmtenet van kracht geworden. Aanbod en afname van warmte zijn dus verzekerd. In Lansingerland is de eerste geothermie bron voor de verwarming van kassen in 2007 operationeel geworden. Voor de verwarming van de kas wordt warmte onttrokken aan de diepere aardlagen.
die voldoen aan de hoogste milieunormen. In 2008 wordt een plan gepresenteerd om het OV-gebruik in de stad verder te stimuleren.
Niet alleen in Rotterdam, maar ook in andere gemeenten vinden
Doel is 2-3% groei per jaar in het OV-gebruik.
initiatieven plaats op het gebied van energie. In najaar 2007 heeft de stadsregio Rotterdam een bestuurlijke bijeenkomst georgani-
Energiebesparing en duurzame energie zijn de pijlers onder een unieke samenwerking tussen wooncorporatie Woonbron en de gemeente Rotterdam. Eén van de concrete afspraken is dat een aantal nieuwe huurwoningen in Rotterdam een windturbine op het dak krijgt. Om te beginnen gaat het om huizen bij Heijplaat, Pernis en Schiemond. Door de windturbines, energiebesparende maatregelen en andere vormen van duurzame energie besparen huurders fors op hun energierekening.
seerd, waarbij de regiogemeenten een intentieverklaring hebben ondertekend dat zij zowel individueel als gezamenlijk aan de slag gaan met klimaat. De gemeenten Hellevoetsluis, Maassluis, Ridderkerk, Schiedam, Vlaardingen zijn vanaf 1 januari 2007 in regioverband gestart met de Rijnmond Wonen++ campagne. Op basis van een gratis energieadvies kunnen huiseigenaren voor een scherpe prijs bijvoorbeeld hun huis laten isoleren, een HRketel laten plaatsen of een zonne-energiesysteem aanschaffen. Op deze manier wordt fors bespaard op energie en CO2-uitstoot.
Het milieu in de regio Rotterdam 2008
Een belangrijk onderwerp voor het RCI is de CO2 afvang, opslag en transport. Om de CO2 reductie doelstelling te verwezenlijken is het nodig om zowel in te zetten op energiebesparing, als om de inzet van duurzame energie te vergroten, maar ook om CO2 af te vangen en op te slaan, mede gelet op de vooralsnog toenemende vraag aan elektriciteit die op de korte termijn door de inzet van fossiele brandstoffen geleverd wordt. De verkenning die in 2007 is uitgebracht van mogelijkheden voor grootscheepse afvang, opslag en transport van CO2 wordt in 2008 geactualiseerd en uitgewerkt in een eerste business case. NAM wil in Barendrecht een kleinschalige ondergrondse opslag van CO2 realiseren. Realisatie van de opslag in Barendrecht vindt alleen plaats als de landelijke subsidie voor een CO2-proefproject aan de NAM wordt toegekend.
76
Dit is dan één van de demonstratieprojecten ter voorbereiding op de grootschalige opslag van CO2. Voor dit project wordt gebruikt gemaakt van de bestaande infrastructuur en bronnen waar zuivere CO2 vrijkomt. In latere demonstratieprojecten moet ook het afvangen en zuiveren van CO2 aan de orde komen en zijn investeringen nodig in een transportnet. Minister Cramer heeft op DSULORI¿FLHHOGHSURH¿QVWDOODWLHYDQ712&$72JHRSHQG voor de afvang van CO2 bij E.ON op de Maasvlakte. Tegelijk werd de oprichting van de taskforce CCS bekend, waarin vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de milieubeweging zitting hebben. De doelstelling van de taskforce is om de ontwikkeling van de voorwaarden voor grootschalige demonstratieprojecten op het gebied van CCS (Carbon Capture and Storage) te versnellen.
De gemeente Barendrecht is in 2007 gestart met een zonneenergieproject. In dit project werkt de gemeente samen met een lokale leverancier van zonne-energiesystemen voor tapwaterverwarming. In dit project kunnen bewoners uit Barendrecht een compleet zonne-energiesysteem aanschaffen met een gemeentelijke subsidie en korting van de leverancier.
Toekomstige ontwikkelingen De Europese Unie heeft in de richtlijn Biobrandstoffen afgesproken dat in 2010 ongeveer 6% van de brandstof aan de pomp uit biobrandstof moet bestaan. In 2020 moet dat minstens 10% ]LMQ(HQVWDSYHUGHUJDDWGHLQWURGXFWLHYDQGHÀH[LIXHODXWR'H motor van deze auto is geschikt gemaakt voor het gebruik van zowel gewone brandstof, als E85: een mengsel van 85% bioethanol (alcohol) en 15% benzine. In Rotterdam komen speciale E85-pompen. De eerste bio-ethanolpomp in Nederland staat in Rotterdam Feijenoord. Ook wil de gemeente het goede voorbeeld JHYHQGRRULQKHWHLJHQZDJHQSDUNÀH[LIXHODXWR¶VLQWH]HWWHQ Het project Bio-Ethanol for Sustainable Transport (BEST) wil eind 2009 minstens 950 auto’s in Rotterdam op bio-ethanol en twaalf pompen. Samen met de stadsregio Rotterdam wordt gewekt aan een subsidieregeling om te zorgen dat de bio-ethanol goedkoper wordt dan benzine. In het kader van het RCI wordt gewerkt aan KHWFHUWL¿FHUHQYDQELRPDVVD
De Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) die in 2008 van kracht is geworden, biedt subsidiemogelijkheden voor diverse vormen van energieopwekking. In 2008 zal er voor 500 Megawatt (MW) aan nieuw windvermogen op land subsidiabel worden gesteld. Dit zijn al gauw 200 tot 300 nieuwe windturbines. Dit is een belangrijke stap op weg naar de doelstelling van 2.000 MW nieuw windvermogen op land in deze kabinetsperiode, zoals die in het werkprogramma Schoon en Zuinig is opgenomen. Zon-pv wordt in 2008 voor 10 MW gestimuleerd. De bedoeling hiervan is het lerend implementeren op gang te brengen. Het vermogen van 10 MW correspondeert met ongeveer 5.000 tot 10.000 zonneenergie systemen op woningen per jaar, bestaande uit enkele 10-tallen zonnepanelen per dak (woning). Voor wind op zee geldt een doelstelling van 450 MW extra gedurende deze kabinetsperiode. Er zijn afspraken gemaakt die er toe leiden dat in 2009 nieuwe vergunningen voor wind op zee kunnen worden verleend. Om deze reden is de categorie wind op zee nog niet opengesteld voor dit jaar, maar dat zal wel voor 2009 gebeuren.
Indicatoren Over de omvang van de warmtelozing naar water (indicator 2008) is vorig jaar onzekerheid ontstaan. In lijn met andere jaren rapporteerde Rijkswaterstaat over 2006 een vergunde warmtelozing van in totaal 4.047 MW of 128 PJ/jaar voor dit gebied. Voor het MSR-themarapport energie 2007 had het CE te Delft een energiestroomdiagram van het Rijnmondgebied opgesteld. Daaruit kwam een warmtelozing naar water van 185 PJ in 2002. Naar dit verschil is na de publicaties nader onderzoek gedaan. CE heeft de emissie berekend aan de hand van algemene karakteristieken. ,Q5LMQPRQGZLMNHQWZHHYDQGHYLHUUDI¿QDGHULMHQHFKWHUDIYDQ de standaard. Zij lozen hun warmteoverschot vrijwel geheel naar de lucht. Wordt daarvoor gecorrigeerd, dan stijgt de warmtelozing naar lucht en daalt die naar water met zo’n 50 PJ/jaar. De 135 PJ/ jaar die dan overblijft als geschatte lozing naar water zit nog maar iets boven de 128 PJ/jaar die is vergund. Q
Hoofdstuk 10: Energie
77
Verbruik groene stroom gemeenten
Volledig Geen
Beleid/doel Gemeenten hebben op veel terreinen, waaronder het afnemen van groene stroom, een voorbeeldfunctie. Toelichting De kaart laat de stand van zaken zien bij de gemeenten in het Rijnmondgebied qua afname van groene stroom in 2007 voor de eigen organisatie. De groep gemeenten die volledig groene stroom gebruikt, wisselt in de loop der jaren. Conclusie Van de zestien gemeenten in Rijnmond nemen er nu dertien alleen groene stroom af. 8012
Bron: MSR
Uitv o ering business plan Business plan Business case Haalbaarheidsstudie Bestuurlijk enthousiasmeren Lev e ringsgebied Restwarmtegebieden buiten Rijnmond
Restwarmteproje ct ROM-3
Beleid/doel Het restwarmteproject R-3 van ROM-Rijnmond beoogt aansluiting van 500.000 woningequivalenten op het restwarmtenet. Hierdoor wordt één miljoen ton CO2-uitstoot voorkomen. Er moet daartoe zo’n 1.000 MW aan warmte worden geleverd. Toelichting Het gebruik van restwarmte is heel gunstig voor het milieu. Het aanleggen van collectieve systemen is het meest rendabel als dit bij de planvorming en uitvoering van nieuwbouw en renovatieplannen wordt meegenomen. De kaart laat zien hoe ver de gemeenten en regio’s in het plangebied zijn gevorderd bij het omschakelen naar restwarmtegebruik. Er zijn zeventien gebieden onderscheiden. Conclusie Het merendeel van de onderscheiden gebieden bevindt zich in de fase van de haalbaarheidsstudie. Slechts twee gemeenten zijn dat stadium al voorbij, waarvan er één buiten Rijnmond valt. Daarnaast is een project waarbij uitwisseling tussen bedrijven plaatsvindt al ver gevorderd. 3080
voortgang afname
Bron: MSR
Te realiseren of bestaande opstelling
Opstellingen windenergie
Gewenste opstelling Studielocatie Zoekgebied opstellingen
Bron: MSR
Beleid/doel In de Nota Energie- en klimaatbeleid staat dat de provincie streeft naar ten minste 250 MegaWatt (MW) aan windenergie in 2010 in de hele provincie, waarvan ongeveer de helft in Rijnmond moet worden gerealiseerd. Deze doelstelling is ambitieuzer dan is afgesproken in de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW). Toelichting De kaart geeft aan waar zich in de regio de huidige windparken bevinden. Ook locaties waarvoor toekomstige ontwikkelingen zijn afgesproken, zijn hierop terug te vinden. Voor de ontwikkeling van de energieopbrengsten verwijzen we naar indicatornummer 8028. Conclusie Het in 2007 opgestelde vermogen bedraagt 161 MW, waarmee de doelstelling voor Rijnmond is gehaald. In de toekomst neemt het opgestelde vermogen waarschijnlijk verder toe als gevolg van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) die de minister van Economische Zaken heeft ingesteld. Voor 2008 is er een doelstelling op landelijk niveau om hierdoor 500 MW aan extra opgesteld vermogen te realiseren. Deze ontwikkeling is in deze kaart nog niet verwerkt. 8021
Beleid/doel Het beleid van met name de provincie, maar ook van individuele gemeenten, is erop gericht beschikbare locaties voor de opwekking van windenergie in kaart te brengen en er vervolgens voor te zorgen dat op de geschikte locaties energie wordt opgewekt. Doelstellingen zijn geformuleerd op het niveau van opgesteld vermogen, niet op basis van opbrengsten. Toelichting In de regio zijn 22 grote en kleine locaties voor de opwekking van windenergie. De cijfers zijn gebaseerd op daadwerkelijke productiegegevens en voor een deel ook op berekeningen en weergegeven in GWh (= 1 miljoen kWh). Conclusie De windenergieopbrengsten van de beschouwde locaties vertonen vanaf 2003 een aanzienlijke stijging. De verwachting is dat de stijging zich zal doorzetten door de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE). 8028
78
Het milieu in de regio Rotterdam 2008
Koelwaterlozingen
Nieuwe Waterweg 814 MW Calandkanaal 149 MW
Hollandsche IJssel 14 MW
Maasvlakte 1.855 MW
Nieuwe Maas 1.830 MW
Beleid/doel Om te voorkomen dat de waterkwaliteit afneemt door te hoge temperaturen van het oppervlaktewater worden beperkingen gesteld aan koelZDWHUOR]LQJHQ'DDUQDDVWPRHWHQEHGULMYHQXLWRRJSXQWYDQHQHUJLHHI¿FLHQF\ streven naar minder restwarmtelozing naar water en lucht. Toelichting In de kaart is per gebied de vergunde warmtelozing naar het water in megawatt (MW) aangegeven. De indeling van de gebieden is dit jaar gewijzigd om beter aan te sluiten bij de werkwijze van Rijkswaterstaat. Ruim eenderde van de warmtelozingsrechten ligt bij de E.ON Maasvlaktecentrale, het Shell complex volgt met ruim een kwart van de vergunde warmtelast. Conclusie In totaal mocht 4.661 MW (of 147 PJ/jaar) in 2007 aan thermische lozingen plaatsvinden. Dat is een stijging van 15% ten opzichte van de rapportage over 2006. Volgens opgave van Rijkswaterstaat wordt deze toename niet verklaard door nieuw toegekende lozingsrechten. Vermoedelijk zijn in het verleden niet alle lozingen op de Nieuw Maas meegeteld. 2008
Bron: MSR
Beleid/doel Het Rotterdam Climat Initiative (RCI) streeft naar een reductie van de CO2 uitstoot in Rotterdam van 50% in 2025 ten opzichte van het niveau in 1990. Toelichting Het RCI heeft een nulmeting CO2 uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de uitstoot in 1990 ongeveer 24 megaton (Mton) bedroeg. In 2005 was dat 29 Mton en in 2025 is dat bij ongewijzigd beleid en autonome groei bijna 46 Mton. Bij de situatie in 2025 is uitgegaan van onder meer de aanleg van de Tweede Maasvlakte en de bouw van twee elektriciteitscentrales. Afgerond bedroeg de bijdrage in 2005 van de industrie 88%, die van verkeer en vervoer 7% en die van de gebouwde omgeving 4%. Conclusie Om de doelstelling te realiseren mag in 2025 nog maar 12 Mton CO2 uitgestoten worden. Er is dus een besparing nodig van 34 Mton. 4006
Beleid/doel De stadsregio Rotterdam stelt een regionale klimaatagenda op, gericht op CO2-reductie. De gemeenten stellen ieder een gemeentelijk plan voor CO2-reductie vast. Door het organiseren van regionale en gemeentelijke bijeenkomsten, zowel bestuurlijk als ambtelijk, wordt een gezamenlijke ambitie en aanpak ontwikkeld. Het streven van de stadsregio is om samen met de regiogemeenten medio 2008 die gezamenlijke ambitie te vertalen in een concrete doelstelling. Toelichting De stadsregio heeft een nulmeting CO2 voor de regio uitgevoerd. De CO2-uitstoot in 1990 was ruim 26 megaton (Mton), in 2005 bijna 32 Mton en in 2025 (bij autonome ontwikkeling) 49 Mton. De uitstoot voor de gehele regio is ongeveer 3 Mton hoger dan die voor Rotterdam. Die toename wordt veroorzaakt door de uitstoot van de glastuinbouw en de extra emissies van de overige bronnen (bedrijven, verkeer en gebouwde omgeving). Conclusie Deze nulmeting geeft het startniveau van CO2-uitstoot. De gemeenten in de regio werken samen aan reductie van CO2-uitstoot en werken aan het opstellen van een gezamenlijke doelstelling. 5067
Hoofdstuk 10: Energie
Beleid/doel Nederland heeft zich in Kyoto verplicht de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met 6% te hebben teruggebracht ten opzichte van 1990. Er zijn geen afspraken gemaakt over de verdeling van die reductie over de regio’s. Toelichting 'H¿JXXUWRRQWKHWYHUORRSYDQGHXLWVWRRWYDQ&22 door de grote bedrijven in Rijnmond. De uitstoot van de overige broeikasgassen door de industrie in Rijnmond is verwaarloosbaar, zodat deze verder buiten beschouwing EOLMYHQ'RRUHHQQDXZNHXULJHUUHJLVWUDWLHYDQGHHPLVVLHVLVGHJUD¿HNPHW terugwerkende kracht aangepast. Conclusie In 2007 is de uitstoot van CO2 licht toegenomen tot 25,1 miljoen ton. 3006
79
!
!
Het milieu in de regio Rotterdam 2008
"
80
Beleid/doel Verkeer en vervoer levert een belangrijke bijdrage aan de CO2 uitstoot in de regio. Bij de inzet voor reductie van de CO2-uitstoot, onderzoeken Rotterdam en stadsregio Rotterdam de mogelijkheden om die reductie ook bij verkeer en vervoer te realiseren. Daarbij wordt nadrukkelijk ook naar emissies JHNHNHQGLHYDQEHODQJ]LMQYRRUGHOXFKWNZDOLWHLW]RDOV¿MQVWRIHQ12x. Toelichting Om te kunnen bepalen welke besparing mogelijk is, is een nulmeting CO2 uitgevoerd. Zowel door het Rotterdam Climate Initiative voor Rotterdam als door de Stadsregio Rotterdam voor de hele regio. Daarbij is onderscheid gemaakt naar wegverkeer (personen en vracht), scheepvaart, railverkeer (inclusief de uitstoot die met elektriciteitsgebruik samenhangt) en YOLHJYHUNHHUODQGHQRSHQRSVWLMJHQYDQ5RWWHUGDP$LUSRUW 'H]H¿JXXUWRRQW het beeld voor de gehele regio voor 2005. Conclusie Personenauto’s leveren de grootste bijdrage aan de CO2-uitstoot door de sector verkeer en vervoer. De bijdrage van scheepvaart en vrachtZDJHQVLVRRNVLJQL¿FDQW5DLOYHUNHHUHQYOLHJYHUNHHUOHYHUHQHHQEHGXLGHQG kleinere bijdrage. 5066