Energie-efficiencyplan 2011-2016 voor
ProRail te
Utrecht
in het kader van het MJA3-convenant EEP-nummer: 2392 NIC-code: 204610 EDMS-nummer: 3048387 April 2012
Status: definitief
Betrokken MJA3-deelnemer ProRail BV Moreelsepark 3 3511 EP Utrecht Contactpersoon: Gerald Olde Monnikhof T: 088-2313283 E:
[email protected] Procesbegeleiding Agentschap NL Croeselaan 15 3521 BJ Utrecht Contactpersoon: Hub Cox Adviseur Beco Vestiging Utrecht Catharijnesingel 49 3511 GC Utrecht Contactpersoon: Allard van Krevel T: 06-53686749 E:
[email protected] W: www.beco.nl Dit EEP is opgesteld in samenwerking met KWA Adviseurs, gevestigd in Amersfoort. Betrokken personen Sebastiaan van Vliet Gerald Olde Monnikhof Ralph Luijt Johan Hofstede Chris Kuipers Fons Pennartz Martin van de Pol Allard van Krevel Bert Kruyt
ProRail, Utrecht ProRail, Utrecht NS Reizigers, Utrecht NedTrain, Utrecht NS Stations KWA KWA Beco Beco
EDMS-#3037532-v2B-Energie-efficiencyplan_2011_-_2016_ProRail_(EEP)
ENERGIE-EFFICIENCYPLAN 2011-2016
MJA3- en adresgegevens Naam inrichting
ProRail BV
NIC-code
204610
MJA-sector
Railsector
Looptijd EEP
2011-2016
Mate van actualisatie
Dit betreft een geheel nieuw EEP
Straatnaam
Moreelsepark
Huisnummer
3
Vestigingspostcode
3511 EP
Vestigingsplaats
Utrecht
Postadres
Postbus 2038
Posthuisnummer
N.v.t.
Postpostcode
3500 GA
Postplaats
Utrecht
Contactpersoon EEP Geslacht
De heer
Titel
Ir.
Voornaam
Gerald
Tussenvoegsel(s)
N.v.t.
Achternaam
Olde Monnikhof
Functie
Beleidsadviseur milieu
Telefoonnummer (vast)
088-2313283
Telefoonnummer (mobiel)
06-26945850
E-mailadres
[email protected]
Dit energie-efficiencyplan (EEP) is opgesteld in het kader van het MJA3-convenant tussen de overheid en het bedrijfsleven.
MANAGEMENTSAMENVATTING
Inleiding ProRail is verantwoordelijk voor het spoorwegnet van Nederland. Dit omvat de aanleg, het onderhoud, het beheer, de zorg voor de veiligheid op en rondom het spoor en het transferdeel van stations. Voor deze taken 3 wordt jaarlijks ruim honderd GWh aan elektriciteit en tussen de vijf en zes miljoen m aardgas verbruikt, verspreid over heel Nederland. In totaal heeft ProRail bijna zevenduizend kilometer spoor in beheer en ongeveer 390 locaties die onder de Wet milieubeheer vallen (emplacementen, stations en kantoren; zogenaamde Wm-inrichtingen). Vanaf 1997 neemt ProRail deel aan de MJA; tot en met 2010 via de MJA-NS, samen met NS 1 2 Poort/Stations . ProRail heeft in MJA-NS-periode de energie-efficiency met circa 20% verbeterd . De directie van ProRail heeft in september 2009 de ambitie uitgesproken om de energie-efficiency tussen 2005 en 2020 met 30% te verbeteren (gemiddeld 2% verbetering per jaar). Daarnaast wil ProRail uiterlijk in 2020 al haar energie duurzaam inkopen en streeft ze naar reductie van energie en CO2-emissie door samenwerking met partners in de keten. Begin 2011 is ProRail toegetreden tot de MJA3. Samen de NS Groep (NedTrain, NS Hispeed, NS Stations en NS Reizigers) vormt het momenteel de railsector binnen de MJA3. Met het onderhavig EEP laat ProRail zien hoe het bedrijf in de periode 2011-2016 aan de verplichtingen gaat voldoen die het met de toetreding tot de MJA3 is aangegaan. Adresgegevens deelnemer Naam inrichting
ProRail BV
NIC-code
204610
Straatnaam
Moreelsepark
Huisnummer
3
Vestigingspostcode
3511 EP
Vestigingsplaats
Utrecht
MJA-sector
Railsector
Deelname aan CO2-emissiehandel
Nee
Bevoegd gezag ProRail heeft gekozen voor de concernbenadering bij het opstellen van het EEP. Deze benadering houdt in dat de verschillende Wm-inrichtingen die onderdeel uitmaken van het concern, hun energieefficiencyplannen tot één overkoepelend plan bundelen. Het concern kan er echter voor kiezen om deze doelstelling te behalen door besparende maatregelen efficiënt over de verschillende inrichtingen te spreiden, waardoor op individueel inrichtingsniveau de doelstellingen ook lager dan 8% voor één EEP-periode van vier jaar kunnen zijn. Overigens betreft dit EEP een langere dan gebruikelijke periode, namelijk zes jaar (20112016), dus is de doelstelling over deze periode opgehoogd naar 12%.
1 2
NS Stations heeft een aantal jaar NS Poort geheten en heet vanaf 1 februari 2012 weer NS Stations. De energie-efficiencyindex van ProRail en NS Poort samen is 80,1 in 2010 ten opzichte van 100 in het oorspronkelijke referentiejaar 1997.
I
In het geval van ProRail wordt circa 50% van de energie buiten de Wm-inrichtingen verbruikt, veelal met dezelfde soort systemen als erbinnen (zoals seinen, wissels). Ook bij deze verbruikers realiseert ProRail de komende jaren een aanzienlijke energiebesparing. De maatregelen die daaraan ten grondslag liggen zijn eveneens opgenomen in dit EEP. Aangezien ProRail circa 390 inrichtingen heeft, verspreid over heel Nederland, die onder de Wet milieubeheer vallen, is het praktisch ondoenlijk om alle bevoegde bezagen te betrekken bij toetsing van het EEP. Na toetsing en goedkeuring van het EEP door Agentschap NL zal in samenspraak met de relevante betrokkenen naar een wijze worden gezocht waarmee aan de behoefte van de bevoegde gezagen kan worden voldaan. Op het moment vast definitieve vaststelling van dit EEP is de gekozen route nog onderwerp van overleg. De emplacementen die bij het opstellen van het EEP beschouwd zijn en de stations en kantoren van ProRail die vallen onder de wet milieubeheer zijn te vinden in bijlage 6, bijlage 7 en bijlage 8. Energieverbruik ProRail De energieverbruikscijfers en effecten van maatregelen van het EEP van ProRail zijn vastgesteld voor het basisjaar 2010. Het totale primaire-energieverbruik van ProRail bedroeg in 2010 1.132 TJ. De energie die ProRail verbruikt wordt grotendeels ingekocht via NS Stations (facilitaire energie) en Vivens. De laatstgenoemde organisatie levert de tractie-energievoorziening (TEV), waarbij het ProRaildeel voornamelijk ingezet wordt voor treinbeveiligingssystemen (seinen, overwegen, treindetectie). Bij een aantal kantoorpanden wordt de energie ingekocht via de verhuurder. Dit is een gering deel van het totale energieverbruik. Voor het opstellen van dit EEP is een energieverbruiksanalyse (EVA) uitgevoerd. Deze analyse geeft een verdeling van het energieverbruik op verschillende niveaus. Op het hoogste niveau is het verbruik verdeeld over de volgende entiteiten: infra, stations, en kantoren. In onderstaand taartdiagram is te zien dat ruim 60% ervan bestemd is voor infra-activiteiten (direct gelieerd aan beheer en onderhoud van het spoorwegnetwerk),
Energieverbruik ProRail 2010 Totaal: 1.132 TJ primaire energie per jaar Jaarverbruik energiedragers: 5,90 miljoen Nm3 aardgas en 103 MWh elektriciteit
Kantoren 101 9%
Stations 329 29%
Infra 702 62%
Verdeling ProRail hoogste niveau (2010). een kleineenergieverbruik 30% verbruikt wordt op op de het stations en het restant door de kantoren, circa 10%.
II
Een verdere onderverdeling naar functionaliteit levert de navolgende figuur op. Ook deze verdeling betreft het totale energieverbruik van ProRail in 2010. Opvallend grote posten zijn daarbij: de verlichting (totaal 21%), de tractie-energievoorziening (TEV, seinen en treindetectie, 21%) en de wisselverwarming (19%). Verlichting, seinen en wisselverwarming zijn dan ook drie verbruikers waarop vele gedefinieerde energiebesparingsmaatregelen betrekking hebben. Voor de TEV zijn de mogelijkheden voor energiebesparing beperkt, omdat het ingrijpt op de veiligheid van het spoor. ProRail gebruik de TEV vooral voor treinbeveiligingssystemen. Desondanks worden ook hier een tweetal besparingsmaatregelen doorgevoerd.
Onderverdeling van het energieverbruik van ProRail (2010). 3
Circa 70.000 MWh en ruim 5 miljoen Nm aardgas is bestemd voor stations, infrastructuur (emplacementsverlichting, seinen, tunnels, bruggen, wissels) en verkeersleidingsposten die in beheer zijn bij ProRail. Daarnaast wordt er bijna 26.000 MWh aan elektriciteit verbruikt door het TEV-systeem en ongeveer 7.000 MWh 3 elektriciteit, 0,8 miljoen Nm gas en 14 TJ aan warmte voor kantoren. Vooruitblik energiezorg 2011-2016 NS Stations levert ongeveer 75 procent van de energie die ProRail gebruikt. Zij hebben een systeem waarmee het energieverbruik wordt geregistreerd en doorbelast aan de verschillende afnemers. Hiervoor worden in sommige gevallen verdeelsleutels gebruikt. De komende jaren worden op de tachtig grootste stations de verdeelsleutels vervangen door onderbemetering. Voor de andere locaties zoals kleinere stations, langs de vrije baan en emplacementen blijft de sector vooralsnog werken met verdeelsleutels. De overige 25% van de energie wordt door Vivens geleverd via de TEV (onderstations en bovenleiding) en voor een klein deel - voor kantoren die ProRail huurt - door andere partijen dan NS Stations. Het energieverbruik door de TEV wordt volledig op basis van comptabele meters gemeten en naar de diverse verbruikers (vervoerders en ProRail) doorberekend aan de hand van een verdeelsleutel. De verdeelsleutel wordt door Vivens bepaald aan de hand van de gemaakte reizigerskilometers en tonkilometers (goederenvervoer) door
III
de vervoerders, en wordt regelmatig geactualiseerd. Het verbruik van ProRail wordt bepaald op basis van statistische gegevens en steekproeven (metingen). De energie voor kantoren wordt deels gemeten en afgerekend, maar zit deels ook in de verhuurcontracten verdisconteerd. In komende jaren gaat ProRail bij meer kantoren het energieverbruik monitoren. Om de uitvoering van het EEP te monitoren maakt ProRail gebruik van het milieumanagementsysteem (MMS). Daarin is beschreven hoe ProRail stuurt op haar milieu- en duurzaamheidsdoelen. Om beter te kunnen sturen op energieverbruik gaat ProRail in 2012 een energiemanagementsysteem invoeren, zoveel mogelijk conform de ISO 16001 of 50001. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Basischeck Energiezorg van Agentschap NL. Het is de bedoeling dat dit in 2013 operationeel is. Geplande maatregelen ProRail heeft voor de EEP-periode 2011-2016 in totaal 34 te onderscheiden maatregelen gepland die tot een totale energie-efficiencyverbetering van 27,5% leiden indien ze allemaal worden uitgevoerd en de beoogde besparing opleveren. Hier zitten ook onzekere maatregelen bij. De totale ambitie door uitvoering van zekere en voorwaardelijke maatregelen ligt op 13,9%. In de navolgende tabellen worden de details wat betreft categorie en kwalificatie gepresenteerd. Voor de details op maatregelniveau wordt verwezen naar bijlage 5. Besparing of aandeel [TJ]
Kwalificatie
Zeker
98,052
Categorie
Besparing of aandeel [TJ]
8,7%
PE KE DE
79,413 14,778 3,861
7,0% 1,3% 0,3%
Voorwaardelijk
59,884
5,3%
PE KE DE
54,484 5,400 0,000
4,8% 0,5% 0,0%
Onzeker
153,516
13,6%
PE KE DE
27,516 126,000 0,000
2,4% 11,1% 0,0%
Totaal Totaal zeker en voorwaardelijk Categorieverdeling
311,452 157,936
27,5% 13,9%
PE
KE
DE
Totaal
Totaal per categorie
161,413 14,3%
146,178 12,9%
3,825 0,3%
311,452 TJ 27,5%
Zeker en voorwaardelijk per categorie
133,897 11,8%
20,178 1,8%
3,861 0,3%
157,936 TJ 13,9%
Zeker Besparing of aandeel TJ / jaar
Functionaliteit of verbruiker Algemeen (buiten energieverbruikers) Infra: gebouwen Infra: overig Infra: terreinverlichting Infra: tractie-energievoorziening Infra: wisselverwarming Kantoren Stations: CTA / Info+ Stations: liften en roltrappen Stations: overig Stations: verlichting Totaal
Voorwaardelijk Besparing of aandeel TJ / jaar
14,778 0,000 9,839 0,360 0,000 52,357 2,606 0,000 3,375 3,861 10,877
1,3% 0,0% 0,9% 0,0% 0,0% 4,6% 0,2% 0,0% 0,3% 0,3% 1,0%
5,400 0,000 0,000 0,000 0,000 35,751 0,000 0,000 0,000 17,692 1,041
0,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,2% 0,0% 0,0% 0,0% 1,6% 0,1%
98,052
8,7%
59,884
5,3%
*** IV
SYMBOLEN EN AFKORTINGEN Symbool / afkorting
Definitie
Eenheid
besp
Besparing
gebruikt als index
BI
Besparingsindex
%
DE
Duurzame energie
E
Energie(verbruik)
J
EEI
Energie-efficiency-index
-
EEP
Energie-efficiencyplan
EEV
Energie-efficiencyverbetering
-
KE
Ketenefficiency
gebruikt als index
MJA
Meerjarenafspraken
n
Aantal
P
Productiehoeveelheid
Eenheid
PE
Procesefficiency
-
ref
Referentie
gebruikt als index
SEV
Specifiek energieverbruik
J / Eenheid
w
Werkelijk
gebruikt als index
x
Jaartal
gebruikt als index
INHOUD 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.5
INLEIDING................................................................................................................................1 Algemeen..................................................................................................................................1 Achtergrond ..............................................................................................................................1 Railsector ..................................................................................................................................1 Doelstellingen, verplichtingen en ambities .................................................................................2 Algemeen................................................................................................................................. 2 ProRail ..................................................................................................................................... 3 Context EEP .............................................................................................................................3
2.1 2.2
ENERGIEZORG........................................................................................................................5 Algemeen..................................................................................................................................5 Communicatie ...........................................................................................................................5
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.6 3.7 3.8 3.9 3.9.1 3.9.2 3.9.3
PROCESBESCHRIJVING EN ENERGIEVERBRUIKSANALYSE .............................................7 Procesbeschrijving ....................................................................................................................7 Proces Wm-inrichtingen ............................................................................................................8 Prestatiematen en specifieke energieverbruiken in het referentiejaar 2010 ................................9 Historie van het energieverbruik en de energie-efficiency ..........................................................9 Energiebalans ......................................................................................................................... 10 Inleiding ..................................................................................................................................10 Verdeling van het primaire-energieverbruik op concernniveau .................................................10 Verdeling van het energieverbruik op andere niveaus ..............................................................12 Eigen energieopwekking ......................................................................................................... 13 Gemiddelde inkooptarieven ..................................................................................................... 13 Rendement energieomzetting.................................................................................................. 14 Invloedsfactoren...................................................................................................................... 14 Algemeen................................................................................................................................14 Interne invloedsfactoren ..........................................................................................................14 Externe invloedsfactoren .........................................................................................................15
4.1 4.2
PRODUCTBESCHRIJVING EN POSITIONERING IN DE KETEN ........................................... 17 Algemeen................................................................................................................................ 17 Positionering in de keten ......................................................................................................... 17
2
3
4
5
VISIE OP DUURZAME ENERGIE ........................................................................................... 19
6
VOORSTUDIE EN ROUTEKAART ......................................................................................... 21
7 7.1 7.2 7.3 7.4
INVENTARISATIE BESPARINGSMOGELIJKHEDEN ............................................................ 23 Afwegingskader....................................................................................................................... 23 Toegepaste inventarisatiewijze en onderzoeksmethode voor besparingsmogelijkheden .......... 23 Gebruikte rendementsberekening voor maatregelen................................................................ 24 Gehanteerde energietarieven .................................................................................................. 24
8.1 8.2 8.3
GEPLANDE MAATREGELEN ................................................................................................ 25 Inleiding .................................................................................................................................. 25 Geactualiseerde maatregellijst................................................................................................. 25 Maatregelentabellen ................................................................................................................ 25
8
9
OVERIGE ACTIVITEITEN ....................................................................................................... 29
REFERENTIES........................................................................................................................................... 31 BIJLAGE 1 GEBRUIKTE TERMEN EN DEFINITIES ................................................................................. 33 BIJLAGE 2 SCHEMATISCHE WEERGAVE RAILSECTOR IN RELATIE TOT DE MJA3........................... 35 BIJLAGE 3 DETAILS PRESTATIEMATEN................................................................................................ 37 BIJLAGE 4 DETAILS ENERGIEVERBRUIK.............................................................................................. 39 BIJLAGE 5 MAATREGELEN EEP 2011-2016 ........................................................................................... 45 BIJLAGE 6 EMPLACEMENTEN PRORAIL ............................................................................................... 49 BIJLAGE 7 STATIONS DIE ONDER DE WET MILIEUBEHEER VALLEN ................................................. 51 BIJLAGE 8 KANTOREN PRORAIL DIE ONDER DE WET MILIEUBEHEER VALLEN .............................. 55 BIJLAGE 9 ENERGIEDRAGERSLIJST AGENTSCHAP NL ...................................................................... 57
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
1
INLEIDING
1.1
Algemeen
Dit EEP is een verdere uitwerking van het Energiebeleidsplan 2011-2020 (“Energie - zorg voor minder CO2”), dat in september 2009 door de directie is vastgesteld. Het onderhavige energie-efficiencyplan is bedoeld als operationeel kader voor de verschillende bedrijfseenheden van ProRail. Tevens laat ProRail hiermee aan bevoegde gezagen Wet milieubeheer, Agentschap NL en het ministerie I&M zien hoe invulling wordt gegeven aan de MJA3-verplichtingen. 1.2
Achtergrond
Het ministerie van Economische Zaken maakte begin jaren negentig de eerste afspraken met het bedrijfsleven over de verbetering van de energie-efficiency. Dit resulteerde in convenanten met de energie-intensieve sectoren, de zogenaamde meerjarenafspraken (MJA). De Nederlandse Spoorwegen (railsector) traden toe in 1997. De meeste eerste-generatie-meerjarenafspraken (MJA1) eindigden in het jaar 2000, een aantal later afgesloten MJA1-convenanten liep langer door, waaronder die van de railsector. De aanpak bleek een succes: gemiddeld bereikten de sectoren over de periode 1989-2000, een energieefficiencyverbetering (EEV) van 22,3%. De industrie en overheid besloten daarom opnieuw overeenkomstige afspraken te maken. Dit leidde in 2001 tot de ondertekening van nieuwe MJA-convenanten met een looptijd tot 2012 (MJA2). In 2008 is de MJA2 opengebroken en opgevolgd door de MJA3, waarmee de overheid en het bedrijfsleven afspraken hebben gemaakt tot en met 2020. 1.3
Railsector
De MJA-NS had een looptijd van 1997 tot en met 2010, waardoor de noodzaak om toe te treden tot de MJA2 niet bestond. De gezamenlijke doelstelling van de railsector was om de efficiency te verbeteren met 16% in 2010 ten opzichte van 1997. Dit doel is ruimschoots gehaald. De sector heeft in 2010 ten opzichte van 1997, een verbetering bereikt van 27%. ProRail heeft in die periode de efficiency verbeterd met 20%. Op 1 januari 2011 zijn ProRail en de NS Groep toegetreden tot de MJA3. Dit is een uitbreiding van de MJA3 NS, aangezien hiermee ook NS Hispeed en Servex (onderdeel NS Stations ) gaan deelnemen. In tabel 1 en tabel 2 is aangegeven hoe de oude situatie (tot en met 2010) in elkaar stak en welke partijen deelnemen aan de MJA3 vanaf 2011.
3
NS Stations heeft een aantal jaar NS Poort geheten en heet vanaf 1 februari 2012 weer NS Stations. Beco
1
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Tabel 1
Situatie vanaf 1997 tot en met 2010 in de railsector.
Periode
Concern
1997-2003
2004
2005-2010
Tabel 2
4
Deelnemers
NIC-code
MJA-nummer
200218
270003
N.v.t.
NedTrain
N.v.t.
NS Stations
200227
270004
N.v.t.
NS Reizigers
200226
270001
5
N.v.t.
NS Vastgoed
270005
Onbekend
N.v.t.
NS RIB
200255
270002
N.v.t.
NedTrain
200218
270003
N.v.t.
NS Poort
200227
270004
N.v.t.
NS Reizigers
200226
270001
N.v.t.
ProRail
200255
270002
N.v.t.
NedTrain
200218
270003
N.v.t.
NS Poort/ProRail
200227
270004
N.v.t.
NS Reizigers
200226
270001
Convenant
Opmerking
200218
MJA1
NS Vastgoed is vanaf 2004 uit de MJA getreden.
Er is besloten dat NS Poort en ProRail vanaf 2005 gezamenlijk deelnemen en in het e-MJV monitoren.
Situatie vanaf 1 januari 2011 in de railsector.
Periode
Concern
Deelnemers
NIC-code
MJA-nummer
204549
N.v.t.
204610
N.v.t.
Convenant
Opmerking
NedTrain
Vanaf 2011
NS Groep
NS Hispeed NS Stations
MJA3
Het voormalige NS Vastgoed valt inmiddels onder NS Stations.
NS Reizigers ProRail
ProRail
In bijlage 2 is schematisch aangegeven welke gevolgen dit heeft voor het opstellen van de EEP's in deze branche en voor de monitoring met behulp van het e-MJV. 1.4
Doelstellingen, verplichtingen en ambities
1.4.1
Algemeen
De MJA3 is een convenant waarbij zowel branches als bedrijven zich kunnen aansluiten. Binnen MJA3 is een aantal doelstellingen vastgesteld. De belangrijkste zijn: • Een gemiddelde EEV tussen begin 2005 en eind 2020 van 30% voor het totaal aan deelnemende inrichtingen. • Een EEV van gemiddeld 2% per jaar op inrichtingsniveau binnen dezelfde convenantsperiode. Dat betekent dat beide bedrijven hun energie efficiency met ten minste 20% willen verbeteren van 2011-2020. Deelnemende sectoren krijgen ook een aantal verplichtingen opgelegd. Zo dient de brancheorganisatie de leden te stimuleren om deel te nemen. Ook moet de brancheorganisatie het initiatief nemen tot een voorstudie voor een routekaart. In het geval van de railsector ontbreekt een brancheorganisatie. ProRail en de NS Groep hebben samen het initiatief tot het uitvoeren van een voorstudie genomen.
4 5
In het kader van de MJA. Voluit: NS Reizigers Materieel en Infrabeleid Beco
2
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
1.4.2
ProRail
Door deelname aan de MJA3 verplicht ProRail zich tot het volgende: • Het opstellen van een energie-efficiencyplan (EEP). De looptijd van het eerste EEP is van 2011-2016 (vanwege de 'tussentijdse overstap'). Daarna wordt nog een EEP gemaakt voor de periode 2017-2020. • Een EEV op concernniveau van 12% over de EEP-periode 2011-2016. • Het inrichten van systematische energiezorg; hiervoor gaat ProRail een energiemanagementsysteem opzetten als doorontwikkeling van dit aspect van het milieumanagementsysteem. Deze doelstellingen sluiten aan bij het energiebesparingsbeleid dat in september 2009 door de directie van ProRail is vastgesteld en onder andere het volgende beoogt: 1. In 2020 het behalen van een EEV van 30% ten opzichte van 2005 (ofwel afgerond 2% per jaar, analoog aan de MJA3-doelstelling). 2. In 2020 de benodigde energie 100% duurzaam op te wekken of in te kopen. 3. Actief bij te dragen aan CO2-uitstootreductie bij ketenpartners en zo mogelijk deze partners ook daartoe uitdagen met als adagium: 'Samen zorgen voor minder CO2'. In december 2010 heeft ProRail besloten de eerste en derde doelstelling in te vullen door toe te treden tot de MJA3. Voor de periode 2011–2016 laat ProRail met dit EEP zien welke maatregelen genomen worden om de doelstelling te halen. Het jaar 2010 is gekozen als het basisjaar, het referentiejaar is 2005, conform de convenantafspraken. Meer daarover in paragraaf 3.3. 1.5
Context EEP
ProRail is verantwoordelijk voor het spoorwegnet van Nederland. Dit omvat de aanleg, het onderhoud, het beheer, de zorg voor de veiligheid op en rondom het spoor en het transferdeel van stations. In totaal gaat het om bijna 7000 km spoor en ongeveer 390 stations. ProRail zorgt voor een eerlijke verdeling van de capaciteit en leidt het verkeer over deze infrastructuur. Tot slot adviseert de organisatie de Nederlandse staat over het spoorbeheer.
Voorbeeld Seinen die langs de baan staan verbruiken veel energie. Deze seinen staan zowel op emplacementen, als langs de vrije baan. Een maatregel die leidt tot een lager energieverbruik van een sein, wordt dan ook overal geïmplementeerd en niet alleen binnen emplacementen.
Onder het beheer van ProRail vallen ook een groot aantal inrichtingen die vallen onder Wet milieubeheer. Deze inrichtingen liggen verspreid door heel Nederland. Het gaat hierbij om 103 emplacementen, 261 stati6 ons en in totaal 23 kantoorgebouwen en verkeersleidingsposten (VL-posten) . De inrichtingen zijn verantwoordelijk voor circa de helft van het totale energiegebruik van ProRail. De rest komt voor rekening van systemen die staan buiten de inrichtingen. Het EEP richt zich op het totale energiegebruik van ProRail; maatregelen beperken zich dus niet tot de inrichtingen. De reden hiervoor is dat ProRail het totale energiegebruik wil terugdringen. Bijkomend argument is dat veel besparingsmaatregelen zowel binnen als buiten inrichtingen gerealiseerd gaan worden.
6
Stand van zaken 2011. Beco
3
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
2
ENERGIEZORG
2.1
Algemeen
ProRail heeft een milieumanagementsysteem (MMS) dat conform ISO 14001 is opgesteld. Binnen dit systeem zijn KPI’s en PI’s voor energie opgesteld. Belasting van het milieu door CO2-uitstoot en energieverbruik zijn daarin geïdentificeerd. Jaarlijks maakt ProRail een milieujaarplan, waarin de acties worden benoemd die we treffen om de milieudoelstellingen te realiseren. Energie is binnen het thema duurzaamheid een vast onderdeel. De voortgang van het EEP wordt gerapporteerd conform de systematiek die beschreven is in het MMS. Daarnaast zal ProRail de komende jaren de voortgang op het gebied van energieverbruik en besparende maatregelen bijhouden via rapportage in het elektronisch milieujaarverslag (e-MJV). In 2012 gaat ProRail het MMS wat betreft energie verder uitbouwen naar een volledig energiemanagementsysteem (EMS) volgens de ISO 160001 of 50001. De Basischeck Energiezorg is daarbij een leidraad. In 2013 wordt dit dan verder verbreed tot een energie- en CO2-managementsysteem. Via het MMS en EMS kan ProRail sturen op het energiegebruik en de reductiedoelstellingen. Hiermee kan ook worden geanticipeerd op eventuele wijzigingen in de bedrijfssituatie. De stand van zaken eind 2011 wat betreft energiezorg conform de Basischeck is weergegeven in tabel 3. Tabel 3
Stand van zaken energiezorg eind 2011.
Energiezorg ISO 14001 gecertificeerd
2.2
Nee
Energiezorg geïmplementeerd
Gedeeltelijk
Openstaande 2j-vragen (2011)
7
Openstaande 3j-vragen (2011)
14
Energiezorg voldoet (2011)
Nee
Budget voor energiezorg per jaar
€ 50.000,--
Aantal fte's voor energiezorg
0,5
Communicatie
ProRail wil uitdragen dat zij energiebesparing belangrijk vindt en dat de prioritering van energiebesparingsprojecten gebaseerd is op een breed gedragen visie, namelijk de aanpak volgens de Trias Energetica. Deze benaderingswijze is de basis van het energieefficiencybeleid van ProRail. Samengevat luidt deze als volgt: 1. Beperk in eerste instantie de energievraag, bijvoorbeeld door goede warmte-isolatie van gebouwen, daglichttoetreding die de noodzaak tot kunstlichtgebruik voorkomt of het reduceren van het aantal wissels waardoor er minder wisselverwarming nodig is. 2. Zet in tweede instantie zo veel mogelijk duurzame energie in, dat wil zeggen energie opgewekt uit bijvoorbeeld wind, zon, waterkracht, biomassa of aardwarmte. 3. Gebruik voor de resterende inzet van fossiele brandstoffen apparatuur met een zo hoog mogelijk rendement, bijvoorbeeld door Figuur 1 het goed afstellen van verwarmingsketels en branderpijpen bij de wisselverwarming of door inzet van energiezuinige verlichting.
Beco
Visualisatie van de Trias Energetica.
5
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
De resultaten van het EEP wordt regelmatig besproken in het procesleidersoverleg milieu en het stafoverleg milieu. De procesleiders milieu zorgen voor de contacten met de bevoegde gezagen aangaande de Wet milieubeheer. Zij zijn verantwoordelijk voor de formele communicatie met gemeenten en provincies. Het stafoverleg milieu adviseert de directie over milieuzaken. De interne communicatie over het energiebeleid en het EEP zal hoofdzakelijk via de intranetwebsite Focus verlopen. Regelmatig zullen daarop nieuwsberichten, successen en voorbeelden worden geplaatst. Daarnaast kan er gebruik gemaakt worden van het ProRail-magazine Proloog om het energiebesparingsbeleid onder de aandacht te brengen. Het EEP is beschikbaar voor externen via de website van ProRail. Verder neemt ProRail deel aan werkgroepen van Railforum en UIC die zich bezig houden met energiebesparing. Via deze werkgroepen wordt het energiebesparingsbeleid uitgedragen maar wordt ook aansluiting gezocht bij marktpartijen en branchegenoten in binnen en buitenland. In hoofdstuk 9 wordt hier verder op ingegaan. ProRail doet regelmatig onderzoek naar de mogelijkheden van energiebesparing en vermindering van de CO2-emissie die binnen haar invloedsbereik ligt. Sinds 2008 wordt jaarlijks de CO2-voetafdruk berekend. Deze voetafdruk en de onderzoeksresultaten worden gepubliceerd via de website van ProRail en zijn openbaar. Ook de bedrijfsrapportage die in het kader van de MJA3-monitoring wordt gemaakt, zal via deze website beschikbaar worden gesteld.
Beco
6
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
3
PROCESBESCHRIJVING EN ENERGIEVERBRUIKSANALYSE
3.1
Procesbeschrijving
ProRail zorgt voor het spoorwegnet van Nederland, dat een lengte heeft van circa zevenduizend kilometer. Iedere dag rijden hierover ongeveer 6.550 treinen met 1,2 miljoen reizigers en honderdduizend ton goederen. Om dit gebruik mogelijk te maken verdeelt ProRail de ruimte op het spoor, regelt zij het treinverkeer, informeert de vervoerders, bouwt en beheert stations, onderhoudt het spoor en legt nieuw spoor aan. Het Nederlandse spoor wordt gebruikt door 36 spoorwegmaatschappijen. Het merendeel hiervan zijn ondernemingen die zich richten op goederenvervoer. Er zijn negen ondernemingen die personen vervoeren, een aantal museumspoorwegmaatschappijen en aannemers die ten behoeve van onderhoud met treinmaterieel rijden. Van deze maatschappijen is NS Reizigers verreweg de grootste. NS Reizigers is eveneens toegetreden tot de MJA3, de andere spoorwegmaatschappijen niet. Samen met de overige bedrijfsonderdelen NS Hispeed, NS Stations en Nedtrain vormen zij de NS Groep als deelnemer. De totale railsector verbruikt jaarlijks circa 18.000 TJ, waarvan de tot de MJA3 toegetreden bedrijven ongeveer 14.525 TJ voor hun rekening nemen. In figuur 2 is de verdeling van het energieverbruik van de tot de MJA3 toegetreden bedrijven binnen de sector weergegeven.
Figuur 2
Verdeling van het primaire-energieverbruik van de MJA-deelnemers in de railsector.
Beco
7
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
3
Jaarlijks verbruikt ProRail rond de 100.000 MWh aan elektriciteit, bijna 6 miljoen Nm aardgas en nog een kleine 14 TJ aan warmte. Deze energie wordt gebruikt voor: • Infrastructuur (wissels, spoorwegovergangen, seinen, treindetectie, terreinverlichting, tunnels, bruggen, VL-posten, et cetera). • Transferfunctie van de stations (verlichting stationshallen, tunnels en perrons, liften, roltrappen, reizigersinformatie, et cetera.). • Kantoren (centraal en regionaal). Ruim 60% van het energieverbruik is toe te wijzen aan de infrastructuur, circa 30% aan de stations en rest, ongeveer 10%, wordt gebruikt in de kantoren. In paragraaf 3.5 wordt hier nader op ingegaan. Niet tot het energieverbruik door ProRail behoren de volgende posten: • De energie die door de onderstations via de bovenleidingen aan de treinen wordt geleverd. • Het energieverbruik door de commerciële ruimten op stations, waaronder de kiosken, inclusief verwarmingsenergie. • Het energieverbruik door de kaartverkoopautomaten en de OV-chippoorten en -paaltjes. 3.2
Proces Wm-inrichtingen
Voor emplacementen geldt dat ProRail het eerste aanspreekpunt is voor het bevoegd gezag Wet milieubeheer. ProRail is echter nooit de enige gebruiker van zo’n emplacement. Het kan dus zijn dat andere bedrijven verantwoordelijk zijn voor het treffen van maatregelen en mededrijver zijn. In dit EEP zijn enkel maatre-
Figuur 3
Eigendomsverdeling op een regulier station. Beco
8
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
gelen opgenomen die vallen onder het eigen beheer van ProRail. Voor de stations is NS Stations het eerste aanspreekpunt voor bevoegde gezagen. ProRail is verantwoordelijk voor het beheer van het zogenaamde transferdeel van de stations. Figuur 3 geeft aan welk deel onder de verantwoordelijkheid van ProRail valt. In dit EEP zijn maatregelen opgenomen die hierop betrekking hebben. In het EEP van de NS Groep staat welke maatregelen NS Stations treft voor haar deel. 3.3
Prestatiematen en specifieke energieverbruiken in het basisjaar 2010
De definitie van prestatiemaat staat in de Handreiking Monitoring MJA2 [1]: Prestatiemaat. De fysieke eenheid van productie, deze eenheid wordt (bij productielocaties) bepaald door wat er daadwerkelijk als product over de inrichtingsgrens heengaat. In het geval van een dienst is de prestatiemaat de eenheid waarin het beoogde effect van de dienst, dat tot stand wordt gebracht door (mede) inzet van energie, uitgedrukt kan worden.[…]. Een inrichting kan meer prestatiematen hanteren. Voor ProRail geldt in het referentiejaar 2005: • • • • • •
Prestatiemaat 1: Meting productiehoeveelheid in: Productiehoeveelheid in 2005: Specifiek aardgasverbruik in 2005: Specifiek elektriciteitsverbruik in 2005: Specifiek primaire-energieverbruik in 2005:
• Prestatiemaat 2: • Meting productiehoeveelheid in: • • • •
Productiehoeveelheid in 2005: Specifiek aardgasverbruik in 2005: Specifiek elektriciteitsverbruik 2005: Specifiek primaire-energieverbruik in 2005:
• Prestatiemaat 3: • Meting productiehoeveelheid in: • • • • •
Productiehoeveelheid in 2005: Specifiek aardgasverbruik in 2005: Specifiek elektriciteitsverbruik in 2005: Specifiek warmteverbruik in 2005: Specifiek primaire-energieverbruik in 2005:
Spoorbaanlengte km 6.540 km 755 Nm3 / km 10,050 MWh / km 0,114344 TJp / km Transferoppervlak stations m2 2
1.712.703 m 2 0,235 Nm3 / m 2 0,0211 MWh / m 0,000197 TJp / m2 Netto vloeroppervlak kantoren m2 2
80.000 m 2 9,10 Nm3 / m 2 0,0777 MWh / m 2 0,000151 TJ / m 0,001155 TJp / m2
Daarbij zijn de specifieke verbruiken teruggerekend vanaf het niveau in 2010 naar het niveau in 2005. Deze rekenexercitie is uitgevoerd om aan te kunnen sluiten bij het MJA3-convenant waarvoor als 2005 referentiejaar geldt. Een toelichting op de vaststelling van de prestatiematen en SEV's voor het referentiejaar is te vinden in bijlage 3. 3.4
Historie van het energieverbruik en de energie-efficiency
ProRail is vanaf 1997 deelnemer aan de MJA. Bij toetreding was ProRail nog een onderdeel van de NS. Vanaf 2005 rapporteerde ProRail samen met NS Poort. Vanaf het moment van deelname zijn het energieverbruik, de productie, het effect van energiebesparende maatregelen en overige invloedsfactoren gemoni-
Beco
9
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
tord. Gezamenlijk is vanaf 1997 een verbetering van de energie-efficiency van circa 20% bereikt. Aparte cijfers voor alleen ProRail zijn niet beschikbaar. 3.5
Energiebalans
3.5.1
Inleiding
Ten behoeve van dit EEP heeft KWA de verdeling van het energieverbruik van ProRail nader onderzocht. Hieruit zijn verschillende soorten verdelingen naar voren gekomen. Deze worden in de navolgende paragrafen uiteengezet. Daarnaast is er ook een overzicht beschikbaar van alle inrichtingen die in het kader van de MJA-deelname onder het ProRail-concern vallen. Dit is een zeer lange lijst met circa 390 locaties. ProRail beschikt niet over energiebalansen van al deze inrichtingen. Daarvoor zijn meerdere redenen: • In veel emplacementen is het niet mogelijk een goed onderscheid te maken van het energiegebruik binnen de inrichtingen en het deel dat moet worden toegewezen aan installaties die buiten de inrichting vallen. Dit komt doordat de energieaansluitingen vaak systemen voeden die horen bij de inrichting, maar ook systemen die horen bij de zogenaamde vrije baan. • ProRail en NS Stations monitoren het energiegebruik op concernniveau en niet zozeer op het niveau van individuele aansluitingen. In de komende jaren wordt dit voor de grotere aansluitingen wel verbeterd door middel van het EMS. • Kantoren worden veelal all-inclusive gehuurd, waardoor energieverbruik alleen bekend is bij de verhuurder. De namen van de betreffende inrichtingen zijn opgenomen in bijlage 6, bijlage 7 en bijlage 8. 3.5.2
Verdeling van het primaire-energieverbruik op concernniveau
Op concernniveau is het energieverbruik per prestatiemaat en per energiedrager verdeeld als aangegeven in figuur 4 en figuur 5. Om tot deze figuren te komen is een energieverbruiksanalyse uitgevoerd. De belangrijkste resultaten daarvan staan in tabel 4. Meer details zijn te vinden in bijlage 4.
Beco
10
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Tabel 4
Energieverbruiksanalyse 2010.
Niveau 1 Stations
Niveau 2 Stations: Stations: Stations: Stations: Stations: Stations: Stations: Stations: Stations:
verlichting reizigersinformatie overig verlichting verlichting verlichting verlichting liften en roltrappen overig
Stations
Infra
Infra: Infra: Infra: Infra: Infra: Infra: Infra: Infra: Infra: Infra:
wisselverwarming gebouwen gebouwen overig terreinverlichting terreinverlichting overig tractie-energievoorziening tractie-energievoorziening tractie-energievoorziening
Verlichting perrons CTA / Info+ Verwarming stationshallen Verlichting stationshallen Verlichting rijwielstallingen Verlichting tunnels/traversen Abri's, vertrekstaten, pictogrammen Liften en roltrappen Restpost stations Subtotaal
81 59 13 36 18 30 27 23 44 329
25% 18% 4% 11% 5% 9% 8% 7% 13% 100%
Wisselverwarming Gebouwen Verkeersleidingsposten Bruggen en tunnels Verlichting emplacem enten Overige verlichting Restpost infra Treinbeveiligingssystemen Onderstations Waarschuwings-installaties Subtotaal
218 36 41 54 45 5 70 194 36 3 702
31% 5% 6% 8% 6% 1% 10% 28% 5% 0% 100%
Subtotaal
50 51 101
50% 50% 100%
Infra Kantoren
Kantoren Kantoren
Totaal Verbruik TJp / jaar Aandeel
Niveau 3
De Inktpot Overige kantoren
Kantoren
Beco
11
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Totaal
3.5.3
Figuur 4
1.132
Verdeling van het energieverbruik op andere niveaus
Energieverbruik per energiedrager. Beco
12
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Figuur 5
Primaire-energieverbruik per prestatiemaat.
De details van de energieverbruiksanalyse zijn in tabelvorm en grafisch weergegeven in bijlage 4. Op basis van onder andere deze analyse zijn verbruiksgebieden vastgesteld waar het uitvoeren van energiebesparende maatregelen kansrijk wordt geacht. 3.6
Eigen energieopwekking
ProRail wekt op zeer beperkte schaal zelf duurzame energie op. Vanaf eind 2011 wordt op vier stations (Amersfoort CS, Amsterdam Amstel, Rotterdam Centraal en Utrecht Zuilen) energie opgewekt met fotovoltaische zonnepanelen. Ook het nieuwe Utrecht Centraal wordt van zonnepanelen voorzien. 3.7
Gemiddelde inkooptarieven
ProRail heeft meer dan 2.500 verschillende energieaansluitingen, verspreid door het gehele land. Er zijn dus meerdere netbeheerders en ook verschillende leveranciers. De facturatie verloopt deels decentraal naar de regio's en deels centraal. Bovendien zijn de energiekosten voor de kantoren gedeeltelijk versleuteld in de huurprijs. In totaal betaalt ProRail jaarlijks circa twintig miljoen euro voor de energielevering. Dit is inclusief energiebelasting, leverings- en administratiekosten. Afgezet tegen het jaarlijkse energieverbruik levert dit de volgende gemiddelde energie-inkoopkosten op: • Elektriciteit:
€ 0,15 / kWh
• Gas: • Warmte:
€ 0,55 / m € 25,-- / GJ
3
Het betreft hier dus niet alleen de leveringskosten maar de gemiddelde kosten waarin ook de periodieke kosten (voor de aansluitingen en de maximale vermogensafname) zijn verdisconteerd. Deze kosten dienen beschouwd te worden als redelijke schattingen. Een bepaling van de exacte gemiddelde kosten is nagenoeg ondoenlijk vanwege: Beco
13
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
• De veelheid aan aansluitingen die ProRail heeft. • De moeilijkheid van het toewijzen van periodieke kosten omdat energieaansluitingen samen met onder andere NS Stations gebruikt worden. 3.8
Rendement energieomzetting
Er is geen sprake van productieprocessen binnen ProRail waarbij het rendement van energieomzetting van belang is voor het onderhavige EEP. 3.9
Invloedsfactoren
3.9.1
Algemeen
De ontwikkeling van het energieverbruik van een inrichting hangt af van verschillende factoren, zogenaamde invloedsfactoren. Een zinvol onderscheid daarbij is de volgende: • Invloedsfactoren die geen invloed hebben op het relatieve energieverbruik maar wel op het absolute energieverbruik. Met andere woorden: het specifieke energieverbruik verandert door het effect van deze factoren niet, terwijl het absolute energieverbruik wel kan wijzigen. Een verandering van het productievolume is vaak zo'n factor. Zo kan het energieverbruik van ProRail toenemen doordat er meer spoor wordt aangelegd (meer energie nodig voor bijvoorbeeld wisselverwarming en beveiliging) zonder dat de efficiency van het energieverbruik door ProRail significant stijgt (of daalt). Het energetische effect van de verandering van het productievolume kan binnen de MJA-methodiek worden afgeleid door de jaarlijkse analyse van de ontwikkeling van de productievolumes van de gekozen prestatiematen in combinatie met de opgegeven specifieke energieverbruiken in het referentiejaar. • Invloedsfactoren die wel invloed hebben op het relatieve energieverbruik en daarmee ook op het absolute energieverbruik. Deze factoren worden binnen de MJA-methodiek jaarlijks gemonitord; ze hebben invloed op de efficiency van de uitgevoerde bedrijfsactiviteiten, het specifieke energieverbruik verandert door de invloed van deze factoren. In termen van de voormalige methodiek zijn het factoren die invloed hebben op de EEI (energie-efficiencyindex) en een verandering van de EEI (deels) kunnen verklaren. Invloedsfactoren zijn onder te verdelen in twee groepen: bedrijfsinterne en bedrijfsexterne invloedsfactoren, die elk weer bestaan uit verschillende categorieën. Voorbeelden van bedrijfsinterne factoren zijn effecten van bedrijfsuitbreiding, bouw van nieuwe productielijnen of keuze van grondstoffen. Voorbeelden van bedrijfsexterne factoren zijn veranderende wet- en regelgeving, veranderende marktomstandigheden of het weer. In de navolgende paragrafen worden de belangrijkste invloedsfactoren voor de activiteiten van ProRail naar voren gebracht. Het betreft daarbij in alle gevallen factoren die invloed hebben op de efficiency van de processen die bij ProRail aan de orde zijn en jaarlijks in het e-MJV in de submodule Invloedsfactoren worden opgegeven. Factoren die de komende jaren voor een verandering van het energieverbruik zullen leiden door een wijziging van de activiteiten, maar niet in eerste orde van invloed zijn op de efficiency zijn: • Ingebruikname van de Hanzelijn (Lelystad-Zwolle) eind 2012 (toename van het energiegebruik). • Toename van het aantal stations (toename van het energiegebruik). 3.9.2
Interne invloedsfactoren
De belangrijkste factor die de komende jaren van invloed zal zijn op het relatieve energiegebruik is de vraag naar meer en betere reizigersinformatie op de stations. Het leveren van deze informatie gebeurt via verlichte panelen waardoor het energieverbruik per vierkante meter stationsoppervlak zal toenemen.
Beco
14
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Categorie
B: bedrijfsintern, energieontsparende maatregelen
Effect
Ontsparend
ProRail is bij het opstellen van haar energiebalans van een aantal standaard verdeelsleutels uitgegaan. Bij kantoren met spelen kentallen een belangrijke rol bij het toewijzen en berekenen van het energieverbruik. Een nauwkeurigere methode is bij het opstellen van dit EEP niet voorhanden, goede verbruiksmetingen worden nog niet verricht. De komende jaren verwachten we door het gebruik van meer tussenmeters en een betere afstemming met verhuurders een nauwkeuriger beeld van het totale energiegebruik te kunnen leveren. Hierdoor kunnen verschuivingen in het jaarlijks op te geven energieverbruik ontstaan die in feite correcties betreffen van onjuiste historische cijfers. Categorie 3.9.3
F: bedrijfsintern, overige interne invloeden
Effect
Nog onbekend
Externe invloedsfactoren
De belangrijkste externe invloedsfactor voor de activiteiten van ProRail is het weer. Dit speelt bij het energieverbruik door wisselverwarming en kantoren een rol. Wat betreft wisselverwarming lijkt er vooral een relatie te zijn met het aantal dagen dat het sneeuwt. In winters met veel sneeuwval is het energieverbruik groter dan bij minder sneeuwval. Het is niet eenvoudig om dit op concernniveau te kwantificeren, omdat sneeuwval lokaal varieert, waardoor er per regio grote verschillen optreden. Onderzoek van KWA heeft een verband aangetoond, maar dit verband moet nog wel nader worden bestudeerd. Dit zal in de komende jaren verder worden onderzocht, om te bekijken of er een betere correlatie tussen energieverbruik door de wisselverwarming en het weer kan worden vastgesteld. In de tussentijd (of als een kwantitatieve relatie niet kan worden berekend) Figuur 6 Het weer is een invloedsfactor. zal op een kwalitatieve wijze het klimaat worden meegenomen als externe invloedsfactor. Bij kantoren is er een verband tussen het aantal graaddagen per jaar en het jaarlijkse energieverbruik. De correlatie voor De Inktpot is bekend. De Inktpot is een vrij uitzonderlijk gebouw, waardoor de extrapolatie naar overige kantoren niet verantwoord is. Overigens is de maximale jaarlijkse variatie op het energieverbruik van ProRail door ruimteverwarming in de kantoren als gevolg van weervariatie maximaal 0,5%. Daarom is kwantificering ten behoeve van de jaarlijkse verklaring van de verandering van het energieverbruik niet zinvol. Bij de overige verbruikers (stations en overige infra) is er geen significante correlatie tussen de weergesteldheid en energieverbruik. Ook andere invloedsfactoren zijn voor ProRail niet aan de orde.
Beco
15
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
4
PRODUCTBESCHRIJVING EN POSITIONERING IN DE KETEN
4.1
Algemeen
ProRail is vooral een dienstenleverend bedrijf en maakt geen producten zoals gebruikelijk in de maakindustrie. Hoe ProRail te werk gaat bij zijn activiteiten staat vermeld in paragraaf 3.1. 4.2
Positionering in de keten
De railsector kent drie verschillende ketens: 1. Mobiliteitsketen: een forse energie en CO2-reductie is mogelijk door een transitie te weeg te brengen in de mobiliteitsketen van vervoer van personen en goederen over de weg, lucht en water naar het spoor. 2. De keten infrastructuur/vervoer: in deze keten zijn voornamelijk besparingsmaatregelen mogelijk in de energievoorziening en de infrastructuur. 3. Materiaalketen: deze keten kan feitelijk onderverdeeld worden in drie subketens: a. Materiaalketen binnen de infrastructuur, zoals beton dat met minder energie is geproduceerd, hergebruik van materiaal (ballast) of maatregelen die de levensduur verlengen. b. Materiaalketen binnen transferruimte en onderhoudsbedrijven (stations voor personenvervoer, overslagstations voor goederenvervoer en de gebouwen van onderhoudsbedrijven). c. Materiaalketen binnen het vervoer: bijvoorbeeld bedrijfsafval als gevolg van onderhoud, consumptieafval in de treinen en de bouw en afvoer van treinen. Ad 1 De mobiliteitsketen omvat het transport van mensen en goederen van deur tot deur met de trein. Vervoer per spoor is vergeleken met andere modaliteiten energie-efficiënt. Als de MJA-deelnemers binnen de railsector maatregelen treffen waardoor er een verschuiving optreedt van een minder efficiënte modaliteit naar het spoor, dan levert per saldo energiebesparing op, ook al kan het de railsector zelf meer energie kosten. Maatregelen die effect hebben in deze keten worden in de voorstudie voor de routekaart onderzocht en ook in Railforumverband. Deze zijn niet opgenomen in dit EEP. Ad 2 In figuur 7 is de energie-infrastructuurketen weergegeven. Dit laat zien hoe de energievoorziening van de treinen verloopt. Daarnaast hoort de railinfrastructuur en alles wat hierbij hoort (treinbeveiliging, wissels, tunnels, bruggen, etc.) ook onder deze keten. Sommige maatregelen in de infrastructuur van ProRail of de
1.800 Volt gelijkstroom Figuur 7 Energie-infrastructuurketen. Beco
17
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
energievoorziening die ProRail verzorgt, hebben invloed op het energieverbruik van de spoorwegondernemingen. In dit EEP heeft ProRail een aantal ketenmaatregelen opgenomen in deze hoofdketen; het gaan dan voornamelijk om maatregelen in de infrastructuur die een verlagend effect hebben op het energieverbruik van spoorwegondernemingen. Een voorbeeld hiervan is het opheffen van een snelheidsbeperking op het traject Tilburg-Eindhoven, waardoor treinen op die plek niet hoeven af te remmen en op te trekken. Deze maatregel is niet alleen goed voor het energieverbruik van de NS, maar reduceert ook onderhoudskosten en vergroot de capaciteit van het baanvak ter plaatse. Ad 3 ProRail ook gebruik van verschillende materialen die de volgende (gebruikelijke) levenscyclus doormaken:
Grondstof → productie → distributie → gebruiksfase (ProRail) → afval of hergebruik ProRail heeft verschillende studies uitgevoerd die zijn gericht op het verminderen van de CO2-uitstoot in deze keten. De CO2 emissie van de levenscyclus van een aantal belangrijke materialen (zoals spoorstaven, dwarsliggers, bovenleidingportalen) zijn in beeld gebracht, alsmede inzicht in hoe deze verminderd kan worden. Vooralsnog heeft ProRail besloten deze maatregelen niet op te nemen in dit EEP en zich wat betreft het EEP te richten op het eigen energieverbruik en maatregelen die effect hebben bij spoorwegmaatschappijen. Tot slot stimuleert ProRail via de CO2-prestatieladder aannemers en ingenieursbureaus om te besparen op hun energieverbruik en hun CO2-emissie te beperken. Inmiddels nemen meer dan honderd partijen deel aan de ladder. ProRail bestudeert momenteel hoe groot het effect hiervan is. Deze maatregel heeft effect in de derde keten, maar is niet opgenomen in het EEP omdat het effect nog niet te kwantificeren is. Indien het effect kwantificeerbaar blijkt, dan is het mogelijk dat ketenmaatregelen alsnog worden opgenomen in het EEP, of wellicht later als aanvullende maatregelen in het e-MJV.
Beco
18
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
5
VISIE OP DUURZAME ENERGIE
ProRail koopt een groot deel van haar elektriciteitsverbruik in via NS Stations. Stations, emplacementen, VLposten, diverse installaties langs de baan en een aantal kantoren gebruiken deze elektriciteit. Dit deel wordt sinds 1 juni 2009 100% duurzaam ingekocht. Daarvoor was dat circa 25%. De komende jaren gaat ProRail deze duurzame inkoop verder opvoeren. Verder gaat ProRail onderzoeken of het mogelijk is om in de toekomst een substantieel deel van de stationsen perrondaken (het grootste dak van Nederland'') te voorzien van fotovoltaïsche zonnepanelen. 7 Dat betekent een uitbreiding van de reeds geplaatste systemen. De verwachting is dat de prijs-kwaliteitverhouding van zonnepanelen de komende vijf jaar sterk zal verbeteren, waardoor uitbreiding dichterbij komt. Dit vraagt nu om plan van aanpak voor het opwekken van hernieuwbare energie op stations. ProRail heeft in het najaar van 2009 de ambitie uitgesproken om voor 2020 al haar energie duurzaam in te kopen. In 2009 en 2010 kocht ProRail 75.000 MWh elektriciteit duurzaam in. Stations, emplacementen, VLposten, diverse installaties langs de baan en een aantal kantoren gebruiken deze energie. De komende jaren gaat ProRail de duurzame inkoop verder verbeteren door het inkoopbeleid aan te scherpen. Hierbij wordt ook gekeken naar het effect van de inkoop op de CO2-voetafdruk, omdat uit een studie van CE Delft (in opdracht van ProRail) blijkt dat er verschillen in CO2-emissie zijn tussen de verschillende soorten duurzame energie. Tot slot zal ProRail in 2012 onderzoeken of het groenafval dat vrijkomt bij het onderhoud van spoorbermen gebruikt kan worden voor de opwekking van bio-energie of voor opwekking van groen gas.
7
Energiebesparing op stations (bijvoorbeeld het aanbrengen energiezuinige verlichting en energiezuinige reisinformatiemiddelen) vindt plaats in het kader van Energie- en CO2-managem ent (zie eerste versnellingsmaatregel). Beco
19
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
6
VOORSTUDIE EN ROUTEKAART
Via de MJA3 ligt er een inspanningsverplichting bij de brancheorganisatie om samen met de deelnemende organisaties een voorstudie uit te voeren voor een mogelijke routekaart voor duurzaamheid en energieefficiënt vervoer. Een routekaart wordt door Agentschap NL omschreven als: "een strategische visie voor 2030, die inzichtelijk maakt welke technologische en niet-technologische aspecten mogelijk invulling kunnen geven aan de werkhypothese van 50% energie-efficiencyverbetering binnen de inrichtingen en in de keten in 2030 ten opzichte van 2005. Doel van de routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de toekomst”. De railsector heeft geen brancheorganisatie die alle partijen vertegenwoordigt. Desalniettemin hebben ProRail en NS besloten het initiatief te nemen voor een gezamenlijke voorstudie duurzaamheid en energieefficiënt vervoer. Betrokkenheid en toewijding van de andere partijen (zoals consumentenorganisaties, andere goederen- en personenvervoerders, decentrale overheden, aannemers en leveranciers) in de spoorsector is hiermee echter nog niet geborgd. De precieze opzet en inhoud van de gezamenlijke voorstudie zal door NS en ProRail nader ingevuld worden en de resultaten zullen eind 2012 gereed zijn. Vervolgens zal in overleg met het ministerie van I&M besproken worden welke vervolgstappen nodig en wenselijk zijn. De ketens die in deze studie aan de orde komen worden daarbij afgebakend. Ieder bedrijf in de railsector vormt onderdeel van één of meerdere hoofdketens die in paragraaf 4.2 zijn beschreven. In de routekaartstudie wordt naar alle drie de hoofdketens gekeken.
Beco
21
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
7
INVENTARISATIE BESPARINGSMOGELIJKHEDEN
7.1
Afwegingskader
ProRail heeft in 2009 haar ambities met betrekking tot energiebesparing vastgelegd in haar energiebeleidsplan 2011-2020 (“Energie - zorg voor minder CO2”). Dat plan richt zich in eerste instantie op het primaire energiegebruik van ProRail. Daarnaast hecht ProRail aan samenwerking in de keten om vergaande CO2uitstootreductie te bereiken. Om deze substantiële bijdrage te kunnen leveren, heeft ProRail de volgende doelstellingen: • Een energie-efficiencyverbetering van 30% in 2020 ten opzichte van 2005. • In 2020 is 100% van de benodigde energie duurzaam opgewekt of ingekocht. • Actief bijdragen aan CO2-reductie bij haar partners in de keten en zo mogelijk deze partners ook daartoe uitdagen met als adagium: Samen zorgen voor minder CO2. Op basis van deze doelen is het energiebeleidsplan verder uitgewerkt voor de periode 2011-2020 en in een rapportage aan de directie aangeboden. Die heeft in december 2010 het plan vastgesteld. In dit EEP wordt het beleid verder uitgewerkt en vertaald in concrete maatregelen. Hierbij is naar een aantal zaken gekeken: 1 Eerder vastgesteld beleid van ProRail. 2 Het relatieve aandeel van verbruikersgroep (zoals verlichting, of wisselverwarming), gebaseerd op de energieverbruiksanalyse. 3 Technische en organisatorische haalbaarheid. 4 Kosten-batenanalyse van de maatregelen; bij een terugverdientijd van vijf jaar of minder wordt de maatregel geïmplementeerd (conform criterium Wet milieubeheer). 5 Maatregelen die in het kader van regulier onderhoud of beheer worden uitgevoerd en energiewinst opleveren. 6 Bijdrage aan de strategische koers. 7.2
Toegepaste inventarisatiewijze en onderzoeksmethode voor besparingsmogelijkheden
Bij het opstellen van het energiebeleidsplan 2011-2020 is breed geïnventariseerd welke besparingsmogelijkheden er zijn. Daarbij zijn de volgende systemen onderscheiden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Station Baan Energievoorziening Beveiliging Capaciteit Kantoren ICT
In een brainstormsessie met de vertegenwoordigers van de verschillende systemen zijn de mogelijkheden tot besparing en opwekking verkend. Vervolgens is op basis van een inschatting aan de hand van de in de vorige paragraaf genoemde criteria een selectie gemaakt van beste ideeën. Deze zijn in het kader van het energiebeleidsplan 2011-2020 in december 2010 aan de directie gepresenteerd. Op basis daarvan is besloten toe te treden tot de MJA3. In het EEP zijn deze ideeën verder uitgewerkt tot concrete maatregelen.
Beco
23
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
7.3
Gebruikte rendementsberekening voor maatregelen
ProRail gebruikt in dit EEP de eenvoudige terugverdientijd (ETVT) voor het bepalen van het financiële rendement. De ETVT is gedefinieerd als de eenmalige investering gedeeld door de jaarlijkse besparing. Voor een aantal maatregelen geldt dat de terugverdientijd niet eenvoudig te berekenen is. Dat geldt bijvoorbeeld voor maatregelen waarbij het spoor betrouwbaarder wordt of meer capaciteit krijgt. Het kan ook zijn dat de bepaling van energiebesparingseffecten uiterst complex is. In dat geval is er in de maatregelentabel bij de terugverdientijd 'Onbekend' geplaatst. In andere gevallen is de ETVT meestal berekend met besparingen die gerelateerd zijn aan de vermindering van het energieverbruik. Overige besparingen, zoals minder onderhoudskosten of een langere levensduur, zijn dan niet meegenomen. De details van de berekeningen van de effecten van de gepresenteerde maatregelen staan in de EBA-EEP (energiebesparingsanalyse voor het EEP) van ProRail. Dit is een apart Excelbestand. 7.4
Gehanteerde energietarieven
Bij de berekeningen van de energiekostenbesparingen zijn niet de gemiddelde energietarieven gebruikt maar de leveringstarieven, inclusief energiebelasting. Deze zijn als volgt: • Elektriciteit: • Gas: • Warmte:
€ 0,12 / kWh 3 € 0,50 / m € 22,-- / GJ
Beco
24
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
8
GEPLANDE MAATREGELEN
8.1
Inleiding
ProRail beheert, verspreid over Nederland, ruim 103 Wm-vergunningsplichtige emplacementen en 261 stations waarvoor de Wet milieubeheer van kracht is, alsmede 23 kantoren. Het energiegebruik van ProRail wordt voor ongeveer de helft bepaald door installaties op en rond deze Wm-inrichtingen. De andere helft komt voor rekening van installaties die door het hele land staan, op en langs de vrije spoorbaan. ProRail heeft er voor gekozen om het EEP betrekking te laten hebben op het gehele energieverbruik, dus niet alleen de Wm-inrichtingen. De reden hiervoor is dat ProRail het totale energiegebruik wil terugdringen. Bijkomend argument is dat veel besparingsmaatregelen zowel binnen als buiten inrichtingen gerealiseerd gaan worden. Daar waar mogelijk is getracht maatregelen specifiek te maken voor een locatie (zoals Utrecht CS, De Inktpot, Arnhem, Almelo). Maar nergens in dit EEP wordt een directe link gemaakt met een Wm-vergunning; dit omdat ProRail afgerekend wil worden op de landelijke prestatie en niet enkel op de prestatie op locaties die vallen onder de Wet milieubeheer. Daarnaast gaat het vaak om generieke maatregelen die in regulier onderhoud worden meegenomen, bijvoorbeeld door tijdens natuurlijke vervangingsmomenten verlichtingsarmaturen niet te vervangen door standaardmodellen, maar door meer energiezuinigere typen. 8.2
Geactualiseerde maatregellijst
ProRail heeft zijn te nemen maatregelen gebaseerd op eigen kennis en ervaring die binnen de organisatie aanwezig is. Voor zover bekend is er voor de railsector geen specifieke maatregellijst binnen het MJA-kader beschikbaar. 8.3
Maatregelentabellen
Op basis van de energiegebruiksanalyse en de verschillende inventarisaties heeft ProRail een dertigtal maatregelen geïdentificeerd die zij binnen de looptijd van dit EEP gaat uitvoeren. Het totaal van zekere en voorwaardelijke maatregelen levert een geraamde energie-efficiencyverbetering van 13,9% op, ofwel ongeveer 160 TJ bij de omstandigheden in het basisjaar 2010. Dit is inclusief een aantal ketenmaatregelen die bij elkaar goed zijn voor ongeveer 20 TJ. Daarnaast heeft ProRail diverse onzekere maatregelen. Dit zijn voornamelijk maatregelen waarvan de haalbaarheid en werkelijke besparing nog uitgezocht moet worden via haalbaarheidsstudies en proefprojecten. In potentie kunnen deze maatregelen circa 155 TJ aan besparingen opleveren, mochten de studies als resultaat opleveren dat de investering lonend is. Deze groep maatregelen bevat een relatief groot aandeel ketenmaatregelen. De voorgenomen maatregelen zijn weergegeven in bijlage 5. In de onderstaande tabel 5 is een samenvatting gegeven van de achtergrond en effecten van deze maatregelen op hoofdlijnen. ProRail zal de komende jaren vooral inzetten op het besparen van energie op gebied van wisselverwarming. Ongeveer de helft van de hierbij geraamde besparing komt voor rekening van vermindering van het aantal wissels. Daarnaast worden de resterende wissels voorzien van een betere aansturing. Bij geheel nieuwe wisselinstallaties wordt, daar waar mogelijk en economisch rendabel, gebruik gemaakt van koude-warmteopslaginstallaties (KWO).
Beco
25
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Tabel 5
Samenvatting maatregelen. Besparing of aandeel [TJ]
Kwalificatie
Categorie
Besparing of aandeel [TJ]
Zeker
98,052
8,7%
PE KE DE
79,413 14,778 3,861
7,0% 1,3% 0,3%
Voorwaardelijk
59,884
5,3%
PE KE DE
54,484 5,400 0,000
4,8% 0,5% 0,0%
Onzeker
153,516
13,6%
PE KE DE
27,516 126,000 0,000
2,4% 11,1% 0,0%
Totaal Totaal zeker en voorwaardelijk
312,154 158,638
Totaal per categorie
161,413 14,3%
146,178 12,9%
3,861 0,3%
311,452 TJ 27,5%
Zeker en voorwaardelijk per categorie
133,897 11,8%
20,178 1,8%
3,861 0,3%
157,936 TJ 13,9%
27,6% 14,0%
PE
KE
DE
Totaal
Zeker Functionaliteit of verbruiker
14,778 0,000 9,839 0,360 0,000 52,357 2,606 0,000 3,375 3,861 10,877
1,3% 0,0% 0,9% 0,0% 0,0% 4,6% 0,2% 0,0% 0,3% 0,3% 1,0%
98,052
8,7%
6,656
TJ / jaar Algemeen (buiten energieverbruikers) Infra: gebouwen Infra: overig Infra: terreinverlichting Infra: tractie-energievoorziening Infra: wisselverwarming Kantoren Stations: CTA / Info+ Stations: liften en roltrappen Stations: overig Stations: verlichting Totaal
Voorwaardelijk CO2uitstootreductie kton / jaar 1,102 0,000 0,734 0,027 0,000 3,247 0,194 0,000 0,252 0,288 0,811
Besparing of aandeel
5,400 0,000 0,000 0,000 0,000 35,751 0,000 0,000 0,000 17,692 1,041
0,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 3,2% 0,0% 0,0% 0,0% 1,6% 0,1%
CO2uitstootreductie kton / jaar 0,403 0,000 0,000 0,000 0,000 2,271 0,000 0,000 0,000 1,320 0,078
59,884
5,3%
4,071
Besparing of aandeel TJ / jaar
De CO2-cijfers in bovenstaande tabel zijn gebaseerd om de CO2-emissiefactoren uit de energiedragerslijst van Agentschap NL (zie bijlage 9) en niet op de CO2-emissiefactoren die ProRail intern hanteert, bijvoorbeeld in het kader van de CO2-prestatieladder. Bij gebruik van de ProRail-CO2-emissiefactoren wordt de volgende CO2-uitstootreductie geambieerd: CO2-uitstootreductie zekere maatregelen: 5,219 kton /
• jaar •
CO2-uitstootreductie 3,185 kton / jaar
voorwaardelijke
maatregelen:
Naast besparingsmaatregelen bij wisselverwarming, investeert ProRail significant in energiebesparing bij stationsverlichting. Het betreft betere aansturing van de verlichting, inzet van de meest efficiënte verlichtingstechnieken en beter onderhoud van de verlichtingsinstallaties. Bij dit alles staat naast energiebesparing ook de beleving en veiligheid van reizigers centraal. ProRail en NS Stations hebben hiervoor een expertgroep opgericht, waarin de nieuwste verlichtingstechnieken worden besproken en waarin wordt gediscussieerd over een goede balans tussen energiebesparing en het bieden een aangename beleving voor de reiziger. Dit alles binnen de kaders die Europese regels geven voor stationsverlichting.
Beco
26
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Tenslotte worden er nog diverse maatregelen getroffen op de kantoren, bij de seinen, terreinverlichting en nemen we maatregelen in de infrastructuur die leiden tot besparingen bij de spoorwegondernemingen (ketenmaatregelen).
Beco
27
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
9
OVERIGE ACTIVITEITEN
ProRail is lid van de UIC, de internationale brancheorganisatie van spoorwegmaatschappijen. Binnen de UIC zijn diverse kennisgroepen actief, onder meer op gebied van wisselverwarming en een algemene werkgroep energie, milieu en duurzaamheid. ProRail neemt deel aan deze werkgroepen. Verder is ProRail actief binnen Railforum. De Railforum Kenniskring Duurzaamheid heeft vorig jaar de CO2voetafdruk van de gehele spoorketen in beeld gebracht. Ook is er in Nederland een kenniskring duurzaamheid van Railforum, waarbinnen een stuurgroep en drie werkgroepen zijn: • Energie • Infrastructuur • Materieel Deze werkgroepen hebben tot doel om enkele kansrijke ( lees: positieve businesscase en binnen afzienbare tijd implementeerbaar) CO2-uitstootreducerende maatregelen waarvoor meerdere ketenpartijen nodig zijn, uit te werken. ProRail neemt deel aan de werkgroepen Energie en Infrastructuur. De stuurgroep komt ongeveer een keer per kwartaal bijeen en heeft tot doel om de resultaten van de afzonderlijke werkgroepen op elkaar af te stemmen en tot besluitvorming te brengen.
Beco
29
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
REFERENTIES [1]
MJA3, MEERJARENAFSPRAAK ENERGIE-EFFICIENCY 2001 – 2020, Definitieve versie, 13 juni 2008, 0899346/221/RvM/NW/156140.
[2]
Handreiking Monitoring MJA2, Toelichting op het Protocol Monitoring en Energiezorg, SenterNovem, Brochurenummer: 3MJAF02.01, 20 december 2005, Revisienummer 3.
[3]
MJA3: intensivering, verbreding en verlenging afspraken, SenterNovem, Publicatienummer: 2MJAF0803, juli 2008.
[4]
Format EEP 2013-2016, Agentschap NL, NL Energie en Klimaat, 4 augustus 2011.
Beco
31
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 1
GEBRUIKTE TERMEN EN DEFINITIES
Referentiejaar Het referentiejaar heeft binnen de MJA betrekking op twee zaken: 1.
Vanaf het referentiejaar wordt de algemene besparingsdoelstelling bepaald. Voor MJA3 is de doelstelling 30% energie-efficiencyverbetering vanaf begin 2005 tot en met eind 2020. Deze doelstelling heeft betrekking op het totaal van MJA3-deelnemers en kan dus het resultaat zijn van afwijkende doelstellingen binnen sectoren of individuele inrichtingen. 2. In het referentiejaar wordt het referentie-energieverbruik bepaald van individuele inrichtingen dat als basis dient voor de berekening en verklaring van de ontwikkeling van het werkelijke energieverbruik.
EEP-basisjaar Het EEP-basisjaar is geïntroduceerd om een realistische besparingsdoelstelling voor een EEP-periode van vier jaar op inrichtingsniveau te kunnen formuleren. De doelstelling voor 2013 tot en met 2016 is een energie-efficiencyverbetering van 8% in deze periode. Door het EEP-basisjaar zo dicht mogelijk bij de EEPperiode te kiezen zal de doelstelling gerelateerd zijn aan de meest voor de hand liggende energie- en productiecijfers. Een volgend EEP-basisjaar binnen MJA3 zal dus 2016 zijn. Verwachte besparingen van PE-, DE- en KE-maatregelen dienen berekend te worden op basis van de energie- en productiecijfers van het EEP-basisjaar. Voor de railsector is het basisjaar voor dit EEP 2010 vanwege de EEP-periode 2011-2016 en de doelstelling voor deze periode een EEV van 12%. Doelstelling EEV 2011-2016 2016
∑E EEV2011→2016 = waarbij: Ebesp, EEP-basisjaar
=
Ew, EEP-basisjaar
=
besp , basisjaar
2011
E w, basisjaar
≥ 12%
De energiebesparing van een zekere of voorwaardelijke maatregel gerelateerd het energieverbruik en de productie in het EEP-basisjaar. Het werkelijke totale energieverbruik in het EEP-basisjaar.
Beco
33
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 2
SCHEMATISCHE WEERGAVE RAILSECTOR IN RELATIE TOT DE MJA3
Beco
35
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 3
DETAILS PRESTATIEMATEN
De prestatiematen en bijbehorende specifieke energieverbruiken (SEV's) zijn in eerste instantie vastgesteld voor het basisjaar 2010. Aangezien 2005 het referentiejaar is dienen de SEV's teruggerekend te worden naar de omstandigheden in dat jaar. Dat is gebeurd door het jaarlijkse effect van besparende maatregelen vanaf 2006 tot en met 2010 te relateren aan het jaarlijkse energieverbruik in dezelfde periode en het effect ervan de verdisconteren in de SEV's voor 2005. De productiehoeveelheden voor 2005 zijn bekend, en daarmee ook de (fictieve) werkelijke energieverbruiken per energiedrager in dat jaar. Een en ander heeft geen nadelige gevolgen voor de toekomstig te presenteren resultaten volgens de MJA3-methodiek. Hieronder staan de resultaten van deze SEV-analyse weergegeven. SEV's voor 2010 Prestatiematen ProRail
Eenheid
Productie Eenheid / jaar
Spoorbaanlengte Transferoppervlak stations Netto vloeroppervlak kantoren
Kilometer m2 m2
SEV's voor 2005 Prestatiematen ProRail
Eenheid
Spoorbaanlengte Transferoppervlak stations Netto vloeroppervlak kantoren
Kilometer m2 m2
SEV's voor 2010 Prestatiematen ProRail
Eenheid
Spoorbaanlengte Transferoppervlak stations Netto vloeroppervlak kantoren
Kilometer m2 m2
SEV's voor 2005 Prestatiematen ProRail
Eenheid
Spoorbaanlengte Transferoppervlak stations Netto vloeroppervlak kantoren
Kilometer m2 m2
6.397 1.744.357 90.255
Productie Eenheid / jaar 6.540 1.712.703 80.000
Productie Eenheid / jaar 6.397 1.744.357 90.255
Productie Eenheid / jaar 6.540 1.712.703 80.000
Nm3 / jaar 4.703.000 400.000 800.000
Nm3 / jaar 4.937.661 403.322 728.205
TJ / jaar 0,000 0,000 13,623
TJ / jaar 0 0 12,075
Aardgas Nm3 / eenheid 735 0,22931 8,8638 Aardgas Nm3 / eenheid 755 0,23549 9,1026 Warmte TJ / Eenheid 0,000000000 0,000000000 0,000150939 Warmte TJ / Eenheid 0,000000000 0,000000000 0,000150939
Beco
TJp / Eenheid 0,02326871 0,00000726 0,00028054
TJp / Eenheid 0,02389556 0,00000745 0,00028810
TJp / Eenheid 0,000000000 0,000000000 0,000167542
TJp / Eenheid 0,000000000 0,000000000 0,000167542
MWh / jaar 61.509 35.168 6.712
MWh / jaar 65.726 36.091 6.218
Elektriciteit MWh / Eenheid 9,6153 0,020161 0,074366 Elektriciteit MWh / Eenheid 10,049871869 0,021072486 0,077727138
TJp / Eenheid 0,086537596 0,000181451 0,000669294
TJp / Eenheid 0,090448847 0,000189652 0,000699544
Totaal SEV TJp / Eenheid 0,109806308 0,000188709 0,001117375 Totaal SEV TJp / Eenheid 0,114344408 0,000197106 0,001155183
37
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 4
DETAILS ENERGIEVERBRUIK
Totaal
Stations
Infra
Infra Kantoren Kantoren
TJp / jaar
25% 18% 4% 11% 5% 9% 8% 7% 13% 100%
6.027 4.364 718 2.686 1.343 2.203 2.014 1.685 3.290 24.330
0 0 400.000 0 0 0 0 0 0 400.000
0 0 13 0 0 0 0 0 0 13
0 0 718 0 0 0 0 0 0 718
8.977 6.500 0 4.000 2.000 3.281 3.000 2.510 4.900 35.168
81 59 0 36 18 30 27 23 44 317
6.027 4.364 0 2.686 1.343 2.203 2.014 1.685 3.290 23.612
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Wisselverwarming Gebouwen Verkeersleidingsposten Bruggen en tunnels Verlichting emplacementen Overige verlichting Restpost infra 3 kV-net Onderstations Waarschuwings-installaties Subtotaal
218 36 41 54 45 5 70 194 36 3 702
31% 5% 6% 8% 6% 1% 10% 28% 5% 0% 100%
13.993 2.686 2.955 4.028 3.357 403 4.926 14.469 2.686 235 49.737
4.053.000 0 150.000 0 0 0 500.000 0 0 0 4.703.000
128 0 5 0 0 0 16 0 0 0 149
7.273 0 269 0 0 0 897 0 0 0 8.440
10.009 4.000 4.000 6.000 5.000 600 6.000 21.550 4.000 350 61.509
90 36 36 54 45 5 54 194 36 3 554
6.720 2.686 2.686 4.028 3.357 403 4.028 14.469 2.686 235 41.297
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
De Inktpot Overige kantoren Subtotaal
50 51 101
50% 50% 100%
2.807 3.150 5.957
0 800.000 800.000
0 25 25
0 1.436 1.436
4.162 2.550 6.712
37 23 60
2.794 1.712 4.506
12 2 14
13 2 15
651 113 764
80.024 100%
5.903.000
187 16,5%
10.593 13,2%
103.389
931 82,2%
69.416 86,7%
14
15 1,3%
764 1,0%
1.132 100%
Verbruik Nm3 / jaar
TJp / jaar
CO2emissie kton / jaar
Warmte
81 59 13 36 18 30 27 23 44 329
Totalen
CO2emissie kton / jaar
Elektriciteit
Verlichting perrons CTA / Info+ Verwarming stationshallen Verlichting stationshallen Verlichting rijwielstallingen Verlichting tunnels/traversen Abri's, vertrekstaten, pictogrammen Liften en roltrappen Restpost stations Subtotaal
TJp / jaar Aandeel Stations
Aardgas
CO2emissie kton / jaar
Verbruik
Verbruik MWh / jaar
TJp / jaar
CO2emissie kton / jaar
Verbruik TJ / jaar
De CO2-cijfers in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de CO2-emissiefactoren uit de energiedragerslijst van Agentschap NL (zie bijlage 9) en niet op de CO2emissiefactoren die ProRail intern hanteert, bijvoorbeeld in het kader van de CO2-prestatieladder.
Beco
39
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Beco
40
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Beco
41
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Beco
42
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Beco
43
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 5
MAATREGELEN EEP 2011-2016
In onderstaande tabel worden de geplande maatregelen van ProRail gepresenteerd. Nog verdergaande details van de maatregelen zijn te vinden in een het aparte Excelbestand 'Cijfers en grafieken EEP 2011-2016 ProRail.xls'. Titel 1 Communicatie EEP 2 Energie- en CO2 management Haalbaarheidsonderzoek snoeiafval omzetten 3 naar biogas 4 Proefproject LED lampen voor terreinverlichting Onderhoud schemerschakeling terreinverlichting 5 emplacementen Onderhoud schemerschakeling terreinverlichting 6 emplacement Cartesiusweg Utrecht 7 Opheffen TSB Boxtel 8 Opheffen veertien tijdelijke snelheidsbeperkingen Aanwezigheidschakeling kantoorverlichting De 9 Inktpot 10 Energiezuinige printers Minder printers Minder printers 11 Minder printers Minder printers Minder printers Onderzoek invoering elektronische regeling rol12 trappen 13 Invoeren elektronische regeling bij roltrappen Onderhoud schemerschakeling perronverlichting Onderhoud schemerschakeling perronverlichting 14 Onderhoud schemerschakeling perronverlichting Onderhoud schemerschakeling perronverlichting Onderhoud schemerschakeling perronverlichting Vervanging armaturen perron Vervanging armaturen perron 15 Vervanging armaturen perron Vervanging armaturen perron Vervanging armaturen perron 16 Onderhoudsmaatregelen liften
PE
Strategische projecten
Zeker
Gepland jaar in geEnergiedrager bruik 2012 N.v.t.
0,000
0,00% AM VMJB
PE
Energiezorg en gedragsmaatregelen
Zeker
2012 N.v.t.
0,000
0,00% AM RS
PE
Strategische projecten
Zeker
2012 N.v.t.
0,000
0,00% AM VMJB
PE
Installaties en gebouwen
Onzeker
2013 Elektriciteit
2,250
0,20% AM PV
PE
Installaties en gebouwen
Onzeker
2012 Elektriciteit
4,262
0,38% AM IO
PE
Installaties en gebouwen
Zeker
2012 Elektriciteit
0,360
0,03% AM IO
KE KE
Samenwerking op locatie Samenwerking op locatie
Zeker Onzeker
2012 Elektriciteit 2012 Elektriciteit
14,400 126,000
PE
Installaties en gebouwen
Zeker
2012 Elektriciteit
1,575
0,14% FaZ
PE PE PE PE PE PE
Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties
en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen
Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker
2011 2011 2012 2013 2014 2015
0,696 0,081 0,074 0,066 0,061 0,053
0,06% 0,01% 0,01% 0,01% 0,01% 0,00%
PE
Installaties en gebouwen
Zeker
2012 N.v.t.
0,000
0,00% AM Stat
PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE
Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties Installaties
Onzeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker
2016 2012 2013 2014 2015 2016 2012 2013 2014 2015 2016 2013
0,506 0,722 0,722 0,722 0,722 0,722 1,272 1,272 1,272 1,272 1,272 3,375
0,04% 0,06% 0,06% 0,06% 0,06% 0,06% 0,11% 0,11% 0,11% 0,11% 0,11% 0,30%
Categorie
Subcategorie
en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen en gebouwen
Kwalificatie
Beco
Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit
Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit
Geplande besparing [TJ]
Geplande Bedrijfseenheid EEV
1,27% AM PV 11,13% AM VMJB
FaZ FaZ FaZ FaZ FaZ FaZ
AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat 45
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Titel 17 Vervangen armaturen tunnels station Vervangen armaturen vertrekstaten Vervangen armaturen vertrekstaten 18 Vervangen armaturen vertrekstaten Vervangen armaturen vertrekstaten Vervangen armaturen bewaakte fietsenstalling Vervangen armaturen bewaakte fietsenstalling 19 Vervangen armaturen bewaakte fietsenstalling Vervangen armaturen bewaakte fietsenstalling Vervangen armaturen bewaakte fietsenstalling 20 Ledverlichting in Infoplus schermen Implementatie Stationscan duurzaam heid binnen 21 stationsprojecten Installatie van zonnepanelen op perronkappen 22 Utrecht CS Installatie van zonnepanelen op stationsdak Rot23 terdam CS 24 Onderzoek naar zonne-energie op stationsdaken Energiebesparing op led-seinen Energiebesparing op led-seinen Energiebesparing op led-seinen 25 Energiebesparing op led-seinen Energiebesparing op led-seinen Energiebesparing op led-seinen 26 Vervangen lampen waarschuwingsinstallaties Verbeteren aansturing wisselverwarming 2013 2016
27
Verbeteren aansturing wisselverwarming 2013 2016 Verbeteren aansturing wisselverwarming 2013 2016 Verbeteren aansturing wisselverwarming 2013 2016
28 Isolatie aanslagspoorstaaf bij wissels 29
Wisselverwarming o.b.v. KWO (aardwarmte) Arnhem
Categorie
Subcategorie
Kwalificatie
PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE
Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Installaties en gebouwen Procesmaatregelen
Zeker Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Onzeker
PE
Procesmaatregelen
DE
Gepland jaar in gebruik 2014 2013 2014 2015 2016 2012 2013 2014 2015 2016 2015
Energiedrager
Geplande besparing [TJ]
Geplande Bedrijfseenheid EEV
Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit
0,907 2,173 2,173 2,173 2,173 0,208 0,208 0,208 0,208 0,208 18,000
Voorwaardelijk
2012 Elektriciteit
9,000
0,79% Projecten
Zonnestroom
Zeker
2013 Elektriciteit
0,765
0,07% Projecten DE
DE
Zonnestroom
Zeker
2011 Elektriciteit
3,096
0,27% Projecten DE
DE PE
Zonnestroom Procesmaatregelen
Zeker Zeker
2012 Elektriciteit 2011 Elektriciteit
0,000 1,115
0,00% Projecten DE 0,10% AM TB
PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE
Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen
Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Onzeker Onzeker Zeker Zeker
2012 2013 2014 2015 2016 2014 2013
Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen
Beco
2014 2015 2016 2012 2011
Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Elektriciteit Aardgas Elektriciteit Aardgas Elektriciteit Aardgas Elektriciteit Aardgas Elektriciteit Aardgas Elektriciteit Aardgas Elektriciteit
1,115 1,115 1,115 1,115 1,115 3,150 7,799 4,398 7,799 4,398 7,799 4,398 7,799 4,398 0,765 1,733 1,063 -0,252
0,08% 0,19% 0,19% 0,19% 0,19% 0,02% 0,02% 0,02% 0,02% 0,02% 1,59%
0,10% 0,10% 0,10% 0,10% 0,10% 0,28% 0,69% 0,39% 0,69% 0,39% 0,69% 0,39% 0,69% 0,39% 0,07% 0,15% 0,09% -0,02%
AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Stat AM Station
AM TB AM TB AM TB AM TB AM TB AM TB AM RS AM RS AM RS AM RS AM PV AM RS
46
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Categorie
Titel 30
Wisselverwarming o.b.v. KWO (aardwarmte) Hanzelijn
31
Wisselverwarming o.b.v. KWO (aardwarmte) Almelo
32
Wisselverwarming o.b.v. KWO (aardwarmte) op diverse locaties
Onderzoek naar wisselverwarming o.b.v. KWO op doorstroomstation Utrecht Centraal Verminderen wissels doorstroomstation Utrecht 34 CS Verminderen wissels doorstroomstation Utrecht 35 CS 33
Verminderen wissels i.h.k.v. robuust spoor Verminderen wissels i.h.k.v. robuust spoor Verminderen wissels i.h.k.v. robuust spoor 36 Verminderen wissels i.h.k.v. robuust spoor Verminderen wissels i.h.k.v. robuust spoor Verminderen wissels i.h.k.v. robuust spoor Verminderen Verminderen Verminderen 37 Verminderen Verminderen Verminderen
wissels wissels wissels wissels wissels wissels
i.h.k.v. i.h.k.v. i.h.k.v. i.h.k.v. i.h.k.v. i.h.k.v.
robuust robuust robuust robuust robuust robuust
spoor spoor spoor spoor spoor spoor
PE PE PE PE PE PE PE
Subcategorie Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen
Kwalificatie Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker Zeker
Gepland jaar in gebruik
Energiedrager
Aardgas Elektriciteit Aardgas 2012 Elektriciteit Aardgas 2015 Elektriciteit 2012
Geplande besparing [TJ]
Geplande Bedrijfseenheid EEV
0,228 -0,054 0,456 -0,108 0,076 -0,018
0,02% AM RS 0,00% 0,04% AM RS -0,01% 0,01% AM RS 0,00%
0,000
0,00% AM RS
Procesmaatregelen
Zeker
2012 N.v.t.
PE PE
Procesmaatregelen
Zeker Zeker
Aardgas 2015 Elektriciteit
3,798 -1,620
0,34% Projecten -0,14%
KE
Optimalisatie functievervulling
Zeker
2015 Elektriciteit
0,378
0,03% Projecten
Aardgas Elektriciteit Aardgas 2012 Elektriciteit Aardgas 2013 Elektriciteit Aardgas 2014 Elektriciteit Aardgas 2015 Elektriciteit Aardgas 2016 Elektriciteit 2011 Elektriciteit 2012 Elektriciteit 2013 Elektriciteit 2014 Elektriciteit 2015 Elektriciteit 2016 Elektriciteit
3,692 2,267 3,692 2,267 3,692 2,267 3,692 2,267 3,692
0,33% 0,20% 0,33% 0,20% 0,33% 0,20% 0,33% 0,20% 0,33%
2,267 3,692 2,267 0,900 0,900 0,900 0,900 0,900 0,900
0,20% 0,33% 0,20% 0,08% 0,08% 0,08% 0,08% 0,08% 0,08%
PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE KE KE KE KE KE KE
Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Procesmaatregelen Optimalisatie functievervulling Optimalisatie functievervulling Optimalisatie functievervulling Optimalisatie functievervulling Optimalisatie functievervulling Optimalisatie functievervulling
Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk Voorwaardelijk
Beco
2011
V en D V en D V en D V en D V en D V en D V V V V V V
en D en D en D en D en D en D
47
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 6
EMPLACEMENTEN PRORAIL
Nr.
Naam inrichting
Bevoegd gezag
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
WM-verg Alkmaar WM-verg Almelo WM-verg Alphen a.d. Rijn WM-verg Amersfoort Bokkeduinen WM-verg Amsterdam Aziehaven WM-AMvB Amsterdam CS WM-verg Amsterdam Dijksgracht WM-verg Amsterdam Watergraafsmeer WM-verg Amsterdam Westhaven WM-verg Amsterdam Zaanstraat WM-verg Apeldoorn WM-verg Arnhem Goederen WM-verg Arnhem West Wm-verg Barneveld centrum WM-verg Bergen op Zoom WM-verg Boxtel WM-verg Roosendaal WM-verg Breda WM-verg Coevorden WM-verg Den Haag HS (in aanvraag) WM-verg Delfzijl WM-verg Delfzijl Oosterhorn (is nog niet verleend) WM-verg Den Haag Binckhorst WM-verg Leidschendam WM-verg Den Helder WM-verg Deventer Goederen WM-verg Deventer Reizigers WM-verg Dordrecht WM-verg Eijsden WM-verg Acht WM-verg Eindhoven WM-verg Emmen WM-verg Enkhuizen WM-verg Enschede WM-verg Rotterdam Fey WM-verg Geldermalsen Hinderwet Goes WM-verg Goor WM-verg Gouda WM-verg Gouda Goverwelle WM-verg Groningen CS WM-verg Groningen Losplaats WM-verg Haarlem reizigers WM-verg Hoofddorp WM-verg Harderwijk
Alkmaar (Gemeente) Almelo (Gemeente) Alphen aan den Rijn (Gemeente) Amersfoort (Gemeente) Amsterdam (Gemeente) Amsterdam (Gemeente) Amsterdam (Gemeente) Amsterdam (Gemeente) Amsterdam (Gemeente) Amsterdam (Gemeente) Apeldoorn (Gemeente) Arnhem (Gemeente) Arnhem (Gemeente) Barneveld (gemeente) Bergen op Zoom (Gemeente) Boxtel (Gemeente) Brabant (Provincie) Breda (Gem eente) Coevorden (Gemeente) Den Haag (Gemeente) Delfzijl (Gemeente) Delfzijl (gem eente) Den Haag (Gemeente) Den Haag (Gemeente) Den helder (Gemeente) Deventer (Gemeente) Deventer (Gemeente) Dordrecht (Gemeente) Eijsden (Gemeente) Eindhoven (Gem eente) Eindhoven (Gem eente) Emmen (Gemeente) Enkhuizen (Gem eente) Enschede (Gemeente) Feyenoord (Deelgemeente) Geldermalsen (Gem eente) Goes (Gemeente) Goor (gemeente) Gouda (Gemeente) Gouda (Gemeente) Groningen (Gem eente) Groningen (Gem eente) Haarlem (Gemeente) Haarlemmermeer (Gemeente) Harderwijk (Gem eente)
46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
WM-verg WM-verg WM-verg WM-verg WM-verg Wm-verg WM-verg WM-verg WM-verg WM-verg WM-verg
Haren (Gemeente) Heerlen (Gemeente) Hengelo (Gemeente) Hoorn (Gemeente) IJmond (Milieudienst) Kampen (gemeente) Kerkrade (Gemeente) Kerkrade (Gemeente) Leeuwarden (Gemeente) Leiden (Gemeente) Lelystad (Gemeente)
Onnen Heerlen Hengelo Hoorn Beverwijk Kampen Haanrade Kerkrade Leeuwarden Leiden Lelystad Noord
Beco
49
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Nr.
Naam inrichting
Bevoegd gezag
57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77
WM-verg Sittard WM-verg Maarn WM-verg Maastricht WM-verg Maastricht Beatrixhaven WM-verg Lage Zwaluwe WM-verg Moerdijk emplacement WM-verg Moerdijk losplaats WM-verg Zevenbergschen-Hoek Maintenance Yard WM-verg Nijm egen Hinderwet Helmond WM-verg Nuth WM-verg Oldenzaal WM-verg Oosterhout weststad Wm-verg Oss Elzenburg WM-verg Oss Centrum WM-verg Roermond WM-verg Rotterdam CS WM-verg Rotterdam noord goederen WM-verg Den Bosch WM-verg Susteren WM-verg Born
Limburg (Provincie) Maarn (gemeente) Maastricht (Gemeente) Maastricht (Gemeente) Moerdijk (Gemeente) Moerdijk (Gemeente) Moerdijk (Gemeente) Moerdijk (Gemeente) Nijmegen (Gemeente) Noord-Brabant (Provincie) Nuth (gemeente) Oldenzaal (Gemeente) Oosterhout (Gemeente) Oss (gemeente Oss (gemeente) Roerm ond (Gem eente) Rotterdam (Gem eente) Rotterdam (Gem eente) 's-Hertogenbosch (Gemeente) Sittard (Gemeente) Sittard (Gemeente)
78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88
WM-verg Axel aansluiting WM-verg Sas van Gent WM-verg Terneuzen WM-verg Terneuzen Aansluiting WM-verg Tiel WM-verg Tilburg Goederen WM-verg Tilburg Loven Wm- Tilburg Schaapsven WM-verg Uitgeest WM-verg Utrecht Cs + cartasiusweg WM-verg Utrecht Lage Weide
Terneuzen (Gemeente) Terneuzen (Gemeente) Terneuzen (Gemeente) Terneuzen (Gemeente) Tiel (Gemeente) Tilburg (Gemeente) Tilburg (Gemeente) Tilburg (Gemeente) Uitgeest (Gemeente) Utrecht (Gem eente) Utrecht (Gem eente)
89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102
WM-verg Amersfoort Goederen (De Birkt) WM-verg Valkenburg WM-verg Blerick WM-verg Venlo WM-verg Vlaardingen WM-verg Vlissingen WM-verg Weert WM-verg Winterswijk WM-verg Zaandam WM-verg Sloe 1 en 2 WM-verg Sloe 3 WM-verg Kijfhoek WM-verg Zutphen WM-verg Zwolle
Utrecht (Provincie) Valkenburg aan de Geul (Gemeente) Venlo (Gemeente) Venlo (Gemeente) Vlaardingen (Gemeente) Vlissingen (Gemeente) Weert (Gemeente) Winterswijk (Gemeente) Zaanstad (Gemeente) Zeeland (Provincie) Zeeland (Provincie) Zuid Holland Zuid (Milieudienst) Zutphen (Gemeente) Zwolle (Gemeente)
Beco
50
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 7
STATIONS DIE ONDER DE WET MILIEUBEHEER VALLEN
Code AMR000 AMRN00 AML000 AMRI00 ALMB00 ALM000 ALMM00 ALMP00 APN000 ALMO00 AMF000 AMFS00 AVAT00 ASA000 ASB000 ASD000 ASDL00 ASDM00 RAI000 ASS000 ASDZ00 ANA000
Stationsnaam Alkmaar Alkmaar Noord Almelo Almelo de Riet Almere Buiten Almere Centrum Almere Muziekwijk Almere Parkwijk Alphen a/d Rijn Almere Oostvaarders Amersfoort Amersfoort Schothorst Amersfoort Vathorst Amsterdam Amstel Amsterdam Bijlmer ArenA Amsterdam Centraal Amsterdam Lelylaan Amsterdam Muiderpoort Amsterdam RAI Amsterdam Sloterdijk Amsterdam Zuid Anna Paulowna
Code HFD000 HGV000 HGZ000 HKS000 HN0000 HNK000 HRT000 HTN000 SGL000 HDG000 KPN000 BZL000 KMR000 KBW000 KZD000 KBD000 KMA000 KW0000 LG0000 LDM000 LW0000 ZLW000
Stationsnaam Hoofddorp Hoogeveen Hoogezand-Sappemeer Hoogkarspel Hoorn Hoorn Kersenboogerd Horst-Sevenum Houten Houthem - St.Gerlach Hurdegaryp Kampen Kapelle-Biezelinge Klimmen-Ransdaal Koog Bloemwijk Koog-Zaandijk Krabbendijke Krommenie-Assendelft Kropswolde Landgraaf (Schaesberg) Leerdam Leeuwarden Lage Zwaluwe
Bevoegd gezag Haarlemmermeer Hoogeveen Hoogezand-Sappemeer MD West Friesland MD West Friesland MD West Friesland Horst aan de Maas Houten Valkenburg aan de Geul Tietjerksteradeel Kampen DCMR Voerendaal Zaanstad Zaanstad Reimerswaal Zaanstad Hoogezand-Sappemeer Landgraaf Leerdam Leeuwarden RMD
Apeldoorn Arnhem Arnhem Velperpoort Arnhem Zuid Assen
Bevoegd gezag MD Regio Alkmaar MD Regio Alkmaar Almelo Almelo Almere Almere Almere Almere MD West Holland Almere Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam MD Kop van NoordHolland Apeldoorn Arnhem Arnhem Arnhem Assen
APD000 AH0000 AHP000 AHZ000 ASN000
LEDN00 LDL000 LLS000 LC0000 LP0000
Leiden Centraal Leiden Lammenschans Lelystad Centrum Lochem Loppersum
MD West Holland MD West Holland Lelystad Lochem Loppersum
BRN000 BF0000 BNC000 BK0000 BL0000 BGN000 BRD000 BET000 BV0000 BHV000 BDG000
Baarn Baflo Barneveld Centrum Beek-Elsloo Beilen Bergen op Zoom Barendrecht Best Beverwijk Bilthoven Bodegraven
Baarn Winsum Barneveld Beek Midden Drenthe RMD Zuid Holland Zuid SRE Beverwijk MD ZO Utrecht MD Midden Holland
LTN000 MSS000 MAS000 MT0000 MTR000 MRB000 MP0000 MDB000 NDB000 NWK000 NVP000
Lunteren Maassluis Maarssen Maastricht Maastricht Randwyck Marienberg Meppel Middelburg Naarden-Bussum Nieuwerkerk a/d IJssel Nieuw Vennep
Ede DCMR MD NW Utrecht Maastricht Maastricht Hardenberg Meppel Middelburg Bussum DCMR Haarlemmermeer
BN0000 BSK000 BKG000 BMR000 BTL000 BD0000 BDPB00 BKL000 BP0000 BSMZ00 CPS000 CAS000 CO0000 CK0000 CL0000 DL0000 DDN000
Borne Boskoop Bovenkarspel-Grootebroek Boxmeer Boxtel Breda Breda Prinsenbeek Breukelen Buitenpost Bussum Zuid Capelle Schollevaar Castricum Coevorden Cuijk Culemborg Dalfsen Delden
Borne MD Midden Holland MD West Friesland SRE Boxtel Breda Breda Milieudienst NW Utrecht Achtkarspelen Bussum DCMR MD Regio Alkmaar Coevorden Cuijk Culemborg Dalfsen Hof van Twente
NKK000 NM0000 NMD000 NVD000 NS0000 NH0000 OBD000 OT0000 ODZ000 OMN000 O00000 OW0000 ODB000 OVN000 PMR000 PMO000 PT0000
Nijkerk Nijmegen Nijmegen Dukenburg Nijverdal Nunspeet Nuth Obdam Oisterwijk Oldenzaal Ommen Oss Oss West Oudenbosch Overveen Purmerend Purmerend Overwhere Putten
Nijkerk Nijmegen Nijmegen Hellendoorn Nunspeet Nuth MD West Friesland Oisterwijk Oldenzaal Ommen Oss Oss MD Zuidwest Brabant MD Ijmond Purmerend Purmerend Putten
Beco
51
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Code
Stationsnaam
Bevoegd gezag
Code
Stationsnaam
Bevoegd gezag
DT0000 DZ0000 DLD000 GVC000 GV0000 LAA000 GVM000 GVMW00 YPB000 HDR000 DN0000 DV0000 DVC000 DVNK00 DMN000 DMNZ00
Delft Delfzijl Den Dolder Den Haag Centraal Den Haag HS Den Haag Laan van NOI Den Haag Mariahoeve Den Haag Moerwijk Den Haag Ypenburg Den Helder Deurne Deventer Deventer Colmschate De Vink Diemen Diemen Zuid
Delft Delfzijl MD ZO Utrecht Den Haag Den Haag Den Haag Den Haag Den Haag Den Haag Den Helder SRE Deventer Deventer MD West Holland Diemen Diemen
RAT000 RHN000 RSN000 RSW000 RM0000 RSD000 RS0000 RTA000 RTB000 RTD000 RLB000 RTN000 RTST00 RTZ000 SPTZ00 SGN000
Raalte Rhenen Rijssen Rijswijk Roerm ond Roosendaal Rosmalen Rotterdam Alexander Rotterdam Blaak Rotterdam Centraal Rotterdam Lombardijen Rotterdam Noord Rotterdam Stadion Rotterdam Zuid Santpoort Zuid Schagen
DR0000 DTC000 DTCH00 DDR000 DDRS00 DB0000 DVN000 DVD000 EC0000 EDC000 ED0000 EDN000
Dieren Doetinchem Doetinchem de Huet Dordrecht Dordrecht Stadspolders Driebergen-Zeist Duiven Duivendrecht Echt Ede Centrum Ede-Wageningen Eijsden
Dieren Doetinchem Doetinchem Zuid Holland Zuid Zuid Holland Zuid MD ZO Utrecht Duiven Ouder-Amstel Echt-Susteren Ede Ede Eijsden-Margraten
SDA000 SDM000 NWL000 SOG000 SHL000 STD000 SDT000 SD0000 STZ000 SWK000 SRN000 TL0000
Scheemda Schiedam Centrum Schiedam Nieuwland Schin op Geul Schiphol Sittard Sliedrecht Soestdijk Soest Zuid Steenwijk Susteren Tiel
Raalte Rhenen Rijssen - Holten Rijswijk Roermond MD Zuidwest Brabant Den Bosch DCMR DCMR DCMR DCMR DCMR DCMR DCMR MD Ijmond MD Kop van NoordHolland Oldamt DCMR DCMR Valkenburg aan de Geul Haarlemmermeer Sittard Zuid Holland Zuid Baarn Baarn Steenwijk Echt-Susteren Tiel
EHV000 EST000 EMN000 EKZ000 ES0000 ESDR00 EML000 ETN000 GDM000 GP0000 GZ0000 GS0000 GO0000 GR0000 GD0000 GDGO00 GBG000 GN0000 GNN000 GW0000 HLM000 HDB000 HD0000 GND000 HRN000 HLG000 HK0000 HAD000 HR0000 HWD000
Eindhoven Centraal Elst Emmen Enkhuizen Enschede Enschede Drienerlo Ermelo Etten-Leur Geldermalsen Geldrop Gilze-Rijen Goes Goor Gorinchem Gouda Gouda Goverwelle Gramsbergen Groningen Centraal Groningen Noord Grou-Jirnsum Haarlem Hardenberg Harderwijk Hardinxveld-Giessendam Haren Harlingen Heemskerk Heemstede-Aerdenhout Heerenveen Heerhugowaard
SRE Overbetuwe Emmen MD West Friesland Enschede Enschede Ermelo RMD Geldermalsen SRE Gilze en Rijen Goes Goor Gorinchem MD Midden Holland MD Midden Holland Hof van Twente Groningen Groningen Boornsterhem Haarlem Hardenberg Harderwijk MD Midden Holland Haren Harlingen MD Ijmond MD Ijmond Heerenveen MD Regio Alkmaar
TG0000 TB0000 TBWT00 UTG000 UT0000 UTO000 UTT000 UTZ000 VK0000 VNDC00 KLP000 VWD000 VP0000 VL0000 VRY000 VDG000 VDO000 VTN000 VS0000 VDL000 VB0000 VST000 VG0000 WT0000 WP0000 WL0000 WDN000 WC0000 WS0000 WW0000
Tegelen Tilburg Tilburg West Uitgeest Utrecht Centraal Utrecht Overvecht Utrecht Terwijde Utrecht Zuilen Valkenburg Veenendaal Centrum Veenendaal - de Klomp Veenwouden Velp Venlo Venray Vlaardingen Centrum Vlaardingen Oost Vleuten Vlissingen Voerendaal Voorburg Voorschoten Vught Weert Weesp Wehl Wierden Wijchen Winschoten Winterswijk
Venlo Tilburg Tilburg MD Ijmond Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Valkenburg Veenendaal Veenendaal Dantumadeel Velp Venlo Venray DCMR DCMR Utrecht Vlissingen Voerendaal Voorburg Voorschoten Vught Weert Weesp Doetinchem Wierden Wijchen Winschoten Winterswijk
Beco
52
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Code
Stationsnaam
Bevoegd gezag
Code
Stationsnaam
Bevoegd gezag
HRL000 HZE000 HLO000 HM0000 HMH000 HMBH00 HGL000 HT0000 HTO000 HIL000 HVS000 HVSN00 HVSP00 HLD000 HOR000 HON000
Heerlen Heeze Heiloo Helmond Helmond 't Hout Helmond Brouwhuis Hengelo Hertogenbosch 's Hertogenbosch 's Oost Hillegom Hilversum Hilversum Noord Hilversum Sportpark Hoek van Holland Haven Hollandsche Rading Holten
Heerlen SRE MD Regio Alkmaar SRE SRE SRE Hengelo Den Bosch Den Bosch MD West Holland Hilversum Hilversum Hilversum DCMR MD ZO Utrecht Rijsen - Holten
WSM000 WD0000 WF0000 WV0000 WM0000 ZD0000 ZDK000 ZBM000 ZVT000 ZA0000 ZV0000 ZVB000 ZTM000 ZH0000 ZP0000 ZWD000 ZL0000
Winsum Woerden Wolfheze Wolvega Wormerveer Zaandam Zaandam Kogerveld Zaltbommel Zandvoort aan Zee Zetten-Andelst Zevenaar Zevenbergen Zoetermeer Zuidhorn Zutphen Zwijndrecht Zwolle
Winsum Woerden Renkum Weststellingwerf Zaanstad Zaanstad Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Overbetuwe Zevenaar Moerdijk Zoetermeer Zuidhorn Zutphen Zuid Holland Zuid Zwolle
Beco
53
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 8 Type
KANTOREN PRORAIL DIE ONDER DE WET MILIEUBEHEER VALLEN
Naam
Kantoor De Inktpot Kantoor Tulpenburg Kantoor AvS IV Kantoor AvS V Kantoor Kantoor Kantoor Kantoor Kantoor Kantoor Kantoor Kantoor Kantoor Ong.be. Ong.be. Ong.be. VL Post VL Post VL Post VL Post VL Post VL Post Ong.be. Kantoor VL Post VL Post VL Post VL Post VL Post VL Post
Adm. Helfrichlaan HGB 1 De Driehoek Cental Post Schellepoort Koggelaan VL post Roosendaal De Veste SMC Eindhoven Rotterdam Utrecht Eindhoven Zwolle Groningen Amsterdam Arnhem Amersfoort Binckhorst Zwolle Kijfhoek Maastricht Eindhoven Utrecht Rotterdam Alkmaar Roosendaal
Straat
Nr.
Postcode Plaats
Bevoeg gezag
Wm-verg. emplacement
Moreelsepark Moreelsepark Arthur van Schendellaan Arthur van Schendellaan Admiraal Helfrichlaan Moreelsepark De Ruyterkade Delftseplein Lubeckplein Koggelaan Borchwerf
3 2 710
3511 EP 3511 EP 3512 MK
Utrecht Utrecht Utrecht
Utrecht (gem.) Utrecht (gem.) Utrecht (gem.)
Nee Nee Nee
670
3512 MK
Utrecht
Utrecht (gem.)
Nee
1 1 4 27j 20 77 6
3527 KV 3511 EP 1013 AA 3013 AA 8017 JZ 8017 JN 4704 RG
Utrecht Utrecht Amsterdam Rotterdam Zwolle Zwolle Roosendaal
Utrecht (gem.) Utrecht (gem.) Amsterdam DCMR Zwolle Zwolle Roosendaal
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
18 Septemberplein Fuutlaan Berkenwoudestraat Nijverheidsweg Dorgelolaan Westerlaan Hoornsediep De Ruyterkade Oude Stationsstraat Stationsplein von Geusseaustraat Parallelweg Develsingel Parallelweg Prof. Dr. Dorgerlolaan Mineurslaan Molenwaterweg Helderseweg Borchwerf
30 2b 18 16 20 1 2a 4 16 301 193a 2 12 115 10 9 35 17 6c
5611 AL 5613 AB 3076 JA 3534 AM 5613 AM 8011 CA 9725 HK 1013 AA 6811 KE 3818 LE 2274 RJ 8017 AD 3333 LD 6221 BD 5613 AM 3521 AG 3033 CA 1815 CB 4704 RG
Eindhoven Eindhoven Rotterdam Utrecht Eindhoven Zwolle Groningen Amsterdam Arnhem Amersfoort Voorburg Zwolle Zwijndrecht Maastricht Eindhoven Utrecht Rotterdam Alkmaar Roosendaal
SRE SRE DCMR Utrecht (gem.) SRE Zwolle Groningen Amsterdam Arnhem Amersfoort Voorburg Zwolle Milieud. Zuid-Holland Zuid Maastricht SRE Utrecht (gem.) DCMR Alkmaar Roosendaal
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Noot: Tijdelijke kantoren worden niet meegenom en in de MJA3 lijst, noch in de rapportage voor de CO2 voetafdruk. In 2011 bedroeg het aandeel tijdelijke kantoren slecht 5% van het totale oppervlak van de kantoren van ProRail. Aangezien de kantoren circa 9% van het totale energieverbruik van ProRail omvatten, is het verbruiksaandeel van de tijdelijke kantoren kleiner dan 0,5% van het totale energieverbruik.
Beco
55
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
BIJLAGE 9
ENERGIEDRAGERSLIJST AGENTSCHAP NL
Energiedrager
Eenheid 1
Aardgas
Nm3
Aardgascondensaat
ton
Prim.-en. factor
Eenheid 2
0,0317 GJ / Nm3
CO2-em.fact. 1
Eenheid 3
1,79 kg / Nm3
CO2-em.fact. 2
Eenheid 4
56,70 kg / GJ
44,0000 GJ / ton
2.776,40 kg / ton
63,10 kg / GJ 97,50 kg / GJ
Afval
ton
10,3000 GJ / ton
1.004,25 kg / ton
Antraciet
ton
26,6000 GJ / ton
2.614,78 kg / ton
98,30 kg / GJ
Biomassa vast
ton
15,1000 GJ / ton
1.654,96 kg / ton
109,60 kg / GJ
Biomassa vloeibaar
ton
39,4000 GJ / ton
2.805,28 kg / ton
71,20 kg / GJ
Biomassa gasvormig
Nm3
Bitumen
ton
Bitumineuze leisteen Bruinkool
0,0218 GJ / Nm3
1,98 kg / Nm3
90,80 kg / GJ
41,9000 GJ / ton
3.381,33 kg / ton
80,70 kg / GJ
ton
9,4000 GJ / ton
1.002,98 kg / ton
106,70 kg / GJ
ton
20,0000 GJ / ton
2.024,00 kg / ton
101,20 kg / GJ
Chemisch restgas
ton
45,2000 GJ / ton
3.014,84 kg / ton
66,70 kg / GJ
Cokeskolen
ton
28,7000 GJ / ton
2.697,80 kg / ton
94,00 kg / GJ
Cokeskolen (basismetaal)
ton
28,7000 GJ / ton
2.577,26 kg / ton
89,80 kg / GJ
Cokeskolen (cokeovens)
ton
28,7000 GJ / ton
2.737,98 kg / ton
95,40 kg / GJ
Cokesoven/ gascokes
ton
28,5000 GJ / ton
3.189,15 kg / ton
111,90 kg / GJ
Cokesovengas
GJ
1,0000 GJ / GJ
41,20 kg / GJ
41,20 kg / GJ
Elektriciteit
MWh
9,0000 GJ / MWh
Ethaan
ton
Fosforovengas
Nm3
Gas-/dieselolie
ton
42,7000 GJ / ton
3.172,61 kg / ton
74,30 kg / GJ
Hoogovengas
GJ
1,0000 GJ / GJ
247,40 kg / GJ
247,40 kg / GJ
Industrieeel fermentatiegas
Nm3
0,0233 GJ / Nm3
Kerosine luchtvaart
ton
Koolmonoxide
Nm3
Leisteenolie
ton
36,0000 GJ / ton
2.638,80 kg / ton
73,30 kg / GJ
LPG
ton
45,2000 GJ / ton
3.014,84 kg / ton
66,70 kg / GJ
Methaan
Nm3
Motorbenzine
ton
44,0000 GJ / ton
3.168,00 kg / ton
72,00 kg / GJ
Nafta's
ton
44,0000 GJ / ton
3.225,20 kg / ton
73,30 kg / GJ
Orimulsion
ton
27,5000 GJ / ton
2.219,25 kg / ton
80,70 kg / GJ
Overige bitumineuze steenkool
ton
24,5000 GJ / ton
2.320,15 kg / ton
94,70 kg / GJ
Overige oliën
ton
40,2000 GJ / ton
2.946,66 kg / ton
73,30 kg / GJ
Oxystaalovengas
GJ
1,0000 GJ / GJ
191,90 kg / GJ
191,90 kg / GJ
Petroleum
ton
43,1000 GJ / ton
3.098,89 kg / ton
71,90 kg / GJ
45,2000 GJ / ton 0,0116 GJ / Nm3
43,5000 GJ / ton 0,0126 GJ / Nm3
0,0359 GJ / Nm3
671,40 kg / MWh 2.784,32 kg / ton 1,73 kg / Nm3
1,96 kg / Nm3 3.110,25 kg / ton 1,96 kg / Nm3
1,97 kg / Nm3
74,60 kg / GJ 61,60 kg / GJ 149,50 kg / GJ
84,20 kg / GJ 71,50 kg / GJ 155,20 kg / GJ
54,90 kg / GJ
Petroleumcokes
ton
35,2000 GJ / ton
3.548,16 kg / ton
100,80 kg / GJ
Primaire energie
TJ
1.000,0000 GJ / TJ
56.100,00 kg / TJ
56,10 kg / GJ
Raffinaderij grondstoffen
ton
44,8000 GJ / ton
3.283,84 kg / ton
73,30 kg / GJ
Raffinaderijgas
ton
45,2000 GJ / ton
3.014,84 kg / ton
66,70 kg / GJ
Ruwe aardolie
ton
42,7000 GJ / ton
3.129,91 kg / ton
73,30 kg / GJ
RWZI biogas
Nm3
Smeeroliën
ton
41,4000 GJ / ton
3.034,62 kg / ton
Steenkoolbriketten en bruinkoolbriketten
ton
23,5000 GJ / ton
2.223,10 kg / ton
94,60 kg / GJ
Steenkoolcokes/cokes
ton
29,0000 GJ / ton
2.987,00 kg / ton
103,00 kg / GJ
0,0233 GJ / Nm3
0,0195 GJ / Nm3
1,96 kg / Nm3
Stortgas
Nm3
Sub-bitumineuze kool
ton
20,7000 GJ / ton
1.989,27 kg / ton
96,10 kg / GJ
Turf
ton
10,8000 GJ / ton
1.144,80 kg / ton
106,00 kg / GJ
Warmte
TJ
1.110,0000 GJ / TJ
62.271,00 kg / TJ
56,10 kg / GJ
Waterstof
Nm3
Zware stookolie
ton
0,0108 GJ / Nm3 41,0000 GJ / ton
Beco
1,96 kg / Nm3
84,20 kg / GJ 73,30 kg / GJ
0,00 kg / Nm3 3.173,40 kg / ton
100,70 kg / GJ
0,00 kg / GJ 77,40 kg / GJ
57
Energie-efficiencyplan ProRail 2011-2016
Beco
58