capita selecta
Endoscopische behandeling van gastro-oesofageale refluxziekte: nog te vroeg voor een duidelijke plaatsbepaling F.T.M.Peters en J.H.Kleibeuker
– Gastro-oesofageale refluxziekte is een chronische aandoening. De belangrijkste therapeutische maatregel is langdurige medicamenteuze zuurremming. – Antirefluxoperaties hebben een plaats als medicamenteuze behandeling tekortschiet. – Een nieuwe ontwikkeling is de endoscopische behandeling van het refluxlijden. De verschillende methoden zijn gebaseerd op een van de volgende principes: radiofrequente ablatie, gastroplicatie en implantatie van een volumegevend materiaal. – De kortetermijnresultaten van endoscopische behandeling van het refluxlijden zijn niet zeer positief, de resultaten op wat langere termijn zijn tot nu toe teleurstellend. – Resultaten van gerandomiseerde studies zijn nauwelijks nog voorhanden. Langere follow-upstudies en gerandomiseerde studies zijn nodig voor een gefundeerd oordeel over de plaats binnen het therapeutisch arsenaal. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1059-64
Gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ) omvat een scala aan klachten en verschijnselen die zijn toe te schrijven aan het terugstromen van maaginhoud in de slokdarm. De verschijnselen van gastro-oesofageale reflux kunnen variëren van af en toe wat zuurbrandklachten tot dagelijks ernstige zuur- en regurgitatieklachten, van niet-erosief refluxlijden tot ernstige oesofagitis, met complicaties als peptische stenose, bloedingen, barrett-metaplasie (intestinale metaplasie) en adenocarcinoom van de slokdarm. Ook kunnen er extra-oesofageale verschijnselen op kno- en pulmonologisch gebied voorkomen. De prevalentie is hoog en lijkt toe te nemen: 10-20% van de westerse bevolking heeft wekelijks wel eens last van zuurbranden of zure regurgitatie. De ziekte heeft een chronisch, soms wel levenslang beloop.1 Pathofysiologisch zijn van belang: de aanwezigheid van een hernia hiatus oesophagei, een lage druk van de onderste slokdarmsfincter, voorbijgaande relaxaties van de onderste slokdarmsfincter en, in mindere mate, een verminderde peristaltiek van de slokdarm, overgewicht en een gestoorde maagontlediging. Ofschoon GORZ in strikte zin eerder een motiliteitsziekte is dan een aandoening met hypersecretie van maagzuur, is de huidige medicamenteuze therapie gebaseerd op het remmen van de maagzuursecretie. De chirurgische behandeling door middel van een fundoplicatie beoogt wel de reflux tegen te gaan. Dergelijke operaties hebben evenwel
Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen. Hr.dr.F.T.M.Peters en hr.prof.dr.J.H.Kleibeuker, maag-darm-leverartsen. Correspondentieadres: hr.dr.F.T.M.Peters (
[email protected]).
hun eigen nadelen en beperkingen. Zo kan de fundoplicatie te nauw zijn met daardoor passageklachten of de onmogelijkheid adequaat op te boeren; de fundoplicatie kan te ruim blijken of na kortere of langere tijd loslaten. Een in de tijd toenemend percentage patiënten blijkt toch weer protonpompremmers te gaan gebruiken.2 Overigens blijkt een deel van deze hergebruikers toch geen abnormale zure reflux te hebben.3 De laatste jaren zijn er endoscopische technieken ontwikkeld voor de behandeling van GORZ. Het voordeel hiervan zou zijn dat er een adequate barrière tegen de reflux wordt gecreëerd, zonder dat een abdominale chirurgische ingreep nodig is en zodanig dat de chronische inname van protonpompremmers gestaakt kan worden. Of deze beloften zullen uitkomen, moet nog blijken. In dit artikel belichten wij verschillende endoscopische technieken. endoscopische technieken voor de behandeling van gorz Grofweg kan men 3 principes onderscheiden: ablatie door toepassing van radiofrequente energie (RF-ablatie) ter plaatse van de onderste slokdarmsfincter (LOS), gastroplicatie van de maagplooien direct onder de gastro-oesofageale overgang, en implantatie van volumegevend materiaal ter plaatse van de LOS-regio. De procedures worden in principe uitgevoerd in dagbehandeling onder adequate sedatie met midazolam-pethidine of met propofol. RF-ablatie. De enige techniek die voorhanden is, is de Stretta-methode (Curon Medical; Medicor, Nieuwegein). Een speciale katheter met 4 nikkel-titaniumnaaldelektroden, die door een ballon tot in het spierweefsel van de LOS
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19)
1059
oesofagus
diafragma
maag
a
b
c
d
figuur 1. Behandeling van gastro-oesofageale refluxziekte met ablatie door middel van een radiofrequentiekatheter: (a, b) de Stretta-katheter wordt ingebracht met de op te blazen ballon ter plaatse van de cardia; (c) er zijn op verschillende niveaus laesies aangebracht; (d) schematische weergave van het eindresultaat met verlittekening (zie ook: www.curonmedical.com/Physicians/ stretta_gerd.html).
a
b
figuur 2. (a) Schematische weergave van het hechten met de Endocinch-methode, direct onder de Z-lijn (naar een eerdere figuur van P.Swain, Londen, Verenigd Koninkrijk); (b) schematische weergave van endoscopisch geplaatste hechtingen direct onder de Z-lijn (naar eerdere figuren).9
1060
en van de cardia worden gedrukt, levert radiofrequente energie. Het weefsel ter plaatse van de tip van de elektroden wordt verhit tot 85°C. De mucosa wordt tegelijkertijd gekoeld met steriel water, waardoor op die plaats de temperatuur niet boven de 50°C komt. Door op enkele niveaus te werken en per niveau de katheter een achtste slag te draaien, verkrijgt men 50-60 laesies direct boven, ter plaatse van en direct onder de LOS (figuur 1). Iedere applicatie duurt 90 s; bij 14 applicaties duurt de sessie dus minimaal 21 min. De procedure inclusief scopie en voorbereiding duurt ongeveer 70 min. De verbetering van de antirefluxbarrière die door de behandeling ontstaat, wordt toegeschreven aan verlittekening van spier-, bind- en zenuwweefsel, waardoor de rustdruk van de LOS toeneemt en er minder voorbijgaande LOSrelaxaties zijn. De vermindering van klachten zou ook verklaard kunnen worden door verminderde gevoeligheid door de bijkomende zenuwablatie.4-8 Gastroplicatie. Er zijn een aantal technieken ontwikkeld. Het Endocinch-hechtsysteem (Bard; Bard Benelux, Nieuwegein) is het meest beproefd. Hierbij wordt door een endoscopische hechting een plooiing gecreëerd op het niveau van de LOS direct onder de Z-lijn, met de intentie aldaar een hogedrukzone te creëren (figuur 2). Er worden 1-3 plicaties gemaakt in één of meer sessies. Vaak wordt er ten behoeve van multipele scoopintroducties, nodig voor het endoscopisch hechten en knopen, een ‘overtube’ gebruikt. De ingreep is in principe reversibel.10-16 Fundoplicatie met volledige dikte (‘full-thickness plicator’-methode; NDO Surgical; Mansfield, MA, VS) beoogt, zoals de naam al aangeeft, een plooi te maken van de volledige wanddikte van de maag direct onder de cardia. Onder endoscopisch zicht wordt er met een soort nietapparaat een plooi gemaakt. Verklaringen voor de werking van deze gastroplicatietechniek zijn het herstel van het klepmechanisme, het verbeteren van de hoek van His en het verminderen van de compliantie van de cardia en de fundus.17 Implantatie. Enteryx (Boston Scientific, Maastricht) is een volumevergrotend materiaal dat in de spier van de LOS gespoten wordt (figuur 3). Het bestaat uit een biocompatibele polymeer (ethyleen-vinylalcohol-copolymeer), vermengd met radio-opaak tantalum en het oplosmiddel dimethylsulfide. Na inspuiting in de spierlaag van de LOS verandert de oplossing in een sponsachtige substantie. Correcte inspuiting is te onderscheiden van accidentele transmurale injectie dankzij het radio-opake tantalum. Een onverhoopt submucosale injectie herkent men aan een donkere verkleuring van de mucosa. Er wordt gestreefd naar 4 injecties van 1-2 ml elk, tot een totaal van 6-8 ml. In geoefende handen duurt de procedure 30-40 min. Profylactische toediening van antibiotica wordt door sommigen aanbevolen.18-20 Bij de Gatekeeper-methode (Medtronic, Heerlen) worden via een speciale overtube enkele kleine staafvormige hydrogelprothesen submucosaal geplaatst ter hoogte van
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19)
de LOS. De hydrogel, gebaseerd op het biocompatibele polyacrylonitriel, neemt vocht op, waardoor de prothese uitzet tot het formaat van een capsule (figuur 4). Veelal worden er 2-6 geplaatst. De ingreep is in principe reversibel. Antibiotische profylaxe wordt geadviseerd.21 22 Submucosale injectie van plexiglaspartikeltjes is kortstondig getest, maar tot op heden niet verder ontwikkeld. studies en resultaten
figuur 3. Schematische weergave van inspuiting van Enteryx in de onderste slokdarmsfincter; radiologisch beeld.
a
b
Mede omdat de toegepaste technieken relatief nieuw zijn, zijn er tot nu toe nauwelijks gecontroleerde studies voorhanden (tabel). Daardoor gaat het merendeel ervan over het kortetermijneffect van de ingreep. RF-ablatie. De Stretta-methode gaf in open, niet-gecontroleerde studies op de korte termijn verbetering van het zuurbranden, de mate van zure reflux en de kwaliteit van leven, en een verminderd gebruik van protonpompremmers. Voor zover beoordeeld werd er echter geen verbetering van de oesofagitis waargenomen. Er werd een lichte afname van het aantal voorbijgaande LOS-relaxaties gezien, maar geen verbetering van de basale LOS-druk.4 In een studie werd er na 6 en 12 maanden een afname gezien van het aantal voorbijgaande LOS-relaxaties, een toename van de basale LOS-druk en een afname van de zurerefluxtijd; 6 maanden na behandeling was 75% van de patiënten vrij van medicatie; na 12 maanden 65%.5 In ongecontroleerde studies bleek bij een langere followup, dat na 18 maanden ongeveer de helft van de patiënten het protonpompremmergebruik nog had gestaakt en nog eens een derde het gebruik had geminderd ten opzichte van vóór de behandeling. Met name de klinische ‘responders’ toonden een afname van de zurerefluxtijd.7 8 Tot nu toe werd slechts één gerandomiseerde studie gerapporteerd. In deze studie, waarbij 64 patiënten werden gerandomiseerd tussen RF-ablatie en een ‘sham’-behandeling (placebogroep), bleek dat RF-ablatie na 6 maanden
c
figuur 4. (a,b) Schematische weergave van het plaatsen van de Gatekeeper-endoprothese; en (c) de situatie 24 h na plaatsing (naar een eerdere figuur van P.Swain, Londen, Verenigd Koninkrijk).
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19)
1061
Gegroepeerde resultaten van endoscopische antirefluxbehandeling in de literatuur techniek
goedkeuring zure reflux (in %)
oesofagitis
gebruik van protonpompremmers
LOS-druk
tLOS-relaxaties
Stretta (RF-ablatie) ongecontroleerd4 5 7 8 ‘sham’-gecontroleerd6 Endocinch (fundoplicatie) ongecontroleerd10 13-16 shamgecontroleerd23 24
FDA; CE gedaald geen verschil
ongewijzigd –
gedaald geen verschil
ongewijzigd –
daling –
gedaald, tijdelijk korte termijn: minder klachten; niet-significant betere pH-waarden
– –
tijdelijke daling geen; daling na 1 jaar
toegenomen, tijdelijk geen significant verschil
daling –
Plicator (fundoplicatie) ongecontroleerd17 Enteryx (implantatie) ongecontroleerd18 19 shamgecontroleerd20 Gatekeeper (implantatie) ongecontroleerd21 22
FDA gedaald
–
gedaald
–
–
gedaald onduidelijk
ongewijzigd –
gedaald Enteryx beter
ongewijzigd –
– –
iets gedaald
–
–
iets toegenomen
–
FDA; CE
FDA; CE
CE
LOS = onderste slokdarmsfincter; tLOS-relaxaties = voorbijgaande relaxaties van de onderste slokdarmsfincter; FDA = Food and Drug Administration; CE = Conformité Européenne; ‘sham’ = placebo-ingreep.
leidde tot significant meer verbetering van de refluxklachten en van de kwaliteit van leven dan de shambehandeling (61 versus 30%). Er was echter geen significant verschil tussen de actieve behandeling en de shambehandeling in zurerefluxtijd of medicatiegebruik.6 Gastroplicatie. De kortetermijnresultaten van de Endocinch-gastroplicatie zien er hoopgevend uit. Een jaar na de procedure bleken het zuurbranden en het regurgiteren significant verminderd, evenals de mate van zure reflux. In een groep van 22 patiënten kon het protonpompremmergebruik met 64% worden geminderd.10 Manometrie toonde na 6 maanden een hogere basale LOS-druk en minder voorbijgaande LOS-relaxaties, leidend tot een afname van zure reflux.13 Vergelijkbare beginresultaten werden geboekt in een andere studie, waarbij na 3 maanden 13 van 20 patiënten hun medicatiegebruik konden stoppen; na 12 maanden waren er evenwel nog maar 6 zonder medicatie.14 De langeretermijneffecten in enkele niet-gecontroleerde studies variëren: in één groep bleek na 2 jaar de significante verbetering in de mate van regurgitatie, zuurbranden en vermindering van protonpompremmergebruik vrijwel gelijk te zijn aan die na 1 jaar.15 Daarentegen werden ook slechte resultaten gemeld: terwijl bij evaluatie na 2 maanden nog 72% van de hechtingen in situ was, bleek 1 jaar na behandeling 90% verloren. De fraaie afname in zure reflux en protonpompremmergebruik was dan ook vrijwel tenietgedaan.25 In een derde studie bleek bij een evaluatie na 18 maanden dat er bij 80% van de behandelde patiënten geen sprake was van enige verbetering van de klachten en dat er hooguit een
1062
geringe afname van het medicatiegebruik was. Er bleken nogal wat hechtingen verloren te zijn gegaan en de mate van zure reflux en de LOS-druk waren dan ook niet significant veranderd.16 Recent werd op de Digestive Disease Week 2005 (Chicago, IL, VS) gerapporteerd over enkele gerandomiseerde studies. In één studie, waar evaluatie na 3 maanden plaatsvond, waren in de therapiegroep de klachten significant verminderd ten opzichte van de sham- en de controlegroep. Gemeten echter naar pH-uitslagen en manometrie was er geen statistisch significant verschil.23 In een andere studie had bijna de hele groep die een endoscopische gastroplicatie had ondergaan en de hele groep die een shamoperatie had gekregen, na 1 jaar weer protonpompremmers nodig.24 De behandeling met fundoplicatie met volledige dikte is maar zeer beperkt geëvalueerd. In een open studie was er na 6 maanden een significante afname van de zure reflux; bij 30% van de patiënten waren de pH-waarden genormaliseerd; na 12 maanden hoefde 70% van 57 patiënten geen protonpompremmers meer te gebruiken.17 Implantatie. Betreffende de behandeling met Enteryx kunnen wij putten uit enkele open studies en een recente gerandomiseerde studie. In een groep van 81 patiënten had 12 maanden na inspuiting 80% een gunstig resultaat. Van de responders kon 87% het gebruik van de protonpompremmers staken en de resterende 13% kon de dosis verlagen. De resultaten met betrekking tot zuurbranden, regurgiteren en gemeten zure reflux verbeterden significant. Daarentegen was de mate van oesofagitis voor de groep niet verminderd:
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19)
bij het merendeel veranderde de oesofagitis niet, bij de overigen waren er zowel patiënten met verbetering als met verslechtering.18 Na uitbreiding van de groep tot 144 patiënten bleek na 12 maanden 73% het gebruik van de protonpompremmers te kunnen stoppen. De resultaten over 24 maanden van 64 patiënten toonden dat 72% de dosis protonpompremmers had kunnen verminderen met > 50%; het gebruik van protonpompremmers kon zelfs gestopt blijven door 67% van de patiënten. De zurerefluxtijd daalde significant, maar een wezenlijke verandering in de LOS-druk werd niet waargenomen. Ook hier bleef de oesofagitisgraad bij de meeste behandelden onveranderd; bij de overigen werd zowel verbetering als verslechtering gezien. Bij een derde werd een afname van het materiaalvolume gezien.19 Een enkelblinde gerandomiseerde studie met een shamarm (dat wil zeggen wel endoscopie inclusief sedatie, maar geen Enteryx-injectie) met 64 patiënten liet zien dat na 3 maanden 81% van de Enteryx-groep en 53% van de shamgroep de protonpompremmerdosis met > 50% konden verlagen. Het gebruik van de protonpompremmers kon gestopt worden bij respectievelijk 68 en 41% van de behandelden. Na 6 maanden was het resultaat in de Enteryx-groep niet wezenlijk veranderd ten opzichte van na 3 maanden; 19% onderging wel een tweede behandeling. Daarentegen onderging 81% van de shamgroep alsnog een behandeling met Enteryx wegens persisterende klachten, waarna de klachten significant verminderden. Met de beschikbare pH-metriegegevens kon een significante afname van zure reflux niet worden aangetoond. Bij 2 patiënten kon geen Enteryx meer worden teruggevonden; toch hadden zij geen protonpompremmers meer nodig.20 Overigens heeft de firma Boston Scientific het middel in september 2005 vrijwillig en voor onbepaalde tijd teruggetrokken van de markt; er vond bij de behandeling namelijk te vaak een transmurale injectie plaats die men niet snel gewaar werd. Dit risico werd onacceptabel geacht (www.bostonscientific.com; doorklikken op ‘Endoscopy’, bij ‘Site Search’ invullen ‘enteryx’ en dan aanklikken ‘The Enteryx Procedure’). Behandeling met de Gatekeeper liet in een open, nietgerandomiseerde studie zien dat er na 6 maanden een significante daling van de zurerefluxtijd en een stijging van de basale LOS-druk waren. Overigens was 30% van de prothesen verloren gegaan.21 In een beperkte groep van 9 patiënten zijn de effecten van de behandeling nader onderzocht; 6 maanden na plaatsing waren het zuurbranden en regurgiteren significant verminderd en er was een geringe, nietsignificante verbetering van de LOS-druk. De zurerefluxtijd in het distale deel van de slokdarm toonde een niet-significante daling; midoesofageaal en proximaal was de daling wel significant.22
beschouwing Het is opvallend dat de verschillende hier beschreven technieken voor endoscopische behandeling van reflux zijn goedgekeurd voor gebruik zonder dat er adequate studies zijn verricht naar de werkzaamheid en de ongewenste effecten op de lange termijn. Veel vragen zijn tot nu toe onbeantwoord gebleven. Om een beter gefundeerde uitspraak te kunnen doen over deze nieuwe behandelingsmethoden heeft men gerandomiseerde langetermijnstudies nodig, waarbij rekening wordt gehouden met het natuurlijk beloop van de ziekte en met het placebo-effect van dergelijke invasieve therapievormen. Op dit moment voegen de genoemde endoscopische technieken niets toe aan de behandeling van GORZ. Voor de kleine groep patiënten voor wie medicamenteuze therapie niet afdoende is, is chirurgische behandeling aangewezen. Ofschoon het principe van de endoscopische technieken goed kan zijn, blijken ze in hun huidige vorm niet geschikt voor de routinepatiëntenzorg en behoeven ze verbetering. Dit geldt des te meer, daar er bij het merendeel van de onderzoeken exclusiecriteria gehanteerd werden als ernstige oesofagitis, barrett-oesofagus, een te grote hernia en motiliteitsstoornissen; feitelijk kenmerken van de moeilijker te behandelen GORZ-patiënten. Vervolgens dienen er dubbelblinde gerandomiseerde placebo- of shamgecontoleerde studies plaats te vinden, en zeker ook vergelijkende studies met zuurremming of operatie. Behalve subjectieve symptoomvermindering wil men ook verbetering zien van harde en meetbare criteria als mate van zure reflux, mate van oesofagitis en LOS-functie. Zolang aan die eisen niet is voldaan, moet men deze technieken slechts gebruiken in het kader van goed geprotocolleerde onderzoeken, waarbij de kennis over de betreffende methode ook werkelijk toeneemt. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 17 februari 2006
Literatuur 1
2
Dent J, El-Serag HB, Wallander MA, Johansson S. Epidemiology of gastro-oesophageal reflux disease: a systematic review. Gut. 2005;54: 710-7. Spechler SJ, Lee E, Ahnen D, Goyal RK, Hirano I, Ramirez F, et al. Long-term outcome of medical and surgical therapies for gastroesophageal reflux disease: follow-up of a randomized controlled trial. JAMA. 2001;285:2331-8.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19)
1063
3
4 5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Lord RV, Kaminski A, Oberg S, Bowrey DJ, Hagen JA, DeMeester SR, et al. Absence of gastroesophageal reflux disease in a majority of patients taking acid suppression medications after Nissen fundoplication. J Gastrointest Surg. 2002;6:3-9. Kahrilas PJ. Radiofrequency therapy of the lower esophageal sphincter for treatment of GERD. Gastrointest Endosc. 2003;57:723-31. Tam WC, Schoeman MN, Zhang Q, Dent J, Rigda R, Utley D, et al. Delivery of radiofrequency energy to the lower oesophageal sphincter and gastric cardia inhibits transient lower oesophageal sphincter relaxations and gastro-oesophageal reflux in patients with reflux disease. Gut. 2003;52:479-85. Corley DA, Katz P, Wo JM, Stefan A, Patti M, Rothstein R, et al. Improvement of gastroesophageal reflux symptoms after radiofrequency energy: a randomized, sham-controlled trial. Gastroenterology. 2003;125:668-76. Torquati A, Houston HL, Kaiser J, Holzman MD, Richards WO. Longterm follow-up study of the Stretta procedure for the treatment of gastroesophageal reflux disease. Surg Endosc. 2004;18:1475-9. Lutfi RE, Torquati A, Kaiser J, Holzman M, Richards WO. Three year’s experience with the Stretta procedure: did it really make a difference? Surg Endosc. 2005;19:289-95. Lanschot JJB van, Gouma DJ, Jansen PLM, Jones EA, Pinedo HM, Schouten WR, editors. Integrated medical and surgical gastroenterology. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2004. Mahmood Z, McMahon BP, Arfin Q, Byrne PJ, Reynolds JV, Murphy EM, et al. Endocinch therapy for gastro-oesophageal reflux disease: a one year prospective follow up. Gut. 2003;52:34-9. Schiefke I, Soeder H, Zabel-Langhennig A, Teich N, Neumann S, Borte G, et al. Endoluminal gastroplication: what are the predictors of outcome? Scand J Gastroenterol. 2004;39:1296-303. Liu JJ, Carr-Locke DL, Lee LS, Brooks DC, Saltzman JR. Endoluminal gastroplication for treatment of patients with classic gastroesophageal reflux symptoms and borderline 24-h pH studies. Scand J Gastroenterol. 2004;39:615-20. Tam WC, Holloway RH, Dent J, Rigda R, Schoeman MN. Impact of endoscopic suturing of the gastroesophageal junction on lower esophageal sphincter function and gastroesophageal reflux in patients with reflux disease. Am J Gastroenterol. 2004;99:195-202. Arts J, Lerut T, Rutgeerts P, Sifrim D, Janssens J, Tack J. A one-year follow-up study of endoluminal gastroplication (Endocinch) in GERD patients refractory to proton pump inhibitor therapy. Dig Dis Sci. 2005;50:351-6. Chen YK, Raijman I, Ben-Menachem T, Starpoli AA, Liu J, Pazwash H, et al. Long-term outcomes of endoluminal gastroplication: a U.S. multicenter trial. Gastrointest Endosc. 2005;61:659-67. Schiefke I, Zabel-Langhennig A, Neumann S, Feisthammel J, Moessner J, Caca K. Long term failure of endoscopic gastroplication (EndoCinch). Gut. 2005;54:752-8. Pleskow D, Rothstein R, Lo S, Hawes R, Kozarek R, Haber G, et al. Endoscopic full-thickness plication for the treatment of GERD: 12-month follow-up for the North American open-label trial. Gastrointest Endosc. 2005;61:643-9. Johnson DA, Ganz R, Aisenberg J, Cohen LB, Deviere J, Foley TR, et al. Endoscopic implantation of enteryx for treatment of GERD: 12-month results of a prospective, multicenter trial. Am J Gastroenterol. 2003;98:1921-30.
1064
19 Cohen LB, Johnson DA, Ganz RA, Aisenberg J, Deviere J, Foley TR, et al. Enteryx implantation for GERD: expanded multicenter trial results and interim postapproval follow-up to 24 months. Gastrointest Endosc. 2005;61:650-8. 20 Deviere J, Costamagna G, Neuhaus H, Voderholzer W, Louis H, Tringali A, et al. Nonresorbable copolymer implantation for gastroesophageal reflux disease: a randomized sham-controlled multicenter trial. Gastroenterology. 2005;128:532-40. 21 Fockens P, Bruno MJ, Gabbrielli A, Odegaard S, Hatlebakk J, Allescher HD, et al. Endoscopic augmentation of the lower esophageal sphincter for the treatment of gastroesophageal reflux disease: multicenter study of the Gatekeeper reflux repair system. Endoscopy. 2004;36: 682-9. 22 Cicala M, Gabbrielli A, Emerenziani S, Guarino MP, Ribolsi M, Caviglia R, et al. Effect of endoscopic augmentation of the lower oesophageal sphincter (Gatekeeper reflux repair system) on intraoesophageal dynamic characteristics of acid reflux. Gut. 2005;54:183-6. 23 Schwartz MP, Wellink H, Gooszen HG, Samsom M, Smout AJ. A blind, randomized, sham-controlled trial of endoscopic gastroplication for the treatment of gastro-esophageal reflux disease (GERD): preliminary results. Gastrointest Endosc. 2005;61:AB-95. 24 Park P-O, Hall-Angeras M, Ohlin B, Forssell H, Hakansson H-O, Moller P, et al. A prospective, multicenter, randomized, single-blind, parallel group study on the comparison between endoscopic cardia suturing and sham operation as a treatment of patients with gastroesophageal reflux symptoms. Gastroenterology. 2005;128(Suppl 2): A-95. 25 Abou-Rebyeh H, Hoepffner N, Rosch T, Osmanoglou E, Haneke JH, Hintze RE, et al. Long-term failure of endoscopic suturing in the treatment of gastroesophageal reflux: a prospective follow-up study. Endoscopy. 2005;37:213-6.
Abstract Endoluminal treatment of gastro-oesophageal reflux disease: too early to determine a clear role – Gastro-oesophageal reflux disease is a chronic disorder. The most important therapeutic measure is long-term pharmacological acid inhibition. – Anti-reflux surgery plays a role in cases where pharmacological treatment fails. – A new development is endoluminal treatment for reflux disorders. The various methods used are based on one of the following principles: radiofrequency ablation, gastroplication and implantation of a bulking agent. – Short-term results with endoluminal treatment are not very positive and longer-term results have been disappointing so far. – Results from randomised studies are still largely unavailable. Longer follow-up and controlled randomised studies are needed before a well-founded judgment can be made regarding the place of endoluminal treatment in the therapeutic armamentarium. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1059-64
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19)