endocrinologie
maart 2012
Uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie • www.nve.nl
jaargang 5
nummer 1
Prof. dr. W.W. de Herder: ‘Succes acromegalie uitbreiden naar andere aandoeningen’ • Dr. Otten neemt afscheid van Nederlandse kinderendocrinologie • ESPEB.J.Research Award 2011 voor prof. dr. A.C.S. Hokken-Koelega •
IN DIT NUMMER
nummer 1 • maart 2012 • jaargang 5
O ra t i e
‘Bij acromegalie behaalde succes uitbreiden naar andere aandoeningen’ Alleen optimale multidisciplinaire samenwerking maakt het mogelijk om bij endocriene tumoren vooruitgang te boeken ten aanzien van zowel kennis als behandeling. ‘Voor acromegalie zijn de afgelopen 20 jaar grote sprongen voorwaarts gemaakt – nu de andere aandoeningen nog’, spoort internist-endocrinoloog prof. dr. W.W. de Herder zijn vakgenoten aan.
8 A f sche i dsco llege
Nederlandse kinderendocrinologie neemt afscheid van Nijmeegse bruggenbouwer Bijna 39 jaar werkte kinderarts-endocrinoloog dr. B.J. Otten op de afdeling Kindergeneeskunde van het UMC St Radboud in Nijmegen. Samenwerking was tijdens zijn carrière een terugkerend thema. Afgelopen najaar nam hij afscheid als praktiserend arts. Maar zijn werk op het gebied van de endocrinologie zit er nog niet op.
10 V oor het voe tlich t
ESPE Research Award 2011 voor prof. dr. A.C.S. Hokken-Koelega ‘Vandaag de dag richten we ons in de kinderendocrinologie ook op de manier waarop de hormonale ontwikkeling en het groeipatroon van het kind van invloed zijn op ziekten in het latere leven’, stelt kinderarts-endocrinoloog prof. dr. A.C.S. Hokken-Koelega. Voor haar wetenschappelijke inspanningen op dit terrein ontving zij kortgeleden de ESPE Research Award 2011.
12 Promotie • Physiological and pharmacological modulation of renal 15 water reabsorption • Overzicht dissertaties december 2011 t/m februari 2012 17 • CHARGE syndrome: molecular diagnosis, clinical 19 aspects and its overlap with Kallmann syndrome Verpleegkunde Europese samenwerking NET-verpleegkundigen
22
Congresagenda
23
Woord vooraf Prof. dr. A.J.W. Scheurink
4
Van het NVE-bestuur Nieuws en mededelingen van de NVE
5
Voor u geselecteerd
7
Historie Banting en Best: vrienden voor het leven of gezworen vijanden?
20
colofon
UitgeverIJ Benecke W. (Wijnand) van Dijk, uitgever Redactie Benecke H.C.J. (Henri) Neuvel, eindredacteur Arena Boulevard 61-75 1101 DL Amsterdam tel.: +31 20 715 06 06 fax: +31 20 691 84 46 e-mail:
[email protected] website: www.benecke.nl Secretariaat NVE Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie p/a UMC Groningen Afdeling Endocrinologie Huispostcode AA 31 N. (Natasja) Alma-Bierma, secretaresse Postbus 30.001 9700 RB Groningen tel.: +31 50 361 39 62 fax: +31 50 361 93 92 e-mail:
[email protected] website: www.nve.nl Adreswijzigingen Wilt u een adreswijziging doorgeven in verband met de toezending van het tijdschrift Endocrinologie? Raadpleeg daarvoor de contactinformatie die bovenaan de adresdrager vermeld staat bij dit nummer van Endocrinologie. AbonnementEN Leden van de NVE, internisten en gynaecologen met subspecialisme endocrinologie krijgen het tijdschrift Endocrinologie kosteloos toegestuurd. Andere geïnteresseerde professionals kunnen zich via de uitgever abonneren voor € 51,– per jaar. Medewerkers aan dit nummer Dr. M.W.S.M. (Marten) Dooper, dr. R. (René) Fransen, C.T. (Clynn) Kraag, F. (Fahd) Ramdhani, T.C.P. (Twan) van Venrooij Lay-out en opmaak Novente vormgevers, Lunteren Basisontwerp cover Prins & Van Waard Healthcare, Amsterdam Foto cover Ingekleurde PLM-afbeelding (polarised light micrograph) van kristalstructuur van somatotropine (© Science Photo). Drukwerk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Cross Advertising Westerkade 2 3116 GJ Schiedam tel.: +31 10 742 10 23 e-mail:
[email protected] website: www.crossadvertising.nl ISSN 1876-2484 © 2012 BENECKE
woord v o o r a f
Redactieraad l Prof. dr. A.J.W. (Anton) Scheurink, neuroendocrinoloog, Rijksuniversiteit Groningen (hoofdredacteur Endocrinologie en voorzitter NVE) l Dr. E.L.T. (Erica) van den Akker, kinderarts-endocrinoloog, Erasmus MC, locatie Sophia, Rotterdam l Prof. dr. E. (Eric) Fliers, internist-endocrinoloog, AMC, Amsterdam (bestuurslid NVE) l W. (Wanda) Geilvoet, nurse practitioner endocrinologie, Erasmus MC, Rotterdam (bestuurslid LWEV) l Prof. dr. W.W. (Wouter) de Herder, internist-endocrinoloog, Erasmus MC l Dr. O.C. (Onno) Meijer, neuroendocrinoloog, LACDR, Leiden (penningmeester NVE) l Dr. B.J. (Barto) Otten, kinderarts-endocrinoloog, UMC St Radboud, Nijmegen (bestuurslid NVE) l Prof. dr. N.C. (Nicolaas) Schaper, internist-endocrinoloog, Maastricht UMC l Prof. dr. B.H.R. (Bruce) Wolffenbuttel, internist-endocrinoloog, UMC Groningen (secretaris NVE)
Fotografie: Antoinette Borchert
Endocrinologie is een uitgave van Benecke voor de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie (NVE). Het tijdschrift verschijnt 4 maal per jaar in een oplage van 3.000 exemplaren.
Wisseling van de wacht
In dit nummer komt de kinderendocrinologie uitgebreid aan bod. Zo kunt u vanaf pagina 12 een interview lezen met kinderarts-endocrinoloog Anita HokkenKoelega. De Rotterdamse hoogleraar Groei en ontwikkeling van het kind is de eerste Nederlander die is bekroond met de Research Award van de European Society for Paediatric Endocrinology (ESPE). Zij roemt de samenwerking tussen de kinderendocrinologen in Nederland. Ik citeer: ‘Het buitenland is vaak jaloers op wat wij in Nederland met een vrij kleine groep mensen, zo’n 25 kinderendocrinologen, voor elkaar weten te krijgen. Wij werken in Nederland nauw met elkaar samen, waarbij de diverse academische centra elk hun zwaartepunt hebben.’
Hokken-Koelega verwijst hierbij onder meer naar Nijmegen; het centrum voor bijnieraandoeningen bij kinderen. En uit Nijmegen komt kinderarts-endocrinoloog Barto Otten; hij komt in dit nummer aan het woord naar aanleiding van zijn afscheidscollege. Hij eindigt zijn college met de uitspraak dat ‘het erom gaat dat je je blijft verbazen’. Otten neemt overigens niet alleen afscheid van de afdeling Kindergeneeskunde van het UMC St Radboud, maar is onlangs ook gestopt als NVE-bestuurslid en redactielid van Endocrinologie. Helaas, zou ik willen zeggen, want hij is niet alleen iemand die zich blijft verbazen, maar ook iemand die blijft genieten. Zelden heb ik iemand meegemaakt die zo enthousiast en smeuïg kan vertellen over de ontwikkelingen in de endocrinologie – ongeacht of die gisteren of 40 jaar geleden hebben plaatsgevonden. Ook blijft hij zijn tijd ver vooruit. Typerend hiervoor is een anekdote uit Rotterdam waar men zo’n 3 jaar geleden de speekseltests voor de bepaling van androgenen heeft opgezet. Die metingen helpen om de medicatie van AGS-patienten optimaal te kunnen instellen. Men was daarop nogal trots, tot men ontdekte dat Otten deze 30 jaar geleden al had opgezet. Bleef er vervolgens voor Rotterdam niets anders over dan om de steroïdmetingen in het haar op te zetten – een primeur waarover u in een eerder nummer hebt kunnen lezen. In dit nummer kunt u tevens een stuk lezen over aquaporines; een onderwerp waarover in Endocrinologie nog niet eerder is gepubliceerd. Dit artikel gaat over het onderzoek dat promovenda Marleen Kortenhoeven in Nijmegen uitvoerde in de groep van Peter Deen; één van de drie nieuwe NVE-bestuursleden. Naast de Nijmeegse hoogleraar Cellulaire fysiologie zijn ook Bauke Buwalda (RUG) en Annemieke Heijboer (VUMC) tot het bestuur toegetreden, waarmee het aantal vertegenwoordigers van de basale endocrinologie in het NVE-bestuur weer op peil is. Om de mutaties binnen het bestuur compleet te maken: zelf heb ik afgelopen februari tijdens de algemene ledenvergadering afscheid genomen als NVE-voorzitter en daarmee ook als hoofdredacteur van Endocrinologie. Uiteraard met het volste vertrouwen dat Eric Fliers een méér dan volwaardige opvolger zal zijn! Namens de redactieraad en het NVE-bestuur, Anton Scheurink, hoofdredacteur Endocrinologie en NVE-voorzitter
Dit tijdschrift is gedrukt op ecologisch verantwoord papier.
4
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
Van het NVE-bestuur
Dr. C.P. Coomans winnares NVE-prijs beste endocriene basale artikel 2011
Op de NVE-website (www.nve.nl) kunt u de
NVE-voorzitter. De NVE-leden heetten daarnaast
Tijdens The Dutch Endocrine Meeting 2012 is
notulen raadplegen van de algemene ledenver-
dr. B. Buwalda (Rijksuniversiteit Groningen), prof.
de NVE-prijs voor het beste artikel in de basale
gadering van de NVE, die op 10 februari 2012
dr. P.M.T. Deen (Radboud Universiteit Nijmegen)
endocrinologie uit 2011 uitgereikt aan postdoc
tijdens de The Dutch Endocrine Meeting 2012 in
en dr. A.C. Heijboer (VUMC, Amsterdam) welkom
dr. C.P. Coomans van de afdeling Moleculaire
Noordwijkerhout werd gehouden.
als nieuwe bestuursleden. Tijdens de ledenverga-
Celbiologie van het LUMC in Leiden. De
Daarin kunt u onder meer lezen dat prof. dr.
dering gaf het NVE-bestuur verder een toelichting
NVE-prijs is aan haar toegekend voor het
A.J.W. Scheurink (Rijksuniversiteit Groningen)
op onder meer het financieel jaaroverzicht, de
artikel Stimulatory effect of insulin on glucose
en dr. B.J. Otten (UMC St Radboud, Nijmegen)
sponsoractiviteiten, contributie, het abstractboek
uptake by muscle involves the central nervous
zijn afgetreden als respectievelijk bestuursvoor-
en de ‘taskforce klinische endocrinologie’. Deze
system in insulin-sensitive mice. Coauteurs
zitter en bestuurslid. Prof. dr. E. Fliers (AMC,
onderwerpen komen uitgebreider terug in de
zijn dr. N.R. Biermasz, dr. J.J. Geerling, dr. B.
notulen op de NVE-website.
Guigas, dr. P.C.N. Rensen, dr. L.M. Havekes
Amsterdam) is door de leden aangewezen als
en prof. dr. J.A. Romijn. Het bekroonde artikel verscheen in december vorig jaar in Diabetes
L. Manenschijn winnares van NVE-prijs beste klinische artikel 2011 Tijdens The Dutch Endocrine Meeting 2012
(2011;60[12]:3132-40).
with elevated long-term cortisol levels and
is de NVE-prijs voor het beste artikel in de
body mass index. Coauteurs zijn R.G.P.M.
klinische endocrinologie uit 2011 uitgereikt
van Kruysbergen, em. prof. dr. F.H. de
aan arts-onderzoeker L. Manenschijn van de
Jong, prof. dr. J.W. Koper en dr. E.F.C. van
afdeling Inwendige Geneeskunde van het
Rossum. Het bekroonde artikel verscheen
Erasmus MC in Rotterdam.
in november vorig jaar in het Journal of
Reisbeurzen Goodlife Healthcare voor ENDO 2012
De NVE-prijs is aan haar toegekend voor het
Clinical
Dankzij de steun van Goodlife Healthcare
artikel Shift work at young age is associated
(2011;96[11]:E1862-5).
Endocrinology
&
Metabolism
kan de NVE jaarlijks enkele reisbeurzen ter beschikking stellen. De beurzen zijn bestemd voor aio’s en onderzoekers die lid
Novo Nordisk Award
endocrinologisch onderzoek. De prijs is door Novo Nordisk B.V. ter beschikking gesteld aan de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie.
Tijdens The Dutch Endocrine Meeting 2012 in Noordwijkerhout is de Novo Nordisk Uitreiking geschiedt tijdens de jaarlijkse Endocrinologie dagen van de NVE Award for Endocrinology 2012 uitgereikt aan dr. F. Roelfsema. De wetenschappelijke jury op 10-11 februari 2012, in het NH hotel te Noordwijkerhout.
bestaatprof. uit: Prof. B.H.R. Wolffenbuttel, Fliers enWolffenbuttel – bestaande uit prof. De dr.jury E. Fliers, dr. Dr. A.J.W. Scheurink en Prof. prof.Dr. dr.E.B.H.R. Prof. Dr. A.J.W. Scheurink.
– besloot unaniem de prijs aan hem toe te kennen vanwege zijn buitengewone bijdrage Mededinging naar de Award geschiedt op voordracht, in de Engelse taal, aan het veld van de klinische endocrinologie.
en staat open voor individuele Nederlandse onderzoekers of een Nederlandse
Ferdinand Roelfsemaonderzoeker, is sinds die 1969 actiefvertegenwoordigt als klinisch endocrinoloog, formeelgroei, tot zijn een groep op het gebied van menselijke diabetes mellitus, en "Medical pensioen in 2001, maar in feite totosteoporose op dit moment. Hijtechnology is auteurassessment". van zo’n 200 artikelen,
begeleider van 17 proefschriften (waarvan cum laude) en ontvangen expert opdoor vele Aanmeldingen dienen vóór 3 9 januari 2012 te zijn de gebieden secretaris van van de NVE. Ingezonden moeten worden: curriculum vitae, publicaties en de endocrinologie, waaronder de korte- en langetermijngevolgen van de behandeling van andere documentatie op grond waarvan de jury een beslissing kan nemen.
hypofysetumoren en de dynamiek van de pulsatiele afgifte van hypofysehormonen. Ook Secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie:
for Endocrinology 2012
Novo Nordisk Award for Endocrinology 2012 in Noordwijkerhout toegekend aan dr. F. Roelfsema Deze prijs van € 10.000.– wordt jaarlijks toegekend ter stimulering van
zijn van de NVE, met een maximale leeftijd van 40 jaar. Voor 2012 kunnen dankzij extra ondersteuning 7 beurzen worden aangeboden: 4 reisbeurzen met een maximum van 1.250 euro voor de beste geaccepteerde inzendingen van een abstract voor de ICE/ECE 2012 in Italië (5 t/m 9 mei 2012, Florence) en 3 reisbeurzen met een maximum van 2.000 euro voor een abstract voor de ENDO 2012 in de Verenigde Staten (23 t/m 26 juni 2012, Houston). De indiening voor de ICE/ECE 2012 is inmiddels gesloten. Aanvragen voor de ENDO 2012 kunnen per e-mail worden ingediend bij het NVE-secretariaat via
[email protected]. Stuur één bestand, bij voor-
is hij één van de initiators van het Leiden-cohort: een uniek cohort voor de fenotypering
keur in pdf-formaat, met hierin de aanbie-
Secretariaat NVE van patiënten met acromegalie, Cushing en prolactinoom.
dingsbrief
t.a.v. Natasja Alma
c.q.
aanbevelingsbrief,
een
Ten slotte is Roelfsema een lichtend voorbeeld van het feit dat wetenschap niet ophoudt Afdeling Endocrinologie
beknopt cv én het abstract dat is geaccep-
na het bereiken van UMCG de pensioengerechtigde leeftijd. Zo trad Roelfsema in 2007 nog
teerd voor presentatie. Zorg ervoor dat de
toe tot de editorial board van het Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism Postbus 30001
bestandsnaam ten minste uw achternaam
9700 RB Groningen (zijn meest recente artikel is in press 2012) en kortgeleden nog werd hij, op 75-jarige
bevat. De uiterste datum van indiening voor
leeftijd, in de Verenigde Staten uitgenodigd om een plenaire lezing te verzorgen over de tel. 050-3613962
de beursaanvragen voor de ENDO 2012 is
Huispostcode AA 31
e-mail:
[email protected]
langetermijneffecten fax: van050-3619392 hypofysetumoren.
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
23 april 2012.
5
Nieuws en mededelingen van de NVE
Notulen algemene ledenvergadering NVE 2012 te raadplegen op NVE-website
Voor Norditropin 5 mg/1,5 ml en 10 mg/1,5 ml
®
_ FlexPro indrukwekkend gebruikersgemak ®
• 99% van de patiënten vindt Norditropin® FlexPro® eenvoudig in het gebruik.1 • FlexPro® heeft een automatische injectieknop, waardoor vrijwel geen kracht meer nodig is voor het indrukken van de pen.1 • Is het enige groeihormoon dat tijdens gebruik buiten de koelkast bewaard kan worden.*2 • De enige voorgevulde groeihormoonpen die direct klaar is voor gebruik.2 * Maximaal 21 dagen beneden 25 °C. Niet bevriezen. Zie voor verkorte productinformatie en referenties elders in dit blad. novonordisk.nl
Norditropin® FlexPro® 5 mg/1,5 ml pen en 10 mg/1,5 ml pen
Auto-injectiesysteem, FlexPro® PenMate®
voor u geselecteerd
45 miljoen euro voor onderzoek personalized medicine bij diabetes LEIDEN – Het Innovative Medicines Initiative (IMI), een samenwerkingsverband tussen de EU en farmaceutische partners, stelt 45 miljoen euro subsidie beschikbaar voor het DIRECT-project. Daarin werken Europese onderzoekers van 21 academische centra en 4 farmaceutische bedrijven samen bij onderzoek naar personalized medicine voor diabetes mellitus type 2. Onder meer hopen zij nieuwe doelwitten voor medicijnen te vinden en biomarkers die het risico op progressie van de ziekte voorspellen. Het LUMC gaat zoeken naar genen die bepalen hoe diabetespatiënten op medicatie reageren. ‘Mensen met diabetes mellitus type 2 krijgen aanvankelijk meestal eerst metformine, maar dat middel werkt niet bij iedereen’, aldus onderzoeker dr. L.M. ’t Hart. ‘Bij 30 tot 40 procent van de mensen geeft de medicatie bijwerkingen, zoals darmklachten, waardoor sommige mensen ermee moeten stoppen. Door genetisch onderzoek hopen we dat vooraf te kunnen gaan voorspellen.’ Bron: persbericht LUMC d.d. 22 februari 2012
Diabeter gecertificeerd Europees Center of Reference ROTTERDAM – De Europese organisatie SWEET heeft Diabeter gekwalificeerd tot Europees Center of Reference voor diabeteszorg aan kinderen en jongvolwassenen. Daarmee is het nationale diabetescentrum één van de eerste centra in Europa en het enige centrum in Nederland met dit predicaat. Een door SWEET gecertificeerd centrum levert top-diabeteszorg, werkt 12027_FLEXPRO-VPI_105 x 148 30-01-12 09:40 Pagina 1
als voorbeeldkliniek van diabeteszorg en is nauw betrokken bij nieuwe ontwikkelingen en internationaal onderzoek om zo de diabeteszorg in binnen- en buitenland verder te optimaliseren. Binnen het SWEET-project werkt een groot aantal Europese diabetesorganisaties samen. Het streeft ernaar streeft om de korte- en langetermijnuitkomsten voor kinderen en jongeren met diabetes verder te optimaliseren door betere secundaire preventie, diagnose en regeling van hun diabetes. Een onderdeel daarbij is het creëren van zogenaamde Centres of Reference door heel Europa. Het 3-jarige project is gebaseerd op onderdelen van het Public Health Programme van de EU. Meer informatie staat op de website sweet-project.eu. Bron: persbericht Diabeter d.d. 24 oktober 2011
ISPAD Prize for Achievement voor kinderarts dr. M. Bruining Kinderarts dr. M. Bruining, vanaf de start nauw betrokken bij Diabeter, ontving afgelopen oktober in Miami Beach de ISPAD Prize for Achievement. Dit is de hoogste onderscheiding van de International Society for Pediatric and Adolescent Diabetes (ISPAD). Mu Bruining, reeds gepensioneerd, heeft een grote rol gespeeld op het gebied van diabetes bij kinderen en jongvolwassenen – niet alleen bij de behandeling, maar ook bij het wetenschappelijke onderzoek en onderwijs.
VERKORTE PRODUCTINFORMATIE Norditropin® FlexPro® 5 mg/1,5 ml en 10 mg/1,5 ml. Samenstelling: somatropine 5 mg en 10 mg (RVG 105180 en RVG 105181). Farmaceutische vorm: Oplossing voor injectie, in een voorgevulde pen. Heldere, kleurloze oplossing. Indicaties:
Kinderen: Vertraagde groei ten gevolge van onvoldoende groeihormoon productie (GHD). Vertraagde groei bij meisjes ten gevolge van gonadale disgenesie (syndroom van Turner). Vertraagde groei bij prepuberale kinderen ten gevolge van chronische nierziekte. Groeistoornissen bij kleine kinderen (huidige lengte SDS < -2,5 en met een voor de ouderlengte gecorrigeerde lengte SDS < -1), die bij de geboorte te klein of te licht zijn voor de duur van de zwangerschap (SGA / small for gestational age), met een geboortegewicht en/of -lengte kleiner dan -2 SD en die op een leeftijd van 4 jaar of later nog geen inhaalgroei hebben vertoond (groeisnelheid SDS < 0 gedurende het laatste jaar). Volwassenen: Duidelijk aanwezige groeihormoondeficiëntie bij personen met een bekende hypothalamus/hypofyse afwijking (een andere asdeficiëntie dan prolactine), aangetoond middels een provocatietest, nadat adequate substitutietherapie voor elke andere deficiënte as heeft plaatsgevonden. Groeihormoondeficiëntie vanaf de jeugd, die is herbevestigd met behulp van twee provocatietests. Werking: De hoofdwerking van somatropine is het stimuleren van bot- en somatische groei. Daarnaast heeft het een belangrijke invloed op metabole processen in het lichaam. Indien groeihormoondeficiëntie wordt behandeld treedt een normalisering van de lichaamssamenstelling op met als resultaat een toename van het vetvrije weefsel en een afname van de vetmassa. Somatropine oefent de meeste effecten uit via insulin-like growth factor I (IGF-1), dat in weefsels in het hele lichaam, maar voornamelijk in de lever geproduceerd wordt. Meer dan 90% van het IGF-1 wordt gebonden aan bindingseiwitten (IGFBP) waarvan IGFBP-3 de belangrijkste is. Bijwerkingen: Zeer vaak (³1/10): Bij volwassenen perifeer oedeem. Vaak (³1/100; <1/10): Bij volwassenen hoofdpijn en paresthesie. Bij volwassenen arthralgie, gewrichtsstijfheid en myalgie. Soms (³1/1000; <1/100): Bij volwassenen diabetes mellitus type 2. Bij volwassenen carpaal tunnel-syndroom. Bij kinderen hoofdpijn. Bij volwassenen pruritus. Bij volwassenen spierstijfheid. Bij volwassenen en kinderen pijn op de injectieplaats. Bij kinderen reactie op de injectieplaats. Zelden (³1/10.000; <1/1000): Bij kinderen uitslag. Bij kinderen arthralgie en myalgie. Bij kinderen perifeer oedeem. Belangrijkste waarschuwingen: Kinderen die met somatropine worden behandeld dienen regelmatig te worden onderzocht door een arts met specialistische kennis van groei bij kinderen. De behandeling met somatropine dient alleen te worden gestart door artsen met specialistische kennis van groeihormoondeficiëntie en de behandeling hiervan. Dit geldt ook voor de behandeling van het syndroom van Turner, van chronische nierziekte en van kinderen die te klein zijn voor de duur van de zwangerschap (SGA). Stimulatie van de lengtegroei van het skelet kan bij kinderen alleen worden verwacht zolang de epifysairschijven niet gesloten zijn. Somatropine bevat een gedetailleerd profiel van bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik. Lees de SmPC voor een volledig overzicht. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Iedere aanwijzing voor een actieve maligne tumor. Intracraniële nieuwvormingen moeten inactief zijn en tumorbehandeling moet zijn voltooid voordat de groeihormoontherapie wordt begonnen. Somatropine dient niet te worden gebruikt voor longitudinale groei bij kinderen bij wie de epifysairschijven zijn gesloten. Patiënten met een acute kritische aandoening, die lijden aan complicaties ten gevolge van een open hartoperatie, buikoperatie, meervoudig trauma ten gevolge van een ongeval, acute ademhalingsstoornis of vergelijkbare aandoeningen, dienen niet te worden behandeld met somatropine. Bij kinderen met chronische nierziekte dient de behandeling met Norditropin FlexPro te worden gestaakt bij niertransplantatie. Houdbaarheid Norditropin® FlexPro®: De houdbaarheid is 2 jaar. Na eerste gebruik: maximaal 28 dagen bewaren in een koelkast (2°C-8°C). Ook kan het geneesmiddel maximaal 21 dagen bewaard worden beneden 25°C. Farmacotherapeutische categorie: ATC-code: H01AC01. Afleverstatus: U.R. Datum: februari 2011. 1. Fuchs et al. Clinical Therapeutics 2009; 31 (12): 2906-2914. 2. SmPC Norditropin ® FlexPro ®, februari 2011
Novo Nordisk B.V., Flemingweg 18, 2408 AV, Alphen aan den Rijn Telefoonnummer: (0172) 449494. E-mail:
[email protected] Uitgebreide informatie is op aanvraag beschikbaar.
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
7
Oratie
Diverse breed toegepaste therapieën zijn oorspronkelijk afkomstig uit de endocrinologie
Endocriene tumoren zijn – gelukkig – zeldzaam. Alleen optimale multidisciplinaire samenwerking maakt
het
mogelijk
bij
deze
maligniteiten
vooruitgang te boeken ten aanzien van zowel kennis als behandeling. ‘Voor acromegalie zijn de afgelopen 20 jaar grote sprongen voorwaarts gemaakt – nu de andere aandoeningen nog’, spoort internist-endocrinoloog prof. dr. W.W. de Herder zijn vakgenoten aan. Onlangs hield hij zijn inaugurele rede bij de aanvaarding van het ambt als hoogleraar Endocriene oncologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
‘D
gebruikmaken van protocollen. Maar dat kan niet anders. Meer dan in andere gebieden van de oncologie is er in de endocriene oncologie sprake van grote onderlinge verschillen tussen patiënten met eenzelfde diagnose. Dat is inherent aan de endocriene tumor. Die veroorzaakt twee soorten problemen: klachten als gevolg van de tumorgroei op zich, net als dat bijvoorbeeld het geval is bij een groeiende longtumor of prostaattumor, èn specifieke klachten als gevolg van de toegenomen hormoonproductie door de tumor. Hierbij zijn doorgaans de symptomen van de hormoonoverproductie eerder schadelijk voor de patiënt dan dat de tumorgroei schade aanricht. Wat dat laatste aspect betreft zijn endocriene tumoren doorgaans “milder” dan tumoren in bijvoorbeeld de darm of long. Bij iedere patiënt ligt de verhouding tussen de twee soorten klachten echter weer anders. Daarmee moet je rekening houden bij je plan van aanpak. En bij de uitvoering van het plan van aanpak is het vervolgens nodig dat je de juiste expert op het juiste moment direct kunt inschakelen. Dat lukt alleen goed als je samenwerkt binnen een expertisecentrum. In Nederland hebben we dat inmiddels goed voor elkaar. Alle academische ziekenhuizen en kankercentra beschikken over een multidisciplinair team voor de behandeling van endocriene tumoren. Samen behandelen die enkele honderden nieuwe patiënten per jaar.’
e endocriene oncologie is een vakgebied op een drielandenpunt – of misschien wel een vier-, vijf- of nog meer landenpunt’, aldus Wouter de Herder. ‘Het vak moet het bij uitstek hebben van multidisciplinaire samenwerking. Endocrinologen, oncologen, MDL-artsen, chirurgen, pathologen, radiologen, nucleair geneeskundigen, nurse practitioGrote verbeteringen door onderzoek ners – allemaal zijn ze onmisbaar bij het leveren van goede Endocriene tumoren vallen bijna allemaal in de categozorg voor mensen met een endocriene tumor. Het aardige rie ‘weesaandoeningen’. ‘Dat maakt dat er van oudsher daarbij is dat iedereen zijn eigen invalshoek heeft bij de niet veel aandacht en dus niet veel geld is voor het doen betreffende problematiek. De endocrinoloog, bijvoorbeeld, van wetenschappelijk onderzoek naar deze aandoeningen’, denkt sterk in endocriene systemen en hoe die te beïnvloevertelt De Herder. Dat den. De oncoloog wil meer onderzoek evenwel vooral de tumor verkleinen ‘Ook de farmaceutische sector beseft grote verbeteringen in de via chemotherapie, chirurzorg voor patiënten met gie of radiotherapie. Door dat onderzoek op het gebied van een endocriene tumor bij de behandeling van elke weesaandoeningen interessant kan zijn’ teweeg kan brengen, patiënt ieders expertise tot illustreert hij aan de hand het uiterste te benutten, van de metamorfose die de behandeling van acromegalie de kom je uiteindelijk tot het beste resultaat voor de betreffende afgelopen 20 jaar heeft ondergaan. ‘Ruim 20 jaar geleden patiënt. Want meer nog dan in andere medische disciplines is bestond de behandeling uit een ingewikkelde operatie aan er binnen de endocriene oncologie behoefte aan personalised de hypofyse, uitgevoerd door een neurochirurg in samenmedicine – in goed Nederlands: “maatwerk” in de behanwerking met een KNO-arts.’ Werk in Rotterdam door onder deling. Er wordt ons wel eens verweten dat we te weinig
8
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
Fotografie: archief Wouter de Herder
‘Bij acromegalie behaalde succes uitbreiden naar andere aandoeningen’
Oratie
een flinke boost gekregen onder invloed van de oprichting van de European Neuroendocrine Tumor Society (ENETS) en diens Amerikaanse evenknie. Via congressen is hard gewerkt aan het verspreiden van de kennis onder de diverse betrokken beroepsgroepen. Ook vormen deze organisaties een gesprekspartner voor de farmaceutische bedrijven als het gaat om de financiering van wetenschappelijk onderzoek. Daar is inmiddels ook het besef doorgedrongen dat ondersteuning van onderzoek op het gebied van weesaandoeningen interessant kan zijn – ondanks de zeldzaamheid van de aandoeningen. Onderzoek naar deze aandoeningen kan namelijk inzichten en ook medicijnen opleveren die veel breder toepasbaar zijn dan alleen bij de betreffende weesaandoening. Neem de cholesterolverlagende medicatie; die is voortgekomen uit het onderzoek door endocrinologen bij patiënten met erfelijk bepaalde sterk verhoogde cholesterolwaarden. Dat gaat om een relatief kleine patiëntengroep. Momenteel zijn cholesterolverlagende medicijnen echter big business. Zo vinden meer breed toegepaste therapieën hun oorsprong in de endocrinologie of endocriene oncologie. Denk daarnaast bijvoorbeeld aan het gebruik van tamoxifen bij mammacarcinoom, de chemische castratie bij prostaatcarcinoom en het gebruik van bisfosfonaten tegen osteoporose. Stuk voor stuk therapieën die zijn ontwikkeld binnen de endocrinologie, maar die nu vooral worden toegepast binnen andere specialismen.’
Wouter de Herder (in witte jas) en de grootste man ter wereld: Sultan Kösen (251 cm in 2011).
andere zijn collega’s prof. dr. S.W.J. Lamberts en prof. dr. A.J. van der Lelij heeft geleid tot de ontwikkeling van een effectieve medicamenteuze aanpak van de aandoening. ‘Hierdoor is het mogelijk bij méér dan 90 procent van de patiënten de groeihormoonoverproductie en hypofysetumorgroei een halt toe te roepen en dus de groei tot stilstand te brengen. In combinatie met de betere vroegtijdige herkenning van de aandoening komt gigantisme als gevolg van acromegalie in de westerse wereld dan ook vrijwel niet meer voor. In landen waar de zorg minder goed ontwikkeld is of deze specifieke behandeling onbetaalbaar is, helaas nog wel.’ De Turkse patiënt Sultan Kösen, met tegenwoordig een lengte van 251 cm, was enkele jaren geleden in het Erasmus MC op bezoek (zie foto). ‘Via een informeel circuit kunnen we patiënten die in eigen land niet aan medicijnen kunnen komen enigszins helpen. En een schoenmaker in Duitsland helpt hen aan passend schoeisel.’ Breder toepasbare medicatie Een belangrijke uitdaging voor de endocriene oncologie is nu het bij acromegalie behaalde succes uit te breiden naar andere aandoeningen, vindt De Herder. ‘We zijn op de goede weg. De multidisciplinaire samenwerking heeft
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
Voldoende aandacht in opleiding ‘Behalve door de ontwikkeling van betere therapieën is er waarschijnlijk ook winst te boeken door de diagnostiek van endocriene tumoren verder te optimaliseren’, denkt De Herder. ‘Het herkennen van deze aandoeningen is moeilijk: ten eerste doordat ze zeldzaam zijn en ten tweede doordat de symptomen doorgaans ook op andere, meer voorkomende aandoeningen kunnen wijzen. Zo denkt een huisarts of internist bij iemand met een verhoogde glucosespiegel natuurlijk in eerste instantie aan diabetes. En dat is geheel terecht, want in de meeste gevallen is dat ook de oorzaak. Slechts heel af en toe is een endocriene tumor de oorzaak. Wij hebben eens een patiënte doorgestuurd gekregen met de diagnose “vroege dementie als gevolg van epilepsie”. De klachten bleken bij nader inzien voort te komen uit een insulinoom. Een adequate behandeling kon de progressie van de aandoening stoppen en de kwaliteit van leven van de patiënte aanzienlijk verbeteren. Vertraging in de diagnostiek is bij zeldzame aandoeningen nooit helemaal te voorkomen. Ik pleit er wel voor in de medische opleiding voldoende aandacht aan deze aandoeningen te schenken. Artsen hoeven niet allemaal het naadje van de kous te weten over al die endocriene tumoren, maar ze moeten wel bij een “niet-pluisgevoel” aan deze aandoeningen denken. Vervolgens kunnen ze de patiënt doorsturen naar een gespecialiseerd centrum voor nadere diagnostiek en behandeling.’ Marten Dooper, wetenschapsjournalist
9
Afscheidscollege
Nederlandse kinderendocrinologie neemt afscheid van Nijmeegse bruggenbouwer
‘Kijk over eigen grenzen heen en leer van anderen’ Bijna 39 jaar werkte dr. B.J. Otten op de afdeling Kindergeneeskunde van het UMC St Radboud. In de wijde regio rondom Nijmegen zette de kinderarts-endocrinoloog regionaal
met
kinderendocrinologisch
collega’s netwerk
een op
en verder stond bij mede aan de basis van de neonatale hielprikscreening voor het adrenogenitaal syndroom (AGS). Afgelopen najaar nam hij afscheid
van de endocrinologie is nog niet gedaan.
‘S
amenwerking – dat was tijdens mijn carrière als kinderarts een terugkerend thema’, stelt Barto Otten tijdens een gesprek op de afdeling Kindergeneeskunde enkele maanden na zijn pensionering. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de zaal tot de nok toe was gevuld tijdens zijn afscheidssymposium op 18 november 2011. Een duidelijk voorbeeld van de gedachte van samenwerking is het kinderendocrinologisch netwerk – een coöperatie tussen kinderartsen in de regio tussen Enschede, Tilburg en Venlo – dat Otten met collega’s opzette. ‘Dit netwerk is niet tot stand gekomen door een vooraf bedacht plan’, vertelt Otten. ‘Het is op een natuurlijke wijze ontstaan. In eerste instantie omdat een kinderarts één jaar lang één dag in de week is komen meedraaien omdat zij bijscholing wilde op het gebied van de endocrinologie. Iedere dinsdagmorgen kwam zij, nota bene uit Leeuwarden, om één dag in de week mee te werken. Dat voorbeeld hebben anderen gevolgd en zo is vanzelf een soort netwerk ontstaan.’ Op de vraag of hij óók daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld, antwoordt hij als volgt. ‘Dat is moeilijk om van jezelf te zeggen, maar kennelijk is dat zo. Als iemand anders het zegt, zal ik het wel beamen.’ ‘Een belangrijk voordeel van een samenwerkingsverband als het kinderendocrinologisch netwerk is dat hiermee de kennis naar de periferie wordt gebracht’, zoals Otten het stelt. ‘Daardoor hoeft de patiënt niet meer altijd per se naar een academisch centrum te komen, maar kan hij meestal in zijn regionale ziekenhuis worden geholpen. Kwantitatief komen er hierdoor minder patiënten naar Nijmegen en dat
10
Fotografie: archief Barto Otten
als praktiserend arts. Maar zijn werk op het gebied
Barto Otten: ‘Patiëntenzorg en het omgaan met de kinderen zijn de leukste aspecten van het vak.’
draagt weer bij aan het kunnen blijven leveren van een hoge kwaliteit van zorg – een aspect dat bij een te grote toeloop van patiënten lastig is.’ Hormonen en syndromen Ook voor een ander aspect van zorg dat samenwerking behoeft, de transitie van de kindergeneeskunde naar de volwassenengeneeskunde, heeft Otten zich nadrukkelijk ingezet. Zelf vindt hij transitie niet de beste term en kiest hij liever voor een ‘continuüm van zorg’. ‘Het is niet zozeer: ik verwijs de patiënt en daarmee is het afgelopen. Er moet juist sprake zijn van terugkoppeling over en weer. Met mijn ervaring met de behandeling van AGS op kinderleeftijd heb ik een bijdrage kunnen leveren aan de zorg voor volwassenen. En andersom zijn we door de samenwerking alerter geworden op aspecten die op latere leeftijd belangrijke problemen kunnen vormen. Door zonder competitie samen te werken kunnen beide partijen daar voordeel van hebben.’ Ook op het afscheidssymposium speelde het thema ‘samenwerking’ een rol. Hoogleraar Organismale dierfysiologie prof. dr. G. Flik en hoogleraar Antropogenetica prof. dr. H.G. Brunner spraken er op uitnodiging over ‘hormonen en syndromen’ –
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
Afscheidscollege
beide zijn interessegebieden. ‘Dat is ook de achtergrond van het symposium: kijk over je eigen grenzen heen en leer van anderen. Als we niet uitkijken zijn we straks allemaal kleinzielige mensen die in een hokje zitten en niet daarbuiten kijken.’ Nauwkeurige observatie Tijdens het symposium werd onder meer de opmerkzaamheid van Otten geroemd. Zo is hem bijvoorbeeld opgevallen dat harige ellebogen een typisch kenmerk zijn van sommige kinderen met een verstandelijke beperking. ‘De precieze betekenis daarvan is echter nog niet duidelijk’, aldus Otten. ‘Het gaat erom dat ‘We vermoeden dat het waarschijnlijk meer een symptoom is dan een syndroom. Het is beschreven bij kinderen met een ernstige verstandelijke beperking die klein zijn en harige ellebogen hebben. Ik heb er zes of zeven leren kennen. Er is ooit een Engelse onderzoekster op dit gebied, die meer van dit soort kinderen had gezien, in Nijmegen op bezoek geweest om de kinderen gezamenlijk te onderzoeken. Vroeg of laat moet daaruit iets komen.’ Deze aanleg voor nauwkeurige observatie blijkt erfelijk te zijn. ‘Ik zie nu ook bij mijn kleinkinderen een basale nieuwsgierigheid. Eigenlijk gaat het er ook om dat je je blijft verbazen. Ik heb enkele weken geleden, na mijn pensioen, nog poli gedaan. Er kwam toen een meisje met het Turnersydroom. Zij had een zuiver XO-karyotype, maar toch menstrueerde zij. Je kunt dan zeggen: ach, dat zal inderdaad bij een zeldzaam geval voorkomen. Maar je moet je juist afvragen waarom dat zeldzame geval zich voordoet.’ ‘Het is de verwondering die van belang is. Als je alles maar gewoon gaat vinden, wordt alles grijs. Bij voordrachten gebruik ik wel eens een plaatje van de gemiddelde mens; daarop staan tien kereltjes met een grijze hoed op, grijze jas aan en een grijze stropdas om – allemaal hetzelfde. Daaronder staat de variatie: een heel dikke mevrouw, een dun mannetje, een klein jongetje met grote flaporen en ga zo maar door. Ik zeg altijd: de variatie is veel interessanter dan het gemiddelde. Nu terugkijkend is dat eveneens een aspect waarmee ik me veel heb beziggehouden.’ Uitgebreid archief Ook de ‘verzameldrift’ van de Nijmeegse kinderarts kwam tijdens het symposium aan de orde. Over de jaren heeft hij een uitgebreid archief aangelegd met informatie over allerlei patiënten, waaronder enkele met zeer zeldzame aandoeningen. Otten: ‘Je moet vooral veel met collega’s praten en dan komt vanzelf het moment dat ze een patiënt aandragen. Ik vind deze niche-aandoeningen zeer interessant en collega’s weten dat. Gisteravond kreeg ik nog een telefoontje uit Leiden over een familie met een groeihormoontekort. Zo meteen ga ik in mijn archief zoeken naar de data van een artikel over dit thema dat we 10 jaar geleden hebben
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
geschreven. Dat is de schat van verzamelaars.’ De grootste ‘verzameling’ van Otten bestaat uit patiënten met de bijnieraandoening AGS. ‘Van alle patiënten die in de afgelopen 40 jaar hier in Nijmegen zijn gezien, heb ik alle groei- en laboratoriumgegevens. Daarmee ga ik nog iets doen.’ Eveneens vermeldenswaardig is dat Otten de eerste in Nederland was die speekseltests voor de bepaling van androgenen heeft opgezet. Hij startte daarmee in het jaar 1980. De meting van speekselandrogenen helpt kinderartsen om de medicatie bij AGS-patiënten optimaal te kunnen instellen. Op de vraag wat Otten het meest zal gaan missen, antwoordt hij je je blijft verbazen’ duidelijk. ‘Het contact met de kinderen. Dat is gewoon leuk. In een ziekenhuis vergen organisatorische zaken en vergaderingen doorgaans veel tijd en inspanning. De laatste jaren heb ik me daar wat van kunnen terugtrekken omdat collega’s deze facetten van het vak hebben overgenomen. Maar patiëntenzorg en het omgaan met de kinderen zijn de leukste aspecten van het vak. Ik mis het nu nog niet – ik krijg nog kaartjes van patiënten. En ik heb intussen ook 5 kleinkinderen, dus ik kan wel vooruit!’ Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist
Key publication volgens Barto Otten Gevraagd naar wetenschappelijke literatuur die hem gedurende zijn carriére is bijgebleven of een grote invloed heeft gehad, noemt Barto Otten Congenital adrenal hyperplasia [1]. In dit boek uit 1977 zijn onderzoeksresultaten opgenomen die in 1975 werden gepresenteerd tijdens een symposium in het Johns Hopkins Hospital. Otten: ‘Dit is het eerste boek over endocrinologie dat ik heb aangeschaft. Ik gebruik het al 35 jaar. In het boek staan onder meer resultaten van een studie naar de oorzaak van het zoutverlies bij patiënten met AGS. Door simpelweg enkele AGS-patiënten met Addison-patiënten te vergelijken werd aannemelijk gemaakt dat 17-hydroxy-progesteron – een stof die stapelt bij AGS, maar niet bij Addison – zoutexcretie kan induceren.’ Otten denkt dat tegenwoordig sprake is van ‘wetenschappelijke Alzheimer’. ‘Veel onderzoek is al gedaan, maar dan met kleine patiëntenaantallen. Toch kun je daarmee ook heel veel te weten komen. Op dit moment moet alles worden onderzocht in omvangrijke studies met veel patiënten. Veel ontdekkingen zijn echter tot stand gekomen aan de hand van een enkele casus. En aan één vondst heb je meer dan aan 100.000 bevindingen.’ 1. L ee PA, Plotnick LP, Kowarski AA, Migeon CJ. Congenital adrenal hyperplasia. University Park Press. Baltimore, 1977. ISBN 0839109741.
11
Voor het voetlicht
ESPE Research Award 2011 voor prof. dr. A.C.S. Hokken-Koelega
Kinderendocrinologie nieuwe stijl: méér dan zieke kinderen behandelen Kinderendocrinologie ‘nieuwe stijl’ gaat verder dan alleen het behandelen van kinderen met hormonale stoornissen. ‘Vandaag de dag richten we ons ook op de manier waarop de hormonale ontwikkeling en het groeipatroon van het kind van invloed zijn op het latere leven, bijvoorbeeld op de gevoeligheid voor het
tardatie), onderzoeken naar de effecten van groeihormoonbehandeling bij te klein geboren kinderen (SGA), lopen bijvoorbeeld als sinds 1991. Nederlands onderzoek heeft er op die manier toe geleid dat de criteria voor de behandeling met groeihormoon voor drie van de vijf indicaties – chronische nierziekten, SGA en het syndroom van Prader-Willi – nader zijn uitgewerkt en in nationale en internationale richtlijnen zijn vastgelegd.’
krijgen van hart- en vaatziekten of diabetes’, stelt prof.
Ander type onderzoek De afgelopen 10 jaar is het onderzoek in de kinderendocrinologie een nieuwe weg ingeslagen. ‘Van oudsher richtte het inspanningen op dit terrein leverden haar onlangs de onderzoek in de kinderendocrinologie zich op orgaangerelaESPE Research Award 2011 op. teerde afwijkingen’, vertelt Hokken-Koelega. ‘Bijvoorbeeld: welke hormonale gevolgen heeft het slecht functioneren van de bijnieren, schildklier of geslachtsorganen voor de gezondheid en groei van het kind op de korte termijn? En hoe kunnen ezien de internationale status van de Nederlandse we de negatieve gevolgen het best tegengaan? Dat onderzoek kinderendocrinologie is het eigenlijk verwonderlijk dat Anita heeft veel kennis en internationaal aanvaarde richtlijnen voor Hokken-Koelega de eerste Nederlander is die vanwege haar behandeling van diverse aandoeningen opgeleverd. Sinds een onderzoeksverdiensten is bekroond met de ESPE Research decennium is daar een ander type onderzoek bijgekomen. Het Award. Deze onderscheiding wordt sinds 1996 jaarlijks wordt steeds duidelijker dat de hormonale status op jonge toegekend aan een kinderendocrinoloog ‘...in recognition leeftijd een rol speelt bij het ontstaan van diverse aandoeninof research achievements of outstanding quality in the fields gen, bijvoorbeeld diabetes, op latere leeftijd. Bij SGA-geboren of basic endocrine science or clinical paediatric endocrinokinderen, bijvoorbeeld, komen hart- en vaataandoeningen logy...’, zo valt op de website van de European Society for en diabetes op latere leeftijd gemiddeld meer voor dan bij Paediatric Endocrinology (ESPE) te lezen. ‘Het buitenkinderen met een normaal geboortegewicht. Dit heeft geleid land is vaak jaloers op wat wij in Nederland met een vrij tot wat ik noem “kinderendocrinologisch onderzoek nieuwe kleine groep mensen, zo’n 25 kinderendocrinologen, voor stijl”: onderzoek naar de manier waarop de hormoonstaelkaar weten te krijgen’, tus op jonge leeftijd van weet Hokken-Koelega. invloed is op het ontwikke‘Welke invloed heeft de hormoonstatus op Zij is hoogleraar Groei len van risico’s op aandoeen ontwikkeling van het jonge leeftijd op het ontwikkelen van risico’s ningen later in het leven. kind, kinderarts-endocriOok kijken we naar kindeop aandoeningen later in het leven?’ noloog aan het Erasmus ren bij wie geen sprake is MC, locatie Sophia, in van “ziekte” als gevolg van Rotterdam en directeur van de Stichting Kind en Groei. ‘In een afwijkende hormoonstatus. Deze vorm van kinderendoNederland werken we nauw met elkaar samen, waarbij de crinologie gaat verder dan alleen het behandelen van zieke diverse academische centra elk hun zwaartepunt hebben’, kinderen. We vragen ons nu af in hoeverre ook variaties in verklaart zij het succes. ‘Rotterdam, bijvoorbeeld, is kartrekgroei die binnen de norm vallen van invloed zijn op ziekteriker als het om groeistoornissen gaat, Nijmegen als het om sico’s later in leven.’ bijnieraandoeningen gaat en het VU Medisch Centrum in Kritische periode Amsterdam nam het voortouw op het gebied van de puberEen mooi voorbeeld van zo’n onderzoek nieuwe stijl is de teit. Nederland is bovendien klein genoeg om één team PROGRAM-studie die Hokken-Koelga uitvoerde. ‘Daarin onderzoekers langs alle deelnemende ziekenhuizen te laten hebben we ruim 300 jongvolwassenen onderzocht op de gaan. Die herkenbaarheid van het onderzoek maakt dat aanwezigheid van risicofactoren voor hart- en vaatziekten en zowel patiënten als ziekenhuizen vaak lang blijven meedoen diabetes, waaronder cholesterolstatus, buikomtrek, vetperaan onderzoek. De IUGR-studies (intra-uteriene groeire-
G
12
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
Fotografie: Levien Willemse
dr. A.C.S. Hokken-Koelega. Haar wetenschappelijke
Voor het voetlicht
gaten moet worden gehouden. Waarbij natuurlijk geldt dat ook buiten die kritische periodes de kiem kan worden gelegd voor latere hart- en vaatziekten en/of diabetes. De kritische perioden zijn als het ware te vergelijken met een gladde weg. Als je op een gladde weg met je auto 120 km per uur rijdt, heb je meer kans op een ongeluk dan wanneer je 120 km per uur rijdt op een weg die niet glad is. Een andere vraag is: welke factoren beïnvloeden de snelle gewichtstoename in de eerste 3 maanden? En in eventueel andere kritische perioden? Krijgen de kinderen te veel voeding? En wat is in de babyperiode hierbij de rol van flesvoeding? En van de manier van voeden: voeden volgens een strak schema of voeden op geleide van de behoefte van de baby. Is er wellicht sprake van genetische of epigenetische invloeden? Zijn er pre- en/ of perinatale omstandigheden die de snelle gewichtstoename beïnvloeden? Onderzoek zal de komende jaren de antwoorden op deze vragen moeten opleveren. Dat kan alleen als we hierbij internationaal samenwerken. We hebben inmiddels een internationaal consortium gevormd waarbinnen de resultaten uit diverse cohortstudies gaan worden gecombineerd. Zo kunnen we binnen betrekkelijk korte tijd inzicht krijgen in de ontwikkelingen tijdens de eerste 20 levensjaren.’ Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Anita Hokken-Koelega: ‘Kinderen bij wie het gewicht in de eerste 3 maanden procentueel meer toeneemt dan de lengte, hebben als jongvolwassenen meer risicofactoren voor hart- en vaatziekten.’
centage, insulinegevoeligheid en bloeddruk. Op grond van hun groeicurven konden we de deelnemers verdelen in vier groepen: één groep die klein was bij geboorte en klein was gebleven, één groep die klein was bij geboorte en tijdens de kinderjaren een normale lengte had gekregen, één groep met een gemiddelde grootte bij de geboorte die in groei was achtergebleven en één groep gemiddeld van grootte zowel bij geboorte als op jongvolwassen leeftijd. Uit deze studie kwam – zeer verrassend – naar voren dat de lengte bij geboorte niet significant van invloed is op de aanwezigheid van risicofactoren voor hart- en vaatziekten en diabetes op jonge volwassen leeftijd. Wel van belang is de groei tijdens de eerste 3 maanden na de geboorte. Kinderen bij wie het gewicht in die korte tijdspanne procentueel meer toeneemt dan de lengte, hebben als jongvolwassenen meer risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Zij vertonen vaker tekenen van het metabool syndroom dan degenen bij wie de toename van het gewicht in de eerste 3 maanden gelijke tred heeft gehouden met de toename in lengte. Het lijkt er dus op dat de eerste 3 maanden een cruciale periode vormen voor het risico op hart- en vaatziekten en diabetes later in het leven. Dit onderzoek gaan we nu in internationaal verband verder uitbreiden. De eerste vraag die we daarbij willen beantwoorden luidt: zijn er in de jeugd nog meer van die kritische periodes aan te wijzen? Zo ja, dan zouden dat periodes in de ontwikkeling van het kind zijn waarin het gewicht extra in de
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
Stichting Kind en Groei De Stichting Kind en Groei is in 1969 opgericht onder de naam Nederlandse Groeistichting (NGS) met als doel het wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaak van groei- en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen te bevorderen, behandelingsmethoden te evalueren en advies te geven aan artsen en patiënten. In 2007 is de naam veranderd in Stichting Kind en Groei, kenniscentrum voor groei en ontwikkeling van het kind. De stichting beheert de databank van de Landelijke Registratie Groeihormoonbehandeling bij kinderen (LGR) en evalueert aan de hand daarvan de effectiviteit en veiligheid van verschillende behandelingen in verschillende groepen. Sinds 1998 beoordeelt de stichting als onafhankelijk kenniscentrum alle aanvragen voor groeihormoonbehandeling bij kinderen in Nederland. Stichting Kind en Groei adviseert de zorgverzekeraars over het vergoeden van een groeihormoonbehandeling. De stichting is de drijvende kracht achter diverse nationale en internationale studies naar oorzaken van groeistoornissen en de behandeling daarvan.
13
Snel controle
Symptoomverbetering vanaf dag 1
Somatuline®autosolution®(lanreotide) is een unieke nanotubeformulering waardoor de behandeling goed begint met symptoomverbetering vanaf dag 1 en goed blijft met aanhoudende en langdurige symptoomcontrole met 1 injectie tot 8 weken, in gebruiksklare injectiespuiten voor gemakkelijke toediening.1-3
www.somacare.nl
Langdurig controle Met 1 injectie tot 8 weken
Comfortabel
Somacare® thuiszorgservice
Promotie
Hoe waterkanalen verschijnen en weer verdwijnen Bij het behoud van de waterbalans van het lichaam speelt de waterresorptie in de nier een cruciale rol. Hoe de waterresorptie in de nier precies wordt geregeld en welke moleculen daarbij betrokken zijn, komt de laatste jaren stapje voor stapje aan het licht. M.L.A. Kortenoeven promoveerde onlangs in Nijmegen op onderzoek naar het verschijnen en verdwijnen van het waterkanaal aquaporine 2 op het celmembraan. Het leverde nieuwe inzichten op die ook voor de kliniek van belang kunnen zijn.
H
kunnen beïnvloeden: dopamine, extracellulaire purines, endotheline, epidermale groeifactor, prostaglandines alsmede farmacologische agentia als lithium en tetracyclineantibiotica. Kortenoeven: ‘In mijn promotieonderzoek heb ik voor een aantal van deze stoffen uitgezocht hoe zij precies de expressie van AQP2 beïnvloeden. Zo blijken ATP en dopamine de degradatie van AQP2 door lysosomen te bevorderen en tegelijk de transcriptie van het AQP2-gen te remmen. Het resultaat is dat de hoeveelheid APQ2 op de apicale membraan afneemt, waardoor de waterresorptie daalt. Het effect van prostaglandines blijkt afhankelijk te zijn van de gelijktijdige aan- of afwezigheid van AVP. In aanwezigheid van AVP verminderen prostaglandine E2 (PGE2) en prostaglandine F2α (PGF2α) de expressie van AQP2, hetgeen leidt tot een verminderde waterresorptie. In afwezigheid van AVP, daarentegen, vergroten deze prostaglandines de expressie van AQP2 op de apicale membraan, waardoor de waterresorptie toeneemt.’
Fotografie: Pixel Pakhuys
et waterkanaal aquaporine 2 (AQP2) speelt een essentiële rol bij de waterresorptie in de nier en daarmee een belangEffect lithium rijke rol in het handhaven van de waterbalans in het lichaam. Klinisch heel interessant zijn de bevindingen van Kortenoeven AQP2 komt tot expressie op de apicale membraan van de ten aanzien van het werkingsmechanisme van lithium en hoofdcellen van de verzamelbuis en de verbindingsbuis van tetracycline-antibiotica ten aanzien van de expressie van AQP2 de nier. Het fungeert daar als poort voor watermoleculen uit op de apicale membraan. ‘Van de antibiotica demeclocyde voorurine. Dit water bereikt het bloed door de cellen van cline en minocycline, beide de verzamelbuis en verbintetracyclische antibiotica, is dingsbuis van de nier aan de ‘Dit pleit voor gebruik van amiloride bekend dat ze een diuretisch basoslaterale kant te verlaten effect hebben. Wij hebben via AQP3 en AQP4 – waterbij nefrogene diabetes insipidus ten nu kunnen aantonen dat dit kanalen die verwant zijn aan gevolge van lithiumtherapie’ het gevolg is van een afname AQP2. ‘Mijn onderzoek van de AVP-geïnduceerde had als doel aan het licht te aanmaak van cyclisch AMP. Hierdoor verminderen zowel de brengen hoe diverse fysiologische en farmacologische factotranscriptie van het AQP2-gen als de aanmaak en de eiwitexren van invloed zijn op de expressie van AQP2 op de apicale pressie. Van lithium, dat wordt gebruikt bij de behandeling membraan van de cellen’, vertelt biomedisch wetenschapper van sommige psychiatrische aandoeningen, is bekend dat Marleen Kortenoeven. ‘Bekend is dat argenine-vasopressine bij een deel van de patiënten nefrogene diabetes insipidus (AVP) de expressie van APQ2 beïnvloedt. De binding van (NDI) veroorzaakt. Uit onze in-vitrostudies concluderen we AVP aan receptoren op de basolaterale kant van de cellen leidt dat lithium de expressie van AQP2 op de apicale membraan via de aanmaak van cyclisch adenosinemonofosfaat (AMP) vermindert. Ook konden we aantonen dat het effect van lithium tot de verplaatsing van AQP2-moleculen vanuit intracellukan worden tegengewerkt door de cellen te behandelen met laire blaasjes naar de apicale membraan. Daarnaast stimuleert amiloride. Dit blokkeert het natriumkanaal in de apicale cellen binding van AVP aan zijn receptor en de daarop volgende en voorkomt zo de opname van lithium, dat blijkbaar ditzelfde aanmaak van cyclisch AMP de transscriptie kanaal gebruikt om de cel in te komen. In-vivo-experimenten van het AQP2-gen en zo de aanmaak van met ratten toonden aan dat amiloride inderdaad het ontstaan extra AQP2.’ van NDI ten gevolge van lithiumgebruik kan voorkomen. Dit Beïnvloeding expressie pleit voor het gebruik van amiloride bij patiënten die als gevolg Bekend is dat naast AVP nog andere van lithiumtherapie NDI dreigen te ontwikkelen.’ hormonen en signaalstoffen de expresMarten Dooper, wetenschapsjournalist sie van AQP2 op de apicale membraan
M.L.A. Kortenoeven promoveerde op 16 november 2011 aan de Radboud Universiteit Nijmegen (RUN) op het onderzoek Physiological and pharmacological modulation of renal water reabsorption bij prof. dr. P.M.T. Deen, prof. dr. J.F.M. Wetzels (promotoren) en dr. J.H. Robben (copromotor). Momenteel is zij in Denemarken werkzaam als postdoc bij het Water and Salt Research Centre (www.waterandsalt.au.dk) van de Aarhus Universitet. Een pdf van haar proefschrift is te downloaden via RUN-website dare.ubn.kun.nl.
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
15
Normaliseer IGF-I Verlicht actieve acromegalie Somavert normaliseerde de IGF-I-concentraties bij 97% van de patiënten die gedurende ≥ 12 maanden behandeld werden 1 Geen bewijs voor versnelde tumorgroei bij behandeling met Somavert 2
Voorspelbare normalisatie van IGF-I
12.SOM.21.2
De vaakst gemelde aan SOMAVERT gerelateerde bijwerkingen die tijdens klinische studies bij ≥ 5% van de acromegaliepatiënten optraden, waren reacties op de injectieplaats 11%, hyperhidrose 7%, hoofdpijn 6% en asthenie 6%.3
promotie
Promoties december 2011 t/m februari 2012 Erasmus Universiteit Rotterdam www.eur.nl
22 februari 2012 Epigenetic reprogramming during human oocyte maturation and early human development I.M. van den Berg 8 februari 2012 Preconception care: the influence of nutrition and lifestyle on fertility F. Hammiche 2 februari 2012 Cognitive diagnostic error in internal medicine C.K.A. van den Berge 21 december 2011 Females, overweight and osteoarthritis: a complex puzzle B.M. Boxma-de Klerk 13 december 2011 Exploring the spectrum of pituitary hormone deficiencies: genotype, molecular mechanisms and phenotypic variability D. Gorbenko del Blanco 13 december 2011 Economic implications of patientrelated factors in diabetes care D.S. Cobden
Radboud Universiteit Nijmegen www.ru.nl
20 januari 2012 Guidelines in IUI care: implications for quality improvement E.C. Haagen 20 december 2011 A terminal view at the epithelial Ca 2+ channel TRPV5 A.I.M. de Groot 19 december 2011 New insights into V-ATPase functioning: the role of its accessory subunit Ac45 and a novel brain-specific Ac45 paralog E.J.R. Jansen 12 december 2011 The non-pregangtionic Edinger-Westphal nucleus: an integration center for energy balance and stress adaptation L. Xu
Rijksuniversiteit Groningen www.rug.nl
8 februari 2012 Getting grip on glucocorticoid-induced metabolic derangements A.J. Laskewitz 3 februari 2012 Sleep loss, brain vulnerability and psychopathology: experimental studies on the neurobiological consequences of chronic sleep restriction in rats A. Novati 30 januari 2012 Modulation of endogenous H2S production: its role in hibernation and pharmacological cell protection F. Talaei
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
30 januari 2012 The epidemiology of abdominal adiposity: validation and application of ultrasonography to estimate visceral and subcutaneous abdominal fat and to identify their early life determinants E. De Lucia Rolfe 12 januari 2012 When a boy meets a girl: the role of hormones in social situations relevant to male mating L. van der Meij 2 december 2011 The ecological and evolutionary consequences of brood sex ratio variation R. Radersma
Universiteit van Amsterdam www.uva.nl
15 februari 2012 Fabry disease: studies on diagnosis, screening and patients’ perspectives M.G. Bouwman
Universiteit Leiden www.leidenuniv.nl
12 januari 2012 Photic and non-photic modulation of the mammalian circadian clock F.F.T.O. van Oosterhout 15 december 2011 Mineralocorticoid receptor in human brain: a key player in resilience M.D. Klok 8 december 2011 Nurturing nature: testing the three-hit hypothesis of schizophrenia N.P. Daskalakis 7 december 2011 Zebrafish embryos and larvae: a new generation of disease model and drug screens S. Ali 7 december 2011 Hypopituitarism: clinical assessment in different conditions N.E. Kokshoorn
Universiteit Maastricht www.maastrichtuniversity.nl
3 februari 2012 Protein kinase D: at the crossroad of cardiac function and metabolism E. Dirkx 20 januari 2012 Diacylglycerol: an innocent bystander in skeletal muscle insulin resistance? S. Timmers 15 december 2011 Microvascular actions of insulin: studies on the interaction with angiotensin II and on the postprandial state A.M. Jonk 14 december 2011 Targeting PPARs in metabolic risk management: a pharmacological and nutritional approach M.C.E. Bragt-van Wijngaarden
17
promotie
8 december 2011 Representation of the rewarding value of food in the human brain: effects of dietary restraint, body weight, stress, and shifts in macronutrient intake J.M. Born
Universiteit Utrecht www.uu.nl
9 februari 2012 Vascular cognitive impairment: risk factors and brain MRI correlates Y.D. Reijmers 8 februari 2012 Genetic determinants for metabolic abnormalities A.J. Risselada 27 januari 2012 Posttranslational modifications in the regulation of GHR and JAK2 M. Sedek 21 december 2011 Clinical outcome of gastric banding and gastric bypass in morbidly obese patients W.W. te Riele 20 december 2011 Reproductive endocrinology of the dog: effects of medical and surgical intervention J. de Gier 12 december 2011 Working on the 3 Rs: utilization of refinement to enhance the value of translational research in nonhuman primates M.L. Graham
Verkorte productinformatie SOMAVERT (januari 2012) Samenstelling: SOMAVERT 10 mg, SOMAVERT 15 mg en SOMAVERT 20 mg, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie bevatten pegvisomant als werkzaam bestanddeel. De injectieflacons bevatten respectievelijk 10, 15 of 20 mg pegvisomant. Indicaties: De behandeling van patiënten met acromegalie, met onvoldoende reactie op een operatie en/of bestralingstherapie en bij wie de geschikte medische behandeling met somatostatine analogen de IGF-I waarden niet normaliseerde of die deze behandeling niet tolereerden. Farmacotherapeutische groep: Overige hypofysevoorkwabhormonen en analoga, ATC-code: H01AX01. Dosering: Een startdosis van 80 mg pegvisomant dient onder medisch toezicht subcutaan te worden toegediend. Hierop volgend dient SOMAVERT 10 mg, gereconstitueerd in 1 ml oplosmiddel, eenmaal per dag als een subcutane injectie te worden toegediend. De injectieplaats dient dagelijks gewisseld te worden om lipohypertrofie te helpen voorkomen. Dosisaanpassingen dienen gebaseerd te worden op IGF-I-serumwaarden. De dosis mag maximaal 30 mg/dag zijn. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor een van de hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgen: Hypothalamustumoren die groeihormoon uitscheiden kunnen soms groter worden en ernstige complicaties veroorzaken (bijvoorbeeld gezichtsvelddefecten). Behandeling met SOMAVERT reduceert de tumorgrootte niet. Alle patiënten met deze tumoren dienen nauwkeurig te worden gecontroleerd om eventuele progressie in tumorgrootte tijdens de behandeling te vermijden. Een groeihormoon-deficiënte toestand kan het gevolg zijn van het toedienen van SOMAVERT, ondanks de aanwezigheid van verhoogde groeihormoon serumspiegels. IGF-I-serumconcentraties dienen te worden gecontroleerd en gehandhaafd binnen de voor leeftijd gecorrigeerde normaalwaarden door aanpassing van de SOMAVERT-dosering. Alanine-aminotransferase (ALAT)- en aspartaattransaminase (ASAT)-serumconcentraties dienen te worden gecontroleerd met intervallen van vier tot zes weken gedurende de eerste zes maanden van de behandeling met SOMAVERT, of op elk moment bij patiënten die symptomen vertonen die hepatitis suggereren. De aanwezigheid van een obstructieve galwegaandoening dient te worden uitgesloten bij patiënten met verhoging van ALAT en ASAT of bij patiënten die reeds behandeld werden met somatostatine analogen. Toediening van SOMAVERT dient te worden gestaakt indien symptomen van leverziekte aanhouden. Vanwege het risico op hypoglykemie bij gebruik van SOMAVERT door acromegalie patiënten met diabetes mellitus kan het nodig zijn om bij deze patiënten de dosis insuline of orale hypoglykemische geneesmiddelen te verlagen. SOMAVERT wordt niet aangeraden tijdens zwangerschap, waarbij in acht moet worden genomen dat verlaging van de IGF-I-concentratie onder invloed van SOMAVERT mogelijk de vruchtbaarheid van vrouwelijke patiënten kan verhogen. Patiënten moet indien nodig worden aangeraden om adequate anticonceptie te gebruiken. Interacties: Er zijn geen interactiestudies verricht. Er dient te worden afgewogen of de behandeling met somatostatine-analoga moet worden voortgezet. Het gebruik van SOMAVERT in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van acromegalie is niet uitgebreid onderzocht. Bijwerkingen: De tijdens klinische studies meest gemelde bijwerkingen waren reacties op de injectieplaats 11% (meestal gelokaliseerd erytheem en pijn), hyperhidrose 7%, hoofdpijn 6% en asthenie 6%. Vaak (≥≥ 1/100, < 1/10) zijn gemeld: hypercholesterolemie, gewichtstoename, hyperglykemie, honger, abnormale dromen, slaapstoornissen,hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, tremor, perifeer oedeem, hypertensie, diarree, obstipatie, misselijkheid, braken, opgezette buik, dyspepsie, flatulentie, abnormale leverfunctietesten (bv. verhoging van transaminase), hyperhidrose, pruritis, rash (huiduitslag), artralgie, myalgie, griepachtige verschijnselen, vermoeidheid, bloedingen of bloed-uitstortingen op de injectieplaats, reacties op de injectieplaats (waaronder overgevoeligheid op de injectieplaats), hypertrofie op de injectieplaats (b.v. lipohypertrofie), asthenie Soms (≥ ≥ 1/1000, < 1/100) zijn gemeld: trombocytopenie, leukopenie, leukocytose, hemorragische diathese, hypertriglyceridemie, hypoglykemie, woede, apathie, verwardheid, toegenomen libido, paniekaanvallen, verlies van kortetermijngeheugen, hypo-esthesie, smaakstoornis, migraine, narcolepsie, asthenopie, oogpijn, syndroom van Ménière, dyspneu, droge mond, hemorroïden, toegenomen speekselproductie, gebitsstoornissen, gezichtsoedeem, droge huid, kneuzingen, toegenomen neiging tot onderhuidse bloedingen, nachtzweten, artritis, hematurie, proteïnurie, polyurie, nierfunctiestoornissen, koorts, abnormaal gevoel, verstoorde genezing. Aanvullende informatie: Bij 16,9 % van de patiënten behandeld met SOMAVERT werd het ontstaan waargenomen van geïsoleerd lage-titer-antilichamen tegen groeihormoon. Systemische overgevoeligheidsreacties inclusief anafylactische/ anafylactoïde reacties, laryngospasme, angio-oedeem, algemene huidreacties zijn gemeld uit postmarketinggebruik. Sommige patiёnten vereisen ziekenhuisopname. Na herhaalde toediening traden de symptomen niet meer bij alle patiёnten op. Afleveringsstatus: U.R. Registratienummer: EU/1/02/240/001-004. Vergoeding en prijzen: SOMAVERT wordt volledig vergoed binnen het GVS. Voor prijzen wordt verwezen naar de Z-index taxe. Voor medische informatie over dit product belt u met 0800-MEDINFO (6334636). De volledige productinformatie (SPC van 19 december 2011) is op aanvraag verkrijgbaar. Registratiehouder: Pfizer Limited, Sandwich, Kent CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk. Neem voor correspondentie en inlichtingen contact op met de lokale vertegenwoordiger: Pfizer bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d IJssel. References: 1. van der Lely A, et al. Long-term treatment of acromegaly with pegvisomant, a growth hormone receptor antagonist. Lancet 2001; 358: 1754–1759. 2. Schreiber I, et al. Treatment of acromegaly with the GH receptor antagonist pegvisomant in clinical practice: Safety and efficacy evaluation from the German Pegvisomant Observational Study. European Journal of Endocrinology 2007; 156: 75–82. 3. SmPC december 2011
18
Vrije Universiteit www.vu.nl
24 februari 2012 Type 1 diabetes and the brain: a bittersweet relationship? E. van Duinkerken 25 januari 2012 Parasitism and the evolutionary loss of lipogenesis B. Visser 16 december 2011 Osteogenesis imperfecta: clinical and genetic heterogeneity F.S. van Dijk 14 december 2011 Ethnic disparities in cardiovascular disease risk: the distribution of risk factors among Amsterdam residence with a Turkish and Moroccan ethnic background J.K. Ujcic-Voortman
Promoveert u binnenkort? Meld dan uw promotieonderzoek aan bij de redactie van Endocrinologie via
[email protected] of stuur een gedrukt exemplaar van uw proefschrift naar de redactie via onderstaand adres. Benecke Redactie Endocrinologie H.C.J. Neuvel, eindredacteur Arena Boulevard 61-75 1101 DL Amsterdam
Referenties: 1. Somatuline autosolution Summary of Product Characteristics (SPC) Ipsen Farmaceutica BV. Nederland September 2011. 2. Ruszniewski P. et al. Neuroendocrinology. 2004;80(4):244-251. 3. Melmed S. et al. Pituitary. 2010 ;13(1) :18-28. Verkorte productinformatie Somatuline® autosolution® 60, 90 en 120 mg, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. Samenstelling Lanreotide 60 mg, 90 mg, 120 mg (als lanreotideacetaat). Elke voorgevulde injectiespuit bevat een oververzadigde oplossing van lanreotideacetaat, overeenkomend met 0,246 mg lanreotide base per mg oplossing, dit zorgt voor een werkelijke injectiedosis van resp. 60, 90 of 120 mg lanreotide. Indicaties Behandeling van acromegalie ter normalisering van de secretie van GH (groeihormoon) voor of na chirurgie en/of radiotherapie, of indien operatie en/of radiotherapie geen optie is; behandeling van klinische symptomen van carcinoïden; behandeling van primaire thyrotrope adenomen, indien chirurgie niet succesvol of onmogelijk is. Farmacotherapeutische groep Antigroeihormonen, ATC code H01C B03. Dosering en wijze van toediening Acromegalie: De aanbevolen startdosis is 60 tot 120 mg, toegediend per 28 dagen. Bij patienten die eerder behandeld zijn met Somatuline PR 30 mg: Indien met Somatuline PR 30 mg het dosisinterval 14, 10 of 7 dagen was, dan vervangen door één diepe subcutane injectie Somatuline autosolution resp. 60, 90 of 120 mg om de 28 dagen. De dosering kan aangepast worden aan de individuele respons van de patiënt op de behandeling. Dit dient te gebeuren op geleide van de klinische symptomen en/of gemeten afname in GHen/of IGF-1-concentratie. Patiënten, die goed ingesteld zijn met een somatostatine-analoog, kunnen worden overgezet op Somatuline autosolution 120 mg om de 42 of 56 dagen. Klinische symptomen van carcinoïden: De aanbevolen startdosis is 60 tot 120 mg, toegediend per 28 dagen. Op geleide van het bereikte effect kan de dosering aangepast worden. Patiënten, die goed ingesteld zijn met een somatostatine-analoog, kunnen worden overgezet op Somatuline autosolution 120 mg om de 42 of 56 dagen. Primaire thyrotrope adenomen: De aanbevolen startdosis is 60 tot 120 mg, toegediend per 28 dagen. Bij onvoldoende respons, bij de gemeten TSH- en thyroïdhormoonwaarden, kan de dosering worden aangepast. Patiënten, die goed ingesteld zijn met een somatostatine-analoog, kunnen worden overgezet op Somatuline autosolution 120 mg om de 42 of 56 dagen. Wijze van toediening: Somatuline autosolution dient door een beroepsbeoefenaar diep subcutaan te worden toegediend in het bovenste buitenkwadrant van de bil. In het geval van zelfinjectie dient de injectie te worden gegeven in de bovenste buitenkant van het bovenbeen. Onafhankelijk van de injectieplaats mag er geen huidplooi genomen worden en dient de naald snel, in zijn volledige lengte, loodrecht op de huid te worden ingebracht. De injectieplaats dient te worden afgewisseld tussen de rechter- en linkerzijde. Na afloop van de injectie: de huid rondom de injectieplaats niet masseren of wrijven. Contra-indicaties Overgevoeligheid voor somatostatine of soortgelijke peptiden of één van de hulpstoffen. Speciale waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik -Lanreotide kan de motiliteit van de galblaas verminderen en leiden tot vorming van galstenen. -Lanreotide, evenals somatostatine en andere somatostatine-analogen, remt de secretie van insuline en glucagon. Bloedglucosespiegels dienen gemonitord te worden als lanreotide behandeling wordt gestart, of wanneer de dosis wordt veranderd en elke antidiabetes behandeling dient hieraan overeenkomstig te worden aangepast. -Er werden lichte dalingen in de thyroïdfunctie gezien tijdens de behandeling met lanreotide bij acromegalie patiënten, hoewel klinische hypothyreoïdie zeldzaam is. Thyroïd functietesten worden aanbevolen indien klinisch geïndiceerd. -Bij patiënten zonder onderliggende hartproblemen kan lanreotide leiden tot een afname van de hartfrequentie zonder de drempel van bradycardie te hoeven bereiken. Bij patiënten die lijden aan hartstoornissen voorafgaand aan de behandeling met lanreotide, kan sinus bradycardie optreden. -Bij patiënten met carcinoïd tumoren dient lanreotide niet voorgeschreven te worden voordat de aanwezigheid van een obstructieve intestinale tumor is uitgesloten. Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap: Gegevens over een beperkt aantal betroffen zwangerschappen geven geen nadelige effecten van lanreotide aan op de zwangerschap of op de gezondheid van de foetus/pasgeboren kind. Lanreotide dient alleen te worden toegediend bij zwangere vrouwen als dit echt noodzakelijk is. Borstvoeding: Het is niet bekend of dit geneesmiddel wordt uitgescheiden in de moedermelk. Omdat veel geneesmiddelen worden uitgescheiden in de moedermelk is voorzichtigheid geboden wanneer lanreotide wordt toegediend tijdens de lactatie. Belangrijkste bijwerkingen De meest voorkomende te verwachten bijwerkingen na behandeling met lanreotide zijn gastro-intestinale stoornissen (meest gemeld zijn diarree en buikpijn, meestal mild tot matig en van voorbijgaande aard), cholelithiasis (vaak asymptomatisch) en aandoeningen op de injectieplaats (pijn, nodules en verharding). Afleverstatus U.R. Voor prijzen wordt verwezen naar de Z-index taxe. Voor de volledige productinformatie wordt verwezen naar de geregistreerde IB1-tekst (30 mei 2011). Registratienummer RVG 26301, 2, 3. Ipsen Farmaceutica B.V., Taurusavenue 33b, 2132 LS Hoofddorp Telefoon: 023 554 16 00 - E-mail:
[email protected] – Website: www.ipsen.nl
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
promotie
Overlap tussen Kallmann-syndroom en CHARGE-syndroom
‘Soms bij Kallmann ook mutatie in CDH7-gen’ Kallmann-syndroom is een relatief milde aandoening: de patiënten hebben geen reukzin en komen zonder hormonale behandeling niet in de puberteit. Maar, waarschuwt klinisch geneticus J.E.H. Bergman, het zou ook om het veel ernstiger CHARGE-syndroom kunnen gaan.
‘C
Fotografie: Pixel Pakhuys
HARGE-syndroom is door de veelheid van symptomen die erbij optreden onder klinisch genetici behoorlijk bekend. Vooral de afwijkende oorschelpen zijn kenmerkend, maar daarnaast zie je ook vaak afwijkingen aan zintuigen en hormoonhuishouding en een verstandelijke handicap.’ Jorieke Bergman verrichtte tijdens haar opleiding tot klinisch geneticus onderzoek naar het CHARGE-syndroom op de speciale CHARGE-polikliniek van het UMC Groningen. ‘In 2004 is ontdekt dat vrijwel alle CHARGE-patiënten een mutatie in het CHD7-gen hebben. Bij slechts 5 tot 10 procent van de patiënten kan géén mutatie worden gevonden.’ Bergman bracht de verschillende CHD7-mutaties in kaart en maakte een online database (www.chd7.org) waarin alle mutaties en de klinisch relevante gegevens die daarbij horen zijn samengebracht. Een directe koppeling van symptomen aan een specifieke mutatie blijkt overigens lastig te zijn. Zelfs bij genetisch identieke muizen kan dezelfde mutatie in CHD7 tot verschillende fenotypes leiden. ‘De functie van CHD7 is niet bekend, maar het vermoeden is dat het de expressie van andere genen reguleert tijdens de embryonale ontwikkeling.’ Wel vond Bergman een heel duidelijke en nuttige koppeling van twee symptomen. ‘CHARGE-patiënten zonder reukvermogen blijken ook nooit spontaan in de puberteit te komen.’ De oorzaak ligt mogelijk in een storing van de migratie van neuronen vanuit de neusholte naar zowel de reukhersenen als de hypothalamus tijdens de embryonale ontwikkeling. ‘Deze bevinding heeft een grote klinische relevantie. Een reuktest kun je op jonge leeftijd doen. Kan het kind niet ruiken, dan kun je tijdig een hormonale behandeling starten omdat je weet dat de puberteit niet spontaan zal optreden.’ Milde vorm CHARGE Niet kunnen ruiken en niet in de puberteit raken zijn ook de belangrijkste symptomen van het Kallmann-syndroom. ‘De genetica van Kallmann-syndroom is ingewikkeld: er zijn verschillende genen betrokken bij de ziekte en
de penetrantie is niet volledig. Maar wat wij ontdekten is dat sommige Kallmann-patiënten eveneens een mutatie in het CDH7-gen hebben.’ Bergman vermoedt dat deze patiënten eigenlijk een milde vorm van CHARGE-syndroom hebben, maar nooit als dusdanig zijn herkend. ‘Het is belangrijk de juiste diagnose te stellen en niet te snel te concluderen dat het Kallmann is’, benadrukt Bergman. Bij CHARGE-syndroom zijn er veel meer kenmerken. ‘Patiënten kunnen bijvoorbeeld maar één nier hebben. Daar merken ze over het algemeen niets van, maar het betekent wel dat je bij een blaasontsteking eerder moet ingrijpen.’ Ook heeft het gevolgen voor de erfelijkheidsvoorlichting. ‘Met Kallmann is goed te leven. Maar als het eigenlijk CHARGE-syndroom is, zou het nageslacht een veel ernstiger fenotype kunnen hebben.’ C
coloboom van het oog
H hartafwijkingen A
atresie van de neusgangen
R
retardatie van groei en/of ontwikkeling
G
(uro)genitale afwijkingen
E
externe en interne afwijkingen van evenwichtsorgaan, oren en gehoor
Tabel 1. CHARGE-kenmerken. Bij een patiënt hoeven niet alle symptomen aanwezig te zijn.
Herevalueren patiënten Bergman adviseert om patiënten met een initiële diagnose Kallmann-syndroom goed te onderzoeken op CHARGEsymptomen – in eerste instantie via anamnese en lichamelijk onderzoek. ‘En als er twee CHARGE-kenmerken worden gezien, moet je genetisch onderzoek naar CDH7 overwegen. Een goed moment om Kallmann-patiënten te herevalueren is voor de start van de hormoonbehandeling die de puberteit op gang moet brengen. Wanneer in zo’n geval inderdaad de diagnose CHARGE-syndroom wordt gesteld, is doorverwijzing naar de speciale CHARGE-polikliniek in Groningen van belang’, zegt Bergman. ‘Hier hebben we alle specialismen bij elkaar. Wij hebben daarin een voorbeeldfunctie. Er zijn plannen om vergelijkbare poliklinieken in Australië, Groot-Brittannie en de Verenigde Staten te beginnen. Bergman werkt zelf inmiddels als klinisch geneticus bij EUROCAT in het UMC Groningen. Zij is nog zijdelings bij het CHARGE-onderzoek betrokken. ‘Maar ik ga nog steeds naar de familiedagen voor patiënten. Met hen heb ik toch een band opgebouwd.’
René Fransen, wetenschapsjournalist
J.E.H. Bergman promoveerde op 2 november 2011 aan de Rijksuniversiteit Groningen op het onderzoek CHARGE syndrome: molecular diagnosis, clinical aspects and its overlap with Kallmann syndrome bij promotoren prof. dr. C.M.A. van Ravenswaaij-Arts en prof. dr. R.M.W. Hofstra.
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
19
historie
Banting en Best: vrienden voor Fotografie: archief Wouter de Herder
Frederick Banting (1891-1941).
Charles Best (1899-1978).
James Collip (1892-1965).
Iedereen kent wel het verhaal over de ontdekking van insuline, alweer 90 jaar geleden, en over J.J.R. Macleod en F.G. Banting die hiervoor in 1923 de Nobelprijs voor fysiologie/geneeskunde samen mochten delen. Eerstgenoemde deelde vervolgens zijn prijzengeld met J.B. Collip en de andere laureaat deed hetzelfde met C.H. Best. Het is dus de vraag waarom vandaag de dag alleen de namen van Banting en Best aan de ontdekking van insuline zijn blijven kleven en die van Macleod en Collip naar de achtergrond zijn verdrongen. Men zou zich kunnen voorstellen dat Banting en Best vrienden voor het leven zijn geworden, maar die veronderstelling klopt niet helemaal. Hoe zat het ook alweer?
De hoofdrolspelers De volgende vier onderzoekers bestudeerden rond 1920-1921 aan de University of Toronto in Canada de ‘interne (= endocriene) pancreassecretie’, met als uiteindelijk doel het isoleren van het hormoon insuline.
20
John Macleod (1876-1935).
1. John James Rickard Macleod (1876-1935): van origine Schot en hoogleraar in de fysiologie aan de University of Toronto van 1918 tot 1928, met bijzondere interesse in koolhydraatmetabolisme. 2. Frederick Grant Banting (1891-1941): Canadees en docent farmacologie aan de University of Toronto van 1921 tot 1922. In 1922 ontving hij zijn MD-graad en de gouden medaille. 3. Charles Herbert Best (1899-1978): Canadees (alhoewel geboren in Maine, Verenigde Staten) en in 1921 door James Macleod aangenomen als student-assistent om voor Banting te gaan werken. 4. James Bertram Collip (1892-1965): Canadees, hoogleraar en sinds 1920 hoofd van de Department of Biochemistry van de University of Alberta Faculty of Medicine, met als specialisme bloedbiochemie. Werd tijdens een sabattical van 1921 tot 1922 door James Macleod aangenomen en werkte vooral aan het opzuiveren van insuline-extracten. Na uitreiking Nobelprijs Al direct na de uitreiking van de Nobelprijs in 1923 begon Banting, aanvankelijk gesteund door Best, een publiciteitsoffensief waarin hij propageerde dat hij alleen met enige hulp van Best aan de wieg had gestaan van de ontdekking van insuline. De rollen van Macleod en Collip werden gebagatelliseerd. Macleod zou alleen laboratoriumruimte ter beschikking hebben gesteld aan Banting en Best. Sommigen
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
historie
het leven of gezworen vijanden? beweren dat Canadees nationalisme meehielp om de Schot Macleod uit het insulineverhaal weg te werken, maar dan blijft het bijzonder dat ook de, weliswaar bescheiden, Collip werd vergeten. De ruzie Banting was inmiddels een nationale held en werd in 1923 benoemd tot hoofd van de Department of Physiology met de leerstoel ‘the Banting and Best Chair of Medical Research’ aan de University of Toronto. In 1928 keerde Macleod terug naar Schotland en werd ‘Regius Professor of Physiology’ aan de University of Aberdeen. Best volgde Macleod op als hoogleraar in de fysiologie aan de University of Toronto. In 1930 werd het Banting Institute geopend in Toronto. Best was natuurlijk ook zeer geïnteresseerd in een researchinstituut met zijn naam, maar vond telkens Banting op zijn pad om zijn ambities te frustreren. De twee hadden geregeld aanvaringen en Best liet zich zelfs in het openbaar uit dat hij enorm de pest had aan Best. ‘Best is naive in his abject selfishness’, schreef Banting in 1940. Banting was in februari 1941 vanwege een medische missie voor het leger op weg naar Groot-Brittannië toen zijn vliegtuig crashte op New Foundland. Deze crash overleefde hij niet. Vlak voor zijn fatale vliegtocht zei hij het volgende. ‘If they ever give that chair of mine to that son of a bitch, Best, I’ll roll over in my grave.’ Alsof hij wist dat hem iets noodlottigs zou gaan overkomen. En wie volgde Banting op? Ironisch genoeg gingen zowel de leerstoel als het afdelingshoofdschap over op Best. Geschiedenisherschrijving? Omdat Macleod al in 1935 was overleden, waren alleen Best en Collip nog over van het originele Torontoinsulinekwartet. Volgens insiders maakte het overlijden van zowel Macleod als Banting de weg vrij voor de ambitieuze Best om de historie in zijn voordeel te herschrijven en zijn eigen rol in de ontdekking van insuline een prominentere plaats te geven. Hij deed dit bij diverse voordrachten, interviews en in publicaties, maar ook het script van een film met als thema ‘de ontdekking van insuline’ werd op basis van zijn opmerkingen aangepast. Dit gedrag leverde hem aanvankelijk zelfs steun op van gezaghebbende wetenschappers en volgens de overlevering zou er zelfs zijn voorgesteld om Best alsnog voor de Nobelprijs te nomineren. Het is bekend dat die nominatie geen doorgang heeft gevonden. Terwijl Best continu bezig was zijn heldendom steeds grootsere vormen te geven, bleef Collip bescheiden op de achtergrond aanwezig. Hij reageerde zelfs niet op diverse aantijgingen van Best.
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
‘De waarheid kan worden teruggevonden in de wetenschappelijke publicaties in de tijdschriften’, zei Collip. Collip werd in 1946 decaan van de medische faculteit van de University of Western Ontario in Canada. In 1965 stierf hij. In het huidige tijdsgewricht, waarin wetenschappelijke integriteit een actueel thema is, zou Best met zijn medische geschiedvervalsingen zeker at risk zijn geweest. Epiloog En dan was er nog die arme Nicolae Paulescu (18691931). Deze Roemeense fysioloog wordt door menigeen beschouwd als de ware ontdekker van insuline. In ieder geval rapporteerde en publiceerde hij zijn bevindingen veel eerder dan de groep Banting-Macleod. Een Nobelprijs zat er voor hem echter niet in en wereldwijde bekendheid heeft dit hem ook niet gebracht. Hij was ‘at the wrong time in the wrong place’. Wouter de Herder, internist-endocrinoloog
Prof. dr. W.W. de Herder is hoogleraar Endocriene oncologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Literatuur l
Bliss M. The discovery of insulin. University of Chicago Press, Chicago, 1984.
l
Waller J. Fabulous science: fact and fiction in the history of scientific discovery. Oxford University Press. Oxford, 2002.
l
Feldman B. The Nobel Prize: a history of genius, controversy and prestige. Arcade Publishing. New York, 2000.
l
Banting FG, Best CH. The internal secretion of the pancreas. J Lab Clin Med 1922;7(5):465-80.
l
Paulesco NC. Recherche sur le rôle du pancréas dans l’assimilation nutritive. Arch Int Physiol 1921;17:85-103.
21
Verpleegkunde
Europese samenwerking NET-verpleegkundigen In
2006
tijdens
de
3th
Annual
European
Neuroendocrine Tumor Society Conference (ENETS) Illustratie: Pixel Pakhuys
in Praag hing in de garderobe van de congreslocatie een oproep: of de aanwezige verpleegkundigen op een bepaald tijdstip in een zijkamer konden verzamelen. Uiteindelijk kwam een handjevol verpleegkundigen opdagen. Exact 6 jaar later staat de verpleegkundigensessie voor het eerst op het officiële programma van de ENETS-conferentie. Twee Engelse verpleegkundigen, P. Davies (Royal Free Hospital, Londen) en C. Bouvier (NET Patient Foundation), waren de initiatiefnemers van deze allereerste ENETSverpleegkundigenbijeenkomst in 2006. Verpleegkundigen maakten kennis, vertelden elkaar waar ze werkten, met welke patiëntengroepen en over hun professionele achtergrond. Deze kennismaking was bijzonder, omdat verpleegkundigen met kennis van neuro-endocriene tumoren (NET) nog zeldzamer zijn dan de diagnose zelf. Die eerste ontmoeting heeft geleid tot meerdere bijeenkomsten tijdens de daarop volgende jaarlijkse ENETS-conferenties. De eerste jaren stonden ze vooral in het teken van netwerken en informele kennisuitwisseling. Sinds 3 jaar biedt iedere ENETS-bijeenkomst voor verpleegkundigen een bescheiden programma met presentaties en andere initiatieven. Vorig jaar in Lissabon woonden 21 verpleegkundigen vanuit heel Europa de bijeenkomst bij. Dit jaar wordt de NET Nurse Meeting gehouden op de laatste dag van de ENETS-conferentie, die van 7 tot en met 9 maart 2012 plaatsvindt in Kopenhagen. Het programma belicht nieuwe behandelingen, bijwerkingen van nieuwe geneesmiddelen en nieuw educatiemateriaal voor verpleegkundigen die werken met NET-patiënten. Het programma is terug te vinden op www.enets.org. NET Nurse Forum Europe In de tweede helft van 2010 is er een Europees samenwerkingsverband van start gegaan tussen een aantal verpleegkundigen die elkaar kennen van de ENETS-conferenties. De groep bestaat uit verpleegkundig specialisten, researchverpleegkundigen, nurse practitioners en, zoals ze in GrootBrittannië worden genoemd, NET nurse specialists. Eigenlijk behoren de verschillende verpleegkundigen allemaal tot die laatste categorie. De groep is verschillende keren bijeengeweest om te brainstormen over de mogelijkheden om verpleegkundigen in Europa gemakkelijker aan vakinformatie over NET te helpen. Eén project daarvoor loopt nog. Een ander project is inmiddels in praktijk gebracht: het NET Nurse Forum Europe, dat in juni 2011 is gelanceerd. Dit forum op internet staat onder leiding van de NET Patient Foundation in Groot-Brittannië en is opgezet om de communicatie tussen de in NET gespecialiseerde verpleegkundigen te verbeteren. Er is veel kennis en expertise 22
onder verpleegkundigen en het enthousiasme om informatie met elkaar te kunnen delen is groot. Het doel van het forum is dan ook het elkaar ondersteunen in de zoektocht naar informatie, evidence-based practice en het delen van kennis over belangrijk onderzoek en (medische) informatie. Verpleegkundig onderzoek is ook zeker een onderdeel daarvan. Op de website kunnen verpleegkundigen verder over verschillende onderwerpen discussiëren, zoals zorgpaden, (gezamenlijk) onderzoek, educatie voor professionals, informatiedagen voor patiënten en informatie voor patiënten en hun naasten. Op dit moment wordt er een database ontwikkeld waarin de gegevens zullen worden verzameld van alle verpleegkundigen binnen Europa die betrokken zijn bij de zorg voor NET-patiënten. Op deze manier zal het forum het komende jaar meer aandacht en bekendheid kunnen krijgen. Sinds kort biedt het forum de mogelijkheid om per e-mail een nieuwsbrief te versturen. Iedere Europese verpleegkundige die zich heeft geregistreerd op het forum, zal deze e-newsletter ieder kwartaal ontvangen. De eerste nieuwsbrief verschijnt dit voorjaar. Het forum gaat verder dan Europese samenwerking; het is beschikbaar voor iedere verpleegkundige ter wereld. Het eerste contact met Australië is bijvoorbeeld al gelegd. De voor professionals bestemde website is alleen toegankelijk met persoonlijke inloggegevens. Voor vragen of toegang tot het verpleegkundig forum kan per e-mail contact worden opgenomen met de auteur van dit artikel. Het forum is te bereiken via nurses.netpatientfoundation.org. Wanda Geilvoet, verpleegkundig specialist endocrinologie
Erasmus MC Afdeling Endocrinologie W. Geilvoet, verpleegkundig specialist endocrinologie ’s-Gravendijkwal 230 3015 CE Rotterdam e-mail:
[email protected] Met dank aan C. Bouvier (NET Patient Foundation), L. Lemmens (Universitair Ziekenhuis Leuven, België) en de andere Europese collega-verpleegkundigen.
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
Congresagenda
l 7 - 9 maart 2012
Kopenhagen, Denemarken 9th Annual European Neuroendocrine Tumor Society Conference (ENETS 2012) Inlichtingen: ENETS Coordinating Office, p/a Department of Gastroenterology, Charite, Campus Virchow-Klinikum, Augustenburger Platz 1, 13353 Berlijn, Duitsland tel.: +49 30 450 553 096 website: www.enets.org l 7 - 10 maart 2012
Florence, Italië 15th World Congress of Gynecological Endocrinology (WCGE 2012) Inlichtingen: Biomedical Technologies, Main Office and Accounting Department, Via P. Cugia 1, 09129 Cagliari, Italië tel.: +39 070340293 e-mail:
[email protected] website: www.isge2012.com l 19 - 22 maart 2012
Harrogate, Groot-Brittannië Society for Endocrinology BES 2012 Meeting Inlichtingen: Society for Endocrinology, 22 Apex Court, Woodlands, Bradley Stoke, Bristol BS32 4JT, Groot-Brittannië tel.: +44 145 464 2210 e-mail:
[email protected] website: www.endocrinology.org l 28 - 31 maart 2012
Athene, Griekenland 9th European Congress on Menopause and Andropause (EMAS 2012) Inlichtingen: Kenes International, 1-3 Rue de Chantepoulet, CH-1211 Genève 1, Zwitserland tel.: +41 22 908 0488 e-mail:
[email protected] website: www.kenes.com/emas l 2 april 2012
NH Koningshof, Veldhoven Radboud Symposium 2012: What’s New in Hypertension Management? Inlichtingen: Secretariaat Radboud Symposium, postbus 34, 6130 AA Sittard tel.: +31 46 400 06 69 e-mail:
[email protected] website: www.radboudsymposium.nl l 25 - 27 april 2012
MECC, Maastricht 24e Internistendagen Inlichtingen: Congress & Meeting Services Holland, postbus 18, 5298 ZG Liempde tel.: +31 411 633 476 e-mail:
[email protected] website: www.internistendagen.nl l 5 - 9 mei 2012
Florence, Italië 15th International Congress of Endocrinology (ICE 2012) jointly with the 14th European Congress of Endocrinology (ECE 2012) Inlichtingen: European Society of Endocrinology, Euro House, 22 Apex Court, Woodlands, Bradley Stoke, Bristol BS32 4JT, GrootBrittannië tel.: +44 145 464 2247 e-mail:
[email protected] website: www.ice-ece2012.com
Endocrinologie nummer 1
l
maart 2012
l 9 - 12 mei 2012 Lyon, Frankrijk 19th European Congress on Obesity (ECO 2012) Inlichtingen: European Association for the Study of Obesity (EASO), 113-119 High Street, Hampton Hill, Middlesex, TW12 1NJ, GrootBrittannië tel.: +44 20 8783 2256 e-mail:
[email protected] website: www.eco2012.org
29 juli - 2 augustus 2012 Bregenz, Oostenrijk ESE Summer School on Endocrinology 2012 Inlichtingen: European Society of Endocrinology, Euro House, 22 Apex Court, Woodlands, Bradley Stoke, Bristol BS32 4JT, GrootBrittannië tel.: +44 145 464 2247 e-mail:
[email protected] website: www.euro-endo.org
l 23 - 27 mei 2012 San Diego, Verenigde Staten 21th Annual Meeting and Clinical Congress of the American Association of Clinical Endocrinologists (AACE 2012) Inlichtingen: American Association of Clinical Endocrinologists, 245 Riverside Avenue, Suite 200 Jacksonville, Florida 32202, Verenigde Staten tel.: +1 904 353 7878 e-mail:
[email protected] website: www.aace.com
l 13 - 15 september 2012 Miami, Florida Clinical Endocrinology Update 2012 Inlichtingen: The Endocrine Society, 8401 Connecticut Avenue, Suite 900, Chevy Chase, MD 20815, Verenigde Staten tel.: +1 888 363 6274 e-mail:
[email protected] website: www.endo-society.org
l 31 mei 2012 Vitamine D Symposium Inlichtingen: Benecke, afdeling Deelnemersadministratie, Arena Boulevard 61-75, 1101 DL Amsterdam tel.: +31 20 715 06 39 e-mail:
[email protected] website: www.benecke.nl l 8 - 12 juni 2012
Philadelphia, Verenigde Staten 72nd Scientific Sessions of the American Diabetes Association (ADA 2012) Inlichtingen: American Diabetes Association, 1701 North Beauregard Street, Alexandria, VA 22311, Verenigde Staten tel.: +1 800 342 2383 e-mail:
[email protected] website: www.diabetes.org l 19 juni 2012
Koninklijke Jaarbeurs, Utrecht Capita Selecta ADA 2012 Inlichtingen: Continuüm Endocrinologie, p/a Benecke, afdeling Deelnemersadministratie, Arena Boulevard 61-75, 1101 DL Amsterdam tel.: +31 20 715 06 39 e-mail:
[email protected] website: www.continuumendocrinologie.nl l 23 - 26 juni 2012 Houston, Verenigde Staten 94th Annual Meeting of the Endocrine Society (ENDO 2012) Inlichtingen: The Endocrine Society, 8401 Connecticut Avenue, Suite 900, Chevy Chase, MD 20815, Verenigde Staten tel.: +1 888 363 67624 e-mail:
[email protected] website: www.endo-society.org l 14 - 18 juli 2012 Barcelona, Spanje 8th Forum of the Federation of European Neuroscience Societies (FENS Forum 2012) Inlichtingen: FENS, Max Delbrück Center for Molecular Medicine, Robert Rössle Strasse 10, 13092 Berlijn, Duitsland tel.: +49 30 9406 3133 e-mail:
[email protected] website: www.fensforum2010.eu
l 19 - 23 september 2012 Quebec City, Canada 82nd Annual Meeting of the American Thyroid Association (ATA 2012) Inlichtingen: American Thyroid Association, 6066 Leesburg Pike, Suite 550, Falls Church, Virginia 22041, Verenigde Staten tel.: +1 703 998 8890 e-mail:
[email protected] website: www.thyroid.org l 1 - 5 oktober 2012 Berlijn, Duitsland 48th Annual Meeting of the European Association for the Study of Diabetes (EASD 2012) Inlichtingen: EASD, Rheindorfer Weg 3, 40591 Düsseldorf, Duitsland tel.: +49 211 758 4690 e-mail:
[email protected] website: www.easd.org l 10 – 13 oktober 2012 Istanbul, Turkije 38th Annual Meeting of the International Society for Pediatric and Adolescent Diabetes (ISPAD 2012) Inlichtingen: ISPAD, p/a KIT Association & Conference Management Group, Kurfürstendamm 71, 10709 Berlijn, Duitsland tel.: +49 30 246 03210 e-mail:
[email protected] website: 2012.ispad.org l 10 - 13 oktober 2012 Boston, Verenigde Staten Cardiometabolic Health Congress 2012 Inlichtingen: Health Science Media, 788 Shrewsbury Avenue, Suite 102, Tinton Falls, NJ 07724, Verenigde Staten tel.: +1 732 758 1905 e-mail:
[email protected] website: www.cardiometabolichealth.org l 18 - 21 oktober 2012 Antalya, Turkije 12th ESE Postgraduate Course in Clinical Endocrinology Inlichtingen: European Society of Endocrinology, Euro House, 22 Apex Court, Woodlands, Bradley Stoke, Bristol BS32 4JT, GrootBrittannië tel.: +44 145 464 2247 e-mail:
[email protected] website: www.euro-endo.org
23
continuüm endocrinologie
Capita Selecta ADA 2012 Review 72th Scientific Sessions of the American Diabetes Association, Philadelphia (VS)
n via Schrijf u nu i inologie.nl endocr m u u n i t n o .c www Dinsdag 19 juni 2012, 19.00 - 22.00 uur Koninklijke Jaarbeurs, Utrecht