1
WAT IS BOWLING ? Bowling is een sport die al vele jaren geleden is begonnen. Hoe en wat bowling is en hoe het gespeeld moet worden leest u in dit verhaal. Veel plezier. Hans van de Vrede. ================================================================ Hoe het begon: Al vanaf 5200 voor Christus zijn er attributen teruggevonden die er op duiden dat er gespeeld werd met ballen en kegelvormige voorwerpen. Door de eeuwen heen hebben zich dan ook talrijke vormen van het kegelspel ontwikkeld. Met de emigratie van Europeanen naar Amerika kwamen daar ook een aantal van die kegelvormen terecht en uiteindelijk is uit één van die kegelvormen het Tenpinbowling zoals we dat nu kennen ontstaan.
Deze kegelvorm was erg populair bij de Fransen! In 1875 organiseerden 27 clubs zich in Manhattan, New York in de National Bowling Association en spraken daar een aantal regels af die nu nog gelden. Door onderlinge ruzies ging deze organisatie weer ten gronde, maar in 1895 volgde de oprichting van het National Bowling Congress, een organisatie 'strictly for men'. Ook de dames ontdekten het bowlen en zij richten als tegenhanger in 1917 de Woman’s International Bowling Congress op. Beide organisaties bestaan nog steeds maar zijn nu verenigd in USA Bowling. Ook de dames lieten zich niet onbetuigd! De doorbraak: De echte doorbraak van bowling kwam in 1952 met de uitvinding van de automatische pinopzetmachines. Tot die tijd werden de pins namelijk steeds handmatig opgezet door de zogenaamde ‘pinboys’. De sport werd toen erg populair getuige de vele TV programma’s die iets met bowlen gingen doen. Ook werd de Professional Bowling Association opgericht en de finales van de PBA toernooien stonden garant voor een hoge kijkdichtheid. Bowling werd een ‘way of life’ en
2 vele Amerikaan namen deel in een van de vele leagues. Gedurende de hoogtijdagen van de sport telden de verschillende bowlingorganisaties in de USA ruim 10 miljoen leden. En zo werden de pins vroeger opgezet. Ook Europa! Het duurde echter tot na de tweede wereldoorlog voordat ook Europa op grote schaal kon kennismaken met de bowlingsport. Op de militaire US bases werden voor het vertier van de soldaten bowlingbanen geïnstalleerd en van lieverlee maakten ook de Europeanen kennis met deze sport. In 1961 werd het eerste bowlingcentrum in Scheveningen door Prins Bernard geopend en kort daarna volgden nog meer bowlingcentra en werd ook de Nederlandse Bowling Federatie opgericht. Momenteel heeft Nederland ruim 200 bowlingcentra variërend van 2 tot 32 banen. Doel: Het doel van het spel is simpel: een zo hoog mogelijke score behalen door een bowlingbal over een bowlingbaan te rollen om daarmee aan het eind van die baan zo veel mogelijk bowlingpins om te gooien. Het liefst in 1x, maar lukt dat niet dan mag je een tweede worp doen om de nog overgebleven pins om te gooien. Die overgebleven pins worden door een automatische pinopzetmachine weer op hun plaats teruggezet nadat de omgevallen pins zijn weggeveegd. Ondertussen zorgt de machine er ook voor dat de bowlingbal via een ballentransportbaan weer in de spelersruimte op de balreturn terecht komt. Het doel is simpel in de bowlingsport: Om die pins! Er komt echter heel wat voor kijken om dat met enige regelmaat voor elkaar te krijgen. Een wedstrijdbowler zal daarvoor moeten trainen, goed materiaal moeten aanschaffen en zich de nodige kennis eigen moeten maken zodat ook juiste tactische beslissingen kunnen worden genomen. In wedstrijdsituaties komt dan ook nog het mentale aspect van deze sport om de hoek kijken. Kortom een echte uitdaging!
3 Regels: Net als elke andere sport heeft bowling een aantal regels die moeten worden gevolgd en waaraan het spelmateriaal moet voldoen. De belangrijkste specificaties staan genoemd bij het onderdeel materiaal. Alle regels zijn vastgelegd in het NBF sportreglement. De belangrijkste regels die het directe spelverloop betreffen zijn: Tijdens of na de worp mag de foutlijn niet worden overschreden. Als er na een worp pins in de goot blijven liggen die niet door de automatische pinopzetmachine zijn verwijderd, moeten die worden verwijderd voordat een volgende worp mag worden gedaan. Pins die na aanraking van de automatische pinopzetmachine omvallen tellen niet als omgegooid en moeten weer worden opgezet. Pins die omgegooid worden door een bal die vanuit de goot de weer baan opspringt tellen niet mee voor het resultaat. Gebeurt dat in de eerste worp van een frame dan moet de tweede worp van dat frame weer op een volledige opstelling van 10 pins worden gedaan. De eerste worp van een frame moet gedaan worden op een correcte opstelling van 10 pins. Dus als er direct na het gooien van een worp geconstateerd wordt dat er 1 of meerdere pins ontbreken, dan is die worp niet geldig en moet worden over gedaan.
De foutlijn mag niet overschreden worden!
Etiquette: Naast de regels gelden er ook nog een aantal ongeschreven etiquette regels. Het zijn de omgangsvormen zoals we die ook in het gewone leven kennen. In de bowlingsport zijn de volgende zaken belangrijk:
4 Niet drinken en eten in de spelersruimte zodat de vloer en de aanloop niet bevuild worden. Niet op de aanloop gaan staan als er direct links of rechts van je iemand klaar staat om te gaan gooien. Als je tegelijk met iemand anders de aanloop betreedt dan heeft rechts voorrang. Niet al vast de bal pakken als er direct naast je iemand zich staat te concentreren. Als het jouw beurt is zorg dan dat je op tijd klaar staat, zodat je het spel niet ophoudt. Als je bal na je worp de pins heeft geraakt loop dan direct terug naar de spelersruimte, zodat de spelers naast je hun worp kunnen doen. Blijf op je eigen aanloop.
Zorg dat je gereed bent als het je beurt is! Hoewel Bowlingcentrum “’t Witte Hoes” in Rijssen beschikt over computertelling en u de scores dus niet zelf hoeft bij te houden, is het goed om te weten hoe de puntentelling werkt.
5 Een spel (game) bestaat uit 10 beurten en in elke beurt mag je proberen om de 10 pins om te gooien. Hiervoor mag je maximaal 2 worpen gebruiken. De puntentelling is cumulatief, dat wil zeggen dat bij elk frame het totaal van de voorafgaande frames wordt meegeteld. Wat kan er allemaal tijdens een game gebeuren? Strike (X) Als je alle 10 pins met de eerste worp van een frame omgooit, heb je een strike en verschijnt er een X in dat frame. De score voor dat frame is 10 punten + het resultaat van de 2 volgende worpen. De definitieve score voor dat frame wordt dus pas geteld nadat die 2 volgende worpen zijn verricht.
Strike!
Spare (/) Als je in de eerste worp van een frame 7 gooit verschijnt er een 7 en daarna met de tweede worp de resterende 3 pins omgooit wordt dat met een / genoteerd. De score voor dat frame is 10 punten + het resultaat van de volgende worp. De definitieve score voor dat frame wordt dus pas geteld nadat die volgende worp is verricht. Spare!
Open frame (8 1) Als je in de eerste worp van een frame 8 gooit en met de tweede worp 1 dan heb je een open frame en dat wordt genoteerd met 8 1. De score voor dat frame is 9 punten en wordt direct opgeteld met de score van de voorgaande frames.
6 Overige scoresymbolen: Misser (-) Indien met een worp geen pins worden omgegooid wordt dat genoteerd met een -. Fout (F) Indien er een fout wordt gemaakt omdat de foutlijn wordt overschreden wordt er een F voor die worp genoteerd. Gebeurt dat in de tweede worp van een frame, dan is er dus sprake van een open frame en telt alleen de eerste worp van dat frame mee voor de score van dat frame. Wordt de F in de eerste worp van een frame gemaakt, dan moet de tweede worp gedaan worden op een volledige opstelling van 10 pins en telt voor de score van dat frame alleen het resultaat van de tweede worp mee. Met de tweede worp van dat frame kan een spare of een open frame worden gescoord. Split (8) Als er na de eerste worp van een frame een pinopstelling blijft staan, waarbij de headpin (pin 1) er niet meer staat en er tussen of voor de voorste pins een of meerdere pins is/zijn omgevallen, is er sprake van een split. Deze wordt genoteerd met bv. 8. Soms staat er een cirkeltje rond de 8, of staat de 8 in een andere kleur. Met de tweede worp van dat frame kan een spare of een open frame worden gescoord. Met zo'n een split wordt een spare een moeilijk verhaal!
De puntentelling lijkt misschien ingewikkeld, maar als je onderstaande game bekijkt, dan zul je al gauw de logica ontdekken.
Als het je lukt om 12x achter elkaar een strike te gooien, dan heb je een perfecte game van 300 gescoord. Dat ziet er zo uit:
7
Het materiaal waar de bowlingsport mee wordt bedreven is, zoals bij alle sporten, streng gereguleerd en in de gehele wereld hetzelfde. Waar je ook speelt de banen zijn even breed en lang, de pins hebben dezelfde vorm en het gewicht en de ballen heeft overal hetzelfde maximum. Omdat de sport uit Amerika stamt zijn alle specificaties gebaseerd op Amerikaanse specificaties: 1 inch 1 foot 1 ounce 1 pound
= = = =
2,54 cm 30,48 cm 28,3 gram 454 gram
Bowlingbaan: Vroeger waren de banen geheel uit hout opgebouwd, maar de laatste jaren zijn bijna alle bowlingcentra voorzien van kunststof banen. Deze banen zijn gemakkelijker in onderhoud want ze behoeven geen jaarlijks of tweejaarlijkse slijp- en lakbeurt meer. De kunststof banen zijn zo gemaakt dat het net is alsof de baan uit 39 boards (latten) is opgebouwd zoals vroeger de houten banen. Ook de kleur is daarop aangepast. Op de approach (aanloopgedeelte) bevindt zich een aantal rijen met dots (stippen) die gebruikt kunnen worden met het bepalen van de startplaats en de eindpositie. Op de baan zelf bevinden zich ook nog enkele rijen met dots en op ¼ van de baan bevinden zich de arrows (pijlen). De dots en arrows op de baan kunnen bowlers gebruiken om te mikken. Tussen de approach en de baan is de foutlijn gesitueerd. Deze mag niet overschreden worden. Aan het eind van de baan ligt het pindeck met daarop de pins.
8 SPECIFICATIES BOWLINGBAAN Lengte van een bowlingbaan tot aan de headpin Lengte van een bowlingbaan inclusief pindeck Breedte van een bowlingbaan Lengte van de aanloop
60 feet (± 1/2 inch) 62 feet en 10 3/16 inches (± 1/2 inch) 41 1/2 inches (± 1/2 inch) minimaal 15 feet
Spelersruimte: Als je niet aan de beurt bent kun je in de spelersruimte op je beurt wachten. In de spelersruimte staan daarvoor een aantal stoeltjes. Ook staat er nog een scoretafel aan. Hier kan zo nodig de computer mee bediend worden. Voor de scoretafel bevindt zich de balreturn waarop de ballen na een worp weer terug komen. Bowlingpins: Aan het eind van de baan ligt het pindeck. Daar staan de 10 pins in een gelijkzijdige driehoek opgesteld met een onderlinge afstand van 12 inch. Alle pins hebben een eigen nummer van 1 t/m 10. De nummering begint bij de voorste pin en gaat zo van voor naar achter en van links naar rechts. Als bowler is het zaak om de pins bij nummer te kennen. Bowlingpins werden oorspronkelijk gemaakt van samengeperst hout met daarover heen een plastic coating. Tegenwoordig zijn de meeste bowlingpins geheel gemaakt zijn van kunststof.
SPECIFICATIES BOWLINGPIN Omtrek top Omtrek nek Omtrek buik Omtrek voet Diameter top Diameter nek Diameter buik Diameter voet
8.0016 inch 5.6454 inch 14.9729 inch 7.0686 inch 2.547 inch 1.797 inch 4,766 inch 2,259 inch
9
Bowlingballen: De allereerste bowlingballen werden gemaakt van een harde houtsoort, maar al snel werden die vervangen door ballen van samengeperst rubber. Deze bleven lang de standaard, maar eind 60-er jaren kwamen er ballen van polyester. Deze ballen worden nog veel gebruikt in de bowlingcentra voor de recreatieve bowlers. In de 80-er jaren werden de poly-urethaan ballen ontwikkeld en de laatste varianten zijn de reactive urethaan ballen. De reactive ballen zijn voorzien van een speciale schil waarmee meer of juist minder grip gerealiseerd wordt. Bovendien hebben deze ballen een excentrisch gewichtsblok van binnen dat er voor zorgt dat deze ballen, mits op de juiste manier losgelaten natuurlijk, met een mooie hoek richting pins gaan en met veel actie de pins aanvallen. Om met deze ballen goed te kunnen scoren moet je wel een wat meer ervaren bowler zijn.
Een high-techbowlingbal Een typische sparebal Nog een high-tech bowlingbal Voor de spares gebruiken de meeste bowlers een andere bal die wat minder hoekt, omdat het bij spares belangrijker is om goed te mikken dan met veel actie te gooien. Spareballen zijn meestal van polyester of gewone urethaan. Alle technieksporten zijn tegenwoordig high-tech. Zo ook de bowlingsport want de ontwikkeling op het gebied van bowlingballen is een continu proces geworden. Laat je daarom goed adviseren door een trainer of de pro shop houder die de bowlingballen boort en verkoopt. SPECIFICATIES BOWLINGBAL Gewicht van een bowlingbal Maximaal 16 pounds Diameter van een bowlingbal Maximaal 8,59 inch Hardheid van een bowlingbal Maximaal 72 Durometer 'D' Topweight / Bottomweight Maximaal 3 ounce Sideweight Maximaal 1 ounce Finger / Thumb weight Maximaal 1 ounce De laatste drie specificaties hebben te maken met de (on)balans van de bowlingbal. In een bowlingbal zit namelijk een gewichtsblok om het verlies van gewicht door het boren van de gaten te compenseren. De ballenboorder kan binnen de regels een bal een zodanige onbalans meegeven dat daardoor de rol van de bal wordt beïnvloed.
10 Bowlingschoenen: Net als bij alle andere sporten hebben bowlers speciale schoenen nodig. Het is namelijk de bedoeling dat de laatste pas van de aanloop glijdend wordt gemaakt en daarvoor heeft de linker bowlingschoen, voor de rechtshandige bowler, een leren glijzool nodig.
Da's wel een hele strakke outfit!
Doel van een effectieve bowlingtechniek is om de bal met de juiste snelheid, de juiste actie onder juiste hoek in de pocketzone van de headpin te doen belanden, zodat de kans om een perfecte strike te gooien optimaal is. De perfecte strike in beeld Dat lijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan. En dat klopt! Want het vereist een intensieve training om de noodzakelijke lichamelijke vaardigheden te leren. Verder is het gebruik van goed materiaal een bittere noodzaak en zul je de nodige kennis moeten verzamelen om zo ver te komen.
11 Let op!
Onderstaande beschrijving is voor de rechtshandige bowler!
De Perfecte Strike Om een perfecte strike te gooien is allereerst het raken van de pocket noodzakelijk. De pocket is de raakzone aan de rechterkant van de headpin. Kenmerk van het raken van de pocket is dat de headpin altijd pin 2 zal raken. Bij een perfecte pocket strike raakt de bal slechts 4 pins, te weten: pin 1, 3, 5 en 9. Naast het raken van de pocket vergroot je de kansen op een strike door de pocket met de juiste snelheid te raken. Te is nooit goed: dus niet te hard en niet te zacht! De bal moet er vanaf de foutlijn tot aan de headpin ongeveer 2.0 tot 2.5 seconden over doen. Dit is eigenlijk alleen met een aanloop te bewerkstelligen. Hiervoor dien je een aanloop te ontwikkelen waarbij de zwaai van de bal en de loopbeweging op elkaar afgestemd worden (timing). Vervolgens dient de pocket met de juiste balactie geraakt te worden. Dit kun je verkrijgen door tijdens het loslaten van de bal de duim eerder uit het duimgat te laten komen dan de vingers en je een liftactie met de vingers aan de bal kunt geven zodat de bal omwentelingen krijgt (release). Tenslotte moet de pocket nog onder de juiste hoek geraakt te worden. Als je een rechte bal zou gooien, dan zou je bal vanaf 2 banen rechts van je moeten gooien om dat te kunnen bewerkstelligen. Dat kan dus niet en daarom is het eveneens noodzakelijk om de bal van rechts naar links te laten hoeken. Zodanig dat de bal over een semi-roller track loopt. Hoe je dat kunt doen, kun je verderop lezen (release). Timing van aanloop en zwaai met bal: Als basistechniek is een 4-stappen aanloop het meest geschikt om voldoende balsnelheid te ontwikkelen. De bal moet in de beginhouding naast het lichaam worden gehouden op minimaal heuphoogte. Houd de bal in de zogenaamde “shakehand” positie vast en neem een ontspannen houding aan. Gelijk met de eerste stap moet de bal in een zogenaamde pendelzwaai worden gebracht. Aan het eind van de tweede stap bereikt de bal dan zijn laagste punt om daarna aan het eind van de derde stap op het hoogste punt van de achterzwaai te komen. Met de inzet van de (glijdende) vierde stap komt de bal naar voren zodat de bal aan het einde van de vierde stap kan worden losgelaten (release) waarna de arm nog in dezelfde lijn doorzwaait. Met de inzet van de vierde stap wordt tegelijkertijd de linkerknie gebogen zodat je in een goede eindpositie terecht komt om de release te kunnen uitvoeren. De linkervoet staat dan in de te bowlen lijn. Probeer deze eindhouding minimaal vast te houden totdat de bal de pins raakt.
12 Release: Zoals al eerder gezegd moet de bal eerst van de duim loskomt en daarna pas van de vingers. In het tijdsbestek tussen het loskomen van de duim en de vingers kan door het liften met de vingers naar boven effect en omwentelingen aan de bal worden meegegeven. Als de bal zich op dat moment nog steeds in de “shake-hand” positie bevindt, dan komt de bal al vanzelf op een semiroller track terecht waardoor de bal kan gaan hoeken. De grootte van de hoek wordt o.a. bepaald door de felheid en de richting waarmee de release wordt uitgevoerd. Om de release nog explosiever te maken zie je bij geoefende bowlers dat ze ook de pols en onderarm nog gebruiken om nog meer actie te krijgen.
Om nu je techniek om te zetten in een goed resultaat (= goede scores) zul je de baan op de juiste manier moeten bespelen. De wijze waarop de olie op de baan is aangebracht bepaalt grotendeels hoe je de baan moet gaan bespelen om de pocket te raken en dus om strikes te gooien of om de verschillende mogelijke sparecombinaties om te gooien. Let op!
Onderstaande beschrijving is voor de rechtshandige bowler!
Strikebowling Om de pocket te raken en je kansen op het gooien van een strike zo hoog mogelijk te maken, kun je gebruik maken van diverse strikelijnen. Beginners en spelers met een bescheiden hoek zijn het best gebaat met een 2e arrow lijn. Zorg er daarbij voor dat in de beginhouding je arm al in lijn met die 2e arrow is en pas daar je voetenstand op aan.
13 De 5 strikelijnen
Hoe verder een speler in zijn ontwikkeling komt hoe meer strikelijnen hij zal kunnen en moeten bespelen. De keuze van de strikelijn is verder ook afhankelijk van de grootte van de snelheid, de balactie en de grootte van de hoek. Deze factoren zullen gezamenlijk bepalen of de door jou gekozen strikelijn effectief is, oftewel of je pocketballen ook strikes worden. Zo niet, dan moet je een aanpassing maken. In feite zijn er 3 aanpassingen mogelijk: 1. Een andere strikelijn spelen 2. Een bowlingbal van andere materiaal gebruiken 3. Een techniekaanpassing toepassen Deze laatste aanpassing is slechts weggelegd voor de gevorderde bowler en het gaat te ver om dat hier te bespreken.
14
Let op! Onderstaande beschrijving is voor de rechtshandige bowler! Sparebowling Natuurlijk zal het je niet lukken om alleen maar strikes te gooien en de beginnende bowler zal nog veelvuldig een overblijvende sparecombinatie om moeten gooien. Ook hier zijn weer een aantal principes te gebruiken die er voor zorgen dat je percentage gemaakte spares zo hoog mogelijk wordt. Een beginnend bowler kan juist door goed de spares te maken een goede score behalen. Key-pin Allereerst is het belangrijk om de key-pin te bepalen. Dit is de voorste pin van een sparecombinatie die je moet raken om de spare te maken. In sommige combinaties waarbij een split is blijven staan, kan de key-pin ook een denkbeeldige pin zijn. Bijvoorbeeld bij de 4-5 combinatie waarbij de key-pin pin 2 is. Sparesystemen Om nu de verschillende spares te maken kun je gebruik maken van 2 meest gangbare sparesystemen: 3-6-9 spare systeem en het 2-4-6 sparesysteem. Bij beide systemen heb je 2 startposities waarvan je uitgaat: de strikestartpositie en de 10-pin startpositie. De strikestartpositie is bij het strikebowling al besproken. Voor de spares op rechts kies je een ander mikpunt: de 3e of 4e arrow. Zoek aan de linkerkant van de aanloop een startpositie waar vandaan je de 10-pin met een grote regelmaat omgooit. Dat is je 10-pin startpositie. Alle spares rechts van de headpin dienen vanuit de 10-pin startpositie te worden gespeeld. Dus vanuit de 10-pin startpositie schuif je voor de 6-pin 3 boards naar rechts en voor de 3-pin 6 boards.
15
Het 3-6-9 sparesysteem (hier voor spares op rechts) Kenmerk van het 3-6-9 sparesysteem is dat het mikpunt hetzelfde blijft, maar dat de startpositie aanpast wordt aan de key-pin door deze 3, 6 of 9 boards naar rechts op te schuiven.
Het 2-4-6- sparesysteem (hier voor spares op links) Kenmerk van het 2-4-6 sparesysteem is dat de startpositie hetzelfde blijft, maar dat het mikpunt aangepast wordt aan de key-pin door deze 2, 4 of 6 boards naar links op te schuiven.
16
Gevorderde bowlers zullen een eigen sparesysteem ontwikkelen. Meestal gebruiken ze de principes van beide sparesystemen, zoals hierboven staat afgebeeld: dus het 2-4-6 sparesysteem voor spares op links en het 3-6-9 sparesysteem voor spares op rechts. Ook maken zij bijna altijd materiaalaanpassingen door een aparte sparebal te gebruiken en techniekaanpassingen door de bal rechter te gooien dan bij een eerste worp.
Bowlingbanen worden voorzien van een dun laagje olie dat in eerste instantie dient als bescherming van de baan want als een bowlingbal over een bowlingbaan rolt ontstaat er flink wat wrijving. Zonder een laagje olie zouden er brand- en slijtplekken ontstaan en zouden de banen snel moeten worden vervangen. In Bowlingcentrum “’t Witte Hoes” in Rijssen wordt de olie aangebracht met een hightech baanonderhoudsmachine. Deze machine maakt de baan eerst schoon en brengt daarna een laagje olie aan. Dit filmlaagje is zo dun dat op één bowlingbaan nog niet eens een borrelglaasje olie wordt aangebracht. Oliepatronen: Voor wedstrijdbowlers is de wijze waarop de olie is aangebracht van groot belang omdat het bepalend is voor de speelconditie. De baanonderhoudsmachine kan namelijk de olie op vele verschillende wijzen neerleggen. Dit is in de computer van de baanonderhoudsmachine in te stellen. Als regel geldt dat aan de voorkant van de baan meer olie komt te liggen dan aan het einde van de baan Ook zal er in het midden van de baan meer olie aangebracht worden dan aan de buitenkant. In de lengte wordt de olie tot maximaal ¾ van de baan aangebracht, zodat het laatste stuk voor het pindeck droog is en bal zijn hoek naar de pins kan inzetten. Tenslotte kan ook de hoeveelheid olie die per baan gebruikt wordt nog wisselen. Aanpassen aan het oliepatroon: Een bowler moet dus weten hoeveel en hoe de olie over de baan is verdeeld om een keuze te kunnen maken met welke bal hij gaat spelen en via welke lijn. Poreuze ballen kunnen gebruikt worden als er veel olie ligt (gladde banen) en gepolijste ballen kunnen gebruikt worden als er minder olie ligt (droge banen). Ook de lengte van het oliepatroon is belangrijk. Als de bal namelijk op het baangedeelte komt waar geen olie meer ligt, krijgt de bal namelijk grip en zal, afhankelijk van de soort bal en techniek van de bowler, gaan hoeken. Bij een kort geoliede baan (bijv. 32 ft) krijgt de bal dus eerder grip en zal eerder gaan hoeken, bij een langer geoliede baan (bijv. 45 ft) zal de bal veel langer glijden en rechtdoor gaan en pas later gaan hoeken. In plaats van een aanpassing van het balmateriaal kan een bowler ook kiezen voor
17
speler te zijn. Bij toernooien wordt soms van te voren bekend gemaakt welk oliepatroon er gebruikt wordt en kunnen de sportbowlers zich al voorbereiden op deze speelconditie en zorgen dat ze het juiste materiaal bij zich hebben. Baancondities leren herkennen en er mee omgaan is een complexe zaak waar ook veel van de betere bowlers nog moeite hebben. Ervaring is hierbij ook weer een zeer belangrijk element.
Hieronder de bij bowling gebruikte termen: Approach: Aanloopgedeelte van de baan of de aanloop zelf Arrow:
Pijlen die zich op de baan bevinden en die als mikpunt gebruikt kunnen worden.
Ballfit:
De manier waarop je bal is geboord.
Baldeflexie: De weg die de bal volgt na het raken van de pins. Balltrack:
Het gedeelte van de baan dat in contact is met de baan. Goed te zien door naar het oliespoor op de bal te kijken.
Dots:
De stippen die zich op de aanloop en de baan bevinden en die gebruikt kunnen worden bij het bepalen van de startpositie en het mikken.
Frame:
Één van de 10 beurten van een game.
Handicap:
De extra punten die je op basis van je gemiddelde aan je score krijgt toegevoegd als een wedstrijd op handicapbasis wordt gespeeld.
Game:
Een spel; een game is opgebouwd uit 10 frames.
Headpin:
De voorste pin van de pinopstelling: pin 1.
Key-pin:
De pin bij een sparecombinatie die je moet raken om de spare te maken.
Lift:
De actie die met de vingers aan een bowlingbal gegeven nadat de duim is losgekomen uit de bal.
Pin:
Kegel
Pocket:
De zone op de headpin die geraakt moet worden om een strike te krijgen.
18 Pocketbal: Een bal die de headpin in de pocket raakt. Pocketstrike: Pindeck:
Een strike waarbij de bal de headpin in de pocket geraakt heeft.
Het gedeelte van de baan waar de pins staan.
Pindeflexie: De weg van de pin(s) na het raken door de bal. Release:
Het loslaten van de bal
Scratch:
De werkelijk gegooide pinfall zonder toevoeging van de handicap
Spare:
Alle 10 pins worden na de tweede worp van een frame omgegooid.
Split:
Na de eerste worp van een frame is een pinopstelling blijven staan waarbij er tussen twee of meer resterende pins een pin is weggevallen of, waarbij er vóór twee of meer resterende pins een pin is weggevallen. Bovendien moet de headpin omgegooid zijn.
Strike:
Alle 10 pins worden met de eerste worp van een frame omgegooid.
Strikelijn:
Een bepaalde weg naar de pins waarbij de bal bij de foutlijn over een bepaalde board gaat daarna over een van de arrows gaat om vervolgens de headpin in de pocket te raken.
================================================================ Hebt u nog vragen over BOWLING? Neem dan contact met de afdelingsleider van GUNIA………, Hans van de Vrede, Vanekerstraat 189, 7523 HN Enschede, ℡ 053 - 4335106 en/of 06 -17078794, e-mailadres:
[email protected] ================================================================