En het gebeurde Sedokasuite Deze bosvijver in spiegels — de oogschalen van een rille glanslibel; schemer op oevers en goudgloed rondom wolken, diep onder het watervlak. De trage uren —als mensen zonder verhaal— die dit duister van de nacht monotoon maken; wolken stapelen, vagen het maan- en sterrenlicht weg. En het gebeurde: in het geruis van vleugels een aanhoudend gakkeren dat krachtig voortging; hoe de stilte van ervoor wegviel bij wat het werd: stil. Sterrenbeelden, vast op hun plaats — de maan verschuift ver naar het westen, wind geeft aan wolken een koers; nu achterover leunen, vertrouwen op wat er volgt. Simon Buschman Reflecties (impressies en beschouwingen) Deze sedokasuite heeft een opmerkelijke lichtheid en ongedwongenheid, zowel in vorm als in zegging. Zo is het leven, zo gaan de dingen. Ja — maar intussen. Vooral in sedoka drie wordt duidelijk dat er eerst wel iets nodig was om al die bewegingen en gebeurtenissen in gang te krijgen — juist als ze niet altijd even krachtig zijn of weinig levensvreugde kennen. Gaat deze suite niet over een veel groter verband? Dorien van Mechelen 1
In de suite ‘En het gebeurde’ staan sedoka 1, 2, 4 in de tegenwoordige tijd maar sedoka 3 en de titel opvallend genoeg in de verleden tijd. De laatste twee regels van sedoka 4 zijn — bij alles wat er in het nachtelijke gebeurt — ook uitgesproken toekomstgericht; ze spreken over de verwachting van een morgen. Daarmee legt sedoka 3 een bijzonder, een werkzaam verleden onder de suite. Wat ooit gebeurde en wat daarin toen leidde tot ‘het werd: stil’ is het zuurdesem van deze suite. Peter van Amerongen Was ik componist, ik zou een muziekstuk schrijven en als choreograaf zou ik deze sedokasuite omzetten in dansbewegingen. Dat is wat ‘En het gebeurde’ met me doet. Ik zou in het samenbrengen van muziek en dans de eigenstandigheid maar ook onderlinge verhoudingen hoorbaar en zichtbaar willen maken, ze aanraken en ondergaan. Daarbij: iedere strofe van deze suite werkt als een in- en uitademing. De vier strofen tesamen vormen een rond leven, een voortgaande cirkel; van dat leven getuigend. Ook vanavond gaan ze weer gakkerend over ons huis. In het donker houden ze elkaar stevig aan de hand met hun luidkeels geroep, koersvast, ieder een eigen bijdrage. En dan ervaar ik eveneens wat stilte is. Paul Nyst Een tanka (tanka, kyoka, sedoka) doet een appèl op je eigen beleving, het is een moment. Iedere suite (tankasuite, kyokasuite, sedokasuite) is als een tocht, een voettocht. Het is een ontdekkingstocht. En deze ontdekkingstocht voert je naar de rust. Via rust vind je stilte en verstilling. De verstilling in jezelf. Daar/hier in de verstilling ligt de kiem van het vertrouwen. Vertrouwen dat het goed is, goed zit. Joyce Huijbers Het is me overkomen, sedoka 3. Een vakantieherfstavond in het Zeeuwse landschap van weidse polders, terpkerken en dorpen er rondom heen, de strakke asfaltwegen tussen omgeploegde velden, die loodzware en loodkleurige klei, dat onaantastbare ervan: zullen hier ooit weer de suikerbieten in lange rijen gedijen? geoogst worden? opgetast worden? afgevoerd worden naar fabrieken? En dan maanden winterrust. Daarboven de ganzenvlucht, hun vleugelslag en gegakker, gevat in een soort stilte dat ik amper kende maar nu nog in mij meedraag. Vanuit die ervaring kan ik de overige drie sedoka’s een plek geven, krijgen ze zeggingskracht; en betekenis. Vincent Brouwer Na een ziekbed las ik je suite. Of m’n leven opnieuw scherp langs mij heen ging. N. 2
De afgelopen weken heb ik de suite gelezen en herlezen. Het is steeds of inhoud & dichtvorm bij mijn stemmingen passen; juister: gewoon bij me in de buurt blijven. Carolina Vermeer De sedoka als versvorm vind ik net iets te lang om mij te kunnen boeien; dan lees ik liever vrije korte gedichten! Maar wie weet ga ik er nog eens iets in zien; ik blijf ze wel lezen. Ria Giskes-Pieters Ik heb de suite en de impressies alsmede de beschouwingen daarover gelezen, en ik wil hierbij mijn bewondering uitdrukken voor zowel de poëzie als het proza die de hele compositie betreffen. Het is zó mooi, dat ik hieraan op dit moment geen extra bijdrage kan leveren. Wie weet hoe het (of ik) zich later ontwikkelt. Marianne Kiauta Vorige week las ik in de ‘Verzamelde Gedichten’ (p. 522) van Hans Lodeizen: ik die de morgen als een beker vol gouden wijn met lange teugen leegdronk en denk aan korenvelden in de zon en de lange avond van de boeren Zoveel gevoelslagen. Grondtoon: berusting — zo behoedzaam van taal. Ken je het droeve leven van Lodeizen, dit vers zegt alles. Met ook het ultrakorte op p. 521: ik die als een korenveld/ voor de winter ben bewaard Die twee samen. Dat is voor mij ook het ultieme spanningsveld in de suite. Al dat onuitgesprokene in toegedekte zeggingslagen. Zeker waar Lodeizen elders schrijft: er is geen grotere zuiverheid/ dan die van de morgen Menig keer als ik Lodeizen lees, denk ik aan de poëzie van Buschman; en dat vice versa. Vooral als ik zijn tanka’s en sedoka’s en suites lees; en nu in het bijzonder deze sedokasuite. Een studie waard, m.i. Ellen de Groot Ik vond het een prachtig en rustgevend gedicht. Bärbel Kühn 3
Eén zin: de suite is het krachtige verhaal, de levensgeschiedenis van mijn †—vader. Lieve De Koningh geef mij de uren — morgens avonden nachten — van wachten op jou terug laat mij dan omzien over zomerse velden op vragen — onbeantwoord annelies verheije De uitnodiging om een impressie over deze sedokasuite te geven maakte me blij. Waarom precies weet ik eigenlijk niet. Alsof alleen een opdracht zoals deze je voldoende dwingt om te lezen, te herlezen, iets te laten bezinken, je verbeelding de ruimte te geven om de woorden te visualiseren. En wachten..... wachten op een reactie, een gevoel van wat de beelden en woorden met je doen. En 's morgens is het dan ook nog eens in menig opzicht anders dan 's avonds. Dan blijf ik hangen bij de derde sedoka, zwelg wat over iets dat weg is, verloren is gegaan, ik voel het verdriet. En ach ja, het leven zal wel doorgaan … Hoe anders is dat in de ochtend! Dan ineens komt de laatste sedoka pas echt binnen. Een frisse wind waait, energie giert door m’n lijf; en ik zeg: "Kom, we gaan erop uit om te wandelen!" En dan pakken we onze spullen en laten we ons lachend en vol vertrouwen meevoeren naar waar de wolken ons leiden. Jacqueline van den Broek Intens kijken en intens voelen. Het grote oog van de glanslibel. Het draagt heel de bosvijver in zich; en tevens het magistrale wolkenspel. Dit wordt weerspiegeld in het donkere water. Hierbij denk ik aan muziek: ‘Spiegel im Spiegel’ van Arvo Pärt. Daar tegenover staat de doodse stilte van het eindeloze niets. De leegte en de depressiviteit. Het afgestompt en oppervlakkig leven van veel mensen in deze jachtige tijd. En toch is er hoop: aangeraakt worden door een engel. De ontdekking van de ‘levende’ stilte. ‘Vertrouwen op wat volgt … ’ Elle Werners
4
En het gebeurde, het woord ontrolde zich als een sedokasuite. Waar we ons eerst in een sprookjesachtige omgeving wanen, goed en kwaad zich lijken te concentreren tot een achtergrondvertelling, daar stapelt even later de onpeilbare leegte door in de diepte tot de nachtzijde het zicht omfloerst. Als plotseling door het wegstervend geluid van opverende vleugels de stilte de kleur van het einde aanneemt, valt het persoonlijke samen met het universele. Er is nauwelijks een steviger fundament denkbaar. Nelleke Lamme-den Boer En het gebeurt — uit de synergie van wind en doorkijk-wolken, spiegelt licht haar gouden gloed tot diep onder het water. Tussen oever en libellen, tussen elke krachtige vleugelslag van ganzen in de lucht, beweegt even het subtiel moment van diep vertrouwen, — éénwording. Elke dag gaat over in onvoorwaardelijke schemer — in het donker schuift, van oost naar west, de maan door de sterrenhemel. Uit dit natuurlijk gebeuren vloeit overgave — wat blijft is enkel stilte, — déze verstilling. Ieder bepaalt een eigen ritme — in trage uren — in één ademhaling, zo vertelt deze suite over eeuwige wetmatigheid, over de ruimte van in-balans-zijn, — zíjn. Miche Van den Broeck De auteur ondergaat hier het dagelijks gebeuren. Hij vertrekt van een bosvijver waarin zich de hemel weerspiegelt. Een kleine verwijzing naar later vinden we in de goudgloed rondom wolken: een voorbode van de hemel? Maar hij is diep verborgen. Er zal nog heel wat moeten gebeuren. En het gebeurt natuurlijk, niet op de wijze waarop de dichter het wil maar zoals de natuur het wil. Er tegen in gaan is uit den boze. Laat gebeuren wat gebeuren moet. Zelfs het onverwachte geluid van voorbijtrekkende ganzen kan de stilte niet definitief verbreken, het evenwicht niet verstoren. Ook in het leven gaan en komen de zorgen en valt alles terug in zijn plooi. In het laatste vers beseft de auteur dat hij moet ondergaan wat komen zal, maar vol vertrouwen wacht hij af: zeker dat diep verborgen een goudgloed op hem wacht. Ferre Denis
5
En het gebeurde..... Mijn moeder is op donderdag 17 januari 2013 plotseling gestorven. Daarmee is ineens de sedokasuite in een totaal ander licht komen te staan. Met haar 88 jaar was ze bereid om te gáán, méér dan bereid, vond ze zelf. Ze verliet ons in het geruis van vleugels. Ondanks onze droefenis, is er vrede en berusting bij allen die zij achterliet. Het is goed zo; want zoals de sterrenbeelden, vast op hun plaats, is er een diep en vast vertrouwen op wat volgt. Amanda Spunda Het zag er allemaal prachtig uit. De bosvijver, de trillende libel, de schemer, de ondergaande goudglanzende zon in de waterspiegel. Maar die nacht viel ik niet in slaap. Al die lange monotone uren niet. Wacht ik dan nog steeds op iets? Wachten op het ochtendgloren? Wachten op die geweldige zwiepslag van vleugels waardoor alles anders wordt? De maan wijst me naar de stilte van het westen. Morgen mag ook daar de zon weer ondergaan. Dat is even zeker als dat één en één geen drie is. Niets is waar. En ook dat is niet waar. Achteroverleunen, het is een kwestie van doen en kijken of het komt. Zomaar in eens, waardoor alles anders wordt. ‘En het gebeurde’ werd een innerlijke reis. Volstrekt onverwacht overigens, maar zo gaat het met de mooie dingen in het leven, want niets is wat het lijkt. Hilde Soeters Een sedoka wordt een vertelling genoemd. Het gaat dan om een verhaalstructuur. Een sedokasuite kan een raamvertelling genoemd worden, een narratieve methode om verschillende invalshoeken in een kader te plaatsen. Want bij lezen en vooral close reading van ‘En het gebeurde’ werden sedoka 1, 2 en 4 meer en meer, ook heel natuurlijk, een personage met een eigen geschiedenis en ‘in het leven staan’. Maar wel afgezet tegen sedoka 3 die het grondthema bevat van: ooit ontstond het menselijk verhaal uit de clash tussen zowel de oerknal als de alles vernieuwende stilte. De sedokapersonages 1 en 2 vertellen vooral vanuit verleden en heden; en 4 ook vanuit een toekomst. Op die wijze staat sedoka 3 geraffineerd op de breuklijn. En: is in sedoka 3 sprake van een groots moment of van een droeve gebeurtenis? Theo de Boer
6
Al vele jaren maak ik in mijn uppie wandelvakanties, steeds weer in andere landen en in weidse landschappen, langs zeeën, door heuvel- en berggebieden en gewoon — maar hoe bijzonder — in Nederlandse natuurgebieden. Ik heb een voorkeur voor wandelen bij avond en in de nacht, vooral bij maanlicht en onder de sterrenhemel. Die uren blijven mij het meeste bij. En in die zin de suite. Die heeft alles waarover het dan gaat. Alleen, niet eenzaam; een cliché maar zo waar. Of de tijd er slechts als duur is, ik er bij toeval ben, de ruimte nauwelijks beweegt. Dan dat gakkeren! Nico van der Putten In mijn verzameling scheppingsverhalen (32), gaat er een uit Midden-Egypte over ‘een groot niets waarin een vormloze stilte hangt’ en over een viertal mannelijke oerkikkers en een viertal vrouwelijke oerslangen ‘die er zomaar zijn’. Op een goed moment ontwikkelen de vier oerkikkers een schallende eruptie aan energie, een soort oerknal: ‘hun oerkwaken schept het ganse heelal’ (de hemel en de aarde) dat vanaf nu doelgerichte werkzaamheid kent. En ook ‘waarachtige stilte’ — een stilte die niet alleen opgemerkt maar ook daadwerkelijk gehoord en ervaren kan worden, een stilte die niet vlak en nietszeggend is maar het grondgeluid van de schepping. Aan dit bijzondere scheppingsverhaal moest ik denken bij het lezen van de suite ‘En het gebeurde’, waarvan de titel m.i. naar een scheppingsverhaal verwijst. Ná dat scheppingsmoment voltrekt zich het leven van iedere dag en van elke nacht. Het heeft mooie en saaie kanten, kent zelfs de verveling en zinloosheid. Het heeft een eigen cadans, zoals uitgedrukt in seizoenen en dag- en nachtritme. En het kent verwachting, het uitzien dat getuigt van een dieper liggend (menselijk) Verlangen. Deze lezing werd versterkt door een gedegen schaduwspoor van de auteur in ‘De vleermuizen vliegen uit’ (en www.tanka-schaduwspoor.com), dat begint met: ‘In den beginne was HET stilte.’ In menige tanka en schaduwspoor gaat het bij hem om het fenomeen stilte, waarin ook ‘Stil de tijd’ van Joke Hermsen vermeld wordt. Jan van de Akker Dagen heb ik me afgevraagd hoe het kwam dat ik zo heen en weer geschud werd of ik wel of niet een korte beschouwing over deze sedokasuite zou schrijven. Poëzie ervaar ik, beleef ik, inspireert, bemoedigt of maakt opstandig. Allemaal waar. Maar daar ging het mij niet om. De suite zit onder mijn huid, ik ken de strofen uit mijn hoofd en zeg ze hardop voor de spiegel of aan mijn vriend. Die luistert. Ik zie hoe hij dan naar mij kijkt. Of ik die ogenblikken elders ben, hem juist tegemoet loop of verder weg ga. Hij zegt dat ik tijdens het reciteren van de suite een kloosterling ben of de cadans van een lange afstandloper laat horen. Hij zegt dat het dan lijkt of ik het over mijn vader heb; die woont afgezonderd ergens op het platteland. Hij knikt me soms toe of er iets nieuws aan het gebeuren is. Ik nam me voor om meer gedichten hardop te gaan zeggen; vond een cursus erover; schreef me in. Poëzie spreekt zich meer uit als ik die uitspreek. Dan spreek ik me uit. Dat is het. Maar wat is het dat ik dit pas nu op het spoor kwam, ‘ontdekte’? Ik weet het nog niet. Nel Oosterhuis 7
Bij het lezen van de eerste sedoka van de suite kwamen allerlei beelden en associaties in mij naar boven. Het gaat in mijn beleving over een verinnerlijkt beeld van de bosvijver. De genoemde oogschalen, spiegels, doen mij denken aan een metafoor: gesloten oogleden met aan de binnenkant een weerkaatst beeld. De schemering, een overgang van licht naar donker, en de wolken, diep onder het watervlak van de vijver, roepen bij mij het onbewuste deel van de mens op. De goudgloed rondom de wolken vind ik symbolisch voor innerlijke rijkdom, gelegen in het onbewuste, waar ook in de alchemie op wordt gewezen. In sedoka twee wordt verwezen naar het nachtduister waarin de wolken gaan stapelen en waarin ze het maan- en sterrenlicht wegvagen; een blijkbaar monotone ervaring, als een soort vastzitten in de tijd. Dat komt overeen met het afdalen in het niet-bewuste deel van de psyche, de schaduwkant waar mensen hun minder goede eigenschappen wegstoppen, om er (nog) niet naar om te (hoeven) zien. En het gebeurde: de overvliegende ganzen gakkerend in de nacht, op weg naar hun bestemming. Zij zijn in beweging als groep, maar ik ervaar ze, als ik ze wel eens in de lucht zie, ook als eenheid. En vervolgens, hoe de stilte van daarvoor stilviel. En het werd: stil. Dit verwijst m.i. naar een verschuiving in het bewustzijn. Een verdieping, een stilvallen met alles wat is. Een mystieke, magische ervaring, iets wat van binnenuit lijkt te gebeuren; het overvalt je, onverwachts. Dan zijn de sterrenbeelden en de maan weer zichtbaar, heel de lucht is opengetrokken. Sterrenbeelden vertegenwoordigen de geboortemaand van een mens. Volgens sommigen de blauwdruk van een mensenleven. De (vrouwelijke) maan die in beweging is, wordt soms in verband gebracht met emoties en gevoel. Zij beweegt ver naar het westen. De wind geeft koers aan de wolken. Wederom beweging. Het ‘koers geven aan’ betekent voor mij hier vooral: het vinden van je levenspad. Onder het licht van de maan en de sterren. Het gevolg van deze rijke ervaring is een ontspannen levenshouding en vertrouwen in het leven als geheel. Sylvia Goosen Drie relaties liepen op de klippen, met veel tumult maar ook met veel vraagtekens. Ik ging in psychotherapie om dit helder te krijgen. Het inzicht was er spoedig, ja: ik ben een uitgesproken solitair die niet geleerd heeft om langdurig in een relatie te leven, me daarin blijvend écht thuis te voelen. De ander wordt ogenschijnlijk mijn wereld waar ik me dan weer uit loswrik. Uiteindelijk sla ik met veel misbaar op de vlucht. Nu ik er zó op terugkijk, schaam ik me in menig opzicht; en schreef hen dit. Wat wil ik met dit opstapje? En wat heeft de sedokasuite hiermee van doen? Alles. Voor mij is hier iemand aan het woord die ten diepste, ja: existentieel alleen in het leven staat. Mijn therapeut begreep het toen ik haar mijn gevoel erover kon ‘uiten’ — met erg veel oud verdriet overigens. Het is de auteur (we mailden) gelukt óók een sociale werkelijkheid te scheppen, in relaties, in dierbare vriendschappen, in fijne contacten. Dit is waar het me tot nu toe aan ontbrak: het onderhuids besef dat ik ten diepste alleen mag zijn; en blijven; én een mooie leefomgeving hebben. Martha Zuidam 8
Een innerlijke reflectie, een krachtige indruk, een hoop op de toekomst. Dit is een duidelijk herkenbaar onderwerp. Wie heeft nooit een periode in zijn leven gekend waarin men alleen wou zijn om zijn gedachten te ordenen, om alles eens op een rijtje te zetten? Om dan plots tot het heden terug te keren door een onverwachte gebeurtenis; en te eindigen met even aan de toekomst te denken? Sedoka 1, 2 en 4 beelden dit prachtig uit door middel van natuurimpressies. Sedoka 3 staat voor mij een trede hoger, is nog meer expressief als natuurbeeld. Wat mij hierbij echt raakt is die stilte. Die onderbreking welke dromen plotseling op de achtergrond plaatst en ons terug met beide voeten op de grond belanden doet. Eventjes nog proberen terug te keren naar het verleden maar uiteindelijk de wil om de toekomst verder te trotseren. Telkens wanneer ik de suite herlees, blijf ik haperen bij de woorden ‘stilte’ en ‘stil’ die hier wel degelijk een grote zeggingskracht uitoefenen. Onwillekeurig verval ik dan immer in mijmeringen. Voor mij zijn dit volledig abstracte begrippen die enkel voorkomen in het luchtledige, in onze dromen en misschien na de dood. Maar daar kan ik gelukkig nog niet over meepraten. De stilte die ik soms ervaar is een schijnbare stilte. Eén die in tegenstelling staat met geluidsgolven, met trillingen die zich rechtlijnig voortplanten in de atmosfeer. Men kan dus stilte enkel ervaren als er ook geluiden bestaan. Men beweert dat het begin van alles de oerknal geweest is. Maar in het heelal was geen atmosfeer aanwezig, konden de geluidstrillingen zich niet vormen. De beroemde oerknal kon geen geluid voortbrengen. Misschien bestaat de stilte ook niet echt. De geluiden die mij bij mijn positieven brengen zijn de klanken: ‘Het eten is klaar!’ Ik zal straks verder mijmeren en mij nu bezighouden met een maaltijd. Gommaar Andries Verleden, heden en toekomst raken in de suite op een bijzondere wijze verweven met elkaar. Het is een cirkelgang, zoals mijn zoekend leven, die almaar voortgaat. Peter Spaandonk De sedokasuite laat een verschuiving van de zintuigen zien. De eerste sedoka vertrouwt nog op de ogen, zicht dat afhankelijk is van licht. In de tweede sedoka wankelen de ogen, opengesperd kunnen ze de duisternis niet keren. En dan, in de derde sedoka, maken we het mee: de ogen verliezen hun betekenis, het gehoor neemt het over. Eenzame geluiden, de nacht in misschien wel zijn puurste vorm. Zo een moment hebben we allemaal wel eens beleefd, oren zonder ogen. Het is bevreemdend wanneer je ogen je niet kunnen bijstaan. En merkwaardig: je denkt minder van je omgeving te weten, vormen en kleuren ontbreken – maar tegelijkertijd ben je wel bewuster van je omgeving. Geluiden, vooral onbekende, snijden door je heen zoals beelden niet vaak eerder deden. En dan de les van geduld, de vierde sedoka. De ogen nemen het stokje weer over, zoals altijd, en het gehoor leunt berustend achterover. Licht betekent leven. Frank Nellen 9
De titel van deze sedokasuite is te lezen als ‘En het geschiedde’. Je hebt dan de aanduiding van een scheppingsverhaal, minstens van een bijzondere gebeurtenis. Er is een aantal overwegingen tégen de In den beginne-gedachte maar ook vóór. Uiteindelijk kies ik naar toon en vanwege het markante onderscheid in de sedoka’s tussen heden (1, 2, 4 met ook toekomst) en ooit (3 als verleden tijd) voor een bijzonder scheppingsverhaal, algemeen bedoeld of heel persoonlijk. Ik denk dan dit laatste, waarvan de afspiegeling een bredere betekenis kan hebben. Het mooie is dat er — voordat er ook maar iets gebeuren kan — juist door een krachtige gebeurtenis (een oerknal, gesymboliseerd door een ganzenvlucht) een grondgeluid moet ontstaan. Dan is er: tijd & ruimte. Het scheppingsmoment. De eerste sedoka vertegenwoordigt het begrip ruimte met het vele dat erbij hoort, de gelaagdheden ervan; de tweede staat in diverse opzichten voor de tijd. Aansluitend wordt in sedoka drie teruggekeken op het ontstaan van tijd en ruimte. Vanuit dit plaatje — als een soort hedendaagse apotheose — worden tijd en ruimte, ooit geschapen, door sedoka 4 in het heden en in de toekomst geplaatst. De toekomst krijgt een bijzonder cachet. Er klinkt iets in door van ‘En God zag dat het goed was’. Zelf denk ik dat de auteur vanuit een eigen levensevaluatie niet alleen met een — uiteindelijk — goed gevoel terugkijkt op zijn leven maar ook het naderend einde vol vertrouwen tegemoet ziet. Dan kun je achterover leunen. Op die wijze kan één leven een bredere betekenis en zeggingskracht krijgen: ontogenese & fylogenese, een individueel bestaan is de weergave van een groter geheel. Een aantal ‘leefmodellen’, zoals deze suite, vormen dan Het Grote Geheel. Freek Nooy De beelden die de suite bij me oproepen zijn alle gestoeld op mijn natuurbeleving in het Zeeuws-Vlaamse polderland, begrensd door de Scheldedijk en de kavels met slaperdijken, knotwilgen en populieren. Het voormalige moerland, ooit afgegraven voor de winning van turf, wordt nu in ieder voor- en najaar rijkelijk bezocht door foeragerende trekvogels. Dit polderlandschap en weidegebied met zijn wielen als overblijfsel van een dijkdoorbraak past wonderwel in het suiteverhaal. Nog levendig herinner ik mij het met geknotte wilgen omzoomde wiel met een rimpelloos spiegelend watervlak. In het schemerlicht werden, in een volmaakte spiegeling, de knotwilgen als zuilen met kapitelen en het hemelgewelf een koepel, gedragen door de kapitelen in omgekeerd perspectief. Mystiek, magisch ogenblik. Dit bijzondere moment werd al snel weggevaagd door een wolkenpartij en maakte plaats voor de grauwheid van de kleipolder die zijn zomerkleed heeft afgelegd om nieuwe energie te zamelen voor een volgend groeiseizoen. In het suiteverhaal past ook de wonderlijke trek van de vriesganzen die gakkerend in V-formatie de stilte van de kleipolder doorbreken op weg naar het moerland voor foerage en rust. Met het bereiken van de broedplaats wordt ook hiermede een cirkel gesloten. In dit lage, vlakke land met de op- en neergang van de seizoenen, met de getijdenbeweging aan de andere zijde van de Scheldedijk, beïnvloed door de maanstand, voel ik mij deel van een wetmatige natuur die in een voortgaande cirkelbeweging geen begin en einde kent. Jos van Kerckhoven 10
U vroeg mij een beschouwing te schrijven bij uw sedokasuite ‘En het gebeurde’. Ik las de vier sedoka’s, las ze nog eens, en nog eens … maar bleef er telkens aan haperen. Ik kon er geen touw aan vastknopen. Vandaar mijn besluit om niet in te gaan op uw vraag. Als ik iets niet begrijp, dan vind ik er geen woorden voor. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. “Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen.”, dacht ik, Ludwig Wittgenstein achterna. Deze bedenking is geen kritiek op u of uw werk. Ze zegt meer over mij: In een vorig leven heb ik exacte wetenschappen gestudeerd: natuurkunde. Wat vond ik dat geweldig! F = m.a. Ik weet precies wat F, m en a betekenen. En niet alleen ik, maar iedereen waar ook ter wereld. Geen misverstand mogelijk, geen Babylonische spraakverwarring. Daarom hou ik van exacte wetenschappen en heb ik moeite met poëzie, meer bepaald moeilijk toegankelijke poëzie. Hermetische poëzie maakt mij zelfs boos. Dan denk ik: “Als je mij iets wilt zeggen, dichter, zeg het dan klaar en duidelijk; ik heb geen boodschap aan raadseltjes.” Daarom hou ik ook van haiku. Een haiku beschrijft een waarneming, en die zo exact mogelijk. Er staat wat er staat. Geen enkel misverstand mogelijk. “Wat überhaupt gezegd kan worden, kan ook duidelijk gezegd worden.”, zei Wittgenstein nog. En wat niet gezegd kan worden — het onzegbare — valt hoe dan ook niet in exacte woorden te vatten. Menig dichter beweert dat hij het onzegbare probeert te zeggen. Maar als iets onzegbaar is, dan kún je het niet zeggen. Of toch? Poëzieliefhebbers zullen mij misschien een poëziebarbaar vinden. Ter vergoelijking kan ik hierbij nog aanvoeren dat ik bijna mijn hele beroepsleven in de zakelijke communicatie heb gezeten. Het was mijn taak boodschappen uit te zenden die bij de ontvanger niet anders begrepen konden worden dan zoals ik ze bedoeld had. (Bovenstaande citaten van Wittgenstein prijkten ingekaderd in mijn bureau. De tegenstrijdige citaten uit zijn later werk, liet ik links liggen …) Maar ik geef ook wel toe: poëzie is geen exacte wetenschap en geen zakelijke communicatie. Daarom geef ik graag het laatste woord aan een dichter, aan Herman de Coninck, de toegankelijke dichter bij uitstek. “Het wonder van de poëzie zal er wel in bestaan dat er ergens een helder raadsel blijft. Als dat wonder er niet is, dat vraagteken achter de mededeling, heb je te maken met een perscommuniqué.” Uit: ‘Intimiteit onder de Melkweg’ En zo heb ik dan toch een beschouwing gemaakt. Waarover men niet zwijgen kan, daarover moet men spreken. Luc Lambrecht Deze suite heeft veel van weemoed maar meer van voort durven gaan. Elk moment kan iets onverhoeds gebeuren, zeker. Maar de sedoka’s nodigen uit te gaan léven. Carla Verbrughen Rutger Kopland noemt dit de open plek in het bos; met schaduwen van rondom. Je ligt daar, kijkt naar struikgewas, bomen, het stuk hemel boven je: jouw wereld. Kees de Waard 11
‘En het gebeurde’, een sedokasuite die mijn verbeelding in beweging heeft gebracht. Doorheen de ganse suite zie ik een man die niet is wie hij wil zijn, maar het uiteindelijk toch wordt. Hij stapt een heel eind terug door de tijd. In de vijver van herinneringen vist hij flarden jeugdbelevenissen op. En in de schemer van oevers wetenschap zoekt hij helderheid in de studie van cijfers en van letters. Met die voorraad aan kennis als bagage, nadert hij al snel de aanvang van zijn toekomst. Maar zijn tocht reikt verder, steeds maar verder; hij komt alsmaar dichter in de buurt van nu. Tot nog toe was het onderweg zijn, tegen zijn verwachting in, erg moeilijk. Hij slaagt er maar niet in om van de vertelling die hij voor zichzelf had gedroomd, de beginregels te schrijven. Zo werd het eerste hoofdstuk al door anderen voor hem op het papier gezet. Strakke lijnen, beladen met getallen. Hij vindt geen zachte letters maar harde cijfers als leidraad op zijn tocht. Zijn stap wordt alsmaar lomer, en gaandeweg verliest het bos zijn charme. Jagende wolken verduisteren het licht van maan en sterren, tegelijk de mogelijke uitweg die, naar hij vreest, voorgoed verloren ligt. Die gedachte roept in hem een bange stilte op. En tóch nog gebeurde het … Want die ochtend, de dag is pas ontwaakt, verandert hij kordaat van koers. Nadat hij in zijn hoofd de droge cijfers heeft geschrapt, graaft hij uit de vergaarbak van zijn kennis een resem letters op. Daar vormt hij woorden mee, voldoende om een volzin rijkelijk te vullen. Die leest hij luidop voor, en het lijkt alsof trekkende vogels, hoog boven hem, stukjes van de tekst uitbundig nazeggen. Middenin die verbale weelde wordt het weer stil in hem, heel anders nu dan gisteren. De stilte van vandaag lucht op, en legt het landschap waarin hij op doorreis is, in een plooi van rust. Omkaderd door de pracht van sterrenbeelden en tegelijk door het maanlicht geleid, richt hij verder op zijn tocht zijn stappen naar het westen. Als een nog kranige wijze die lang geleden uit het oosten is vertrokken. De wind, met momenten zijn bondgenoot, gaat precies dezelfde richting uit. Slierten witte wolken bevolken de lucht. Ook nadat de avond is gevallen blijven ze ludiek aanwezig. En dan grijpt de man naar pen en papier om stijlvol de ommekeer te illustreren die hem zo anders heeft gemaakt. Hij becijfert niet langer nauwkeurig de juiste snelheid per seconde van de wind, maar tracht thans in verzen het wonderlijk spel van de wolken te beschrijven die hoog boven de uitweg die hij bewandelt, de nacht versieren. Een eind verder op deze nieuwe weg is een bank om wat te rusten welgekomen. Eventjes verpozen en glimlachend vertrouwen scheppen in wat nog komen gaat … Julien Tahon Sinds de sedokasuite ben ik gaan letten op waar het over gaat. Adembenemend. Ria Blauw 12
De tekst komt op mij eerder over als een gedicht met meerdere strofen dan als een suite. Er zit namelijk een duidelijke lijn in. Qua inhoud wordt de lezer veel ruimte geboden. Achter de natuurbeelden vermoed je een andere, diepere werkelijkheid. Ik vind het jammer om dat geheel te ‘onttoveren’ door er een tekst aan te gaan hangen. Ik zou zo'n tekst liever voor zichzelf laten spreken. Eén woord stoort me echt: ‘want’ in de laatste regel. (Is gewijzigd. SB) En ik zou ook oppassen met de ‘hoe-constructie’ (in het op één na laatste tekstblok). Dat wordt snel een maniertje, en je ziet hem tegenwoordig ook wel erg vaak. Moeilijk om daarvoor een substituut te bedenken, maar ik zou daar wel naar zoeken. Marian Poyck De laatste tijd … In de tuin, wit van de sneeuw, doet een vogel zich tegoed aan een vetbol. De voetstappen van Suza zijn alweer een dag oud, of misschien wel twee. De wolken hangen eerst wat rond, een moment later jagen ze voorbij. Het horloge geeft de tijd aan. Telkens weer. Dan weerspiegelen de zwarte ramen ons ‘hier en nu’. De gordijnen gaan dicht. Vóór het ochtendschemer zullen ze weer open gaan. De uren vertragen, daarna de kwartieren, de minuten, de momenten. We zwijgen ons er doorheen en proberen zo de tijd nog verder op te rekken. Elk woord, elke beweging doet de tijd versnellen. Elk ogenblik is kostbaar, dierbaar en te kort. Twee mannen zonder verhaal, in de wetenschap dat het goed zit. Buiten gloort de nieuwe dag. Een blik, een zoen. “Bedankt jongen! En je weet het toch?” En het gebeurde. Hoe de stilte van ervoor wegviel bij wat het werd: stil. De stilte balde alle stille, jonge jaren samen in dat ene moment. Niets is pijnlijker, ten diepste. En verpletterde mij. Stil Een zondag in het centrum van Amsterdam, 5 weken later. Ik loop met Suza in de draagzak langs de Prinsengracht, richting de Westerkerk. Het is een wolkeloze dag. De sneeuw verdwijnt voor de zon, al is het nog wel lekker fris. Het nummer ‘Stil in mij’, van Van Dik Hout is inmiddels overgegaan in ‘Poesje Mauw’. Suza neuriet haar eerste melodie: “Tata, ta. Tata, taa.” We lopen in westelijke richting. We volgen lijn 17, op weg naar huis, naar Jacqueline, mijn lief. Vertrouwend op wat volgt. Chris Tolsma Traditie is: haiku, tanka en sedoka worden als zelfstandige gedichten gelezen. In de suite is hier ook sprake van, elke sedoka staat op zichzelf. Maar er is een hechte verbinding tussen hen ontstaan, een associatieve vertelling: een waarachtig leven. Frans Oosterhuis
13
In deze vervliegende tijd waarin ik via Twitter, LinkedIn, Facebook en I-Phones dagelijks word overspoeld door een obese informatiestroom, gun ik mijn gemoed de kalmte van het lezen van een sedokasuite. Een weldaad der cultuur! Voor even wordt mijn wereld afgeremd en stil gezet. Stond de auteur daadwerkelijk bij schemerlicht aan de waterkant oog in oog met de vreesachtige libel? Of voldeed een ingebeeld tafereel van de bosvijver voor zijn schildering in woorden? Immers, naar inspiratie hoeft niet gezocht te worden. Inspiratie haal je uit wat je raakt. Onuitputtelijk is de bron van het alledaagse. Het voelt alsof iets vanuit het niets wordt ingegeven en alles op zijn plek valt. ‘En het gebeurde’ is niet gewoon een verzameling woorden. Het is een indruk, gevangen in beeldrijke taal, die zich bevindt onder de bovenlaag versleten woorden voor triviale uitingen. De nagalm blijft en een groter, breder, veel mysterieuzer kader ontstaat. Als door een hechtklem wordt de koortsachtige gejaagdheid van het bestaan voor een moment stil gelegd in het schemergebied tussen dag en nacht. Het tijdsbesef gereset in een stilte die nooit geluidloos is, maar het innerlijk tijdelijk doet zwijgen. De weerspiegelende ronding van het insectenoog omvat kransgewijs de hele wereld: bosvijver en oevers, goudomrande wolken, sterren en maan, dag en nacht, leven en dood, eeuwigheid en vergankelijkheid. Alles is één, in één is alles. Leonie Pas Als de bosvijver wordt weerspiegeld in de facetten van het oog van de libel, doet alles wat daar omheen gebeurt en wat volgt dat dan ook? Of dringt het door? En hoe ziet dat er dan uit? Ik kruip in het omhulsel van de libel, een omgekeerde metamorfose. Nu neem ik alles waar vanuit verschillende hoeken. De wolken vormen het steeds veranderende decor van dat wat gebeurt, en vooral ook van dat wat niet gebeurt. Dat maakt niet uit, het is hoe dan ook fascinerend. Ik ervaar het als een time-lapse*, en zie meer dan in eerste instantie in de afzonderlijke sedoka’s. De libel ziet, voelt en ervaart het anders dan de toevallige waarnemer, die het moet doen met de weerspiegeling. Twee representaties van een en dezelfde werkelijkheid. In die werkelijkheid gebeurt de hele tijd van alles, en tegelijkertijd ook niets, omdat het dan weer voorbij is. Het is de stilte, die dan achterblijft, elk moment weer. En in die stilte zie ik de libel zitten. Onbeweeglijk, uiterlijk onbewogen. Schijnbaar niet beroerd door alles wat zich afspeelt, zelfs niet door de rimpeling in het water, waarin hij zelf weerspiegeld wordt. Maar intussen. Pierre Emanuel *Time-lapse-fotografie is een filmtechniek waarbij er minder beelden per tijdseenheid opgenomen worden dan de framerate bij het afspelen. Dit levert een versnelde film op, waardoor gebeurtenissen zichtbaar gemaakt kunnen worden die normaal te traag zouden verlopen om zichtbaar te zijn. 14
En wat ik nog wilde zeggen: ik heb genoten van de impressies en beschouwingen. Heel boeiend om te lezen hoe iedereen de sedokasuite op geheel eigen wijze beleeft en interpreteert. Het viel mij op dat er in de meeste teksten wel eenzelfde grondtoon doorklinkt. Die gaat (uiteraard in mijn beleving) over: eenheid, natuur, verwondering, vernieuwing, verwezenlijking en inzicht. Blijkbaar maken de sedoka’s dieperliggende gevoelslagen los. In ieder geval bij mij. Het voelde alsof ik een (innerlijke) ontdekkingsreis maakte. Het beeld dat ik gevoelsmatig kreeg bij het lezen van de suite, transformeerde langzaam in woorden die als puzzelstukjes op hun plek vielen. De diepere betekenis van het geheel moest eerst tot mij doordringen. Ik vond dit een rijke ervaring! Eerlijk gezegd dacht ik dat verwoording in een beschouwing mij niet zou lukken. Het was een soort speurtocht, van de eerste tot en met de vierde sedoka. Alsof ik in een onbekend landschap op zoek was naar herkenningspunten en duidingstekens. Al ‘rondwandelend’ kwam ik uit op het (voor mij) goede pad: de beschouwing. En: ik ervaar wat verwoord wordt. Ik voel de betekenis ervan tot mij doordringen. Dan is er het voelen als in morgenlicht. Dát beeld. Het doorvoelen ervan voert de boventoon. En daarbij valt de ‘babbelbox’ in mijn hoofd voor even stil; wordt het stil. Sylvia Goosen In een omgeving van onbeweeglijkheid en intredende duister is nog enige beweging te bespeuren. Er is nog een gloed van licht. Maar het is een aanzet naar duisternis. Het wordt donker. Langdurig donker. En stil. Ton Lathouwers laat vanuit zijn Ch'anboeddhistische traditie niet na er steeds op te wijzen dat op de bodem van het niets de omkering plaatsvindt, dat juist daar iets nieuws ontstaat. De Chinese klassieken zeggen het ook: extreme yin (duister) slaat om naar yang (licht). Het is de qi, de levensenergie (hier: de overvliegende ganzen?), die er voor zorgt dat het duister niet het laatste woord heeft. Aan het eind van de suite heeft de omkering plaatsgevonden. Zeker: er is nog stilte, het is nog donker. Maar het is anders stil, anders donker. Dit is een donker met lichtpuntjes: er is vastigheid gevonden en een koers, er is vertrouwen. Een verhaal van alle tijden en alle culturen voelbaar gemaakt via beelden uit de natuur, in een suite van verstilde sedoka's. Arnold Vermeeren Bijna iedere dag maak ik een strandwandeling, na mijn werk. Ik laat dan ook de hond uit. Zij het eerste half uur altijd ‘uitgelaten’, ik in een vaste, bijna saaie cadans, vlak langs de branding. Elke dag is de zee anders, het licht dat er op valt, de kleur ervan, de ziltheid van geuren. De zee bestaat in mij, ik hoor bij de zee. Aan zee ervaar ik ook steeds weer het bijzondere van geluid; en daarin van stilte. De sedokasuite heeft dit besef verdiept. Het is een gedicht over waarachtige stilte. Jan Willem Hofstra 15
Alsof de sedokasuite ‘En het gebeurde’ een emotionele herbeleving was na het lezen van mijn novelle Droomonderduik (2012). Hierin beschrijf ik de lotgevallen van Alfred Hirsch, een Joods jongetje, dat in het najaar van 1942 na een bezoek aan Artis door een razzia de dierentuin niet meer durft te verlaten. De nachtwaker weet hem in veiligheid te brengen in de stookkelder onder het Apenhuis. Het ‘tijdelijk’ wordt uiteindelijk drie jaar. De eerste dagen van zijn onderduik in Artis ‘leeft’ de ontredderde en eenzame Alfred van wat hij hoort en ziet via de ventilatieopeningen in de buitenmuur van zijn kelder. Daarna begint hij te zwerven door het donkere Apenhuis en het Vogelhuis en nog later door het gehele park. Zijn leven wordt dat van een nachtdier. Eten krijgt hij van de nachtwaker en de dieren. In zijn beklemmende eenzaamheid en ontreddering leeft hij jaren in een wonderlijke fantasiewereld, met bijzondere en dierbare contacten met diverse bewoners van Artis, zowel dieren als sculpturen. Ze bieden hem steun en troost, waarschuwen voor gevaar. Droomonderduik is opgedragen aan Karel Frankenhuis, een klein Amsterdams jongetje dat slechts zeven jaar en drie maanden oud wordt. Ik noem speciaal de maanden want op zo’n jonge leeftijd zijn die nog heel belangrijk. De Duitsers vermoorden hem in Auschwitz. Ik denk dat Karel een heleboel plannen, ideeën en dromen heeft. Misschien wil hij, zoals veel Amsterdamse kinderen, directeur van Artis worden. Ik ben ervan overtuigd, dat hij het heel leuk vindt als hij weet dat zijn kleine neefje van toen, directeur van Artis is geworden. Maarten M. Th. Frankenhuis de vergetelheid van dagen slierten avondnevel wandelen over de hei tot het donker is de zandpaden oplichten maanlicht koel aandoet en van ergens ver een uilenroep galmt ik stilsta bij mijn leven herinneringen orden me steeds weer afvraag waar die zoele geur vandaan komt op terugvoert het laat me niet meer los maar het is goed zo ik kom de nacht wel door Frans ter Velde 16
Een bosvijver en de diepte daarvan. Als je daar bent, zou het stil moeten zijn, eindeloos stil. Trage uren — traagheid die bereikt wordt door herhaling en die eindeloos kan duren, tot er iets gebeurt. Van stilte naar stil. Het stille zien, horen en voelen in relatie tot wat er gebeurt. En wat komt er van stil? Wat komt er na stilte? In stilte kan vertrouwen ontstaan. Maar soms zal er heel veel arbeid in stilte verricht moeten worden. Hoe angstig is niet de stilte … Wat ga je tegenkomen in de stilte? De stilte van de nacht. Goed moment om je demonen te ontmoeten. Maar je kan er weer in terugkomen — terug in de stilte. Hoe mooi zijn de strofen, ‘hoe de stilte van ervoor/ wegviel bij wat het werd: stil.’ Stilte is wéér te vinden. Komt weer terug na groots rumoer en gegakker. De ritmes van de natuur, van dag en nacht, van wolk en wind zijn oneindig bemoedigend. Het uitslaan van vleugels kan lang duren. Ook de zwiepslag van mijn vleugels en mijn gegakker heeft geruime tijd geduurd; en plots is er dan stilte. Nu kan ik het lezen, nu kan ik het zien. De suite 'En het gebeurde' ligt al maanden op mijn bureau. Ik kon het niet lezen. Veel te veel woorden. Waar was de rust van het kleine, ja: het kleine. De voor het oog zo mooie vorm van de tanka. In één oogopslag. Een suite gaat niet lukken in één oogopslag, leek het. Er waren weken dat ik de suite dagelijks opzij heb geschoven: jij even nu niet, jij enorme kolom. Tot het gebeurde. Opeens zie ik in één oogopslag de bosvijver, de trage uren, hoor ik het gegakker en de stilte. Laat ik nu maar vertrouwen op wat komt. Ook bij de sedokasuite kwam het moment dat ik de eenheid kon zien, dat ik me niet liet afleiden door de kolos. De kolom. Wacht maar af, de stilte komt weer, je kan haar horen … En ook de suite kan omarmd worden. Gegakker van vreugde en terug naar het stille — van schrijven. Wieneke Goenee
17