Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 8 m a a r t 2 0 12 | nr 7 | 2 3 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“De Senaat moet waakzaam blijven” le ven na Leuven: juriste en sena atsvoorzit ter sabine de be thune [14]
Hoestbuien in de varkensstal Modelstudenten
(© KU Leuven | Rob Stevens)
De Museumzaal van de Universiteitshal was op 22 maart het decor voor een bijzonder kleurrijke modeshow. Studenten uit onder meer Brazilië, Zweden, China, België, Ghana en Congo stapten op de catwalk en toonden ontwerpen van couturiers die zich door Afrika laten inspireren. Deze Umoja Fashion Show – georganiseerd door Bridging Gaps, een initiatief van drie studenten antropologie – maakte deel uit van de Partycipation Week, die de diversiteit en toegankelijkheid van de stad Leuven en haar onderwijsinstellingen in de verf zette.
Een bittere pil tegen obesitas? Bittere smaken zouden weleens de sleutel kunnen vormen tot een oplossing voor de groeiende obesitasepidemie. Toediening in de maag van een bittere stof scherpt initieel wel de eetlust aan, maar leidt vervolgens tot snellere verzadiging, zo blijkt uit doctoraatsonderzoek. Ine Van Houdenhove Voor haar doctoraat in de medische wetenschappen boog Sara Janssen zich over de werking van ghreline, het zogenaamde hongerhormoon: dat wordt geproduceerd in de maag en heeft via interactie met de hypothalamus in de hersenen een effect op voedselinname. Het is door dit hormoon dat we honger krijgen. De afscheiding van ghreline neemt toe vóór een maaltijd en daalt nadat we hebben gegeten. Sara Janssen: “In welke mate ghreline daalt, hangt af van wat we precies hebben gegeten – suiker, vet, eiwitten ... Voor mijn doctoraatsonderzoek, dat uitgevoerd werd
en een vertraging van de maaglediging met een versnelde verzadiging tot gevolg.” “Om te achterhalen of het wel degelijk ghreline was dat hierbij een rol speelde, hebben we het experiment vervolgens herhaald bij muizen bij wie de ghrelinereceptoren door genetische manipulatie uitgeschakeld waren en bij wie de smaakreceptoren minder goed functioneerden. We stelden vast dat bij deze knockoutmuizen de toename in voedAperitief selinname geblokkeerd was, “Aanvankelijk zagen we dat het maar niet de daarop volgende ghrelinegehalte steeg en dat de verminderde voedselinname en muizen meer gingen eten. Na de vertraagde maaglediging.” een halfuur stelden we een daling van de voedselinname vast pagina 5 op het Targid labo onder leiding van professor Inge Depoortere, wilde ik daarom onderzoeken of de ghrelineproducerende cellen in de maag via smaakreceptoren bepaalde nutriënten detecteren. Daartoe dienden we muizen rechtstreeks in de maag één bepaalde smaak toe – een mengsel van vijf verschillende bitterstoffen – met de bedoeling het effect op de ghrelinesecretie te onderzoeken.”
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 23
nieuwe spin-off ‘soundtalks’ ont wikkelt ‘Pig Cough Monitor’ [3]
Een burcht voor uw bytes nieuw datacentrum KU leuven is ‘state of the art’ [4]
“De ziel is een misverstand” feest van de filosofie: neurobioloog Dick swa ab over ons zijn en ons brein [6]
Welwillend geweld van nieuwe donoren patrick de veltere sche tst ont wikkelingssamenwerking als een vrije mark t [10]
Kaarten met Mercator e xpo ‘niemands l and’ toont werk van collega-cartogr afen [17]
nr. 8 – 2 mei 2012
nr. 9 – 30 mei 2012
nr. 10 – 27 juni 2012
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Ilse Frederickx, Christoph Meeussen, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Emmeline Schelfhaut, Rob Stevens, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Karen Van Uytven, Wouter Verbeylen
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 - bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Jaak Poot, Katrien Steyaert, Henk Van Nieuwenhove
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
campuskrant
Universitaire ontwikkelingssamenwerking in gevaar? De rectoren van de Vlaamse universiteiten zijn zeer bezorgd over de toekomst van de universitaire ontwikkelingssamenwerking. Die valt immers onder de zogenaamde ‘usurperende bevoegdheden’ – bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten, maar door het federale niveau gefinancierd. De federale overheid wil die overdragen naar de deelstaten, alleen laat de beslissing daarover lang op zich wachten. Ludo Meyvis De daaruit voortkomende onduidelijkheid kan zorgwekkende gevolgen voor de ontwikkelingssamenwerking hebben, aldus de rectoren. Zonder een akkoord over wie wat financiert, dreigen grote problemen bij tal van betrokken personen en organisaties, zowel hier als in het Zuiden. Momenteel staan 137 projecten on hold, waardoor 2.400 professoren, onderzoekers, docenten en studenten in Vlaanderen en in het Zuiden in grote onzekerheid verkeren. Zonder akkoord over de begroting van de universitaire ontwikkelingssamenwerking voor 2012 dreigen 457 bursalen uit het Zuiden, die momenteel al in België verblijven, op straat terecht te komen. Belangrijke projecten in het Zuiden komen in gevaar en nieuwe projecten raken niet uit de startblokken. “Dat men goed doordachte akkoorden en een duurzame bevoegdheidsverdeling wil, is logisch”, aldus
rector Waer. “Maar de praktische situatie moet in dit geval ook aansporen tot haast. We moeten dringend weten wie de universitaire ontwikkelingssamenwerking zal financieren.” Sinds 2008 beheert VLIR-UOS onder de hoede van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) de federale middelen voor universitaire ontwikkelingssamenwerking waarbij Vlaamse universiteiten en hogescholen betrokken zijn. Het gaat om projecten op lange termijn, met een beperkt aantal instellingen in het Zuiden. “De werking van VLIR-UOS is exemplarisch in het Europese landschap van de ontwikkelingssamenwerking”, zegt Martine Dekoninck hoofd van de Development Cooperation Unit van de KU Leuven. “Wijzelf coördineren projecten in Ethiopië, Congo, Ecuador, Suriname en Peru. Het gaat om intensieve onderwijs- en onderzoekssamenwerking met verschillende vormen van wisselwerking tussen studenten en
Een doctoraatsstudente van de KU Leuven geeft een toelichting over efficiëntere irrigatie in het Ethiopische Abraha Atsbaha. (© ingezonden)
onderzoekers uit Leuven en uit de partnerinstellingen in het Zuiden.” “Alle betrokken partners hebben te winnen bij een ongestoorde verderzetting van de aangegane engagementen”, zegt rector Waer. “Samen met mijn collega’s van de andere Vlaamse universiteiten pleit ik daarom voor een vrijwaring van de lopende afspraken – en dus ook het beschikbaar houden van de daartoe voorziene middelen.” De KU Leuven heeft beslist de lopende contractuele engagementen voor bursalen gefinancierd door VLIR-UOS voor de eerstkomende maanden te prefinancieren, in afwachting van uitsluitsel over het budget voor 2012.
Oplage 33.000 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Joris steekt de draak
Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 - bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Erfgoeddag rond het thema ‘helden’: drie proffen over wie hen geïnspireerd heeft – pagina 7.
Rector Waer: “Als er een transfer van bevoegdheden en middelen komt, moet die goed voorbereid en gecoördineerd worden. We zouden die het liefst pas in 2013 zien ingaan. Op die manier zouden alle betrokkenen de kans krijgen om de overdracht voor te bereiden, zonder lopende projecten in gevaar te brengen.” De Vlaamse rectoren pleiten ook voor het behoud van ons nationale engagement om 0,7 procent van ons BNP te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Lees ook het interview met professor Patrick Develtere over zijn boek ‘How do we help? The free market in development aid’, op pagina 10.
28 maart 2012
Nieuws 3
Het idee lijkt eenvoudig: je hangt een paar microfoons op in je varkensstallen, die registreren wanneer de varkens verontrustend veel hoesten, en indien nodig wordt er alarm geslagen. Ziedaar de Pig Cough Monitor, het eerste commerciële product van SoundTalks, een piepjonge spin-off van de KU Leuven en de Universiteit van Milaan.
Geciteerd Klassieke smurf De Morgen, 10.03.2012
Kinderen warm maken voor klassieke muziek: Klara4Kids doet het met verve. “Klassieke muziek leent zich erg goed om bepaalde emoties en stemmingen weer te geven en op te roepen”, vertelt professor muziekpsychologie Mark Reybrouck. “Je hebt continue overgangen van stil naar luid, van kort naar lang en een heel spectrum aan orkestkleuren. Dat biedt veel mogelijkheden om de fantasie te prikkelen, zeker bij kinderen.” Klassieke muziek duikt dan ook vaak op in tekenfilms. Zo maakt Gargamel zijn intrede bij De Smurfen op een stukje van de 8ste symfonie van Franz Schubert. Vandaag wordt vooral popmuziek gebruikt bij animatie. Een moeilijkere match, vindt Reybrouck. “Popmuziek werkt met vastere patronen, een vast metrum. Bij klassieke muziek heb je veel vaker afwisselingen tussen een sneller en trager tempo, de verandering van maat is veel groter. Zulke bruuske veranderingen passen bij beweging, iemand die loopt, stapt of versnelt.”
Varkens hoesten niet langer ongemerkt
De Dode Van Dale? De Tijd, 21.03.2012
Dries Berckmans met de hoestmonitor
Wouter Verbeylen De breinen achter SoundTalks zijn burgerlijk ingenieurs Dries Berckmans en Wilm Decré. Ze behaalden allebei een doctoraat aan de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering, waar ze het idee uitwerkten om een spin-off op te starten rond slimme monitoringsystemen op basis van geluid. In het begin lag de focus binnen hun eigen onderzoeksdomein, de mechanische toepassingen, waar geluid wordt gebruikt voor het monitoren van machines en voertuigen. Maar via de onderzoeksgroep M3-BIORES, waar sinds 1998 technieken werden ontwikkeld om op basis van geluid de gezondheidstoestand van dieren op te volgen, kwamen ze bij een erg concreet idee dat een vliegende start betekende voor de spin-off: een hoestmonitor voor varkens.
Hypernerveus Eerst moest er een databank van allerlei varkensgeluiden aangelegd worden. Wilm Decré: “Varkens zijn heel sociale dieren. Als je door een varkensstal loopt, is het een hypernerveus gedoe van geluiden: snuiven, kuchen, knorren, enzovoort. Op basis van de databank stelden we een algoritme op dat hoesten onderscheidde tussen al die geluiden. Eenmaal we de software hadden, konden we de Pig Cough Monitor testen: in proefstallen in België en Italië werden per compartiment – zo’n honderd varkens – microfoons opgehangen.” Dries Berckmans: “De onderzoeksversie van onze monitor maakt het mogelijk om aan te
wijzen waar in de stal er gehoest wordt. Bovendien kan onze monitor het onderscheid maken tussen productieve of natte en nietproductieve of droge hoesten. Om de kosten te drukken werkt de huidige commerciële versie eenvoudiger: de monitor geeft aan hoevéél er gehoest wordt, en of er in bepaalde afdelingen meer gehoest wordt dan normaal is. Als hij een probleem detecteert, slaat hij alarm en stuurt hij een sms’je naar de boer. Die kan dan komen kijken wat er effectief aan de hand is, en op basis van objectieve gezondheidsinformatie de juiste beslissing nemen: een
kleine boeren die verdwijnen. Er is een duidelijk tendens naar schaalvergroting, en wereldwijd wordt bovendien verwacht dat de vraag naar vlees de volgende vijftien jaar zal stijgen met veertig procent.” “De Belgische – en bij uitbreiding de West-Europese – veehouder moet hoogtechnologisch zijn om stand te houden, en in dat verhaal kan onze hoestmonitor een rol spelen. Een varken is zo overfokt dat het minder weerstand heeft tegen ziekten, en door het wisselende klimaat hier – tegenover bijvoorbeeld een producent als Brazilië – kan een schomme-
“Dankzij de hoestmonitor zal het antibioticagebruik in de toekomst kunnen dalen.” veearts laten komen, voeding aanpassen, vaccinatiestrategie wijzigen … Inmiddels hebben we een overeenkomst met het Nederlandse Fancom BV, dat onze Pig Cough Monitor wereldwijd zal verdelen.”
Minder antibiotica Is een product ontwikkelen voor de varkenssector economisch wel slim? Het gaat immers niet goed in de Belgische varkensteelt: steeds meer varkenshouders geven er de brui aan. Berckmans: “Dat klopt, maar het zijn vooral
ling van een paar graden in de stal al zieke varkens opleveren. Tijdens één van onze tests in een proefstal werd bijvoorbeeld alarm geslagen op twee plaatsen: bij controle bleken de ramen op die plekken tocht door te laten. De Pig Cough Monitor geeft niet álle gezondheidsinformatie over de varkens, maar hij geeft wel belangrijke nieuwe informatie.” En die informatie is goud waard, beweert Decré: “Als een boer de tijd had om constant bij zijn varkens te zijn, dan was ons systeem waardeloos. Maar een grootscha-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
lige varkensboer bezoekt zijn afmeststallen hooguit twee keer per dag. Met de Pig Cough Monitor weet je meer van je dieren zonder dat je ze persoonlijk in de gaten moet houden. Bovendien kan de veearts de gezondheidsinformatie over een langere periode bekijken in plaats van enkel de momentopname die hij maakt tijdens zijn bezoek. Een ademhalingsziekte betekent een zware economische kost. Zieke dieren groeien minder efficiënt, hun vlees-vetverhouding wijzigt, de veearts en de eventuele antibiotica kosten geld. Een boer die al maar een kleine marge heeft per varken, ziet die winst dus snel volledig verdwijnen. Bovendien kan het vaak exuberante antibioticagebruik in de veeteelt niet blijven duren. Met de hoestmonitor kan een ademhalingsprobleem snel opgespoord en gerichter geremedieerd worden. Daardoor zal het antibioticagebruik in de toekomst kunnen dalen.” Nu de monitor voor varkens op de markt is, werken Wilm Decré en Dries Berckmans ook al aan een volgend product van SoundTalks: een Cow Cough Monitor. “De hardware voor koeien is bijna dezelfde, maar het algoritme is helemaal anders dan bij varkens. Ook racepaarden en pluimvee staan op het verlanglijstje.” En mensen? “In principe is het niet onmogelijk, in ziekenhuizen bijvoorbeeld, maar eerst ligt onze focus op de landbouwmarkt. Bij mensen heb je een draagbare sensor per persoon nodig, en je moet rekening houden met allerlei wetgeving rond privacy enzo. Nee, koeien was een logischer volgende stap.” www.soundtalks.be
Het tijdperk van papieren woordenboeken lijkt voorbij. “Het woordenboek is in de toekomst eenzelfde lot beschoren als de encyclopedie. Die is vandaag nog alleen online te vinden”, aldus Dirk Geeraerts, taalkundige en ex-hoofdredacteur van ‘de Dikke Van Dale’. De opkomst van gratis online-initiatieven als Wikipedia heeft het model van de betalende encyclopedieën ondergraven. Gaat het woordenboek dan ook die weg op? “Dat denk ik niet. Een groepje goed geïnformeerde leken kan gemakkelijk een verklarende woordenlijst gratis online zetten. Maar taal heeft zoveel meer facetten. Alle betekenissen van een woord en de context waarin taal geplaatst wordt, vraagt veel achtergrondkennis. Daarom denk ik dat betalende vertaalwoordenboeken veel grotere overlevingskansen hebben dan het eentalige woordenboek, zoals de Dikke Van Dale. Wat ben je met een lijst van woorden die op het internet vertaald zijn uit het Swahili, als je die niet in volzinnen kunt stoppen, geen werkwoorden kunt vervoegen of geen context kent?”
Hoop op de loop De Morgen, 27.03.2012
De 20 kilometer door Brussel was in amper vijf uur uitverkocht. Grote sportevenementen kunnen al jaren rekenen op een groot deelnemersveld. ”Logisch”, zegt professor sportbeleid Jeroen Scheerder van de KU Leuven. “Sportmeetings worden stilaan de sportclubs van deze tijd. Door hun drukke agenda zijn sporters steeds minder bereid om zich te engageren. Ze willen zelf bepalen wanneer en met wie ze sporten.” Sportevenementen bieden volgens Scheerder de ideale mix: ”Overdag ga je helemaal op in de massa, maar ‘s avonds stap je er zo weer uit.” Ook marketing speelt een grote rol in de hausse van de loopsport. Die kende een enorme boost sinds de jaren 90. “Vooral de vervrouwelijking van de loopsport is opmerkelijk. Vrouwen vertegenwoordigen bijna de helft van de amateurlopers, mede dankzij initiatieven als de Ladies Run. Reken daarbij ook de steeds populairdere Kids Run en je hebt een geslaagde gezinsformule.”
4 Nieuws
campuskrant
kens één uitrustingsonderdeel méér voorzien moet zijn dan nodig is voor een gewone werking. Technisch spreken we van n + 1: als je voor gewone werking n machines moet hebben, heeft het datacenter er n + 1 nodig. Dus: extra voeding, extra koeling, extra bekabeling, extra opslag, noem maar op – tot en met een volledig extra datacenter, dat zich in de binnenstad bevindt.” Moons: “Alles moet gegarandeerd kunnen worden. Je moet bijvoorbeeld verzekerde stroomtoevoer hebben. Traditioneel wordt dat gedaan met batterijen, die de eerste minuten na een stroomuitval voor hun rekening nemen. Hier wordt de ononderbroken stroomvoorziening gegarandeerd met een DUPS, een generator, de eerste seconden aangedreven door een groot vliegwiel waarna een dieselmotor van ongeveer 1000 PK het overneemt. Om die reuzendynamo onmiddellijk stroom te laten leveren, moet het vliegwiel continu in beweging zijn. Dat draaiende vliegwiel zorgt met 104 dBA voor de luidruchtigste plek van de KU Leuven.”
State of the art (© KU Leuven | Rob Stevens)
Herman Moons, Raf Van Hoorick en Rudy Rys in het nieuwe datacenter
Fort Knox in Heverlee: het nieuwe datacenter Diplomagegevens en examenpunten van studenten, personeelsdossiers, de boekhouding van de KU Leuven… Al die cruciale data bevinden zich in het nagelnieuwe datacenter van de KU Leuven. De bouw van een onderkomen voor bedrijfskritische ICT-apparatuur is vanzelfsprekend geen sinecure. “Je kan je geen single point of failure veroorloven. Als iemand al dan niet opzettelijk de stekker uittrekt, mogen je gegevens niet de mist in gaan.” Ludo Meyvis “Het oude datacenter was echt aan het einde van zijn leven”, aldus Herman Moons, diensthoofd Centrale ICTS Infrastructuur. “De kern daarvan dateerde al van het eind van de jaren 60. Gegarandeerde betrouwbaarheid, soepel beheer en vlotte updates werden hoe langer hoe minder evident. Het oude datacenter was geconcipieerd rond de mainframe, die natuurlijk niet langer de kern van de moderne IT-werking uitmaakt.” “Zowat drie jaar geleden werd
daarom beslist een volledig nieuw datacenter te bouwen, aangepast aan wat vandaag de regel is, en voorbereid op wat de toekomst brengt”, zegt Raf Van Hoorick, diensthoofd Divisie Infrastructuur en Technieken. Met Rudy Rys als projectleider binnen ICTS en Wendy Vandenberk als projectleider binnen de Technische Diensten werd alles uitgetekend. Het gaat om een zeer bedrijfskritische en niet bepaald goedkope operatie – prijskaartje: ongeveer 25 miljoen euro voor het gebouw, de technische installaties en de ICT-infrastructuur. Alles werd tot
in de details voorbereid. Momenteel bereikt het project met de effectieve verhuizing – digitaal en fysiek – zijn laatste fase.
N + 1 = veilig Het hart van het nieuwe datacenter bestaat uit twee grote zalen van in totaal 620 vierkante meter, en is duidelijk op de groei gebouwd. Moons: “De twee zalen zijn modulair opgebouwd en kunnen elk tot 5 modules van 22 racks huisvesten. Momenteel zijn er 5 modules geïnstalleerd waarin ongeveer 650 servers met netwerkapparatuur gehuisd zijn,
goed voor een dataopslagcapaciteit van meer dan één petabyte – 10 tot de 15de bytes.” Ter vergelijking: dit artikeltje is ongeveer 5 kB groot. Het kan dus ongeveer 200 miljard keer opgeslagen worden in het datacenter. “Dat lijkt heel wat, maar eigenlijk is het nog relatief beperkt, als je weet dat het datacenter ingezet wordt voor ongeveer 100.000 gebruikers – universiteit en associatie samen.” Van Hoorick: “De kern van het verhaal is dat je je geen single point of failure kunt veroorloven. Banaal voorbeeld: als iemand al dan niet opzettelijk de stekker uittrekt, mogen je gegevens niet de mist in gaan. De gebruikers willen 24/7 over hun gegevens beschikken, en uitval of, nog erger, dataverlies, is natuurlijk geen optie – sommige gegevens zijn immers zéér kritisch. Daarom moet er redundantie in het systeem voorzien zijn, om bij calamiteiten toch nog te kunnen doorwerken. Concreet betekent dit dat er tel-
Van Hoorick: “Het gebouw is schok- en vochtbestendig. In geval van brand wordt er gecompartimenteerd geblust met gas. We kunnen een stroompanne van meerdere dagen overbruggen. Toegangsrechten worden scherp in de gaten gehouden, en ongeveer 100 punten uit het systeem kunnen een alarm genereren, dat de klok rond gemonitord wordt. Temperatuur, druk, vochtigheid, stroompieken, alles wordt op de voet gevolgd. Virusaanvallen zijn onmogelijk, omdat het geheel ITtechnisch geïsoleerd is.” “Het datacenter met zijn honderden computersystemen heeft ook heel wat energie nodig. Bij het ontwerp is rekening gehouden met een energieverbruik dat op jaarbasis 1.500 gezinnen van elektriciteit zou kunnen voorzien. De gegenereerde warmte wordt gerecupereerd via een warmtepomp: we verwarmen er niet alleen het nieuwe gebouw, maar ook alle bestaande naastliggende gebouwen mee. Verder werken we zo energiezuinig mogelijk, bijvoorbeeld door, wanneer mogelijk, aan de buitenlucht te koelen.” “Het datacenter heeft alle mogelijkheden voor groei”, besluit Herman Moons. “De komst van de Vlaamse supercomputer aan de KU Leuven, bijvoorbeeld, is ingecalculeerd. Maar het belangrijkste is: qua veiligheid en energiezuinigheid zijn we echt state of the art.”
Lees Campuskrant op uw iPad Installeer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen? www.kuleuven.be/ck/campuskrantopzeggen
28 maart 2012
Nieuws 5
Japanse composietproducent investeert in Leuvens basisonderzoek Het Japanse Toray, de grootste koolstofvezelproducent wereldwijd, investeert in een leerstoel voor fundamenteel onderzoek bij professor Ignaas Verpoest van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde. “We zochten in Europa een partner voor onze onderzoeksactiviteiten en kiezen voor Leuven omdat professor Verpoest een legende is in de Europese composietsector,” zegt Yukichi Deguchi, vice president voor research & development binnen Toray. Jaak Poot “De methode om uiterst stijve en sterke koolstofvezels te maken werd zo’n beetje tegelijkertijd ontdekt door Engelsen en Japanners”, vertelt professor Verpoest. “Vooral Japan investeerde in de optimalisatie van de productie. Het resultaat liegt er niet om: ze produceren 70 tot 80 procent van alle koolstofvezels. Composietmaterialen op basis van koolstofvezels zijn sterk aanwezig in ruimte- en luchtvaart. Bij de nieuwe supervliegtuigen Airbus 350 en Boeing 787 bestaat twee derde van het volume en de helft van het gewicht – romp, vleugels … – uit koolstofvezelcomposieten. Zelf hebben we een langlopende samenwerking met EADS, het moederbedrijf van Airbus. Ook in de sport zijn composieten ingeburgerd, omdat ze tegelijk licht, sterk en stijf zijn. Denk aan de carbonfietsen van wielrenners, of wandelstokken voor nordic walking.” “De volgende grote doorbraak staat nu op stapel in de autosector. Auto’s moeten alsmaar zuiniger rijden, maar op het vlak van motoren en aerodynamica zijn de limieten bereikt. De fabrikanten
moeten nu het gewicht aanpakken. Het is eigenlijk ook te gek: als ik met de auto rijd, heb ik 20 keer mijn gewicht nodig om mijn 80 kg te vervoeren. Op dit ogenblik zit in elke wagen al tientallen kilo’s composietmateriaal, zoals de bumpers. Nu komt de fase van integratie in het chasEen delegatie van Toray krijgt een rondleiding in het labo van professor Verpoest (tweede van links); naast hem staat Yukisis zelf. Mercedes werkt via een chi Deguchi, uiterst rechts Akihiko Kitano. (© KU Leuven | Rob Stevens) joint venture met Toray aan een E-klassewagen die driehonderd kilo lichter wordt dan de huidige. En ook BMW staat klaar. Onze posite Materials Research Labora- fijner zijn dan de vezel zelf – we mijn onderzoeksgroep van 35 onderzoeksgroep werkte mee aan tory van Toray: “Wij zijn marktlei- spreken dan van een paar mil- man rond natuurlijke vezels uit de LFA, het topmodel van Lexus.” der voor koolstofvezeltechnologie joenste van een millimeter! Die hennep, vlas en bamboe. Vlasveop basis van polyacrylonitrile-ve- buisjes zijn sterker en stijver dan zel bijvoorbeeld is even stijf als Licht en veilig zels (PAN). Daarmee ontwikkelen de koolstofvezels en dus zijn de aluminium, maar twee keer lich“Een medewerker van ons lab we composieten voor de dragende composieten beter bestand te- ter. Ons centrum is officieel condeed twee jaar onderzoek in Leu- structuur van vliegtuigen. Samen gen schade. Er komen minder sultant voor de Europese vlas- en ven. Zo bouwden we een sterke met professor Verpoest willen we gemakkelijk scheurtjes in en als hennepindustrie en zoekt uit hoe band op met professor Verpoest nog beter inzicht verwerven in ze er al zijn, worden ze minder nieuwe extractie- en verwerkingsen zijn team”, zegt Yukichi De- deze materialen en nieuwe com- snel groter. Een belangrijke troef technieken de vezels kunnen opguchi. “In november viel de be- posieten bouwen voor lichtere en in een wereld waar veiligheid zo timaliseren voor versterking van slissing om een sterk samenwer- tegelijk veiligere vliegtuigen.” De belangrijk is. In een interfacul- composietmaterialen.” kingsverband op langere termijn onderzoekers gebruiken geavan- tair project binnen de groep We- “De Toray-leerstoel is niet alop te zetten.” De keuze viel op ceerde experimentele technieken tenschap en Technologie probe- leen belangrijk voor de finaneen leerstoel voor drie jaar, met en bouwen voort op eigen soft- ren we koolstofvezels te maken ciële armslag, hij versterkt ook verlengmogelijkheden. ware om het gedrag van compo- uit die nano-tubes – een totaal de internationale reputatie van Het budget wordt ingezet voor sieten te voorspellen. nieuwe methode. Maar dat is onze onderzoeksgroep. Het betefundamenteel onderzoek naar Verpoest: “Wij boekten goede natuurlijk een langetermijnpro- kent echt wel wat dat die Japanse verdere verfijning van composiet- resultaten door koolstofvezels te ject.” reus onze universiteit uitkiest als materialen op basis van koolstof- mengen met superkleine koolankerplaats voor zijn samenweren andere vezels. Akihiko Kitano, stofbuisjes. De nanotechnologie Ankerplaats king met de Europese academialgemeen directeur van het Com- maakt buisjes die duizend keer “Daarnaast werkt een kwart van sche wereld.”
Een bittere pil tegen obesitas? pagina 1
“Bij dat laatste speelt ghreline dus geen rol. De bittere stof blijkt een rechtstreeks effect te hebben op het samentrekken van het maagdarmstelsel: de peristaltische beweging wordt stilgelegd waardoor de maaglediging wordt vertraagd en er een verzadigingsgevoel optreedt. Hoe dat verloopt, via welke receptoren of ionenkanalen, daar hebben we nog het raden naar, maar deze vinding zou op termijn weleens van nut kunnen blijken bij de behandeling van obesitas.” Daarom werd intussen ook een studie uitgevoerd bij gezon-
de vrijwilligers, onder leiding van professor Jan Tack. Janssen: “Daarbij zagen we eenzelfde effect: toediening van een bittere stof, rechtstreeks in de maag, leidde tot een veel snellere verzadiging. Dat opent natuurlijk perspectieven. De Italiaanse gewoonte om een amaro te drinken voor de maaltijd – een bitter aperitief – is dus niet zo’n slecht idee: een bittertje wekt de appetijt op door het vrijstellen van ghreline maar behoedt ons anderzijds verder voor overeten. In de behandeling van obesitas zou je dat bittere aperitiefje kunnen vervangen door een zogenaamde ‘bitterpil’, maar dat is nog toekomstmuziek.”
6 Wetenschap
campuskrant
Neurobioloog Dick Swaab op het Feest van de Filosofie Tijdens de derde editie van het Feest van de Filosofie op 31 maart kruisen neurobioloog Dick Swaab (“Wij zijn ons brein”) en psychiater Herman van Praag (“Atheisme is een afwijking”) de degens, onder meer over de menselijke ziel. Swaab: “Het concept van de ziel spruit voort uit het misplaatste idee dat wij zo belangrijk zijn dat er wel iets van ons moét overblijven.”
“De ziel is niet meer dan een misverstand” Ine Van Houdenhove Dick Swaab is een internationaal gerenommeerd hersenonderzoeker en auteur van de bestseller Wij zijn ons brein. Herman Van Praag is voormalig voorzitter van de Section Religion, Spirituality and Psychiatry van de World Psychiatric Association en auteur van God en Psyche. De redelijkheid van het geloven. Het is niet de eerste keer dat beide Nederlandse emeriti met elkaar in debat gaan. Swaab: “We hebben een vergelijkbare wetenschappelijke achtergrond, maar we kijken volkomen anders tegen de dingen aan. Van Praag noemt atheïsme een anomalie; ik stel vast dat niet in God geloven positief correleert met IQ en opleidingsniveau. Bij Nobelprijswinnaars komt religiositeit haast niet voor – zo’n erge anomalie vind ik dat dan niet. Dat ik zulke dingen zeg, maakt religieuze mensen boos – ach, haast om elk hoofdstuk van mijn boek wordt wel iemand boos.” Ook om de titel van uw boek wellicht? “Tja, men vindt het ontluisterend als ik stel dat wij onze hersenen zijn: alles wat we denken, doen en laten, wordt bepaald door de structuur, de ontwikkeling en de functie van die – overigens fantastische – machine. Kleine
hersenletsels kunnen van iemand een totaal andere persoon maken. Hersenonderzoek is dan ook steeds meer een zoektocht geworden naar de vraag waarom we zijn zoals we zijn. Hoe onze hersenen tot ontwikkeling gekomen zijn, bepaalt onze mogelijkheden, onze beperkingen en ons karakter. Dat houdt in dat er grenzen zijn aan de maakbaarheid van ons gedrag. We kunnen niet besluiten van nu af aan een bepaald talent te hebben. Of nog: we keuren dingen goed of af, niet omdat we er zo diep over hebben nagedacht maar omdat we niet anders kunnen. Het is echt onzin om een onderscheid te gaan maken tussen hersenen en gedrag en daarmee jaag ik natuurlijk een boel psychologen op de kast.” Kan je dan bijvoorbeeld criminelen nog moreel verantwoordelijk stellen voor hun daden? “Nee, maar dat doet er ook niet zoveel toe. De maatschappij eist dat crimineel gedrag bestraft wordt, of dat nu terecht is of niet. Gedetineerden kunnen het inderdaad niet helpen dat hun brein zo tot ontwikkeling is gekomen. Bij psychopaten en moordenaars zijn in de prefrontale cortex en de amygdala afwijkingen gevonden die verklaren waarom zij bijvoorbeeld minder reageren op gezichtsexpressies van verdriet en
vrees. Ook pubers vertonen trouwens tijdelijk psychopathische trekjes: pas op de leeftijd van 24 jaar is de prefrontale cortex volledig tot rijping gekomen.” “Dat moreel gedrag een puur biologische basis heeft, zie je aan het feit dat het al heel vroeg in de ontwikkeling voorkomt en dat
of een mens. Darwin wist het al: moreel besef spruit voort uit sociale instincten die van belang zijn voor het overleven van de groep. Het is dan ook aanwezig bij alle soorten die op samenwerking moeten vertrouwen – van primaten over wolven tot olifanten. Dat miljoenen jaar oude evolutionair
dat ons bewustzijn achterloopt op de beslissingen die we nemen: aan de hersenactiviteit van proefpersonen die een motorische beslissing uitvoerden, kon je zeven seconden voor ze die beslissing uitspraken, al zien welke dat zou worden. Ons brein neemt voortdurend beslissingen middels een onbewust proces, sterk bepaald door de wijze waarop onze hersenen zich hebben ontwikkeld en waarop we ze getraind hebben. De vraag is dus inderdaad of je wel kan spreken van een vrije wil. Uiteraard kunnen we daarnaast ook bewust handelen, maar we zouden nooit zo snel een enorm aantal complexe beslissingen kunnen nemen als er steeds een bewuste – en dus trage – afweging van alle voors en tegens noodzakelijk zou zijn.” “Met zogenaamd impulsieve beslissingen is het brein vaak onbewust lang bezig geweest. En je mag gerust op je buikgevoel afgaan bij belangrijke beslissingen – iets zo belangrijks als partmechanisme wordt merkwaar- nerkeuze komt ook onbewust digerwijze door diverse religies tot stand: wat is verliefdheid angeclaimd – wat hen evenwel vaak ders?” niet heeft belet om in naam van de godsdienst leden van andere Ik citeer uit uw boek: “Als je de groepen te doden.” geest geeft, ga je niet ter ziele “Voor mij is de meest interes- maar is je brein ermee opgehousante vraag met betrekking tot het den ...” geloof niet of God bestaat, maar “Het is de bedoeling dat we tijwel waarom zoveel mensen religi- dens het Feest van de Filosofie in eus zijn: er zijn tienduizenden re- debat treden over de ziel, maar ligies – en allemaal denken ze de daarover kunnen we kort zijn wat waarheid in pacht te hebben. Re- mij betreft. Het concept van een ligie heeft onmiskenbaar evolu- onsterfelijke, onstoffelijke ziel – tionaire voordelen gehad, zoals die volgens sommigen toch 21 de groep samen houden en her- gram zou wegen – spruit voort uit kenbaar maken, de voortplanting angst voor de dood, het verlangen reguleren … De spirituele ontvan- dierbare overledenen terug te zien kelijkheid die bij iedere mens in en het misplaatste idee dat wij zo meerdere of mindere mate aan- belangrijk zijn dat er wel iets van wezig is, en die voor vijftig pro- ons moét overblijven. Ik vind het cent genetisch bepaald is, wordt een veel troostender gedachte dat ingevuld door de religie die in het afgelopen is op een bepaald de omgeving voorhanden is. Die moment.” wordt, net als de moedertaal, in- “Ik heb nog geen goed argugeprent in onze hersencircuits. ment gehoord tegen mijn simDat gebeurt tijdens die periode pele conclusie dat de geest het waarin kinderen – ook alweer om resultaat is van het functioneren evolutionaire redenen – geneigd van onze honderd miljard herzijn alles voor waar aan te nemen sencellen en de ziel niet meer wat hen wordt verteld. Dat is veili- dan een misverstand. Maar colger dan wanneer ze alles in vraag lega Van Praag denkt er helemaal zouden stellen. Maar dat leidt er anders over. Nu, van mening dus toe dat intelligente mensen verschillen helpt om de zaken op volwassen leeftijd de meest scherp te stellen. Het kan vast wonderlijke opvattingen aanhan- gezellig worden.” gen en dat loskomen van het geloof vaak met een enorme worste- ‘Does It Take Two to Tango? De ling gepaard gaat.” ziel en/of het brein’, debat met Dick Swaab en Herman van U noemt de vrije wil een “plezie- Praag, 31 maart, 16u15, STUK rige illusie”… Auditorium “Recente experimenten laten zien www.feestvandefilosofie.be
“Dat moreel gedrag een puur biologische basis heeft, zie je aan het feit dat het al heel vroeg in de ontwikkeling voorkomt en dat het niet uniek is voor de mens.” het niet uniek is voor de mens: in een experiment waarin kinderen van anderhalf hun ouders troostten als ze dachten dat die zich pijn hadden gedaan, deed de hond des huizes ijverig mee. Dieren vertonen ook andere vormen van moreel gedrag, zoals onbaatzuchtig hulp verlenen of zichzelf opofferen voor een soortgenoot,
(© Tessa Posthuma de Boer)
28 maart 2012
Portret 7
Helden (M/V) met impact “Je kan geen grootser leven leiden, geen mooiere keuzes maken dan zij gedaan heeft...” Naar aanleiding van de Erfgoeddag op 22 april met als thema ‘helden’ vroegen we drie professoren welke persoonlijkheden hen geïnspireerd hebben. Dat leverde een gevarieerd heldenkabinet op. Ine Van Houdenhove / Foto’s Rob Stevens Ortwin de Graef met Nick Cave
Ortwin de Graef, literatuurwetenschapper
“Cave heeft een zeldzame literaire gevoeligheid” “In mijn vakgebied heb ik veel bewondering voor de Amerikaanse deconstructivist en literaire criticus J. Hillis Miller (1928). Ik ben hem vrij laat beginnen appreciëren en dan vooral als een enorm goed lezer van literaire teksten. Hij is minder een methodologische vernieuwer dan iemand die complexe theoretische modellen uittest om zo de rol van een tekst
in zijn historische, maatschappelijke, politieke context op een begrijpelijke manier te duiden en te vertalen naar een breed publiek.” “Ik denk niet dat ik echt door Miller beïnvloed ben; ik probeer net zoals hij geconcentreerd om te gaan met literaire teksten, maar op dat vlak heeft Herman Servotte (professor Engelse letterkunde – red.) me meer geleerd. Zijn the-
oretische standpunten ontleent Miller zelf ook aan Derrida, de Man en anderen. Ik heb vooral bewondering voor zijn leespraktijk: die dubbele gevoeligheid voor de theoretische ambitie en voor de eigenzinnigheid van de tekst.” “Ik heb Miller een paar keer ontmoet. Hij is in de tachtig nu maar nog bijzonder kwiek. Hij stelt zich ook zeer open voor de verschuivingen in de wereld – zo is hij nu vaak in China te vinden. We hebben geregeld contact, ik zie hem een beetje als een grootvader.” “Daarnaast is Nick Cave (1957) altijd een enorme inspiratiebron voor me geweest, al sinds de late
Conny Aerts, sterrenkundige
van de hedendaagse stellaire astrofysica. Ik heb enorme bewondering voor haar prestaties en haar gedrevenheid en toen je me vroeg naar een held in mijn eigen domein, hoefde ik daar dan ook niet lang over na te denken.” “Buiten mijn domein vind ik de directeur van mijn lagere school, meester Jef Quirijnen (1924-2003), een echte held. Ik ging samen met nog één meisje naar de jongensschool in het dorp omdat hij het niet vond kunnen dat ik als zesjarige een half uur moest fietsen naar de meisjesschool. Meester Jef was een echte talentspotter die ontzettend veel heeft betekend voor veel kinderen, het merendeel uit arbeidersgezinnen, door met hen te praten over wat ze echt zouden willen doen als ze geen rekening hoefden te houden met het thuisfront. En door vervolgens de moeite te nemen hun ouders, die zelf niet gestudeerd hadden, te overtuigen hun kind humaniora te laten volgen in plaats van technisch onderwijs. Tijdens de middelbare school volgde hij die kinderen dan in alle discretie op om er zeker van te zijn dat ze hun eigen weg konden zoeken. Hij spoorde mijn ouders aan om me voor ‘juffrouw wiskunde’ te laten studeren en ik vind het een fijne gedachte dat hij nog geweten heeft dat ik professor geworden ben.”
Kuringen afbrak; ik was toen achttien en het was de eerste keer dat de groep in België optrad. Ik was er ook bij toen hij een paar jaar geleden in de Bourla zijn roman The Death of Bunny Munro kwam voorstellen. Ik heb hem toen niet aangesproken, nee, ik heb niet zulke goede ervaringen met helden ontmoeten in levende lijve.” “Mijn favoriete Cave-song is Bring it On – vooral omdat het herinneringen oproept aan de tijd toen de kinderen nog luidkeels meezongen in de auto – want ik heb mijn fascinatie voor Cave natuurlijk wel aan het nageslacht opgedrongen.”
Marie-Claire Foblets, rechtsantropologe
“Briljant en gedreven” “Binnen mijn vakgebied heb ik zeer veel bewondering voor Cecilia Payne (1900-1979), één van de eerste vrouwelijke sterrenkundigen. Omdat ze in Cambridge – waar ze had gestudeerd – als vrouw geen professionele toekomst had, trok ze in 1923 de oceaan over – geen evidente stap in die tijd. Ze wist dat in Harvard een groot team van vrouwelijke sterrenkundigen aan de slag was en dat gaf haar goede hoop dat ze daar wel welkom zou zijn. In 1925 publiceerde ze haar doctoraat: het eerste in de sterrenkunde aan de universiteit van Harvard en ongetwijfeld een van de briljantste ooit in ons domein. Daarin gaf ze een fysische interpretatie van de spectrale sequens, die in 1924 empirisch was opgesteld op basis van de morfologie van sterspectra aan het Harvard College Observatory. Cecilia verklaarde dat de lijnsterktes in de sterspectra in de eerste plaats afhangen van een maat voor de oppervlaktetemperatuur van de ster, eerder dan van de abondantie van de chemische elementen in de steratmosfeer. Ze zette hiermee als eerste de stap van een morfologische beschrijving van stergegevens naar de fysische modellering ervan: van experimentele sterrenkunde of astronomie naar astrofysica dus. Haar werk vormt de basis
jaren 70, toen ik enerzijds erg aangetrokken werd door punk en anderzijds scherp de beperkingen ervan aanvoelde. Interessant aan Cave was dat hij surfte op die golf, maar dan veel complexer en diepgaander. Hij schrijft ook bijzonder goede teksten; hij heeft een literaire gevoeligheid die zeldzaam is in de muziekwereld. Cave heeft trouwens ook enorm goede boeken geschreven.” “Als ik de kans zie, ga ik naar zijn optredens, ik heb er intussen toch al een stuk of acht bijgewoond. De beste herinneringen bewaar ik aan die keer toen hij met The Birthday Party de parochiezaal van
“De belichaming van een heldin”
Conny Aerts met Cecilia Payne
Marie-Claire Foblets met Germaine Tillion
“Ik heb voor het opzet van een getuigenis als deze slechts één held te melden, maar het is wel iemand naar wie ik zowel binnen als buiten mijn vakgebied enorm opkijk: de Franse etnologe Germaine Tillion (19072008), die in de jaren dertig pioniersveldwerk verrichtte in het noordoosten van Algerije – in die tijd iets uitzonderlijks voor een vrouw. Ze heeft nuttig werk geleverd door het verwantschapsstelsel bij Berberstammen in Noord-Afrika te bestuderen – in dergelijke verwantschappelijke samenlevingen valt dat samen met het rechtsstelsel. Ze heeft er een heel mooi boek over geschreven.” “Maar dat is niet de enige reden waarom ik haar bewonder: Tillion is in veel opzichten een echt uitzonderlijke vrouw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ze op bijzonder moedige wijze actief in het verzet. Ze werd uiteindelijk verraden en gedeporteerd naar Ravensbrück. Daar is ze er in geslaagd in het geheim een operette te componeren – een beetje zoals La vita è bella van Benigni – waarmee ze haar medegevangenen wilde opbeuren. Tegelijk maakte ze hiermee een gedetailleerde etnografische analyse van het kamp. Later schreef ze een aangrijpend boek over haar kampervarin-
gen, onder meer om duidelijk te maken dat ook Ravensbrück een gaskamer had – waarin haar eigen moeder het leven liet. Tijdens de Algerijnse bevrijdingsoorlog speelde ze een rol als bemiddelaar en kloeg ze de martelpraktijken van de Fransen aan.” “Ik heb niet lang na hoeven te denken over uw vraag; deze vrouw is voor mij een absoluut voorbeeld en de belichaming van een heldin. Je kan geen grootser leven leiden, geen mooiere keuzes maken dan zij gedaan heeft. Ik vraag me soms af of ik dezelfde moed zou hebben als zij had om haar leven op het spel te zetten in het verzet, overeind trachten te blijven in de onmenselijke omstandigheden van het concentratiekamp, om steeds de kant te kiezen van de zwakkeren en nooit te aarzelen om moed te tonen ... Het is veel makkelijker om een heldin te kiezen dan om er één te zijn.” “Wat ik ook enorm aan haar bewonder is dat ze altijd zo bescheiden is gebleven; in haar autobiografie schrijft ze haar carrière voor een groot stuk toe aan toevalsfactoren. Ik vind dat een heel mooie houding.” Erfgoeddag in Vlaanderen en Brussel op zondag 22 april Info: www.erfgoeddag.be
8 Onderzoek
campuskrant
Wetenschap in Stroomversnelling
Sneller revalideren dankzij elektrodes
Professor Nici Wenderoth (rechts) en doctoraatsstudente Xue Zhang demonstreren de techniek transcranial direct current stimulation, waarbij twee elektrodes op het hoofd worden aangebracht. Op de voorgrond de machine die gebruikt wordt voor de oudere techniek, transcranial magnetic stimulation. (© KU Leuven | Rob Stevens)
Als je een beweging moet aanleren, doe je dat makkelijker met elektrodes op je hoofd. Blijkbaar doet een nauwelijks voelbare elektrische stroom onze hersencellen sneller leren. Het onderzoek is nog pril, maar veelbelovend voor patiënten die opnieuw moeten leren bewegen, bijvoorbeeld na een beroerte. Ilse Frederickx Professor Nici Wenderoth doctoreerde in Keulen over motorische controle. Ze kwam naar Leuven om zich verder te specialiseren in medische beeldvorming en hersenstimulatie. Ondertussen maakt ze deel uit van de onderzoeksgroep Bewegingscontrole en Neuroplasticiteit binnen de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen.
Onderzoek kort
In ziekenhuizen waar verpleegkundigen betere arbeidsomstandigheden rapporteren en minder geneigd zijn hun job in het ziekenhuis op te geven, zijn patiënten
Neuroplasticiteit, dat klinkt als kneedbare hersencellen? “Je hebt een beperkt aantal cellen in je hersenen en toch kan je heel je leven nieuwe dingen leren: je kan nieuwe bewegingen leren of nieuwe informatie opslaan. Dat kan doordat de bestaande neuronen nieuwe verbindingen aanleggen. Je hersenen veranderen van structuur – door oefening of door de omgeving – en dat noemt men
meer tevreden over de zorg en het ziekenhuis. Dat blijkt uit een studie van een consortium van onderzoekers uit 13 landen, onder leiding van de KU Leuven en de Universiteit van Pennsylvania. In België namen meer dan 3.000 verpleegkundigen uit 67 ziekenhuizen deel en daaruit bleek dat de druk hoog is: één verpleegkundige moet gemiddeld voor 10 à 11 patiënten zorgen in 24 uur. “De VS geeft het goede voorbeeld”, vertelt professor Walter Sermeus, programmadirecteur van het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap aan de KU
neuroplasticiteit. Wat je elke dag doet, daar word je beter in, want de verbindingen tussen de neuronen worden sterker. Wat je weinig doet, verleer je of vergeet je voor een stuk, omdat de verbindingen verzwakken. Het hangt ook af van de ontwikkelingsfase: bij kinderen leggen de neuronen zeer snel nieuwe verbindingen. Als we verouderen, gaat dat achteruit.” Hoe kan de kennis over neuroplasticiteit helpen bij problemen om te bewegen? “Mensen die een beroerte kregen of die bijvoorbeeld aan de kruisband geopereerd zijn, moeten weer leren optimaal te bewegen. Bij hen is de vraag hoe we de neuroplasticiteit van buitenaf kunnen versterken: hoe kunnen we iemand die een nieuwe beweging aanleert of die iets opnieuw
moet leren doen, ondersteu- met de elektrodes zal dat leerpronen?” ces beter verlopen: patiënten die na een paar dagen terugkomen Welke technieken zijn dan moge- om te oefenen, hebben een stapje lijk? voor als ze hersenstimulatie kre“Hersenstimulatie is een oud gen. Ze leren meer.” idee, denk maar aan elektroshocks bij psychiatrische patiën- Waarom maakt deze techniek nu ten. Het probleem daarmee is dat zo’n opgang bij onderzoekers? je een hoog voltage nodig hebt en “De technische vereisten zijn midat maakt het heel pijnlijk. De nimaal: het gaat om een klein, psychiatrie gebruikt het nu nog draagbaar toestel, dat relatief – met succes – maar onder ver- goedkoop is. Er is bovendien geen doving. Transcraniale magneti- hightech opleiding voor nodig. In sche stimulatie was een volgende de toekomst zal het dus mogelijk stap: er wordt een magnetisch zijn om dit te gebruiken bij revaliveld opgewekt, dat zonder pro- datie, bijvoorbeeld in de praktijk bleem door de schedel gaat en in van een kinesist of zelfs bij de pade hersencellen stroom opwekt. tiënt thuis. Op dit moment zijn er Met meetbaar effect, zonder last al grote testen in labo’s opgestart. voor de patiënt. Het nadeel is Binnen drie à vier jaar kunnen we dat er een machine van 20.000 dat vertalen naar patiënten, denk euro voor nodig is, en het vergt ik.” opleiding om die te gebruiken. De allernieuwste techniek die nu Hoe ziet u de toekomst in uw dovolop in opmars is, is transcranial mein? direct current stimulation (tDCS): “Een volgende stap is onderzoemet twee elektrodes op het hoofd ken hoe we de bestaande verbinworden zeer lichte elektrische dingen tussen neuronen zo lang stroompjes door de hersenen mogelijk intact kunnen houden, gestuurd. We zijn nog aan het bij het gewone verouderingsprouitzoeken in welke gevallen het ces of bij ziektes zoals Alzheimer. werkt, maar uit onderzoek blijkt Dat noemen we neuroprotectie. dat het een positief effect heeft Het is daarbij heel belangrijk bij beroertes.” dat mensen blijven bewegen. Wie niks meer doet, gaat sneller Hoe werken die elektroden pre- achteruit. Voor de hersenstimucies? latie zal één van de uitdagingen “Er worden twee elektrodes op zijn om wat dieper in de hersehet hoofd geplakt. De elektrische nen elektrische stroompjes op te stroom die daardoor gaat, is zeer wekken. Bij Alzheimer, bijvoorklein – je voelt alleen een lichte beeld, is de probleemregio dieprikkeling – en werkt aan de op- per in de hersenen gelegen en pervlakte net onder de schedel. dus moeilijker bereikbaar met Het gebied dat de elektrodes be- hersenstimulatie. Een mogelijke reiken, is klein – zo’n 5 op 5 cen- oplossing daarvoor is de elektritimeter. Bij een beroerte plaatsen citeit te sturen door hersencelwe de positieve elektrode op het len waarvan we weten dat ze in deel van de hersenen dat getrof- een lus van neuronen zitten, die fen is. Zo stimuleren we dat ge- dieper gaat. Dat onderzoek staat bied terwijl de negatieve elektro- momenteel nog in de kinderde de andere hersenhelft, die wil schoenen.” compenseren, onderdrukt. De elektriciteit van de positieve elek- Bij uw onderzoek gaat het om trode versterkt de kneedbaarheid motoriek, maar is tDCS ook toevan de hersencellen: ze worden pasbaar op andere leerprocessen ondersteund bij het leren.” dan bewegen? Zitten de Leuvense studenten binnen tien jaar met Die elektrodes op zich zijn niet vol- elektrodes op het hoofd te blokdoende, je moet nog altijd leren? ken? “De elektrodes zijn een onder- “(lacht) Geheugentraining met steuning bij het leren, maar ze ver- elektrodes is onderzocht, maar vangen de training niet. Je moet de effecten zijn op dit moment nog altijd oefenen om te leren nog klein. De studenten zullen bewegen bij een revalidatie. Maar toch nog altijd moeten blokken!”
Leuven: “De VS had 10 jaar geleden een tekort aan verpleegkundigen. Ze hebben gezorgd voor meer bestaffing en gewerkt aan een ondersteunende werkomgeving voor verpleegkundigen. Dat maakt dat sectorverlaters in de VS hun herintrede in de verpleegkunde gemaakt hebben.” De resultaten van de studie werden gepubliceerd in British Medical Journal. *** Tevreden verpleegkundigen, tevreden patiënten, zo blijkt uit onderzoek. (© RS)
In België wordt het wettelijk pensioen geregeld naargelang het
28 maart 2012
Onderzoek 9
“Doctoreren doe je met je hoofd” Op haar zeventiende raakte Annemie Heselmans (36) volledig verlamd na een turnongeval. Vorige maand promoveerde ze tot doctor in de biomedische wetenschappen met een proefschrift over evidence-based healthcare. “Het feit dat mensen zich daarover verbazen, zegt iets over hoe onze maatschappij in elkaar zit.” Ine Van Houdenhove Op haar eenentwintigste ging Annemie aan de Universiteit van Hasselt studeren voor handelsingenieur, optie beleidsinformatica. Drie jaar eerder was ze bij het turnen zwaar ten val gekomen met een volledige dwarslaesie tot gevolg. Annemie: “Ik zat niet op kot maar ging vanuit Laakdal – waar ik woon – naar de les; althans naar de groepsprojecten en de interactieve lessen. Alle lessen volgen was moeilijk omdat ik adem met behulp van een diafragma-pacemaker – ik heb daarom altijd iemand in de buurt nodig die goed op de hoogte is, voor het geval ik ademhalingsproblemen zou krijgen. Mijn medestudenten gaven me hun notities door en mijn cursussen werden ingescand. Ook toen ik nadien in Leuven management in de gezondheidszorg ging studeren, deed ik het op die manier.” Vrij snel na haar afstuderen vond Annemie een doctoraatsproject. Vijf jaar later is het werk voltooid: “Al bij al is het me heel goed meegevallen. Mensen veronderstellen dat het voor mij zwaarder moet zijn geweest dan voor iemand zonder beperking, maar ik weet niet of dat echt zo is. Ik typ uiteraard trager, maar verder: doctoreren doe je met je hoofd hé? En ik maak dankbaar gebruik van alle mogelijke technologische hulpmiddelen, zoals een headmaster: daarmee bedien
statuut van de gerechtigde: werknemer, zelfstandige of ambtenaar. Met een gelijke loopbaan en een gelijk loon zorgt dat statuut voor een verschil in het pensioenbedrag. Valérie Flohimont van de Faculteit Rechtsgeleerdheid onderzocht in haar doctoraat of die verschillende pensioenregelingen het gelijkheidsbeginsel schenden. Ze stelde een hele reeks schendingen vast. In andere domeinen van de sociale zekerheid – zoals beroepsziekten of kinderbijslag – werden de verschillen tussen de drie statuten door de jaren heen weggewerkt en is er meer gelijkheid in sociale
ik de cursor van mijn computer via hoofdbewegingen; voor een muisklik moet ik blazen. Ik word ook heel goed omkaderd door mijn familie en via mijn persoonlijk assistentiebudget. Ook mijn promotor en copromotors hebben me geholpen met zaken die voor mij praktisch moeilijk waren. De belangrijkste hinderpaal vond ik eigenlijk de dialyse, waarvoor ik drie keer per week naar het ziekenhuis moet. Het bijwonen van buitenlandse congressen wordt daardoor moeilijk, ook al omdat ik toch wat mensen nodig heb om me te begeleiden.”
Spel “In mijn doctoraatsonderzoek – onder promotorschap van professor Dirk Ramaekers, Bert Aertgeerts en Peter Donceel – heb ik mij gefocust op elektronische richtlijnimplementatie en -ontwikkeling bij evidence-based healthcare. Het is uiteraard belangrijk dat artsen op de hoogte zijn van de meest recente wetenschappelijke bevindingen – evidence – wanneer ze hun patiënten advies verlenen. Ik heb daarom een pilootproject geëvalueerd waarbij artsen via het elektronisch medisch dossier toegang kregen tot een zeer grote database met praktijkrichtlijnen, afgestemd op de individuele situatie van de patiënt, zodat ze hun advies konden baseren op de meest recente klinische evidence. De meeste
bescherming gekomen. Bij pensioenen en arbeidsongeschiktheid is dat niet het geval. Dat heeft te maken met de aarzelende houding van het Grondwettelijk Hof, waarin ook politici zetelen, en het feit dat de discussie om budget en niet om visie draait, volgens Flohimont. Zelfs als de waslijst schendingen weggewerkt worden, blijft de hoofdvraag of drie verschillende pensioenstelsels als geheel het gelijkheidsbeginsel schenden. Flohimont voert aan dat de historisch gegroeide verschillen in wettelijke pensioenen vandaag niet meer te verantwoorden zijn: de verschillen
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Annemie Heselmans
respondenten in onze studie waren heel positief – al is het bij een kwalitatieve studie natuurlijk altijd gissen naar de mening van wie niet geantwoord heeft.” “De kwaliteit van een dergelijk systeem wordt uiteraard in de eerste plaats bepaald door de kwaliteit van de richtlijnen. Daar-
op Human Computation of Games with a Purpose, waarbij informatie of oplossingen die door experten worden aangedragen door een computer worden verzameld, geïnterpreteerd en geïntegreerd. Aan dit alles wordt een spelelement – competitie – toegevoegd. Deze methode werd vervolgens
meeting, waar socio-psychologische invloeden een grote rol spelen, zoals wie de grootste mond opzet. Uit ons onderzoek blijkt dat de keuze van methode een belangrijke invloed heeft op de inhoud van de richtlijnen en dat Human Computation een goed, tijdsefficiënt en bovendien plezierig alternatief kan zijn.” “Ik ben momenteel bezig met enkele opdrachten in het verlengde van mijn doctoraat en ik zou graag in het onderzoek blijven. Ik ben in ieder geval heel blij dat ik de eindmeet gehaald heb, los van het feit of ik dat nu met of zonder beperkingen gedaan heb. Je leven voortzetten na een ongeval, en doen wat je anders misschien ook zou zijn gaan doen, zou niet zoveel verbazing hoeven op te wekken bij de buitenwereld. Dat dat wel zo is, zegt iets over hoe de maatschappij in elkaar zit. Met de juiste technologie en vooral voldoende omkadering kunnen heel wat beperkingen worden opom heb ik ook een nieuwe con- vergeleken met een andere veel- gevangen. Jammer genoeg liggen sensusmethode voor richtlijnont- gebruikte methode voor richt- die mogelijkheden nog niet binwikkeling ontworpen, gebaseerd lijnontwikkeling, de face-to-face nen ieders bereik ...”
“Ik ben blij dat ik de eindmeet gehaald heb, of ik dat nu met of zonder beperkingen gedaan heb.”
tussen de statuten zijn vervaagd in de huidige arbeidsmarkt. Met als kanttekening dat de tweede en derde pijlers van ons pensioensysteem – het aanvullend pensioen zoals groepsverzekeringen, en pensioensparen – geen oplossing bieden, vermits men ook daar grote verschillen in bevolkingsgroepen ziet. *** De Herculesstichting, het Vlaams financieringsagentschap voor onderzoeksinfrastructuur, keurde op 1 maart 44 aanvragen goed voor
een totaal bedrag van meer dan 25 miljoen euro. Daarmee ondersteunt de stichting fundamenteel en strategisch basisonderzoek in alle wetenschappelijke disciplines. Naast 40 aanvragen voor middelzware infrastructuur werden vier aanvragen voor zware infrastructuur goedgekeurd. Leuven is bij elk van de vier betrokken. De projecten betreffen respectievelijk het testen van elektrische energieketens voor ‘slimme steden’; het detecteren van neurodegeneratieve ziekten zoals epilepsie; de ontwikkeling van toepassingen in nanotechnologie; en gevorderde
infrastructuur voor moleculaire biologie, biotechnologie en geneeskundige toepassingen daarvan. “Onderzoeksinfrastructuur bepaalt in sterke mate de innovatieve capaciteit van de economie”, zegt professor Bart De Moor, voorzitter van de Herculesstichting. “Met deze investering beschikken de Vlaamse universiteiten en hogescholen over een performante uitrusting die hen toelaat onderzoek te verrichten op internationaal competitief niveau.”
10 Internationaal
campuskrant
“ De ontwikkelingssamenwerking is een vrije markt geworden” Met zijn nieuwe boek How do we help? geeft Patrick Develtere munitie aan degenen die de ontwikkelingssamenwerking moeten verdedigen. Want hij bewijst dát en hóe ze werkt. Toch houdt hij de sector ook een spiegel voor. “Het is goed dat landen in het Zuiden nu beseffen dat ze niet uitsluitend naar de pijpen van de klassieke donoren moeten dansen.” Katrien Steyaert Professor Patrick Develtere, verbonden aan HIVA – Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, buigt zich al 25 jaar over ontwikkelingssamenwerking. De sector bestaat ruim 50 jaar. Twee symbolische getallen die noopten tot een boek? “Nee nee, dat is toeval”, lacht Develtere. “Maar wat ik schrijf is geen toeval. De sector is de laatste vijf tot tien jaar helemaal aan het veranderen. De belangrijkste trend is de vermaatschappelijking: iedereen doet aan ontwikkelingssamenwerking. De klassieke, westerse donoren worden voorbijgestoken door nieuwe spelers met een eigen aanpak – zoals de Chinezen, Brazilianen, Zuid-Afrikanen en Turken – en tegelijk starten scholen, universiteiten en organisaties hun eigen projecten.” “Die evolutie was onvermijdelijk en zal nog toenemen. De klassieke donoren moeten beseffen dat het verder gaat dan Noord-Zuidhulp. In deze geglobaliseerde wereld kan iedereen overal contacten leggen. Zo werd de ontwikkelingssamenwerking een vrije markt, waar maar een beperkte set aan normen bestaat die bepaalt wie eraan deelneemt – en hoe.” “In tegenstelling tot veel klassieke spelers ben ik niet zo ongerust over al dat welwillend geweld. Het creëert hier verantwoordelijkheidszin en een groter draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Bovendien kun-
nen de ontwikkelingslanden nu uit een grotere groep donoren de partners kiezen die hun plannen willen uitvoeren zoals zij dat willen. Dat vergroot de kans op ownership en geeft die landen een comfortabeler en zelfzekerder gevoel. Met name op het Afrikaanse continent was het lage zelfbeeld – dat wij mee in stand hielden – lang een remmende factor voor de ontwikkeling.” “Het Westen legt hen ook vaak condities op, over mensenrechten, politiek of economie. Natuurlijk zijn die nuttig en ik hoop dat we ernaar zullen blijven streven, maar er zijn geen bewijzen dat die condities enig effect hebben gehad. Alles bij elkaar vind ik het goed dat de landen in het Zuiden beseffen dat ze niet uitsluitend naar de pijpen moeten dansen van de klassieke donoren.”
Ook met de Chinezen Develtere nuanceert de westerse kritiek op met name China, dat zeer ruw en inhalig tewerk zou gaan. “Ik sprak er al over met Chinese collega’s: wij, westerlingen, zien onze ontwikkelingssamenwerking als een zuiver instrument. Daarnaast doen we aan handel en diplomatie. De Chinezen vinden dat een artificiële scheiding. We mogen ook geen appelen met peren vergelijken. Als we de Chinese mijnbouw in een ontwikkelingsgebied bekritiseren, moeten we die vergelijken met de Amerikaanse en Australische mijnbouw in de regio, en moeten we ook oog
Patrick Develtere: “De toegang tot onderwijs is vaak te danken aan ontwikkelingssamenwerking.”
hebben voor de hospitalen, universiteiten en antimalariaprojecten van de Chinezen. Het effect van die nieuwe aanpak kennen we niet. We weten dat niet eens van de 130 miljard dollar die wij westerlingen per jaar investeren, laat staan van de 15 miljard van de nieuwe donoren.” Develtere is kritisch voor alle donoren. “De klassieke spelers moeten dringend definiëren wat goede ontwikkelingssamenwerking is. Dat is cruciaal als ze de voorhoede willen blijven. Zij moeten de specialisten worden, want zij zijn er al jaren voltijds mee bezig, terwijl het voor anderen soms een bijzaak is. Toch moeten ze de nieuwe donoren niet met de nek aankijken, maar er allianties mee smeden om samen een nog beter verhaal te schrijven.”
Twee kopjes koffie “Het boek is niet normatief, maar impliciet haal ik toch soms uit. Alsof mijn analyse zegt: ‘Kijk eens hoe je je gedraagt.’ Zo is het
verrassend aan wie er wordt gegeven. In de top tien van ontvangende landen staan maar drie Afrikaanse landen en prijken Irak en Afghanistan bovenaan. In de war on terror gebruiken we ontwikkelingssamenwerking als een extra hefboom voor regimeverandering. Commerciële belangen zijn ook nooit ver weg, en ex-kolonies en Engelstalige landen krijgen voorrang. Conclusie? Ontwikkelingssamenwerking gaat maar in heel beperkte mate naar de armste landen. Ze vraagt zich niet af ‘Wie heeft het meest hulp nodig?’ maar ‘Wie willen wij het liefst helpen?’” “Ik ben ook positief: er is veel gerealiseerd. De wereld is pokkenen bijna poliovrij. De toegang tot drinkbaar water en onderwijs, de vrije pers en democratie zijn vaak in belangrijke mate prestaties van ontwikkelingssamenwerking. Mensen die zich moeten verdedigen tegen degenen die beweren dat ontwikkelingshulp niet werkt, krijgen van mij het we-
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering masterstudent ingenieurswetenschappen Michael Clockaerts (23). Waar zit je ergens? “Ik maak samen met 140 medestudenten een reis naar Panama en Costa Rica. VTK, onze studentenkring, organiseert elk jaar tijdens de lesvrije weken een reis voor de laatstejaars. Professor Yvan Verbakel kon voor ons een bezoek regelen aan de werken aan het Panamakanaal waar baggerbedrijf Jan De Nul bij betrokken is.” Interessant bezoek? “Absoluut! Om tegemoet te komen aan de noden van het internationaal vrachtverkeer wordt het
Panamakanaal verbreed en wordt langs beide kanten een nieuwe set sluizen gebouwd. We hebben eerst een bezoek gebracht aan de werken op de Pacifische zijde: een indrukwekkende werf met meer dan tweeduizend arbeiders. Ook hebben we een blasting zone bezocht, waar met explosieven een geul wordt gecreëerd om de toegang tot de nieuwe sluizen te verzekeren. Aan de Atlantische zijde van het kanaal hebben we een rondleiding gekregen op de Marco Polo, een schip waarmee de zware rotslaag van het Pana-
Michael Clockaerts aan het Panamakanaal
makanaal wordt gebaggerd.” “Velen van ons realiseerden zich voor de eerste keer dat het best interessant kan zijn om in zo’n omgeving te werken. Misschien was dat ook wel de reden waarom Jan De Nul ons uitnodigde, en sponsorde. (lacht) Ik denk wel dat er een paar sollicitatiebrieven geschreven zullen worden.”
(© ingezonden)
Was er ook tijd om de toerist uit te hangen? “Zeer zeker. We hebben natuurlijk Panama City verkend. In El Valle hebben we een deathrideparcours uitgeprobeerd, in Boquete zijn we gaan raften en hebben we een wandeling gemaakt naar een vulkaan en verder zijn we naar het feesteiland Bocas
(© Lisa Develtere)
tenschappelijke bewijs van het tegendeel, en het ondersteunt hun roep om meer middelen. Want wat we nu geven is ondermaats: slechts 0,3% van de welvaart van de rijke landen.” “Het is geen evidente boodschap, maar ontwikkeling in het Zuiden is een absolute voorwaarde voor de welvaart in het Noorden en voor een duurzame wereld. Zie het desnoods dus als een verlichte vorm van eigenbelang. En laat ons wel wezen: wat we nu geven, komt ongeveer overeen met één kopje koffie per westerling per week. Twee kopjes zou niet overdreven zijn hé?” ‘How do we help? The free market in development aid’, Universitaire Pers Leuven, 29,95 euro Campuskrant mag drie exemplaren van het boek weggeven. Stuur voor 20 april een mailtje met titel ‘boek Develtere’ naar
[email protected]. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.
del Toro geweest: witte stranden, palmbomen … en veel feestjes dus. En nu zijn we in Costa Rica. Het natuurschoon is hier werkelijk fenomenaal, nog mooier dan in Panama: regenwouden, bananenplantages… En het weer is ook hier schitterend, rond de dertig graden. Vanmiddag zijn we naar het strand geweest om te zwemmen en te surfen.” “Vannacht hebben we in hangmatten geslapen, dat was ook geen alledaagse ervaring. De hele reis valt sowieso bijzonder goed mee. Ook voor de onderlinge banden is het goed: er zijn veel nieuwe vriendschappen ontstaan. En misschien ook wel een paar meer amoureuze verbintenissen. (lacht)” “Het enige wat iets minder is, is het eten. We krijgen nogal vaak kip met rijst en bonen voorgeschoteld, één maaltijd op twee schat ik. Dat ga ik na mijn thuiskomst niet meteen opnieuw klaarmaken.” (ivh)
28 maart 2012
Maatschappij 11
DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
De wet bevrijdt, de vrijheid verdrukt? Stop de regulitis! Weg met de betutteling! Het is dat het niet mag zonder voorafgaande toestemming, anders gingen we betogen tegen elke nieuwe regel. Zijn regels en wetten nodig om ons in goede banen te leiden? Of heeft de wetgever zichzelf niet meer in de hand? wouter verbeylen Foto’s Rob Stevens & Peter van Hoof
David D’Hooghe Jurist “Ja, we hebben veel regels in België. We zitten dan ook met heel veel verschillende regelgevers. Onze complexe staatsstructuur zit daar voor iets tussen, met federale en deel-
“Er zijn zoveel alternatieven voor regels” statelijke wetgevers, je hebt het gemeenteniveau, en allerlei specifieke regelgevers – denk bijvoorbeeld aan de CREG en de VREG voor de energiemarkt. Maar dat wil ik niet typisch Belgisch noemen, ook in andere landen heb je veel verschillende regelgevers.” “Een andere kwestie is hoe je omgaat met regelgeving. In België wordt te weinig de vraag gesteld: is een nieuwe regel het juiste antwoord? Er zijn zoveel alternatieven: zelfregulering, voorlichting, subsidies, fiscale stimuli … Als het antwoord toch luidt: ‘ja, een nieuwe regel is het beste alternatief’, dan moet men heel goed bewaken hoe die regel eruitziet. Is hij niet moeilijker dan nodig? Eu-
ropese richtlijnen bijvoorbeeld kan je op een sobere wijze omzetten, maar je kan ook – wat in België vaak gebeurt – het allemaal nog veel complexer uitwerken. Nog een andere vraag: is de regel afdwingbaar? Is er draagvlak voor bij de bevolking? En daar gaat het grondig mis in België: het regelgevingsproces wordt niet voldoende bewaakt.” “De regelgeving moet ook toegankelijk blijven. Een basisregel in ons rechtssysteem is: ‘Iedereen wordt geacht de wet te kennen’. Natuurlijk is dat een fictie, maar je kan die fictie niet loslaten, want anders zou iedere overtreder op elk moment kunnen zeggen: ‘Dat wist ik niet’. Tegelijk is het materieel onmogelijk, zelfs voor juristen, om onze volledige wetgeving te kennen. Daar is ze te uitgebreid en te complex voor, omdat ook de werkelijkheid te complex is voor simpele regels. Maar het is wel van groot belang dat we regelgeving ook achteraf evalueren, na twee jaar, na vijf jaar. Een goede regel in theorie kan in de praktijk blijken niet te werken, of kan na verloop van tijd niet meer beantwoorden aan de gewijzigde realiteit.” “Ik wil me niet uitlaten over de algemene vraag of de overheid op bepaalde terreinen teveel regels aan de burger oplegt: je moet dat geval per geval bekijken. Maar ik trap een open deur in als ik zeg dat onze overheid zich met enorm veel bezighoudt, en dat ze zich in detail bezighoudt met dingen die er toch niet altijd even veel toe doen.”
“Wat de laatste decennia heel sterk is opgekomen, is het voorzorgsprincipe: we leven nu in een enorm securiserende samenleving die alle risico’s wil beperken. Ik heb het gevoel dat dat voorzorgsprincipe is doorgeschoten, en dat vooral dát wrevel opwekt. Het idee dat met voldoende regels alle onheil voorkomen kan worden, klopt natuurlijk niet. Het is zoeken naar een aanvaardbaar evenwicht: de meeste mensen aanvaarden snelheidsbeperkingen en alcohol-
controles om het aantal verkeersdoden onder duizend te krijgen. Maar om het aantal doden tot nul te reduceren, zal je de auto moeten afschaffen, en dat aanvaardt niemand.” “Tegenover al die regulering staat onze privacy: dat kleine domeintje waar we onze zin mogen doen, dat
tuintje dat we met lelijke tuinkabouters mogen volstouwen. Maar mogen we in dat tuintje bijvoorbeeld roken? Bij de gezondheidsregulering, zoals rond het roken, kan je het no-harm-principle van John Stuart Mill inroepen: je moet activiteiten verbieden die schade aanrichten aan anderen. Schade aan jezelf kan je niet verbieden: roken gaan verbieden in de buitenlucht, op het strand, dat gaat te ver.” “Dat al die regels betuttelend kunnen overkomen, dat beseffen onder meer ook psychologen en urbanisten. Er gebeurt de laatste tijd heel veel onderzoek naar ‘nudging’, een alternatief voor ‘nog meer regels’: je geeft mensen figuurlijk een zetje om ze het sociaal wenselijke te laten doen. Psychologen gaan bijvoorbeeld na hoe je koopwaar kan presenteren zodat mensen automatisch voor de gezonde voeding kiezen. Urbanisten zorgen dat nieuwe wegen in woonbuurten geen racebanen zijn, zodat ze minder gevaar voor fietsers opleveren. Je wordt op een zachte manier aangespoord te doen wat verwacht wordt, zonder het gevoel te krijgen dat je in je vrijheid beperkt wordt.”
van buitenaf opgelegd.” “Als een student van zijn moeder te horen krijgt: ‘Vóór drie uur thuis, want je moet morgen blokken’, dan zal hij dat zonder veel tegensputteren aanvaarden, want hij begrijpt waarom zijn moeder Willy Lens dat zegt. Zo moeten alle regels uitgelegd worden: leg het belang Motivatiepsycholoog van flitscamera’s uit, als een ma“Het probleem van veel regels is nier om de snelheid te beperken dat ze tegen twee basisbehoeften in drukbewoonde buurten, waar van mensen lijken in te gaan: de behoefte aan zelfbepaling, en de behoefte zich competent, zelfredzaam te voelen. Bij een nieuwe regel denkt men vaak ‘alsof ik dat zelf niet weet’, en dat werkt de frustratie en het gevoel van betutteling in de hand. Natuurlijk moet een maatschappij wetten en regels hebben, maar de overheid moet meer energie steken in het uitleggen van het waarom van die regels. Dan pas kan je je ermee identifice- zomaar een klein kind zijn bal kan ren, en ben je echt gemotiveerd achternalopen op straat.” om ze op te volgen, ook al zijn ze “Mensen reageren vandaag de
dag ook feller op regels dan vroeger. De autoritaire aanpak werkt vandaag veel minder. Vroeger werd je sowieso strenger opgevoed, en was het van kindsbeen af simpel: pa en ma waren de baas, punt. In de jaren 60 en 70 werd er wel geëxperimenteerd met een anti-autoritaire opvoeding, maar helemaal géén regels bleek ook niet echt een succesformule. Veel jongeren zijn inmiddels opgegroeid in een klimaat met te weinig autoriteit tot primair reagerende individuen, die sowieso tégen alles zijn. Tot twintig jaar geleden was er nog de legerdienst die bij sommige van die jongeren corrigerend werkte, maar ook die is inmiddels afgeschaft. Ik beweer niet dat die autoritaire opvoeding van vroeger béter was, integendeel. Ik kan enkel herhalen dat je nu dus, meer nog dan vroeger, véél energie moet steken in het waarom van bepaalde regels, als je wil dat de boodschap ook aankomt.”
Antoon Vandevelde Filosoof “Regels zijn niet de vijand van de vrijheid, ze maken die vrijheid net mogelijk. Een volledige afwezigheid van regels zou alleen maar de sterken ten goede komen, het zijn de zwakken die de regels nodig hebben. Lacordaire zei het al in de 19de eeuw: tussen de zwakken en de sterken is het de vrijheid die verdrukt en de wet die bevrijdt.” “In onze dichtbevolkte wereld heb je meer regels nodig dan in bossen, waar mensen verspreid wonen, dat is normaal. Mijn grootvader was een Oost-Vlaams keuterboerke, en ongeveer alles wat hij vroeger deed, is nu verboden. Ons vermogen om andere mensen schade toe te brengen is ook vele keren groter dan vroeger: de auto’s waarmee we rijden zijn echte tanks, onze landbouwers kunnen het grondwater vervuilen, enzovoort.”
“We kunnen nu meer schade toebrengen”
“Veel jongeren zijn sowieso tegen alles”
12 Studenten
campuskrant
De KU Leuven Model United Nations (KULMUN) hield in maart een allereerste internationale conferentie. Daarop debatteerden studenten uit de hele wereld over actuele problemen tijdens simulaties van VNorganen of -comités. “Ik zit het liefst in een groot comité, waar veel verschillende meningen zijn, omdat het er in werkelijkheid ook zo aan toe gaat in de VN.” Axel Hanzalik uit Duitsland (midden) vertegenwoordigt Turkije in de UN Security Council.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Wereldleiders van morgen lopen warm in Leuven Emmeline Schelfhaut “Het idee van KULMUN komt van enkele Erasmusstudenten die verbaasd vaststelden dat er in Leuven nog geen Model United Nations (MUN) werd georganiseerd, zoals in tientallen landen wereldwijd al het geval was”, vertelt voorzitter Matthias De Bauw. In de zomer van 2010 kreeg de organisatie de steun van de universiteit en was KULMUN een feit. De groep nam sindsdien al deel aan conferenties in Londen, Sofia, Cambridge, Maastricht, Roemenië, Salamanca … “Dat is uiteraard heel leuk, ook al vanwege de vele social events – diners, recepties … – maar er moet ook gewerkt worden. In de comités gaat het er soms heel gespannen aan toe. In Maastricht was ik voorzitter en dan moet je de gemoederen bedaren en zorgen dat iedereen gefocust blijft. Tijdens de vergaderingen mag je bijvoorbeeld geen ‘ik’ gebruiken, want je spreekt in naam van een land. Daar wordt echter voortdurend tegen gezondigd. Ik liet de zondaars dan als straf een dansje doen. (lacht) Zoiets helpt om de sfeer erin te houden.”
Van alle markten thuis Op de KULMUN-conferentie discussiëren vijf verschillende comités gedurende vier dagen over twee topics. Zo heeft de UN Security Council (UNSC) het onder meer over de situatie in Syrië. Axel Hanzalik (23) uit Duitsland studeert European studies aan de Universiteit van Twente en vertegenwoordigt Turkije in de UNSC. Hij neemt deel aan MUN’s om de wereld te zien en verschillende culturen op te snuiven: “Het valt
me op dat iedereen heel goed voorbereid is voor deze conferentie. De organisatie verloopt ook zeer vlot.” Cristian Leata, een 20-jarige Roemeense student politiek en economie aan de University of Glasgow en gedelegeerde voor het Verenigd Koninkrijk in de Council of Ministers, startte vier jaar geleden met MUN’s. “Dit is de best mogelijke ervaring voor iemand die later actief met
“Dit is de ideale ervaring voor wie later actief met politiek wil bezig zijn.” politiek wil bezig zijn”, vindt hij. Matthias beaamt dat: “Om in een debat als winnaar uit de bus te komen moet je van alle markten thuis zijn: zowel je speeches, je onderhandelingstechnieken als je scripties moeten goed zijn.” Dat zit wel snor bij Leata: hij wint de best delegate award in zijn council. De Italiaanse Elena Falcettoni, studente aan de Bocconi University in Milaan, vertegenwoordigt de VS in the Disarmament and International Security Committee
(DISEC). Daar onderhandelen gedelegeerden over de aanpak van piraterij. Het gaat het er bij momenten nogal chaotisch aan toe. “Ik zit het liefst in een groot comité, waar veel verschillende meningen zijn, omdat het er in
Spreekgestoelte Op woensdag 14 maart betraden vijf eloquente studenten de Pieter De Somer-arena voor het Interfacultair Welsprekendheidstornooi. Ze namen het tegen elkaar op voor de titel van beste orator van de KU Leuven. In het eerste deel droegen de deelnemers een voorbereide tekst en een opgedragen gedicht voor. Na de pauze volgde een improvisatieronde, gebaseerd op adjectieven die het publiek via sms kon doorsturen. De strijd werd beslecht in een flipflopronde, waarin de kandidaten een debat moesten aangaan met zichzelf. Wannes Vandenbussche (VRG) (foto) toonde zich de beste spreker en ging met de juryprijs én de publieksprijs aan de haal. (© KU Leuven | Rob Stevens)
werkelijkheid ook zo aan toe gaat in de VN.” Falcettoni is onder de indruk van de Leuvense conferentie: “In New York waren er comités met wel honderd gedelegeerden. Velen moesten toen zelfs op de grond zitten. KULMUN is in dat
opzicht veel minder chaotisch.” Na afloop is Matthias De Bauw dan ook een tevreden man, en niet alleen omdat het eigen Leuvense team tien awards in de wacht sleept: “Het waren een aantal heel vermoeiende voorbereidende maanden, maar het geeft veel voldoening om zoveel lovende reacties te krijgen. Eén van de deelnemers zei me: ‘You’ve raised the standards for MUN conferences.’ Bovendien is er nu al vraag naar een tweede internationale KULMUN-conferentie in 2013. Die komt er dus zeker.” www.kulmun.be
28 maart 2012
Onderwijs 13
Stemkastjes in de aula Ilse Frederickx Met één druk op het stemkastje geeft de student een antwoord en even later verschijnt er in de PowerPoint van de prof een staafdiagram met de percentages die elk antwoord kreeg. De studenten zijn meer betrokken bij de les en het resultaat is direct zichtbaar, vertelt professor Geraldine Clarebout van de Kortrijkse Subfaculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen. Samen met Hans Pottel van de Subfaculteit Geneeskunde leidt zij dit onderwijsproject, dat in 2010 van start ging: “Je kan natuurlijk ook steekkaarten gebruiken of vragen dat studenten hun hand opsteken, maar dan krijg je als lesgever nooit een nauwkeurig beeld. Bovendien kunnen studenten dan eerst zien wat de anderen doen alvorens te antwoorden. De stembakjes zijn anoniem en er is onmiddellijk feedback, zowel voor de docent als de student. Maar wat betekent dat voor de lesgever en hoe kan je erop inspelen? Bijvoorbeeld, wat als je merkt dat de studenten nog te weinig basiskennis hebben? Op welke manieren kan je de stemkastjes inzetten – bijvoorbeeld: gewoon stemmen of stemmen in combinatie met overleg – en welk effect hebben ze? Dat willen we achterhalen met dit onderwijsproject.” Clarebout is tevreden over de eerste reacties: “De studenten zijn positief over de stemkastjes, al zal dat misschien wel tanen als het nieuwe eraf is. Het voordeel voor hen is dat ze direct zien hoe ze zich met hun antwoord positioneren in de groep. Voor de lesgever geeft het stemmen veel geroezemoes in de les, al moet ik erbij zeggen dat studenten dan echt wel over de vraag discussi-eren. Docenten moeten hun les ook aanpassen: ze kunnen niet het klassieke hoorcollege geven en vervolgens nog wat bijkomende vragen stellen met de stemkastjes. Dan komen ze in tijdsnood.
Enkele professoren in Leuven en Kortrijk experimenteren met stemkastjes in de colleges. Niet om hun populariteit te meten, wel om zicht te krijgen op wat de studenten al kennen of om hun mening te vragen over een stelling. “Ik kan nu inschatten hoever het staat met hun kennis en misvattingen corrigeren.”
Lien Vanderveren (links) en Gerlinde Hollevoet
Ze moeten dus prioriteiten stellen in wat ze willen behandelen tijdens de les en nadenken over hoe ze hun hoorcollege op een andere manier vorm kunnen geven. Maar het zicht op de antwoorden – en dus ook de verkeerde – geeft de kans om misvattingen over de stof recht te zetten.”
Intensieve lessen Eén van de professoren die de aanpak van zijn college aanpaste aan de stemkastjes, is professor Jan Elen. Hij geeft het opleidingsonderdeel ‘instructiepsychologie en -technologie’ aan studenten uit de eerste fase van de bachelor pedagogische wetenschappen. De
(© Lemmert.be)
studenten worden verondersteld om eerst online een filmpje met het hoorcollege te volgen, teksten te lezen en dan vragen in te die-
ding. Het nadeel is dat studenten die zich niet voorbereiden weinig kunnen komen doen in de les: ze kunnen gewoon niet volgen bij de
“In sommige lessen moeten we een papiertje omhoog steken, maar met de stembakjes zie je meteen het resultaat.” nen. Die vormen de basis voor de vragen met de stemkastjes en de discussie, vertelt Elen: “Dat vergt van de studenten meer voorberei-
vragen. Dat wordt me nu pijnlijk duidelijk in een klassiek hoorcollege: ik weet gewoon niet meer wie mee is. Het voordeel van de
stemkastjes is dat ik kan inschatten hoever het staat met hun kennis en hun misvattingen kan corrigeren, met meer interactiviteit. Maar voor mij is zo’n les zeer intensief, omdat de discussie onvoorspelbaar is.” Een probleem dat Elen aanhaalt is de logistiek van de stemkastjes. Clarebout gaat akkoord: “Er zijn slechts honderd stemkastjes beschikbaar in Leuven en tweehonderd in Kortrijk. Voor colleges met grote aantallen is dat onvoldoende. Als prof moet je de stemkastjes eerst reserveren, ophalen en dan uitdelen in de les. Op het einde van de les moet je ze weer verzamelen, en zo zijn er al veel verloren gegaan. Er bestaan ook andere systemen: stemmen via gsm of via internet. Maar ook die hebben nadelen: minder mogelijkheden om rapporten van de antwoorden te maken en met een gsm kost het ook geld. We moeten dat eens bekijken. Misschien krijgen studenten in de toekomst hun eigen stemkastje bij hun inschrijving.” Lien Vanderveren en Gerlinde Hollevoet, studentes in de les van Elen, zijn positief over het experiment. Volgens Gerlinde is de interactiviteit met de stemkastjes beter voor haar concentratie: “Je wordt verplicht om in de les na te denken, in plaats van gewoon te luisteren en te noteren.” Lien vindt de lessen met stemkastjes wel een leuke verandering, al is het meer werk vooraf: “In andere lessen moeten we soms een papiertje omhoog steken, maar nu zien we direct het resultaat. Dankzij de discussie over de vragen, met voorbeelden die mensen aanhalen, blijft de leerstof ook beter hangen.” De werkgroep Onderwijsprojecten lanceert een nieuwe oproep voor het indienen van projecten. Aanvragen kunnen ingediend worden tot 17 april 2012. Info: www.kuleuven.be/onderwijs/ innovatie/onderwijsprojecten
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Uitgelicht Om te bewijzen dat we, naast ‘food for the brain’, hier in Belgenland ook prat kunnen gaan op een fraaie regionale keuken – en omdat ze het leuk vindt – geeft Nikki Melis van de Huisvestingsdienst kooklessen aan internationale studenten. Daar ontmoet ik Viktoria (tweede van links), Michaela en Martin (rechts), een Duits trio rechtenstudenten dat zeer te spreken is over deze introductie. “Amazing”, stelt Martin, “delicious”, kaatst Michaela als ik hen beiden nadien even pols. Martin vertelt: “Ik hoorde in Pangaea (het internationaal ontmoetingscentrum van de KU Leuven) over deze lessen en was meteen enthousiast. Dus vroeg ik de twee dames om mee te komen. We hebben elkaar leren kennen op kroegentocht tijdens de introductieweek, sindsdien trekken we regelmatig samen op.” Michaela: “ Ik vond het een aanlokkelijk
idee dat we met streekgebonden producten zouden werken, en het bleek ook een voltreffer.” “We hebben vier gangen gemaakt, allemaal lekker en heel makkelijk te maken”, vult Martin aan. “Tot nu toe kookte ik vooral pasta, omdat dat snel klaar en lekker is, maar ik ga de lessen zeker in praktijk brengen.” Michaela stemt in: “We zijn van plan in te tekenen op de groentetas die Studentenvoorzieningen aanbiedt, dat zal sowieso een stimulans zijn.” En valt het verblijf in Leuven voor de rest even goed mee? Martin laat er geen twijfel over bestaan: “Absoluut, deze stad is gemaakt voor studenten. Alles is voorhanden, het is hier gezellig, veilig en het nachtleven is fantastisch. Én je leert intussen nieuwe mensen en talen kennen. We moeten dit jaar in Duitsland inhalen, but it is totally worth the trouble!” Hier spreekt een tevreden man.
14 Leven na Leuven
campuskrant
juriste en Senaatsvoorzitter
Sabine de Bethune “Je moet je verleden kennen, maar het ook kunnen loslaten.” Wijze woorden van Senaatsvoorzitter Sabine de Bethune, die haar ongetwijfeld goed van pas komen in het zware weer waarin de Belgische politiek zich bevindt. Ze vertelt ons haar geheim om overeind te blijven: niet bang zijn van machtige mensen, nooit opgeven en selectief lui zijn. Katrien Steyaert “Je moet dit model coachen, hoor”, zegt Sabine de Bethune (53) bijna onwennig als ze voor de lens van onze fotograaf moet. Als eerste burger van ons land is ze wel wat media-aandacht gewoon, maar ze houdt er niet van. Ze werkt liever achter de schermen. “Politiek is – zelfs in het parlement – geen individueel optreden”, zegt ze later in het gesprek. “Je bent deel van een team en dat is de enige manier waarop je het verschil kunt maken.” De Bethunes team draagt oranje shirts. Al in haar studententijd is ze actief bij de CVP-jongeren en de Christen Democratische Studenten. “Dat was niet alleen een goeie vriendengroep, ik hield er ook van debatten te organiseren. Dat had ik van thuis. Bij ons aan tafel verdedigden we elk ons standpunt en hadden we belangstelling voor wat
“Als advocaat had ik het gevoel altijd te laat te komen bij problemen.”
ter zijn. In Leuven ging de wereld echt voor mij open. Ik vond het prettig wonen in het gemeenschapshuis en stak veel tijd in mensen leren kennen, uitgaan en hele nachten praten.”
Klompen en sportschoenen De lezing van de Oostenrijke filosoof Ivan Illich noemt ze intellectueel het interessantste moment uit die tijd. “De présence van die man trof me meteen. Zijn vernieuwende boeken leerden me nadenken en beantwoordden aan mijn idee dat we de wereld moeten verbeteren. Mijn cultureel hoogtepunt was een buitengewoon optreden van Pina Bausch in het toenmalige STUC. Ik vind dans nog altijd één van de mooiste artistieke uitdrukkingsvormen, misschien omdat ik zelf klassiek ballet en moderne dans heb gedaan, maar ook door het samengaan van muziek en bewegingen. Nu en dan ga ik kijken naar Rosas, maar zelf dans ik niet meer. Ik zwem veel en doe soms aan yoga.” Ook als student ruilt ze haar klompen en lange rokken geregeld in voor sportkledij. “Soms ging ik ’s avonds laat nog rondjes joggen.” “Het enige dat ik betreur, is dat Erasmus nog niet bestond. Nu is het een must. Jongeren denken globaler dan mijn generatie. Waar ik mee zit, is dat studeren in het buitenland nog te vaak iets is voor het hoger onderwijs. Ik pleit ervoor dat het de norm wordt voor alle jongeren, ook in het technisch en beroepsonderwijs.” Tegen het einde van haar eigen studies dringt een beroepskeuze zich op. “Ik heb nooit advocaat willen worden, maar ik heb na de theorie bewust gekozen voor de praktijk.” Ze blijft aan de balie van 1983 tot 1988, maar na twee jaar werkt ze al halftijds op het kabinet van Vlaams minister Paul Deprez. Daarna volgen bijna tien jaar bij Miet Smet. “Mijn job als advocaat gaf me heel weinig voldoening omdat ik het gevoel had altijd te laat te komen bij problemen. Ik werk liever preventief of structureel. Toch zou ik alle juristen aanraden een tijdje bij de balie te gaan. Het is een enorme leerschool. Sinds die tijd weet ik: je moet nooit opgeven en niet bang zijn van machtige mensen. Want of je nu een kleine stagiair bent of stafhouder van de balie, je bent gelijkwaardig. Dat besef heeft me enorm geholpen in de politiek.”
er in de samenleving gebeurde. Dat was de aanleiding voor mijn engagement, meer dan dat mijn papa politiek actief was.” Papa Emmanuel uit de adellijke familie de Bethune is inspecteur bij financiën, adjunct-kabinetschef Binnenlandse Zaken en burgemeester van Marke en Kortrijk. Maar zijn eerste werkterrein is Congo: in de jaren voor de onafhankelijkheid is hij vicerector en docent administratief recht aan Lovanium, de afdeling van de Leuvense universiteit in Kinshasa. Dochter Sabine ziet er het levenslicht en brengt haar kleutertijd door rond de campus. “Ze zeggen altijd dat kinderen van vijf jaar een voorgevoel hebben. Ik wou schrijver worden of journalist.” Het werd jurist. “Enerzijds liet rechten professioneel veel open, anderzijds beantwoordde het aan mijn maatschappelijke interesse. De vrijheid na de kostschool (in Landlopers en vrouwen Zevenkerken – red.) kon niet gro- Ook inhoudelijk zijn haar balie-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
“Ik heb altijd gedaan wat ik niet laten kon” jaren bepalend. “Ik verdedigde ooit een landloper. Het was een lieve jongeman die gevangen was gezet omdat hij geen honderd frank bij zich had, zoals de wet voorschreef. Die wet heb ik helpen veranderen. De vrouwen en kinderen met familiale problemen die ik toen hielp, deden me inzien wat er schortte aan de wetgeving en hulpverlening.” In november 2011 dient ze nog een wetsvoorstel in waardoor de dader van partnergeweld, en niet het slachtoffer, uit het huis wordt gezet. “Dan denk ik terug aan die mensen, ja. Ook mijn actief engagement in de vrouwenbeweging is voor een stuk het resultaat van mijn ervaringen als advocaat.” Vrouwenrechten vormen een rode draad door de Bethunes carrière. Van 1988 tot 2003 is ze voorzitter van de CD&V-werkgroep ‘Vrouw en Maatschappij’. “Ik wil bezig zijn met thema’s waar anderen het onvoldoende voor op-
nemen. In de humaniora las ik al werk van Simone de Beauvoir en ik vond emancipatie heel normaal. Maar aan de universiteit was het vrouwenstemrecht maar een voetnoot in de cursus en in de politiek waren maar tien procent vrouwen.” “Vandaag zijn we al ver gekomen, maar we zijn er nog niet, hoor”, benadrukt ze. “In Vlaanderen leeft een vals gevoel van voltooide emancipatie. Het beleid inzake de gelijkheid tussen mannen en vrouwen is vaak een accent, terwijl het vanzelfsprekend zou moeten zijn.” Dat bewees haar eigen voorzitter Wouter Beke, die bij de verdeling van de ministerposten in december de vrouwen in zijn partij over het hoofd zag. Extra pijnlijk? “Ik heb geleerd niet op te geven”, zegt ze diplomatisch. “Als je de Vlaamse, Franstalige en Brusselse mandaten samentelt, heeft CD&V de meeste vrouwen. Maar ja, ik be-
treur Bekes beslissing. Hij had twee vrouwen moeten benoemen.”
Waakzaam Van 1999 tot 2003 is de Bethune de eerste vrouwelijke ondervoorzitter van de Senaat en sinds oktober vorig jaar zit ze die zelfs voor. Doet dat haar extra plezier? “Dat weet ik niet. Het is wel een hoogtepunt in mijn loopbaan en ik ben er dankbaar om. Ik had dit nooit gedacht of gepland. Het is wellicht een vrouwelijke benadering, maar ik wou vooral het verschil maken op het vlak van inhoud. Dat ik hier nu zit, en geen experte of ambtenaar ben, is het resultaat van keuzes, maar ook van context.” En van zestien jaar ervaring als senator. Van 2003 tot 2011 is ze voorzitter van de CD&V-Senaatsfractie. Als voorzitter wacht haar een speciale taak: de Senaat doorheen de grote vernieuwing
28 maart 2012
loodsen. In het Vlinderakkoord werd beslist om de Senaat niet meer rechtstreeks te laten verkiezen, maar een functie te geven als een soort ontmoetingsplaats voor deelstaatparlementen. Boet de Senaat zo niet alweer in aan slagkracht? “Je moet in de politiek het geheel bekijken. Als die Senaat er komt, wordt het een Kamer van de gemeenschappen en dat is niet alleen vernieuwend, het past ook bij de federale staat die we nu zijn. Het heeft geen zin te zeggen of ik daar triest om ben of niet. Het verleden moet je kennen, maar ook kunnen loslaten. Ik wil constructief omgaan met nieuwe dynamieken. Dat is aan politiek doen.” “De Senaat moet vooral waakzaam blijven. Sinds 1995 verloren we onmiddellijke politieke macht en hebben we een reflectie-opdracht. We moeten zorgen dat die zijn plaats krijgt in de politiek van morgen, ook al wordt ze niet altijd gewaardeerd.” Bijvoorbeeld door de media, die de Senaat soms anachronistisch, log en lui noemen. “Wij zijn een moderne instelling, die fundamenteel werk heeft gedaan rond mensenrechten, buitenlands beleid en ethische thema’s. Alleen wordt de impact daarvan onderschat omdat hij minder direct te meten is. Het drama van de politiek is dat dringende zaken de aandacht opslorpen, terwijl je ook moet investeren in een langetermijnvisie.” Geduld is dus een schone deugd? Ze lacht. “Soms heb ik veel geduld, soms niet. Politiek is geven en nemen. Anders werkt het niet.”
Het Kanaal overzwemmen De Bethune kijkt verder dan België. Ze is voorzitter van de Vlaamse ngo Trias en zet zich actief in voor ontwikkelingsprojecten. “Die moeten blijven bestaan, maar ik droom van structurele maatregelen. Misschien is het omdat ik opgroeide in Congo, maar ik geloof dat iedereen hetzelfde sociale vangnet verdient. Het is tijd voor een grote stap naar wereldsolidariteit, voor de millenniumdoelstellingen. Het klinkt misschien utopisch, maar wie ermee bezig is, beseft dat het haalbaar is. Ik zou graag een klein mozaïeksteentje bijdragen.” “Ik geloof vandaag nog altijd dat we iets kunnen veranderen aan de samenleving. Dat is wat me drijft, waardoor ik me nooit verveel en veel kan opzijzetten voor mijn werk.” Als ik vraag naar de moeilijke balans tussen job en gezin, zoekt ze naar woorden. “Ik ben me bewust van het probleem, maar persoonlijk heb ik mijn hele leven kunnen doen wat ik niet laten kon. Dat is een groot geluk.” Ze zegt nog altijd tijd genoeg te hebben om door vrienden mee uit genomen te worden, om te lezen of vegetarisch te koken. “Ik ben ook selectief lui. Soms ben ik heel actief, maar soms slaap ik lang of sta ik stil bij dingen. Je moet daarin je eigen ritme volgen.” Dat zal haar in de toekomst ook leiden. Onlangs zei ze in een publiek gesprek dat ze wel eens het Kanaal wilde overzwemmen. Deze keer houdt ze het op een andere droom. “Misschien doe ik wat ik als vijfjarige al wou: een boek schrijven. Of ga ik schilderen, zoals mijn grootmoeder. Maar dat is voor later.”
Publicatie 15
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Professor André Alen
Nieuw ‘Handboek van het Belgisch Staatsrecht’ Bijna elfhonderd bladzijden, met soms paginalange voetnoten, over wat België juridisch tot België maakt, dat is het nieuwe Handboek van het Belgisch Staatsrecht. Professor André Alen, buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en rechter in het Grondwettelijk Hof, schreef het imposante werk samen met Koen Muylle.
“ De Belgische rechtspraak is zeer eurofiel” Ludo Meyvis “Dergelijke handboeken horen tot de wetenschappelijke productie van een jurist, en dat mag nu en dan eens in de verf gezet worden”, zegt professor Alen. Hij heeft gelijk. Het is een indrukwekkend volume geworden, de vrucht van enkele jaren werk, met hoofdstukken over de kenmerken van de Belgische staatsinrichting, de Grondwet, de staatshervormingen, fundamentele rechten en vrijheden, enzovoort. “Ik heb het geschreven samen met mijn referendaris in het Grondwettelijk Hof, Koen Muylle, die ook praktijklector is aan de KU Leuven. De materie wordt zo ruim en zo complex dat het moeilijk haalbaar is om zo’n overzichtswerk nog alleen te schrijven.”
misvorming speelt onder meer de sterk gegroeide Europese dimensie van ons recht een rol. Europees recht primeert immers op Belgisch recht, waardoor de Belgische rechter en jurist rekening moeten houden met de volumineuze en op zichzelf al complexe Europese regelgeving. Ook de Europese rechtspraak, met name van het Hof van Justitie in Luxemburg en van het Europees Hof voor de Rechten
toegenomen europeanisering.” “België, ook de Belgische rechtspraak, is zeer eurofiel. Onze rechtscolleges stellen bijvoorbeeld frequent prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie, vooral over de interpretatie van rechtsregels van de Europese Unie. Ook de instelling die ik het beste ken, het Grondwettelijk Hof, geeft daar blijk van, meer dan andere grondwettelijke hoven in Europa. Onze Duitse
“De materie is zo ruim en complex dat het moeilijk is om zo’n overzichtswerk nog alleen te schrijven.”
Europeanisering Bij de voorstelling van het boek zei premier Di Rupo: “Iets zegt mij dat mijn regering en onze parlementsleden ervoor gaan zorgen dat beide heren heel snel een nieuwe editie zullen moeten uitbrengen … Weinig landen veranderen zo snel als het onze.” “Uiteraard hebben de opeenvolgende staatshervormingen ons grondwettelijk recht heel complex gemaakt”, zegt professor Alen. “Dat zal voor de zesde staatshervorming, die nu geconcretiseerd wordt, niet anders zijn. Maar de complexiteit van het staatsrecht heeft ook nog andere oorzaken. Naast de compro-
van de Mens in Straatsburg, eist meer en meer de aandacht van elke jurist op, ook van de constitutionalist.” “Neem bijvoorbeeld de fundamentele rechten en vrijheden in onze Belgische Grondwet. Die grondrechten, die immers universeel zijn, zijn eveneens gewaarborgd in Europese verdragen, en het is de logica zelve dat we die bepalingen in onze Grondwet lezen naar analogie met de rechtspraak van de hoogste Europese rechtscolleges. Ook in de recente rol van Europa als financiële toezichthouder op nationale begrotingen zie je die
collega’s doen dat bijvoorbeeld nooit. De aard van het rechtssysteem speelt hierbij een belangrijke rol. Maar wellicht zijn ook de bescheiden schaal van ons land in Europa en het feit dat tal van Europese instellingen zich in ons land bevinden niet onbelangrijk.”
Politieke wijsheid “Het Grondwettelijk Hof zorgt voor de eenheid van interpretatie van de Grondwet. Het spreekt zich niet uit over de feiten in een geding, maar over de vraag of de wetten, decreten en ordonnanties waarop men zich in een zaak
beroept, niet indruisen tegen de grondwet. Een arrest van dat Hof is bindend: de wetgevers en de andere rechtscolleges kunnen het niet naast zich neer leggen. Wanneer het Hof een wet ongrondwettig acht, heeft dat in de praktijk ook gevolgen voor de wetgever. Ook in die zin is het terecht dat het Grondwettelijk Hof buiten de gebruikelijke driedeling van de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht staat.” “Die eigen aard blijkt ook uit de samenstelling. De twee taalgroepen van het Hof, de Nederlandstalige en de Franstalige, tellen elk drie beroepsjuristen en drie gewezen parlementsleden. Die laatsten hebben een heel specifieke inbreng: ze zorgen voor ‘politieke wijsheid’ in de debatten. Een uitspraak van het Hof kan immers een democratisch door het parlement aangenomen wet terugfluiten. Een dergelijke verregaande bevoegdheid, hoe terecht ook, moest volgens de oprichters van het Hof in 1980 ‘gemodereerd’ worden door een politieke inbreng. De samenstelling van het Grondwettelijk Hof werd bewust zo gekozen om een gouvernement des juges te voorkomen.” “De Belgische Staat zit niet eenvoudig in elkaar. Het is belangrijk dat de geïnteresseerde lezer nu een gestructureerd overzicht heeft. Dat moet ook. Ik vertelde mijn studenten onlangs over BHV, toen ik me realiseerde dat de fameuze uitspraak van het Arbitragehof – de voorloper van het Grondwettelijk Hof – over de indeling van ons land in kieskringen al dateerde van 2003. Voor mijn jeugdig publiek is BHV geen ‘levende materie’ meer. Misschien kan het dat met het nieuwe handboek weer een beetje worden. Het is een boek voor specialisten, maar tegelijk hopen Koen Muylle en ik dat de pedagogische structuur van het boek er ook toe kan bijdragen dat het staatsrecht niet alléén het domein van specialisten is. Daarvoor is dat recht te boeiend, en te belangrijk.” André Alen & Koen Muylle, ‘Handboek van het Belgisch Staatsrecht’, Mechelen, Kluwer, 2011, XXVIII + 1055 p., 105 euro. www.const-court.be
16 Expo
campuskrant
Telex Alumni
Ex Cathedra: het leren zoals het was
*** Op 8 mei weten we of zijn pseudoniemkeuze écht een selffulfilling prophecy is, maar schrijver en oud-student communicatiewetenschappen Ivo Victoria (foto Stephan Vanfleteren) zit alvast bij de vijf auteurs die kans maken op de Libris Literatuurprijs. Hij sleepte de nominatie in de wacht met zijn tweede roman Gelukkig zijn we machteloos, over de angst om op ieder moment alles te kunnen verliezen en alleen achter te blijven. Het boek dook al op in diverse eindejaarslijstjes van 2011, onder meer in De Standaard, die de roman “ijzingwekkend goed” noemde. Victoria – in de alumnilijsten van de KU Leuven terug te vinden onder de minder euforische naam Hans Van Rompaey – deelt de shortlist met Vlaming Jan Van Loy en drie Nederlanders: Jeroen Brouwers, A.F.Th. van der Heijden en Miquel Bulnes.
Hoe groot is het verschil tussen het studentenleven van nu en dat van pakweg 300 jaar geleden? Was er toen veel wedijver tussen de studenten? Hoe verliepen de examens? Wat deden de studenten om zich te ontspannen? De tentoonstelling ‘Ex Cathedra’, over studentencursussen in de 16de tot 18de eeuw, geeft antwoorden op deze vragen.
*** Oud-student wiskunde en filosofie Yves Petry (foto Rob Stevens), die de Libris Literatuurprijs vorig jaar won, viel recent opnieuw in de prijzen: op 12 maart kreeg hij in Rotterdam de Inktaap overhandigd, de literaire jongerenprijs van het Nederlandse taalgebied. Zijn roman De Maagd Marino was de favoriet van ruim 2.000 leerlingen uit Nederland, Vlaanderen, Suriname en Curaçao. Petry haalde het van twee andere genomineerden: David Van Reybrouck (jawel, een alumnus) en Margriet de Moor (zowaar géén oud-student). Van Reybrouck kan zich troosten met de tweejaarlijkse prijs van de Van Acker Stichting, die hem beloont voor het maatschappelijk engagement dat spreekt uit zijn werk en zijn activiteiten, zoals de organisatie van de burgertop G1000. *** Voor u het verkeerde idee krijgt: er zijn ook oud-studenten actief in andere sectoren dan de literatuur. Bij wijze van succesvol voorbeeld noemen we Johan Thijs – licentiaat in toegepaste wiskunde en actuariaat – die begin mei Jan Vanhevel opvolgt als CEO van KBC Groep. Thijs begon zijn loopbaan in 1988 bij ABB Verzekeringen, klom op in kaderfuncties met steeds meer verantwoordelijkheid en is momenteel CEO van KBC Business Unit België. Zijn entourage omschrijft hem als een scherpe geest en een goede communicator. “Hij heeft ervoor gezorgd dat het Belgische bankverzekeringsbedrijf in een turbulente periode een sterke burcht is gebleven”, zei Thomas Leysen, voorzitter van de raad van bestuur van de KBC Groep, in een reactie. (rvh)
De 175 collegedictaten – handgeschreven studentencursussen – uit die periode vormen één van de kerncollecties van de Universiteitsbibliotheek. Ze zijn een belangrijke bron voor diverse aspecten van de geschiedenis van de Leuvense universiteit, van Leuven en Brabant en van de ontwikkeling van de wetenschappen in de Zuidelijke Nederlanden. De dictaatschriften van de Artesfaculteit vormen verreweg de grootste groep. De dictaten uit de 17de eeuw zijn zeer middeleeuws-aristotelisch van inhoud: Physica, Metaphysica en Logica zijn de best vertegenwoordigde disciplines. In de 18de eeuw worden ze ook nog gedoceerd, maar de inhoud is sterk gewijzigd onder invloed van de evolutie in de wetenschappelijke kennis. Een cursus Physica bevat niet meer de Libri de anima, maar staat stil bij bewegingsleer, hydrostatica en elektriciteit. Naast deze dictaatschriften van de Artesfaculteit bevat de Leuvense collectie ook manuscripten van de toenmalige ‘hogere’ faculteiten: Rechten, Geneeskunde en Theologie. De handschriften bevatten niet alleen een schat aan informatie over het toenmalige onderwijs, ze zijn ook rijk aan didactische en moraliserende gravures, kleurtekeningen, sierinitialen en droedels. De studenten noteerden ijverig wat de professor voor-
aan in het auditorium dicteerde. ’s Avonds schreven ze hun notities in het net over, plakten er prenten bij, of tekenden zelf iets. De illustraties geven een idee van het toenmalige mens- en wereldbeeld én van het studentenleven in Leuven: drinkebroers, vechtersbazen, kijvende kotbazinnen, een schransende student … Ondanks de rijkdom van de collectie was ze tot op heden vrij onbekend. Dankzij de steun van de provincie Vlaams-Brabant werd in het najaar van 2010 gestart met de diepgaande ontsluiting en bijna integrale digitalisering van de collectie. Verschillende onderzoekseenheden en specialisten binnen de KU Leuven boden hierbij de nodige wetenschappelijke ondersteuning. Het project wordt nu bekroond met een tentoonstelling, een virtuele expositie en een rijkelijk geïllustreerde publicatie. De expo in de universiteitsbibliotheek pakt uit met de meest interessante collegedictaten en belicht de context waarin ze tot stand kwamen. Bezoekers maken ook nader kennis met Henricus Joannes van Cantelbeke, een student die tijdens de jaren 1669-1670 woonde en studeerde in de pedagogie De Lelie, en niet minder dan zeven collegedictaten naliet aan de universiteit. ‘Ex Cathedra: het leren zoals het was’, van 2 april tot 31 augustus in de Universiteitsbibliotheek expo.bib.kuleuven.be
Agenda Alumni
• Info: bart.vanbuggenhout@ gmail.com, (t) 0473 97 45 11 • www.vtk.be/alumni/activiteiten/ forumavonden
Kijvende kotbazinnen
VILv Forumavond: ‘Welke auto zal ik morgen kopen?’ • 17 april, 19u30, Thermotechnisch Instituut, Aula van de Tweede Hoofdwet, Kardinaal Mercierlaan 41, Leuven
Pons asinorum (‘Ezelsbruggetje’), gravure uit het collegedictaat Logica van Georgius Jodoigne, 1677-1678
Twee ‘gobbi’ (dwergen), tekening naar de etsen van Jacques Callot, in Logica van Henricus Joannes van Cantelbeke, 1669
• 11 mei, 20u, Leuven (precieze locatie nog te bepalen) • Info:
[email protected], (t) 0498 39 14 63 • www.lapp.be/quiz
LAPP Een heuse afterworkparty, dé uitgelezen kans om na het werk nog eens de TD-sfeer van weleer op te snuiven • 17 april, 19-23u, Rumba, Kiekenstraat 6, 3000 Leuven • Info:
[email protected],(t) 0498 39 14 63 • www.lapp.be/agenda#AWP
Letteren Voorstelling van themanummer ‘Beeldenstorm’ van het tijdschrift ‘Uit het Erasmushuis’ • 26 april, 17u30, Museum M, Leopold Vanderkelenstraat 28, Leuven • Info:
[email protected], (t) 016 27 29 29
Spannende quiz met als inzet de titel ‘Slimste LAPP’er ter wereld’
Leuvens Alumni Orkest Concert ‘An American Salute’
met werken van o.a. Gershwin en Dvorak, en met als solist pianovirtuoos Jef Neve • 5 mei, 20u15, en 6 mei, 15u, Aula Pieter De Somer, Charles Deberiotstraat 24, Leuven • Info:
[email protected], (t) 016 32 03 40 • www.lao.be Wijsgerig Gezelschap Studiedag over ‘Vriendschap’ • 2 juni, 14-17u30, HIW, Kardinaal Mercierzaal, Kardinaal Mercierplein 2, Leuven • Info:
[email protected]. be, (t) 016 32 63 32 • hiw.kuleuven.be/ned/agenda/ studiedagwgl-vriendschap
28 maart 2012
Expo 17
Cartografen in de voetsporen van Mercator Je kunt het moeilijk gemist hebben: cartograaf aller cartografen Gerard Mercator werd 500 jaar geleden geboren in Rupelmonde. Ook Leuven, waar Mercator jarenlang leefde en studeerde, viert mee. De tentoonstelling Niemands Land toont hoe ontdekkingsreizigers en cartografen sinds de zestiende eeuw het ongekende land in kaart brachten. Afbeelding uit D’onder-aardse weereld in haar goddelijk maaksel en wonderbare uitwerkselen (1682) van A. Kircher
Verbeelding in kaart gebracht Jos Stroobants “Er zijn om te beginnen veel persoonlijke links tussen deze stad en Mercator”, zegt professor Geert Vanpaemel, voorzitter van de Commissie Academisch Erfgoed. “Hij trouwde hier met Barbara Schellekens en zijn kinderen werden hier geboren. Hij studeerde aan de universiteit en raakte doordrongen van de inspiratie van het humanisme en het daarmee samenhangend reveil van de wetenschappen. Je mag zeggen dat hij in Leuven zijn intellectueel programma vond.” “De bekende geleerde Gemma Frisius leidde hem de kosmografie binnen en bood hem de eerste kansen voor instrumentenbouw. Mercators ambachtelijke productie van kaarten, globes en astrolabia begon in deze stad. Er ontstond zo een ware Leuvense school van instrumentenbouw – een soort spin-off zeg maar – die ook verder bleef bestaan nadat Mercator deze stad inwisselde voor Duisburg. Maar er bleef niets tastbaars van hem achter in Leuven, geen instrumenten of kaarten, we kennen zelfs geen adres van hem.” “Wat we wel weten, is dat hij in Rupelmonde gevangen werd genomen wegens mogelijk verdachte – lees: protestantse – religieuze opvattingen en pas na zeven maanden weer werd vrijgelaten. Zijn medeverdachten werden wel opgehangen of levend begraven. Mercator werd enkel aangehouden vanwege zijn connecties met die andere verdachten. Hij bleef steeds erg discreet over zijn religieuze overtuiging. Later toonde hij zich alleszins een verzoenende figuur die zich op de vlakte hield in religieuze disputen. Misschien werd hij in Leuven ook wel beschermd als suppoost – een titel die je kreeg als alumnus van de universiteit – of door zijn uitgebreide contacten met het hof van keizer Karel. Het is opvallend dat hij pas acht jaar na die feiten verhuisde naar Duisburg, waar hij zich wellicht meer thuis voelde, ook al omdat de hertog van Kleef beide religieuze strekkingen – katholieke christenen en protestanten – naast elkaar toeliet, elk met hun eigen religieuze vieringen,
soms zelfs in dezelfde kerk.”
Onbekend terrein “De tentoonstelling die we nu opzetten in de campusbibliotheek Arenberg toont werk van cartografen na Mercator, van de 17de tot de 20ste eeuw, waarbij de ontdekking van zogenaamd ‘niemandsland’ centraal staat: wat toon je wanneer je zo goed als niets weet over bepaalde streken – woestijnen, de gebieden om de polen, eilanden ... Missionarissen, ontdekkingsreizigers en slavenhandelaars zullen in die situatie elk een andere kaart maken, omdat ze reizen met verschillende doeleinden.” “We gaan op zoek naar de verhalen achter al die kaarten, die trouwens uit de eigen collectie van de campusbibliotheek komen. Zo is er het relaas van een zeeman die op een onbewoond eiland wordt gedropt om er te jagen, maar pas vier jaar later weer wordt opgepikt omdat de kapitein van het schip is overleden. Ondertussen maakt hij een beschrijving van ‘zijn’ eiland. Of dat andere tot de verbeelding sprekende verhaal van een vrouw die, vermomd als man, aanmonstert op een schip voor een reis rond de wereld. Ze wordt ontmaskerd en later samen met haar zieke minnaar achtergelaten op een eiland, zodat ze pas jaren later haar reis rond de wereld kan voltooien. Of nog: een man wil de noordwestelijke doorvaart vinden boven Canada, maar omdat zijn schip vastraakt in het ijs, wordt hij verplicht vier jaar te verblijven bij de Inuit-eskimo’s. Hij zal daar een verslag over maken, hun taal en cultuur leren, én een kaart vervaardigen – jammer genoeg zonder de gezochte doorvaart te vinden.” “Er is één kaart die ik heel bijzonder vind: een Belgische militaire expeditie naar de bovenloop van de Congostroom leverde een prachtige kaart met minutieuze aanduiding van de dorpen op de oever, de aanlegplaatsen, de namen van de daar heersende chefs … Het is een kaart die verder gaat dan het puur geografische – ze illustreert de idee van ‘plaats’ als een omgeving voor leven.” “Er hangt op dit ogenblik in Leuven ook één werk van Mercator zelf: in museum M kan je zijn
eerste kaart zien, die van het Heilig Land, en dat in het kader van een merkwaardige en poëtische tentoonstelling van Christoph Fink. De kunstenaar maakte een cartografie van zijn bewegingen, reizen en wandelingen door middel van kaarten, documenten, fotoreeksen en objecten. Er zit iets perfectionistisch, misschien zelfs iets maniakaals, in de werkwijze van zowel Fink als Mercator. Zoals de astrolabia van Mercator prachtig afgewerkte instrumenten zijn, zo zijn bijvoorbeeld ook de porseleinen schijven waarop
Fink bepaalde bewegingen van zijn reizen laat vastleggen, een poging tot het afleveren van een perfect voorwerp.”
Onder de titel Hidden Heritage stelt de KU Leuven in de week van 23 tot 27 april een aantal belangrijke collecties open voor het grote publiek. Zo kan je in de Centrale Bibliotheek kennismaken met enkele kostbare drukken: brieven van Erasmus, Vesalius’ handboek voor anatomie, de Utopia van Thomas More, wiegendrukken, atlassen, boekbanden en archivalia. Het Museum van het Vlaams Studentenleven, ook ondergebracht in de bibliotheek, brengt de geschiedenis van de studentenbeweging in de 19de en 20ste eeuw tot leven. Je vindt er onder andere petten, linten, vaandels en pamfletten uit de tijd van Rodenbach en uit de periode van het Rode Leuven. Van een heel andere orde is de collectie van het Museum voor Dierkunde (foto), die niet minder dan vijfduizend specimens omvat. Naast een aantal thematische kasten over anatomie, embryologie en evolutie bestaat een groot deel van de collectie uit een systematisch overzicht van het dierenrijk, van spons tot zoogdier. Verschillende van de opgezette of in vloeistof bewaarde dieren dateren uit de 19de eeuw. Blikvanger is het skelet van een Groenlandse walvis. In het Museum HistarUZ, dat het historisch erfgoed van UZ Leuven bewaart, loopt tijdens Hidden Heritage de tentoonstelling ‘Niet-alledaagse helden in de geneeskunde’.
‘Niemands Land. Cartografen in het voetspoor van Mercator’, nog tot 5 mei in de Campusbibliotheek Arenberg. ‘Christoph Fink: Atlas der Bewegingen’, nog tot 6 mei in museum M ‘Mercator 500 jaar later: een nieuwe kijk op de wereld’, lezingenreeks over nieuwe uitdagingen voor geografisch onderzoek Info: www.mercatorinleuven.be
‘Hidden Heritage’: van Erasmus tot walvis
‘Hidden Heritage’, van 23 tot 27 april op verschillende locaties. De lijst van deelnemende collecties wordt nog verder aangevuld. Alle info op www.hiddenheritage.be (© KU Leuven | Rob Stevens)
18 Maatschappij
campuskrant
Ook KU Leuven doet het veertig dagen zonder vlees Voor de actie Dagen Zonder Vlees ruilen meer dan 8.900 mensen nog tot 7 april hun steak bearnaise in voor een groenteburger. Met meer dan 170 ingeschreven deelnemers is ook de KU Leuven goed vertegenwoordigd. Emmeline Schelfhaut Dagen Zonder Vlees roept vleeseters op veertig dagen vegetarisch te eten, om zo hun ecologische voetafdruk dagelijks met 11m² te verkleinen. Momenteel staat de gezamenlijke teller al op 1.160.000 m². De groep van de KU Leuven staat met 35.500 m² op de vierde plaats en op de eerste plaats in de categorie hoger onderwijs. Onderwijsassistente en doctoranda Mariek Vanden Abeele: “Met ons gezin proberen we al twee jaar onze vleesconsumptie te verminderen. In het begin was het moeilijk om evenwichtig te eten, maar zodra we een basispalet aan gerechten hadden, ging
Nel Bruneel, Thomas Vandelanotte en Mariek Vanden Abeele doen het veertig dagen zonder vlees.
dat vlotter. Nu weten we waarnaar we op zoek moeten in de supermarkt. Toch is het niet altijd gemakkelijk; op drukke momenten zondigen we al eens. Bovendien klemmen onze kinderen hun tanden nog steeds op elkaar als we tofu serveren. Dagen Zonder Vlees is voor ons een extra steuntje in de rug. We zijn geen ‘missionarissen van het vegetarisme’, maar het onderwerp leeft wel in onze vriendengroep. Ook dat helpt: het idee dat een hele groep hetzelfde doel nastreeft, werkt motiverend.” Wat dat doel dan precies is? “Persoonlijk doe ik dit niet alleen om mijn ecologische voetafdruk te verkleinen, maar ook om mij gezonder te voelen
en om mijn ongenoegen over het spilgedrag in de vleesproductie te uiten.” Nel Bruneel, marketingadviseur op de Dienst Communicatie: “Dagen Zonder Vlees gaat eigenlijk over het milieu, ook voor mij: de veeteelt zorgt voor een gigantische CO2-uitstoot en verbruikt enorm veel graan en water. Ik heb het daarnaast ook erg moeilijk met de manier waarop de dieren in de vleesindustrie behandeld worden. Daarom ben ik heel lang vegetariër geweest. De laatste jaren eet ik wel opnieuw vlees en vis, maar enkel van dieren die goed geleefd hebben. Tijdens de actie
hanteer ik weer even een nultolerantie. Ik merk dat ik daardoor wel creatiever word in de keuken: ik durf veel meer experimenteren met noten en verschillende soorten granen.” Student en oud-vegetariër Thomas Vandelanotte werkt mee met de organisatie van de actie: “Ik heb onder andere e-mailadressen verzameld en recepten gezocht. Verder breng ik het onderwerp zoveel mogelijk onder de aandacht. Ik krijg dan vaak het commentaar dat dit de wereld niet zal veranderen, maar alle kleine beetjes helpen.” Thomas gelooft dat het indelen in groepen de deelne-
(© KU Leuven | RS)
mers stimuleert. “Het creëert een soort samenhorigheidsgevoel, en ook wel wat competitiedrang met andere groepen. Toch is het voor een student niet gemakkelijk vol te houden. Als je niet elke dag zelf kookt en vaak bij vrienden gaat eten, is het moeilijk nee te zeggen tegen spaghetti of wok met kip. Honderd procent vegetarisch, zoals vroeger, zal ik nooit meer eten – ik kan mijn lamskoteletje of eendenborstfilet niet missen. Ik ben wel van plan om later bijvoorbeeld enkel in het weekend nog vlees eten.” www.dagenzondervlees.be
Ontdek jezelf. Begin bij de Bachelorbeurs. Dé infobeurs waar je een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen.
Leuven en Kortrijk, zaterdag 5 mei 2012 www.kuleuven.be/bachelorbeurs
Car(e)wash Tijdens de Week van de Vrijwilliger, begin maart, organiseerden de Universitaire Parochie en Serve the City voor de derde keer de actie iCare. Studenten en personeelsleden konden klusjes opknappen en zo geld in het laatje brengen voor Kiva, een organisatie die microkredieten verstrekt aan kleine ondernemers die niet bij traditionele banken kunnen aankloppen. Op dinsdag 6 maart namen de bewoners van de Universiteitshal – waaronder rector Mark Waer en enkele vicerectoren – spons, zeemlap en waterslang ter hand om de bestelwagens van de Technische Diensten weer spic en span te maken. (© KU Leuven | Rob Stevens)
28 maart 2012
Personalia 19
DE KOFFIEKAMER
Onze fotograaf gaat aan het werk tijdens de pauze.
De Nieuwkomer
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Naam: Bert De Jonghe (31) Nieuw als: stafmedewerker integratieproject studentenvoorzieningen Sinds: 15 december
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Op de koffie bij de Huisvestingsdienst Een Ware Reporter mag er niet voor terugdeinzen ook de diepere krochten der universiteit te betreden, in dit geval ‘de crypte’ van het Van Dalecollege. Daar tref ik een bende koffiepauzerende dames aan, vergezeld van één jongeman. Samen zijn ze vandaag het gezicht van de Huisvestingsdienst van Studentenvoorzieningen. Het eerste gesprek dat ik opvang, gaat over het reserveren van lokalen, huisvesting op lokaal niveau zeg maar, wat blijkbaar een paar keer mis liep de laatste tijd. En mooi weer roept om fietsen. Esther: “Ik kwam vandaag voor het eerst dit jaar met de fiets, meestal gebruik ik de auto” – enige hilariteit steekt de kop op bij de collega’s als ik vraag naar de woonwerkafstand – “anders red ik het niet qua brengen en ophalen van mijn dochter.” Een ander onderwerp van gesprek als het lenteweer zich aandient, blijkt de schoolreis. Wendy: “Elk jaar gaan we op uitstap met de volledige Dienst Studentenhuisvesting, zo’n 130 man. Er is een ‘schoolreiscomité’, bestaande uit mezelf en de nieuwkomers. Het is dan kwestie
benoemd of onderscheiden Tijdens een symposium van EAMBES, the European Alliance for Medical and Biological Engineering and Science, op 13 en 14 maart in Brussel, werden de professoren Jos Vander Sloten en Sabine Van Huffel bevestigd als Founding Fellow van deze alliantie. Zij werden verkozen tot lid van deze selecte groep van 35 Europese wetenschappers vanwege hun bijdrage tot de ontwikkeling van de biomedische ingenieurswetenschappen in Europa en wereldwijd. De Spanish Society of Virtual Archaeology (SEAV), een belangrijke organisatie in het domein van het digitaliseren van cultureel erfgoed, reikt de Tartessos Award 2012 uit aan professor Mario Santana Quintero, verbonden aan het Centrum voor Monumentenzorg. Hij krijgt de prijs voor zijn werk als voorzitter van CIPA, the International Scientific Committee for Documentation of Cultural Heritage. Op 15 maart heeft Els Verstrynge, postdoctoraal onderzoeker aan het
Departement Burgerlijke Bouwkunde, de WTA Award 2012 gekregen voor haar doctoraatsthesis ‘Levensverwachting van monumentale metselwerkconstructies: modellering en probabilistische beoordeling’. De prijs wordt uitgereikt door WTA, International Association for Science and Technology of Building Maintenance and the Preservation of Monuments. Els Verstrynge nam de prijs in ontvangst tijdens de jaarlijkse WTA-dag, die dit jaar plaatsvond in Sargans, Zwitserland. Vergader- en congrescentrum Faculty Club kreeg op 21 maart het Groene Sleutel-label overhandigd. De Groene Sleutel is een internationaal keurmerk dat milieuvriendelijke accommodaties beloont. Faculty Club beschouwt het label als een erkenning van de inspanningen om het milieu zo min mogelijk te belasten, zoals het gebruik van ledverlichting, het filteren en bottelen van leidingwater, het gebruik van ‘smartbins’ voor afval en het plaatsen van een
van een paar maanden de lippen op elkaar te houden onder alle speculaties over de bestemming.” Waarop allerlei herinneringen over vorige uitstappen opduiken aan tafel. Dienstcoördinator Katrien blijkt niet alleen verantwoordelijk voor de goede orde, maar ook voor kleur- en kledingadvies op de dienst. “De kleding wordt tijdens de pauze geregeld onder de loep genomen”, beamen de collega’s lachend. Waarbij ik even naar enige man Lode kijk, die het gelukkig net over voetbal heeft (“hoewel ik eerder een wielerman ben”). Er zijn nog zekerheden.
Heeft uw dienst een bijzondere of gewoon gezellige koffiekamer? Stuur een mailtje naar
[email protected]
oplaadpaal voor elektrische voertuigen op de parking. Tijdens de vijfde Dag van de Ingenieur, op 21 maart, reikte organisator USG Innotiv de studentenprijs uit aan Frederik Leys voor zijn master-
proefproject Kulibrie, een microvliegtuigje met flappende vleugels. Hij werd beloond met een Mindstorms-robot. Eerder won Leys met zijn Kulibrie ook al de Agoriaprijs voor technologisch en innovatief onderzoek.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Diane Verbiest Docente en Hoofd Centrum voor Studiebegeleiding en Onderwijsvernieuwing, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen geboren op 23 april 1948 en overleden op 19 maart 2012 Professor Tony Peters Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid geboren op 2 juni 1941 en overleden op 20 maart 2012
Wat heb je hiervoor gedaan? “Na mijn studies sociaal cultureel werk en moderne geschiedenis kon ik bij de KHLeuven aan de slag als studentencoach: ik was de spil tussen de verschillende studentenraden en bood ondersteuning aan studentenvertegenwoordigers. Omdat je die functie maar twee jaar mag uitoefenen, ging ik eind vorig jaar op zoek naar een andere job. Als studentencoach had ik al kennisgemaakt met studentenvoorzieningen en daarom interesseerde deze job me bijzonder.” Wat houdt je functie precies in? “In 2013-2014 zullen heel wat academische hogeschoolopleidingen worden geïntegreerd in de KU Leuven. De universiteit krijgt er dan vele duizenden studenten bij, verspreid over heel Vlaanderen. Ik ben aangesteld om de samenwerking van de verschillende diensten voor studentenvoorzieningen te begeleiden en logistiek te ondersteunen. Bedoeling is dat elke student op dezelfde manier toegang heeft tot sportieve en culturele voorzieningen, huisvesting, mobiliteit … Daarom zijn er werkgroepen opgericht waarin we mogelijke aanpakken en best practices bespreken, rekening houdend met de verschillende regionale contexten.” “In dit stadium gaan we op zoek naar gemeenschappelijke basisprincipes. We hebben er bewust voor gekozen om steeds in een andere instelling samen te komen, ik doe dus echt wel de Ronde van Vlaanderen (lacht). Zo leren de verschillende instellingen elkaars studentenvoorzieningen goed kennen. Tegen het einde van dit academiejaar willen we weten waar we staan en waar we naartoe willen. In het komende jaar kunnen we dan onze aandacht toespitsen op die punten waar we eenvormigheid willen realiseren, zoals de studentenkaart.” Hoe bevalt de nieuwe baan je? “Heel goed. Ik ben hier in een leuk team terechtgekomen dat me goed opgevangen heeft. We carpoolen vaak samen naar vergaderingen waardoor we onderweg gezellig kunnen bijpraten. Ik vind het een beetje jammer dat ik in deze job minder contact heb met studenten, hoewel zij ook wel vertegenwoordigd zijn in de werkgroepen. Mijn werk is hier meer beleidsmatig, maar het staat nog steeds in het teken van de studenten en dat is voor mij het belangrijkste.” (es)
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Smaakvolle schlagers
Op vrijdagavond 23 maart kwamen 250 oud-leden én huidige zangers van het Leuvens Universitair Koor (LUK) samen voor een ‘Reünie Schlageravond’. Laat u niet misleiden: op het programma van de cantus stonden geen hits van Laura Lynn, maar klassieke koorwerken en traditionele studentenliederen. Voor de oud-leden – het LUK werd in 1969 opgericht – was het vooral een gelegenheid om herinneringen op te halen. De jonge kelen konden zich tijdens deze reünie dan weer opwarmen voor het lenteconcert van het koor in mei. Lenteconcert ‘Babel’, 10 mei, 20u30, Aula Pieter De Somer, info en reservaties:
[email protected], (t) 016 23 47 11, luk.studentenweb.org
[evolutieleer]
van knock-out tot narcose Een groenteboer uit Krommenie blijft sinds een heupoperatie drie jaar geleden onophoudelijk gieren, volgens zijn steeds minder vrolijke vrouw een bijwerking van de narcose – wat evenwel luidens
onze specialisten met een korrel zout te nemen is. In het verleden was verdoving vóór noch ná en zeker tijdens de ingreep niets om mee te lachen: patiënten werden weliswaar slechts zelden knock-out geslagen of
17 oktober 1848: De eerste ingreep onder verdoving door middel van zwavelether. William Morton dient de narcose toe. John Collins Waren voert de operatie uit.
De enige constante is verandering. bijna doodgewurgd, maar wel stomdronken gevoerd of anderszins bedwelmd, waarna een knecht met sterke armspieren nog steeds goed van pas kwam. Men stelde het laten trekken van rotte kiezen, verwijderen van blaasstenen en behandelen van staar dan ook zo lang mogelijk uit. In de eerste helft van de 19de eeuw vonden ether en lachgas ingang – aanvankelijk ter vermaak op artistieke feestjes en kermisdemonstraties, maar algauw ontdekte men het potentieel tijdens tand- en heelkundige ingrepen. Omdat de geur van ether hem misselijk maakte, introduceerde James Simpson het sneller werkende maar ook veel risicovollere chloroform, onder meer tijdens bevallingen. Zonder smart baren werd immoreel geacht tot Queen Victoria in 1853 haar achtste kind met blessed chloroform ter wereld bracht, en de narcose à la reine populair maakte, en haar lijfarts tot baron. In de twintigste eeuw raakten morfine en cocaïne ingeburgerd – tot de invoering van waterdichte registratiesystemen waren vele anesthesisten zelf hopeloos verslaafd. Mo-
derne narcose combineert verdovende producten met spierverslappers en middelen om de patiënt in slaap te brengen – gelukkig gebeurt het zelden dat het eerste en het laatste over het hoofd worden gezien, al blijft toch één op vijftienduizend operatiepatiënten onbedoeld wakker tijdens de narcose. Ook nadat beademingstoestellen waren ontwikkeld, na WOII, bleef volledige anesthesie lang een hachelijke onderneming. Sinds de ontwikkeling van geavanceerde mo-
nitoringtechnieken in de jaren negentig sterft vrijwel niemand nog aan de gevolgen van de narcose zelf. Anesthesiologen houden zich steeds meer bezig met gevolgen op lange termijn – zo zijn er aanwijzingen dat het type narcose bij kankeroperaties de kans op herstel kan beïnvloeden of bij transplantaties beschermende effecten kan hebben. Met dank aan emeritus professor Paul Broos en professor Marc Van De Velde (Afdeling Anesthesiologie)
Professor Marc Van De Velde (r) met een beademingstoestel (© KU Leuven | RS)