ANTIBIOTICUMGEBRUIK PLUIMVEESECTOR IN 2014
en de trends van afgelopen jaren
10 maart 2015
De gegevens zijn afkomstig van de databases IKB CRA en KIP1. Het rapport is opgesteld door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) in opdracht van en gefinancierd door AVINED2
1
IKB CRA is de database waarin de antibioticaleveringen aan pluimveebedrijven worden geregistreerd door de dierenartsen. KIP is de I&R-database, waarin pluimveehouders de gegevens over het bedrijf en over de koppels dieren op het bedrijf registreren. 2 De antibiotica-aanpak wordt geformuleerd in de werkgroep antibiotica pluimveesector van AVINED. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers van de gehele pluimveesector, de dierenartsen en de diervoedersector: NOP, NVP, NEPLUVI, KNMvD (VGP), Nevedi, AVINED en GD.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 Inleiding .................................................................................................................................................. 3 Samenvatting........................................................................................................................................... 4 Vleeskuikensector............................................................................................................................. 4 Legsector ......................................................................................................................................... 4 Kalkoensector................................................................................................................................... 4 Doelen en resultaten ................................................................................................................................ 5 DEEL 1: VLEESKUIKENSECTOR ................................................................................................................... 6 Vleeskuikenbedrijven ............................................................................................................................... 6 Monitoring ....................................................................................................................................... 6 Antibioticumgebruik ......................................................................................................................... 6 Opfokbedrijven en productiebedrijven (groot)ouderdieren....................................................................... 10 Monitoring ..................................................................................................................................... 10 Berekening ..................................................................................................................................... 10 Antibioticumgebruik ....................................................................................................................... 10 DEEL 2: LEGSECTOR ................................................................................................................................ 13 Monitoring ..................................................................................................................................... 13 Berekening ..................................................................................................................................... 13 Antibioticumgebruik ....................................................................................................................... 13 DEEL 3: KALKOENSECTOR........................................................................................................................ 17 Monitoring ..................................................................................................................................... 17 Antibioticumgebruik ....................................................................................................................... 17 Bijlage 1: uitgevoerde activiteiten in de sector ......................................................................................... 19 Bijlage 2: rekenmethode pluimveesector ................................................................................................. 21
2015-091-N0031
2
Inleiding Dit rapport bevat een een overzicht van het gebruik van antibiotica in de pluimveesector in 2014 met, waar beschikbaar, de trend van de afgelopen jaren. Het rapport vermeldt het antibioticumgebruik in de vleeskuikensector, de legsector en de kalkoensector en geeft onder andere inzicht in de soorten antibiotica die worden gebruikt, het moment van behandelen en de reden van behandelen van de dieren met antibiotica. De monitoring van antibiotica is een onderdeel van het convenant dat vier veehouderijsectoren (varkens, runderen, kalveren en vleeskuikens) eind 2008 hebben afgesloten. De pluimveesector heeft in dit convenant afgesproken te starten met de vleeskuikenbedrijven en, waar mogelijk en nodig, de activiteiten uit te breiden naar andere pluimvee(deel)sectoren. Voor vleeskuikenbedrijven bestond sinds 2008 een vrijwillige, centrale monitoring van het antibioticumgebruik via de Gezondheidsdienst voor Dieren en de Gecombineerde Pluimveepraktijken Nederland. De centrale monitoring is in 2011 opgenomen in de kwaliteitsregelingen IKB Kip en IKB Ei en in 2012 voor alle bedrijven verplicht gesteld via een verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren. De pluimveesector vindt het belangrijk om naast het gebruik van antibiotica ook de reden van het gebruik te registreren. Dit betekent dat de diagnoses en de koppelbeelden - op basis waarvan de diagnoses (mede) worden gesteld - vanaf de start van de vrijwillige antibioticaregistratie al worden vastgelegd. Deze gegevens worden door de sector gebruikt in algemene sectoranalyses maar ook door individuele bedrijven in bedrijfsanalyses. De pluimveesector gebruikt sinds 2008 een rekenmethode, gebaseerd op het aantal behandeldagen en het aantal dierdagen. De sector vindt dat deze methode het meest realistische beeld schetst van het antibioticumgebruik in de pluimveesector. De methode wordt gehanteerd voor alle pluimveesectoren. De individuele bedrijven in de pluimveesectoren krijgen periodiek benchmarkrapporten van het antibioticumgebruik. Jaarlijkse worden rapportages over het antibioticumgebruik in de pluimveesectoren gepubliceerd.
2015-091-N0031
3
Samenvatting Voor vleeskuikenbedrijven zijn rapporten van het antibioticumgebruik beschikbaar sinds 20083. Voor opfoken productiebedrijven (groot)ouderdieren in de vleeskuikensector is in 2013 de eerste officiële rapportage verschenen. Dit geldt ook voor de legsector. De kalkoensector heeft rapporten van het antibioticumgebruik sinds 2011.
Vleeskuikensector Het gebruik van antibiotica bij vleeskuikenbedrijven in 2014 was 15,1 dd/dj. Dit is 14% lager dan over heel 2013. Het antibioticumgebruik op vleeskuikenbedrijven is met 56% gedaald in vergelijking met 2009. Het gebruik van derde keus middelen in 2014 was 0,4 dd/dj. Sinds 2011 is het derde keus middelen gebruik gedaald met 85%. Het gebruik van antibiotica bij opfokbedrijven van (groot)ouderdieren in de vleeskuikensector in 2014 is gestegen t.o.v. 2013 en bedroeg 18,4 dd/dj. Hiervan is 3,5 dd/dj een derde keus middel en 3,8 dd/dj een tweede keus middel. De stijging van het antibioticumgebruik is een belangrijk aandachtspunt. Bij productiebedrijven (groot)ouderdieren nam het gebruik licht toe tot 3,5 dd/dj. Hiervan is 0,5 dd/dj een derde keus middel en 0,7 dd/dj een tweede keus middel. Tabel 1: dd/dj per bedrijfstype in de vleeskuikensector Bedrijfstype Vleeskuikenbedrijven Opfok fok- en opfok vermeerderingsdieren Fokdieren en vermeerderingsdieren (legperiode)
Gemiddelde dd/dj 2014 15,1 18,4 3,5
Legsector Het gebruik van antibiotica op alle pluimveebedrijven in de legsector in 2014 was 1,1 dd/dj en bleef stabiel ten opzichte van 2014 (1,0 dd/dj) . Het gaat in deze sector om opfokbedrijven (van grootouderdieren, van ouderdieren en van leghennen) en om productiebedrijven (van grootouderdieren, van ouderdieren en van leghennen). Het gebruik van derde keus middelen in de legsector in 2014 was zeer beperkt (minder dan 0,3% van het totale gebruik).
Kalkoensector Het gebruik van antibiotica op de kalkoenbedrijven in 2014 was 41 dd/dj. Dit is 22% minder dan in 2013 toen het gemiddelde antibioticumgebruik 53 dd/dj was en 46% lager dan het basisjaar 2011 (77,2 dd/dj). Het gebruik van derde keus middelen is verder gedaald in 2014, maar is nog steeds te hoog. Derde keus middelen worden gebruikt ten gevolge van eerste week problemen, gecompliceerde respiratieproblemen en immuunsuppressie. Er zijn in de praktijk nauwelijks werkbare alternatieven voor deze derde keus middelen. De kalkoensector werkt aan een preventieve aanpak van aandoeningen om het derde keus middelen gebruik verder te kunnen verlagen.
3
De registratie van antibiotica bij vleeskuikens in een database was van 2008 tot 2011 op vrijwillige basis en betrof ongeveer 50% van de vleeskuikenplaatsen. 2015-091-N0031
4
Doelen en resultaten Vier veehouderijsectoren (runderen, kalveren, varkens en vleeskuikens) hebben eind 2008 een convenant antibioticaresistentie dierhouderij getekend. Het doel van het convenant is een vermindering van de antibioticaresistentie en een verantwoord gebruik van antibiotica in de dierhouderij, dat wordt bereikt door een selectief en restrictief gebruik van antibiotica in voedselproducerende dieren. Het gebruik van antibiotica in de veehouderijsectoren moet beter, minder en meer transparant. Antibioticumgebruik veehouderijsectoren Het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben reductiedoelstellingen vastgesteld voor het gebruik van antibiotica in de veehouderijsectoren. Het gebruik van antibiotica in de veehouderijsectoren moet in 2011 met 20% zijn gedaald en in 2013 met 50%. Deze doelstellingen zijn overgenomen door de veehouderijsectoren. In 2012 heeft de overheid een aanvullende doelstelling vastgesteld: 70% reductie in 2015 ten opzichte van het basisjaar 2009. Uit de veterinaire verkoopcijfers van antibiotica, die jaarlijks door de FIDIN worden gepubliceerd, blijkt dat de doelstellingen voor 2011 en 2013 door de veehouderijsectoren ruimschoots zijn behaald. In 2013 zijn de verkopen van veterinaire antibiotica ten opzichte van het basisjaar 2009 met 58% gedaald. Antibioticumgebruik pluimveesectoren De vleeskuikensector heeft de doelstellingen voor de veehouderijsectoren voor 2011 en 2013 als ambitie voor de eigen sector overgenomen. De doelstelling voor 2011 is gehaald. De doelstelling voor 2013 is – met een daling van ruim 49% - op een haar na gehaald. In 2014 is het gebruik bij vleeskuikens verder gedaald. Het antibioticumgebruik was in 2014 56% lager dan in 2009. Het gebruik van de voor de mens kritische middelen (bij pluimvee: fluoroquinolonen) is nog veel sneller gedaald: 85% sinds 2011. In het convenant is afgesproken dat de pluimveesector de aanpak, waar nodig, zal uitbreiden naar andere pluimveesectoren. Dit is ook gebeurd voor de ‘voorschakels’ van de vleeskuikenbedrijven, de legsector en de kalkoensector. Voor de voorschakels van de vleeskuikenbedrijven zijn geen reductiedoelstellingen vastgelegd. In 2014 zien we echter een stijging van het antibioticumgebruik en ook een toename van het derde keus middelen gebruik bij opfokbedrijven. De opfoksector heeft hierop eind 2014 een plan opgesteld om te komen tot een lager gebruik van antibiotica en voor de korte termijn een lager gebruik van derde keus middelen. Voor de legsector is geen reductiedoelstelling vastgesteld vanwege het lage gebruik van antibiotica in deze sector. In 2014 bleef het gebruik in de totale legsector laag en stabiel ten opzichte van 2013. Het antibioticumgebruik in de kalkoensector is in 2014 gedaald met 46% en het derde keus middelengebruik met 34% sinds 2011. Antibioticaresistentie veehouderijsectoren De ontwikkelingen in de resistentie van bacteriën tegen antibiotica in de veehouderijsectoren worden jaarlijks gepubliceerd in de MARAN-rapportage. Een daling van het antibioticumgebruik bij landbouwhuisdieren vertaalt zich niet één op één met een daling van de antibioticaresistentie bij deze dieren. Uitspraken hierover worden ook met de nodige voorzichtigheid gedaan. Uit de MARAN-rapportage uit 2014 blijkt dat de resistentie in de veehouderijsectoren terugloopt en, volgens deskundigen, ook nog harder dan verwacht. De daling van het antibioticumgebruik in de veehouderijsectoren lijkt daar de oorzaak van te zijn. Toekomst De pluimveesector constateert dat de algehele daling van het gebruik van antibiotica bij vleeskuikenbedrijven in de loop van 2014 tot stilstand is gekomen. Dit geldt ook voor de daling van het derde keus middelen gebruik. Het tweede keus middelen gebruik neemt nog steeds af, waarbij opvalt dat het gebruik van combinatiemiddelen met de werkzame stoffen Lincomycine en Spectinomycine aanzienlijk is gedaald. De werkgroep antibiotica pluimveesector ontvangt geregeld signalen dat bedrijven op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid met meer problemen te kampen hebben. Hierbij wordt vaak gewezen op de pootproblemen als gevolg van enterococcenbesmettingen en op het punt dat het stoppen met het gebruik van ‘Linco-Spectin’ de problematiek heeft verergerd. Het blijft de ambitie van de vleeskuikensector om ook na 2014 tot een verdere reductie te komen, maar de huidige situatie vraagt wel om een bredere analyse van de situatie in de sector en van de gevolgen van de daling van het antibioticumgebruik. Deze analyse wordt in het eerste half jaar van 2015 uitgevoerd. 2015-091-N0031
5
DEEL 1: VLEESKUIKENSECTOR De vleeskuikensector in 2014 bestaat uit ruim 1.100 pluimveebedrijven: Vleeskuikenbedrijven: 799 Productiebedrijven van (groot)ouderdieren: 253 Opfokbedrijven van (groot)ouderdieren: 131
Vleeskuikenbedrijven Monitoring Bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en bij de Gecombineerde Pluimveepraktijken Nederland (GPN) lopen al jaren monitoringsprogramma’s waarbij aan vleeskuikenhouders voorgeschreven antibiotica worden bijgehouden met de bijbehorende diagnoses en koppelbeelden. In de periode 2008 t/m 2010 hebben GD en GPN op verzoek van de werkgroep antibiotica pluimveesector van het PPE jaarlijks de antibioticagegevens samengevoegd tot een sectorale rapportage. De vleeskuikensector beschikt dus over rapportages van het antibioticumgebruik sinds 2008 (gebaseerd op 50% van de vleeskuikenbedrijven). In 2011 is gestart met een verplichte registratie van antibiotica in een centrale database (IKB CRA) via het kwaliteitssysteem IKB Kip (90% deelname). Daarna is een verplichting opgenomen voor alle bedrijven in een verordening van het PPE.
Antibioticumgebruik Het gebruik van antibiotica bij vleeskuikenbedrijven in 2014 bedroeg 15,1 dd/dj. Trend per jaar en per maand In 2014 is het gebruik van antibiotica gedaald ten opzichte van 2013. Dit heeft deels te maken met het feit dat het gebruik van antibiotica begin 2013 nog aanzienlijk hoger lag. Per maand gezien, is het gebruik van antibiotica bij de vleeskuikenbedrijven in 2014 nagenoeg stabiel gebleven. Tabel 2: Trend antibioticumgebruik vleeskuikenbedrijven Jaar dd/dj Daling t.o.v. 2009 2009 34.5 2010 28,7 17% 2011 24,9 28% 2012 21,8 37% 2013 17,6 49% 2014 15,1 56% Grafiek 1: gemiddelde aantal dagdoseringen per dierjaar (dd/dj) weergegeven per maand van afronden van de behandelde vleeskuikens
2015-091-N0031
6
Gebruik naar soort middel Het gebruik van derde keus middelen4 in 2014 was 0,4 dd/dj. Sinds 2011 is het derde keus middelen gebruik gedaald met 85%. Het derde keus middelen gebruik bij vleeskuikenbedrijven betreft de groep fluoroquinolonen (in het bijzonder Enrofloxacine). De andere derde keus middelen (3e en 4e generatie cefalosporinen) worden in de pluimveesector niet gebruikt. Ook het gebruik van de tweede keus middelen is fors gedaald. Dit betreft onder andere de combinatiemiddelen met Lincomycine-Spectinomycine als werkzame stoffen. Tabel 3: Gebruik soort middelen (in dd/dj) Jaar eerste keus tweede keus 2011 7,0 15,4 2012 7,4 12,6 2013 8,2 8,7 2014 7,6 7,1 tov 2011 + 9% -/- 54%
derde keus 2,5 1,7 0,6 0,4 -/- 85%
Gebruik naar leeftijd van behandelen Grafiek 2: leeftijd van behandelen per jaar in percentage van de behandeldagen.
4
De indeling van de antibiotica in de verschillende categorieën (eerste, tweede of derde keus) is in 2012 door de werkgroep veterinair antibioticabeleid v an de KNMvD aangepast naar aanleiding van het rapport van de Gezondheidsraad. In onderstaande tabel zijn de middelen allemaal ingedeeld conform de nieuwste indeling van antibiotica. 2015-091-N0031
7
Gebruik naar reden van behandelen Grafiek 3: reden van behandelen in percentage van behandeldagen in het betreffende jaar
Per behandeling kunnen meerdere diagnoses worden gesteld met meerdere bijbehorende diagnose groepen. Hierdoor zal het percentage boven de 100% uitkomen.
2015-091-N0031
8
Gebruik naar houderijsysteem Vleeskuikens in alternatieve houderijsystemen scoren een lager dd/dj-getal dan vleeskuikens in standaard houderijsystemen. Berekend naar levensdagen (de totale hoeveelheid dagen dat kuikens in Nederland in 2014 hebben geleefd) is 5% van de kuikens afkomstig uit een alternatief houderijsysteem. Van de vleeskuikenbedrijven met een standaard houderijsysteem heeft 13% een dd/dj getal van nul voor geheel 2014. De 50 % minst gebruikende vleeskuikenbedrijven zitten in 2014 allemaal onder de 10,7 dd/dj. Grafiek 4: gebruik naar houderijsysteem5.
Tabel 4: DD/DJ per houderijsysteem in 2014 Houderijsysteem dd/dj % levensdagen Standaard 15,9 95% Alternatief 1,8 5%
5
% dd/dj = 0 13% 74%
Ruim 20 bedrijven hebben twee houderijsystemen in verschillende stallen. Deze bedrijven zijn ingedeeld naar het houderijsysteem dat meer dan 50% van de levensdagen had in de rapportageperiode. 2015-091-N0031
9
Opfokbedrijven en productiebedrijven (groot)ouderdieren Monitoring In mei 2011 is de verplichting voor dierenartsen ingegaan om voor opfok- en productiebedrijven in de vleeskuikensector alle voorgeschreven antibiotica te registreren in de centrale database IKB CRA. De eerste maanden zijn gebruikt als opstartperiode voor de dierenartsen. Ook zijn er geruime tijd technische problemen geweest bij de koppeling van de antibioticaregistraties in IKB CRA met de opzetgegevens van de dieren in de I&R-database KIP. Uiteindelijk is in 2013 voor het eerst een volledige jaarrapportage voor de opfokbedrijven en de productiebedrijven verschenen.
Berekening Bij het berekenen van het gebruik bij opfokkoppels gaan we er vanuit dat de koppels vanaf dag 0 tot 20 weken op het bedrijf blijven, tenzij er een werkelijke einddatum bekend is, dan wordt deze datum genomen. Na deze 20 weken gaan de dieren naar het productiebedrijf (legperiode).
Antibioticumgebruik Opfokbedrijven (groot)ouderdieren Het gebruik van antibiotica bij opfokbedrijven (groot)ouderdieren bedroeg 18,4 dd/dj. Hiervan is 3,5 dd/dj een derde keus middel en 3,8 dd/dj een tweede keus middel. Het antibioticumgebruik is gestegen ten opzichte van 2013. De sector vindt het derde keus middelen gebruik bij opfokbedrijven te hoog en werkt aan een plan om het gebruik van derde keus middelen bij opfokbedrijven te verminderen. Productiebedrijven (groot)ouderdieren Het gebruik van antibiotica bij productiebedrijven (groot)ouderdieren bedroeg 3,5 dd/dj. Hiervan is 0,5 dd/dj een derde keus middel en 0,7 een tweede keus middel. Tabel 5: dd/dj per bedrijfstype Bedrijfstype Opfok fok- en opfok vermeerderingsdieren Fokdieren en vermeerderingsdieren (legperiode)
Gemiddelde DD/DJ 18,4 3,5
Gebruik naar soort middel Tabel 6: gebruik middelen per bedrijfstype 2014 Bedrijfstype Opfok fok- en opfok vermeerderingsdieren 1e Keus 2e Keus 3e Keus Fokdieren en vermeerderingsdieren (legperiode) 1e Keus 2e Keus 3e Keus
2015-091-N0031
DD/DJ 18,4 11,0 3,8 3,5 3,5 2,3 0,7 0,5
10
Gebruik naar leeftijd Grafiek 5: leeftijd van behandelen van opfok fokdieren en opfok vermeerderingsdieren (per levensweek)
Grafiek 6: leeftijd van behandelen van fokdieren en vermeerderingsdieren in de legperiode (per levensweek)
2015-091-N0031
11
Gebruik naar reden van behandelen Grafiek 7: reden van behandelen opfok fokdieren en opfok vermeerderingsdieren
Grafiek 8: reden van behandelen fokdieren en vermeerderingsdieren in de legperiode
2015-091-N0031
12
DEEL 2: LEGSECTOR In 2014 waren in de legsector 1.194 pluimveebedrijven: 229 opfokbedrijven (van grootouderdieren, ouderdieren en leghennen) 965 productiebedrijven (grootouderdieren, ouderdieren en leghennen)
Monitoring In mei 2011 is de verplichting voor dierenartsen ingegaan om voor alle pluimveebedrijven in de legsector alle voorgeschreven antibiotica te registreren in de centrale database IKB CRA. De eerste maanden zijn gebruikt als opstartperiode voor de dierenartsen. Ook zijn er geruime tijd technische problemen geweest bij de koppeling va de antibioticaregistraties in IKB CRA met de opzetgegevens van de dieren in KIP. Deze problemen zijn in de eerste helft van 2012 verholpen
Berekening Bij het berekenen van het gebruik bij opfokkoppels gaan we er vanuit dat de koppels vanaf dag 0 tot 18 weken op het bedrijf blijven, tenzij er een werkelijke einddatum bekend is, dan wordt deze datum genomen. Na deze 18 weken gaan de dieren naar het productiebedrijf (legperiode).
Antibioticumgebruik Het gebruik van antibiotica in de legsector is erg laag. Het gemiddelde gebruik bij alle pluimveebedrijven in de legsector in 2014 was 1,1 dd/dj. 54% was een eerste keus middel, 46% een tweede keus middelen en minder dan 1% een derde keus middel.
Naar soort middel Tabel 7: antibioticumgebruik legsector totaal DD/DJ Legsector % 1e keus. % 2e keus. % 3e keus.
1,1 54,0% 45,7% 0,3%
Het belangrijke tweede keus middel colistine wordt in de legsector incidenteel nog gebruikt. De legsector werkt aan het verder verminderen van dit lage gebruik van colistine.
2015-091-N0031
13
Tabel 8: gebruik per voorschakel in de legsector Bedrijfsgroep Opfok fok- en opfok vermeerderingsdieren DD/DJ % 1e keus. % 2e keus. % 3e keus.
2014
4,3 72,3% 27,7% 0,0%
Fok- en vermeerderingsdieren DD/DJ % 1e keus. % 2e keus. % 3e keus.
4,4 39,3% 58,1% 2,6%
Opfok leghennen DD/DJ % 1e keus. % 2e keus. % 3e keus.
2,0 80,3% 19,4% 0,3%
Tabel 9: gebruik per bedrijfstype bij leghennen Leghennen DD/DJ % 1e keus. % 2e keus. % 3e keus.
2015-091-N0031
Leghennen biologisch 0,6 29% 71% 0%
Leghennen Leghennen Leghennen Leghennen Totaal kolonie scharrel uitloop (vaccin) leghennen 0,4 0,6 1,4 0,0 0,7 35% 21% 52% . 33% 65% 79% 48% . 67% 0% 0% 0% . 0%
14
Naar leeftijd van behandelen Grafiek 9: de leeftijd van behandelen bij opfok leghennen:
Grafiek 10: de leeftijd van behandelen bij productie leghennen:
2015-091-N0031
15
Naar reden van behandelen Grafiek 11: reden van behandelen (diagnoses) bij opfok leghennen
Grafiek 12: reden van behandelen (diagnoses) bij productie leghennen
2015-091-N0031
16
DEEL 3: KALKOENSECTOR De kalkoensector bestond in 2014 uit 45 kalkoenbedrijven, waarvan enkele met meerdere locaties.
Monitoring In 2012 heeft de kalkoensector besloten op vrijwillige basis het antibioticumgebruik te monitoren. Hierbij is ook met terugwerkende kracht door dierenartsen en kalkoenhouders het volledige antibioticumgebruik over 2011 in kaart gebracht. In 2012 is een verplichte monitoring van het antibioticumgebruik opgenomen in een verordening van het PPE.
Antibioticumgebruik Het gebruik van antibiotica bij kalkoenbedrijven in 2014 bedroeg 41 dd/dj. Ten opzichte van 2013 is dit een daling van 22% en ten opzichte van basisjaar 2011 een daling van 46%.
Trend per jaar Tabel 10: Ontwikkeling dd/dj in de kalkoensector (sectormethode)
Jaar 2011 2012 2013 2014
dd/dj hennen 73,9 64,8 51,6 37,5
dd/dj hanen 79,4 69,7 54,1 44,2
dd/dj totaal 77,2 67,6 53,1 41,3
Reductie t.o.v. 2011 -12,4% -31,3% -46,5%
Reductie t.o.v. 2012 -21,5% -38,9%
Reductie t.o.v. 2013 -22,1%
Gebruik naar soort middel Het aandeel derde keus middelen daalde in 2014 met 19%. Het gebruik is echter nog steeds hoog. Tabel 11: gebruik antibiotica in de kalkoensector
Jaar 2011 2012 2013 2014
dd/dj 1e keus 34,3 28,3 26,4 21,6
dd/dj 2e keus 35,3 29,2 20,5 14,7
dd/dj 3e keus 7,6 10,1 6,2 5,0
dd/dj totaal 77,21 67,64 53,08 41,33
t.o.v. 2013
-18,2%
-28,2%
-18,9%
-22,1%
2015-091-N0031
17
% 1e Keus 44% 42% 50% 52%
% 2e Keus 46% 43% 39% 36%
% 3e Keus 10% 15% 12% 12%
Gebruik naar leeftijd van behandelen Het percentage antibioticumgebruik per week wordt weergegeven onderstaande tabel. Hanen werden vooral behandeld tot een leeftijd van 16 levensweken. Het merendeel van de behandelingen heeft plaatsgevonden voor de 8e levensweek. Bij de hennen is een vergelijkbaar beeld te zien als bij de hanen maar veel sterker. Het antibioticumgebruik neemt sterk af van 34% in week 1 tot 4 tot 6% in de laatste levensweek. Tabel 12: behandelleeftijd uit bij kalkoenen (percentage van de behandeldagen) 2011 2012 2013 Week Hennen Hanen Hennen Hanen Hennen Hanen 1-4 36,9% 26,1% 40,8% 26,9% 41,6% 28,6% 5-8 36,3% 25,6% 35,6% 30,0% 36,1% 30,7% 9-12 23,4% 20,5% 17,6% 18,6% 17,7% 17,0% 13-16 3,4% 21,7% 5,5% 17,0% 4,3% 16,6% 17-20 0,0% 5,8% 0,6% 7,1% 0,3% 6,8% 21-24 0,0% 0,3% 0,0% 0,3% 0,0% 0,2%
Totaal
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Gebruik naar reden van behandelen Grafiek 13: behandelingen per diagnosegroep
2015-091-N0031
18
100,0%
100,0%
2014 Hennen 34,0% 40,1% 20,0% 5,9% 0,0% 0,0%
Hanen 26,0% 29,2% 20,3% 15,3% 9,0% 0,2%
100,0%
100,0%
Bijlage 1: uitgevoerde activiteiten in de sector Onderstaand op hoofdlijnen de activiteiten die de pluimveesector heeft uitgevoerd in het kader van de antibiotica aanpak, voor zover deze zijn geïnitieerd door de werkgroep antibiotica pluimveesector. Er vinden daarnaast nog vele activiteiten plaats in de pluimveesector gericht op een reductie van het gebruik van antibiotica. Soms op projectniveau (‘antibioticavrije keten’, ‘zicht op gezonde dieren’) en veel op individueel bedrijfsniveau tussen pluimveehouder, dierenarts en andere experts. Registratie Opname van verplichte registratie van antibiotica door de dierenarts in een centrale database in IKB Kip Opname van verplichte registratie van antibiotica door de dierenarts in een centrale database in in IKB Ei Vrijwillige registratie van antibiotica in kalkoensector Opnemen verplichte registratie van antibiotica in een centrale database via productschapsverordening in 2011 en 2012. Dit geldt voor de vleeskuiken-, leg- en kalkoensector. De registratie omvat de gegevens rond de leveringen van antibiotica en de achterliggende reden voor het gebruik in de vorm van registratie van koppelbeelden en gestelde diagnoses. Koppeling I&R gegevens pluimveesector met de antibioticaregistratie (Benchmark)rapporten Vleeskuikenbedrijven: elk vleeskuikenbedrijf krijgt per kwartaal (sinds eind 2011) een individueel bechmarkrapport. In dit rapport staat het gebruik van antibiotica op het bedrijf en per ronde, het gebruik naar soort middel (eerste, tweede, derde keus), de leeftijd waarop de dieren behandeld worden en de reden van behandeling en al deze gegevens afgezet tegen het gemiddelde in de sector. Kalkoenbedrijven: elk kalkoenbedrijf krijgt jaarlijks een individueel benchmarkrapport (vergelijkbaar met het rapport voor de vleeskuikenbedrijven). Opfokbedrijven kregen in 2014 hun eerste benchmarkrapport. Dierenartsenpraktijken: elke dierenartsenpraktijk krijgt sinds eind 2011 een individueel benchmarkrapport voor de praktijk, gebaseer op het antibioticumgebruik van hun vleeskuikenklanten. Dierenartsen: Dierenartsen ontvangen een een benchmarkrapport op basis van de “Veterinaire Benchmark Indicator”. Deze is in 2014 voor het eerst verstuurd. Kuikenleveranciers: in 2014 is een benchmark voor kuikenleveranciers (gebaseerd op het antibioticumgebruik van hun vleeskuikenklanten) verstuurd. Deze zal in 2015 ook weer worden verstuurd Diervoederleveranciers: in 2014 is een benchmark voor diervoederleveranciers verstuurd (gebaseerd op het antibioticumgebruik van hun vleeskuikenklanten in 2013) Jaarlijks wordt een rapport van het antibioticumgebruik in de vleeskuikensector (nu pluimveesector) gepubliceerd. Dierenarts en pluimveehouder Verplichte één op één relatie pluimveehouder - dierenarts via een overeenkomst in IKB Kip. Verplichte één op één relatie pluimveehouder - dierenarts via een overeenkomst in IKB Ei Dierenarts werkt verplicht volgens het formularium Pluimveehouder en dierenarts voeren jaarlijks een bedrijfsanalyse uit via een model bedrijfsgezondheidsplan. Hierin wordt de beoogde reductie vermeld en de verbetermaatregelen. Dierenarts en pluimveehouders evalueren jaarlijks het bedrijfsbehandelplan Reductieaanpak op individuele bedrijven Vleeskuikensbedrijven worden voor wat betreft hun antibioticumgebruik sinds juli 2013 ingedeeld in een van de categorieën: actieniveau, signalerinsgniveau en streefniveau. Bedrijven in het signaleringsniveau moeten samen met hun dierenarts binnen enkele weken een verbeterplan opstellen. Bedrijven in het actieniveau moeten samen met hun dierenarts binnen enkele weken een plan van aanpak opstellen met behulp van een digitale tool: de zogenaamde gestructureerde aanpak. Bedrijven die gedurende langere tijd in het actieniveau blijven zitten, krijgen op eigen kosten bezoek van een aangewezen deskundige.
2015-091-N0031
19
Aanpak tweede en derde keus middelen De KNMvD heeft de formularia aangepast aan het rapport van de Gezondheidsraad. Voor de mens kritische middelen zijn derde keus middelen geworden. Het gebruik van het formularium is voor dierenartsen verplicht via de IKB regelingen Kip en Ei. Bewustwording van het gebruik van de juiste middelen via de benchmarkrapporten. Bewustwording correct gebruik van antibiotica via brieven van AVINED. In 2014 is de aanpak derde keus middelen aangescherpt. Per (deel)sector is een analyse gemaakt van mogelijke knelpunten. In 2014 wordt per deelsector (waar knelpunten zijn) een specifieke aanpak geformuleerd. Overig Divers veterinair onderzoek om aandoeningen te kunnen verhelpen en om het gebruik van antibiotia te kunnen voorkomen, gefinancierd door de sector via AVINED. Verplichting tot het gebruik van een kuikenpaspoort om gegevens van voorschakels via de broederij door te geven aan vleeskuikenbedrijven en om gegevens van vleeskuikenbedrijven terug te koppelen naar de broederijen.
2015-091-N0031
20
Bijlage 2: rekenmethode pluimveesector Wat houdt het dd/dj-getal in Het antibioticumgebruik wordt in de rekenmethode van de pluimveesector weergegeven in het dierdagdosering per dierjaar getal (dd/dj-getal). In de pluimveesector wordt dit getal berekend op basis van het aantal dagen dat kuikens behandeld zijn. Het dd/dj-getal is in de pluimveesector gebaseerd op de aan de dieren voorgeschreven antibiotica en niet op de aan de dieren toegediende antibiotica. Hierbij wordt dus uitgegaan van het gebruik op het bedrijf volgens de bijsluiter en wordt geen rekening gehouden met over- of onderdosering. Het dd/dj getal geeft de blootstelling aan antibiotica (antibioticadruk) weer die dieren hebben gehad als deze dieren een jaar geleefd zouden hebben. De blootstelling voor individuele kuikens ligt dus aanzienlijk lager. Leegstand tussen rondes is niet van invloed in de berekening. Het dd/dj getal is berekend op UBN-niveau en houdt rekening met het antibioticum gebruik per stalkoppel. Bij de berekening van het dd/dj getal wordt op dit moment geen rekening gehouden met uitladen van dieren. Bij de berekening van het dd/dj getal wordt gebruik gemaakt van standaardleeftijden. Voor stallen vleeskuikens met een reguliere houderijvorm is de leeftijd gesteld op 42 dagen. Voor alternatieve houderijvormen gelden andere leeftijden (bijvoorbeeld scharrel 56 dagen en biologisch 81 dagen. In de toekomst zal de berekening rekening houden met uitladen van dieren en met de werkelijke leeftijd van de dieren bij afvoer. Berekening dd/dj-getal De berekening van het dd/dj-getal volgens de sectormethode is tamelijk eenvoudig. Via de onderstaande stappen is het getal voor de pluimveebedrijven eenvoudig te berekenen. Formule Totaal aantal behandeldagen gedeeld door het totaal aantal dierdagen x 365 = het aantal behandeldagen per dierjaar (dd/dj). In de rapportage gaan we uit van het aantal afgesloten koppels in een jaar. Het getal kan ook worden berekend over een langere of kortere periode. Bereken het aantal behandeldagen Bereken voor een stalkoppel het aantal behandeldagen. Als er een antibioticumbehandeling is voorgeschreven, neem dan het aantal kuurdagen en vermenigvuldig dit aantal met het aantal (behandelde) dieren in de stal. Als er meer kuren (behandelingen) voor een stalkoppel zijn voorgeschreven, tel dan de kuurdagen bij elkaar op en vermenigvuldig deze kuurdagen met het aantal (behandelde) dieren in de stal. Bereken het aantal behandeldagen voor alle stalkoppels in een ronde en tel de behandeldagen van alle stalkoppels bij elkaar op tot een totaal aantal behandeldagen voor de ronde op het bedrijf. Bereken het aantal behandeldagen voor iedere ronde op het bedrijf in de door u bepaalde periode en tel de behandeldagen van de rondes op tot het totale aantal behandeldagen in de door u bepaalde periode. Bereken het aantal dierdagen Neem het aantal dagen dat een stalkoppel in de stal aanwezig was. Let op: op dit moment wordt gerekend met een vast vaste leeftijd per houderijsysteem. Voor reguliere kuikens is dit bijv. 42 dagen en voor scharrel is dit bijv. 56 dagen. Vermenigvuldig het aantal dagen dat de kuikens in de stal waren (bijv. 42) met het aantal in de stal aanwezige kuikens. Dit zijn de dierdagen voor het stalkoppel. Bereken het aantal dierdagen voor alle stalkoppels in een ronde en tel deze dagen bij elkaar op tot een totaal aantal dierdagen voor de ronde op het bedrijf. Bereken het aantal dierdagen voor iedere ronde op het bedrijf in de door u bepaalde periode en tel de dierdagen van de rondes op tot het totale aantal dierdagen in de door u bepaalde periode. Bereken dd/dj Neem het totale aantal behandeldagen in de door u bepaalde periode en deel dit door het aantal dierdagen in de door u bepaalde periode. Vermenigvuldig dit getal met 365. Dit is het dd/dj-getal op uw bedrijf in de door u bepaalde periode.
2015-091-N0031
21