embargo; alleen voor intern gebruik
Concept Medisch Beleidsplan 2005-2009 IJsselmeerziekenhuizen
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 1 van 36
vertrouwelijk
Colofon Voorafgaand aan verkennende gesprekken met vakgroepvertegenwoordigers zijn in de maanden mei tot en met september 2004 oproepen aan de leden van de medische staf gedaan om de beleidsvoornemens vast te leggen. Vervolgens is tijdens verkennende gesprekken tussen medisch stafbestuur en de vakgroepen in de maanden mei tot en met oktober 2004 een nadere inventarisatie gemaakt. Gelijktijdig met het voeren van gesprekken met de vakgroepvertegenwoordigers is een begin gemaakt met het vaststellen van de randvoorwaarden van het medisch beleidsplan. In de maanden november en december 2004 heeft het stafbestuur een zevental lezingen met aansluitend een discussie laten verzorgen respectievelijk voor en met de leden van de medische staf. Hieraan is medewerking verleend door: - Prof.dr. W. van Harten, Lid Raad van Bestuur van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis te Amsterdam, bijzonder hoogleraar TU Twente - R. Becking, medewerker van FP&C, Stichting IJsselmeerziekenhuizen - M. van Rooij, Zorgverzekeraars Nederland - H. Vosmer, orthopedisch chirurg, oud-voorzitter van de Kamer Vrij Beroep en DBCdeskundige - W. Oudendijk, Ministerie van VWS - Prof. Dr. H. Obertop, chirurg, AMC - M. Kuin, Lid Raad van Bestuur van Friesland Verzekeringen - B. de Vries, Senior Projectleider bij het NICTIZ - Mw. M.J.M Le Grand, Extern Adviseur IJsselmeerziekenhuizen - dr. Ir. R. Schuring, Clustermanager Reinier de Graafgroep, Delft - Dr. P. Bakker, internist-oncoloog, AMC - Ir. J.E. Dekker, voorzitter Raad van Bestuur IJsselmeerziekenhuizen - Drs.G.A. Rodrigues Pereira, lid Raad van Bestuur IJsselmeerziekenhuizen Nadat dit concept breed in de medische staf is bediscussieerd, zal het aangeboden worden aan de Raad van Bestuur van de IJsselmeerziekenhuizen. De intentie om dit plan te integreren in het ziekenhuisbeleidsplan voor de komende 5 jaar, is al geruime tijd geleden uitgesproken. Het stafbestuur stelt zich dan ook voor dat na aanbieding van dit plan aan de Raad van Bestuur, het afronden van dit beleidsplan tot een integraal ziekenhuisbeleidsplan gezamenlijk vervolgd zal worden. Aan dit beleidsplan is meegewerkt door de leden van het Medisch Stafbestuur: - Drs. C. D Colder, voorzitter - Dr. F.W. Kok, vice-voorzitter - Mw. Dr. A. Zurwieden, stafbestuurslid - Drs. M.W. Baars, stafbestuurslid - Drs.W.F. Glimmerveen, stafbestuurslid - Mw. Y.Th.M. van Oirschot-van de Wiel, secretaris
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 2 van 36
vertrouwelijk
Inhoudsopgave Colofon ............................................................................................................................................................... 2 Voorwoord .......................................................................................................................................................... 4 Inleiding .................................................................................................................................................................. 5 Inhoud medisch beleidsplan ................................................................................................................................ 5 Hoofdstuk 1. De veranderende patiënt en diens veranderende rol .......................................................................... 7 1.1. Demografische en epidemiologische ontwikkelingen .................................................................................. 7 1.2. Toename chronische aandoeningen.............................................................................................................. 7 1.3. Sociaal-culturele ontwikkelingen; de patiënt van straks ............................................................................ 7 1.4. Juridische ontwikkelingen ............................................................................................................................ 8 1.5. Interculturalisatie.......................................................................................................................................... 8 1.6 Van aanbod- naar vraaggestuurde zorg ....................................................................................................... 8 1.7. Continuïteit van zorg .................................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 3. Kader en randvoorwaarden ......................................................................................................... 9 3.1. Geïntegreerd medisch-specialistisch bedrijf (GMSB) .................................................................................. 9 3.2. Kadrering van de te leveren zorg in de IJZ. ............................................................................................... 10 3.3. Cultuur, imago en structuur........................................................................................................................ 10 3.5. Financiële basis .......................................................................................................................................... 11 Hoofdstuk 4. Missie en visie medische staf ................................................................................................... 11 4.1. De missie van de medische staf.................................................................................................................. 11 4.2. De visie van de medische staf. ................................................................................................................... 12 Hoofdstuk 5. Kwaliteit van de medische zorg ............................................................................................... 13 Hoofdstuk 6. Samenwerking en samenwerkingsverbanden. ........................................................................... 15 6.1. Samenwerken op niveau van Raad van Bestuur......................................................................................... 15 6.2. Samenwerken op interspecialistisch niveau ............................................................................................... 16 6.3. Samenwerken op intraspecialistisch niveau ............................................................................................... 16 6.4. Samenwerken op opleidingsniveau; de IJZ als opleidingsziekenhuis ....................................................... 17 6.5. Samenwerken op extern niveau.................................................................................................................. 18 Hoofdstuk 7. Commerciële initiatieven ......................................................................................................... 18 Hoofdstuk 8. ICT ........................................................................................................................................... 19 8.1. Landelijke ontwikkelingen ......................................................................................................................... 19 8.2 Landelijke ontwikkelingen volgend ICT beleid IJZ: het EPD .................................................................... 21 8.3 Tussentijds papieren patiëntendossier ......................................................................................................... 21 8.4. Telemedicine .............................................................................................................................................. 21 Hoofdstuk 9. IJZ in de veranderende omgeving: DBC, functiedifferentiatie en ketenzorg ............................ 22 9.1 Overheidsbeleid........................................................................................................................................... 22 9.2. DBC ........................................................................................................................................................... 23 9.2.1. De veranderende rol van de zorgverzekeraars. ........................................................................................ 23 9.3. Functiedifferentiatie ................................................................................................................................... 24 9.4. ketenzorg .................................................................................................................................................... 24 Addendum 1. Tabellarisch overzicht van de in het medisch beleidsplan geformuleerde resultaten ................. 26 Addendum 2.Tabellarisch overzicht van beleidsvoornemens individuele vakgroepen ..................................... 27 Addendum 3. Overige initiatieven .................................................................................................................... 32 Addendum 4. Verantwoordelijkheden, bevoegdheden, regelgeving en titulatuur toekomstige HBO-dokters. . 33 Literatuur:.......................................................................................................................................................... 36
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 3 van 36
vertrouwelijk
Voorwoord Voor u ligt het medisch beleidsplan voor de komende vijf jaar. Het is een beleidsstuk geworden waarin een groot aantal plannen ontvouwd wordt. In dit opzicht is het een ambitieus plan, zeker gezien de recente geschiedenis van de IJsselmeerziekenhuizen. Het is de opstellers van dit plan echter duidelijk geworden dat de lat hoger gelegd moet worden, aangezien zij voorstaan geen deel uit te maken van een onbelemmerde voortgang van de geschiedenis. Met dit plan dagen zij de medische staf uit zich toe te gaan leggen op concrete invulling van de voorgelegde plannen. De opstellers realiseren zich dat zij de plannen niet alleen kunnen dragen en zij verwachten, zeker met de generatie van nieuwe impulsen - door hetzij instroom van nieuwe collegae, hetzij door enthousiaste reacties op het voorliggende plan - een breed draagvlak binnen de medische staf. Gezien de huidige financiële situatie heeft het medisch stafbestuur geen externe hulp ingeroepen bij het vervaardigen van het rapport anders dan het gebruikmaken van vergoedingen voor de sprekers die hun inzet hebben getoond bij de presentaties tijdens de discussieavonden. Er zal de komende tijd veel energie gestoken dienen te worden in de verdere opbouw van de IJsselmeerziekenhuizen. Hierbij zal de nadruk moeten liggen op een zo efficiënt mogelijk benutten van de aanwezige deskundigheid ten behoeve van kwalitatief hoogwaardige zorg. Opbouw betekent dus niet een afbouw en ontmanteling tot het puur noodzakelijke. De opbouw dient te geschieden in een bredere regionale context, waarin krachten gebundeld moeten worden om de concentratiedruk op te vangen, die van overheidswege zal toenemen. Indien de medische staf, tezamen met de Raad van Bestuur erin slaagt om de beschreven plannen te verwezenlijken, zal dit meer plezier in het werk, een grotere aantrekkingskracht bij collega specialisten en een betere patiëntenzorg opleveren. Een grotere beloning zullen wij onszelf niet kunnen wensen. De leden van het stafbestuur hopen dat u als lezer er veel plezier aan beleeft om samen met ons de organisatie een nieuw elan te geven. Met dit nieuw elan kunnen wij ons ook richten op een nieuwe naam voor ons ziekenhuis: Resilientia Medisch Centrum*. *) andere suggesties zijn uiteraard van harte welkom
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 4 van 36
vertrouwelijk
Inleiding Het medisch beleidsplan voor de jaren 2005-2009 is tot stand gekomen op initiatief van de medisch specialisten. Het plan schetst op hoofdlijnen de toekomstige ontwikkelingen op medisch beleidsmatig terrein voor beide locaties van de IJsselmeerziekenhuizen, Lelystad en Emmeloord. Het beschrijft in samenvattende termen de de verdeling van de medische zorg over de beide locaties. Parallel aan het opstellen van dit medisch beleidsplan vindt een aantal activiteiten plaats die de toekomstige zorg op beide locaties nader zal definiëren1. Met het beschrijven op hoofdlijnen gaat het beleidsplan niet voorbij aan de dynamiek die gepaard gaat met deze parallelle ontwikkelingen. Het voorkomt echter mogelijk storende interferentie. In het achterliggende jaar is de vakgroepvorming voor de verschillende specialismen voor een belangrijk deel gerealiseerd. De kanteling van de ziekenhuisorganisatie heeft op verschillende terreinen gestalte gekregen. De onrust in de publieke opinie, de pers en de politiek is wezenlijk gereduceerd. Juist de progressie in de acceptatie van het veranderingsproces van de organisatie is een voorwaarde voor de verdere uitbouw van de ontwikkelingen zoals die in het medisch beleidsplan 1998-20032 zijn opgetekend. Ten opzichte van 1997, het jaar waarin het laatste medisch beleidsplan het licht zag, is de uitgangspositie van de ziekenhuisorganisatie kansrijker als gevolg van de verdergaande uitvoering van het Plan van Aanpak3. Binnen de medische staf lijkt de rede lijkt de emoties te gaan overwinnen, waardoor het medisch handelen middels beleidsvorming de aandacht kan krijgen die het verdient. Vastgesteld kan worden dat een substantieel aandeel van de in het medisch beleidsplan 19982003 vastgelegde beleidsvoornemens is gerealiseerd, ondanks de turbulentie van de afgelopen jaren. Indien deze trend zich voortzet is het redelijk te veronderstellen dat in de huidige constellatie de 100%-grens van de in dit document beschreven beleidsvoornemens bereikt zal worden. Het medisch beleidsplan vormt de leidraad en toetssteen voor de komende vijf jaren en is bedoeld voor de medisch specialisten en het ziekenhuismanagement van de IJsselmeerziekenhuizen. Het vormt de basis voor het te voeren ziekenhuisbeleid. Het beleidsplan is ook van belang om de omgeving aan te geven welke medische zorg wel en welke niet geboden wordt en welke activiteiten de medisch specialisten zullen gaan ondernemen om de kwaliteit van de zorg en de doelmatigheid ervan verder te verbeteren. De resultaten, genoemd in het medisch beleidsplan zullen per thema geconcretiseerd worden. Dat betekent dat ze niet alleen scherp geformuleerd worden, maar dat er tussen medische staf en Raad van Bestuur eenduidige afspraken gemaakt worden welke resultaten wanneer behaald worden en welke inspanningen daarvoor nodig zijn. Zo is het voorstelbaar dat er in het jaar 2006 als meetbaar resultaat minstens vier kwaliteitsindicatoren actief zijn. De resultaten staan tabellarisch gegroepeerd in addendum 1. Inhoud medisch beleidsplan In het beleidsplan wordt in hoofdstuk 1 de veranderende rol van de patiënt en de zorg eromheen beschreven, waarna in hoofdstuk 2 een korte samenvatting wordt gegeven van het conceptrapport aangaande de “positie van de IJsselmeerziekenhuizen en het zorgaanbod per specialisme” (afgekort als POZP). Het kader van en de randvoorwaarden voor het medisch beleidsplan zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de visie van de medische staf geformuleerd, gevolgd door achtergrondinformatie over de te varen nieuwe koers.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 5 van 36
vertrouwelijk
In hoofdstuk 5 komt de samenwerking ter sprake. De achterliggende jaren hebben geleerd dat er een inverse relatie lijkt te bestaan tussen samenwerking en adherentie. Voor het varen van een gezonde koers is het voor de IJsselmeerziekenhuizen van eminent belang dat zowel de bestaande interne samenwerking (tussen de specialisten onderling), als de externe samenwerking (binnen de ketenzorg), op vele gebieden geïntensiveerd zal dienen te worden. In hoofdstuk 6 komen de kwaliteitsaspecten aan de orde. Een verdere aanpak van de systematiek van de kwaliteit van de zorg zal besproken worden, alsmede de taken die de medische staf en de Raad van Bestuur dienaangaande voor zich weggelegd ziet (zien). Hoofdstuk 7 gaat verder in op de beleidsvoornemens ten aanzien van commerciële kansen en bedreigingen, zowel met betrekking tot initiatieven vanuit de organisatie, alsmede mogelijke externe commerciële activiteiten die zijn weerslag hebben op de organisatie. Hoofdstuk 8 behandelt de toekomstige ICT ontwikkelingen en de beleidsinitiatieven van de medische staf. Hoofdstuk 9 tenslotte, geeft een aantal veranderingen aan waarmee de IJZ in de toekomst meer en meer te maken krijgen: functiedifferentiatie binnen de medisch specialistische discipline, vermindering van het aantal huisartsen en een verdere vergrijzing van de bevolking. Addendum 1 geeft een tabellarisch overzicht van start- (en eventueel) einddata van de in het beleidsplan geformuleerde resultaten. Addendum 2 geeft de speerpunten aan per discipline en doet voorstellen voor de invulling door het clustermanagement van de speerpunten binnen de respectievelijke clusters. Addendum 3 geeft een puntsgewijs een aantal mogelijk te nemen overige initiatieven. Addendum 4 geeft in overzicht een aantal wettelijke voorwaarden die in het kader van de functie van nurse practitioner binnen de IJZ geregeld dienen te worden.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 6 van 36
vertrouwelijk
Hoofdstuk 1. De veranderende patiënt en diens veranderende rol4 1.1. Demografische en epidemiologische ontwikkelingen De demografische trend in Europa is de afgelopen jaren omgebogen. De vorming van een omgekeerde piramide, waarvan de basis van jongeren in gaandeweg versmalt, krijgt in toenemende mate gestalte. Gelijktijdig wordt de top breder door toenemende vergrijzing. Aan dit proces is Nederland niet ontkomen; weliswaar is de “polderpopulatie” in het Nederlands perspectief relatief jong, de tendensen zullen ook aan de IJZ niet onopgemerkt voorbij gaan. Het betekent concreet dat meer mensen een beroep doen op de zorg. De zorg voor ouderen zal in de toekomst steeds minder gericht zijn op volledige genezing en steeds meer op de verbetering van de kwaliteit van leven en het draaglijk maken van de gevolgen van ziekte voor de patiënten, zodat zij zoveel mogelijk kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. 1.2. Toename chronische aandoeningen Chronische aandoeningen zullen zowel bij kinderen als bij ouderen de komende decennia sterk toenemen, zoals kanker-, hart- en vaatziekten, diabetes, dementie, astma en stoornissen van de zintuigen en het bewegingsapparaat. Bij kinderen gaat het om ziekten die op jongere leeftijd genezen worden, of waarmee kinderen veel langer in leven blijven, zoals Cystic Fybrosis. Eén op de vijfentwintig volwassenen is in de toekomst een geneeskind met kanker. Controles en begeleiding in de thuissituatie worden afgewisseld met polikliniekbezoek en ziekenhuisopnames. Daarnaast is er sprake van een toename in co-morbide somatische of psychiatrische aandoeningen. Dit maakt samenwerking tussen eerste- en tweedelijnszorg noodzakelijk om continuïteit van zorg te waarborgen. Ook de continuïteit tussen de verschillende medische specialismen en tussen de verschillende disciplines wordt door deze ontwikkeling belangrijker dan ooit. 1.3. Sociaal-culturele ontwikkelingen; de patiënt van straks In de loop van de tijd verandert ook de patiënt. Het concept individualisering is niet onopgemerkt aan de spreekkamer voorbij gegaan. De autonomie van het individu is, zeker in de afgelopen 20 jaar, gegroeid. Aan deze groei lijkt nog geen einde te zijn gekomen. Daarnaast is het opleidingsniveau van de Nederlandse (beroeps)bevolking de afgelopen jaren toegenomen. Bovendien wordt steeds meer medische informatie voor een groot publiek toegankelijk via internet. Het aantal patiëntenverenigingen en patiëntcontactpersonen voor zeldzame ziekten is niet onaanzienlijk en de professionaliteit ervan heeft door de toegenomen communicatiemogelijkheden een grote vlucht genomen. Informatie naast belangenbehartiging en lotgenotencontact zijn speerpunten van deze instituten. Deze ontwikkelingen leiden tot een steeds krachtiger positie van de patiënt in de relatie tot de hulpverlener. Steeds meer patiënten zijn mondig, kritisch en gesteld op autonomie en keuzevrijheid. Daarnaast blijft een grote groep patiënten bestaan, die niet mondig zijn, niet in staat zijn zelfstandig te kiezen, maar kwetsbaar en afhankelijk zijn van hulpverleners. De sociaal-economische verschillen tussen beide groepen zullen toenemen. Ondanks deze ontwikkelingen blijft de „patiënt van straks‟, mondig of niet, een persoon in nood, die behoefte heeft aan medische zorg en ondersteuning, met behoud van autonomie en keuzevrijheid.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 7 van 36
vertrouwelijk
1.4. Juridische ontwikkelingen De afgelopen jaren zijn er, mede onder invloed van patiënten- en consumentenorganisaties, wetten tot stand gekomen die erop gericht zijn de positie van „de klant‟ in de gezondheidszorg te versterken. Voorbeeld hiervan zijn de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO), de Wet BIG, de Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ), de Wet Klachtrecht en de Kwaliteitswet zorginstellingen. Vraagstukken rond beroepsgeheim en ethische vraagstukken, zoals abstineren en euthanasie, en de wensen van patiënten daarbij, hebben veel meer impact op de dagelijkse praktijkvoering dan vroeger. Het aantal klachten en juridische procedures zal in de toekomst toenemen, doordat patiënten mondiger worden en meer eisen stellen aan de gezondheidszorg in combinatie met de personeelstekorten in de zorg en de overbelasting van artsen. Vaak spelen hierbij communicatiestoornissen tussen partijen een rol. 1.5. Interculturalisatie Het aantal allochtonen zal toenemen, met name het aantal allochtone jongeren. Ook in Lelystad zijn er huisartspraktijken met meer dan 40% allochtonen. Op termijn moet echter ook rekening worden gehouden met een groeiende groep allochtone ouderen. Er zijn cultureel bepaalde verschillen in ziekte, ziektebeloop en ziektebeleving tussen allochtonen en autochtonen. Ook hulpvragen en behoeften kunnen verschillen. Dit leidt in veel gevallen tot onvoldoende herkenning van klachten en daarmee tot onjuiste diagnosen en behandelingen. 1.6 Van aanbod- naar vraaggestuurde zorg Bovenstaande ontwikkelingen en veranderende opvattingen over de gezondheidszorg vereisen een omslag van de voorheen bestaande aanbodgestuurde zorg, waarin de sturing vooral van de kant van de overheid kwam, naar vraaggestuurde zorg. Impliciet hierin zijn de vrijheden en keuzemogelijkheden voor de patiënt. Vraaggerichte zorg komt tot stand door een gezamenlijke inspanning van hulpverlener en patiënt en houdt in dat de geboden hulp optimaal tegemoet komt aan de behoeften en verwachtingen van patiënten en daarnaast voldoet aan professionele standaarden. Zorg gecentreerd rondom een orgaanaandoening of een medisch discipline zal allengs worden vervangen door zorgthema‟s. Het vereist een mentaliteitsomslag van beroepsbeoefenaren en patiënten. De klantgerichtheid zal moeten toenemen door verdere innovatie en flexibiliteit. 1.7. Continuïteit van zorg De patiënt van straks eist continuïteit van zorg, een antwoord daarop is het maken van zorgketens. De grens tussen de eerste en tweede lijn zal veranderen. De zorg wordt regionaal in zorgketens georganiseerd, waarbinnen extra-, semi- en intramurale zorg wordt geboden. Minder ernstig zieke patiënten die voorheen in de kliniek werden opgenomen, blijven in de toekomst geheel buiten het ziekenhuis en worden poliklinisch of in dagopname behandeld. Alleen hoog specialistische zorg, crisisinterventie en infrastructuurafhankelijke zorg zal nog intramuraal worden aangeboden. Door deze ontwikkelingen krijgt de patiënt meer dan nu te maken met een samenwerkend team van behandelaars, wat een goede zorgcoördinatie noodzakelijk maakt. Patiënten hebben behoefte aan één loket en aan één aanspreekbaar medisch eindverantwoordelijke die de zorgcoördinatie uitvoert als de patiënt daar zelf niet toe in staat is. De arts blijft altijd de medische eindverantwoordelijkheid houden.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 8 van 36
vertrouwelijk
Hoofdstuk 2 . Distributie van de zorg op de twee locaties. Het voert te ver om de inhoud van het POZP1 op deze plek in extenso te beschrijven. Verwezen wordt naar het rapport, dat medio februari 2005 zijn definitieve status zal kennen en dan gepresenteerd wordt. Om de distributie van de zorg over twee locaties blijvend te waarborgen, zijn de uitgangspunten van dit plan de in Nederland vigerende richtlijnen en standaarden ten aanzien van kwaliteit, continuïteit, bereikbaarheid en financierbaarheid geweest. In het rapport is beschreven dat de 7x24 uurs, acute zorg, voor het gehele verzorgingsgebied gewaarborgd is. De locatie Emmeloord zal vanaf januari 2005 de volgende functies krijgen: polikliniek, dagbehandeling en short stay voor nagenoeg alle specialismen. De acute zorg (globaal gedefinieerd als: presentatiefunctie, triage, beperkte behandelingen) en de huisartsenpost zullen geïntegreerd worden binnen de SEH. Ambulances en ambulanceposten leveren een substantiële bijdrage aan de acute zorg en de bijdrage ervan wordt nader geformaliseerd. Alle acute hulpvragen die boven de eerder gegeven globale definitie van acute zorg uitstijgen zullen aan het ziekenhuis worden gepresenteerd waar de behandeling het meest optimaal kan plaatsvinden. Voor de Noordoostpolder zal dat in de meeste gevallen de locatie Lelystad zijn of de Isala kliniek in Zwolle. De locatie Lelystad zal vanaf januari 2005 de volgende functies krijgen: polikliniek, dagbehandeling, short stay en klinische zorg voor alle specialismen. De functie acute zorg kan op deze locatie globaal worden gedefinieerd als presentatiefunctie, triage, alle behandelingen met uitzondering van zware traumazorg. Op termijn zal ook hier integratie van de huisartsenpost binnen de SEH gestalte krijgen.
Hoofdstuk 3. Kader en randvoorwaarden 3.1. Geïntegreerd medisch-specialistisch bedrijf (GMSB) De totstandkoming van het geïntegreerde medisch specialistisch bedrijf omvat de vormgeving van de integratie van medisch specialisten en de ziekenhuisorganisatie. Het zogeheten 'Integratiewetje' is op 1 februari 200011 in werking getreden. In het geïntegreerde medisch specialistisch bedrijf heeft de wijze van besturen en de bijpassende organisatiestructuur een aantal consequenties voor de verhoudingen binnen het ziekenhuis, meer in het bijzonder tussen het instellingsmanagement en de medische staf. Het zogenaamde Document Medische Staf is een belangrijk onderdeel van het nieuwe model toelatingsovereenkomst dat door de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) is opgesteld. Dit document bevat regelingen omtrent het strategisch beleid, het medisch beleid, de zorginhoudelijke kaders, de organisatie en bedrijfsvoering van het geïntegreerde medisch specialistisch bedrijf. Belangrijk daarbij is het uitgangspunt dat er door de Raad van Bestuur van het ziekenhuis en de medische staf naar wordt gestreefd consensus te bereiken over het strategisch beleid (geïntegreerd ziekenhuis-beleidsplan). Belangrijke zorginhoudelijke thema's die in een dergelijk beleidsplan aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: beleid ten aanzien van het inkopen en voorschrijven van geneesmiddelen, informatisering en de introductie van een elektronisch patiëntendossier, keuzen voor bepaalde vormen van curatieve zorg die grote investeringsbeslissingen vragen, etc.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 9 van 36
vertrouwelijk
Regelingen over zorgverlening, organisatie en bedrijfsvoering komen in overeenstemming c.q. na overleg met de medische staf, of te onderscheiden groepen van stafleden, tot stand. Daarnaast komt de Raad van Bestuur van het ziekenhuis met (het collectief van) vrije beroepsbeoefenaren op basis van het Document Medische Staf over een bepaald aantal onderwerpen regelingen overeen, die van belang zijn voor een adequate bedrijfsvoering. Hiermee is enerzijds vormgegeven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de ziekenhuisorganisatie en de daarbij horende samenwerking, anderzijds aan de organisatorische en fiscale randvoorwaarden voor de vrije beroepsuitoefening. Gezien de historie van de IJZ zal het nog enkele jaren duren voordat er daadwerkelijk sprake is van een GMSB. De medische staf heeft inmiddels wel een aantal regelingen getroffen in het kader van deze wet (bijvoorbeeld het document Medische Staf) en heeft via het medisch stafbestuur een structureel overleg met de Raad van Bestuur en het management. Er is in de voorliggende jaren een hoop bereikt op dit gebied, er is echter nog ruimte voor verbetering. Zeker gezien de huidige beperkte financiële mogelijkheden bij veranderende machtsverhoudingen tussen het ziekenhuis en de zorgverzekeraars is het noodzakelijk dat de medische staf haar stem duidelijker laat horen. Dit gaat met name op bij het maken van afspraken met de zorgverzekeraar(s) in het kader van afspraken omtrent DBC‟s en commerciële initiatieven. In de beleidsvoornemens van de medische staf is aan kwaliteit een hoge prioriteit gegeven. De medische staf heeft in het kader daarvan een aantal voornemens geformuleerd die in de lijn liggen van deze wetgeving. 3.2. Kadrering van de te leveren zorg in de IJZ. Uitgangspunt van de te leveren zorg zoals in het voorliggende beleidsplan is weergegeven is basiszorg. De medische staf verstaat onder basiszorg dat de specialisten, zoals vertegenwoordigd in de medische staf van de IJZ, verantwoorde en doelmatige diagnostiek en behandeling aan de patiënt bieden. Dit doen zij op basis van de omvang van de adherente populatie, de aanwezige expertise en competentie en het voorzieningenniveau. Het niveau van de basiszorg bevindt zich tussen huisartsenzorg en topklinische (supraregionale) zorg. Primair wordt deze zorg geleverd aan de populatie in de regio. De adherente bevolking van verschillende medische disciplines is echter niet volledig bepaald door de grenzen van de eigen regio. Sommige vormen van specialistische zorg worden momenteel aan patiënten buiten de gemeentegrenzen van de gemeenten Biddinghuizen, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Swifterbant en Zeewolde geleverd (gerefereerd kan worden aan de Prismant gegevens over het jaar 2003). Op onderdelen is het voorzieningenniveau van de IJZ dusdanig, dat supraregionale of superspecialistische zorg geboden kan worden. Teneinde de aantrekkingskracht op velerlei terreinen te vergroten, is het wenselijk de IJZ te beschouwen als een ziekenhuis met basiszorgplus competenties. 3.3. Cultuur, imago en structuur De marktpositie is op basis van het voorradige cijfermateriaal niet sterk; een aantal vakgroepen heeft te maken met een beperkte adherentie of adherentieverlies. Het imago bij huisartsen, specialisten uit andere ziekenhuizen, verzekeraars, de inspectie, patiënten en andere partijen laat te wensen over. Een en ander komt tot uitdrukking in de in 2004 gepubliceerde enquêtes in Elsevier en het Algemeen Dagblad. Veel van de factoren die aan beide aspecten ten grondslag liggen hebben van doen met de op beide locaties ingeslepen cultuur. Gebrek aan vertrouwen en aan structuur spelen daarin de hoofdrol. De medische staf zal instrumenten ontwikkelen en aan het stafbestuur ter beschikking stellen om de bestaande negatieve interne culturele tendensen tegen te gaan. Het
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 10 van 36
vertrouwelijk
ombuigen van een klaagtraditie naar een cultuur waarin anders gekeken wordt naar de eigen verantwoordelijkheid is een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van het medisch beleidsplan. Tenslotte zal de medische staf zich richten op de communicatie met de eerste lijn in de breedste zin van het woord. Dat wil zeggen dat de structuur de cultuur gaat dicteren: de in de IJsselmeerziekenhuizen werkzame medisch specialisten zullen zich verder toeleggen op een adequater communicatiediscipline met de huisartsen. Uiteraard zal de grens hierin bewaakt worden, waarmee gezegd is dat informatie aan huisartsen overgedragen zal worden die hem of haar tijdig het overzicht en inzicht doet houden over respectievelijk de logistieke en medisch inhoudelijke aspecten van zijn patiënten. 3.4. Vakgroepintegratie Sinds één jaar heeft elke vakgroep een persoon als centraal aanspreekpunt voor medisch inhoudelijke en procesmatige zaken aangewezen. Binnen de vakgroepen is hierdoor de communicatie sterk verbeterd. Het heeft een belangrijke stap op weg naar verdere vakgroepintegratie betekend. Verdere integratie wordt door de medische staf nagestreefd als belangrijke voorwaarde om eendrachtige kwaliteitsverbetering, procesverandering, cultuurverandering en imagoverbetering te bewerkstelligen. Het buiten de disciplinaire eenheid van maatschappen of vakgroepen om opereren van eenling-specialisten past niet in het medisch beleidsplan van 2005-2009. Het hoeft geen betoog dat dit funest is voor de patiëntenzorg, alleen al omdat het sterk de aandacht afleidt van het primaire proces. 3.5. Financiële basis In de jaren 2003-2004 is de financiële positie van het ziekenhuis gekanteld. Het jaar 2004 kan waarschijnlijk met een kleine winst afgesloten worden. Voor het jaar 2005 is het vooruitzicht gematigd positief. Op korte termijn zijn geen snelle stijgingen in de productie te verwachten, zeker gezien de feiten zoals die in de vorige paragrafen geschetst zijn. Een snijden in kosten lijkt derhalve op de korte termijn onafwendbaar. Personele reducties zullen eveneens tot de noodzakelijke stappen behoren; deze vinden momenteel in meerdere ziekenhuizen plaats. De medische staf wil primair de formatie medisch specialisten afstemmen op de in dit beleidsplan benoemde plannen met de daarbij behorende behoefteplanning. De medische staf staat daarnaast voor het hanteren van scherpere kwaliteitsmaatstaven waar het het uitbreiden en het eventueel inkrimpen van de specialistenformatie betreft. Daartoe zal de medische staf, tezamen met de Raad van Bestuur, een raamwerk vaststellen waarin de efficiëntie van de zorgprocessen in kaart gebracht is en waar deze processen zo nodig bijgestuurd kunnen worden. Dit bijsturen kan gezien worden als een activiteit die tot doel heeft het onderkennen van inefficiëntie in de werkwijze van de medisch specialist en het vergroten van het vermogen te komen tot “stop and shop”, “first time right” en “lean process” principes. Net als obesitas een welvaartsprobleem is met financiële gevolgen voor de maatschappij, heeft het voeren van “obese” werkprocessen een nadelige financiële uitwerking op het ziekenhuisbudget.
Hoofdstuk 4.
Missie en visie medische staf
4.1. De missie van de medische staf De missie van het medisch stafbestuur is het bevorderen van de kwaliteit van de medisch specialistische bedrijfsvoering, zowel op inhoudelijk niveau (kwaliteit van de medische zorg,
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 11 van 36
vertrouwelijk
imagoverbetering), als op managementniveau (geïntegreerde medisch specialistische bedrijfsvoering). 4.2. De visie van de medische staf. Kwaliteitssystemen Om in die missie te slagen zal in de komende jaren in de eerste plaats de kwaliteit van het medisch handelen verder gewaarborgd moeten worden, middels het implementeren van kwaliteitssystemen. Kernaspecten in de kwaliteitszorg zijn de patiëntgerichtheid, de efficiëntie, effectiviteit, tijdigheid, veiligheid en toegankelijkheid5. Systemen die binnen de IJZ ontworpen zullen gaan worden dienen aan deze zes kernaspecten te voldoen, alsmede aan het criterium van meetbaarheid. Kwaliteit dient enerzijds ter normering (statisch), anderzijds verbetering (dynamische verandering) voor te staan. In de visie van de medische staf zal vooreerst gestreefd worden naar het verder implementeren van kwaliteitssystemen, waarbij gekozen wordt voor het INK/NIAZ model6. Teneinde het bovenstaande binnen de organisatie uit te kunnen dragen zal er binnen de huidige kwaliteitscommissie een stafcommissie verdergaande mandaten van de medische staf moeten krijgen om de kwaliteit aan de genoemde aspecten en criteria te laten voldoen en zonodig te kunnen sanctioneren. Het invoeren van de verschillende kwaliteitssystemen kan niet buiten een adequate ICT ondersteuning. Gecomputeriseerde, betrouwbare gegevens vormen de ruggengraat van ons handelen; een belangrijk deel van de hierboven genoemde kernaspecten kan ermee zichtbaar gemaakt worden. Ook hier geldt echter dat het beheer en de beheersing van de gegevens cruciaal is en dus met “kwaliteits”ogen bekeken moet worden, want: “garbage in = garbage out”. Geïntegreerd Medisch Specialistisch Bedrijf Niet alleen binnen het thema kwaliteit zal het de medische staf in overleg met de Raad van Bestuur keuzes moeten maken ten aanzien van de mandaatvorming en besluitvorming. Binnen het GMSB zal verdergaande samenwerking nopen tot het verantwoord maken van keuzes op diverse terreinen en binnen diverse thema‟s. Dit maakt een toenemende slagvaardigheid van het medische stafbestuur tot een noodzaak. Daarmee ligt de weg open voor het aanscherpen van het mandaat van het medisch stafbestuur: de medische staf zal uitgebreidere bevoegdheden moeten krijgen van de medische staf inzake beleidsthema‟s. Mogelijk lukt dat beter als de vertegenwoordiging van de verschillende vakgroepen tijdens de stafvergaderingen op een andere manier gewaarborgd wordt, bijvoorbeeld door één vaste vertegenwoordiger per vakgroep steeds aanwezig te laten zijn. Samenwerking Zorgverzekeraars en ondernemen in de zorg De financiering van de zorg is de pijler is voor verder beleid. staat de medische staf voor een belangrijke stem te hebben in het maken van keuzes ten aanzien van de samenwerking met zorgverzekeraars. Het GMSB creëert de voorwaarden voor de medische staf als een gelijkwaardige partner in het onderhandelingsproces met de zorgverzekeraars. Verdergaande marktwerking in het kader van de DBC-financieringsstructuur maakt dit mogelijk. Waar mogelijk dienen ondernemende initiatieven onderzocht te worden op hun wenselijkheid en haalbaarheid. Dat kan zowel binnen het eerste (care-activiteiten en momenteel nog de psychiatrie), het tweede compartiment (de zogeheten medisch–curatieve as), als het derde compartiment (sportgeneeskundige activiteiten) en het vierde compartiment (b.v. Arbogerelateerde dienstverlenende activiteiten). Ondernemen in de zorg kan op verschillende manieren gestalte krijgen7, waarvan het vormen van een ZBC, alsmede privaat-publieke samenwerkingsvormen bekende voorbeelden zijn. G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 12 van 36
vertrouwelijk
Samenwerking en aandacht voor de logistiek van het samenwerkingsproces is een volgend wezenlijk aandachtspunt van de medische staf voor de komende jaren. Samenwerking op het niveau van 1,e 2e en 3e zorgechelons De samenwerking met de 1e lijn, te weten verpleeghuisartsen en huisartsen zal verder geïntensiveerd worden. Op het niveau van de tweede lijnszorg kan aansluiting gezocht worden met het Flevo ziekenhuis te Almere en het St. Jansdal te Harderwijk. De medische staf staat een samenwerking op het niveau van derde lijnszorg voor met Zwolle, Amsterdam en Groningen. Gezien de huidige ontwikkelingen in de zorg biedt ketenzorg vele kansen. Een verdergaande versteviging van de IJZ als aanbieder van basis-plus zorg in de keten is derhalve geboden. Samenvattend is in de visie van de medische staf opgenomen dat primair de kwaliteitszorg op een hoger peil getrokken dient te worden middels het implementeren van daartoe geëigende systemen met als doel het verder inhoud geven en structureren van de in de ketenzorg aanwezige basisplus-zorg van de IJZ. Binnen deze keten dient primair gezocht te worden naar ondernemende activiteiten in het eerste, tweede en derde compartiment. Op deze onderdelen is de expertise aanwezig en zijn de fysieke mogelijkheden, met name in Emmeloord, aanwezig om ondernemende activiteiten in het derde compartiment toe te laten. Het hoeft geen verder betoog dat in het streven naar verhoging van de kwaliteit de interactie met de huisartsen op diverse niveaus geïntensiveerd zal worden.
Hoofdstuk 5.
Kwaliteit van de medische zorg
De IJZ willen komen tot een goed integraal kwaliteitssysteem. De kwaliteitswet, sinds april 1996 in werking, stelt: „de zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt‟. En: „de zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg8‟. Instellingen dienen de inhoud en vorm van de zorgprocessen zodanig in te richten dat zij zelf systematisch aandacht schenken aan de bewaking, beheersing en bevordering van de kwaliteit van zorg. Dit laatste wordt beschouwd als een „integraal kwaliteitssysteem‟. Het IGZ Bulletin „Staat van de Gezondheidszorg‟9 stelt dat: „het ontwikkelen van een kwaliteitssysteem een aantal fasen kent, die een cumulatief karakter hebben. Dat wil zeggen dat instellingen die ver gevorderd zijn met het implementeren van een kwaliteitssysteem (fase 3), ook de meerderheid van de activiteiten uit de vorige fasen uitvoeren‟. Fase Omschrijving Activiteiten Kwaliteitswet Fase 0 Fase 1 Fase 2 Fase 3
Geen activiteiten Voorbereidende fase o.a. instellen commissies, scholen medewerkers in kwaliteitszorg, opstellen kwaliteitsjaarverslag Kwaliteitsprojecten o.a. protocollering, cliëntenraadpleging, intercollegiale toetsing Integraal kwaliteitssysteem o.a. kwaliteitshandboek, controle op naleving (interne audits), systematisch gebruik resultaten voor doorvoeren verbeteringen
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 13 van 36
vertrouwelijk
Samenvattend kan gesteld worden dat de „best estimate‟ van de fasering ten aanzien van de kwaliteitszorg binnen de IJZ zich tussen fase 0 en 1 - met uitstapjes naar fase 2 - bevindt, maar dat de coördinatie en sturing ontbreekt. Er zijn ad hoc kwaliteitsprojecten en een vanuit de apotheek en het KCL opgezet integraal kwaliteitssysteem (zie ook 10), er is een kwaliteitscommissie en er worden ad hoc interne audits uitgevoerd zonder dat deze ingekaderd zijn. Op basis van een gedeelde verantwoordelijkheid in het kader van de Wet Geïntegreerd Medisch Specialistisch Bedrijf11(zie ook hoofdstuk 1) stelt de medische staf vast dat er in het jaar 2005 een structureel begin moet worden gemaakt met de invoer van een kwaliteitssysteem. Door de medische staf, bijeen op een vergadering van 25-10-2004, is gekozen voor het INK/NIAZ systeem (per 1-1-2005: Kwaliteitsnorm Zorginstelling). Vanaf de voor dat jaar geplande begroting dient er de komende vijf jaar een budget opgenomen zijn voor de bekostiging ervan. De geplande duur van de invoering en werking ervan is geschat op 4-5 jaar. Scholing maakt integraal deel uit van het opzetten van dit kwaliteitssysteem. Ten aanzien van de NIAZ accreditatie kan nog het volgende worden opgemerkt. Er bestaan een drietal vormen van accreditatie: ziekenhuisbrede-, initiële- en deelaccreditatie. Bij ziekenhuisbrede accreditatie moet het ziekenhuis de verwachting hebben dat alle afdelingen binnen vier jaar een interne audit kunnen ondergaan. Het interne auditsysteem moet op het moment van aanvraag van accreditatie tenminste deels operationeel zijn. Tot slot moet de instelling kennis hebben genomen van de noodzakelijke voorwaarden voor accreditatie. De veronderstelling is dat de IJZ op dit moment niet aan genoemde eisen kan voldoen. Initiële accreditatie is door het NIAZ geïntroduceerd als instapmodel naar volledige accreditatie. Het doel is de voorbereidingen op het accreditatietraject voor de instelling zo beperkt mogelijk te houden. Een initiële accreditatieprocedure verloopt volgens vrijwel hetzelfde traject als ziekenhuisbrede accreditatie. Er zijn een paar verschillen tussen beide trajecten. Bij initiële accreditatie selecteert de instelling zélf de processen die de auditoren tijdens het werkbezoek onder de loep nemen. Deze selectie bevat minimaal één patiëntgebonden en één niet-patiëntgebonden proces. In de processen komen de afdelingen met een verhoogd veiligheidsrisico in ieder geval voor, zoals operatiekamers en intensive care units. Verder kiest de instelling één verpleegafdeling en één polikliniek. Een instelling kan slechts één maal een initiële accreditatie aanvragen. Om het accreditatiebewijs te mogen behouden, moet de instelling binnen vier jaar na de afronding van het initiële accreditatietraject een ziekenhuisbrede accreditatie hebben gevolgd. De derde vorm van accreditatie is deelaccreditatie. Een deelaccreditatie kunnen instellingen aanvragen voor een individuele afdeling, dienst of cluster. Voor het accreditatietraject moet de instelling een proces selecteren, waaraan in ieder geval de afdelingen deelnemen, die de kern vormen van het betreffende instellingsonderdeel. De medische staf stelt het aanvragen van deelaccreditatie voor en zal ultimo 1-7-2005 een voorstel aan de RvB doen met welke (verpleeg)afdelingen gestart zal worden. Gestreefd zal worden om minimaal binnen één jaar na genoemde datum één (verpleeg)afdeling geaccrediteerd te hebben. In overleg met de RvB zal een gefaseerd plan opgesteld worden. Ten aanzien van veiligheidsaspecten kan op deze plaats gezegd worden dat in januari 2005 de medische staf zijn medewerking heeft toegezegd aan het deelproject Sneller Beter. De medische staf zal zich verder gaan richten op de kwaliteit van het medisch inhoudelijk handelen. Aspecten die daarvan deel uitmaken zijn:
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 14 van 36
vertrouwelijk
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Nascholing. Maakt onlosmakelijk deel uit van de competentie/expertise van de medisch specialist; Visitatie. Aanscherping van de visitatieprocedure bijvoorbeeld via onderschrijving van het geactualiseerde visitatiemodel van de verschillende beroepsverenigingen12, of door het aanstellen van multidisciplinaire interne visitatieteams; Het organiseren van intercollegiale toetsing, binnen de vakgroep en interdisciplinair; Zichtbare toepassing van de richtlijnen van de beroepsverenigingen; Het loyaal meewerken aan de MIP-regeling; Complicatieregistratie en registratie van andere parameters; opstellen van andere kwaliteitsindicatoren; Het opstellen van een procedure voor disfunctionerende collegae en het verder onderzoek doen naar de mogelijkheden van jaarlijkse functioneringsgesprekken als onderdeel van de GMSB; Het geven van het goede voorbeeld door artsen aan andere disciplines Binnen iedere vakgroep zal één vertegenwoordiger voor de naleving van het medisch inhoudelijke kwaliteitssysteem aangewezen worden die de specifieke verantwoordelijkheden en bevoegdheden ervan draagt. Als eerste resultaat van dit beleidsvoornemen zal de medische staf NIAZ accreditatie actief ondersteunen;deelaccreditatie van minimaal één (verpleeg)afdeling zal hiervan per 1-1-2006 onderdeel uitmaken. Als tweede resultaat van dit beleidsvoornemen zal het medisch stafbestuur vanaf 2005 in de agenda jaarlijkse rapportagegesprekken van de kwaliteit-vakgroepvertegenwoordiger opnemen. De verslagen van deze rapportages zullen, evenals dat nu het geval is bij de visitatieverslagen, ter agendering opgenomen worden in de stafvergaderingen; Als derde resultaat van dit beleidsvoornemen zal de medische staf in het eerste kwartaal van 2005 een procedure voor disfunctionerende collegae opstellen, tezamen met de Raad van Bestuur; Als vierde resultaat van dit voornemen zal de medische staf per 1-7-2006 voor minstens de helft van de medische relevante problemen een protocol hanteren.
Hoofdstuk 6. Samenwerking en samenwerkingsverbanden. 6.1. Samenwerken op niveau van Raad van Bestuur Dit plan is geschreven met de intentie het medisch strategische beleid te integreren in het ziekenhuisplan om zo te komen tot een geïntegreerd ziekenhuis beleidsplan; verwezen wordt naar hoofdstuk 1. Het spreekt voor zich dat over de inhoud van dit plan en het strategisch beleid van de RvB, samenwerking tussen de RvB en de medische staf vereist is om tot consensus over het uiteindelijke ziekenhuis beleidsplan te komen.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 15 van 36
vertrouwelijk
6.2. Samenwerken op interspecialistisch niveau Bestudering van het medisch beleidsplan 1998-2003 leidt tot de conclusie dat een multidisplinaire benadering van verschillende aandoeningen wenselijk wordt geacht. Sommige klachten zijn nu eenmaal niet onder te brengen onder een specialisme en vereisen de expertise van verschillende specialisten. Er doen zich ook situaties voor waarin de klacht bij de verkeerde specialist wordt geuit. Terugverwijzen door de neuroloog van bijvoorbeeld een patiënt met lage rugklachten bij uitsluiting van een neurologisch substraat naar de huisarts, kan tot onnodige doublures in logistiek en diagnostiek leiden. De keerzijde van de medaille is het risico voor de huisarts om de patiënt langdurig uit zijn vizier kwijt te zijn en het mogelijke verlies aan inkomsten bij gelijkblijvende honoreringsparameters (door een verlaging van het aantal EPB‟s). Ondanks deze bezwaren kiest de medische staf voor verdergaande multidisciplinaire samenwerking vanuit het perspectief van verbetering van de zorg voor de patiënt. Patiëntgerichte poliklinieken lijken de oplossing te zijn om onnodig tijd- en geldverlies te voorkomen. In deze vorm van polikliniek wordt de expertise van verschillende specialismen gebundeld. De technische uitvoering van zo‟n samenwerking is complex en vereist een geprotocolleerde werkwijze. Het is niet uitgesloten dat één professional de taak van „spin in het web‟ op zich neemt en als casemanager de patiënt door het zorgproces loodst. Daarbij dient de doelmatigheid van het primaire (werk)proces voorop te staan, zoals diverse initiatieven en projecten in den lande en daarbuiten reeds hebben laten zien (cf. focused care of focused factory projecten in het Reinier de Graaf Gasthuis te Delft; logistieke projecten in het AMC). Als resultaat van dit beleidsvoornemen stelt de medische staf voor dat in het jaar 2006 naast de reeds bestaande multidisciplinaire poliklinieken (mammapolikliniek en vasculaire polikliniek) een derde, volgens een strikt protocollaire werkmethode, in bedrijf heeft. Dit zou een polikliniek voor bijvoorbeeld lage rugpijn; bekkenbodemproblematiek; cognitieve stoornissen of pijnproblematiek kunnen zijn. 6.3. Samenwerken op intraspecialistisch niveau Dit intraspecialistisch samenwerken is gericht op behoud van de kwaliteit en competentie met andere ziekenhuizen en zorgaanbieders in de regio. In het algemeen kan gesteld worden dat er reeds een belangrijk aantal samenwerkingsverbanden aangegaan is dan wel op de planning staat om geïmplementeerd te worden. Een aantal voorbeelden volgt hieronder. De bestaande samenwerking van de longgeneeskundigen met Harderwijk; De bestaande samenwerking van de vakgroep psychiatrie met de Meerkanten te Lelystad en de Meregaard en het Flevoziekenhuis te Almere kan verder worden uitgebreid (respectievelijk op het gebied van cognitieve functiestoornissen, tezamen met de vakgroep neurologie en op het gebied van co-morbiditeit); De reeds bestaande contacten van de vakgroep psychiatrie met de Obesitas Kliniek te Hilversum kunnen vervlochten worden met het voornemen van de vakgroep chirurgie om zich verder toe te gaan leggen op bariatrische chirurgie; De bestaande samenwerking van de farmacie en de klinische microbiologie met het Flevoziekenhuis te Almere kan verder worden uitgebouwd. De spin-off van met name ICT projecten heeft een groot „kruisbestuivingsvermogen‟; De samenwerking op het gebied van de revalidatiegeneeskunde met de Trappenberg te Huizen en de Vogellanden te Zwolle heeft belangrijke potenties, niet alleen ten aanzien van de kwaliteit en competentie, maar ook ten aanzien van de productie spin-off;
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 16 van 36
vertrouwelijk
De inmiddels concreet vormgegeven samenwerking op het terrein van de klinische chemie met het OLVG/Flevoziekenhuis; De in juni 2004 gestarte thuisthrombolyse van de vakgroep cardiologie met o.a. de cardiologen te Amsterdam en Zwolle; Het voornemen om de samenwerking op IC-gebied te gaan ontwikkelen met een nabijgelegen ziekenhuis; Het voornemen van de vakgroep chirurgie om de chirurgische competentie (o.a. op het gebied van de longchirurgie) met Harderwijk te gaan ontwikkelen; De/het overweging/voornemen van de vakgroep gynaecologie om transport-IVF te gaan opstarten met het Flevoziekenhuis te Almere; Het voornemen van de vakgroep neurologie om het CVA-thrombolyseproject uit te breiden richting Almere en Harderwijk; Tenslotte zal verdere differentiatie op het gebied van de interne geneeskunde onvermijdelijk leiden tot samenwerking met andere vakgroepen in de regio (concreet: samenwerking MDL-artsen). 6.4. Samenwerken op opleidingsniveau; de IJZ als opleidingsziekenhuis De IJZ kunnen, juist ook om het niveau van basiszorg-plus te benadrukken, een opleidingsziekenhuis worden. Dit kan nader geconcretiseerd worden door een gericht pakket aan opleidingen in huis te halen. Waar mogelijk kan dit in de toekomst verder uitgebreid worden. Hieronder volgt een overzicht. Opleiding SEH-artsen Een opleiding tot SEH-arts gaat in 2005 van start. Gezien de budgettaire onzekerheid is het op het moment van dit schrijven nog onzeker aan welke samenwerkingsverbanden de prioriteit wordt gegeven. Opleiding co-assistenten Op dit moment bestaat er een samenwerkingsovereenkomst met het AMC ten behoeve van de opleiding van co-assistenten. Deze zal de komende jaren voortgezet worden en waar mogelijk uitgebreid worden. Opleiding tropenartsen Deze zal, mede in het kader van het starten van de opleiding SEH-arts, per 1-1-2005 stopgezet worden. Opleidingen arts-assistenten De medische staf streeft ernaar in de komende twee jaar minstens een opleiding voor artsassistenten in huis te hebben. Gezien het voorwerk dat de afdeling interne geneeskunde reeds verricht heeft (in samenwerking met de VU en het AMC), lijkt deze discipline een voorsprong te hebben op andere disciplines en kan worden verwacht dat zij dit binnen het genoemde tijdsbestek kunnen realiseren. Een en ander onder de voorwaarde van voldoende faciliteiten (zoals een volwaardige IC /HC voorziening; hiervoor wordt verwezen naar addendum 2). Opleiding ziekenhuisapotheker Tezamen met het Flevo ziekenhuis in Almere zijn de eerste stappen gezet om de vigerende stageplek voor ziekenhuisapothekers structureel om te zetten in een opleidingsplaats. Opleiding psychologen G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 17 van 36
vertrouwelijk
Incidenteel heeft de vakgroep psychologie, in overleg met de vakgroep psychiatrie, stageplekken aangeboden aan psychologen in opleiding. Er wordt naar gestreefd hier in de komende twee jaar een structureler invulling aan te geven. Opleiding HBO-dokters/nurse practitioners Deze functionarissen zijn in de Angelsaksische landen reeds gedurende langere tijd werkzaam, de opleiding is verankerd in het opleidingswezen in de VS en het VK en verenigingsbanden zijn reeds langere tijd actief (zie bijv. www.aanp.org). In Nederland zijn recent in een aantal plaatsen (w.o. Amsterdam/Diemen en Utrecht) opleidingen gestart. Gezien de reeds bestaande positieve ervaringen in de IJZ met de huidige populatie nurse practitioners, is het zaak dat de IJZ verder investeert in een uitbreiding van deze beroepsgroep, o.a. door middel van het aanbieden van stageplaatsen.
Als resultaat van deze beleidsvoornemens stelt de medische staf voor dat in het jaar 2007 naast de reeds bestaande stageplekken voor co-assistenten een opleidingplaats voor artsassistenten geregeld is. Daarnaast zal de IJZ preluderen op de vraag om stageplekken voor nurse practitioners. Tenslotte zal in 2007 een opleiding tot klinisch psycholoog opgestart worden.
6.5. Samenwerken op extern niveau De huisartsen in de regio zijn de belangrijkste verwijzers naar de IJZ en medebepalend voor de adherentie. Het is derhalve van het allergrootste belang dat de samenwerking met deze groep van professionals op een hoger niveau getrokken wordt. Met name in het afgelopen jaar heeft de medische staf, tezamen met de Raad van Bestuur, een aantal initiatieven ondernomen om de verstandhouding te verbeteren. Voorbeelden daarvan zijn de gezamenlijke bezoeken van Raad van Bestuur en vertegenwoordigers van het medisch stafbestuur aan huisartsengroepen, het voornemen om een accountmanager aan te stellen en het in ere herstellen van de staflunches waarbij de huisartsen kunnen aanschuiven. Tenslotte is er het voornemen van diverse vakgroepen om deel te nemen aan GOED (Gezondheidszorg onder een dak), de „buitenpoli‟ in Dronten. De medische staf heeft het voornemen de contacten met de huisartsen op een correcte(r) wijze te laten verlopen en vakgroepen die dat niet doen hierop aan te spreken. Daarnaast zal de inhoudelijke communicatie gefaciliteerd dienen te worden met verdere ICT impulsen.
Hoofdstuk 7.
Commerciële initiatieven
Ondernemen in de zorg wordt, met het oog op de invoering van de DBC systematiek, steeds belangrijker. Onderstaand zal per compartiment een overzicht worden gegeven aan de hand van enkele illustraties: 1e compartiment Joint ventures met thuiszorginstellingen en verpleeghuizen. In de IJsselmeerziekenhuizen zijn reeds een aantal verpleegkundigen actief op consultatief gebied. Winst zou hier behaald kunnen worden door bijvoorbeeld consultatie van revalidatie-artsen en andere specialisten (of hun physician assistants) aan verpleeghuisartsen. 2e compartiment
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 18 van 36
vertrouwelijk
Nieuwe behandel- en onderzoeksmethoden, al dan niet ontwikkeld met budget van derden (bijv. farmaceutische industrie); Zotelvorming, sinds 6 jaar een erkende verstrekking; ZBC vorming, bijvoorbeeld in het kader van pijnbestrijding, focused factory projecten; Verhuur of verkoop van dure apparatuur: efficiënt (laten) exploiteren van MRI; Verhuur van andere middelen aan derden: bedden of ruimten. Het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat cosmetisch chirurgen behoefte hebben aan operatieruimte (past meer in derde compartiment). Deze kan dan tijdens de weekenden verhuurd worden. Dat deze activiteiten alledaags zijn mag blijken uit het voorstel van een zorginstelling in Almere die concreet heeft voorgesteld faciliteiten van de afdeling psychiatrie te „kopen‟ die ze zelf niet hebben; De inzet van medisch specialisten bij huisartsen; Participatie in cosmetische chirurgie; inzet van ergotherapeuten en fysiotherapeuten in de eerste lijn of binnen het derde compartiment (bedrijven); Het behandelen van buitenlandse patiënten; 3e compartiment Franchise relatie aangaan; Sportgeneeskunde en -revalidatie (ook revalidatietechnische hulpmiddelen); Fitheidsniveaubepalingen; Periodieke bedrijfskeuringen; ondersteuning Arbo diensten en UWV; Preferente behandeling zieke werknemers; Het voert in het kader van dit beleidsplan te ver om in te gaan op dienstverlening buiten het 3e compartiment om. Daar zijn echter ook talloze mogelijkheden. De medische staf zal nu en in de toekomst dergelijke initiatieven van harte ondersteunen. Voorwaarde is dat de kwaliteit van de zorg op peil is bij dit soort initiatieven, omdat de marktmechanismen genadeloos afrekenen met „little value for money‟.
Als resultaat van dit beleidsvoornemen zal in 2006 binnen twee disciplines een commercieel initiatief, bijvoorbeeld in de vorm van een ZBC, zijn opgestart.
Hoofdstuk 8.
ICT
8.1. Landelijke ontwikkelingen Op landelijk niveau spelen zich momenteel een aantal ICT-ontwikkelingen af, die van belang zijn voor de IJZ. NICTIZ, het nationaal ICT-instituut in de zorg, is gestart met de totstandkoming van een landelijke basisinfrastructuur in de zorg, genaamd AORTA13. Over de basisinfrastructuur zal informatieuitwisseling tussen zorgverleners onderling en tussen zorgverleners en zorgverzekeraars op een veilige en effectieve manier kunnen plaatsvinden. De basisinfrastructuur moet de zorg de volgende voordelen gaan bieden (bron: www.NICTIZ.nl): • Toegang tot actuele en volledige informatie; • Veilige communicatie, toegang en opslag van zorginformatie; • Toezicht op informatieuitwisseling en gebruik; G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 19 van 36
vertrouwelijk
• Landelijke reikwijdte voor regio overschrijdende zorg en acute hulp; • Direct toegang tot alle digitale patiënteninformatie; • Direct toegang tot alle zorgaanbieders en zorgverzekeraars; • Direct toegang voor patiënten; • Cruciale zorginformatie die 7 dagen in de week toegankelijk is; • Één infrastructuur om met alle zorgpartijen te communiceren; • Efficiënte en effectieve communicatie tussen zorgpartijen; • Reductie van netwerkkosten; • Reductie van beheer en ontwikkelkosten; • Meer tijd beschikbaar bij ICT-afdelingen van zorginstellingen en softwareleveranciers voor het verder ontwikkelen van zorgprocessen en zorgtoepassingen; • Sneller en meer aanbod van landelijke toepassingen en content. De basisinfrastructuur omvat centrale en lokale componenten. Centraal: • Landelijke stelsels van registers voor identificatie en authenticatie van patiënten, zorgverleners, zorgverzekeraars en overige zorgpartijen; • Een Shared Service Centre voor verwijzen, routeren, identificatie, authenticatie, autoriseren en loggen; • Zorg Service Providers voor de communicatie en dienstverlening tussen lokale omgevingen en de centrale SSC-omgeving. Lokaal: • Zorg-informatiesystemen bij de zorginstellingen, die: a. voldoen aan de eisen van een Goed Beheerd Zorgsysteem; b. functionaliteit (berichten en procedures) omvatten voor het e-medicatiedossier, en e-waarneemdossier voor huisartsen en e-declareren; c. gebruikt worden door zorgverleners met UZI-pas; d. gebruik maken van UZI-systeempassen. In schema is de architectuur van de componenten als volgt (figuur 1):
Figuur 1: componenten basisinfrastructuur (figuur overgenomen van www.nictiz.nl13).
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 20 van 36
vertrouwelijk
Teneinde tot eenduidige identificatie en authenticatie te komen is gekozen voor de invoering van landelijke unieke identificatienummers. Voor patiënten zijn dit de Zorg Identificatienummers (ZIN) en Burger Service Nummers (BSN); voor de zorgverleners zijn dit de Unieke Zorgverleners Identificatie (UZI); voor de zorgverzekeraar is dit de Unieke Zorgverzekeraars Identificatie (UZOVI). Voor de patiënt bestonden er tot 2004 twee alternatieven: de ZIN en het BSN. Het BSN is een nummer dat het ministerie van VWS introduceert voor electronische communicatie tussen overheid en burgers. Het ZIN is inmiddels verlaten, besloten is dat het BSN als definitief patiëntidentificatienummer ingevoerd zal worden. Vanaf 2005 kunnen alle zorgverleners een UZI-pas aanvragen, na inschrijving in het Unieke Zorgverlener Identificatie(UZI)-register. Het UZI-register en de UZI-pas maken het mogelijk dat zorgverleners op een veilige manier elektronisch met elkaar communiceren en beveiligde toegang kunnen krijgen tot medische gegevens. 8.2 Landelijke ontwikkelingen volgend ICT beleid IJZ: het EPD Het ICT beleid van de IJZ zal gericht moeten worden op de bovenstaande landelijke ontwikkelingen en dient te gaan deelnemen aan regionale netwerken en zich aansluiten bij zgn. Shared Service Centres, (gecertificeerde) dienstverleningscentra van ICT-providers (lees: ZIS-systeem leveranciers). De nodige voorbereidingen voor de invoering van het BSN zullen plaats moeten vinden, alsmede het op peil brengen van de beveiliging van zulke gegevens. Tenslotte zal met andere ziekenhuizen in de regio moeten worden samengewerkt om van ZISleveranciers landelijke standaarden te eisen en zal door de IJZ dienen te worden deelgenomen aan pilot projecten binnen het landelijke ICT ontwikkelingskader. 8.3 Tussentijds papieren patiëntendossier Op intern niveau zullen de in paragraaf 8.2 beschreven ontwikkelingen bijdragen tot de uiteindelijke totstandkoming van het E(M)PD. Tot die tijd zal gekozen moeten worden voor één papieren dossiersysteem in zowel Emmeloord als Lelystad. Dit is niet alleen van belang voor de standaardisering van werken, maar biedt alle medewerkers ook de mogelijkheid te onderkennen dat de fusie ook op de werkvloer daadwerkelijk een feit is. 8.4. Telemedicine Telemedicine is een terrein van de ICT waarbinnen communicatie over medische patiëntengegevens op afstand mogelijk is. Toepassingen op dit terrein van de zorg zijn denkbaar in de vorm van presentatie van geneeskundige waarnemingsgegevens (bijvoorbeeld: dermatologische afwijkingen te presenteren door huisartsen aan de dermatoloog, een ECG aan de cardioloog, een longfunctiecurve aan de longarts, een MRI-cerebrum aan de neuroloog, etc.) of in de vorm van on-line „monitoringsgegevens‟: compliance van medicatie en andere therapieën, telemetrie (hartritme, bloeddruk), telekinesie (ADL, registratie van beperkingen lichaamsfuncties), plaats van verblijf van patiënten met een juridische maatregel, etc. In het kader van het eerstgenoemde domein valt ook het e-mail consult. Ook overleg- of instructiesituaties met derde partijen (bijvoorbeeld de derde lijn) zijn met ICT binnen handbereik. In deze laatste categorie valt bijvoorbeeld te denken aan operaties op afstand. Toepassingen binnen het eerstgenoemde en laatstgenoemde domein lijken gemeengoed te zijn geworden; toepassingen van monitoring op afstand is – zeker gezien de beperkingen die opgelegd worden binnen de privacywetgeving – op dit moment nog niet altijd een reële optie. Desalniettemin zullen de IJZ ernaar dienen te streven deze modaliteiten op hun waarde te screenen en waar mogelijk in huis te halen.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 21 van 36
vertrouwelijk
Als resultaat van dit beleidsvoornemen zullen vertegenwoordigers van de medische staf participeren in een werkgroep die tot doel heeft de keuze te maken voor een papieren systeem als tussenoplossing voor de dossiervoering op de twee locaties. Als tweede uiting van dit streven zal de medische staf participeren in de kwaliteitscommissie/ICT werkgroep die tot doel heeft de verdere implementatie van de BSN en de UZI-pas te stroomlijnen. Tevens zullen stafleden deelnemen aan de voorbereiding van het EPD, o.a. middels aansluiting aan bestaande of deelname aan nieuwe landelijke ICT-projecten.
Hoofdstuk 9.
IJZ in de veranderende omgeving: DBC, functiedifferentiatie en ketenzorg
9.1 Overheidsbeleid Het overheidsbeleid richt zich sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw op een verdergaande terugtreding van de overheid en staat marktwerking voor14. Een en ander in het kader van de kostenbeheersing van de zorg. Met het terugtreden van de overheid gaan het particulier initiatief (o.a. ziekenhuizen) en verzekeraars, maar ook de patiënten marktrelaties aan. Marktwerking zou tot een doelmatiger en eenvoudiger sturing van de (kosten van) de gezondheidszorg leiden dan via het concept van planning en prijscontrole mogelijk was. Stimulatie en belonen van doeltreffend en zuinig gedrag van de betrokkenen in de gezondheidszorg was de achterliggende gedachte van de invoering van de marktwerking. Concurrentie speelt daarin een rol. Zonder in te gaan op de kanttekeningen die gemaakt zouden kunnen worden op het concept van marktwerking als sturingsprincipe in de gezondheidszorg, heeft het concept wel geleid tot het invoeren van het invoeren van een nieuwe financieringsstructuur. Deze is in paragraaf 9.2 beschreven. De “Zorgnota 200015” staat een overgang van Sickness Care naar Health Policy voor. Daarmee is het beleid vooral gericht op de reductie van de kosten van de „middelen‟ (gebouwen, mensen, kennis, technologie) binnen de gezondheidszorg en is de vraagkant van de patiënt centraler komen te liggen. In een aanbodgeoriënteerd beleid zijn juist deze „middelen‟ aangrijpingspunt van beleid, terwijl in het Health Policy beleid de „middelen‟ een lagere rangorde toegekend gekregen hebben. Het hierboven in een notendop beschreven overheidsbeleid heeft verdergaande consequenties voor de IJZ, met name waar het de plaatsbepaling van de IJZ in de zorg in de keten betreft. De marktwerking heeft de verhoudingen tussen verzekeraar en verzekerde en verzekeraar en aanbieders van de zorg grondig veranderd. Per 1-1-2006 wordt een basisverzekering verwacht met een wettelijk vastgesteld minimaal „verstrekkingenpakket‟. In deze Zorgverzekeringswet9 is – logischerwijze - een prominente rol toebedeeld voor de zorgverzekeraars. De inbreng van de verzekerde wordt meer en meer en meer benadrukt, echter opvallend is de verregaande regie die de zorgverzekeraars, ook met deze wet, in handen krijgen. Een belangrijk element in deze regie is de kwaliteit van het zorgaanbod dat door de zorgverzekeraar geregeld is met de aanbieders van de zorg. Bovendien zijn zorgverzekeraars vrij om het zorgaanbod zo nodig zelf te organiseren; zij hebben contracteervrijheid. Hun „countervailing power‟ ten opzichte van de zorgaanbieders is de laatste jaren beduidend toegenomen. Al met al is door het overheidsbeleid het zwaartepunt van de twee partijen van de „Health Maintenance Organizations‟ meer en meer bij de verzekeraars komen te liggen. Door verdergaande kwaliteitsverbetering, prijsconcurrentie
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 22 van 36
vertrouwelijk
(=efficiëntievergroting) en commercialisering kunnen zorgaanbieders in het huidige stelsel het zwaartepunt weer bij henzelf leggen. In dit veranderende tijds- en beleidsgewricht zal de IJZ zich de komende jaren dienen te manoeuvreren. De bakens hiervoor zijn in de bovenstaande hoofdstukken beschreven. 9.2. DBC Op 12-10-2000 verscheen in de pers een bericht van het ministerie van VWS over de nieuwe financieringsstructuur van ziekenhuizen en medisch specialisten: “DBC is een ander woord voor producttypering voor medisch specialistische- en ziekenhuiszorg. Met een DBC wordt het zorgproces dat de patiënt, op grond van een bepaalde diagnose, binnen een ziekenhuis doorloopt, stapsgewijs weergegeven. Zowel de verrichtingen van de specialist als de daarmee samenhangende behandelingen in het ziekenhuis worden systematisch geregistreerd. De omvang van de zorgvraag wordt door deze nieuwe systematiek duidelijk. Aan elke DBC wordt een kostenmodel gekoppeld, zodat helder wordt hoeveel elke stap in het zorgproces kost. Daardoor leidt DBC-registratie tot inzicht in de gehele medische praktijkvoering en daarmee tot een rechtvaardiger honorering van medisch specialisten en een adequate financiering van de ziekenhuizen”. Destijds werd gemeend dat de invoering ervan op 1 januari 2003 zou kunnen plaatsvinden. Inmiddels is de invoering van de DBC-systematiek per 1-2-2005 te verwachten. Bij het ontwerp van de systematiek was de mening van de overheid dat de stijging van de kosten niet door haar gedragen mag worden (b.v. door de toenemende vergrijzing). Dit argument, gezet naast de ontwikkelingen in Europa heeft ertoe geleid dat gekozen is voor dit stelsel. Het beleid van de overheid heeft richting gegeven aan een marktmodel: vraagsturing door marktwerking met een centrale plaats voor de patiënt. 9.2.1. De veranderende rol van de zorgverzekeraars. Van een ondergeschikte naar een geschikte rol van het IJZ zorgaanbod.
In paragraaf 9.1 is al gerefereerd aan de toenemende rol die zorgverzekeraars hebben op basis van het overheidsbeleid. In de DBC systematiek hebben zij, mede in het kader hiervan, de rol van coördinator toebedeeld gekregen. Deze coördinerende rol hebben zij tot nu toe niet echt waar kunnen maken. Zorgverzekeraars Nederland wil die rol ook niet, want hun belang is dat verzekeraars zich breed in de verzekeringen manifesteren over de grenzen heen. Ze ontwikkelen zich vanuit de zorgmarkt, want dat is bekend terrein. Alle zorgverzekeraars hebben nu contacten over de grens. Ze verschuiven hun aandachtsgebied van zorgverzekeraar naar schadeverzekeraar. Probleem is dan: wie wordt de zorginkoper als de zorgverzekeraar het niet meer volledig doet. De patiënt moet het zelf gaan doen en zich verenigen en zorg gaan inkopen. De overheid is er niet op ingericht. Ook hier geldt weer dat de IJZ een kans hebben: de IJZ zullen zich meer en meer moeten gaan toeleggen op de „marketingkant‟ van hun zorgaanbod. Dit kan middels het aanstellen van een Marketing/PR commissie of werkgroep, die zich primair zal dienen te richten op de belangrijkste klanten van het ziekenhuis, nl. de patiënt en de huisarts. Een vorm van customer relation marketing16 zal hier verder gestalte aan moeten geven. Te denken valt aan het aanknopen en verstevigen van de relaties met de patiëntenraad door een vertegenwoordiging van de medische staf en paramedische disciplines, alsmede het reeds in gang gezette verbeteringstraject relatiebeheer huisartsen. Uiteraard is een belangrijke voorwaarde hiervoor dat de medische staf zich als één presenteert. Een tweede en aanvullende ingang is aanhaken bij lopende projecten die tot doel kwaliteitsverhoging van de zorg in de IJZ hebben. „Sneller Beter‟ is een initiatief van het ministerie van VWS, de NVZ (Nederlandse vereniging van ziekenhuizen) en de Orde van Medisch Specialisten. Zij willen middels het project, waarmee
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 23 van 36
vertrouwelijk
tevens subsidiaire voordelen te behalen zijn, de doelmatigheid en kwaliteit in de curatieve zorg vergroten. Als resultaat zal worden gesteld dat de medische staf een vertegenwoordiger aanwijst die zich zich intensief bezig zal houden met onderhandelingen met de verzekeraars in het kader van de DBC. Tevens zal de medische staf verdergaande initiatieven ontplooien ten aanzien van het relatiebeheer van de belangrijkste klanten van het ziekenhuis: de patiënt en huisarts.
9.3. Functiedifferentiatie Op dit moment zijn er binnen de muren van de IJZ reeds een aantal functionarissen werkzaam die van binnen de medisch specialistische taakstelling afgeleide activiteiten verrichten. Te noemen zijn o.a. de diabetes verpleegkundige, de oncologie verpleegkundige, de hartfalen verpleegkundige en de verpleegkundig psychiatrisch consulente. Deze medewerkers verrichten deels medische afgeleide, patiënt gerichte activiteiten maar ook verpleegkundig en specialisten ondersteunende activiteiten. Deze activiteiten vinden een brede waardering binnen het ziekenhuis. Gezien de huidige ontwikkelingen zullen deze functies zich in de toekomst gaan uitbreiden. Met de komst van de zgn. HBO-dokters zal een aanscherping van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden noodzakelijk zijn. Een overzicht hiervan wordt gegeven in addendum 4. De medische staf stelt in paragraaf 6.4. voor dat zij zich zal inzetten om aan de toekomstige cohorten HBO-Dokters een stageplaats/opleidingsfaciliteiten aan te bieden. Tezamen met de Raad van Bestuur zal zij de daartoe nodige contacten leggen met de HBO-opleidingen in Zwolle, Amsterdam/Diemen en Utrecht. 9.4. ketenzorg Als onderdeel van de keten in de 1e tot 3e lijnszorg verzorgen de IJZ reeds verschillende activiteiten, waaronder: de thuisthrombolyse van de cardiologen in samenwerking met de GGD een transmuraal hartfalenproject tezamen met wijkverpleegkundigen het thrombolyseproject/stroke service project van de afdeling neurologie, de thuiszorg en het verpleeghuis de trombose- en prikdienst van het KCL/afdeling interne geneeskunde de consultatieve service aan de thuiszorg en verzorgingstehuizen ten aanzien van psychiatrische gedragsproblematiek van de afdeling psychiatrie de neurochirurgische dienstverlening vanuit de VU, Amsterdam en vanaf eind 2004 vanuit Zwolle de fertiliteitschirurgische ondersteuning vanuit de VU alsmede de oncologisch(e) (chirurgische) ondersteuning voor de vakgroepen gynaecologie, interne/chirurgie vanuit respectievelijk de VU en het AMC primaire PTCA ondersteuning vanuit Zwolle en het OLVG voor de afdeling cardiologie palliatieve (oncologische) zorg vanuit de afdeling interne geneeskunde diabetesproject van de afdeling interne geneeskunde nefrologische consultatie voor de afdeling interne geneeskunde door de afdeling nefrologie van het AMC
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 24 van 36
vertrouwelijk
Uitbreidingsmogelijkheden zijn op dit gebied zeer wel mogelijk. Daarbij kan het mes aan twee kanten snijden: door bijvoorbeeld vanuit de verschillende vakgroepen een start te maken met deelname aan FTTO‟s of refereermiddagen/avonden te organiseren in samenwerking met de huisartsen, co-assistenten en assistenten worden ketenzorgactiviteiten nieuw leven ingeblazen èn worden de banden met de 1e lijn aangehaald èn worden de opleidingsactiviteiten op een hoger peil gebracht. Concrete plannen per discipline worden in overzicht gegeven in bijlage 2.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 25 van 36
vertrouwelijk
Addendum 1. Tabellarisch overzicht van de in het medisch beleidsplan geformuleerde resultaten Thema Kwaliteit
Tijdslijn 2005-2008
Kwaliteit
2005 e.v.
Kwaliteit Kwaliteit
2005 Medio 2006
Samenwerken
2006
Opleiding
2007
Opleiding
2005
Ondernemen in de zorg ICT
2006
ICT
2005
ICT
2005
DBC / versterken rol en imago zorgaanbieder Versterken rol en imago zorgaanbieder
2005
2005
2005
G:/medstaf/medplan_v1
Resultaat Actieve ondersteuning medische staf NIAZ accreditatie; participatie in deelaccreditatieproject. Instellen kwaliteitsvakgroepvertegenwoordiger / Intercollegiale toetsingscommisie Procedure functioneren leden medische staf Hanteren van protocol voor minstens de helft van de medische relevante problemen Naast de reeds bestaande multidisciplinaire poliklinieken (mammapolikliniek, vasculaire polikliniek) zal een een derde, volgens een strikt protocollaire werkmethode, in bedrijf zijn. Naast de reeds bestaande stageplekken voor co-assistenten is een opleidingplaats voor arts-assistenten en voor een klinisch psycholoog geregeld. Gepreludeerd wordt op het creëren van stageplaatsen voor de opleiding tot nurse practitioner Binnen twee disciplines zal een commercieel initiatief, bijvoorbeeld in de vorm van een ZBC, zijn opgestart. Vertegenwoordigers van de medische staf zullen participeren in een werkgroep die tot doel heeft de keuze te maken voor een papieren systeem als tussenoplossing voor de dossiervoering op de twee locaties De medische staf zal participeren in de kwaliteitscommissie/ICT werkgroep die tot doel heeft de verdere implementatie van de BSN en de UZI-pas aanvrage te stroomlijnen De medische staf zal deelnemen aan de voorbereiding van het EPD, o.a. middels aansluiting aan bestaande of deelname aan nieuwe landelijke ICTprojecten Aanwijzen van een vertegenwoordiger die zich intensief bezig zal houden met onderhandelingen met de verzekeraars in het kader van de DBC en de positionering van het zorgaanbod De medische staf zal verdergaande initiatieven ontplooien ten aanzien van het relatiebeheer van de belangrijkste klanten van het ziekenhuis: de patiënt en huisarts.
Pagina 26 van 36
vertrouwelijk
Addendum 2. In dit addendum zijn de speerpunten van de afzonderlijke vakgroepen in overzicht bijeengebracht. Voor alle vakgroepen geldt dat zij zich in het kader van het thema kwaliteit zullen richten op het herzien, aanvullen en, waar relevant, breed beschikbaar maken van protocollen en richtlijnen van de vakverenigingen. Deze speerpunten zijn in de onderstaande tabel dan ook niet genoemd.
Vakgroep Anaesthesiologie
Cardiologie
Chirurgie
Dermatologie Farmacie
Interne geneeskunde
G:/medstaf/medplan_v1
Speerpunten 1. Optimalisatie van de OK activiteiten 2. Intensivering pre-operatieve screening; inzet NP1 expertise 3. Adequate IC zorg 4. Uitbreiding en reorganisatie vakgroep 5. Intensivering acute pijnservice; inzet NP1 expertise 6. Heropstart pijnbestrijding; aanstelling pijnbestrijder 1. Integratie CCU/CMC 2. Uitbreiding 1) capaciteit functie afdeling 2) poliklinisch faciliteiten 3) hartcath kamer 4) apparatuur 5) ondersteuning hartrevalidatie 6 arts-assistenten 7) vakgroep 3. Intensivering samenwerking op gebeid van congenitale hartafwijking AMC en kinderartsen 4. Intensivering en uitbreiding vasculaire poli ism interne gen. en chirurgie 1. Uitbreiding adherentie tot 85% en uitbreiding vakgroep 2. Verdere differentiatie (en waar nodig proliferatie activiteiten) op deelspecialistisch gebied 3. Adequate IC zorg 4. Opbouw volwaardige vakgroep anaesthesiologie 5. Optimalisatie van de OK activiteiten 6. Sonderen mogelijkheden samenwerking Harderwijkse chirurgen 7. Ontwikkelen bariatrische chirurgie 8. Uitbouw laparoscopische chirurgie 1. Uitbreiding vakgroep 2. differentiatie op deelspecialistisch gebied 1. Intensivering deelname e-voorschrijven (landelijk/regionaal project) 2. Uitbreiding (kwaliteits)voorzieningen 3. Starten opleiding ziekenhuisapotheker (tezamen met Almere) 1. Concentreren van hoog-risicokuren ihkv oncologiebehandeling op één locatie; samenwerking op dit punt uitdiepen met longartsen en gynaecologen 2. Verdieping mamma care activiteiten met vakgroep chirurgie/ pathologie 3. Uitbreiding deelname studies op gebied van oncologie 4. Intensivering en uitbreiding diabetologie; inzet NP1
Pagina 27 van 36
vertrouwelijk
expertise; start ontwikkeling transmurale diabeteszorg 5. Intensivering en uitbreiding vasculaire poli ism cardiologie en chirurgie 6. Oprichten dialysefaciliteit 7. Starten deelname opleiding interne geneeskunde ism VU/AMC 8. Verdere differentiatie (en waar nodig proliferatie activiteiten) op deelspecialistisch gebied 9. Uitbreiding en reorganisatie vakgroep 10. Intensivering en uitbreiding (naar transmuraal) palliatieve zorg KNO
Kindergeneeskunde
Klinische chemie
Klinische psychologie
Longgeneeskunde
Medische microbiologie
G:/medstaf/medplan_v1
1. Vervanging audioapparatuur locatie Lelystad 2. Participatie OSAS project 3. Sonderen mogelijkheden screenen gehoor pasgeborenen mbv BERAphone 1. Intensivering differentiatie kinderartsen (bijv. opleiding "noninvasieve kindercardiologie”; kinderneurologie) 2. Groei- en zindelijkheidspoli opstarten 3. Sedatie van kinderen bij o.a. beeldvormend onderzoek door anaesthesioloog 4. Uitbreiding van de jeugd- en kinderpsychologische formatie 5. starten met kinderrevalidatie-dagbehandeling 6. Aanpassing van couveuse afdeling naar huidige normen/noden 7. Oprichting perinatologisch centrum ism verloskunde/gynaecologie 1. Continuïteit leiding waarborgen binnen nieuwe organisatievorm / OLVG 2. Vervanging apparatuur 3. Uitbreiding activiteiten binnen infrastructuur huidige trombosedienstfaciliteiten 4. Facilitaire aanpassingen laboratorium 1. Sonderen mogelijkheid opleidingsplaats klinische psychologie 2. Uitbreiding van de jeugd- en kinderpsychologische formatie 3. Aanpassen ambulante nazorg 4. Aanpassen/aanvullen behandelaanbod somatoforme stoornissen 5. Intensivering protocollaire zorg 6. Intensivering multidisciplinaire zorg 1. Volwaardige IC – verkennen mogelijkheden samenwerking andere 2e lijnsvoorzieningen 2. Intensiveren longchirurgie 3. Ontwikkelen multidisciplinair slaaponderzoek 4. Uitbreiding vakgroep 1. Werken vanaf een locatie in de polder
Pagina 28 van 36
vertrouwelijk
Mond- en kaakchirurgie Neurologie
Neurochirurgie Oogheelkunde
Orthopedie
Pathologie Psychiatrie
G:/medstaf/medplan_v1
2. implementatie van een nieuw LIS (laboratorium informatie systeem) aan Xcare teneinde rationeel gebruik van antibiotica te bevorderen (ism met farmacie) 3. Monitoren van doelmatige inzet van microbiologische diagnostiek en antibiotische therapie via DBC‟s 4. capaciteit van de afdelingen ziekenhuishygiëne uitbreiden (gezien wettelijke maatstaf ziekenhuisinfectieregistratie) 5. Accreditatie door CCKL 6. Versterken van de “public health” en referentie functie van het laboratoriumn 7. Verschuiving van verantwoordelijkheden microbiologische productie van klinisch chemicus naar microbiologisch laboratorium Geen informatie voorhanden 1. Verder ontwikkelen specifieke aandachtspoli‟s (TIA/CTS/cognitieve stoornissen/rugpolikliniek) 2. Ontwikkelen multidisciplinair slaaponderzoek 3. Voortzetten stroke services / bovenregionaal aanbieden 4. Nadere ontwikkeling vaatonderzoek 5. Uitbreiding neurochirurgie ism Zwolle 6. uitbreiding formatie Zie neurologie 1. Opstarten dagbehandeling cataractoperaties en ontwikkeling pre-operatieve cataractcarrousel; expertise anesthesioloog 2. Opstarten diabetescarrousel; interne expertise; inzet NP1 expertise; dietetaire expertise; podologische expertise en fundusfotografische ondersteuning; TOA/optometrist expertise 3. Complicatieregistratie CPO2 4. Toename servicegerichtheid patiënten (o.a. refractiebepaling) 1. Efficiënt en uitbreiding gebruik van facilitaire voorzieningen 2. Eenwording vakgroep en samensmelten van vakgroepactiviteiten 3. Fysieke plaatsbepaling van (eigen) afdeling 1.
Uitbreiding formatie 2. Samenwerkingsverband met academisch centrum 1. Toewerken naar type III PMU3 met verdere verankering supraregionale functie 2. Ontwikkeling multidisciplinaire polikliniek geheugenstoornissen ism neurologie 3. Intensivering ECT behandeling 4. Participatie in multidisciplinaire poliklinieken zoals pijnpoli wordt nagestreefd 5. Intensivering consultatie aan huisartsen
Pagina 29 van 36
vertrouwelijk
6. Intensivering samenwerking Meregaard Almere ihkv ziekenhuispsychiatrie 7. Sonderen ontwikkelingen opleidingsplaats ziekenhuispsychiatrie 8. Verder ontwikkelen e-medicatiedossier ism farmacie Radiodiagnostiek 1. Efficiënter gebruik van „middelen‟ 2. Aanschaf MSCT 3. Intensivering ontwikkeling vaatteam ism vaatchirurg en vaatlab 4. Uitbreiding interventie procedures (o.a. nierarterie stenose en aneurysma interventies) 5. Verdere differentiatie deelspecialistische activiteiten met behoud van generalistische kwalificaties 6. stroomlijning van mamma onderzoek en concentratie van musculoskeletale onderzoeken ism met respectievelijk chirurgie en orthopedie 7. Vervanging en aanvulling apparatuur 8. Overweging concentratie van GE4- en andere onderzoeken onderzoeken op één locatie Reumatologie Geen informatie voorhanden Revalidatiegeneeskunde* 1. Sondering mogelijkheden arbeidsspreekuur 2. Ontwikkeling consultatieve dienstverlening verpleeghuis 3. Afstemmen en mogelijke redistributie activiteiten beide locaties 4. Sonderen mogelijkheden uitbreiding decubitusverpleegkundige; inzet NP1 expertise. 5. Sonderen mogelijkheid ontwikkeling centrum voor NMA5 ism neurologen, longartsen, VSH en gemeente 6. Uitbreiding vakgroep; ook met kinderrevalidatie arts 7. Opstarten spreekuur met orthopedisch schoentechnicus; ism interne gen.; orthopedie 8. Multidisciplinaire poli diabetische voet ism interne gen. 9. Verdere ontwikkeling revalidatie dagbehandeling Urologie Geen gedefinieerd Verloskunde/gynaecologie 1. Uitbreiding formatie; aanstellen fertiliteitsarts; aanstellen 2e lijnsverloskundigen 2. Sonderen mogelijkheden aansluiting fertiliteitscentrum 3. Verdere ontwikkeling minimaal invasieve chirurgie (o.a. diagnostische hysteroscopie) 4. Intensivering operatieve en non-invasieve therapeutische ingrepen op oncologisch gebied ism VU en interne gen 5. Uitbouw expertise antenatale diagnostiek 6. Oprichting perinatologisch centrum ism kindergeneeskunde 1) NP=nurse practitioner; 2) CataractPostOp, complicatieregistratie; 3)PMU=psychiatrisch medische unit 4)GE=gastro-enterologisch 5) NMA=neuromusculaire aandoeningen
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 30 van 36
vertrouwelijk
*) Status van de afspraken tussen respectievelijk de Trappenberg en Vogellanden dient te worden verhelderd Uit de tabel volgt dat er op meerdere disciplinaire terreinen overeenkomstige speerpunten zijn. Een tweetal speerpunten betreft de facilitaire voorzieningen en -functies. De afgelopen jaren is de de noodzaak van een adequaat functionerende IC functie en de differentiatie daarbinnen (CCU) steeds duidelijker geworden. Eveneens is het voor vele vakgroepen duidelijk geworden dat een evenredige beschikbaarheid van tijd en ruimte op de OK‟s onlosmakelijk verbonden is met het adequaat functioneren van deze vakgroepen. Aan deze kernfuncties van het ziekenhuis dient de medische staf en de RvB gezamenlijk prioriteit te geven. Niet alleen in het kader van de patiëntenzorg sec, maar ook in het kader van het mogelijk opstarten van opleidingen. Het opstarten van ketenzorgprojecten en multidisciplinaire samenwerking (in– en extern), al dan niet met de deelname van nurse practitioners, wordt door meerdere disciplines als speerpunt geformuleerd. Hieraan zal, in het licht van de in dit plan beschreven toekomstige veranderingen, eveneens de nodige ondersteuning gegeven dienen te worden. De ondersteunende specialismen verdienen van hun kant ondersteuning middels uitgebreider toepassing van informatietechnische en facilitaire voorzieningen. De revalidatiefunctie mogelijkheden zijn onvoldoende benut. Diverse disciplines geven in hun individuele beleidplannen aan dat zij dit tot speerpunt hebben gemaakt. Het is dus zaak voor de medische staf om dit als gemeenschappelijk speerpunt van de organisatie te maken, evenals het terug laten keren van recent verloren gegane functies zoals pijnbestrijding. Ofschoon dit niet expliciet geformuleerd is in een der beleidsplannen, sluit het plan om de discipline klinische geriatrie zijn ingang te laten maken in de IJZ2, aan bij de beleidsvoornemens van een aantal disciplines. Dit en de andere in de tabel genoemde initiatieven sluiten aan bij het basiszorg-plus concept zoals dat in de missie van de medische staf verwoord is.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 31 van 36
vertrouwelijk
Addendum 3. Overige initiatieven Binnen het stafbestuur zijn naast de strikt formele discussies rondom het medisch beleidsplan een aantal ideeën en wensen geformuleerd die mogelijk op korte termijn, mogelijk in de toekomst verder nagevorst kunnen worden. Een aantal ervan zijn hieronder puntsgewijs weergegegeven. Opzetten rouleringssysteem deskundigen, teneinde deskundigheid te vergroten. Binnen de clusters is behoefte aan vakgroep- of clusteroverstijgende ideeën. Het starten van een denktank of het gebruik maken van een externe spiegelgroep kan hierin ondersteunend werken Publicatie initiatieven PR instituut voor de medische staf Inloggen op XCare systeem vanuit huis
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 32 van 36
vertrouwelijk
Addendum 4. Verantwoordelijkheden, bevoegdheden, regelgeving en titulatuur toekomstige HBO-dokters. Voor HBO-dokters zullen een aantal regels gaan gelden die voor andere hulpverleners ook gelden. Deze regels zijn o.a. vervat in een aantal wetten, maatregelen van bestuur en afspraken tussen vak(bonds)organisaties en (vertegenwoordigers van) de organisatie waarin gewerkt gaat worden. Hulpverleners in hebben in hun dagelijkse werk te maken met de wet BIG, de WGBO en de BOPZ. Daarnaast zijn er een aantal regelingen die van toepassing zijn op het werk in een ziekenhuis of een andere zorginstelling, bijvoorbeeld een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de voor de instelling geldende CAO. Tenslotte zijn er inhoudelijke protocollen en werkprocesbeschrijvingen. De wet BIG: De wet BIG regelt de zorgverlening door beroepsbeoefenaren. In plaats van een verbod op uitoefening van de geneeskunst, zoals dat voorheen in de oude wet op de uitoefening van de geneeskunst aangegeven was, is er nu een wettelijke regeling die het geneeskundig handelen in principe vrijlaat. Daarmee is ieders vrijheid om de hulpverlener te kiezen die hij of zij wenst, vergroot. Er is in de jaren negentig een register van beroepen aangelegd, o.a. voor verpleegkundigen, artsen, apothekers en psychologen. Alleen geregistreerden mogen de titel voeren en vallen onder het tuchtrecht. De wet BIG noemt een aantal voorbehouden handelingen. Deze mogen alleen worden verricht door daartoe bevoegde beroepsbeoefenaren, om te voorkomen dat door ondeskundig handelen schade wordt toegebracht. Het tuchtrecht voor de verschillende groepen beroepsbeoefenaren is in de wet BIG aangepast. Voor de HBO-dokter van de toekomst (die een nieuw te starten HBO-opleiding heeft gevolgd) geldt in het kader van deze wet dat er geen formele registratie is en dat er een Algemene Maatregel van Bestuur noodzakelijk zal zijn om de registratie van deze nieuwe functie mogelijk te maken. De huidig werkzame HBO-dokters werken vooral in samenwerking met de arts/specialist en zijn van oorsprong vaak verpleegkundigen of paramedici. Voor hen is registratie geregeld via de wet BIG. Binnen het samenwerkings-verband is ook de bevoegdheid en bekwaamheid geregeld. Formeel vallen de huidig werkzame HBO-dokters onder het voor hen vigerende tuchtrecht (meestal dat voor verpleegkundigen, omdat dit veelal de groep werknemers is die momenteel nog onder de titel HBO dokter werkzaam is). Gezien de taakherschikking liggen aanpassingen - in de vorm van heldere afspraken inzake verantwoordelijkheden, bekwaamheden en bevoegdheden tussen de behandelaars onderling - in de inhoudelijke werkprocessen en procedures in de rede. Zeker gezien de huidige toename in claims van patiënten. De WGBO en de wet BOPZ: Binnen de WGBO worden een aantal aspecten van de artspatiënt relatie nader gespecificeerd. Het voert op deze plaats te ver om alle (wezenlijke) aspecten hier te benoemen. Het gaat in wezen om de rechtsbescherming van de patiënt en de plicht van de arts om adequaat informatie te geven omtrent onderzoek en behandelingen, om dossiervorming, goed hulpverlenersschap, privacybescherming van de gegevens van de patiënt (geheimhoudingsplicht) en de bewaarplicht van de gegevens van een patiënt. De wet BOPZ voorziet in de regelingen omtrent onvrijwillige opnemingen in de psychiatrie, psychogeriatrie en verstandelijk gehandicaptenzorg. Daarin zijn onder andere geregeld de
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 33 van 36
vertrouwelijk
opnames in het kader van een IBS, een RM, dwangbehandelingen en Middelen en Maatregelen. Ook in het kader van deze twee wetten geldt dat de HBO dokter niet onverkort binnen een gezondheidszorginstelling aan de slag kan. Een duidelijke begrenzing van de verantwoordelijkheden, bekwaamheden en bevoegdheden ligt ook hier in de rede, om de taken en competenties van deze functionaris vast te leggen. Voor verpleegkundigen geldt een afgeleide geheimhoudingsplicht. Dat zal, conform de wet, ook gaan gelden voor de HBO dokter. Minder duidelijk is de wet over de informatieplicht (informed consent). Hiervoor zal een verscherping van de protocollen noodzakelijk zijn, naar voorbeeld van onderzoeksprotocollen, waarin dat doorgaans in detail beschreven wordt. Evenzeer geldt dat voor de hantering voor de regels in het kader van de BOPZ. Bijvoorbeeld: nu nog geldt dat een inbewaringsstelling (IBS) door een psychiater of arts aangevraagd moet worden. De huidige HBO dokter mag zulks volgens de wet dus niet. In de toekomst zullen dus Maatregelen van Bestuur hierin aanvullingen moeten geven, indien de specifieke competentie van de HBO dokter daarom vraagt. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering: Deze is onverkort voor elke werknemer binnen een ziekenhuis van toepassing, dus ook op HBO dokters. Wellicht dat binnen zo een verzekering aanpassingen in de voorwaardelijke sfeer gemaakt moeten worden. CAO Er is een CAO Ziekenhuiswezen, waarin de partijen die bij de totstandkoming van het overleg betrokken staan (gerefereerd wordt aan de CAO 2001/2002). De HBO dokter vereniging staat daar niet genoemd. Er lijkt in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer nog niets formeels geregeld te zijn voor deze groep functionarissen. Op dit moment worden de HBO dokters in veel gevallen nog voor hun oude functie beloond (bijv. bij verpleegkundigen die „voorwacht‟ zijn), terwijl hun functie duidelijk verzwaard is door de toename van verantwoordelijkheden. Het is dus zaak dat de organisatie voorwaarden creëert waarin de beroepsorganisaties van HBO dokters betrokken zijn, opdat de HBO dokter zich ook in de arbeidsvoorwaarden gesteund gaat voelen. . Inhoudelijke protocollen en werkprocesbeschrijvingen. Eigen aan de komst van HBO-dokters is opsplitsing van taken, daar de activiteiten van de HBO-dokter een gespecialiseerd terrein zullen beslaan (bijv. de diabetes verpleegkundige, verpleegkundig spreekuur voor patiënten met hartfalen, begeleiding van psyciatrische patiënten door SPV-en). Het zorgtraject dient verder gestandaardiseerd en per discipline beschreven te worden, omdat de verwachting gerechtvaardigd is dat bij opdeling van de zorg de diagnostische-, zorg en behandeltaken opgedeeld zullen worden. Een opdeling van taken vereist een optimale aansluiting van werkprocessen: welk deel van de diagnostische en therapeutische taken wordt door de HBO-dokter gedaan en welk deel door de verpleegkundige, paramedicus of arts. Gebeurt dit niet of onvoldoende dan dreigt een situatie te ontstaan dat medische handelingen of niet of dubbel worden verricht met het risico voor een teruggang in de kwaliteit van de zorg. In de protocollen zal naast verantwoordelijkheden en bevoegdheden o.a. aandacht dienen te worden besteed aan voorlichting aan de patiënt over de andere en nieuwe manier van werken, de contactpersoon of coördinator van de zorg, interventies, overdracht van informatie en van taken, inter- en supervisie, competenties en competentie overstijgende taken. Het opstellen van protocollen en het maken van werkprocesbeschrijvingen is zeker wenselijk als er ook nog andere functionarissen om de hoek komen
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 34 van 36
vertrouwelijk
kijken, die iets met of van de patiënt willen. In opleidingsinstituten zullen leerling verpleegkundigen, HBO-dokters in opleiding, AGNIO‟s, AGIO‟s, enz. ook nog deeltaken gaan vervullen. Het protocol/werkproces zal dan inhoudelijk zodanig geformuleerd dienen te worden dat de organisatie de zorg voor de patiënt niet laat versnipperen. Titel van de functionaris. Voor een HBO dokter in een zorginstituut te werk gesteld wordt, is het niet slechts wenselijk maar noodzakelijk dat er een fatsoenlijke titel aan hem of haar gegeven wordt. Tenslotte noemen we de huidige generatie artsen ook geen Uni- of WO-dokters. Naar Angelsaksisch voorbeeld lijkt Nurse Practitioner of verpleegkundig specialist de voorkeur te verdienen. Tenslotte zijn er in Nederland wetenschappelijke opleidingen waar deze titel behaald kan worden.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 35 van 36
vertrouwelijk
Literatuur: 1. M. Le Grand-van den Boogaard. De positie van de IJsselmeerziekenhuizen en het zorgaanbod per specialisme. Lelystad, januari 2005. 2. R. Tans e.a. Medisch Beleidsplan IJsselmeerziekenhuizen1998-2003. Lelystad/Emmeloord 1997 3. Plan van Aanpak IJsselmeerziekenhuizen. 2002. 4. www.knmg.artsennet.nl. B. Meyboom-de Jong et al. De arts van straks; Utrecht, oktober 2002. 5. Institute of Medicine. www.iom.edu 6. www.ink.nl; www.niaz.nl 7. W. van Harten en R.W. Schuring. Ondernemers in de zorg. 2003, van Gorcum. Assen 8. Staatscourant, jan 1996, Den Haag. www.overheid.wetten.nl 9. Staat van de gezondheidszorg 2002: kwaliteitsborging in de gezondheidszorg. www.igz.nl 10. E. Heijligers. Conceptnotitie Kwaliteitssysteem. 2-12-2004. 11. www.minvws.nl 12. Lombarts MJMH e.a. Meten bij de maten. Kwaliteitsvisitatie gemoderniseerd. Medisch Contact, jaargang 59, nr.35-27 augustus 2004. www.CBO.nl 13. www.NICTIZ.nl 14. JM Boot, MHJM Knapen. Handboek Nederlandse Gezondheidszorg, 9e druk, 2001. Het spectrum, Utrecht. 15. Zorgnota 2000, Ministerie van VWS, ‟s Gravenhage, 1999. 16. P. Kotler. Principes van Marketing. 3e Editie, 2003. Pearson Prentice Hall, Amsterdam.
G:/medstaf/medplan_v1
Pagina 36 van 36
vertrouwelijk